Als Matthias de deur van de wachtkamer open doet, durft Joke hem eerst niet goed aankijken. Terwijl ze langs hem heen zijn werkkamer binnen loopt, kijkt ze vanuit haar ooghoeken toch even. Ze verwacht een harde, strenge blik in zijn ogen te zien, maar die is er niet. In plaats daarvan ziet ze… opluchting? Nu kijkt ze hem wel recht aan. Hij ziet er onmiskenbaar opgelucht uit. Misschien had hij gedacht dat ze niet zou komen. Ze krimpt in elkaar. Nadat ze vorige donderdagochtend boos was weggestormd had ze inderdaad niets meer van zich laten horen. Ze had niet gereageerd op zijn berichtjes en als hij belde had ze haar telefoon naar voicemail laten overgaan. De ingesproken berichten had ze niet beluisterd. Ze had niet gedurfd. En als Marie vanochtend niet op haar had ingesproken, was ze hier nu inderdaad misschien niet geweest. Marie… Ook haar had ze genegeerd, ook al had ze diep vanbinnen best geweten dat het niet haar schuld was. Dat ze zonder Marie Matthias zelfs niet eens had gekend! Joke voelt zich vreselijk.
Snel kijkt ze weer van Matthias weg terwijl ze op een van de houten stoelen voor zijn bureau plaatsneemt. Ze verwacht dat hij naar de andere kant van het bureau zal lopen en op zijn gemakkelijke stoel zal gaan zitten, maar de gebeurt niet. In plaats daarvan komt hij op de stoel naast haar zitten.
“Wat was dat nu allemaal, vorige donderdag?” vraagt hij dan. Hij kijkt haar recht aan, maar in zijn blik valt geen greintje strengheid te bespeuren. Integendeel, hij kijkt enkel bezorgd.
Joke knippert met haar ogen om de tranen tegen te houden. “Het spijt me,” zegt ze. Haar stem klinkt schril omdat ze de woorden uit haar toegeknepen keel moet persen. “Ik dacht gewoon… Ik wilde niet…”
Matthias wacht geduldig af.
“Ik wilde gewoon meer tijd met jou en toen moest jij weg om een andere meid over de knie te leggen, halfnaakt te zien en… ik werd jaloers,” eindigt ze beschaamd, haar blik naar Matthias’ knieën gericht.
“Meisje toch… Ik snap dat ergens wel hoor, maar dat is nu eenmaal mijn job. Dit doe ik al jaren, ik doe het graag en ik ben er goed in.”
“Ja, dat weet ik, dat heb ik al gevoeld,” flapt Joke eruit.
Matthias grinnikt even. “Het geeft mij erg veel voldoening om mensen met hun studie te kunnen helpen. Om te zien hoe ze zich ontplooien, hoe ze plots wél gemotiveerd zijn, zich wél achter hun bureau kunnen zetten en daar dan ook de vruchten van plukken.”
Joke knikt.
“En ja,” gaat Matthias verder, “ik zie hen halfnaakt en ik leg hen over mijn knie, maar dat wil niet zeggen dat er meer is dan een pure mentorrelatie. Met geen van hen heb ik wat ik met jou heb. Met geen van hen wil ik hebben wat ik met jou heb.”
Hij kijkt Joke recht aan, terwijl hij dit zegt. “Jij bent speciaal. Jij bent niet zomaar een van velen. Dat moet je geloven. Daar moet je me in vertrouwen.”
Ze knikt. “Ja…” zegt ze. En dan opnieuw: “Het spijt me.”
Matthias trekt haar tegen zich aan in een knuffel. Stiekem wrijft ze enkele tranen uit haar ogen. Dan laat hij haar los.
“Eigenlijk had ik dit gesprek vorige donderdagavond willen voeren,” zegt hij dan. Plots wordt de sfeer gespannen.
“Ik had al plannen gemaakt, dat zei ik toch,” probeert Joke zich te verdedigen.
“Het kwetst me dat je die plannen belangrijker vond dan dit gesprek,” begint Matthias. Hij steekt zijn hand op om Joke tot stilzwijgen te manen als ze haar mond opendoet. “Uitgaan kun je bijna elke dag, je had desnoods erna nog weg kunnen gaan.”
Nu doet ze haar mond weer dicht. Hij heeft wel een punt.
“Maar wat ik het ergste vind,” gaat Matthias verder, “is dat je het niet eens nodig vond om de telefoon op te nemen of mijn berichten te beantwoorden.”
Joke staart naar de grond.
“Ik dacht dat ik je kwijt was, weet je dat? Ik heb me ronduit ellendig gevoeld dit weekend. Ik was er al bijna van overtuigd dat je ook vandaag niet langs zou komen. Heb je enig idee hoe opgelucht ik was toen ik je in de wachtkamer zag zitten?”
Ze zwijgt. Ze had er nooit bij stilgestaan dat Matthias zo hard onder haar radiostilte zou lijden.
“Waarom?” vraagt hij dan. “Waarom heb je het hele weekend niets van je laten horen?”
Nog steeds zwijgt Joke. Wat valt er te zeggen? Ze heeft geen goede reden. Behalve dat ze kwaad was. Maar Matthias heeft gelijk: dat was heel kinderachtig van haar. Ze had contact moeten opnemen, het uitpraten. Desnoods gewoon maar om ruzie te maken, om hem te zeggen dat hij de pot op kon, niet dat dat was wat ze dacht. Maar ze had iéts van zich moeten laten horen.
“Het spijt me,” herhaalt ze voor de zoveelste keer. Ze meent het. “Ik… Het was verkeerd. Ik had iets van me moeten laten horen.”
Nu is het de beurt aan Matthias om te zwijgen. Aandachtig kijkt hij haar aan. Ze ontwijkt zijn blik. Ze weet wat ze moet doen, waar hij op wacht. Ze slikt. Als ze niet om straf vraagt, zou hij haar dan gewoon laten gaan? Maar dan blijft ze zich zo ellendig voelen als nu. Dan blijft ze met dat schuldgevoel zitten. Ze heeft immers straf verdiend en ze weet het.
“Ik…” begint ze. Dan stopt ze weer. “Wil je…” probeert ze nogmaals.
Matthias geeft geen krimp. Hij laat haar zweten.
“Zou je me willen straffen?” mompelt ze vervolgens tegen zijn voeten.
“Wat was dat?” vraagt hij. “Ik verstond je niet. Kijk me eens aan als je wat wil zeggen.”
Met moeite heft ze haar blik omhoog. “Zou je me willen straffen?” vraagt ze nogmaals, ditmaal iets luider.
“Vind je dat je straf hebt verdiend?” vraagt Matthias. Hij is duidelijk niet van plan om dit gemakkelijk voor haar te maken. Net zoals zij het hem dit weekend moeilijk heeft gemaakt.
Ze knikt.
Hij wacht. Ze zal het echt hardop moeten zeggen.
“Ja,” fluistert ze. “Ik had iets van me moeten laten horen. Dat niet doen, was kinderachtig.”
“Goed,” zegt hij, terwijl hij recht staat.
“Ga maar even in de hoek gaan staan, dan leg ik een aantal dingen klaar.”
Opluchting en angst strijden om voorrang terwijl ze doet wat hij zegt. Opluchting omdat de vraag gesteld is en ze de straf zal krijgen die ze verdient, angst voor de pijn die ongetwijfeld zal komen. Zonder dat hij haar daartoe opdracht geeft, vouwt ze haar handen achter haar hoofd. Achter zich hoort ze Matthias rommelen en lades opentrekken. Dan hoort ze de bekende “zwiep” van zijn riem die door de lussen van zijn broek getrokken wordt. Haar onderbuik trekt samen bij het geluid. Strak staart ze naar de hoek, terwijl ze probeert de geluiden achter zich buiten te sluiten.
“Kom maar hier,” klinkt Matthias’ stem. Daarnet was die stem nog vol warmte, nu klinkt hij streng, zakelijk en afstandelijk.
Ze slikt als ze een hele collectie op het bureau uitgestald ziet liggen. Hij wijst de instrumenten één voor één aan: zijn riem, een grote houten paddle, een kleine houten paddle, drie canes, elk met een verschillende dikte, een grote en een kleine leren paddle, een tawse en een dikke rubberen paddle.
“Bij wijze van opwarming krijg je met elk van deze instrumenten drie klappen,” kondigt Matthias aan. “Daarna ga je mij vertellen met welke twee je jouw straf wil krijgen. Wat ik dus eigenlijk van je wil horen is hoe zwaar jij vindt dat de straf moet zijn. Als ik het niet met je eens ben, dan zul je dat wel merken.”
Bang staart Joke naar de uitgestalde instrumenten.
“Trek je broek maar uit en buig je over het bureau. Je handen laten het bureau niet los.”
Zwijgend volgt ze zijn aanwijzingen op.
“Eerst de hand,” geeft hij aan. Drie klappen landen op haar billen. Oef. Hij slaat hard. Als dit de opwarming moet voorstellen, dan staat haar nog wat te wachten.
“Nu de riem,” kondigt hij aan. Opnieuw haalt hij hard uit. Een zacht gekreun ontsnapt aan Jokes lippen, maar Matthias negeert het. Als de grote paddle voor de eerste keer hard op haar billen landt, stampt ze met haar linkervoet op de grond. Met veel moeite weet ze haar handen echter op het bureau te houden. Matthias geeft haar een seconde respijt, daarna volgen de tweede en derde klap. Ze zakt iets door haar knieën, maar houdt haar positie wel aan. De kleine paddle landt drie keer op het zachte vlees op de overgang tussen haar billen en benen. Voor haar gevoel is alles nu al bont en blauw.
Dan neemt Matthias de eerste van de drie canes in zijn handen, de smalste. Hij zwiept er even mee door de lucht. Wat is dat toch met dat geluid dat het haar elke keer opnieuw in elkaar laat krimpen? Dan tikt hij met de cane tegen haar billen. Eén, twee, drie keer. Daarna haalt hij uit. Joke zet haar tanden op elkaar. Dat striemt! Nog twee keer landt de dunne cane op haar billen. Daarna laat ze haar ingehouden adem ontsnappen. Pfoeh, wat is dat toch een rotding!
Nu zwiept de tweede cane door de lucht. Dat is ook waar, ze is er nog niet van verlost: er komen nog twee canes. Deze zijn dikker en zwaarder dan de cane die ze al gevoeld heeft. Zou het veel erger zijn? Meteen bij de eerste klap met de middelste cane kent ze het antwoord: ja, het is erger. Veel erger. Ze bijt op haar tanden en spant al haar spieren aan om de volgende twee klappen op te vangen. Als Matthias de derde cane tegen haar billen tikt, lopen de tranen over haar wangen. Ze wil niet weten hoe erg deze zal zijn, maar ze heeft geen keuze. Inderdaad landt de eerste zwiep al snel op haar al veel te pijnlijke billen. Door de impact van de slag wordt ze tegen het bureau aan gedrukt. Even lijkt het mee te vallen, dan beneemt de snijdende pijn haar de adem. In plaats van langzaam weg te trekken, lijkt het steeds erger en erger te worden. Op het hoogtepunt van de pijn landt de tweede slag. Joke schreeuwt het uit, maar weet gelukkig nog net haar handen op het bureau te houden. Haar knokkels zien wit van de inspanning. Na de derde slag begint ze te huilen.
Matthias legt even zijn hand op haar rug. Ze put er troost uit. Ze veegt de tranen uit haar ogen en neemt dan haar positie weer in. Als volgende zijn de leren paddles aan de beurt. Die zijn ook wel pijnlijk, zeker nu haar billen al wat geteisterd zijn, maar in vergelijking met de canes valt het erg goed mee.
“Nu twee instrumenten die je nog niet kende,” kondigt Matthias aan. “De tawse en de rubberen paddle. Eerst de tawse.”
Ow! Dit voelt ze wel. Het is gelijkaardig aan de leren paddles, behalve dat het veel meer striemt. Het zet haar billen in lichterlaaie en dat na slechts drie klappen! En de rest die ze al gehad heeft natuurlijk… Nog maar één instrument te gaan. En dan is de opwarming voorbij. Ze slikt. Niet aan denken. Dat is een zorg voor straks. Eerst die rubberen paddle overleven. Zou die even gemeen zijn als hij eruit ziet? Al meteen bij de eerste klap weet ze het antwoord: ja. Ze voelt de blauwe plekken gewoon ontstaan, zo diep en dof dringt de pijn door. Na de derde klap legt ze haar hoofd op haar handen. En dit was nog maar de opwarming! Maar ze dringt de tranen terug. Ze heeft dit verdiend. De wanhoop die ze nu voelt, is niets in vergelijking met wat ze Matthias het hele weekend heeft aangedaan. Zij weet tenminste zeker dat het straks voorbij is. Hij wist niets, een heel weekend lang…
Dus komt ze langzaam overeind.
“Welke twee worden het?” vraagt Matthias haar.
Even aarzelt ze. Ze wil deze keuze echt niet maken. Ze wil het liefst de minst erge dingen kiezen, maar zo gemakkelijk komt ze er vast niet vanaf. Zo gemakkelijk wil ze er ook niet vanaf komen. Maar hoe erg wil ze het voor zichzelf maken?
“Komt er nog wat van?” Matthias heeft zijn wenkbrauw opgetrokken en kijkt haar aandachtig aan. Die lieve Matthias, die dit weekend zo om haar in de rats heeft gezeten. Die ze met haar kinderachtige gedrag bijna was kwijtgeraakt. Dan wijst ze naar de rubberen paddle en… ze slikt even… de zwaarste cane.
Ze probeert van Matthias’ gezicht af te lezen of ze een goede keuze heeft gemaakt, maar hij heeft zijn pokerface op. Zijn blik blijft even ondoorgrondelijk terwijl hij de twee aangewezen instrumenten oppakt. Hij wijst naar het midden van de kamer. “Ga daar staan, benen gespreid en houd je handen aan je kuiten.”
Onmiddellijk stijgt het bloed naar haar hoofd. Niet enkel omdat ze op deze manier met haar hoofd naar beneden hangt, maar ook omdat het een wel erg vernederende positie is. Ze is er zeker van dat alles tussen haar benen open en bloot te zien is. Matthias komt vlak achter haar staan en laat zijn rechterhand onderzoekend over haar beide billen glijden. Dan geeft hij twee korte, scherpe petsen op de binnenkant van haar benen. “Wijder,” gebiedt hij. Ze schuift haar benen nog wat verder uit elkaar. Hoe zal ze op deze manier haar evenwicht kunnen bewaren? Ze voelt zich intens klein en kwetsbaar.
“Eerst de rubberen paddle,” kondigt Matthias aan, terwijl hij een paar passen achteruit zet om een betere zwaai te kunnen maken.
Hij heeft geen aantal genoemd, maar Joke durft er niet naar vragen. Daar krijgt ze ook de tijd niet voor, want bijna meteen landt de eerste klap met de rubberen paddle vol op haar billen. Doordat de huid zo strak gespannen staat door de moeilijke positie die ze moet aannemen, is de pijn nog erger dan daarnet, toen ze over het bureau boog. Even wankelt ze, maar ze slaagt erin om in positie te blijven. Matthias geeft haar even de tijd om te herstellen, daarna volgt de volgende klap. En zo gaat het verder. Na elke klap krijgt ze een paar seconden om haar positie terug aan te nemen. En om bang te worden voor de volgende klap, dat ook. Als ze snel na elkaar komen, dan is er geen ademruimte, maar dan is het iets gemakkelijker om het gewoon te ondergaan. Maar nu moet ze telkens moeite doen om haar positie aan te houden en krijgt ze de tijd om zich op elke klap voor te bereiden. Ze moet dus actief aan haar straf meewerken. Dat is natuurlijk ook exact Matthias’ doel. Eerst zelf de instrumenten kiezen, daarna deze onmogelijke positie, die ze zo goed mogelijk moet aanhouden. Hij laat haar zichzelf straffen, waarbij hij enkel een handje (of een instrumentje) helpt.
Intussen voelen haar billen helemaal beurs aan. Als er dan ook een klap op haar bovenbenen landt, springt Joke overeind. “Terug in positie.” Matthias klinkt rustig, maar beslist. Helemaal in controle. Ze buigt haar hoofd en doet wat hij zegt. Opnieuw landt de rubberen paddle op haar bovenbenen. En opnieuw springt ze overeind. Deze keer heeft ze geen aanmoediging nodig, maar neemt ze uit zichzelf haar positie terug aan. “Dat proberen we nog een keer,” hoort ze achter zich. Voor ze zich echter schrap kan zetten, landt de klap al, opnieuw op dezelfde plaats. En opnieuw springt ze in een reflex recht.
“Terug in positie,” zegt Matthias onverstoord. “We gaan verder tot het lukt.”
De tranen springen in haar ogen terwijl ze haar benen weer wijd open zet en haar kuiten vastgrijpt. Deze keer wankelt ze enkel een beetje als de rubberen paddle opnieuw vol op haar bovenbenen landt. Ze schreeuwt en zakt licht door haar knieën, maar haar voeten blijven op hun plaats.
“Heel goed,” zegt Matthias. “Nog drie. Deze komen snel, maar als je uit positie gaat, tellen ze niet.”
De woorden zijn amper tot haar doorgedrongen als hij de rubberen paddle al op haar billen laat neerkomen. Meteen volgen de tweede en ook de derde klap. Ze weet niet hoe, maar op een of andere manier slaagt ze erin om in positie te blijven. Nahijgend blijft ze staan. Dit deel heeft ze in elk geval al overleefd. Dan herinnert ze zich wat het volgende instrument is. Ze vervloekt zichzelf om haar keuze van de cane, maar daar valt er nu niets meer aan te veranderen.
“Kom maar overeind,” geeft Matthias aan. Opgelucht haalt ze haar handen van haar kuiten en plaatst ze haar stramme benen dichter tegen elkaar. Moeizaam zet ze enkele stappen in de richting van het bureau, waar Matthias een kussentje tegen de rand heeft gelegd. “Ga maar over het bureau liggen, je heupen tegen het kussen aan,” zegt hij. Dit ligt eigenlijk best comfortabel. Alleen worden haar billen nu nog meer naar achteren geduwd, waardoor ze een nog beter doelwit dan gewoonlijk vormen. Dan loopt Matthias naar de andere kant van het bureau. Hij haalt een stuk touw uit een van de lades en bindt haar handen samen, waarna hij het touw stevig aantrekt en aan het bureau vastbindt. Haar bewegingsvrijheid is uiterst beperkt. Met bange ogen kijkt ze toe hoe hij de gevreesde cane van het bureau neemt en terug achter haar gaat staan. De cane zwiept door de lucht. “Six of the best,” kondigt hij aan. Wanhopig trekt ze aan de touwen, maar ze ligt vast: ze kan geen kant uit. Dan voelt ze de lange stok tegen haar billen aan tikken. Eén, twee, drie zachte tikjes, een ferme zwiep en dan wordt ze door de impact tegen het bureau aan geduwd. Nu snapt ze waarom het kussen daar ligt: om haar heupen te beschermen tegen de scherpe rand van het bureau. Dan beneemt de pijn haar de adem. Het is onbeschrijflijk. De pijn wordt erger en erger en erger. Ze voelt nauwelijks hoe Matthias de cane opnieuw op haar billen legt en weer drie zachte tikjes geeft om zijn doelwit te bepalen. Net als ze denkt dat de pijn onmogelijk nog veel erger kan worden, landt de volgende slag. Ze schreeuwt het uit. De tranen stromen over haar wangen, waarna ze een plasje vormen op het bureau. Nog een slag, genadeloos. Joke gooit haar hoofd in haar nek in een poging de pijn uit te bannen, maar het heeft geen zin. Opnieuw drie tikjes en een luide zwiep later landt de vierde slag laag op haar billen. Voor de vijfde slag mikt Matthias op de overgang tussen haar billen en haar benen. Bang knijpt ze haar billen toe als ze de drie tikjes voelt die de slag aankondigen. Ze huilt en ze schreeuwt, maar ze is er bijna. “Nog één,” klinkt Matthias bemoedigende stem als van ver. “De laatste is de hardste, zet je schrap.” Ze hoort het wel, maar ze registreert het nauwelijks meer. Dan voelt ze de cane tegen haar bovenbenen tikken. “Nee!” roept ze uit, maar Matthias reageert niet. Eén, twee, drie en dan de verschrikkelijke, withete pijn. Het gaat maar niet over, maar blijft voortduren. Door een waas van tranen ziet ze hoe Matthias voor haar komt staan om haar handen los te maken. Hij aait over haar haar. “Je hebt het zo goed gedaan meisje, ik ben ongelofelijk trots op je.”
Joke kan alleen maar meer huilen. Alle spanning, boosheid, twijfels en jaloezie komen er in één keer uit. Matthias laat haar even rustig uithuilen, terwijl hij over haar haar en rug aait. Eindelijk kalmeert ze wat.
“Het spijt me zo,” zegt ze, haar blik van hem weg gedraaid.
“Ik weet het,” antwoordt Matthias. “En ik denk niet dat je me nog eens dagenlang zult negeren.” Verwoed schudt Joke haar hoofd. Dat zal ze nooit nooit nooit meer doen.
“Maar je hebt je straf heel goed ondergaan. Ik had niet gedacht dat je voor deze twee instrumenten zou kiezen,” geeft Matthias toe.
“Dat was echt geen goed plan,” antwoordt Joke met een grimas. “Het doet vreselijk veel pijn. Ik denk dat ik twee weken lang niet zal kunnen zitten!”
Matthias grijnst even. “Tja, dat hoort erbij. Nu weet ik tenminste zeker dat je heel vaak aan me zult denken.” Dan helpt hij haar overeind en neemt hij haar in zijn armen. Ze vleit haar hoofd tegen zijn borstkas aan. Haar billen doen vreselijk pijn, maar alles is tenminste weer goed.