Sannes langste dag (12)

Sanne wordt weer wakker met de vertrouwde muziek op de radio. Vastberaden stapt ze uit bed en kleedt ze zich aan voor weer een herhaling van de dag waarin ze nu al weken vastzit. Misschien is dit wel de laatste keer dat ze op deze dag wakker wordt, maar eigenlijk maakt dat niet uit. Het belangrijkste is dat ze alles goed aan gaat pakken, zodat ze tevreden kan zijn met zichzelf. Als dat niet lukt, heeft ze morgen nog om het daarna beter te doen. Ze heeft oneindig veel kansen gekregen, en die gaat ze gebruiken. Ze kijkt nog even hoe haar jurk valt in de spiegel en wrijft onwillekeurig de stof over haar billen glad. Die zullen er vandaag zeker slecht vanaf komen, al is dat niet geheel onverdiend.

In de kantine pakt ze weer de ingrediënten van haar dagelijkse bakje yoghurt bij elkaar en rekent af. De kassajuffrouw wordt vrolijk gegroet, een groot verschil met de eerste keer dat deze dag aanbrak. Ze wordt vrolijk teruggegroet. Deze keer gaat ze niet alleen zitten, maar schuift ze bij een van de andere jongens aan. Hij zit alleen aan een tafel van vier en staart boos voor zich uit. Ze lepelt de yoghurt in een hoog tempo naar binnen. Meestal neemt ze iets meer de tijd, maar ze heeft haast. Wanneer ze klaar is, ziet ze de jongen nog steeds boos kijken. Ze tikt met haar lepel tegen de rand van het bakje om zijn aandacht te trekken. Zodra ze die heeft, legt ze haar vinger op haar lippen. De jongen kijkt nieuwsgierig terug. Langzaam maakt ze bovenste knoopjes van haar jurk los. Geen BH. Ze buigt voorover om hem een goed uitzicht te geven, voor ze knipoogt en opstaat om haar dienblad weg te brengen. De jongen blijft verbouwereerd achter. Hopelijk is hij voldoende afgeleid van zijn dagelijkse sleur om zijn dienblad deze keer niet door de zaal te gooien.

Sanne gaat door naar de bibliotheek. Ze heeft nog wel een paar printjes te maken die ze mee moet nemen naar het dorp. Ze stelt een document op, print het uit en stopt het in haar tas. Zo, helemaal klaar voor een tocht door het dorp. Ze moet alleen nog even langs de moestuin. Deze keer stapt ze echter niet direct naar de bewaker, maar naar Jamie. Als slachtoffer van de situatie is ze hem een echt excuus verschuldigd, niet de variant waarmee ze zich dagelijks onder haar straf uit praat.

“Alsjeblieft Sanne, ik heb weer aardbeien voor je klaargezet voor de daklozen in het dorp,” groet Jamie haar. “Dat hoeft niet hoor, eigenlijk hoef je helemaal geen aardbeien meer voor me mee te brengen. Het spijt me heel erg, maar ik heb tegen je gelogen. Elke dag eet ik de aardbeien die je meebrengt zelf op. Ik heb je misbruikt en daarvoor wil ik heel graag mijn excuses aanbieden.” Jamie kijkt haar even niet-begrijpend aan, maar begint dan te glimlachen. “Het is niet erg, ik doe het graag voor je.” Sanne spreidt haar armen en geeft hem een knuffel. “Je bent een lieve jongen,” zegt ze, voor ze door wil lopen naar de poort. Dan hoort ze ineens een stem achter zich, een stem die ze inmiddels wel herkent.

“Wat zoet allemaal hier, heel mooi,” klinkt het sarcastische stemgeluid van de bewaker. Sanne draait zich om en ziet meteen hoe laat het is. Hij heeft al een tak geknipt met zijn mes en tikt dat zachtjes tegen zijn been. “Dus jij bent de dame die hier elke dag mijn aardbeien komt stelen.” “Klopt, ik kwam net mijn excuses aanbieden aan Jamie en ik wil ook heel graag mijn excuses aan u aanbieden,” zegt ze snel. “Excuses zijn te laat, meisje. Jij hebt gestolen van het kamp, en daarvoor ga je gestraft worden. Jurk omhoog en voorover buigen.” Ze aarzelt even, denkt na of ze nog snel aan kan bieden of in de moestuin te komen werken, maar een welgetimede “Nu!” maakt een eind aan deze gedachten. Met een zucht volgt ze zijn kledingadvies op en buigt ze voorover.

Direct wordt haar ondergoed goed opgetrokken en gaat de bewaker aan de slag. Hij laat de tak gemeen striemen, net als de eerste keer. Hoewel ze zich de ervaring kan herinneren, heb je nooit een goede herinnering van de pijn zelf. Daarom is ze toch weer overweldigd door de gemene pijn van de strepen die over haar billen en benen worden gezet. Wanneer ze opzij kijkt, ziet ze Jamie met open mond naar haar staren. Nou ja, misschien had die dit schouwspel wel verdiend. Wie weet wat voor dromen dit zou opleveren vanavond. Gelukkig weet ze hoeveel strepen en zwiepen er nog komen, zodat het net iets gemakkelijker is om vol te houden. Na het tweede rondje hoort ze dat ze haar kleren terug mag doen. Ze besluit nog even goed over haar billen te wrijven in de richting van Jamie, als extraatje. Dan doet ze haar kleren goed, kijkt nog een keer om en loopt richting de poort.

Eenmaal in het dorp aangekomen gaat Sanne langs alle deuren waar ze de afgelopen weken contracten heeft afgesloten. Bij elk adres laat ze een van de brieven achter die ze de avond ervoor heeft bedacht en die ochtend snel heeft uitgetikt en uitgeprint. In de brief maak ze haar excuses voor de afgesloten contracten, die ook per direct ongeldig worden verklaard. Ze gaat ervan uit dat ze nog flink wat boze reacties zal krijgen, maar ze heeft in de brief alvast een berekening gemaakt van de extra kosten die men ongeveer gemaakt heeft en een telefoonnummer voor betaalverzoeken. Voor een persoonlijke brief is er helaas geen tijd, net zomin als voor een persoonlijk excuus. Daarvoor zijn het te veel huizen en te veel mensen.

Voor een gesprek heeft ze echter wel tijd. Ze gaat even langs de oude man om met hem te kletsen en een kopje thee te drinken. Ze vraagt hem naar zijn vrouw en kinderen en helpt hem iets meer van zijn computer te begrijpen. Geduldig legt ze uit hoe hij zijn saldo kan zien en ze belooft om de volgende dag terug te komen voor zijn volgende les. Het gaat erg traag, maar is op een bepaalde manier ook wel bevredigend. Wanneer ze een half uur later naar buiten gaat en zich richting het eetcafé spoedt, komt ze een briesende dorpsbewoner tegen. Ze herkent hem vaag, ze heeft hem weken geleden een abonnement aangesmeerd. Nou ja, voor haar weken geleden, voor die man waarschijnlijk gisteren. Ze kijkt even snel naar links en naar rechts of ze hem nog kan ontlopen, maar het is te laat. De man staat al in haar gezicht te hijgen.

“Ik was al naar jou op zoek. Wat is dit voor brief!” schreeuwt de man terwijl hij die brief, die ze een uur geleden in de bus had gedaan, driftig in het rond zwaait. “Eum, mijn excuses en een beëindiging van het abonnement dat ik u had verkocht,” probeert ze zwakjes. “Excuses?! Dit vodje? Nadat je mij hebt opgelicht? Zo makkelijk kom je er niet mee weg, dame!” Hij pakt haar bij haar bovenarm en begint haar mee te sleuren. Sanne probeert zich los te rukken, maar de man is te sterk. Ze roept dat hij los moet laten, maar hij geeft geen gehoor. Daarboven is ze bang om te hard te roepen waardoor er mogelijk nog meer boze dorpsbewoners naar buiten zouden komen. Ze smeekt en belooft hem te betalen, maar ze kan geen kant op, ook niet als ze naar de achterdeur van de man zjin huis binnen wordt gesleept. “Ik zal alles terugbetalen, ik heb spijt van wat ik heb gedaan en daarom heb ik alle abonnementen ongeldig verklaard,” probeert ze nog. “Heel nobel,” zegt de man sarcastisch, “maar ik heb zo mijn eigen manier om rekeningen te vereffenen.” Hij loopt naar de salontafel en pakt een grote houten haarborstel. “Ik heb de rekenmethode gevolgd die je in de brief hebt geschetst en als ik het goed heb, krijg ik nog 82,73. Dat rond ik even af op 83. 83 klappen met deze borstel welteverstaan.” Hij tikt vervaarlijk met de borstel tegen de palm van zijn hand om zijn punt kracht bij te zetten.

Sanne denkt snel na en probeert de situatie te overzien. Ze kan vluchten, zeker nu hij haar niet meer vast heeft. De vraag is een beetje waarheen. In het dorp zal ze niet heel veel vrienden maken. Daan zou haar misschien te hulp komen, maar misschien ook niet. Hij kent haar natuurlijk nog helemaal niet. Ze kan terug naar het kamp rennen. De bewakers knijpen een oogje dicht bij jongens en meisjes die in het dorp een pak voor de broek krijgen, maar bewoners die het kamp binnenkomen om hun gram te halen, dat wordt niet getolereerd. Ze zou dan alleen nooit meer op tijd in het eetcafé zijn om met Daan te spreken. Dat zou weer betekenen dat ze hem niet zou ontmoeten en ze heeft het idee dat de dag zich zonder hem zeker weer zal herhalen. In dat geval moet de hele ochtend weer opnieuw en moet ze daarnaast ook nog een manier vinden om deze man te ontlopen. Nee, wegrennen leek geen goed alternatief.

Gelukkig heeft ze haar mond nog. “Meneer, het spijt me heel erg en ik beloof nooit meer mensen op te lichten. Echter, slaan gebeurt in het kamp, u krijgt gewoon uw geld terug. Als u het niet erg vindt, ga ik nu weer door.” Om haar woorden kracht bij te zetten draait ze zich om. De man is even uit het veld geslagen, maar loopt dan met grote passen om haar heen en gaat tussen haar en de deur staan. “Meneer, u houdt me tegen mijn zin vast. Ik wil dat u me laat gaan,” zegt ze op strenge toon. De man begint gemeen te lachen. “Jij zei dat je ging betalen, nou vooruit, op met dat geld!” Wat minder zeker van haar zaak zegt ze dat iedereen een betaalverzoek kan sturen, dat zo snel mogelijk verwerkt wordt. “Ja ja, dame, en hoe moet ik jou vertrouwen? Jij gaat nu betalen, handje contantje, anders bel ik de politie.” Dat kan ze niet gebruiken, dan mist ze hoe dan ook haar ontmoeting met Daan. Het wordt nu al krap aan. Ze zucht. “Als jij deze brief ondertekent en schrijft dat ik betaald hebt, dan handelen we ‘t af met jouw alternatieve betaalmethode.” Met een nog grotere grijns loopt de man naar de tafel, zet een paar krabbeltjes en geeft haar de brief terug.

De man zet een grote, houten stoel in het midden van de woonkamer en neemt plaats. Met een nieuwe zucht gaat ze over zijn schoot liggen. Het verbaast haar niets dat die viezerik haar jurkje optilt en haar ondergoed naar beneden trekt. Hij tikt een paar keer op haar billen en tilt de borstel dan op. Ze knijpt haar ogen dicht, maar er gebeurt niets. Dan volgen weer een paar tikjes en herhaalt het ritueel zich. Ze ontploft bijna! Deze eikel doet het er gewoon om. Met al haar kracht voorkomt ze dat ze zich laat kennen en uiteindelijk komt de eerste klap neer. En wat voor een: wat is zo’n kleine borstel toch gemeen! Veel tijd om na te denken heeft ze niet, want de klappen volgen elkaar al snel in een hoog tempo op. In haar hoofd probeert ze mee te tellen, terwijl de klappen zich nog steeds in een hoog tempo opvolgen. Haar billen staan al gauw in lichterlaaie. Ze bokt op en neer op zijn schoot en geeft gilletjes als de klappen op een plek komen die al goed geraakt is. Haar zitplekken worden extra onder vuur genomen, iets wat ze zeker zal merken tijdens de lunch. Ze telt af, nog 3, nog 2, nog 1 …

Zou ze verkeerd geteld hebben, denkt ze nog, als de man gewoon doorgaat. Een vergissing van een paar klappen kan nog, maar vijf is echt niet meer per ongeluk. “Stop, stop!” roept ze uit, maar de man stopt niet. Ze probeert haar hand naar achteren te brengen, maar de man pakt deze vast en zet hem vast op haar rug. Ze schudt haar heupen heen en weer, maar het baat niet. Ze is de tel volledig kwijt, en pas vele klappen later houdt hij eindelijk op en laat ze hem los. Woedend komt ze overeind. Ze trekt haar ondergoed op. “Dat was niet de afspraak: 83 hadden we gezegd!” De man kent geen medelijden. “Vervelend he, als je wordt opgelicht.” Hij trekt zijn portemonnee. “Ik weet het goed gemaakt, als compensatie voor die 120 klappen, hier heb je 10, 20, 40 euro, ruim voldoende voor het verschil.” Sanne kijkt hem nog een tijdje boos aan, grist dan het geld uit zijn handen en beent het huis uit. Al wrijvend over haar billen loopt ze door naar het café en langzaam komt haar goede humeur weer terug. Ze is net op tijd om Daan nog te treffen en ze kan zowaar haar lunch nog betalen ook!

Sannes langste dag (11)

Sanne ligt in haar bed, op haar zij gedraaid, met een kloppend, pijnlijk achterwerk dat goed ingesmeerd is met crème en denkt na over de afgelopen dagen. Sinds ze voor de eerste keer samen met Daan in slaap is gevallen, zijn er een aantal dingen voor haar veranderd. Natuurlijk, het belangrijkste is niet veranderd. Misschien verandert ‘t wel nooit. Ze beleeft nog steeds elke dag precies dezelfde dag en alle mensen die ze tegenkomt herinneren zich niet dat deze dag al enkele tientallen keren geweest is. Het is meer hoe Sanne haar dag elke keer weer beleeft, dat is wat veranderd is.

Er zijn natuurlijk de bezoekjes aan de dorpelingen, die ze gebruikt om contracten af te sluiten en zo wat geld te verzamelen. Na het bezoek aan de oude man is ze elke dag naar een ander huis gegaan. Ze merkte dat niet iedereen zo’n lieve, eenzame man was, die niet meer helemaal wist waar hij ja tegen zei. Aan de andere kant, wanneer je mensen wat beter leert kennen, blijken er veel verhalen achter de keuzes te zitten. Een moeder die een buitenkansje zag om haar kinderen goedkoop mee te laten komen met hun leeftijdsgenootjes. Een jongen, die bij wat verder doorvragen toch nog geen 18 bleek te zijn. Vooral ook een hele hoop mensen die wat tekenen om er vanaf te zijn, zonder door te hebben aan wat voor ellende ze vast komen te zitten.

Daarnaast is er nog haar ontmoeting met Daan. Ze kreeg door dat ze het iets voorzichtiger moest aanpakken om met hem in gesprek te blijven, zeker als ze tegelijkertijd zelf nog wilde dat het gesprek wat verder kwam dan de keren ervoor. Dat ging niet elke dag goed. Boos worden bleek geen goed idee, net als Daan aan zijn arm tegenhouden wanneer hij weg wilde gaan. Soms raakte ze hem ook later, op straat, nog kwijt. Dat leverde dan misschien geen pijnlijke kont op, maar wel een ander pijnlijk gevoel van binnen.

Daarover gesproken, het enorme pak slaag dat ze kreeg toen ze samen in bed werden betrapt, kon ze nu nog voelen in haar gedachten. Ze hadden ook beter moeten weten. Van sussen ging het naar plagen, van plagen naar proberen elkaar te kietelen en voordat ze het wisten zaten ze beide in een enorme lachbui, die heel snel ten einde kwam toen een van de bewakers binnen kwam stormen. Daan had geluk, uiteraard. Als dorpeling had hij daar niet mogen zijn en werd hij goed uitgekauwd, maar daarna werd hij naar huis gestuurd. Zij had echter de regels van het kamp overtreden, en flink ook. Dat de minuten erna niet de gelukkigste van haar leven gingen worden, wist ze toen ze al met ontbloot onderlichaam op het bed lag te wachten tot de bewaker een geschikt instrument had gevonden. Toch had ze de ongelofelijke, verblindende pijn van de grote strap met gaten op haar reeds blauwe en beurse billen niet kunnen bedenken. De eerste klap had ze eigenlijk niet eens gevoeld, maar bij de tweede kwamen de zenuwsignalen weer binnen. Ze had gerold door het bed om te ontsnappen. Die ontsnapping was van tijdelijke aard geweest: nadat twee collega-bewakers haar handen en voeten hadden gepakt kon ze geen kant meer op. Huilend en jammerend had ze het pak slaag moeten doorstaan en toen ze later in slaap viel, stonden de tranen nog op haar wangen. De twee keer erna dat Daan met haar een deel van de nacht had doorgebracht, had ze hem op het hart weten te drukken dat ze echt stil moesten zijn. Ze vond zijn gezelschap zo fijn en vertrouwd dat ze daar wel een ‘blauwtje’ voor wilde lopen, maar dat betekende niet dat ze onnodig risico hoefde te nemen.

Die nachten samen waren tegelijkertijd prachtig en frustrerend. Ze konden samen praten over al hun gedachten, maar de volgende dag was Daan weer alles vergeten. Wat ze ook probeerden, het lukte nooit om samen op te blijven en als Sanne dan weer wakker werd, lag ze alleen in bed en voelde ze zich eenzaam. De tweede keer dat ze hem mee had weten te krijgen, had ze voor condooms gezorgd. Het viel niet mee om de seks ook stil genoeg te doen, maar met Daans hand op haar mond hadden ze het geluid voldoende weten te dempen. Na die keer waren er meer nachten in stille vrijpartijen geëindigd. Hij leek soms zo saai, of misschien is ‘degelijk’ een beter woord, maar de manier waarop hij de touwtjes in handen kon nemen, haar tepels kon kneden, haar zachtjes beet terwijl hij haar oraal bevredigde, terwijl ze het niet uit mocht schreeuwen, maakte iets in haar los dat ze nooit eerder gevoeld had. Hij was de baas en zij gehoorzaamde, maar anders dan bij de verhouding tot de bewakers verlangde ze ernaar dat hij zijn dominantie aan haar toonde, binnen de muren van de slaapkamer dan toch. Het was fijn, spannend, alleen… ze kon het niet delen. Nou ja, ze had Nadine wel verteld dat ze de nacht ervoor met een van de dorpsjongens naar bed was geweest, iets wat tegelijkertijd wel en niet een leugen was. Ze durfde zelfs wel iets meer van haar bedgeheimen te delen in ruil voor sappige verhalen van Nadine of haar vriendinnen. Het was fijn om daarover te kunnen roddelen, maar ze kon het niet met Daan bespreken, en ze konden niet samen verder.

Er moet gewoon iets zijn waardoor ze verder kan met haar leven en misschien weet ze nu wat het is. Ze vertelde Daan vanmiddag over haar herhalende dag, waarbij ze voorzichtig ook aanstipte dat ze elkaar vaker zagen. Heel voorzichtig, zodat hij niet zou schrikken. Ze vertelde hem ook van de oplichtingen, en dat ze gesprekken had met dorpelingen waardoor ze steeds meer moeite kreeg om nog contracten af te spreken. Hij had haar gevraagd of ze spijt had. Ineens klikte er wat in haar hoofd. Daar had ze nog niet over nagedacht. Had ze spijt? Ze dacht zoveel na over deze vraag, dat ze besloot Daan niet uit te nodigen. Ze dacht na tijdens de gymles, waardoor ze er daar voor het eerst in weken van langs kreeg. Verzonken in gedachten had ze de laatste bal gewoon gebruikt om de wedstrijd te winnen, net als de eerste keer. De afloop was dito. Handjes tegen de muur en klappen met de slipper. Zelfs de woorden van de gymleraar waren woord voor woord gelijk. Nou ja, dat die zich daar niets van kon herinneren, was wel een klein excuus.

Heeft ze spijt? Wat is spijt? Het zijn vragen, waar ze nooit echt over na heeft gedacht. Nadat ze straf heeft gehad, heeft ze natuurlijk wel het idee dat ze zaken anders had moeten aanpakken. Wanneer ze de bal niet precies goed gooit tijdens de sportles en ze voorover gebogen staat om klappen met de gymschoen te ontvangen, heeft ze dan spijt dat ze het niet goed gedaan heeft? Nee, dat zou je misschien zo kunnen noemen, maar past niet bij het diepe gevoel dat ze van binnen heeft vanaf het moment dat Daan over spijt begon. Heeft ze spijt over de manier waarop ze aan haar gratis aardbeien gekomen is? Dat komt al dichter in de buurt, maar al met al is dat nog best een onschuldig vermaak. Natuurlijk, ze is misschien wat te ver gegaan en heeft misbruik gemaakt van het vertrouwen van enkele jongen die misschien wat minder weerbaar zijn, maar is dat nu zo erg? Ze weet het toch elke dag weer goed te maken. Of is dat wel zo? Ze weet elke dag onder straf uit te komen, maar ze denkt nooit na over hoe ze Jamie manipuleert.

Dan zijn er nog alle mensen in het dorp. Elke dag voelt ze een grotere knoop als ze langs gaat. Ze heeft al dagen geen contracten meer afgesloten, behalve bij die dikke zakenman die al bellend open doet en haar nauwelijks aankijkt tijdens het gesprek. Bij de oude man is ze inmiddels vaker langs geweest, niet om een contract af te sluiten, maar gewoon om een praatje te maken. Hij weet natuurlijk niet dat ze al vaker langs is geweest, maar ze is niet 100% zeker dat hij het geweten zou hebben als het wel echt de volgende dag zou zijn geweest. Niet dat het uitmaakt, het voelt gewoon fijn om iets te doen zodat hij een betere dag heeft.

Het is eenvoudig om geen nieuwe contracten meer af te sluiten, maar er zijn natuurlijk ook een hoop contracten die ze al afgesloten heeft. Contracten, die in haar Excel-file staan, waar de directeur ze elke dag vindt en haar elke dag voor straft. Oplichting. Zaken, die ze niet meer ongedaan kan maken. Zou er bij die mensen ook zo’n oude lieve man zitten? Misschien. Of een gezin dat het niet breed heeft, een vrouw die niet helemaal begreep wat ze tekent, een stel wat hierover ruzie krijgt. Ongetwijfeld. Dat was haar schuld, omdat zij misbruik van hen maakte, met iets dat niet mocht. Waarvan ze wist dat het niet mocht, maar dat ze eigenlijk altijd had kunnen negeren. Dat lukte nu niet meer. Ze had dat niet mogen doen. Ze had moeten leren, zeker nadat ze al veroordeeld had. Ze had het allemaal anders moeten doen. Ze mocht mensen geen pijn doen, en ze wil alles goedmaken, de pijn wegnemen om zo haar pijn weg te nemen, dat ze voelt als ze nadenkt over wat ze heeft gedaan. Is dat spijt? Ze weet het niet.

Ze rolt voorzichtig naar haar andere zij. Een scheut van pijn schiet door haar lichaam. Deze brengt haar weer terug bij haar bezoek aan de directeur van vanmiddag. Ze weet precies wat ze moet zeggen, hoeveel beterschap ze moet beloven, hoe ze alles moet brengen om tot het minimum aan straf te komen. Ze weet hoe zijn preken klinken, en eigenlijk komen ze niet meer binnen. Vandaag was echter anders. Ze hoorde zijn woorden weer, over hoe ze met gladde praatjes dorpsgenoten had opgelicht, over het leed dat ze mensen aandeed, maar nu kwam het ook echt binnen. Ze maakte wel excuses, maar het kwam er halfslachtig uit. Het probleem was, dat ze zichzelf niet meer geloofde. Zo vaak had ze hier beloofd om haar leven te beteren, om de volgende dag weer langs de deuren te gaan om geld op te halen. Misschien geloofde ze ook niet meer dat ze minder straf verdiend had. Hoe dan ook was de directeur weinig onder de indruk geweest. De middelgrote paddle was van de muur gekomen en ze had acht klappen gehad. Klappen die ze in stilte had ontvangen. Ze snikte al voor de eerste klap viel, en de tranen waren de hele tijd zachtjes blijven vloeien. Ze wilde geen straf, ze wilde geen pijn meer, maar een deel van haar wist dat het terecht was dat ze daar zo stond. Is dat spijt?

Ja dat is spijt.

Sannes langste dag (10)

Wanneer Sanne wakker wordt, ligt ze weer alleen in bed. Voor het eerst sinds ze in het kamp is, voelt ze zich ook alleen. Ze gaat door haar vaste ochtendritueel, zorgt dat ze ongeschonden de poort door kan en loopt het dorp in. Ze heeft die ochtend voor het eerst nagedacht over de abonnementen die ze verkoopt. Misschien is het niet heel netjes dat ze zoveel geld verdient aan contracten die niet helemaal zo goed zijn als ze in eerste instantie lijken, aan de andere kant kunnen haar klanten ook gewoon lezen. Ze is niet de enige die verantwoordelijkheid draagt voor de afspraken die ze samen maken. Daarnaast kan ze het geld ook wel gebruiken. Misschien één adres vandaag, om haar lunch in elk geval te kunnen betalen.

Ze besluit bij een oude man langs te gaan. Daar hoeft ze weinig moeite te doen om een mooi bedrag contant geld mee te nemen. Nadat ze aanbelt, wacht ze even, kijkt naar de zijkant, om dan terug naar voren te kijken wanneer de deur open gaat. Haar haren zwiepen daardoor even door de lucht. Met haar beste glimlach spreekt ze de man aan. Net als zovele keren ervoor besluit de man dat het contract dat ze hem aanbiedt een heel goeie deal is en is er totaal geen wantrouwen. Terwijl ze even in de gang staat te wachten, valt haar oog op een foto. Ze heeft de foto eerder gezien, maar nooit echt bekeken. Het is een oude foto, met een man en een vrouw, nog jong en duidelijk gelukkig. De man op de foto is duidelijk de heer des huizes. “Is dat uw vrouw?” vraag Sanne wanneer de man terugkomt met het geld. De man lacht waterig. “Ja, mijn Marie. Ze is vorig jaar overleden. Ik mis haar nog elke dag.” Hij zwijgt even. “Vroeger deed zij al dit soort zaken, met contracten en dergelijke. Ik ben blij dat je even langs gekomen bent en me zulk duidelijk advies gegeven hebt. Ik heb het niet zo op de mensen die bellen en het internet snap ik niet helemaal.” Hij geeft haar het geld aan en stopt haar nog een briefje van tien extra toe. “Deze is voor jou, dan verdien jij er ook nog wat aan, en niet alleen je baas,” zegt hij met een vette knipoog.

Na dit gesprek maakt ze een extra rondje door het park van het dorp. Bij deze man moest ze maar niet meer langsgaan. Nou ja, misschien om een praatje te maken, maar niet om het geld. Het leek zo’n lieve man en hij had duidelijk niet goed door wat er precies aan de hand was. Onder de warme zon maakt ze daarna een mooie wandeling door het dorp, waarbij ze nadenkt over manieren om het gesprek met Daan zoveel mogelijk op te pakken vanaf het punt waar zij gebleven is, voordat ze het eetcafé binnen gaat voor haar lunch. Even gemakkelijk als de vorige dagen raakt ze met Daan aan de praat. Ze wint zijn vertrouwen en ze kletsen weer vrolijk weg, het gesprek lijkt net zo’n pad te volgen als de dag ervoor. Ze vertelt hem weer over haar herhalende dag en gaat dan een stapje verder.

“Eigenlijk is dit ook al de tweede keer dat ik dit vertel. Je bent voor mij gisteren al eens bij me blijven slapen.” Ze ziet dat Daan het niet wil geloven. “Echt! Je masseerde mijn billen nadat ik straf had gekregen en daarna zijn we in bed blijven liggen en in slaap gevallen. Daarna werd ik wakker en begon deze dag weer van voor af aan.” Daan lacht: “Nou dat klinkt als een mooie fantasie, hoor!” Ineens komen de frustraties in Sanne naar boven, van de als maar herhalende dag, van elke dag dezelfde gesprekken, van steeds weer iets proberen op te bouwen om dan de volgende dag van voren af aan te moeten beginnen. “Het is geen fantasie!” schreeuwt ze. “Ik maak dit elke dag mee, alleen jij, en trouwens iedereen hier, vergeet het steeds weer!” Daan staat op. “Misschien is het beter dat ik even ga, ik weet niet of dit nog heel gezellig is.” “Nee, wacht!” roept Sanne, die niet nog een dag wil verliezen. Ze pakt hem aan zijn arm.

“Sanne, laat die jongen met rust!” Shit, de bewaker, helemaal vergeten. “Excuses meneer, het spijt me dat u lastiggevallen werd.” Daan probeert nog een beetje te sussen. “Dat valt mee hoor, het was gezellig, alleen ik denk dat ze een beetje de weg kwijt is.” Sanne wordt weer boos. “Ik ben helemaal niet de weg kwijt, ik heb er gewoon een hekel aan dat ik in deze wereld opgesloten zit en elke dag precies hetzelfde meemaak!” De bewaker is duidelijk niet onder de indruk. “Tsja, dan had je maar niet in illegale elektronica moeten.” De stoom komt uit haar oren. Ze is helemaal klaar met deze herhalende dag en duwt hard tegen de borst van Daan terwijl ze het uitschreeuwt. Die stond echter met zijn hak nog tegen de stoel en verliest zijn evenwicht. Met een luide klap valt hij op de grond. Iedereen in het café staart nu naar haar. “Volgens mij moet jij even afkoelen, dame, of misschien is opwarmen een beter woord,” zegt de bewaker laconiek. Hij kijkt naar Daan. “Help je mee, jongen, of zal ik het zelf afhandelen?” Die laat zo’n kans natuurlijk niet liggen. “Ik help wel even mee.”

Met een man aan elke zijde wordt ze aan haar bovenarmen richting de keuken gesleurd. “Handen op het aanrecht en bukken,” klinken de herkenbare woorden. Zonder mogelijkheid om te ontsnappen gehoorzaamt ze. Haar jurk gaat omhoog en haar ondergoed naar beneden. “Normaal doen we dit niet, maar aangezien ze je pijn gedaan heeft, lijkt het me wel gepast dat je meehelpt met haar kastijding,” zegt de bewaker. “Klootzak,” mompelt Sanne, net iets te hard. “Ze moet nog een hoop leren,” antwoordt de bewaker, “Ik sla net zo goed links- als rechtshandig, dus ik pak deze kant wel. Dan is de andere bil voor jou. Volg mijn voorbeeld maar.”

De bewaker haalt hard uit, en nog eens, en nog een keer. “Toe maar!” hoort ze hem uitnodigen, en even daarna voelt ze een andere hand op de overzijde terecht komen. Dan gaat het tempo omhoog. Soms vallen de klappen tegelijk, dan lopen ze weer uit het ritme, als kerkklokken die oproepen voor de zondagsdienst. Er is geen pauze om te beseffen wat er precies gebeurt, maar ze weet in elk geval dat het pijn doet. “Even pauze,” klinkt het plots. Shit, de pollepels, bedenkt ze. Hoe erg zou twee van die dingen tegelijk zijn? Veel te snel krijgt ze antwoord op de vraag en het geheel blijkt meer te zijn dan de som van twee delen. Iedere keer als ze haar heupen draait om haar bil te laten ontvluchten aan een van de lepels, biedt ze de andere aan als doelwit. De pijn en de gedachte dat ze weer opnieuw moet beginnen met deze dag laten haar ogen volstromen. Even later staat ze snikkend voorover gebogen en stoppen de slagen. “Volgens mij hebben we wat bereikt jongen: berouw.”

De rest van de dag is ze ontroostbaar. Het gesprek met Nadine komt ook niet echt op gang. Een klein gelukje is wel dat de directeur haar eerder gelooft wanneer ze zegt dat ze spijt heeft van haar daden, zodat ze daar met een relatief goed resultaat naar buiten stapt. Ze blijft intussen nadenken over wat ze de volgende dag beter kan doen, waarna ze uiteindelijk totaal uitgeput in slaap valt.

Sannes langste dag (9)

Sanne wordt wakker en hoort direct ‘I got you babe’ uit de kleine speakers van de wekkerradio. Ze houdt haar ogen dicht en huilt tranen van geluk. Ze mag haar dag overdoen. Een ding is duidelijk: ontsnappen is geen optie. Natuurlijk, ze zou het slimmer kunnen aanpakken dan de vorige dag, maar het risico is te groot. In het heropvoedingsgesticht wil ze hoe dan ook nooit meer komen. De grote vraag is natuurlijk hoe ze dan wel verder moet.

Ze trekt de mooiste jurk aan die ze in haar kast heeft hangen, pakt haar borstel om haar haren te kammen en loopt naar de eetzaal. De kassière wordt vrolijk gegroet en fluitend pakt ze haar ontbijt. Terwijl ze de yoghurt rustig opeet, denkt ze na over hoe het nu verder moet. De directeur proberen te verleiden om haar niet te straffen, heeft niet geholpen. Eigenlijk weet ze nu al zeker dat ze straks weer gestraft gaat worden. Daarnaast heeft ze geen idee hoe ze kan voorkomen dat de dag zich weer zal herhalen. Het enige wat ze zeker weet, is dat proberen te ontsnappen niet werkt. Ze denkt na over dingen die ze nog niet geprobeerd heeft. Zuchtend vertrekt ze om te gaan wandelen in het dorp. Tenminste, nadat ze even haar akkefietje met de bewaker bij de moestuin heeft opgelost.

In het dorp gaat ze alleen even langs de meest lucratieve adressen om wat contant geld voor de rest van de dag op te halen. Daarna bezoekt ze het lunchcafé en zorgt ze dat ze met Daan in gesprek komt. Wanneer ze zijn vertrouwen weer heeft gewonnen, besluit ze ervoor te gaan. “Daan, heb je weleens het gevoel dat alles zich herhaalt?” Hij kijkt haar verbaasd aan. “Bedoel je een déjà vu? Volgens mij heeft iedereen dat weleens, toch?” Ze schudt haar hoofd. “Nee, ik bedoel dat je iets keer op keer beleeft, zoals deze dag.” Daan kijkt nog verbaasder. “Wil je soms zeggen dat je denkt deze dag al eens beleefd te hebben?” Ze schudt nogmaals haar hoofd. “Wat ik wil zeggen, is dat ik deze dag al eens heb meegemaakt. Meer dan eens zelfs. Dit is al de 23e keer dat ik deze dag beleef en elke morgen word ik weer in mijn eigen bed wakker. Ik weet wat er gebeurd is, maar alle anderen niet en alles loopt precies zoals de dag ervoor.” Ze ziet dat Daan het probeert te begrijpen. “Dus je hebt ook al 23 keer met mij gepraat?” “Nou nee,” lacht ze, ik heb je ook weleens afgewezen. Toen kreeg ik echter een pak slaag van die undercover bewaker die al een tijdje achter je zit.”

Daan worstelt zichtbaar om te begrijpen wat hij hoort. “Ik snap wel dat je me niet gelooft hoor, je kent me pas net, ik ben een onbetrouwbare gevangene, het is wel logisch,” gaat ze verder. “Nee, dat is het niet, alleen…” Hij valt stil. “Het kan eigenlijk niet he. Ik snap het ook niet. Maar misschien helpt dit: over 20 seconden staat die bewaker op, en een paar seconden later struikelt hij over die uitgestoken stoelpoot daar.” Daan wil wat terugzeggen, maar ze houdt een vinger voor haar mond om hem tot stilte te manen. Dan staat de bewaker op, en precies zoals Sanne geschetst heeft, en struikelt hij over de stoelpoot. Met open mond kijkt Daan het schouwspel aan. “Dat, hoe wist je dat? Je meent het, he, je maakt deze dag echt elke keer mee!”

Samen kletsen ze verder over de dag die Sanne elke dag heeft. De gymles, het eten, maar bovenal het pak slaag dat ze elke dag krijgt van de directeur. “En daarna ga ik terug naar mijn kamer en val ik in slaap. De volgende dag word ik dan weer wakker, alleen is het dezelfde dag.” Daan denkt na. “Heb je al eens geprobeerd om wakker te blijven?” “Nee,” zegt Sanne, “ik val iedere keer als een blok in slaap. Ze krijgt een idee. “De beveiliging is niet zo streng bij ons en volgens mij kun je best naar binnen glippen.” Hij begint te blozen. “Dat kan toch helemaal niet!” Ze wuift het weg. “Het is alleen maar zodat jij me kunt helpen om wakker te blijven.” Eigenlijk weet ze wel dat hij niet zal weigeren, daar vindt hij haar veel te leuk voor. Schoorvoetend gaat hij akkoord en maken ze afspraken voor die avond. Ze kletsen nog even door, tot Sanne afscheid moet nemen om naar haar sportles te gaan.

Aan het einde van de dag loopt Sanne over de binnenplaats terug naar haar kamer. Ze baalt dat ze zich heeft laten afleiden door haar geplande bezoek aan Daan. Waarom ze er zoveel aan dacht, weet ze ook niet precies. Hij is natuurlijk best leuk om te zien, en ook wel gezellig, maar af en toe wel een beetje een sulletje. Misschien was ‘t het vooruitzicht om haar herhalende dag te kunnen beëindigen. Hoe dan ook, ze was niet op haar sterkst. Tijdens de gymles was ze te laat om de bal van Nadine af te kunnen leiden en even later kreeg ze er weer van langs met de gymschoen. Haar rode billen gaven de directeur extra aanleiding om goed uit te halen en de acht klappen die ze vandaag had gekregen, voelt ze maar al te goed.

Wanneer ze bij haar kamer is, opent ze het raam en fluit een wijsje. Vanuit een struik komt Daan tevoorschijn. Met wat hulp van Sanne weet hij het raam in te klimmen. Zijn handen glijden echter weg en in een reflex duwt hij Sanne van zich af. Die valt achterover, pardoes op haar kont. “Auw, verdomme!” schreeuwt ze uit. Daan springt door het raam en trekt haar overeind. “Gaat het?” fluistert hij. Sanne herstelt zich: “Ja het gaat wel, het was alleen een beetje een gevoelige plek.” Plots horen ze gerommel bij de deur. Sanne kijkt verschrikt naar de klink die naar beneden gaat. Met een oerinstinct trekt Daan de kleerkast open en springt naar binnen, om vervolgens de deur zo ver mogelijk dicht te trekken.

“Sanne, volgens mij hoorde ik jou vloeken, klopt dat?” vraagt de bewaker naar de bekende weg. “Eh, ja, ik probeerde het raam open te maken en toen viel ik.” De bewaker schudt meewarig zijn hoofd. “Vloeken en verstoring van de orde in de slaapvertrekken, dat zijn twee overtredingen. Hij stelt op zijn horloge de stopwacht in en gaat zitten op de rand van het bed. Met een zucht gaat ze over zijn schoot liggen. Haar jurk wordt opgestroopt en haar ondergoed gaat naar beneden. “Zo, dat is niet de eerste keer vandaag meisje. Niet zo slim hè?” Sanne zwijgt. De bewaker klikt de stopwatch in en gaat daarna als een metronoom aan de slag met haar billen. Met zijn grote handen weet hij alle zenuwen weer wakker te krijgen en de pijn van de eerdere straffen komt helemaal weer boven. Ze gromt en wiebelt, maar het haalt weinig uit. Na twee minuten begint zijn horloge te piepen en eindigt zijn taak. “Wel stil zijn hè, anders kom ik weer langs. Welterusten.” Met tegenzin groet Sanne terug.

Voor de zekerheid blijft Daan nog even staan, tot Sanne de kastdeur opent. “Laten we maar stil zijn,” fluistert ze. Ze kan er weer een beetje om lachen. “Hoe was het in de kast?” Hij begint weer te blozen en Sanne lacht terug. “Je hebt gegluurd hè?” Daan wordt nog roder. “Ik kreeg de kastdeur niet helemaal dicht en toen zag ik je zo liggen en…” “En toen kon je niet meer wegkijken zeker,” vult Sanne voor hem in. “Stout hoor, naar meisjes gluren. Om het goed te maken, mag je mij masseren.” Met die woorden gaat ze op haar buik op het bed liggen.

Daan aarzelt even, maar klimt dan op het bed om Sanne te masseren. Hij begint bij haar schouders, die hij zachtjes begint te kneden. “Hmm, fijn,” spint ze. Langzaam verschuift hij zijn aandacht naar haar armen, terug naar haar nek en dan over haar rug naar beneden. Wanneer hij met haar onderrug bezig is, rolt ze op haar zij en kijkt hem aan. “Wacht even, ik heb nog wat.” Ze klimt uit het bed en pakt de sheaboter van Nadine. Dan trekt ze haar jurk uit en draait ze zich met haar rug naar Daan toe. Sensueel wiegend met haar heupen trekt ze haar slipje langzaam omlaag. Ze stapt eruit, gaat weer op bed liggen en zet de boter naast zich neer. Daan heeft met open mond naar het schouwspel zitten kijken. Hij schudt even met zijn hoofd en komt dan weer in actie. Schrijlings over de benen van Sanne brengt hij een kleine klodder crème aan en begint voorzichtig te masseren. Sanne kreunt zachtjes.

Gaandeweg de massage wordt het kneden wat steviger. De kreuntjes worden luider en af en toe zuigt ze de adem scherp naar binnen als het wat gevoeliger wordt. “Je moet wel stil zijn, anders worden we nog betrapt,” fluistert Daan. Terwijl hij het zegt, knijpt hij in de blauwe plek op haar rechterbil. Ze piept met een hoog stemmetje. “Shht!” fluistert Daan, terwijl hij nog wat harder knijpt. Sanne begraaft haar hoofd in het kussen terwijl de massage wordt afgewisseld met in sterkte oplopende kneepjes. De combinatie van de korte pijn, de massage en de concentratie die nodig is om het niet uit te schreeuwen windt haar langzaam op. Ze houdt het bijna niet meer en voor ze het uit moet schreeuwen draait ze zich om, gaat overeind zitten en trekt Daan aan zijn shirt naar haar toe, om hem vervolgens gepassioneerd te zoenen. Hij zoent haar terug en even later probeert ze, al zoenend, zijn riem los te maken. Daan legt hijgend zijn hand op de hare. “Ik heb geen condooms bij me,” steunt hij. “Maakt niet uit, deze dag begint morgen toch opnieuw.”

Daan maakt zich direct los. “Dat kun je zeggen, maar ik weet alleen wat je mij verteld hebt. En dan nog, stel dat het dan nu wel de volgende dag zou zijn, dan zou je veel te veel risico lopen.” Sanne kijkt teleurgesteld. “Had je dat niet kunnen zeggen voordat we gingen zoenen!” Ze merkt dat ze iets te hard gepraat heeft en heel even wachten ze in spanning of er niemand binnenkomt. “Ik denk dat ik maar eens ga,” fluistert Daan, nadat ze hebben geconcludeerd dat de kust veilig is. “Nee, het spijt me, blijf je nog bij me?” Daan kijkt haar een paar seconden strak aan, zucht eens diep en gaat dan dicht tegen haar aan liggen. Hij slaat de deken om hen heen. “Zo vat je geen kou als je hier zo bloot ligt.”

Ze liggen een tijdje heel stil tegen elkaar aan, tot Daan zich weer naar haar toedraait. “Waarom ben je eigenlijk hier, in dit kamp bedoel ik?” Ze haalt haar schouders op. “Ik handelde in illegale elektronica.” “Je lichtte dus mensen op,” verbetert Daan haar. Sanne haalt haar schouders weer op. “Heb je geen spijt dat je dat gedaan hebt?” Ze denkt even na en komt dan tot de conclusie dat ze er nooit echt over nadenkt. “Ik weet ‘t niet, moet ik eerlijk zeggen.” Dan besluit ze de volgende stap te zetten. “Als ik nog eerlijker moet zijn, dan licht ik hier ook mensen op.” Hij kijkt haar even verschrikt aan. “Denk je dan niet aan hoe andere mensen er over denken?” Opnieuw merkt ze, dat ze hier nooit over heeft nagedacht. Ze zwijgen beide weer.

“Eigenlijk leek je me al een tijdje leuk,” doorbreekt Daan de stilte. “Ik had je al vaker zien zitten, maar ik durfde je nooit aan te spreken.” Sanne lacht. “Om heel eerlijk te zijn, vond ik jou niet direct leuk. In eerste instantie had ik je ook afgewezen, maar de manier waarop ik dat deed leverde me een pak slaag op. Toen heb ik daarna maar besloten dat ‘t makkelijker was om met je te praten, en langzaam bleek je wel leuk te zijn. Heel leuk, eigenlijk.” Ze bloost een beetje en het valt weer stil, tot Daan het weer tijd vindt voor een bekentenis. “Eigenlijk was ik ook al lang benieuwd hoe het er hier uit zou zijn als gevangenen gestraft worden.” Ze kijkt ondeugend terug. “Gevangenen, of een specifieke gevangene?” Nu is het Daans beurt om te blozen. “Jij wil zeker mij zelf ook wel straffen, of niet?” duwt ze door. “Je hebt het ook wel verdiend he, anders was je niet hier. En je hebt net nog bekend dat je mensen oplicht,” countert hij. “Het is gewoon de methode om jongeren weer op het rechte pad te krijgen. Dat voor elkaar te krijgen is ook heel bevredigend.” “Het doet anders heel pijn hoor!” Ze trekt een pruillip. “Tsja, volkomen verdiend en niets aan te doen,” antwoordt Daan schijnheilig. Zachtjes lachen ze om de situatie.

Het gesprek wordt daarna onschuldiger als Sanne vertelt over de eerdere ontmoetingen die ze gehad hebben. Ze begint te gapen, en even later volgt Daan ook. “We moeten wakker blijven,” probeert ze nog, maar een paar minuten later moet Daan haar wakker schudden. Ze blijft praten, maar hoort dan een zacht gesnurk naast haar. Deze keer probeert ze hem nog wakker te houden. Het is zinloos. Niet veel later vallen ze lichaam aan lichaam in slaap.

Sannes langste dag (8)

Verder en verder gaat ze door de gangen. De bewaker opent met een sleutel van zijn bos een deur, ze lopen verder door beter verlichte en mooier geschilderde gangen. Ze stoppen bij een grote houten deur en de bewaker klopt aan. “Binnen,” klinkt het van de andere kant. De deur zwaait open en ze ziet een man zitten met kort, staalgrijs haar. Hij doet zijn bril af als ze binnenstapt. “Ah, jij moet Sanne zijn.” Hij klinkt vriendelijk. Met een klein knikje wenkt hij naar de bewaker, die haar handboeien afdoet, geruisloos de kamer verlaat en de deur sluit. De man staat op en loopt naar haar toe. Hij strekt zijn hand naar haar uit en stelt zich voor. “Vincent Donkervoort.” Aarzelend neemt Sanne zijn hand aan. Ze durft nog niet te spreken en Vincent vervolgt zijn verhaal. “Het spijt me dat je hier zo open en bloot moet staan, maar dat is onderdeel van onze intakeprocedure. Ik heb begrepen dat je ontsnapt ben uit het kamp, klopt dat?” Sanne knikt. “Ik denk dat je even met twee woorden antwoord moet geven.” Hij klinkt en oogt nog vriendelijk, maar er zit een scherp randje aan zijn stem. “J-ja meneer Donkervoort,” antwoordt ze nu. Vincent oogt tevreden.

Dan begint hij aan zijn monoloog. “Toen je hier door de poort kwam, heb je zien staan ‘Gehoorzaamheid is ons grootste goed’. Wij geloven dat de delinquenten die hier binnenkomen weer moeten leren gehoorzamen om hun plaats in de maatschappij terug te kunnen vinden. Gehoorzamen aan autoriteit, het volgen van de ongeschreven regels die we met elkaar hebben afgesproken. Om dat te bereiken, hanteren we hier een strikte discipline. Dat betekent lijfstraffen, en niet van dat vrijblijvende, slappe gedoe als in dat kamp waar je vandaan komt. Om te beginnen ga ik demonstreren hoe hier elke ochtend de dag gestart wordt en elke avond de dag wordt afgesloten.” Met die woorden pakt hij een houten stoel en gaat zitten. “Kom!” zegt hij kort en hij klopt op zijn dijbeen. Voorzichtig stapt ze naar hem toe. Wanneer ze dicht genoeg bij is pakt hij haar arm en trekt haar over zijn schoot. Hij begint direct met slaan, direct gemeen hard ook. Ze voelt hoe zijn hand elke vierkante centimeter van haar zitvlak weet te raken, terwijl hij intussen blijft praten. “Dit gebeurt dus elke dag, elke ochtend, elke avond. Bij uitzonderlijk goed gedrag kunnen sessies vervallen. Aan de andere kant, wanneer er een terugval is, wanneer je over de schreef gaat, volgt er straf. En zoals je zo dadelijk zult merken is dit nog geen straf.”

Dan houdt de waterval aan klappen weer op en wordt ze overeind geholpen. Het gloeit al goed, al heeft ze zeker erger meegemaakt. Toch kijkt ze niet uit naar het idee om dit tweemaal daags mee te maken, blootgegeven voor een van de bewakers. “Kijk jongedame, zo hoort een tijdige herinnering aan de essentie van deze plaats er dus uit te zien” zegt Vincent smalend. Hij wijst op een spiegel in de kast naast zijn bureau. Ze ziet hoe haar billen een egale lichtrode gloed hebben gekregen. Haar wangen kleuren op soortgelijke wijze als ze weer beseft hoe naakt en weerloos ze hier staat. “Zoals ik al zei, was dit geen straf. Straf volgt in de ruimte hiernaast. Volg mij.”

Sanne volgt Vincent door een tussendeur naar een privé-kantoortje naast zijn hoofdkantoor. Daar ziet ze een houten stellage staan in het midden van een verder lege kamer. Aan de muur hangen verschillende strafinstrumenten, het ene nog angstaanjagender dan het andere. “Dit is een replica van de banken die in de gevangenis staan opgesteld. Daar staan er vijf, zodat we met meerdere stoute dames tegelijk kunnen afrekenen. Deze hier is alleen bedoeld voor de intake. Bij de intake krijgt iedereen een voorproefje van onze strap, die bedoeld is voor de correctie van de meest voorkomende overtredingen.” Terwijl hij het zegt, wijst bij naar de muur. Daar hangt een gevaarte van zwart leer, misschien 8 centimeter breed en 75 centimeter lang. Aan het ene eind is een handvat bevestigd, in het andere eind zijn enkele ronde gaten gemaakt. Ze schrikt als ze het ding ziet. Dat moet zeker heel veel pijn gaan doen! Toch weet ze ook zeker dat er geen ontkomen aan is.

“Ik wil dat je naar voren stapt , met je voeten tegen de buitenkant van de achterste houten poten gaat staan en voorover buigt.” Ze volgt de aanwijzingen op en gaat liggen over het kussen. Even later voelt ze hoe aan haar voeten getrokken wordt. Ze probeert achterom te kijken en ziet hoe Vincent gehurkt achter haar staat. Haar enkels worden tegen de bank getrokken en met een leren band vastgemaakt. “Handen naar beneden en de poten vastpakken” klinkt de volgende aanwijzing, en even later worden ook haar polsen vastgemaakt. Daarna voelt ze hoe een leren band rond haar middel getrokken wordt. Het volgende geluid kan ze niet helemaal thuisbrengen, maar het zou het geluid kunnen zijn van een strap die van de muur gehaal wordt. “Je krijgt tien klappen” luidt het vonnis. Ze houdt haar adem in.

De strap suist door de lucht en komt met een enorme kracht naar op het achterste van Sanne. Alle lucht wordt uit haar longen geperst en ze schreeuwt het uit. De sensatie van het inferno, van alle prikkelingen tegelijk, doen haar hersens op tilt slaan. Net op het moment dat ze weer begint te beseffen waar ze zich bevindt, komt de tweede klap. Ze probeert overeind te komen, maar de banden rond haar polsen houden haar tegen. Na de derde probeert ze met ademhalingsoefeningen weer een beetje de concentratie te hervinden. Nu krijgt ze pas door wat een enorm oppervlak de strap bewerkt. Het lijkt wel de grootste en sterkste hand ooit, die haar onderrug tot haar bovenbenen, links en rechts, in een keer weet te bereiken. Het lukt om de volgende klappen op te vangen, maar bij elke volgende klap wordt haar weerstand minder. Wanneer de laatste klap geweest is, loopt er een traan over haar wangen. Toch voelt ze zich nog sterk, ze heeft het overleefd.

“Normaal gesproken zouden we nu klaar zijn, ware het niet dat je hier niet onder normale omstandigheden bent binnengekomen. Jij bent hier omdat je ontsnapt bent. Dat is geen gedrag dat we hier zullen tolereren.” Ze tilt haar hoofd omhoog en probeert hem door de ruimte te volgen. Hij stopt recht voor haar neus en haalt een lange stok van de muur. “Deze prison cane gebruiken we voor de zwaardere overtredingen. Je krijgt vier tikken van mij. Dat klinkt niet veel, maar ik ben er zeker van dat het genoeg is om ervoor te zorgen dat jij niet meer zult ontsnappen.” Met die woorden gaat hij weer achter haar staan. Zachtjes tikt hij met de cane tegen haar billen en haalt dan uit. Ze schrikt van de withete streep die plots over haar billen gaat. Heel even, voor een milliseconde, denkt ze dat dit het is, dat ze het wel kan hebben. Dan komt de volle pijn en het volle besef binnen van wat haar is aangedaan. Niets had haar op deze pijn kunnen voorbereiden! Vincent weet echter precies wat voor uitwerking zijn instrument heeft, en legt op dat moment een tweede streep, vlak onder de eerste. Nu reageert Sanne’s lichaam wel direct. Ze schreeuwt, ze trekt aan de banden, maar ze komt niet overeind. Bij de derde streep duwt ze haar heupen hard in de bank en richt zich tegelijkertijd op. Het lukt haar wonderbaarlijk genoeg om een paar centimeter overeind te komen, maar niets helpt. De tranen schieten in haar ogen. Ook al is het er nog maar een, ze hoopt vurig dat de laatste slag niet komt. Haar gebeden worden niet verhoord. Snikkend en verslagen ligt ze even later op de bank.

De rest van de intake ervaart ze in een waas. Of ze de pijn uit haar billen gewreven heeft of stokstijf is blijven staan, of Vincent nog verder gepreekt heeft of niet, ze zou het niet kunnen zeggen. Ze komt pas weer een beetje terug op aarde als ze in haar oranje overal naar haar cel begeleid wordt. De celdeur zwaait open en ze wordt onceremonieel naar binnen geduwd. Wanneer de deur dicht is, trekt ze onmiddellijk haar kleren uit. Ze heeft t liever koud dan dat die stof nog langer aan haar billen kleeft. Heel voorzichtig, maar eigenlijk niet voorzichtig genoeg, gaan ze over haar billen. Ze voelt vier tramregels dwars over haar achterwerk lopen, en haar billen voelen beurs, dik en ongetwijfeld blauw. Heel voorzichtig gaat ze op haar zij liggen. Als ze het bord met eten ziet staan, beseft ze pas hoe laat het is. Langzaam schuift ze het tafeltje met het bord naar zich toe. Het glas water drinkt ze in een teug leeg. Ze kijkt naar haar bord. Grijze aardappelpurée, veel te lang doorbakken tartaar en slappe boontjes. Het maakt nu niet uit, want alles gaat er wel in, maar dit lijkt slechts een voorbode van alle ellende te zijn.

Halverwege haar maaltijd hoort ze de bewakers langskomen. Met lange tussenpozen worden de cellen afgeteld. Dan wordt haar deur geopend. “Handen tegen de muur, tijd voor de dagafsluiting” zegt de bewaker onbewogen. Sanne kijkt hem smekend aan. “Alsjeblieft, ik ben net aangekomen en het doet al zo’n pijn!” De bewaker lijkt niet onder de indruk. “Dat is niet mijn probleem, dame.” Wanneer een nieuwe traan over haar wangen rolt, strijkt hij met de hand over zijn hart. “Omdat je hier nieuw bent dan. Ga maar even op je buik liggen.” Ze rolt op haar buik en de bewaker komt naast haar zitten. Hij begint te slaan, maar niet op haar billen maar haar binnen. Die zijn vandaag niet eerder bewerkt. Toch is er weinig nodig om haar opnieuw te breken en al snel rollen de tranen over haar wangen. Gelukkig staat de bewaker gauw op, aait een keer over haar hoofd en loopt dan naar buiten om de deur te sluiten.

Even later gaat het licht uit. Sanne eet de laatste hapjes van haar maaltijd in het donker op. Zo voorzichtig als ze maar kan trekt ze een deken over zich heen. Ze bidt tot alle entiteiten die ze kent, God, Allah, de sterren, dat ze morgen weer in het kamp wakker wordt. Met tranen in haar ogen valt ze in slaap.

Sannes langste dag (7)

Met het duet van Sonny en Cher wordt Sanne wakker. Zoals elke ochtend is er geen spoor meer van de veldslag die gisteren op haar achterwerk heeft gewoed. Ze kleedt zich weer aan en pakt daarna de spullen die ze op haar mentale lijstje heeft gezet. Ze kamt haar haar en neemt haar dagelijkse ontbijt. Het groeten van de kassière slaat ze vandaag over, want als haar plan goed uitpakt, heeft ze niets van haar nodig. Ze schrokt haar ontbijt naar binnen en is zo zelfs de scène van het gooien met het dienblad voor. Ze haalt nog wel even wat fruit en loopt langs de moestuin met haar opréchte excuses voor de bewaker. Voor de zekerheid belooft ze zelfs de komende maand in de tuin te komen werken. Net als de afgelopen dagen strijkt hij met de hand over zijn hart en laat hij haar ongeschonden gaan.

Eerst werkt ze de meest lucratieve adressen af, om aan voldoende contant geld te komen. Dan loopt ze de wijk uit en volgt ze de weg langs de rand van het dorp. Ze blijft deze weg enkele kilometers volgen, tot haar enkelband begint te piepen. Nu ze weet waar de grens ligt, draait ze om en loopt ze weer terug het dorp in. Ze gaat zitten in het eetcafé en wacht op Daan. Deze keer spreekt ze hem aan. Hij gaat er gewillig op in. Ze weet inmiddels welke onderwerpen ze kan aansnijden om zijn aandacht te trekken. Met haar hand gaat ze, gespeeld per ongeluk, naar zijn arm die op tafel ligt en ze raakt deze zachtjes aan. Haar gebaren spiegelen die van Daan. Hij is zichtbaar geïnteresseerd. Dan kijkt ze plots verschrikt. “Hoe laat is het?” vraagt ze in lichte paniek. Daan kijkt op zijn horloge. “Half twee, hoezo?” “O nee!” roept Sanne uit, “ik kom te laat en dan word ik gestraft! Mag ik soms je fiets lenen? Ik breng ‘m morgen terug!” Even twijfelt Daan, maar dan besluit hij haar te vertrouwen en pakt zijn sleuteltje.

Sanne fietst terug naar de rand waar ze net is geweest. Ze pakt haar tasje en haalt een schaar tevoorschijn. Met de snijvlakken begint ze de enkelband los te snijden. Langzaam springen de vezels uit elkaar, tot ze een kwartier later eindelijk de hele band open heeft. De band begint onmiddellijk te piepen. Ze pakt de band en gooit deze over de grens. Dan stapt ze op haar fiets en rijdt zo snel mogelijk terug naar het dorp. Door de kleine steegjes en de afgelegen wegen steekt ze over naar de andere kant van het dorp en daar neemt ze een zandweg naar de volgende plaats. Ze blijft rijden en rijden tot ze daar aankomt. Van haar geld koopt ze een flinke fles cola en drinkt die half leeg nog voor ze heeft afgerekend. Achter de kassière hangt een ouderwets klein tv’tje waarop de lokale omroep wordt afgespeeld. Ineens ziet ze haar gezicht voorbijkomen. Lijkbleek gooit ze een briefje op de toonbank en in het weglopen schreeuwt ze dat ze het wisselgeld mogen houden. Snel springt ze op haar fiets en rijdt ze naar de volgende plaats.

Halverwege de volgende zandweg ziet ze een grote houten blokhut. Aan het bord te zien is deze van de scouting, maar de hut is nu verlaten. Hier kan ze wel even onderduiken. De fiets neemt ze ook mee naar binnen en voor de zekerheid legt ze nog wat extra takken voor de deur, zodat het lijkt alsof de hut al wat langer niet meer gebruikt is. Ze wacht, doodstil. Moet ze door, moet ze blijven wachten? Is het genoeg als ze hier wacht tot de volgende dag? Dan hoort ze een geluid, in de verte. Was dat een sirene? Het geluid komt dichterbij. Heel voorzichtig kijkt ze uit een van de raampjes. Het geluid wordt steeds luider en even later schiet er een politiewagen voorbij. Gelukkig, ze hebben haar nog niet gevonden. Alleen, het geluid komt terug! En er zijn meer sirenes! Met open mond ziet ze dat vier politiewagens met loeiende sirene en zwaailichten parkeren voor de blokhut. Als bevroren blijft ze zitten. Ze kan geen kant meer op!

Niet veel later wordt ze, met haar handen geboeid op haar rug, richting een van de wagens geduwd. De achterdeur wordt geopend door een van de agenten en haar collega duwt haar lomp naar binnen. Ze nemen beide plaats aan haar zijde. Een derde agent neemt plaats achter het stuur en woordeloos vertrekken ze. Sanne wordt misselijk. Waar brengen ze haar heen? Het lijkt net of ze haar gedachten hardop heeft uitgesproken, want net op dat moment begint de agente te spreken. “Je begrijpt wel dat je niet teruggaat naar het kamp na wat jij vandaag hebt uitgespookt. Ontzettend dom trouwens. Je weet zeker niet dat zowat elke fiets in het dorp is uitgerust met een antidiefstalzender?” Ze voelt zich inderdaad ontzettend dom. Waarom had ze niet wat langer nagedacht? “Waar gaan we heen?” vraagt ze met een klein stemmetje. “Dat weet je zelf toch wel?” zegt de agente schamper. “Wanneer je de regels van je vonnis breekt, ga je naar het zwaarbeveiligde opvoedingsgesticht. Misschien weten ze je daar wel in het gareel te krijgen!”

De rest van de rit zwijgt ze. Al wekenlang weet ze op elk moment van de dag precies wat er gaat gebeuren en wou ze dat ineens alles anders zou lopen, maar op de achterbank van de politiewagen verlangt ze vurig terug naar de stabiliteit en betrekkelijke veiligheid van haar herhalende dag. Na wat volgens het dashbordklokje een half uur is, maar in haar hoofd uren lijken te zijn, komt de wagen tot stilstand voor een enorm hek. Daarnaast ziet ze twee wachttorens en dikken bakstenen muren met rollen prikkeldaad erbovenop. Door een deur in de muur naast het hek komt een bewaker naar de wagen. De kleding is dezelfde als die van de bewakers in het kamp. Wat afwijkt, is het dikke vest dat onder de kleding schuilgaat en het semiautomatische wapen dat nonchalant gedragen wordt. De agent achter het stuur draait zijn raampje open en beantwoordt de vragen van de bewaker. Die schijnt even met zijn zaklamp naar de achterbank. Sanne knijpt haar ogen dicht van het felle licht. De bewaker lacht rauw, trekt zijn kop terug uit het raam en wuift naar een collega in de linkertoren. Even later rolt het hek langzaam en met een krakend geluid open. De bewaker bij de wagen slaat op het dak als teken dat ze naar binnen mogen en langzaam rijdt de wagen de binnenplaats op.

De deuren van de wagen gaan open en de agenten stappen uit. Sanne schuift op haar billen opzij, zodat ze ook kan uitstappen. Ze staat op en wordt direct aan beide kanten aan haar arm gepakt. Met z’n drieën naast elkaar lopen ze over de binnenplaats richting een grote, stalen poort. In een boog boven de poort staat de tekst ‘Gehoorzaamheid is ons grootste goed’. Een andere bewaker, die net zo dreigend oogt als zijn collega buiten de poort, drukt op een knop en de poort zwaait open. Binnen zijn er slecht verlichte betonnen gangen met grijze verf aan de muren. Ze wordt steeds verder meegevoerd, naar een klein kamertje. Daar wordt ze op een eenvoudige houten stoel gezet. Voor haar staat een even eenvoudige houten tafel. Een van de agenten maakt haar handboeien los en maakt vervolgens haar enkel vast aan een stalen ring die tussen de poten van de stoel in het beton is verankerd.

Helemaal alleen met haar gedachten wacht ze daar. In een poging om niet meer na te denken over de ellende waarin ze is beland, probeert ze zich te concentreren op de geluiden die ze door het beton hoort. Geschreeuw, gegil, gelach, maar zonder enige cohesie. Ineens zwaait de deur open en komt een gezette vrouwelijke agent binnen. Ze neemt plaats tegenover Sanne en legt een aantal spullen op tafel. Met een pen in de hand, zonder oogcontact te maken, begint te vragen te stellen die niet klinken als vragen. “Naam, leeftijd, adres.” Sanne geeft antwoord, al is ze soms moeilijk te verstaan. Dan wordt er een inkt gepakt, “Duim en wijsvinger van beide handen.” Ze is een beetje verbaasd. “Jullie hebben deze toch al van het kamp?” vraagt ze zachtjes. Voor het eerst wordt ze aangekeken door de duidelijk geïrriteerde agente. “Jij doet gewoon wat je gevraagd wordt. Dat bijdehante gedrag is precies de reden waarom je hier nu zit.” Sanne zwijgt en zet haar vingerafdrukken op het vel.

Weer zijn er gangen, donker, kil. De agent die haar deze keer heeft opgehaald is klein van stuk met een dikke buik. Hij trekt haar mee alsof hij zijn prijswinnende poedel aan de jury laat zien. Dit is vast de enige manier waarop hij ooit aan een mooie vrouw mag komen, denkt ze nog. Eindelijk gaan ze weer naar binnen. Tegen de muur staat een stalen bank met daarboven een kapstok. “Uitkleden” beveelt hij met een grijns. “A..alles?” stottert Sanne. Ze wil haar lichaam helemaal niet laten zien aan deze engerd. “Ja, alles ja, en een beetje vlot. We hebben niet de hele dag!” Voorzichtig doet ze de jurk over haar hoofd. Dan trekt ze haar schoenen en sokken uit. Daarna maakt ze haar BH los en laat die op de grond vallen. Bij haar ondergoed aarzelt ze even, maar als de bewaker haar aankijkt en hard met zijn vlakke hand op de muur slaat, geeft ze zich over. Met haar handen beschermend voor haar borsten en geslacht kijkt ze naar de grond. “Tegen de muur, gezicht naar deze kant,” klinkt het. Daar ziet ze hoe hij een brandslang van de muur haalt en op haar richt. Hij haalt een hendel over en de slang begint te rommelen. Dan spuit het water met grote kracht haar kant op. Ze wordt tegen de muur gesmeten door het water en ook de straal zelf doet pijn. Ze voelt hoe hij de straal over haar lichaam beweegt. Vooral bij haar borsten voelt ze de pijn, en het spatwater in haar gezicht geeft het gevoel dat ze verdrinkt. “Omdraaien!” klinkt het bevel en even later voelt ze de pijn op haar rug, haar billen, haar benen. In een keer is de straal uit. Druipend, met haar handen nog tegen de muur, staat te wachten op wat komen gaat. Ellendiger heeft ze zich nog nooit gevoeld.

De kleine bewaker neemt haar nu mee voor de medische keuring. Ze heeft zich nog even mogen afdrogen, maar loopt nu poedelnaakt door de gang. De volgende kamer waar ze binnenstappen is een dokterspost. De bewaker wijst naar een toilet in de hoek van de kamer. “Als je nog moet gaan, moet je het nu doen.” Hoe beschamend het ook is, ze heeft al uren niet meer geplast. Met een rood hoofd gaat ze, ze voelt de ogen op haar huid branden. Daarna wordt ze naar een met leer beklede tafel begeleid. Als ze daarop, ligt merkt ze dat de bewaker haar nog steeds aanstaart en ze probeert de andere kant op te kijken. De ruimte is koud en haar tepels worden stijf. Ze kleurt rood als ze beseft hoe ze er nu bijligt. Dan stapt de arts binnen. Hij zwijgt en trekt latex handschoenen aan. “Mond open,” geeft hij aan en kijkt haar in de mond. Dan luistert hij naar haar hart met de stethoscoop. Het instrument voelt koud en kil op haar huid. Dan begint hij haar te betasten, onder haar oksels, onder haar borsten. Hij draait zich om en pakt een fles waaruit hij een doorzichtige gelei op zijn vingers spuit. “Voeten tegen je billen en benen uit elkaar” geeft hij aan. Met tegenzin volgt ze de aanwijzing op. Ze knijpt haar ogen dicht als hij met zijn vingers bij haar naar binnen gaat. Klinisch zoekt hij naar verborgen voorwerpen in haar vagina. Dan trekt hij zijn vingers terug, neemt zijn handschoenen af en gooit die weg. Direct pakt hij een nieuw paar en smeert ook die in. “Benen omhoog en vasthouden.” Zo mogelijk nog kwetsbaarder voelt ze hoe nu haar anus gecontroleerd wordt. Tot slot wordt er een thermometer ingebracht. Ze wacht in deze positie tot de dokter tevreden is. Dan wordt ze weer geboeid en afgevoerd.

Sannes langste dag (6)

Op weg naar de directeur maakt Sanne een mentale samenvatting van de afgelopen dagen. Tenminste, voor haar waren het dagen, voor alle andere mensen is het steeds dezelfde dag. Een dag waarop iedereen erop gebrand lijkt om haar een pak slaag te geven. Een dag die zich al vijftien keer herhaald had. Langzaam is het haar echter gelukt om haar leven aangenamer te maken. Na een aantal mislukte pogingen vond ze de sleutel tot de bewaker in de morgen. Wanneer ze wat fruit voor hem meenam, zo goed mogelijk haar excuses aanbood en beloofde de komende week elke dag in de moestuin te komen werken, wilde hij haar vergrijpen wel door de vingers zien.

Daarna kwam natuurlijk het gedeelte waarbij ze geld kon verdienen. Ze weet nu precies welke huizen het meeste geld opleveren en waar de bewoners niet thuis zijn. Ze heeft ook geleerd bij welk huis ze niet even de weg mag afsnijden door de tuin om sneller bij de buren te komen. Haar handen gaan automatisch naar de zoom van haar jurk als ze terugdenkt aan hoe ongenadig hard de heer des huizes haar met de haarborstel van zijn vrouw er van langs had gegeven. Het was niet zo erg als de paddle van de directeur, maar het kwam toch dichtbij.

Bij het eetcafé weet ze dat ze beleefd moet blijven tegen Daan, net als tegen de andere gasten in de zaal trouwens. Om de een of andere reden komt die undercover bewaker altijd op het slechtste moment binnen. In feite komt hij altijd om dezelfde tijd, het is haar eigen schuld dat ze haar acties of uitbarstingen soms wat ongelukkig timet. Het was wel een geluk dat Daan een betere gesprekspartner bleek dan ze oorspronkelijk had gedacht. Hij had een leuke muzieksmaak en soms konden ze lang genoeg praten om ook een wat dieper gesprek te kunnen voeren. Het was echter niet gemakkelijk om dat niveau van voren af aan weer te bereiken bij een volgende eerste ontmoeting, maar ze wordt er wel steeds bedrevener in.

Bij de gymles heeft ze inmiddels ook een goede strategie ontdekt. Met een grapje over haar bilpartij, al dan niet ongeschonden, weet ze meestal wel de aandacht van Nadine te trekken. Tijdens trefbal heeft ze haar laatste worp geperfectioneerd. Ze weet de bal van Nadine nu in de lucht te raken, zodat de gymleraren niet geraakt worden. Daardoor verliest ze het spel wel. Daar wil ze nog wel aan werken. Misschien is het mogelijk de bal zo te raken, dat die weer terugkomt in haar handen. Hoe dan ook, als ze in de gymzaal Nadine weet duidelijk te maken dat zij haar een stevig pak slaag heeft weten te besparen, heeft ze weer een gesprekspartner voor het eten. Gisteren, als je daarvan kan spreken, is ze er zelfs achter gekomen dat wanneer ze ’s morgens en ’s avonds heel vriendelijk doet tegen de kassière, ze nog een betere maaltijd voor hen beiden kan regelen. In bed heeft ze nu dus altijd een beetje crème als verlichting na haar gesprek met de directeur.

Daar zat nu ook net de crux: het was haar nog niet gelukt om het gesprek met de directeur goed af te sluiten. Ze had al van alles geprobeerd: gevlei, gehuil, beloftes om het beter te doen, gesmeek. Haar beste resultaat was vier klappen van de kleine paddle. Dat deed duidelijk minder zeer dan die grote, maar leuk was anders natuurlijk. Belangrijker nog, iedere keer beleeft ze nog steeds dezelfde dag opnieuw en ze is overtuigd dat dit pas anders gaat zijn als ze ongeschonden bij de directeur uit zijn kantoor kan stappen.

Zodra ze binnen is, gaat ze voor openheid. Ze heeft gemerkt dat dat helpt. “Meneer, ik moet iets bekennen,” zegt ze gedwee. De directeur trekt zijn wenkbrauw op. “Vertel eens Sanne, wat heb je op je lever?” Ze barst los, over hoe ze de buurtbewoners heeft opgelicht, hoe ze er is ingeluisd door gemene mannen, die haar gedwongen hebben om dit te doen en gedreigd hebben naaktfoto’s van haar te publiceren, hoeveel spijt ze heeft. Ze dwingt zichzelf te huilen en kijkt hem met een bedroefd gezicht aan. Het lijkt te werken! Dan begint hij te praten. “Ik ben heel blij dat je uit jezelf naar me toe komt. Laten we morgen kijken wat we kunnen doen zodat je niet meer gechanteerd wordt.” Ze knikt met hem mee. “Wat ik wel een aandachtspunt vindt, is dat je niet naar mij toe bent gekomen met deze problemen. Je hebt deze weken voor mij verborgen gehouden. Daarom krijg je van mij een kleine les mee, om je te laten weten dat je eerlijk en open moet zijn over je problemen. Je kunt niet alles alleen oplossen.”

Alles wordt zwart voor haar ogen. Gaat die gek haar nu slaan, terwijl haar verhaal duidelijk aangeeft dat ze er niets aan kan doen? Ze staat op. “Nee, niet weer met de dat stuk rothout, ik heb niets gedaan!” Ze is woedend. De directeur kijkt teleurgesteld terug. “Je hebt me aardig om de tuin weten te leiden. Ik dacht dat je oprecht spijt had van je daden, maar je probeert alleen maar onder je straf uit te komen. Ik denk dat hier wat stevigere maatregelen nodig zijn. Naar de andere kant van het bureau en er overheen buigen!”

Een half uur later ligt ze weer op haar zij op het bed terwijl ze een klodder crème in de gevoelige huid masseert. Vijftien klappen met de grote paddle heeft ze uiteindelijk gekregen, vijftien! Het is om moedeloos van te worden. Die man is gewoon verschrikkelijk. Wat ze ook probeert, hij slaat haar altijd en zo zal ze altijd deze dag blijven herhalen. Het moet radicaal anders. Ze begint te plannen en gaat over haar opties. Ineens schiet er wat te binnen. Natuurlijk, waarom heeft ze daar niet eerder aan gedacht? Dit moet de oplossing zijn! Met een gelukzalige glimlach valt ze in slaap, klaar voor haar laatste herhalende dag.

Sannes langste dag (5)

Met een rotgevoel zit ze even later in de eetzaal. Alles doet nu weer pijn en ze moet nog naar de directeur. Ze wordt een beetje misselijk als ze eraan denkt. Dat ze voor de tweede dag op rij chili geserveerd krijgt, helpt ook niet. Na een paar happen stopt ze met eten. Hoe moet het nu verder? Het is haar duidelijk niet gelukt om er beter vanaf te komen dan gisteren. Misschien zal het gesprek bij de directeur beter gaan dan gisteren, aan de andere kant had ze nu niemand om mee te praten en ook geen crème om voor verlichting te zorgen.

Zou ze morgen weer dezelfde dag beleven? Zo ja, wanneer houdt die cyclus dan op? Ze heeft al een manier gevonden om haar zaakjes beter te regelen, maar ze is ook al twee keer geslagen en daar komt nog een keer bij. Misschien is het ook de bedoeling, van wat het ook is dat ervoor zorgt dat ze deze dag herhaalt, dat ze de perfecte dag beleeft, een dag waarop ze niet gestraft wordt en al haar zaakjes beter weet te regelen. Ze kan natuurlijk ’s ochtends direct op de bewaker afstappen en haar excuses aanbieden. Dan zou hij haar vast wel sparen. De gymles dan, hmm, die wordt nog lastig. Klikken is in elk geval geen goed idee gebleken. En elke dag hetzelfde gesprek voeren is niet alles, maar gisteren was het gezelliger met Nadine aan de eettafel dan vandaag alleen.

In gedachten verzonken staat ze op. Ze loopt naar de rekken om haar bord vol eten op te ruimen. Het volgende moment ligt ze languit op de grond. Het is ineens doodstil. Voorzichtig kijkt ze omhoog, en staart dan recht in de ogen van een van de bewakers. Zijn broek zit onder de chili en hij kijkt allesbehalve blij. “Handen tegen de muur,” zegt hij kortaf. “Het ging per ongeluk, ik, ik struikelde alleen!” zegt ze in paniek. De bewaker zwijgt alleen en wijst met uitgestrekte arm naar de muur. Verslagen loopt ze naar de aangewezen plek en neemt haar positie aan. Binnen een paar tellen is ze weer ontbloot en gaat de bewaker aan de slag. De leren paddle die hij hanteert brandt enorm en ze schreeuwt het uit. Wanhopig probeert ze haar billen te beschermen. Ze danst opzij en plaatst haar handen voor het doelwit. Smekend kijkt ze naar de bewaker. Die zucht alleen en wenkt een van zijn collega’s, een enorme kerel. “Even meewerken,” zegt hij met een gemeen lachje. Haar handen worden tegen de muur gedrukt, zodat ze haar bovenlichaam niet meer kan bewegen. Alleen het schreeuwen biedt nu nog verlichting tegen de klappen.

Met mistige ogen steekt ze het plein over op weg naar de directeur. Het is allemaal zo oneerlijk! Aan dat laatste pak slaag kon ze helemaal niets doen en bij de gymles was ze te grazen genomen omdat ze wilde voorkomen dat ze een onterechte straf kreeg. Toegegeven, hoe ze Jamie manipuleerde om haar fruit te geven was niet heel fraai en misschien is dat nog wel een terechte straf, maar dat was er dus slechts een van de drie. Het doet zo’n pijn allemaal en het zal nog veel erger worden. Gelukkig handelt ze deze keer met voorkennis. Geheel ontkennen heeft geen zin, dat weet ze alvast.

Het gesprek ontvouwt zich net als de dag ervoor. Deze keer besluit ze echter niet te ontkennen wanneer de vraag komt wat ze in het dorp uitspookt. “Ik bied de bewoners van het dorp contracten aan, geen hele goeie contracten…” De directeur is even uit het veld geslagen door deze onverwachte bekentenis. “Eum, ja, dat, dat hadden wij ook ontdekt. Je licht mensen op, in feite!” herstelt hij zich. Sanne knikt. “Ja, maar ik ga er mee stoppen!” De directeur briest. “Dat lijkt me wel het minste! Het is heel goed dat je nu tot inkeer komt, maar je hebt wel al weken gedaan alsof je je leven ahad gebeterd, terwijl je al die tijd onschuldige mensen aan het oplichten was, met je vlotte praatjes en je onschuldige blik. Ik ga ervoor zorgen dat jij je ook aan je voornemen houdt om te stoppen met dit malafide gedrag. Je zult leren hoe het is om op een juiste manier met je medemensen om te gaan, en dat leerproces begint nu.”

Ze ziet hoe hij vandaag de middelste paddle van de muur afhaalt. Stiekem is ze een beetje opgelucht, want hoeveel pijn deze paddle ook gaat doen, het is al beter dan gisteren. “Naar de andere kant van het bureau en er overheen buigen,” commandeert hij. Heel even komt er een gekke gedachte in haar op: Zzu hij nu precies hetzelfde zeggen, omdat de dag zich herhaalt of heeft hij gewoon maar een beperkt arsenaal aan standjes en commando’s? Een duidelijk “Nu!” brengt haar terug in de realiteit. Als ze voorover staat, merkt ze dat de stof van deze jurk beter blijft liggen. Even later staat ze in dezelfde positie als 24 uur geleden. “Negen klappen,” krijgt ze te horen. Toch een soort van winst. Dat positieve gevoel is na één klap verdwenen. God, wat doet het pijn! Het is gewoon niet voor te stellen en niet te onthouden hoe het voelt. Gelukkig heeft ze zich wel beter voor weten te bereiden en kan ze de rand van het bureau nu wel vasthouden.

Het patroon van gisteren herhaalt zich. Ze wordt een keer alleen op haar linkerbil geslagen en er volgt weer een klap van onder naar boven, zodat ze geplet wordt tegen het bureau. In haar hoofd telt ze weer af. Bij de op een na laatste klap voelt ze een nieuwe pijn: hij heeft bijna onder haar billen en op haar benen geslagen. Totaal verrast door deze nieuwe strategie schreeuwt ze het uit. “Au, kut, dat is gemeen!” Ze draait zich om en kijkt de directeur aan, die stoïcijns terugkijkt. “Dat is dus vloeken, die gaat opnieuw.” Sanne ontploft: hij deed het er gewoon om. “Dat is niet eerlijk, je sloeg veel te laag.” De directeur verheft zijn stem. “Luister dame, zo praat je niet tegen mij. Dat je zo reageert, geeft wel aan dat je ik nog niet klaar met jou ben. Je krijgt er twee extra, en als je niet heel snel gehoorzaamt, komt daar nog wel wat bij.” Even staart ze hem aan, maar dan wendt ze haar ogen af en draait ze zich om. Wat een eikel. Maar ze kan niets doen. Nog vier klappen, net als gisteren. Even volhouden, niet boos worden, dit kan ze.

De volgende klap landt, en de brand laait weer op. Voordat ze het goed en wel doorheeft, landt de volgende. Het effect van de twee tikken vlak na elkaar is overweldigend. De derde tik in drie seconden zorgt voor kortsluiting in haar hoofd en als de vierde direct daarna volgt gaan de sluizen open. Weer ligt ze snikkend op het bureau, weer heeft de directeur van haar gewonnen. Alles wat daarna komt, is slechts een waas. Morgen niet weer, is het enige waar ze aan kan denken.

Terug op haar kamer bekijkt ze de schade. Het ziet er net zo uit als haar mentale foto van de dag ervoor. Het voelt ook net zo ellendig. Ze besluit er maar twee koude natte washandjes op te leggen. Morgen moet alles anders. Ze moet voorkomen dat ze nog eens straf krijgt. Hoe, dat weet ze nog niet, maar dit is verschrikkelijk. Gedachten malen door haar hoofd, plannen worden afgewogen en beoordeeld. Langzaam komen de vermoeidheid van deze nieuwe zware dag en het herstellen van alle schade aan haar lijf samen. Ze drijft weg en valt in een diepe slaap.

Sannes langste dag (4)

De volgende dag schrikt Sanne wakker van haar wekker. Met een diepe zucht rolt ze van haar buik op haar rug. Dan komen de eerste gedachten aan gisteren binnen en van schrik duwt ze zich met haar handen een klein stukje van het bed. Geen druk op haar billen, dat is vast nog heel gevoelig! Opeens beseft ze dat ze helemaal geen pijn voelt. Voorzichtig glijdt ze met haar vingers onder haar achterwerk. Het lijkt niet meer zo gevoelig te zijn. Behoedzaam gaat ze op haar zij liggen en kijkt ze achter zich. Het ziet er ook niet rood uit, in feite heel normaal eigenlijk. Ze waagt het erop en gaat rechtop zitten. Huh, dat voelt beter dan ze had verwacht. Ze staat op en drukt haar wekker uit. Vanavond moet ze even op zoek naar een andere zender, want dit stokoude nummer draaiden ze gisteren ook al. In de spiegel bekijkt ze haar achterkant. Het ziet er eigenlijk wel goed uit! Wat een wonderspul is die sheaboter, dit had ze al veel eerder moeten weten! Ze gaat op zoek naar het bakje waar misschien nog wat restjes inzitten. Nergens te bekennen. Nou ja, ze weet ook niet meer precies wat ze gisteren allemaal nog gedaan heeft voor het slapengaan. Ze kan het Nadine wel even vragen, voor de volgende keer die er natuurlijk niet zal komen als het aan haar ligt.

Ze pakt een rood jurkje uit de kast en kleedt zich aan. Vervolgens kamt ze haar haar en loopt ze naar de eetzaal. ‘Dinsdag: Chili con carne’ leest ze op het bord. Blijkbaar is het te veel moeite om netjes de dag van vandaag en het nieuwe dagmenu op te schrijven. Ach ja, wanneer je minimaal betaalde en minimaal gekwalificeerde krachten inzet, kun je ook niet meer verwachten, relativeert ze. Met de ingrediënten voor haar bakje yoghurt en haar glas jus op het dienblad rekent ze weer woordeloos af. Vandaag moet ze dus alle mensen in het dorp met een abonnement dat met haar is afgesloten langs om excuses aan te bieden. Ze houdt er helemaal niet van om excuses aan te bieden. Ja, het komt er makkelijk uit als het nodig is om ergens onderuit te komen. Dat is hier niet het geval. Ze heeft wel spijt, maar dan met name dat ze betrapt is. Ze moet het gewoon iets slimmer aanpakken, allemaal. Het computersysteem in de bibliotheek kunnen ze vast monitoren, of ze doen het via de wifi in het kamp. Het is vast allemaal niet legaal onder de datawetgeving, maar bij de rechter heb je vast geen sterke zaak als je aangeeft dat je administratie van de wurgcontracten op illegale wijze is gelekt in de gevangenis waar je vastzat voor eerdere, soortgelijke vergrijpen. Hoe ze dat slimmer aanpakken gaat doen, is voor later. Vandaag volgt eerst haar gang naar Canossa.

Ze zet haar dienblad weer in het rek en ziet dat, net als gisteren, een gevangene met zijn handen tegen de muur wordt gezet nadat hij met een dienblad gegooid heeft. Sterker, het lijkt wel dezelfde gevangene als gisteren! Hoe dom kun je zijn zeg? Als je er gisteren niet mee wegkwam, waarom zou het dan vandaag wel lukken? En wat schiet je er überhaupt mee op? Ze krimpt wel even in elkaar als ze de eerste klappen ziet neerkomen. De herinneringen aan gisteren zijn nog vers, ook al voelt ze er niets meer van. Ze loopt naar buiten en bedenkt dan dat ze geen fruit heeft. Met een zucht draait ze zich om en haalt nog even twee appels, die ze keurig afrekent.

Op weg naar de poort van het kamp komt ze weer langs de moestuin waar ze tot gisteren nog een gratis tussendoortje wist te scoren. Plots komt Jamie op haar af gestapt. “Sanne, ik heb wat aardbeien voor je apart gehouden” zegt hij enthousiast. Ze geloof haar oren niet. “Sst, gek, wat doe jij nou, je hebt toch gezien dat ik daar gisteren voor gestraft ben!” bijt ze hem toe. Hij kijkt haar met een niet-begrijpende blik aan. Ongelofelijk, wat is die gast dom. Opeens voelt ze een hand op haar schouder. “Dus jij zorgt ervoor dat hier elke dag de aardbeien verdwijnen met je smoesjes over daklozen, kleine dievegge!” Ze draait zich om en kijkt recht in de ogen van de bewaker die haar gisteren ook al gestraft heeft.

Ze weet even niet wat ze moet zeggen. Wat gebeurt hier precies? Waarom doen Jamie en deze bewaker zo raar? “Je hebt niks te zeggen he? Blijf staan!” beveelt de bewaker. Ze ziet hoe hij weer een tak afbreekt en van blaadjes ontdoet. “Voorover,” beveelt hij als hij terugkomt, maar Sanne weet nog niet hoe ze moet reageren. Ze staat compleet verstijfd, verbijsterd over wat er precies aan de hand is. Pas als hij haar bij haar arm vastpakt, komt ze weer terug op aarde. “Maar je hebt me gisteren al gestraft, ik wil dit fruit niet meer, Jamie kwam het gewoon naar me brengen.” De bewaker kijkt haar geïrriteerd aan. “Ik weet niet wat voor rare smoesjes jij hebt, maar als ik je gisteren al gestraft zou hebben, zou ik dat wel weten. Nu voorover, voor ik je naar de directeur begeleid.”

Al met al snapt ze er nog steeds niets van, maar de directeur wil ze vandaag even niet zien en zeker niet met de mededeling dat ze geweigerd heeft een pak slaag van een van de bewakers te ondergaan. Dat is bij voorbaat al volslagen kansloos, zelfs al was de oorspronkelijke straf nog zo onterecht. Ze geeft zich over en buigt voorover. Alweer voelt ze dat haar jurk op haar rug gevouwen wordt en haar ondergoed wordt strakgetrokken tussen haar billen. Dan komt het verschrikkelijke zwiepen tegen haar billen, haar zitvlak en haar benen. Ze is heel blij dat ze zo goed genezen is na gisteren, want dit doet op zichzelf al weer pijn genoeg! Het lijkt zelfs wel of hij nog langer en harder slaat dan gisteren. Wanneer het eindelijk voorbij is, wrijft ze weer over haar pijnlijke kont en bedankt de bewaker. Wie weet wat er nog gebeurt als ze dat vergeet…

Als de bewaker weg is, loopt ze in gedachten verzonken naar buiten. Ze baalt enorm dat het weer niet gelukt is om zonder straf de dag door te komen. Alleen, hoe komt dat nu eigenlijk? Jamie en die bewaker reageerden echt enorm vreemd, alsof ze gisteren helemaal vergeten waren. In de eetzaal was het bord niet aangepast met het menu van vandaag. En die jongen die zijn dienblad gooide, dat was ook dezelfde jongen als een dag ervoor. Ze loopt door de poort en loopt langs de krantenkiosk. Haar oog valt op de kranten in de etalage. Dinsdag 23 juli staat er, niet alleen op de eerste krant maar op alle kranten. Verward loopt ze naar binnen. “Excuus, welke dag is het vandaag?” vraagt ze de verkoper. “Het is vandaag dinsdag. Zeg, gaat het wel goed meisje?” “Ja, prima,” mompelt Sanne en ze loopt weer naar buiten. Dit kan helemaal niet! Hoe kan het nu dezelfde dag als gisteren zijn? Toch lijkt alles erop te wijzen dat het zo is. Ze lijkt de enige te zijn die weet dat deze dag al een keer geweest is.

Ze besluit de proef op de som te nemen en de huizen af te gaan die ze gisteren heeft bezocht. Als ze fout zit, zal ze er toch langs moeten om excuses aan te bieden en de contracten te ontbinden. Na bij de eerste vier huizen gevraagd te hebben of ze haar herkennen, weet ze het zeker; het is voor de tweede keer dinsdag 23 juli en zij lijkt de enige te zijn die dat weet. Dit levert echter direct weer een hoop nieuwe vragen op. Waarom is dit gebeurd? Is er een bepaalde reden voor? Waarom is zij als enige op de hoogte dat deze dag al is gebeurd? Last but not least: wat nu? Hoe langer ze erover nadenkt, hoe meer ze inziet dat het in elk geval een kans is om het slimmer aan te pakken dan gisteren. Tegelijk weet ze dat ze zich hoe dan ook bij de directeur zal moeten melden. Dat bewijs was al verzameld. Onwillekeurig gaan haar handen naar haar billen, die de gevolgen weer zullen moeten dragen.

Contracten afsluiten gaat niet meer, dan laat ze sowieso een digitaal spoor na. Ze besluit naar de kiosk te gaan en zich een kladblok en een pen aan te schaffen. Daarna belt ze aan bij een van de huizen waar ze gisteren, of ja, vandaag, ook al succes had. Ze weet de man des huizes met wat gedraai en knipperen met haar wimpers te verleiden. Deze keer zorgt ze niet voor een afgesloten contract, maar maakt ze een afspraak voor een sponsorloop. Ze kriebelt wat onzinnige gegevens op haar kladblok, terwijl de man zijn portemonnee trekt en haar een flink bedrag aan contant geld uithaalt. Natuurlijk is dit niets vergeleken met de bedragen die ze hier kan verdienen met een goed contract, maar het is nog altijd ruim voldoende om goed van te kunnen leven in dit dorp.

Rond 12 uur stapt ze weer vermoeid het eetcafé van het dorp binnen. Ze bestelt weer een omelet en gaat zitten. Ze kijkt opzij en ziet weer een jongen zitten. Shit, Daan, helemaal vergeten. Ze heeft onmiddellijk door dat het oogcontact voor hem weer een uitnodiging is om bij haar aan te sluiten. Ditmaal besluit ze het gesprek maar uit te zingen. Semi-beleefd antwoordt ze op al zijn vragen, maar ze luistert niet echt naar wat hij te zeggen heeft. Als haar omelet op is, excuseert ze zich. Dat lukt niet zonder een belofte hem de volgende dag weer voor de lunch te ontmoeten. Nou ja, niet erg denkt ze. Als het morgen woensdag is, wimpel ik hem dan wel af. Als het dinsdag is, ben je dit gesprek weer vergeten. Ze lacht van binnen.

Ze besluit niet terug naar de bibliotheek te gaan, maar nog een extra ronde door het dorp te maken om nog wat extra geld binnen te harken. Met zakken die bulken van het briefgeld gaat ze een paar uur later op weg naar haar sportles. In de zaal ziet ze Nadine zitten. Gisteren, of vandaag misschien, hadden ze een hartstikke leuk gesprek gehad, maar nu kent ze haar natuurlijk niet. Tijdens het omkleden merkt ze dat ze ook niet aangesproken wordt. Terugdenkend aan het gesprek van gisteren, beseft ze dat haar billen er nu niet zo erg uitzien omdat ze dat tweede pak slaag heeft weten te voorkomen. Ze probeert nog zelf het gesprek te openen met een halfhartig “Hoi”, maar Nadine zegt alleen hoi terug terwijl ze naar haar schoenen blijft staren.

Tijdens de gymles denkt ze na over wat er gisteren gebeurde. Iemand gooide die bal, al dan niet toevallig precies wanneer zij haar worp plaatste tijdens de eindfase van het trefbal. Ze besluit om het potje weer serieus te spelen, maar dan anders te reageren. Net als ze haar worp wil plaatsen, houdt ze in en plaatst ze een schijnbeweging. Ze kijkt opzij en ziet Nadine een bal recht naar de twee leraren gooien, waarbij de voorste vol in zijn gezicht geraakt wordt. “Jij! Waarom gooide jij die bal naar mijn hoofd!” schreeuwt de leraar terwijl hij met een priemende vinger naar haar wijst. “Ik was het niet!” brengt ze uit. “Ik had deze bal al die tijd vast. Het was Nadine,” zegt ze, en ze wijst naar haar klasgenote. De leraar draait onmiddellijk richting Nadine. “Jij, handen tegen de muur!” schreeuwt hij naar haar. Daarna dient hij de 25 klappen toe die ze zelf eerder heeft gehad.

Na afloop van de les kleedt ze zich uit. Ze ziet af en toe dat Nadine met een blik die kan doden naar haar staart. Ze probeert weg te kijken en stapt onder de douche. Plots ziet ze hoe de andere dames die staan te douchen verdwijnen. Ze probeert om de hoek te kijken waar ze zo snel naartoe gaan, en kijkt dan recht in de ogen van een withete Nadine die dreigend op haar af komt. Ze probeert te vluchten, maar ze kan geen kant op. “Omdraaien en met je handen tegen de muur,” zegt Nadine, terwijl ze met haar gymschoen in de ene hand zachtjes tegen haar andere hand tikt. “Jij gaat merken wat er gebeurt met klikspanen.” Wanhopig probeert Sanne haar situatie nog uit te leggen. “Ik moest wel wat zeggen, anders kreeg ik de schuld!” roept ze uit. “Niks mee te maken, je verlinkt elkaar niet,” gromt Nadine terug. “Nu zet je je handen tegen de muur en accepteer je je straf, anders maak ik je verblijf hier een hel. Ik kan ervoor zorgen dat de directeur je elke dag onder handen neemt. Zeg ‘t maar.”

Sanne ziet geen verdere opties meer en doet wat haar gezegd is. Ze zet haar handen tegen de muur en wacht op de eerste klap. Wanneer die komt, is ze verbaasd over hoeveel pijn het doet. Ze heeft wel eens gehoord dat het meer pijn doet als de billen nat zijn en dat lijkt geen leugen. Verder slaat Nadine met alle kracht en agressie die ze in zich heeft. Haar achterste wordt heter en heter. “Het spijt me, het spijt me, het spijt me,” schreeuwt Sanne uit, tot Nadine eindelijk stopt. “Laat dat een les voor je zijn, niet meer klikken!” zegt ze hijgend. Daarna laat ze Sanne alleen achter in de douche.

Sannes langste dag (3)

Het is nog lekker zwoel buiten als Sanne het plein oversteekt naar het kantoor van de directeur. Ze is bijna vergeten wat voor een rotdag dit was. Eenmaal binnen klopt ze op de deur. “Binnen,” klinkt het direct. Ze opent de deur en stapt naar binnen. Daar zit de grote baas van dit circus. Een lange man, met een natuurlijke uitstraling van zowel rust als overwicht. Hij kan goed luisteren, had ze gemerkt, maar ook gemeen hard slaan. “Sanne, ga zitten,” zegt hij, zonder op te kijken van zijn papieren. Sanne neemt plaats in een plastic stoel voor zijn grote houten bureau. Zijn bureaustoel staat net 20 cm hoger, had ze bij eerdere bezoeken al gemerkt, zodat hij altijd op je neerkijkt. Een slim trucje, zeker bij de wat agressievere jongens en meisjes in dit kamp.

“Sanne, vertel eens over afgelopen week,” trapt hij af. Sanne begint te vertellen over haar week, de lessen die ze gevolgd heeft en de dingen die ze geleerd heeft, of zou hebben. Met enige aarzeling vertelt ze ook dat vandaag niet zo goed was gegaan. Waarschijnlijk heeft hij nog niet alles gehoord, maar anders kon het gesprek van de week erop wel eens lastig worden. “Hmm, nou dat klinkt alsof het goed gaat, he,” valt de directeur haar op het eind in de rede. Sanne knikt. “Toch is er iets waar ik het met je over wil hebben. Vanuit het dorp hoorde ik klachten dat je abonnementen voor telefoons aan het verkopen was. Klopt dat verhaal?”

Ze denkt razendsnel na. Gaat ze voor ontkennen? Zegt ze dat ze onder druk stond om dit te doen? Biecht ze alles op? Ze besluit voor de eerste optie te gaan. “Hè, nee, dat was ik niet. Ik ga wel elke dag het dorp in hoor, maar ik ga langs bij de ouderen. Ze zijn soms zo eenzaam he.” Ze ziet hoe de directeur opgelucht ademhaalt. “Nou, dat is fijn om te horen, ik was even bang dat je niet zo snel vooruit was gegaan als dat ik gehoopt had. Dan zijn we hier wel klaar denk ik voor deze week.” Sanne staat op. Daar is ze nog goed vanaf gekomen! Ze draait zich om en hoort de directeur weer. “Wacht, nog een klein dingetje. Wil je even met me meekijken op het scherm?” Ze loopt om het bureau en kijkt mee. Ze ziet een hoop schermen openstaan, met Excelformulieren. “Misschien kun jij zeggen wat hier aan de hand is,” vraagt de directeur haar. “Waar kijk ik naar, klopt een van de formules niet?” Dan wordt ze plotseling lijkbleek. Dit zijn haar formulieren! Hij heeft haar complete administratie, van alle wurgcontracten die ze de afgelopen weken heeft afgesloten! Met een bang gezicht kijkt ze opzij, recht in het nu wel heel strenge gezicht van de directeur. Die staat op en torent een flink stuk boven haar uit. Als een hertje in de koplampen blijft Sanne stokstijf staan.

“De afgelopen weken heb jij mooi weer gespeeld en gedaan alsof je herboren bent, maar al die tijd heb jij besteed aan het oplichten van onschuldige mensen, met je vlotte praatjes en je onschuldige blik. Maar ik heb je door, dame! Er zal iets serieus bij jou moeten veranderen wil jij nog op een nuttige manier bijdragen aan deze maatschappij. Mijn taak is om voor die verandering te zorgen. Meiden zoals jij zijn mijn specialiteit. Alle gedachten dat je mij kunt inpalmen of kunt bedwingen kun je wel vergeten. Je kunt buigen, of ik zal je breken. Hoe dan ook ga je niet zo verder. Je zult leren hoe het is om op een juiste manier met je medemensen om te gaan, en dat leerproces begint nu.” Met die woorden draait hij zich om naar de muur. Daaraan hangen drie houten paddles. Hij kiest de grootste en haalt deze van het haakje.

“Naar de andere kant van het bureau en er overheen buigen,” commandeert hij. Met lood in haar schoenen volgt ze het commando op. Ze voelt hoe haar jurk weer op rug gelegd wordt. Deze keer glijdt de stof direct naar beneden. “Dat wordt niks, uittrekken!” Heel langzaam trekt Sanne haar jurk uit en legt deze over de plastic stoel. Dan buigt ze weer voorover. Ze voelt hoe haar onderbroek tot op haar enkels getrokken wordt. “Je benen een stap uit elkaar en handen aan de rand van het bureau. Je krijgt twaalf klappen. Als je loslaat, telt de klap niet mee. Als je vloekt, telt de klap niet mee. Heb je dat begrepen?” “Ja meneer,” zegt ze heel zachtjes. Ze voelt zich heel klein, veel kleiner dan de vorige keren dat ze hier was en kleiner dan toen ze werd veroordeeld. Ze voelt het hout zachtjes op haar billen rusten. Dan wordt de paddle opgetild, met een zoef terug naar beneden gebracht en voelt ze een explosie in haar zitvlak, erger dan ze ooit heeft gevoeld. Direct springt ze met een schreeuw overeind en begint als een bezetene te wrijven. De directeur kijkt haar onbewogen aan. “Ik meende wat ik zei. Ik ga jou niet de show laten runnen. Voorover, bureau vasthouden, we zijn nog bij nul.”

Heel langzaam buigt Sanne weer in positie. Eigenlijk is nog niets van de pijn verdwenen, wanneer het ritueel van de eerste slag weer van voor af aan begint. Bij de tweede slag weet ze met veel moeite het bureau vast te houden. Met een plof laat ze haar adem ontsnappen. “Dat was dus een,” stelt de directeur koeltjes vast. Ook bij de volgende klappen gebruikt ze haar ademhaling om de pijn op te vangen. Tussendoor hijgt ze en schudt ze met haar billen heen en weer, voor zover haar positie dat toelaat, in een poging het hellevuur uit te bannen. Ze merkt dat haar rechterbil zo mogelijk nog meer pijn doet dan de linker. Blijkbaar is ze niet de enige die dat in de gaten heeft, want nummer zes en zeven landen alleen op haar linkerhelft. Daarna is de pijn gelijkmatiger verdeeld, hoewel dat geen enkele troost biedt. Nummer acht, flits, pijn. Alleen het gevoel in haar billen bestaat nog, voor de rest is er niets. Dan komt ze weer langzaam terug op aarde, tot de volgende slag landt en alles weer pijn is.

Nog vier klappen bedenkt Sanne. Nog vier, nog een dan nog maar drie, nog twee en dan zijn we op de helft van dit stukje, nog drie en ik hoef er nog maar een. Dan landt de volgende. Deze is anders dan de vorige, deze komt van onder en raakt haar hard onder beide billen, zodat ze omhoog en naar voren wordt gedrukt tegen de rand van het bureau. Ze staat op haar tenen en komt dan hard op haar hakken naar beneden. “Fuck fuck fuck!” schreeuwt ze uit. “Die doen we opnieuw,” klinkt het laconiek. Nu springen de tranen in haar ogen. De pijn is alleen maar erger geworden en ze is niks dichterbij gekomen. Bij de volgende klap is haar verzet gebroken. Haar bovenlichaam ontspant en ze ligt verslagen over het bureau. De tranen stromen over haar wangen. De laatste drie klappen zijn hard, maar ze reageert nauwelijks meer. Ze hoort ook niet hoe de paddle op het bureau wordt gelegd. “Overeind komen en aankleden,” registreert ze wel achter in haar hoofd, maar het duurt even voor ze reageert. Dan trekt ze haar onderbroek op over haar opgezette billen en trekt ze haar jurk weer aan.

“Ik hoop dat je hier van leert, jongedame. In elk geval ga je vanaf morgen alle mensen langs om de contracten te laten ontbinden en je excuses aan te bieden, is dat duidelijk?” Sanne knikt, praten lukt nog niet. “Verder wil ik jou morgen weer zien, en dan gaan we samen kijken hoe het hier verder moet. Volgens mij ben je een slimme dame, en is het zonde dat je je tijd met dit soort zaken verdoet. Ook helder?” Opnieuw knikt ze. “Dan is het voor jou tijd om naar je kamer te gaan en te gaan slapen, over een half uur gaan de deuren dicht. Ik zie je morgen.” Woordeloos loopt Sanne het kantoor uit, op weg naar haar kamer. Ze loopt stijfjes en ze grijpt aan de zijkant de stof van haar jurk vast om zoveel mogelijk het contact met haar billen te voorkomen. Op haar kamer aangekomen trekt ze direct haar kleren uit. In de spiegel ziet ze het slagveld. De streepjes van vanmorgen zijn zo goed als verdwenen, maar daar vallen haar ogen niet op. Enorme dieprode vlekken staan op beide billen, met een grote ovale, bijna grijze plek aan de rechterkant en een kleinere, soortgelijke vlek op de linkerbil. Voorzichtig voelt ze eraan. Het is heel gevoelig en ze krimpt ineen. Nogmaals legt ze haar hand erop, nu nog iets voorzichtiger. Het is bijna alsof ze haar hartslag in haar achterste kan voelen.

Dan denkt ze aan Nadine en haar tip van vanmiddag. Ze grijpt in de zak van haar jurk en haalt het bakje met boter tevoorschijn. Voorzichtig gaat ze op bed liggen en trekt haar knieën naar haar borst. Met haar vrije hand doopt ze haar vingers in de boter en begint langzaam te smeren. Hoewel de pijn intens blijft, vindt er wel een zekere koeling plaats, waardoor het gevoel langzaam wat draagbaarder wordt. Tenminste, zolang ze geen druk uitoefent, merkt ze als ze op haar andere zij gaat liggen. Ook deze kant smeert ze zorgvuldig in, met een extra laag over de pijnlijke plekken waar ze zit. Langzaam maar zeker verandert de pijn in een gloed, die op zekere hoogte te hebben is. Ze is uitgeput, merkt ze. Langzaam valt ze in slaap.