Sannes langste dag (2)

Chagrijnig loopt Sanne door de poort naar buiten. Ze loopt langs de krantenkiosk de wijk in. Ze heeft ‘t gevoel dat iedereen haar nastaart, vooral de mannen, en dat iedereen de streepjes op haar benen kan zien. Stom ook, ze had voorzichtiger moeten zijn, dan had ze nu nog fruit gehad en niet dat akelige gevoel van achteren. Haar humeur heeft ook effect op haar zaken. Het sexy, onschuldige meisje uithangen zit er niet helemaal in en ook haar babbel is niet zo vlot als die kan zijn. Er zijn wel een paar mensen die zich laten verleiden tot een onnodig en uiteindelijk duur abonnement, maar ook wel heel veel afwijzingen. Vermoeid van alle afwijzingen, het vele lopen en het verwerken van haar pak slaag besluit ze om 12 uur in het dorp te gaan lunchen.

In een klein eetcafé bestelt ze een omelet. Ze gaat op een bankje zitten in een hoekje van het café, ver van de andere eters. Ze merkt dat een jongen van haar leeftijd naar haar kijkt. Als ze terugkijkt, zwaait hij naar haar Op zich ziet hij er wel leuk uit, met zijn zwarte haar en zo te zien lange en gespierde lichaam, maar hij ziet er ook wel sullig uit. Sowieso zijn al die dorpelingen echt een beetje achterlijk. Snel pakt ze het menu en begint alles uiterst aandachtig door te lezen. Helaas laat de jongen zich niet ontmoedigen door het gebrek aan aandacht. Hij gaat zelfs op de bank tegenover haar zitten. “Hoi, ik ben Daan,” zegt hij enthousiast en hij steekt zijn hand uit. “Sanne,” zegt ze beleefd, maar enigszins kortaf als ze de hand aanneemt. “Leuk je te ontmoeten, Sanne. Ik zie je wel eens door het dorp lopen. Je verblijft in het kamp toch? Mag ik vragen hoe je daar terecht gekomen bent?” Eigenlijk niet, denkt ze, maar ze geeft hem antwoord. Daarna begint hij allerlei vragen te stellen, over hoe ze de handel precies aanpakte, of ze geen spijt heeft, bla bla.

Normaal gesproken was het geen probleem geweest om hier goed mee om te gaan, maar de waardeloze ochtend die ze had gehad en het branderige gevoel in haar billen en benen, zelfs op deze zachte bankjes, zorgden ervoor dat ze heftiger reageert dan ze wil. “Daan, Daan was het toch he? Ik zou het heel erg op prijs stellen als je weg zou gaan zodat ik in rust mijn omelet op kon eten. Zou je weg willen gaan?” Enigszins beledigd kijkt hij terug. “Ik stel teveel vragen he?” probeert hij nog. Sanne houdt zich niet meer in. “Nee, ik vind je gewoon een beetje een creep, net als die gekke dorpsgenoten van je. Laat me met rust!”

“Sanne Jacobs!” hoort ze van een tafel rechts naast haar. Ze kijkt opzij. Nee! Ze heeft weer niet opgelet en nu blijkt er een undercover bewaker uit het kamp naast haar te zitten. Hij staat op en slaat zijn armen over elkaar. “Volgens mij zijn er afspraken over hoe we ons gedragen als we het dorp ingaan, en deze toon staat duidelijk niet in die afspraken. Meekomen jij.” Met één beweging trekt hij haar aan haar bovenarm omhoog en door de zaal. Spottend wordt ze door de andere gasten nagekeken tot ze in de keuken aankomt. “Handen op het aanrecht en bukken,” beveelt de bewaker. In een ooghoek ziet ze hoe hij een flinke pollepel van de muur haalt. Achter hem doet een aantal koks alsof ze hard aan het werk zijn, terwijl ze stiekem naar het beginnende spektakel proberen te kijken. Weer wordt haar jurk omhoog geslagen. “Zo zo, niet de eerste keer vandaag zo te zien. In dat geval…” Met die woorden trekt hij haar ondergoed tot haar knieën naar beneden. Dan begint hij te slaan. Ze voelt direct de harde klappen op haar billen, in een moordend tempo aangebracht. Ze draait met haar heupen en gaat op een been staan om aan de pijn te ontsnappen. “Niks ervan!” zegt de bewaker en hij pakt haar vast in haar zij. Ze gilt het uit van de pijn. “Ga je je gedragen?!” vraagt de bewaker “Ja, ja, het spijt me, au, stop!” gilt ze terug. “Niks van, ik wil zeker weten dat dit de laatste keer is.” Met die woorden haalt hij nog een paar keer hard uit. Sanne haalt de hoogste noten in een poging de pijn weg te schreeuwen. Dan is ‘t gelukkig klaar. “En nu je excuses maken tegen die jongen!” hoort ze, terwijl ze nog staat uit te hijgen. Ze trekt haar ondergoed weer op, waarbij ze voelt dat haar billen een stuk gezwollen zijn. Met tranen in haar ogen loopt ze het café weer binnen. Ze kijkt zoveel mogelijk naar de grond, maar ze weer zeker dat iedereen naar haar staart. “Het spijt me Daan, ik had niet zo lullig mogen doen,” mompelt ze. “Nou, matig geluidsniveau maar het kan ermee door,” zegt de bewaker. “Kom maar met mij mee, dan gaan we terug naar het kamp.”

Zwijgend zit ze in het busje. Bij elke drempel voelt ze de pijn in haar billen weer hevig terugkomen. Ze heeft ‘t idee dat hij er expres zo hard overheen rijdt, maar ze besluit niks te zeggen. Wie weet wat die engerd dan nog met haar gaat doen! Gelukkig is het ritje naar het kamp niet heel lang. Nadat ze is uitgestapt, staart ze het busje nog boos na. Met een zucht besluit ze maar naar de bibliotheek te gaan. Daar zijn computers waarop ze haar illegale praktijken kan bijhouden. In lange spreadsheets noteert ze waar ze geweest is, welke huizen nog een keer bezocht kunnen worden omdat er niemand thuis was, en wat de reacties waren bij de huizen waar iemand had opengedaan. Ze noteert de geschatte leeftijd, het geslacht, haar inschatting van het etnisch profiel, allemaal om een schets te krijgen van het ideale slachtoffer.

Met een enigszins hersteld humeur slaat ze haar bestand op en sluit de computer af. Het is tijd om naar haar verplichte sporttijd te gaan. Alle jongens en meisjes waren ingedeeld in groepen met een vaste tijd op de dag. Daar kregen ze nog ouderwets sportles van een leraar met een fluitje, een iets te korte broek en een veel te strak shirt voor het lichaam dat misschien ooit strak was geweest, maar nu vooral moest zwoegen onder de extra kilo’s die komen bij het bereiken van de middelbare leeftijd. De gymles is bedoeld om saamhorigheid en discipline bij te brengen, en te zorgen voor een gezonde geest in een gezond lichaam. Verder lijkt het voor enkele leraren ook een uitstekende kans om naar mooie vrouwenlichamen te kijken en excuses te zoeken om onderdelen daarvan ook hardhandig te bewerken, maar Sanne is tot nu toe altijd ontsnapt aan die aandacht. Dat heeft er vast mee te maken dat ze hier niet op de achtergrond blijft, maar vrij fanatiek is. De meisjes die achteraan lopen, krijgen er regelmatig van langs, maar zij die hun best doen worden nog aardig gespaard.

Sanne kleedt zich om, zonder te praten met de andere dames in de kleedkamer. Ze vouwt haar jurk op en legt deze in de locker. “Wow, jou hebben ze goed te pakken gehad!” hoort ze achter zich. Ze draait zich half om en ziet een medegevangene naar haar kont staren. Ze kijkt naar beneden en ziet een stukje van de rode contouren en de dunne vage streepjes op haar been. Ze haalt haar schouders op. “Mwa, viel mee” zegt ze stoer. “Bij mij zie je het niet zo snel” lacht het meisje. Ze draait zich om, trekt haar ondergoed een stukje naar beneden en laat haar billen zien. Op die donkere huid zie je inderdaad niet zoveel rood, maar wel enkele donkergekleurde strepen. “Nee, maar je voelt ‘t vast wel!” zegt Sanne. Het meisje pruilt even en begint dan te lachen. “Helaas wel. Dit was voor het uitschelden van een van de bewakers. Wat heb jij gedaan?” Sanne denkt even na en besluit min of meer eerlijk te zijn. “Ik wilde wat fruit en dat mocht niet, en ik mocht ook geen lastige dorpelingen afwijzen, blijkbaar.” “Blijkbaar,” beaamt het meisje. “Nadine,” stelt ze zich voor. “Sanne,” antwoordt Sanne. Ze kleden zich verder aan en lopen samen de sportzaal in.

Na het inlopen staan er al twee lotgenoten tegen de muur voor een portie met de slipper. Sanne niet, want die weet wel dat ze voorop moet blijven lopen. Tijdens de turnoefeningen ziet ze hoe drie meisjes in handstand tegen de muur worden gezet en worden geslagen omdat ze teveel met elkaar aan het giechelen waren. Op het eind wordt er trefbal gespeeld. Stiekem vindt ze dat wel leuk. Hier kan ze haar agressie kwijt zonder dat het problemen oplevert. Tijdens het spel gooit ze de ene na de andere tegenstander uit. Er zijn nog maar twee dames over aan de overkant, maar zij is alleen. Met een katachtige sprong weet ze een bal te vangen. In een beweging stapt ze door en gooit de bal hard tegen een van haar tegenstanders. Een tegen een! Ze ziet hoe de bal naar de zijkant rolt, naar een paar leraren die met elkaar aan het kletsen zijn. Ze kijkt de bal na en ziet tot haar schrik dat er een andere bal keihard tegen het hoofd van de dikste leraar wordt gegooid. Ze kijkt verschrikt terwijl de leraar zich naar haar omdraait.

“Jij! Waarom gooide jij die bal naar mijn hoofd!” schreeuwt de leraar terwijl hij met een priemende vinger naar haar wijst. “Ik, ik was het niet,” stamelt ze. “Smoesjes jongedame, en aan je benen te zien misdraag je je wel vaker. Misschien dat ik wel voor beter gedrag kan zorgen. Naar de kant, handen tegen de muur!” Ze probeert het nog een keer. “Ik was het echt niet, ik gooide de bal tegen haar aan!” Ze wijst naar haar tegenstandster. “Ik heb genoeg van jouw gesputter, meewerken of je kunt je melden bij de directeur,” dreunt de leraar. Met een misselijk gevoel loopt ze naar de kant. Drie keer op een dag! En deze keer kon ze er echt niets aan doen. Ze neemt de positie aan die haar is opgedragen. De leraar gaat achter haar staan en trekt met een lompe beweging haar sportbroekje en ondergoed tot halverwege haar dijen. Dan slaat hij haar hard met de gymschoen die speciaal voor dit doeleinde wordt gehanteerd door de leraren. Het nare gevoel in haar billen, dat langzaam was gaan liggen na haar aanvaring bij de lunch, komt onmiddellijk weer terug. Ze probeert nog stil te blijven, maar de afgemeten klappen die op volle kracht worden uitgedeeld maken dat onmogelijk. Ze schreeuwt het uit van de pijn. Alles voelt witheet en ze knijpt haar ogen hard dicht in een poging aan de werkelijkheid te ontsnappen. Na 25 klappen is het eindelijk voorbij. Gelukkig is dit ook het einde van de les, zodat niet met haar beurse billen nog verder moet sporten.

Onder de douche na de les voelt ze hoe de hoe de warme druppels over haar rug naar beneden lopen. Daar aangekomen voelen ze al gauw te heet. Snel smeert ze wat water onder haar oksels en zet de kraan koud. Ze draait zich zo dat haar billen recht onder de koude straal staan. Eindelijk wat verlichting. Het kan haar niet schelen wat de andere meiden denken. Gelukkig is ze zeker niet de enige die ervan langs heeft gekregen, en de rest heeft geleerd dat leedvermaak hier vaak maar heel even leuk blijft. Met tegenzin gaat ze na vijf minuten onder de douche vandaan. Als ze niet weg zijn voor de volgende groep arriveert, is dat een nieuwe reden voor straf. Als ze haastig haar kleren aantrekt, ziet ze dat Nadine nog bij de deurpost staat. “Heb je iemand om mee te eten?” vraagt ze. Sanne twijfelt even. Ze eet vaak alleen, maar ze kan nu wel wat afleiding van dat akelige gevoel gebruiken. Samen lopen ze richting de eetzaal.

Nadine begint direct te kletsen over haar verblijf tot nu toe, wat ze gedaan heeft om hier te komen en uiteraard, het favoriete onderwerp van alle gevangen, hoe verschrikkelijk het er is. Tot nu toe heeft Sanne nog niet veel contact gemaakt, maar het vrolijke gekletst van Nadine werkt aanstekelijk. Daarnaast is het wel fijn dat iemand even het gesprek maakt in plaats van dat ze alleen in een hoekje gaat zitten, omdat ze wel wat afleiding van haar zeurende achterwerk kan gebruiken na deze zware dag. Om 6 uur sluiten ze samen aan in de rij voor de chili. Met een grote lepel worden ze om de beurt opgediend. Daarna zitten ze met lange tanden aan hun eten. Chili is zeker niet de beste maaltijd die hier wordt geserveerd.

“Ik heb nog wel een gouden tip voor je,” zegt Nadine tijdens de vanillevla die ze als toetje hebben gekregen. “Dit kun je zeker wel gebruiken vandaag.” Ze haalt een potje met crème tevoorschijn. “Wat is dat?” vraag Sanne nieuwsgierig. “Dit is sheaboter. Het is enorm hydraterend en werkt tegen rimpels, maar daarvoor zijn we misschien nog wat jong. Belangrijker is dat als je dit op je billen smeert, ze lekker afkoelen en sneller herstellen. Volgens mij kun je dat na vandaag wel gebruiken,” zegt Nadine met een lachje. Sanne kan er inmiddels ook wel weer om lachen, een klein beetje. “Ja, vandaag was een dag om gauw te vergeten. Mag ik wat van je lenen?” “Tuurlijk!” zegt Nadine, en ze likt het bakje vla schoon om vervolgens er met haar vingers wat crème in te doen. Vervolgens vouwt ze de aluminiumfolie weer dicht. “Hopelijk kun je het zo goed bewaren, maar iets beters heb ik niet.”

Ze tafelen nog even na, tot Sanne aangeeft dat ze door moet. “Vanavond heb ik mijn wekelijkse afspraak met de directeur” kondigt ze aan. “Oei, moet je je zorgen maken na vandaag?” zegt Nadine verschrikt. “Neuh, dat zal wel meevallen. Over het algemeen heb ik me gedeisd gehouden en als ik me een beetje berouwvol opstel over vandaag, denk ik niet dat er nog straf bij gaat komen. Ik denk dat ik hem inmiddels wel redelijk heb overtuigd van mijn inzet om mijn leven te beteren.” Bij de laatste zin trekt ze een engelachtig gezicht en weet Nadine aan het lachen te maken. “Nou, veel succes dan en fijne avond. Misschien tot morgen?” “Ja, misschien wel, en fijne avond!”

Sannes langste dag (1)

Stipt om 7 uur ’s ochtends gaat Sannes wekker. Het ouderwetse ding dat ze gebruikt omdat haar telefoon is afgenomen, begint onmiddellijk een oud deuntje te spelen. Ze kent het wel ergens van. Ze gaat rechtop zitten, wrijft de slaap uit haar ogen en zingt mee met de paar regels refrein die ze kent. “I got you babe.” Dan stapt ze in haar slippers en loopt naar de oude, houten kleerkast. Ze bekijkt zich eens goed in de spiegel. Haar lange kastagnebruine haar zit behoorlijk in de war. Daar moet ze straks even met een borstel doorheen. Ze maakt de knoopjes van haar pyjama een voor een los. Daaronder komt een welgevormd lichaam tevoorschijn, niet slank maar ook niet dik. Ze pakt een bh die ze de vorige dag over de deur van de kledingkast heeft gehangen. Ze had geluk, vond ze zelf, dat ze al vroeg een mooi stel had gekregen. Belangrijker, ze wist ook hoe ze ze in kon zetten. Ze had menig man al het hoofd op hol weten te krijgen. Zo wist ze overal mee weg te komen. Nou ja, tot voor kort dan toch.

Ze trekt haar pyjamabroek uit en schopt deze aan de kant. Even draait ze met haar heupen voor de spiegel. Voor die paar mannen die niet overtuigd zijn wanneer ze even voorover buigt om ze een blik op haar decolleté te gunnen, is een kleine show met haar billen de druppel om hen naar haar pijpen te laten dansen. Ze heeft een mooie kont, met een flinke ronding boven een stel volle dijbenen. Om te stellen dat elke latina jaloers zou zijn, is misschien overdreven, maar klachten zouden ze niet hebben. Uit de kast pakt ze een vrij kort, zwart jurkje en trekt dit aan. Een panty hoeft ze niet aan. Het is veel te warm en bovendien zijn ze onmogelijk over haar enkelband te krijgen. Fluitend loopt ze naar haar nachtkastje en pakt haar haarborstel. Terwijl ze naar beneden loopt, begint ze haar lange haar te kammen.

Beneden loopt ze de eetzaal binnen. ‘Dinsdag: chili con carne’ staat op het krijtbord met het dagmenu. “Ugh, inspiratieloos” zegt ze binnensmonds. Ze pakt een dienblad van de stapel en begint haar ontbijt bij elkaar te pakken. Liefst eet ze elke dag hetzelfde. Een bakje yoghurt met wat druiven, walnoten en havervlokken met daarbij een glas sinaasappelsap. Bij de kassa wordt ze vrolijk gegroet door de dame die haar bediening aanslaat. De vrolijke “goedemorgen” wordt door Sanne niet beantwoordt. Zoals elke dag eigenlijk. Alleen maar irritant dat ze het überhaupt blijft proberen, denkt Sanne. Tenminste, als het dezelfde vrouw is. Ze heeft niet genoeg opgelet om daar zeker van te zijn. Ze houdt haar cliëntenpas voor de scanner en loopt zonder verder contact door. Met haar dienblad loopt ze naar een klein tafeltje in de hoek en begint haar ontbijt op te eten. Haar blik houdt alle andere jongeren in de ruimte op grote afstand.

Vrienden hoeft ze niet te maken. Liefst is ze hier zo snel mogelijk weg. Dat betekent lieftallig glimlachen naar de leiding en verder zo min mogelijk contact met leeftijdsgenoten. In principe kan ze hier dan binnen een paar maanden weer naar buiten wandelen en verdergaan met haar leven. Het was de bedoeling dat ze hier wat zou leren, had de rechter gezegd, maar dat had ze direct al gedaan: eenmaal buiten moest ze haar zaken gewoon wat beter verbergen, vooral voor haar ouders. Drie maanden terug woonde ze nog bij hen op zolder en wisten zij niets van de handel in illegale elektronica die ze runde. Het grootste deel was ook makkelijk te verbergen geweest. Door haar lichaam in te zetten wist ze genoeg domme mannen voor haar karretje te spannen om het zware werk te doen. Op een avond had ze echter haar administratie open laten staan toen ze naar school ging. Haar bemoeizuchtige moeder had tijdens het schoonmaken op haar computer lopen neuzen en toen ze thuiskwam, stonden haar ouders al met een medewerker van de plaatselijke rechtbank op haar te wachten. Met welgetimede huilbuien wist ze de straf te minimaliseren, maar het lukte haar niet om alles te laten verdwijnen. Daarom zat ze nu in deze minimum security-hel voor jongvolwassenen op het verkeerde pad.

Natuurlijk kan ze haar imperium niet zo lang negeren. Hier kan ze geen telefoons opslaan zonder op te vallen, maar in het dorp naast het kamp waar ze verblijft, wonen een hoop ouderen die goedgelovig genoeg zijn om fictieve abonnementen te nemen. Voor ze erachter komen dat de extra kosten de pan uit rijzen, is ze hier al lang vandaan. Daarnaast heeft ze de rol van dom, vrolijk meisje goed genoeg onder de knie om te zorgen dat niemand zou bedenken dat zij zelf de spin in het web is. Deze ochtend heeft ze ook weer tijd voor een rondje. In het dorp zijn ze gewend dat delinquenten aan de deur komen. Dat is onderdeel van het low-security-concept waar het kamp deel van uitmaakt. De gedachte is dat samenleven in de maatschappij een positief effect heeft op de rehabilitatie van de veroordeelden. Van dat vertrouwen weet ze goed misbruik te maken.

De andere helft van het concept is iets vervelender. Sinds enkele jaren mogen lijfstraffen namelijk weer ingezet worden. Anders gezegd: ze krijgt billenkoek als ze zich niet gedraagt. Gestraft als een klein meisje dat met een correctie op het rechte pad moet worden gebracht. De eerste dagen vond ze het moeilijk om niet uit haar vel te springen wanneer ze weer in een of andere zweverige les terecht was gekomen. Na een paar, achteraf gezien, kleinere botsingen met het kamppersoneel, werd ze gesommeerd zich bij de directeur van het kamp te melden. Hij deed zich voor als een vriendelijke man die het beste met haar voor heeft, maar de manier waarop hij haar zitvlak met een stuk hout had bewerkt nadat hij klaar was met zijn preek over oplichting buiten de muren en haar onveranderde gedrag daarbinnen, was alles behalve vriendelijk geweest. Sindsdien vloog ze onder de radar en had ze verdere straffen weten te vermijden. Maar schijn bedriegt: ze heeft niets geleerd, behalve dan misschien beter te verbergen wat ze doet.

Ze zet het dienblad met de lege bakjes en het gebruikte bestek in het rek. Een paar meter verderop ziet ze een medegevangene met zijn handen tegen de muur en zijn broek op zijn enkels. Met een leren paddle wordt duidelijk gemaakt dat gooien met het dienblad geen verstandige keus is. Sanne haalt haar neus op. Er zijn wel wat interessante, intelligente mannen, maar de meesten zijn slechts dommekrachten, bedoeld om het zware werk te doen en het nadenken aan anderen over te laten. Kijk nou, wat haalt zo’n kleine rebellie nu eigenlijk uit? Je kunt nergens heen, overal zijn wel gezagsdragers en je verliest altijd. Bizar dom, eigenlijk. Je moet gewoon zorgen dat je niet opvalt, dat is veel gemakkelijker.

Ze loopt de eetzaal uit en naar de uitgang van het kamp. Ze denkt na over hoe ze het dadelijk gaat aanpakken. Haar vlotte babbel heeft altijd wel veel succes, maar met haar haar draaien en op een lolly zuigen doet het ook altijd wel aardig. Alles hangt een beetje van de doelgroep af. Onderweg loopt ze naar het schuurtje bij de moestuin. Over haar schouder kijkend loopt ze naar de achterkant en lokt Jamie, die al naar haar toeloopt. “Alsjeblieft Sanne, ik heb weer aardbeien voor je klaargezet voor de daklozen in het dorp.” “Dankjewel!” Antwoordt ze met haar liefste glimlach. Dat ze zo elke dag gratis fruit heeft voor haar dag in het dorp, vertelt ze er niet bij. Ze pakt een aardbei en stopt deze in haar mond. Dan voelt ze plots een hand op haar schouder. “Dus jij zorgt ervoor dat hier elke dag de aardbeien verdwijnen met je smoesjes over daklozen, kleine dievegge!”

Ze draait zich om en kijkt recht in de ogen van een van de bewakers. Shit! Ok, damage control. “Het spijt me meneer, ik dacht dat het hier mocht.” Even ziet hij een blik van twijfel. Dan verharden zijn ogen. “Niks van! Je kunt die jongens wel om je vingers winden, maar mij niet. Blijf staan!” Ze ziet hoe hij wegloopt en met een heggenschaartje een tak afknipt. Met een paar handige bewegingen ontdoet hij de tak van blaadjes en zijtakjes. Hij zwiept een paar keer met de tak en kijkt tevreden naar de baan die het uiteinde beschrijft. “Voorover!” Commandeert hij, “Ik zal je leren misbruik te maken van onze jongens en om fruit te jatten.” Sanne gehoorzaamt. Dit is een verloren zaak. Haar streak van ongeschonden dagen komt ten einde. Hij voelt dat hij haar jurk dubbelvouwt op haar rug. Een klein beetje waardigheid blijft behouden, haar ondergoed wordt slechts strakgetrokken tussen haar billen. Ze voelt hoe hij de tak tegen haar billen houdt en dan neer laat zwiepen. Voordat ze de volledige, brandende pijn heeft geregistreerd, heeft hij nog eens geslagen. In een moordend tempo laat hij de tak op haar billen zwiepen. Ze wiebelt heen en weer en heeft moeite om te blijven staan. Langzaam gaat de pijn naar beneden, tot halverwege haar benen. Het schroeit verschrikkelijk en de tranen springen in haar ogen. Gelukkig is het voorbij nadat hij haar billen een tweede keer met een dozijn vlotte striemen heeft bezocht. Haar benen blijven deze keer gespaard. Ze mag weer overeind komen en begint als een bezetene haar billen te wrijven. Het helpt iets, maar niet zoveel als ze zou willen. “Bedankt meneer,” weet ze nog uit te brengen wanneer hij met zijn tweede preek klaar is, maar van binnen vervloekt ze deze bemoeial. Gelukkig is het buiten zonnig en is er nog genoeg tijd om van de dag te kunnen genieten.

Sannes langste dag

Sanne zit haar straf uit in een open gevangenis. Elke dag lijkt wel hetzelfde..

Inhoudsopgave

De Barones (2)

Op deze specifieke ronde is er echter nog niets aan te merken geweest. De stallen waren helemaal spik en span. Het hooi was keurig opgestapeld, er was geen spatje modder te bekennen op de paarden, die ook nog eens allemaal een prachtig glanzende huid hadden. Met enige terughoudendheid moest ze haar staf complimenteren. Complimenten worden natuurlijk niet zomaar uitgedeeld, daarvan ga je te veel op je lauweren rusten. Soms zijn ze echter volledig verdiend, en dit was zo’n ochtend. In de keuken liep ook alles op rolletjes. De enige communicatie had te maken met het doorgeven van de gerechten, die vervolgens in een keurige looppas naar het volgende station werden gebracht. Elk spatje werd direct opgedoekt, elke gebruikte pan direct afgespoeld, elk bereid voedsel direct afgedekt en gecodeerd. Na ongeveer 15 minuten de gang van zaken te hebben geobserveerd, moest ze ook hier haar opperste waardering uitspreken.

Vele edele dames zouden dolgelukkig zijn met zo’n goedlopend huishouden. Hélène houdt er echter een knagend gevoel van irritatie aan over. Is ze haar scherpte soms verloren en zijn er allerlei verborgen gebreken die haar personeel handig voor haar verborgen hebben weten te houden? Is ze misschien te mild geworden en heeft ze te lage standaarden voor haar staf gezet? Dat zou verschrikkelijke gevolgen kunnen hebben! Vanmiddag zou niet alleen haar man terugkomen van een lange veldoefening en had ze haar vriendin de gravin uitgenodigd, er komt ook nog een hele delegatie aan hooggeboren vriendinnen van de gravin mee om te zien hoe haar huishouden reilt en zeilt. Ook hun echtgenoten zijn erbij, op wie ze een goede indruk moet achterlaten ter bevordering van de carrière van haar man. Ze hebben vast lovende verhalen gehoord over de gedisciplineerde samenwerking waardoor alles op rolletjes loopt. Als de gasten merken dat het eigenlijk een zooitje is, zullen ze haar zeker uitlachen en wordt ze nooit uitgenodigd voor het jaarlijkse soirée der gravinnen, een enorm opstapje voor een barones zoals zij. Hoe langer ze erover nadenkt, hoe zekerder ze wordt van haar zaak: ze is laks geweest, ze heeft haar oordeel laten vertroebelen en dat is de reden waarom ze nog niemand heeft bestraft deze ochtend. Maar zo kan het niet langer!

Als een roofdier op zoek naar een prooi beweegt ze zich door de slaapvertrekken. En warempel, bij de derde kinderkamer, als ze het niet dacht! Gerimpelde lakens in de hoek van het bed! Ze stormt de kamer uit en vindt tot haar geluk direct het verantwoordelijke kamermeisje, dat nog bezig is om de kar met vuil beddengoed in te laden. “Jij, kom eens kijken,” zegt ze streng. Het meisje schrikt op en loopt met lood in haar schoenen achter de barones aan. “Hier, kreukels, dat is onacceptabel, meisje! Over de knie met jou!” “Alstublieft mevrouw, het is maar een heel klein kreukje. Mag ik niet het bed opnieuw opmaken zodat u me niet hoeft te straffen?” smeekt het kamermeisje nog, maar de barones moet er niets van hebben. “Geen sprake van!” snuift ze, “er is maar 1 manier waarop jij leert. Vooruit, we hebben niet de hele dag!” Ze is intussen op een houten stoel gaan zitten en wenkt naar het meisje, dat aarzelend dichterbij komt. Binnen de reikwijdte van de armen van de barones gekomen wordt ze bij haar pols gepakt en met een klein gilletje ruw over de schoot getrokken. “Geen getreuzel had ik gezegd!” bijt de barones haar toe, terwijl ze de zwarte rok omhoog tilt en het ondergoed omlaag trekt. Twee blanke billen komen zo tevoorschijn. Door de jaren heen had ze heel wat achterwerken gezien en getuchtigd en had ze de vorm, kleur en zelfs consistentie ervan leren waarderen. Misschien was dit stel wat te mager naar de smaak van de barones, maar wel nog jong en soepel. Met haar linkerhand houdt ze het middel van het meisje vast, terwijl ze haar rechter hard op het zitvlak laat neerkomen. Dat proces herhaalt zich, waarbij elke klap een klein gilletje aan het kamermeisje ontlokt. Snel kleurt de nog weinig getrainde huid rood en niet veel later volgen de eerste traantjes. Wanneer ze een mooie, egaalrode kleur heeft bereikt is het genoeg geweest. Met een laatste reprimande herschikt ze de kleren en stuurt ze het meisje weg.

Het voldane gevoel over het herstel van de orde der dingen duurt niet lang en al snel begint het weer te kriebelen. Ze heeft een kamermeisje op haar plaats gezet, maar is dat voldoende voor de garantie op prestaties in het hele huishouden? Sterker, wie hebben straks het meest te maken met de gasten? De bedienden! Wil ze een succesvolle middag hebben, dan moet ze ervoor zorgen dat de bedienden in topvorm zijn. Ze sluipt door het huis in de hoop er een te vinden. Al snel vindt ze Kees, een ervaren bediende van midden de 20. Ze volgt hem een tijdje door het huis om te zien of er iets aan te merken is op zijn werk. Hoewel hij duidelijk zenuwachtig wordt van de stalkerige aandacht, valt er niets op zijn werk aan te merken. Teleurgesteld kan ze daar natuurlijk niet om zijn, dat is precies wat je wil op zo’n belangijke dag. Ze besluit op zoek te gaan naar Marijke, de jongste bediende met slechts 19 jaar. Ze heeft haar gisteren nog moeten bestraffen omdat ze belangrijke post van haar man niet met de juiste urgentie behandelde. Geheel logisch volgt er vandaag een controle of alles nu wel goed gaat.

Stilletjes loopt ze naar haar toe. Marijke lijkt geheel in gedachten verzonken bij het strijkwerk. Plots verstapt de barones zich, waardoor haar schoenen luid op de grond klakken. Verschrikt draait Marijke zich om en laat pardoes het gietijzeren strijkijzer op de grond vallen. “Marijke! Dat is een antieke houten vloer!” zegt de barones woedend. “Het spijt me mevrouw, u liet me schrikken,” verontschuldigt ze zich, maar Hélène wil er niets van weten. “Aan excuses heb ik niets. Vooruit, over de commode buigen!” beveelt ze. Marijke kijkt haar nog even smekend aan voor ze het bevel met neergeslagen ogen opvolgt. De barones tilt de rokken omhoog en pint deze vast op de rug met enkele spelden die ze speciaal voor dit doeleinde bij zich draagt. Daarna knoopt ze uiterst langzaam de directoire open, waarna een prachtig, welgevormd achterwerk wordt onthuld. Een achterwerk waar de strepen, rood en ook wat gelig aan de rechterkant, nog op staan na de bestraffing van gisteren. “Ik zal je sparen, Marijke, door aan de andere kant te gaan staan. Dan komt het verre eind van het leer op de minder geteisterde kant terecht.” “Dankuwel, mevrouw,” antwoordt Marijke met trillende stem.

Met een geoefende backhand knalt de barones de strap op de reeds gehavende huid. Al snel ontstaan ook op Marijkes linkerzijde een samenspel van gemene rode strepen. Hoewel ze zich kranig weert en zo stil mogelijk blijft staan, kan zij niet voorkomen dat enkele kreten aan haar lippen ontsnappen. Normaal gesproken stopt de barones wanneer de billen van top tot teen zijn bewerkt, maar ze besluit geen risico te nemen en een tweede ronde uit te voeren. Dan laat ze haar weer overeind komen. Tevreden kijkt ze hoe Marijke hevig over haar achterwerk wrijft in een poging de pijn uit te bannen. Tevergeefs natuurlijk, het zal wel even duren voor dit gevoel weg is.

Wanneer de lunch dichterbij komt, begint het toch weer te knagen. Wat als er iets niet goed gaat tijdens het diner? Dat zou een blamage zijn! Plots krijgt ze een idee. Ze beent naar het tableau en belt al haar personeel bij elkaar. Het is misschien niet verstandig om de keukenhulpen op dit punt te storen, maar dit is belangrijk en ze hoeft hen niet lang te s. “Dames en heren, ik stoor jullie maar even voordat jullie weer aan het werk mogen. Zoals jullie weten, is de lunchafspraak vanmiddag van het opperste gewicht voor mij. Ik verwacht jullie daarom allemaal in jullie beste doen. Fouten zullen niet worden getolereerd! Wanneer gasten niet met het juiste respect worden behandeld, wanneer het eten niet van de beste kwaliteit is, wanneer de paarden van de gasten niet de allerbeste zorg krijgen, kortom, wanneer er iets is, waarvan ik oordeel dat de kwaliteit beneden perfect ligt, zal de verantwoordelijke een publieke en uiterst pijnlijke correctie krijgen tijdens het middagappèl. Is dat duidelijk?” “Ja, mevrouw de barones!” klinkt het als uit één mond en tevreden stuurt ze haar personeel weer terug naar hun werk.

Anderhalf uur later arriveren de eerste gasten. Onder het scherpe toezicht van de barones worden ze met alle égards onthaalt. De baron komt even later ook aan en begroet zijn vrouw met een korte zoen. Terwijl ze vraagt naar het verloop van de oefening, houdt ze in haar ooghoeken iedereen rond haar heen in de gaten. Tot haar opluchting loopt alles op rolletjes, en langzaam kan ze de spanning een beetje loslaten. Tijdens het diner krijgt ze aan de lopende band complimenten over het lekkere eten en de uitmuntende bediening. Ze begint zowaar te stralen. “Wacht even Hélène, even iets vragen,” zegt haar man en hij draait zich naar de butler. “Antonie, zijn die papieren voor het ministerie van defensie nog de deur uitgegaan?” De butler denkt even na. “Ik zal het even nagaan, meneer.” Even later komt hij terug met een stapel papieren. “Ik vond deze nog meneer, zijn dat de papieren die u bedoelt? Ze lagen niet in het postvak.” De baron kijkt even snel door de stapel en knikt dan. “Ja dit zijn ze, die hadden al de deur uit moeten zijn,” zegt hij geïrriteerd. “Zou je daar alsnog voor willen zorgen?” De butler knikt en groet alvorens voor de papieren te zorgen.

De barones denkt even na. Aan de ene kant is ze echt heel tevreden over het verloop van de lunch. Er is een grote fout gemaakt, maar die heeft ook niet per se met vandaag te maken. Aan de andere kant ligt hier een grote kans om te laten zien hoe ze zorgt voor discipline in het huishouden. Terwijl het servies van de laatste gangen om haar heen wordt opgeruimd, neemt ze een besluit. “Kun je de gasten vragen te blijven zitten tijdens het middagappèl?” De baron kijkt haar argwanend aan. “Waarom wil je dat, lieverd?” Met een onschuldig gezicht legt ze uit dat er nog een disciplinaire zaak afgewerkt moet worden en dat het vreemd zou zijn als de gasten zonder bediening in de salon zouden moeten wachten. Haar man kijkt haar heel argwanend aan, maar geeft het verzoek toch door.

Wanneer alles opgeruimd is, staat de barones op en rinkelt de bel voor het appèl. Een voor een komen de personeelsleden met stevige passen naar binnen. Ze stellen zich keurig op in de rij en staren naar de andere kant van de zaal. “Geacht personeel, ik wil jullie de grootste complimenten geven voor vandaag. Ik denk dat ik voor iedereen hier spreek als ik zeg dat de lunch vandaag voorbeeldig voorbereid en verlopen is.” Een van de gravinnen heeft schijnbaar iets te diep in het glaasje gekeken en valt haar luidruchtig bij. “Voordat jullie echter kunnen inrukken is er nog een punt af te werken. Vanmorgen heb ik aangekondigd dat er een publiekelijke tuchtiging zou komen wanneer er iets zou zijn waarover ik niet geheel tevreden ben. Zojuist is mij ter ore gekomen dat belangrijke papieren voor mijn man niet op tijd verstuurd zijn. Dat is onacceptabel. Degene die hiervoor verantwoordelijk is, zal door hier en nu door mij gestraft worden. Wil deze persoon zich nu melden?”. Ondanks de uiterst heldere toon, gebeurt er niets, dus probeert ze het nog eens. “Kom, kom, ik heb niet de hele middag. Als iemand iets weet over de verantwoordelijke, wil ik dat die NU naar voren komt.” Deze keer heeft ze wel resultaat. Met een aarzelende pas stapt Marijke naar voren.

“Marijke, was jij het? Je stelt me weer teleur, meisje. Misschien blijft deze les je langer bij,” zegt de barones streng. “Nee, mevrouw, ik was het niet, maar ik weet wie het is.” Er volgt echter geen naam en de barones verliest haar geduld. “Nou, meisje, vertel op? Of moeten we hier de hele middag blijven staan?” Marijke aarzelt nog even, maar spreekt dan op. “U was het mevrouw.” Hélène ontploft! Hoe durft ze, een bediende die haar beschuldigt! “Wat een lage beschuldiging! Naar voren, ik ben nog niet klaar met jou!” Plots wordt ze onderbroken door de baron. “Hélène, wacht even, geef haar een kans om het uit te leggen.” Ze staren elkaar even aan, tot ze uiteindelijk moet inbinden. “Goed dan, meisje, wat is je verklaring?” Marijke kijkt naar de baron, dan naar de grond. “Gisteren heeft u me gestraft omdat ik de papieren voor de baron nog niet verwerkt had. Daarna heeft u de papier van me afgepakt en gezegd dat als u wilde dat iets goed ging, u het zelf moest doen.” Er valt een stilte, en de barones trekt wit weg wanneer ze zich het voorval herinnert. Ze had de papieren inderdaad aangenomen, maar weer weggelegd doen ze een van de kindermeisjes te streng met haar jongste dochter had zien omgaan. Daarna was ze de stapel papieren helemaal vergeten.

Langzaam herstelt ze zich. “Eum, goed, bedankt voor de uitleg, Marijke. In dat geval is het appèl ten einde en kunnen jullie verder met jullie taken. We nemen zo een drankje in de …” Het schrapen van de keel van de baron onderbreekt haar. “Volgens mij zijn we nog niet helemaal klaar,” kondigt hij op luide toon aan. Ze kijkt hem even in verwarring aan. Hij staat op en kijkt even naar de gasten in de zaal, dan weer naar zijn vrouw. “Jij hebt gezegd dat degene die niet goed voor mijn papieren voor het ministerie gezorgd heeft publiekelijk gestraft gaat worden. We weten nu om wie het gaat, maar er is nog geen bestraffing geweest.” De mond van Hélène valt open. “Dat kun je niet menen!” brengt ze uit. Het gezicht van haar man staat nu heel streng. “Als ik zie hoe je met ons personeel omgaat, ben ik duidelijk laks geweest. Het is te lang geleden dat ik je nog eens over de knie genomen heb.” Ze begint te blozen nu bij haar ondergeschikten bekend is dat ze zelf ook wel eens op ouderwetse wijze gestraft wordt. “Die onoplettendheid zullen we nu echter goedmaken.” Hij knikt naar de stalknechten en vraagt hen de bok naar binnen te rijden.

“Hélène, ik laat je de keuze. Je kunt of eerst over mijn knie zodat ik je zitvlak goed voorverwarm of we kunnen direct verder met de cane. Zeg het maar.” Ze staat voor een duivels dilemma. Het vooruitzicht om voor haar gasten als een kamermeisje billenkoek te krijgen staat haar niet bepaald aan. Aan de andere kant weet ze maar al te goed wat een verschil het is om stokslagen te krijgen op maagdelijke billen ten opzichte van op een achterste dat op een bestraffing is voorbereid. Ze hakt de knoop door en met een uiterst zacht stemmetje vraagt ze om de tweede optie. Gelukkig vraagt hij haar niet zich nog wat luider te herhalen, iets wat in een privévertrek zeker het geval zou zijn geweest. Zwijgend pakt hij een stoel met een stevige zitting en zet die zo neer dat ze nog een klein beetje privacy hebben. Ze kijkt hem nog even smekend aan, maar aan zijn gezicht te zien is het nog veel te vroeg voor enig medelijden. Dan gaat ze over zijn schoot liggen en sluit haar ogen.

Ze voelt hoe haar rokken en onderrokken worden opgetild. Er ontstaat kippenvel op de huid van haar achterwerk wanneer die wordt blootgesteld aan de tocht in de kamer. Met een korte waarschuwing begint het pak slaag. De eerste klappen doen nauwelijks pijn en het branderige gevoel dat ze langzaam begint te voelen was onder andere omstandigheden misschien niet eens zo onprettig geweest. De knoop in haar maag en de gedachten aan wat haar te wachten staan zorgen echter dat ze zich miserabel voelt. Met enkele harde klappen, die zorgen dat ze met haar voeten over elkaar schuurt om het gevoel op te vangen, wordt dit onderdeel beëindigd. Zodra de klappen stoppen wenst ze dat hij door zou gaan, hoe pijnlijk die laatste ook waren. Alles beter dan wat er nu volgt.

De baron slaat haar rokken terug, zonder de moeite te doen haar ondergoed weer dicht te knopen, en helpt haar overeind. Ze weet haar ogen van de gasten af te houden terwijl ze richting de bok gevoerd wordt. Nooit eerder heeft ze met zoveel angst naar het meubel gekeken. Ze smeekt nog een keer zachtjes bij haar man, maar die laat weten dat er geen ontsnappen mogelijk is. “Als jij vindt dat dit een goede manier is om met ons personeel om te gaan bij de kleinste foutjes, dan is het hoog tijd dat je erachter komt hoe dat voelt. Zoals het gezegde gaat: ‘wie haar billen brandt, moet op de blaren zitten’. Hopelijk ga je in de toekomst wat menselijker om met onze mensen”. Beschaamd wendt ze haar ogen weer af. Op bijna galante wijze helpt hij haar vervolgens over de bok. De houten spijlen voelen raar tegen haar buik. De stalknechten maken vervolgens de riempjes rond haar polsen en enkels vast. Even ziet ze een grijns over het gezicht van de voorste knecht glijden. Zelfs in deze miserabele positie kookt ze nog heel even van woede. Die zal de gevolgen van deze brutaliteit nog wel voelen! Dan is ze terug in de realiteit, wanneer ze voelt hoe de baron de rokken weer optilt en met de leren band over haar rug vastbindt. Ze probeert haar handen en voeten weg te trekken, en daarna haar middel te bewegen, maar het lukt niet. Ze kan geen kant op.

“Hélène, je hebt degene die vandaag een fout zou maken een ‘publieke en uiterst pijnlijke’ correctie beloofd. Aangezien je die fout zelf gemaakt heb, zal ik de straf toedienen. Ik weet wat voor strafmaatregelen je zelf toepast en zal dat als standaard gebruiken. Je krijgt van mij 24 slagen.” 24! Het duizelt even, dat zijn er zo veel! Stiekem weet ze, dat ze zelf waarschijnlijk ook tot dat getal zou zijn gekomen, maar dat is niet de belangrijkste gedachte op het moment dat je zo weerloos ligt. Integendeel, de paniek slaat toe wanneer ze eerst de cane hoort zwiepen en dan zachtjes tegen haar achterste voelt tikken. Ze knijpt haar ogen dicht wanneer de eerste slag valt, hoog op haar billen, om ze enkele seconden later weer te openen als de tweede golf aan pijn de eerste overspoelt. Zelfs met een warming up doet het verschrikkelijk zeer. Toch geeft ze geen kik, ze wil haar waardigheid behouden. “Één!” telt het personeel. Nog 23 te gaan.

Nummer twee landt net iets lager. Ze bijt op haar lip en maakt geen geluid, maar aan haar gebalde vuisten kun je zien dat het pijn doet. Zo gaat het ook bij de derde, de vierde, de vijfde. Ze concentreert zich op de grond, de pijn wegpuffend tot de volgende slag komt. Iedere keer als het personeel een getal noemt, telt ze in haar hoofd terug van 24. De zesde slag overlapt met een van de eerdere en in haar hoofd schreeuwt ze het uit. Ze trekt hard aan de leren riempjes, maar ze komt niet los. De volgende twee slagen raken het vlezigste gedeelte van haar zitvlak. Haar spieren spannen zich tegen de banden en langzaam komt er een beetje speling. Daar maakt ze meteen gebruik van als de volgende slag precies op de plek landt waar bil en been in elkaar overgaan. Daarna zijn haar bovenbenen aan de beurt. Ze zou de pijn wel willen wegwensen, of hard willen wegwrijven, maar het gaat niet. Met opperste concentratie vangt ze de volgende twee tikken op. Op de helft! Of dat iets is om te vrezen of om opgelucht over te zijn, daar is ze nog niet uit.

“Nou Henri, volgens mij ben je het verleerd, ik hoor nog geen geluidje uit haar mond!” Was dat nu Gravin van Stockhuyzen die ze hoort? Waar bemoeit dat mens zich mee! “Houd je mond, dronken tor!” roept ze uit, maar ze heeft onmiddellijk spijt. Wat moeten haar gasten wel niet denken, wat moet haar man wel niet denken? Dat laatste komt ze direct te weten. “Hélène! Wat een taalgebruik voor onze gasten. Ze wordt direct verrast met een nieuwe slag, midden op haar billen. Omdat ze zich niet schrap heeft gezet laat ze zich overvallen en kan daardoor een kreet van pijn niet onderdrukken. Ze hoort de graaf op strenge toon wat tegen zijn vrouw zeggen, maar ze kan niet goed onderscheiden wat er precies gezegd wordt. Haar man hoort ze echter wel, op diezelfde streng toon. “Dit lesje heeft duidelijk te lang op zich laten wachten. Je hebt er nog 12 te gaan, dame!”

Ze voelt het zachte tikken weer en zet zich opnieuw schrap. De uithaal landt weer precies tussen benen en billen, bovenop een van de eerdere strepen. “Ho!” roept ze uit. Dat moet ze niet nog eens laten gebeuren. Weer een slag, bovenaan dit keer. Nu is er stilte, behalve een licht kraken van het hout van de bok en het geluid van leren riemen die worden strakgetrokken door enkels en polsen die willen ontsnappen. Nummer 15 kan ze al puffend van zich af laten glijden, maar de opvolger, weer op haar bovenbenen, zorgt voor een traan in haar ooghoek en zachte geluidjes. Ze wil zo graag weg, zich beschermen, maar het lukt niet. Ze kan geen kant op, ze kan alleen de klappen opvangen en de pijn accepteren. Haar enige verweer is de stilte, en al die dingen worden steeds moeilijker om vol te houden.

“Laatste zes, Hélène, zet je schrap.” Even verwondert ze zich. Waarom zegt hij dat nu? Ze vreest een addertje onder het gras, maar op dit moment is ze niet in staat om helder na te denken. Haar gedachten bestaan vooral uit pijn, pijn en nog eens pijn. Haar man begint weer, en ze spant zich weer tegen de leren riempjes. Het gevoel is hetzelfde, een nieuwe, witte streep van pijn, die eerst wegtrekt, maar in de volgende seconden met dubbele intensiteit terugkomt, tot die na een seconde of 4 het hoogtepunt bereikt. Precies op dat moment is er weer het suizen van de cane en een nieuwe streep. In eerste instantie beseft ze nog niet goed dat er nu geen pauze van een halve minuut tussen de slagen is, maar dat er twee strepen tegelijk op volle intensiteit staan te gloeien. Daar komt al snel een derde bij en er ontstaat een gevoel van paniek. Alle weerstand valt weg en ze schreeuwt het uit. De vierde slag landt pal op de eerste van deze serie en die pijn is bijna onbeschrijfelijk. Als een gekooid dier werpt ze haar spieren in de strijd, maar ze komt nog geen centimeter uit positie. De laatste twee slagen landen op elkaar, net onderaan haar billen. Alle verzet stroomt weg uit haar lichaam. Ze zakt met haar borst op de ligging van de bok en begint te snikken. Met lange uithalen ligt ze daar, geen idee hoe lang. Alleen vaag is ze zich bewust hoe de riempjes worden losgemaakt. Wanneer ze weer een klein beetje terug op aarde komt, ziet ze hoe haar man een zakdoekje aanreikt. Met een dankbare blik, zonder een woord te zeggen, pakt ze de zakdoek en dept ze haar ogen.

Een van de bedienden knoopt haar ondergoed weer dicht. De stof schuurt over de gevoelige huid. Dat gevoel zal nog wel even aanhouden … Haar rokken vallen weer terug en ze komt uiterst langzaam overeind. Overal voelt ze de spierpijn, niet alleen in haar geteisterde achterste, maar ook in haar armen, benen en buik van al het worstelen tegen de leren riempjes. Wanneer ze staat, ziet ze voor het eerst sinds de bestraffing begon weer alle gasten zitten en een nieuw gevoel van schaamte spoelt over haar heen. Ze wordt nog roder wanneer haar man aankondigt dat ze nog wat te zeggen heeft tegen Marijke. Ze draait zich naar het meisje toe, maar durft haar niet aan te kijken. Tegelijkertijd staart ook Marijke naar de grond, niet in staat om haar bazin in de ogen te kijken. “Het spijt me dat ik je beschuldigd heb,” stamelt de barones op zachte toon. “Ik geloof niet dat ze je gehoord heeft, iets luider, Hélène!” zegt de baron streng. Het leek haast onmogelijk, maar ze wordt nog roder. Met een flinke inspanning herhaalt ze haar woorden en gelukkig is hij nu wel tevreden. Daarna mag ze terug naar haar stoel. Ze ziet de gezichten van de gasten. Enkelen kijken met een blik waaruit spreekt dat dit precies was wat ze had verdiend, de meesten kijken met een blik van medelijden. De gravin Van Stockhuyzen kijkt wat ellendig een andere kant op. Bij haar stoel aangekomen gaat de barones heel voorzichtig zitten. Op het moment dat haar billen de zitting raken en het gewicht van haar lichaam en kleding langzaam op haar zitvlak begint te drukken, knijpt ze haar ogen dicht. Voorzichtig wiebelt ze wat heen en weer, op haar tanden bijtend, tot ze een positie heeft gevonden die net iets minder pijnlijk is. “Gaat het?” vraagt haar vriendin, de gravin Van Vaart tot Vaart. Ze antwoordt met een flauw glimlachje. Dan merkt ze dat de oude hertogin van Knoetenburg haar pols heeft gepakt en er zachtjes over wrijft in een poging haar te troosten. Ondanks de pijn is de lunch niet op een totale mislukking uitgelopen.

Dan staat de graaf Van Stockhuyzen op. “Henri, een mooie vertoning, het is me duidelijk waarom hier alles op rolletjes verloopt. Dat is nog eens discipline van de oude stempel! Ik wil ook graag excuses maken voor het gedrag van mijn vrouw. We zullen ons daar te zijner tijd nog over verhouden, maar aangezien ze je beledigd heeft, hebben we afgesproken dat ze ook persoonlijk haar excuses aan je komt maken, he Beatrice?” Zijn vrouw zegt niets, maar na enige aansporing loopt ze, met een miserabele blik op haar gezicht, naar voren richting de baron. Daar aangekomen kijkt ze met zichtbare moeite in zijn ogen en spreekt met een brok in haar keel: “Het spijt me dat ik u en uw vermogens in uw huis beledigd hebt. Zou u mij alstublieft willen straffen?” De baron kijkt even naar de graaf, die een kort knikje teruggeeft. “Zeker mevrouw, gaat u liggen voor uw verdiende straf.” Zonder een woord neemt de gravin de plaats in waar ze net zelf nog lag. Ook nu worden de polsen en enkels weet met de leren riempjes vastgemaakt, waarna het door het zittende bestaan wat wijd uitgelopen achterwerk wordt ontbloot. “Six of the best, Henri, zorg dat ze ze voelt!” roept de graaf met bijna ongepast enthousiasme.

De baron laat er geen gras over groeien. Zijn spieren zijn nog warm en soepel van de eerste kastijding, dus proefslagen zijn overbodig. Hij houdt de stok tegen de billen van het aanstaande slachtoffer, heft deze hoog in de lucht om hem vervolgens met een ijzingwekkend suizen weer neer te laten komen. Of de gravin zich voorgenomen heeft om zich groot te houden, weet de barones niet, maar het is direct duidelijk dat het niet gaat lukken. Een luide stroom aan klinkers, misschien een octaafje boven de sopraan, komen uit de mond van de gravin. Bij de tweede slag worden de uitroepen luider, daarna beginnen de smeekbedes. De baron heeft besloten weer de tijd te nemen, wat de dame die zijn bestraffing ondergaat ruim de kans geeft tot het doen van allerlei beloftes als ze alsjeblieft hier weg kan. De barones weet echter dat het zinloos is. Als haar Henri ergens zijn zinnen op heeft gezet, gaat het ook gebeuren en een vermindering van een door hem uitgevoerde straf is al helemaal uitgesloten. Bij de vierde slag rukt de gravin hard aan de riempjes met haar benen. Ze heeft er net zoveel succes mee als de barones zelf had gehad. Hoewel ze niet goed kan zien hoe het pak slaag wordt uitgevoerd, ziet ze wel, met enige spijt, dat de hoek van de vijfde slag betekent dat er geen op de bovenbenen gaat landen. Haar man is namelijk ook een man van regelmaat en orde en de laatste slag is altijd op het gedeelte dat je het best voelt bij het zitten. Zodra de krachtige, laatste slag geland is, krimpt ze ineen van het luide gegil. Langzaam trekt het geluid weg en is alleen een zachtjes huilende dame nog te horen.

Een van de stalknechten loopt naar voren om de polsen los te maken, maar hij wordt onderbroken door de graaf. “Wacht even, beste man,” zegt hij en hij loopt richting de achterkant van de bok. Hij rijkt met zijn hand naar het gehavende zitvlak van zijn vrouw en voelt over de verse dubbele strepen. De gravin kreunt, van schaamte en van de pijn van zijn hardhandige aanraking. “Henri, echt vakwerk,“ analyseert de graaf, “en ik moet zeggen, de ontvangst die we hier hebben gehad is werkelijk voortreffelijk geweest.” Hij kijkt naar de personeelsleden, die nog altijd in de rij staan en brengt zijn complimenten over. “Bedankt voor de complimenten! Het is ook dankzij mijn vrouw dat alles zo goed loopt. Ze is misschien streng, maar e heeft een geweldig oog voor detail.” Met enige trots hoort ze het compliment aan. Voor een moment vergeet ze haar pijnlijke billen even. Dan wordt de gravin eindelijk uit haar beschamende positie bevrijd. Met rode ogen loopt ze terug naar haar plaats. Met enig medelijden staat de barones op, omhelst even haar medegestrafte en neemt vervolgens de rol van gastvrouw weer over. Met enkele scherpe commando’s beveelt ze haar staf de zitkamer in orde te brengen. Haar butler neemt ze terzijde en wanneer ze twee minuten later de kamer betreffen, staan er twee stoelen met extra kussens klaar. De gravin spreekt er geen woord over. De gesprekken zijn echter uiterst vriendelijk en tevreden concludeert de barones dat het al met al een geslaagde middag is geworden.

De Barones (1)

Barones Duboix maakt haar dagelijkse ronde door het gigantische landhuis dat zij bestiert. Kwade tongen beweren wel eens dat zij, als vrouw van de baron, tevens Majoor-Generaal der cavalerie, een luizenleventje leidt, zonder plichten of verantwoordelijkheden. Niets is minder waar. Met de baron vaak langere tijd van huis is het haar taak om leiding te geven aan het corps van dienstmeisjes, kinderjuffen, bedienden, koks, bodes, stalmeesters, ga zo maar door. In totaal werken er maar liefst 41 personen in het landhuis. Dankzij haar werken zij allen samen als een geoliede machine. Natuurlijk, ze kan de dagelijkse leiding overlaten aan de butler, zoals bij haar goede vriendin gravin Van Vaart tot Vaart. Echter, dat is niet haar stijl. Het zou ook niet werken. Uitsluitend dankzij haar bezielende leiding en haar ijzeren discipline functioneert het huishouden zoals het hoort te functioneren.

De ronde begint elke dag in de stallen, uiteraard een punt van trots voor de familie. Als sleutelfiguur in ’s lands cavalerie is het essentieel dat de baron goed verzorgde paarden kan berijden. Wanneer de barones de stal binnenloopt en het personeel het klakken van haar laarzen op de vloer hoort, schieten ze altijd alle kanten uit om de laatste restjes modder van de benen van de prachtige dieren te vegen en het hooi nog een laatste keer te vegen en te stapelen. Met een rustige pas, zonder een woord te zeggen, gaat ze de verschillende verblijven af. Wanneer ze een nerveus ogend lid van het personeel passeert, kunnen er drie dingen gebeuren. De geluksvogels krijgen een zuinige glimlach, waarna er hoorbaar gezucht wordt terwijl ze de ronde vervolgt. Bij een klein gebrek, een spatje modder, te veel rotzooi, wat ook, volgt een klik met haar tong waarna de ongelukkige stalknecht (m/v) zich omdraait om enkele corrigerende tikken met de rijzweep op het zitvlak te ontvangen. Waar voor gevreesd wordt, is het moment dat de barones spreekt. Op strenge toon wordt duidelijk gemaakt dat de werkzaamheden beneden alle peil zijn, waarna de arme knecht wordt gesommeerd zich te melden op het middagappèl voor een welverdiende tuchtiging.

Daarna is het door naar de keukens. Het voeden van alle bedienden plus de barones en de kinderen is natuurlijk al een flinke taak, maar niets vergeleken met de enorme verantwoordelijkheid van het prepareren van een banket voor de baron, hun vrienden, leden van de generale staf of zelfs het koningshuis. Andere hoofden van het huishouden zouden misschien de discipline bij de dagelijkse gang van zaken laten varen om de druk alleen bij belangrijke gelegenheden op te voeren. Zo niet Hélène Dubois. Een optimaal functionerende keuken bestaat alleen bij de gratie van dagelijkse drills. Wanneer de aandacht eenmaal verslapt, is het onbegonnen werk om deze binnen enkele dagen weer terug te krijgen. Een paar tikken met een pollepel doen wonderen. Voor grotere vergrijpen, zoals verspilling en grote knoeipartijen, volgt ook hier onverbiddelijk een verwijzing naar het middagappèl.

De kindermeisjes en kamermeisjes zijn daarna aan de beurt. Zij zijn nog jong en hebben daarom nog veel te leren. Eigenlijk is er elke dag wel iemand op wie wat aan te merken is, of het nou is omdat ze te streng of juist te laks omgaan met de opvoeding van de kinderen. Het meisje in kwestie neemt ze dan even apart, de rok gaat omhoog en het ondergoed omlaag. Met de blote billen op zicht en de neus tegen de muur steekt ze een preek af over de zaken die verbeterd moeten worden, waarna de jongedame over de knie gaat om de roomblanke bips van een gezonde roze kleur te voorzien. Wanneer een les te vaak herhaald moet worden, is er op elke kinderkamer een grote, ovalen, houten haarborstel met een stevig handvat te vinden. Hiermee kan ze net dat beetje extra ‘zip’ meegeven, wat vaak wordt geïllustreerd door de traantjes die over het gezicht rollen tijdens het danken voor de kastijding. Gelukkig is hierdoor een formele straf op de voormiddag zelden nodig, maar niet uitgesloten!

De bedienden hebben direct contact met gasten. Daarom is het belangrijk om hen altijd aan een heel hoge standaard te laten voldoen. Zij zijn tenslotte het visitekaartje van het huishouden. Een eenvoudige correctie met haar hand zal dan ook niet voldoende zijn. In plaats daarvan kiest ze ervoor het falende personeelslid over een geschikt stuk meubilair te laten buigen om vervolgens met een kleine leren strap voor motivatie voor beter werk te zorgen. Het spreekt voor zich dat de bescherming van een laag kleren hierbij uitgesloten is. Zo kan ze bovendien beter het resultaat van haar tucht beoordelen. Op die manier krijgt eenieder de correctie die hij of zij verdient.

Tot slot zijn er nog gesprekken met het senior personeel. Met haar kamenier bespreekt ze het reilen en zeilen van het jonge personeel, waarvoor zij de verantwoordelijkheid van de opleiding draagt. Dit is uiteraard een langetermijnproces en het zou contraproductief zijn om voor elk klein wissewasje te straffen. Wanneer de barones echter het idee heeft dat het niveau over de gehele linie begint af te glijden, moet ze ingrijpen. Geheel in stijl neemt ze haar kamenier ook over de knie. De verschillende rokken worden opgetild en het ondergoed wordt opengeknoopt, waarbij het achterwerk langzaam tevoorschijn komt door de steeds groter wordende opening. Na een voorbereiding met haar hand is het tijd voor een portie met haar hartvormige mahoniehouten paddle. Hierbij ontstaan algauw dieprode plekken met een wit centrum, plekken die zorgen voor een langdurig lerend vermogen.

De butler is verantwoordelijk voor het overige personeel, het huishouden en de financiën. Dit zijn taken die je niet zomaar aan de eerste de beste kunt overlaten. Hij geniet ook een hoge mate van vertrouwen bij de barones, maar dat is natuurlijk geen vrijbrief. Bij grootschalige laksheden onder het personeel of discrepanties in de boekhouding is ze genoodzaakt om ook hier in te grijpen. De goede zeden schrijven terughoudendheid voor rondom de naaktheid van de man, maar sluiten niet uit dat een volledig beschikbaar achterwerk, gebogen over het bureau, wordt aangeboden ter correctie. De Schotse tawse, ooit meegenomen op vakantie, blijkt hiervoor een uiterst geschikt element. Door de leren tongen vers aangebrachte striemen zorgen voor een duidelijk schokeffect, merkbaar betere prestaties bij het personeel of een verstandiger inkoopbeleid.

Na de rondes is het tijd voor haar welverdiende middagmaal. Hierbij is ze meestal alleen met de kinderen, maar soms kan haar man haar ook vergezellen. Enkele malen per week is een van haar vriendinnen uitgenodigd. Direct na het middagmaal is het tijd voor het middagappèl. De kinderen worden hierbij weggestuurd en de gasten trekken zich alvast terug in de theeruimte. De grote uitzondering is haar vriendin, de gravin Van Vaart tot Vaart. Zij is aan het ritueel gewend en blijft rustig haar thee drinken terwijl de staf zich, op volgorde van senioriteit, in het gelid opstelt. Uiterst langzaam loopt de barones vervolgens langs de rij, commentaar gevend op het voorkomen en de staat van de kledij. Af en toe plukt ze een stofje van een blouse of pak terwijl ze de persoon in kwestie even vermanend toespreekt. Bij het eind aangekomen, kondigt ze, indien noodzakelijk, met luide stem aan welk staflid, of welke stafleden, op het matje moeten komen. Wanneer iemand genoemd wordt, treedt de ongelukkige een stap naar voren, waarna de voorbereidingen voor de tuchtiging kunnen beginnen.

Twee van de sterke stalknechten tillen vervolgens een grote houten bok naar binnen en maken deze vast aan de gietijzeren lussen die op de vloer bevestigd zijn voor de katrollen van de kroonluchters. Het meest junior staflid dat een stap voor de rest van de rij staat, wordt geacht hierover plaats te nemen. Terwijl de enkels, polsen en het middel door de knechten met leren riemen worden vastgemaakt aan het houten gevaarte, pakt de barones een geschikte stok, een echte Britse cane, en zwiept hiermee een aantal malen door de lucht om de spieren goed los te maken. Hoewel ze pas halverwege de 30 is, zou het niet verstandig te zijn om zonder oefening aan haar taak te beginnen en daarmee het risico te nemen zich te blesseren. Dat zou betekenen dat aan de dagelijkse ronde een tijdelijk eind komt, met alle mogelijke gevolgen voor de discipline van het huishouden van dien.

Als het personeelslid op een veilig manier is vastgesnoerd over de bok, legt de barones de stok even terzijde om het achterwerk van de persoon in kwestie te ontbloten. Rokken worden omhoog getild of broeken worden naar beneden getrokken, ondergoed wordt op halfstok getrokken of opengeknoopt en zo ontstaat een geschikt doelwit. Dan volgen nog de laatste bestraffende woorden en de aankondiging van het aantal slagen, geheel rechtvaardig bepaald op basis van het vergrijp, het geslacht en de senioriteit van de delinquent. Nu staat niets de uitvoering van de straf nog in de weg. Heel secuur wordt de stok een aantal keer ter proef tegen de trillende bips getikt om vervolgens hard op het zitvlak te landen. De in het gelid staande collega’s is opgedragen met luide stem het aantal toegebrachte slagen op te dreunen, zodat er nooit een slag te veel of, god verhoede, te weinig wordt gegeven.

Geduldig wacht de barones dan even tot de gemeen rode dubbele tramlijn duidelijk zichtbaar is op de blanke billen. Naast het afschrikwekkende effect van een lang uitgerekte bestraffing biedt dit ook een visuele markering voor de volgende slag. Ze is trots op haar vermogen om de slagen parallel aan elkaar te plaatsen, steeds een klein stukje onder de voorganger. Het mooie aan de bok is dat hoezeer het slachtoffer ook jammert, huilt of tegen de leren riemen worstelt, het achterwerk altijd keurig op dezelfde plaats blijft. Natuurlijk zijn er ook bij die koste wat kost in stilte de straf willen doorstaan. Ze maakt er echter een punt van om dat plan te dwarsbomen. Een van de oplossingen is om een aantal slagen elkaar te laten doorkruisen. Zeker bij een groot aantal slagen wordt het lastig om de strepen op de juiste afstand van elkaar te houden. Uitwijken naar de bovenkant van de benen is dan zeker een optie en bij de koppige types kunnen ook nog een aantal centimeter worden meegenomen.

Wanneer het meest pijnlijke deel van de bestraffing is afgerond, wordt de gestrafte losgemaakt van de bok. Alvorens het appèl ten einde is, dient de getuchtigde nog te danken. Met een betraand gezicht is het moeilijk om haar aan te kijken, maar ze is geduldig en wacht met hooggeheven kin tot de juiste woorden zijn gevonden en op duidelijke toon zijn uitgesproken. In enkele gevallen blijft de kledij nog even in de huidige staat en volgt er nog een boetedoening in de grote hal, waarbij de persoon in kwestie met de handen op het hoofd en de billen duidelijk tentoongesteld de middag moet doorbrengen en de zonden kan overdenken. In de meeste gevallen is de straf echter nu voorbij en zou een verdere vernedering ongepast zijn. Ze wil natuurlijk ook niet te boek staan als nodeloos wreed, dat zou het moeilijk maken om toekomstig personeel aan te trekken, zelfs met de financiële middelen die het huishouden ter beschikking heeft.

De Kater

Langzaam word ik wakker van een zonnestraal die tussen de spleet van de gordijnen door kruipt. Aan de binnenkant van mijn oogleden schijnt een rode gloed: een combinatie van het felle ochtendlicht op een veelbelovende lentezondag en bloed dat door de adertjes stroomt. Hoe laat zou het zijn? Voor mij in elk geval nog veel te vroeg. Langzaam komen de andere zintuigen ook weer in actie. Ik proef de vieze smaak in mijn mond, alsof er in mijn slaap een klein knaagdier naar binnen is gekropen om daar het loodje te leggen. Bij elke klop van mijn hart voel ik een golf van pijn van achter naar voor door mijn schedel trekken. Met nog steeds gesloten ogen kom ik een stuk overeind en ruik aan het jurkje dat ik nog aan heb. Een geur van verschaald bier en sigaretten. Met een kreun laat ik mijn hoofd weer in het kussen vallen en probeer de film van de gebeurtenissen van gisteravond af te spelen.

Het is een uur of acht. Ik sta jurkjes te passen voor een avondje stappen, wanneer er wordt aangebeld. Ik loop naar de deur en zie door het kijkgaatje dat Martin, mijn huisbaas voor de deur staat. Hij verhuurt dit huis, waar ik met drie huisgenoten woon, terwijl hij zelf het huis ernaast bewoont. Ik glimlach wanneer ik de deur open doe. “Hey, Martin, wat ben je vroeg!” zeg ik enthousiast. “Ik verveelde me. Kom ik ongelegen?” “Een beetje, maar het komt goed. Ga maar vast zitten, dan kom ik straks, wanneer ik wat voor vanavond heb uitgezocht.” Hij knikt kort en loopt de gezamenlijke woonkamer in terwijl ik terug naar mijn slaapkamer loop. Ik kies een blauw jurkje en werk mijn make-up bij. Dan vergezel ik Martin in de woonkamer. Mijn huisgenoten gaan elk weekend terug naar de dorpjes waar ze vandaan komen. Martin is al een aantal jaar weduwnaar en op zaterdagavond ook steevast alleen thuis. Korte bezoekjes voor kleine vragen veranderden in een vast ritueel, samen naar ‘Wie is de Mol’ kijken en wijn drinken voor het begin van de stapavond.

Ik kom beneden en zie Martin zitten op de bank. Hij heeft alvast twee glazen rood ingeschonken en de televisie aangezet. Ik ga naast hem zitten en pak een glas, terwijl hij het andere pakt. “Proost, op een mooie avond!” zeg ik met een brede lach. Martin lacht naar me terug. “Ga je je deze keer gedragen? Vorige week moest ik je nog bijna uit mijn vijver halen. Toegegeven, er zijn geen vissen overleden van je braaksel, maar goed kan ‘t niet zijn. En je mag dan niet heel zwaar zijn, ik ga je niet weer die trap op tillen. Daar ben ik echt te oud voor.” Ik begin een beetje te blozen. “Martin, ik beloof dat het niet zo erg uit de hand loopt. Ik had een beetje liefdesverdriet en daarom had ik misschien een paar wijntjes te veel op. Nu ben ik helemaal over die klootzak heen en wordt het gewoon een gezellige avond met de meiden, zonder gekke acties.” “Mooi,” bromt Martin, en hij kijkt me even quasi-streng aan, “want als het weer zo uit de hand loopt, ga je over de knie!”

De eerste keer dat hij een dergelijke opmerking maakte, had ik het wel even gek gevonden. Wat was het ook alweer? O ja, we zaten aan de wijn, net als nu, en bespraken de voortgang van de studie. Ik liet weten dat er een vak was dat ik niet gehaald had. Ik had er totaal mijn best niet meer voor gedaan en was de avond voor het tentamen nog uit geweest. Martin keek me streng aan, “Nou ja zeg, die studentes van tegenwoordig. Af en toe een pak voor de broek zodat ze weer gemotiveerd zijn, dat hebben ze nodig.” Ik was even stilgevallen, maar nadat hij me kort had aangekeken, was hij er niet verder op doorgegaan. Vanaf dat moment maakte hij in gesprekken regelmatig verwijzingen naar een “ouderwets pak slaag”, “corrigerende tik” of “billenkoek”. Het werd eigenlijk een beetje ons dingetje. Soms reageerde ik geschokt, soms uitdagend en we moesten er beide vreselijk om lachen, zeker toen we mijn huisgenoot Bart in totale schok naar ons zagen staren nadat ik met een beteuterde blik over Martins schoot was gaan liggen om een paar gespeelde tikken te ontvangen!
Terug naar gisteravond. Ik kijk Martin aan en steek mijn tong uit. Hij zucht diep. “Ik meen het wel Caro, doe je een beetje voorzichtig?” Ik zie dat hij het meent en ik stel hem gerust. Niet veel later nemen we afscheid. Ik werk mijn make-up nog een keer bij, controleer mijn outfit in de spiegel en ga ook zelf de deur uit. Op de fiets ga ik naar Janneke. Onderweg kom ik Pien al tegen en Willemijn en Amina treffen we in het flatje van Janneke. Het wordt al snel gezellig, we drinken een paar wijntjes en we zingen wat ontzettend valse liedjes. Tegen half 12 vertrekken we richting de stad. “Niet naar de Mariposa deze week, lieverds, ik heb geen zin om Geoffrey tegen te komen met z’n sletje,” roep ik wanneer we de trap aflopen. De meiden zwijgen, ze hebben ook geen zin in een herhaling van vorige week. Eenmaal op de fiets zit de sfeer er weer gauw in en nauwelijks 15 minuten later worden we door de uitsmijter van de Brass Bar binnengelaten.

We drinken cocktails, we dansen op de blokken, er wordt een hoop gelachen. Heerlijk, gewoon even met zijn vijven, geen gezeik van stomme, onvolwassen jongens. Plots tikt Pien Janneke aan en wijst. Janneke kijkt even bedenkelijk en trekt aan mijn pols. “Kom, we gaan,” zegt ze. “Nee, we zijn er pas net, kom we blijven!” schreeuw ik terug. Ze zwijgt even, en blijft bezorgd kijken. Wat zou er aan de hand zijn? Ik draai me om en daar staat hij. Geoffrey. Met dat vieze wijf Angela, te bekken, midden op de dansvloer. Ik staar ze even aan, tot hij zijn tong weet los te rukken en me een vette knipoog geeft, met een smerige glimlach erbij. Wat een lul is het ook! Ik storm de tent uit, met mijn vriendinnen in mijn kielzog, steek de straat over en ga bij De Kajuit naar binnen. “Drie bier, en doe mijn vriendinnen ook wat!” schreeuw ik tegen de barman. De tijd om lekker wat te drinken voor de gezelligheid is voorbij. Nu is de tijd om te zuipen.

Amina probeert me te kalmeren, maar het helpt niet meer. Ik denk alleen maar aan Geoffrey. Maanden heeft hij met me zitten flirten en net als ik hem ook leuk begin te vinden, gaat hij met Angela. Ze is niet eens knap, wat ziet hij in haar! De beelden en herinneringen worden vager. Hoeveel bier ik uiteindelijk precies op heb, weet ik niet. Ik denk dat ik ook nog iemand op z’n bek gepakt heb, misschien zelfs meerdere personen (m/v), maar ik kan me geen gezichten meer voor de geest halen. Wel weet ik dat we aan het eind van de avond de kroeg uit gezet worden. Tijdens de fietsrit naar huis zwabber ik over de hele weg, maar de meiden zorgen dat ik thuis aankom. “Bedankt, het was gezellig! En dood aan Geoffrey!” schreeuw ik, met de sleutel al in het slot. “Ssst!” maant Pien nog, maar het is te laat. Ik ben te ver heen.

Eenmaal binnen hang ik mijn jas op, raap ‘m van de grond en hang ‘m dan echt op. Dan ga ik de trap op. Na een paar treden verlies ik mijn evenwicht en met een grote zwaai val ik drie treden naar beneden. Gelukkig heb ik de leuning goed vast, anders zou ik helemaal naar beneden zijn gevallen. Met een luide klap kom ik weer op de trap terecht. “Shit!” schreeuw ik en begin daarna te lachen. Niet in staat om op te staan, blijf ik onderaan de trap zitten. Dan hoor ik weer de sleutel in het slot. “Martin!” schreeuw ik enthousiast wanneer ik de deur open doe, “Ik kom de trap niet op. Kom je bij me zitten?” Hij blijft in de deuropening staan. Hij lijkt geïrriteerd, en zo klinkt hij ook. “Caro, wat hadden we nu afgesproken? Jij zou je gedragen vanavond. Moet je eens kijken hoe je er nu bij zit, je kleren onder het bier, helemaal bezopen. Je had je ernstig kunnen bezeren met die trap, de volgende keer heb je niet zo veel geluk.”

Ik kijk hem even aan. Of het de strenge toon is, of gewoon omdat we altijd grapjes maken, ik weet het niet, maar ik trek een pruillip. “Het spijt me Martin, ik ben heel stout geweest en ik verdien billenkoek.” Ik sta op en draai me om, waarbij ik me buk en mijn billen naar hem uitsteek. Dan begin ik te lachen en draai ik me terug, bijna mijn evenwicht weer verliezend. Martin lijkt even van slag, maar speelt het spelletje dan mee. “Ik geloof het ook Caro, jij hebt een lesje nodig. Maar niet nu, nu ben je dronken en komt er niks binnen. Morgenvroeg kom ik langs en ga je over de knie. Eerst maar eens slapen. Kom, ik help je.” Met die woorden pakt hij me vast rond mijn middel en helpt hij me de trap op. “Ik help je wel uit dat vieze jurkje” zegt hij, maar ik weiger. “Ik ben zo moe, ik wil slapen.” Hij denkt even na, en tilt me dan in bed. “Ik meen het Caro, morgen kom ik langs en dan ga je over de knie. Dit kan zo niet langer,” zegt hij terwijl hij me instopt. “Ja, meneer,” mompel ik en val dan in een onrustige slaap.

Ik stap uit bed. Overal spierpijn. Ik rek me een paar keer uit, en loop naar de keuken. Ik vul een groot glas met kraanwater en drink het in één keer leeg. Daarna volgt een tweede glas, en een derde, tot de vieze smaak langzaam begint te verdwijnen. Vervolgens drink ik nog een beetje extra om 2 paracetamol mee door te spoelen. Dan ga ik terug richting bed, waarbij ik onderweg eerst nog even de jurk in de hoek smijt en een extra lang wit T-shirt aantrek. De gordijnen trek ik nog even goed dicht, zodat de zon niet meer tussen de kier door kan schijnen. Deze keer duurt het wat langer voor ik in slaap val, maar uiteindelijk lukt het wel.

Hoeveel later het precies is, weet ik niet, maar ik word wakker van een geluid bij de deur. Eerst ben ik nog een niet helemaal alert, tot ik voetstappen de trap op hoor komen. Meteen zit ik rechtop in bed. Een indringer, in een studentenhuis? Of is het Ron die terug is van zijn ouders? Wel een gekke tijd, zo vroeg op zondagochtend al. De stappen komen steeds dichterbij en ook al zijn er vast logische verklaringen, mijn hart bonkt inmiddels in mijn keel. Ik hoor hoe de klink wordt vastgepakt, ik zie hoe die naar beneden geduwd wordt, maar ik blijf verstijfd zitten in bed. De deur zwaait open en in de deuropening verschijnt … Martin?

“Hey, Martin, wat doe jij hier?!” breng ik uit, een mengeling van verbazing en verontwaardiging. Martin zegt echter niets. Hij staat wijdbeens in de deuropening, recht zijn rug en vouwt zijn armen over elkaar. “Volgens mij weet jij precies waarom ik hier ben.” Hij blijft me afwachtend aanstaren terwijl ik probeer te graven in mijn geheugen. Mijn huur heb ik zeker op tijd betaald en ik kan me niet voorstellen dat ik ooit zo gek ben geweest om te zeggen dat we op zondagochtend wel samen konden gaan rennen. Hij blijft me echter zo streng aankijken, af te wachten tot ik wat zeg. Ik denk terug aan vannacht en … nee! Hij zou toch niet bedoelen …

Ik voel dat ik wit wegtrek en Martin ziet het ook, want hij trekt een wenkbrauw op om aan te geven dat mijn gedachte blijkbaar de juiste is. “Martin, dat kun je niet menen, ik ben een volwassen vrouw, die krijgen toch niet …” het lukt me niet om de zin af te maken, maar met een rode kop hoor ik dat Martin dat wel lukt. “Op hun billen? Als je je zo gedraagt als gisteren, dan is dat precies wat je nodig hebt.” Ik slik. Hij meent dit echt! “Martin, ik weet dat we er altijd grapjes over maken. Dit is ook een grapje toch?” probeer ik nu. Martin blijft me strak aankijken. Na een pauze die oneindig lang lijkt te duren, maar die waarschijnlijk niet langer dan 10 seconden is, begint hij langzaam en duidelijk te spreken. “Caro, ik maak geen grapje. Ik meen het serieus. Na een eerdere waarschuwing kom je midden in de nacht dronken thuis. Je had je nek wel kunnen breken op die trap hier. Heb je daar al eens over nagedacht? Dat ik zondag de deur open doe, of Ron als die straks thuiskomt, en jou dan onderaan de trap vind, dood.” Bij het horen van zijn woorden voelt mijn mond steeds droger aan. In mijn gedachten zweef ik boven mijn levenloze lichaam en bij dat idee voel ik een golf van schuldgevoel.

Martin voelt aan wat in me omgaat en neemt de volgende stap. “Zo te zien begin je te beseffen in wat voor gevaar je jezelf hebt gebracht. Nu ga ik ervoor zorgen dat je dat nooit meer zult doen. Sta op.” Zwijgend doe ik wat hij zegt. Met mijn handen frunnik ik aan de zoom van mijn shirt en ik staar naar de grond. Heel langzaam gaat mijn blik omhoog, waarbij ik uitkijk dat ik niet per ongeluk oogcontact maak. Vreemd, het hele idee om Martin nu aan te moeten kijken voelt erger dan zijn aankondiging dat ik op mijn billen ga krijgen Hij legt wat kleren van de stoel in de hoek op de grond en neemt vervolgens plaats. “Kom, Caro, aan deze kant,” zegt hij, terwijl hij met zijn rechterhand een aantal keer op zijn bovenbeen tikt. Aarzelend schuif ik naar hem toe. Mijn hart bonkt met een hartslag van minstens 140. Wanneer ik naast hem sta, voel ik zijn blik op mij gericht. Ook al heb ik wel eens voor de grap over zijn knie gelegen, het voelt nu ineens wel heel onwennig. Ik weet echter wat hij verwacht en met mijn handen naar voren buig ik over hem heen. Toen ik eerder voor de gein over Martins knie lag, voelde dat grappig. Het moment duurde maar even, na enkele seconden stond ik lachend weer overeind. Nu lijkt de tijd oneindig traag te gaan. Ik voel me onzeker en ontzettend kwetsbaar. Dan voel ik Martins warme hand op mijn billen. Mijn shirt is bij het liggen een stuk omhoog geschoven, zodat ik alleen nog door mijn ondergoed beschermd wordt.
“Klaar?” De vraag is simpel, het antwoord niet. Aan de ene kant hoeft het niet te beginnen, aan de andere kant moet het zo snel mogelijk voorbij zijn. “Klaar,” bevestig ik met een schorre kraak in mijn stem. Direct komt de eerste klap neer. Geen scherpe, brandende pijn zoals in mijn ernstigste vermoedens, maar duidelijk voelbaar. Al snel volgen er meer, in een duidelijk ritme: links, rechts, links, rechts. Mijn eerdere gedachten over ‘beschermen’ blijken op de dunne stof van mijn onderbroek niet bepaald van toepassing te zijn. Langzaam maar zeker neemt de pijn toe. Ik probeer zo stil mogelijk te blijven liggen, maar het valt niet mee. Dan doorbreekt hij het ritme, met enkele harde klappen na elkaar op dezelfde bil en ik trap met mijn been omhoog. “Voeten op de grond,” beveelt Martin, zonder emotie in zijn stem, en ik duw mijn tenen diep het zeil op de vloer in. Even later houden de klappen plots op.

Even ben ik in verwarring. Zijn we al klaar? Natuurlijk, ik voel ‘t wel, maar tegelijkertijd heb ik niet het idee dat ik heel zwaar gestraft ben. Ineens voel ik wat over mijn billen glijden en in een reflex schiet ik met mijn hand naar achter. “Niet mijn onderbroek!” roep ik. Mijn pols wordt in stevig vastgepakt en ik moet loslaten. “We hebben vaak genoeg hierover gepraat dat je weet dat echte billenkoek altijd op de blote billen gegeven wordt, Caro.” Nou ja, dat is wel vaak voorbij gekomen wanneer we erover schertsten, maar ik had niet verwacht dat ik ooit de praktijk zou meemaken. Met een zucht geef ik mijn verzet op en niet veel later gaat Martin verder in hetzelfde tempo. Iedere keer als mijn voeten van de grond afkomen, probeer ik ze weer terug te duwen. Steeds vaker komen er korte kreetjes uit mijn mond als een extra gevoelige plek wordt geraakt, daar lijken er trouwens steeds meer van te zijn.

Weer stopt hij met slaan, maar voordat ik opgelucht kan ademhalen, laat hij duidelijk merken dat we nog niet klaar zijn. “Opstaan, Caro, en handen gevouwen achter je rug,” zegt hij. Zodra ik sta, staat hij zelf ook en zet hij de stoel een klein stukje verder de kamer in. Met grote ogen zie ik hoe hij zijn brede leren riem losgespt en met een geluid dat me kippenvel bezorgt door de lussen van zijn broek haalt. “Handen op de zitting,” is de nieuwe opdracht. Ik schuifel, met mijn onderbroek op mijn enkels, naar de stoel en doe wat Martin zegt. Ik knijp mijn ogen dicht als ik het koude leer op mijn achterste voel. Dan knalt de riem hard neer. Wat doet dit zeer! Het is niet te vergelijken met het pak slaag dat ik net gekregen heb. Ik vlieg overeind en begin met beide handen te wrijven. “Kom Caro, niet zo aanstellen,” zegt Martin streng. “Maar het doet zeer!” klaag ik. Ik krijg te verstaan dat dat nu eenmaal zo hoort, en ergens weet ik dat ook. Langzaam plaats ik mijn handen weer op de stoel, vastberaden om vol te houden. Bij de tweede klap draai ik met mijn heupen, maar ik blijf in positie. Martin bromt goedkeurend en haalt nog eens uit. Zo zet hij langzaam mijn hele achterwerk in lichterlaaie. Ik wil het niet, maar door de pijn vormt zich een eerste traan in mijn ooghoeken.

“Caro, ik hoop dat je hier wat van leert,” begint Martin te preken terwijl hij door blijft slaan. “Je brengt jezelf in gevaar, en waarom? Om een stomme jongen die je niet ziet staan? Daar ben je veel te leuk voor.” Of het komt doordat zijn woorden door pijnlijke klappen onderstreept worden, weet ik niet, maar het komt wel echt binnen. Ook al ben ik nog redelijk stil, de tranen lopen nu over mijn wangen. Hij heeft gelijk, die lul Geoffrey is het niet waard dat ik me daar zo druk om maak en al helemaal niet dat me wat overkomt. “Nog 10, dame, zet je schrap” kondigt Martin nu aan. Bij elke klap wip ik op mijn tenen, draai ik met mijn heupen en stromen de tranen verder, maar ik houd het vol. Martins riem valt op de grond, hij legt zijn hand op mijn schouder en ik kom overeind. Hij opent zijn armen en ik sluit me in zijn omhelzing. Snikkend leg ik mijn hoofd op zijn schouder en daar blijf ik, tot ik weer tot rust ben gekomen.

Langzaam kom ik weer terug in het hier en nu en daarmee word ik me ook bewust van mijn naaktheid. Met een lichte blos trek ik mijn ondergoed weer aan en daarna pak ik ook snel even een nieuw jurkje uit de kast. “Gaat het?” vraagt Martin, met een soort ouderlijke bezorgdheid in zijn stem. Ik geef ‘m een kort glimlachje om duidelijk te maken dat ‘t goed zit. “Ik dacht dat we altijd grappen maakten als we het hierover hadden.” Martin moet lachen. “Dat was ook wel zo, maar stiekem heeft het me altijd al geïnteresseerd. Ik denk dat het, op sommige momenten, echt kan helpen. De manier waarop jij met me meedoet als we het erover hadden, deed me vermoeden dat jij hetzelfde idee hebt.” “Ik heb er nooit zo over nagedacht, maar het lucht wel op,” geef ik toe. “Zullen we even gaan lunchen? Dan kunnen we het hier uitgebreid over hebben.” Ik begin weer te blozen, maar knik. Zo te voelen hebben we nog veel te bespreken.

Erom vragen

Ik wil dat je me erom vraagt.”
Verschrikt kijkt ze hem aan. Erom vragen? Echt?
“Nee…” fluistert ze.
Streng kijkt hij haar aan. Ze buigt haar hoofd. Hij wacht even, maar ze blijft zwijgend naar de grond kijken. Erom vragen… Dat kan ze toch niet? Die woorden krijgt ze echt niet uit haar keel. Maar ze wil hem ook niet teleurstellen. En ze wil zeker niet dat hij dan maar besluit haar niet te slaan. Nog steeds kijkt hij haar zwijgend aan. Ziet hoe ze met zichzelf aan het vechten is. Geeft haar even de tijd. Dan fluistert ze met heel veel moeite: “Wil je me slaan?” Het is nauwelijks hoorbaar.
“Luider, meisje.”
Een wanhopig jammergeluidje ontsnapt aan haar mond. Lag ze al maar gewoon over de knie. Liever de ergste pijn van de badborstel dan dit. Maar er is geen ontsnappen aan.
“Wil je me slaan?” herhaalt ze daarom, iets luider, terwijl ze aandacht de zwarte tegels op de vloer bestudeert.
“Hoe?” vraagt hij. Niet-begrijpend kijkt ze op.
“Wil je dat ik je hard sla, zacht, over je broek heen, …?”
Ze schudt haar hoofd. Opnieuw wacht hij even, maar deze keer blijft het stil.
“Vraag het me.” Zijn stem klinkt dwingend.
Toch schudt ze weer haar hoofd. Praten kan ze niet. Haar keel zit dicht van de spanning.
Dan grijpen twee vingers naar haar oor. Ze knijpen. Hard. Met één voet stampt ze op de grond om de pijn uit te drijven, niet dat het helpt.
“Vraag het me,” herhaalt hij.
“Wil je me slaan alsjeblieft!” roept ze uit, een grimas van pijn op haar gezicht.
“Hoe dan?” dringt hij aan.
Even overweegt ze om “zacht en over mijn broek heen” te roepen, maar het is alsof hij haar gedachten kan lezen, want net op dat moment draait hij aan haar toch al zo geteisterde oor. “Auw ow!” roept ze uit. “Hard! Op mijn blote billen!” Het zijn eerder een aaneenschakeling van door pijn vervormde klanken dan echte woorden, maar gelukkig blijkt het goed genoeg. Hij laat haar oor los. Ze zou willen wrijven, maar ze durft niet.
“Goed zo,” zegt hij. “Dat was niet zo moeilijk, toch? Dan mag je het nu in één mooie zin vragen.”
Wat?! Ze dacht dat het klaar was. Als ze echter boos opkijkt, moet ze haar ogen neerslaan onder zijn doordringende blik. Een hand onder haar kin brengt daar verandering in. Opnieuw ontmoeten haar ogen de zijne, maar ditmaal is er geen spoortje opstandigheid meer in haar blik. Integendeel. Ze wil enkel maar verdwijnen. Door een gat in de grond. Tot ze in Australië is. Lekker kangoeroes en koala’s knuffelen, dat wil ze. Veel en veel liever dan hier voor hem te staan en hem in de ogen te moeten kijken terwijl ze in expliciete bewoordingen om slaag vraagt.
“Toe maar meisje,” moedigt hij haar aan.
Ze slikt. Het lijkt door de kamer te weergalmen, maar ze hoopt dat hij het toch niet kan horen. “Wil je me alsjeblieft hard op mijn blote billen slaan?” vraagt ze met een dun stemmetje, terwijl haar blik weer afdwaalt naar de grond. Ze is nog maar een paar centimeter groot, maar toch lukt het haar niet om te verdwijnen.
Dan laat hij haar kin los. “Natuurlijk wil ik dat,” antwoordt hij met een grote grijns. “Kom maar hier,” vervolgt hij, terwijl hij op zijn stoel gaat zitten.
Opgelucht gaat ze over zijn knie liggen. Eindelijk. Langzaam maakt hij haar billen bloot. Dan begint hij te slaan. Hard. Dat is immers waar ze om gevraagd had. Dat is wat ze nodig heeft. Sommigen zouden zeggen dat haar straf nog maar net begonnen is, maar hij weet dat ze nu al bijna is waar hij haar wil hebben. De slagen die nog zullen volgen, zijn daar slechts een bevestiging van. Dit pak slaag, dit heeft ze nodig om het een plaatsje te kunnen geven in haar hoofd en het af te ronden. Maar de eigenlijke straf, die is al voorbij.

Marjolein in lockdown

Marjolein zit nu echt al te lang opgesloten. De eerste paar weken van deze corona-ellende waren nog te overzien, zeker omdat ze zo verstandig was geweest om, net voor de grenzen dicht gingen, nog snel even naar Gent te rijden om Tuur te zien. Alleen, na enkele dagen beginnen de eerste kriebels alweer, kriebels die steeds sterker worden en inmiddels gegroeid zijn tot een zeer hardnekkige jeuk. In week vijf van de lockdown wilde ze Tuur graag zien, nu is het echt een moeten geworden. Ze is ongedurig en drijft haar huisgenoten soms tot wanhoop. “Jezus, meid, jij moet echt zorgen dat je een beurt krijgt zeg! Wanneer zie je dat Belgische vriendje van je weer? Hopelijk snel, misschien ben je dan wat beter te genieten,” sneerde Loes vanochtend naar haar, nadat Marjolein haar had afgesnauwd omdat ze de eieren iets te lang gekookt had. Het was genoeg geweest om een definitief besluit te nemen: ze moest naar Gent toe.

“Ik houd het niet meer uit! Ik spring in de auto en kom naar je toe,” appt ze naar Tuur. Direct springen er twee vinkjes op blauw. Haar hartslag versnelt terwijl hij zijn antwoord typt, daarna volgt een golf van teleurstelling. “Nee, meisje, het land zit nog op slot. Niet-essentiële verplaatsingen zijn niet toegestaan. Over een paar weken zullen de maatregelen wel minder worden, dan kun je direct langskomen. Houd vol!” Boos kijkt ze naar het scherm. Dit is essentieel! Ze wordt helemaal gek hier binnen, met eindeloze dagen die op elkaar lijken waarop een tripje naar de supermarkt het enige lichtpuntje is. “Tuur, ik moet NU!” tikt ze boos. “Je hebt altijd je badborstel nog”, gevolgd door een knipoog, is zijn antwoord. Woedend gooit ze haar telefoon op het bed. Hij snapt er ook weer niks van! Ze zucht en staart uit het raam. Ze staart naar de borstel die dreigend boven de deur hangt. Het is niet dat ze het niet geprobeerd heeft. Vorige week voelde ze zich bijna net zo wanhopig. Ze had de borstel van de haak gepakt, haar jurkje omhoog geschoven en was op haar zij op het bed gaan liggen. Eindeloos maakte ze rondjes met het koude hout op haar bijna blote billen, tot ze uiteindelijk halfslachtig de eerste klap durfde te geven. Daarna sloeg ze nog eens, en nog eens, steeds iets harder. Ze voelde het, de bekende pijn, maar het was niet hetzelfde. Dit was niet wat ze nodig had. Teleurgesteld was ze opgestaan en had ze de borstel terug aan het haakje gehangen.

Ze pakt haar telefoon van het bed en de autosleutels van het bureau. Ze gaat gewoon, en als ze eenmaal daar is, kan Tuur moeilijk nog wat anders dan haar straffen voor haar onbetamelijke gedrag tijdens de lockdown. Ze rolt al onbewust met haar ogen als ze indenkt hoe Tuur haar toespreekt. Vol enthousiasme vliegt ze door de deur en stormt ze met twee treden tegelijk de trap af. “Ik ben naar België,” roept ze nog naar welke huisgenoot het ook wil horen, voordat ze de deur achter zich dichtsmijt. Normaal gesproken gaat ze vanuit Delft direct de A4 op, om die vervolgens helemaal af te rijden tot ze vlak voor Antwerpen de grens over gaat. Dat is nu geen optie. Met alle grenscontroles zal ze zeker aangehouden worden. Ze kan moeilijk vertellen wat ze echt gaat doen en papieren om een ander smoesverhaal te ondersteunen heeft ze ook niet. Gelukkig kent ze de omgeving van Zeeuws-Vlaanderen goed. Ze heeft er zelf 17 jaar doorgebracht en haar ouders, naar wie ze, voor alle maatregelen, om het weekend terugging, wonen er nog. Bijna elk binnenweggetje heeft ze wel eens met de fiets of de auto bereden.

Terwijl ze door de Westerscheldetunnel rijdt, kan ze aan weinig anders meer denken dan aan Tuur. Zijn strenge blik waarmee hij haar heel klein kan laten voelen. Zijn woorden, waarmee hij haar altijd weer diep weet te raken en waarbij de kleinste stembuigingen de diepste gevoelens naar boven weten te brengen: spijt, teleurstelling, geliefd worden. Zijn harde hand, jezus, wat kan hij hard slaan. Zo groot en sterk is hij niet, hij zal nauwelijks een paar centimeter groter zijn dan ze zelf is en een groot atleet kun je hem niet noemen, maar daar merk je niks van als je daar eenmaal ligt. Het zonlicht aan het einde van de tunnel schudt haar uit de dagdroom. Vanaf nu is het goed opletten om de juiste afslagen te nemen. Terwijl ze naar het zuiden afzakt worden de wegen steeds kleiner, tot ze de Kloosterweg op draait, om net voor Kruisstraat de grens over te gaan. Plots ziet ze de betonblokken op de weg. “Shit, afgesloten!” roept ze, tegen niemand in het bijzonder. Behendig keert ze de auto op de smalle weg. Gelukkig kent ze nog wat alternatieven.

Even later blijkt ook de Beukendreef onbegaanbaar gemaakt te zijn. “Pff, dan maar een grotere weg proberen,” verzucht Marjolein. Ze rijdt door naar het dorp Koewacht en tot haar geluk blijkt de weg daar nog niet afgesloten te zijn. Een aantal auto’s rijdt op de weg langs de controlepost zonder dat ze staande gehouden worden. Dit is een uitgelezen kans om de grens te passeren! Ze geeft wat extra gas en haalt opgelucht adem wanneer ze eindelijk de bordjes ‘België’ passeert. Dan ziet ze ineens zwaailichten knipperen in de spiegels. Wat nu? Misschien is het niet voor haar. Met een blik strak op een punt aan de horizon gericht rijdt ze door, maar in haar ooghoeken ziet ze een politiewagen snel naderen. Wanneer deze vlakbij is, gaat het bordje ‘Stop, Politie’ aan. Even rijdt ze nog in blinde paniek door, tot ze zich genoeg weet te herpakken om de beslissing te kunnen maken de auto in de berm te parkeren.

In de spiegels ziet ze een man in uniform uitstappen. Hij gooit zijn portier dicht en loopt met gestage pas op haar auto af. Haar hart bonkt in haar keel. Ze beseft dat ze nog steeds haar stuur op tien voor twee vasthoudt. Toch lukt het niet om de controle over haar spieren terug te vinden en ze blijft roerloos zitten, totdat ze opschrikt van een knokkel die hard tegen het glas naast haar tikt. “Goedemiddag, mevrouw, de papieren alstublieft,” klinkt het op vriendelijke doch gebiedende wijze. Weer terug in het hier en nu rommelt ze door de boekjes en de snoeppapiertjes in het dashboardkastje tot ze het pasje met de autopapieren vindt en uit de rommel in haar handtas haalt ze haar paspoort tevoorschijn. Wanneer ze de papieren heeft, durft ze eindelijk het raampje naar beneden te draaien. “Alstublieft, meneer agent,” zegt ze op een zo lief mogelijke toon. Zwijgend neemt hij de documenten uit haar uitgestoken hand en begint deze te bestuderen. “Zoals u kunt zien, hebben we hier een controlepost voor grensbewegingen in coronatijd opgericht. Uw nummerbord kwam mij niet bekend voor en daarom heb ik u zojuist staande gehouden. Mag ik u vragen wat het doel van uw reis is?” Marjolein aarzelt even. “Ik, eum, ben op weg naar mijn vriend in Gent,” stamelt ze. De agent kijkt ineens wat strenger. “Mevrouw, dat is geen essentiële verplaatsing. Ik zal een bekeuring moeten uitschrijven en u zult rechtsomkeert moeten maken.”

“Hij heeft mijn medicijnen!” roept ze uit. He, waar komt dat nu ineens vandaan? Nu er geen weg meer terug is, bazelt ze snel door. “Ik heb voor de lockdown medicijnen laten liggen en die moet ik ophalen, want ik heb geen nieuw recept van de dokter. Ik zal op ruime afstand blijven, hoor!” De agent kijkt argwanend. “Ik zou graag dit verhaal even bevestigen bij uw vriend. Mag ik het telefoonnummer?” Een vraag die niet echt een vraag is. Gevangen in haar leugen pakt ze hulpeloos haar telefoon om het nummer op te zoeken en met een trilling in haar stem leest ze de nummers voor, waarna de agent deze in zijn diensttelefoon intikt. Ze hoort vijf keer overgaan en even hoopt ze dat Tuur niet opneemt. Dan hoort ze vaag zijn stem aan de andere kant van de lijn. Even overweegt ze om snel te appen dat hij voor haar moet liegen, maar de agent kijkt haar nog steeds strak aan en ze durft niet. “Goedemiddag, met agent Van Tongeren. Ik sta hier bij de grensovergang Koewacht met een mevrouw Marjolein Hamelink. Zegt die naam u iets?” Het antwoord van Tuur is onverstaanbaar. “Deze mevrouw beweert dat zij medicijnen bij u heeft laten liggen en daarom een essentiële verplaatsing maakt, kunt u dat bevestigen?” vervolgt de agent. Marjolein houdt haar adem in. Zou Tuur de situatie in de gaten hebben en haar leugentje bevestigen? De strenge blik die de agent haar toewerpt zegt wat anders. Het liefst zakt ze door de bodemplaat van de auto, maar ze kan geen kant op.

“Dus geen medicijnen en ook geen essentiële verplaatsing. A ja, afgeraden om te komen, duidelijk meneer. Weet u soms waarom ze toch gekomen is?” Weer kan ze niet verstaan wat Tuur zegt, maar de agent loopt een beetje rood aan en draait zich weg van het raam. Het gesprek gaat verder, maar nadat de agent nog wat verder loopt, kan ze helemaal niet meer volgen wat er gezegd wordt. In doodse stilte wacht ze tot de agent het gesprek met Tuur afrondt. Dan loopt hij naar haar auto en maakt duidelijk dat ze hem moet volgen tot de wachtkazerne aan het eind van de straat. Daar aangekomen loopt ze achter hem aan naar zijn bureau. Zo te zien is hij de enige in deze kleine kazerne. “Neemt u plaats” zegt hij op niet mis te verstane toon. Zelf blijft hij staan en ze voelt zich klein als ze hem probeert aan te kijken. “Normaal gesproken zou ik nu een proces verbaal uitschrijven en u terugsturen naar Nederland. Daarna zal de rechter moeten beslissen of uw pogingen mij te misleiden ook een misdrijf inhouden. Ik kreeg van uw vriend echter te horen, dat er betere methoden zijn om u te laten leren de huidige maatregelen serieus te nemen. Hij stelde voor dat hij hierheen zou komen om u te straffen.” Marjoleins hart maakt een sprongetje. Hoewel dat is waar ze naar op zoek is, kan ze haar billen al bijna voelen wanneer ze indenkt hoe kwaad hij zal zijn en hoe hij zal reageren. De agent heeft echter andere plannen. “Dat zou echter betekenen dat er nog een extra verplaatsing zal plaatsvinden. Dat kan ik natuurlijk niet toestaan. Daarom zijn we tot een andere oplossing kan komen. Wanneer u akkoord gaat, krijgt u zo dadelijk van mij een pak slaag dat u niet snel zult vergeten. Bent u akkoord?” In paniek probeert ze de gedachten bij elkaar te houden. Natuurlijk heeft ze hier wel eens over gefantaseerd, maar dan moet het nog geen werkelijkheid worden! Aan de andere kant, met de dreiging van een strafblad, welke keus heeft ze dan? Haar mond is inmiddels helemaal droog, maar met schorre stem weet ze antwoord te geven: “Ik ga akkoord.”

“Mevrouw Hamelink, vanaf nu zal ik de beleefdheidsvormen laten vieren, zodat de onderlinge verhoudingen duidelijk zijn. Marjolein, ik wil dat je in de hoek gaat staan, met je neus tegen de muur en je handen op je rug.” Gehoorzaam, maar met vuurrode wangen, volgt ze de instructies op. Dit voelt echt zoveel erger dan bij Tuur in de hoek wachten op haar straf, en dat is al erg. Achter zich hoort ze vreemde geluiden. Het schrapen van een metalen stoel over de linoleumvloer, maar ook onbestemde geluiden van spullen die versleept worden. “Draai je om,” bast de agent na enkele minuten. Wanneer ze zich omdraait, ziet ze een stoeltje zonder leuningen in het midden van de kamer. Daarvoor staat een grote driepoot, met daarin een mobiele telefoon, gericht op de stoel. Dan valt haar blik op het scherm. Tuur staart haar aan, een blik vol teleurstelling. “Zo meisje, nu is het niet meer zo leuk he,” zegt hij streng. “Je hoeft op mij niet boos te worden, je hebt dit zelf veroorzaakt. In feite mag je me dankbaar zijn, zonder mijn ingrijpen zou je een strafblad gehad hebben.” “Je had ook gewoon even met mijn smoesje mee kunnen gaan, dan had ik geen strafblad gehad én had ik hier niet hoeven zijn,” bijt ze hem toe. Tuur lijkt niet direct onder de indruk. “Of de politie zou dat direct in de gaten hebben, waarna we allebei een strafblad zouden hebben gehad. Ik heb niet het idee dat het doordringt bij je. Volgens mij leer je veel meer van de straf die je te wachten staat.” “Ja, want van jou leer ik uiteindelijk duidelijk niks,” antwoordt Marjolein, net te zacht om gehoord te worden. Precies wanneer Tuur vraagt of ze haar woorden eens herhaalt, komt de agent tussenbeide.

“Deze discussie kunnen jullie straks voortzetten. Via de telefoon of skype, wel te verstaan, want jij gaat straks terug naar Nederland. Ik zal je naam doorgeven aan de andere grensposten en je kunt zeker zijn, de volgende keer dat je probeert de grens over de sluipen, zul je zeker een strafblad krijgen. Is dat duidelijk?” “Ja,” zegt ze zachtjes, onder de indruk van het dreigement. “Ja, meneer agent,” zegt hij op vlakke toon. Met tegenzin herhaalt ze zijn woorden. Tuur doet dit ook altijd, zo gemeen!

De agent neemt plaats op de stoel en kijkt naar Marjolein. “Jurk uit,” commandeert hij. “Moet dat echt?” vraagt ze, terwijl ze hem smekend aankijkt. “Anders valt dat ding steeds naar beneden. Kom, uit!” Uiterst langzaam, met haar blik op een onzichtbaar punt dichtbij op de grond gericht, trekt ze de jurk over haar hoofd. Ze legt het jurkje op de tafel en kijkt opnieuw naar de agent. “Dat ook,” zegt hij en hij wijst naar haar ondergoed. “Maar dat is niet nodig, ik ben praktisch bloot,” protesteert ze. “Dame, ik ben dat gezeur aardig beu aan het worden. Volgens mij ben ik duidelijk!” Even kijkt ze naar de camera, maar Tuur lijkt absoluut niet van plan tussenbeide te komen. Met enorme tegenzin trekt ze haar ondergoed uit. Met alleen nog haar laarsjes en haar BH staat ze nu voor de agent. Zich bewust van haar naaktheid, probeert ze haar edele delen met haar handen uit het zicht te houden. Deze keer gebruikt de agent geen bevelen om haar te laten doen wat hij wil, hij klopt alleen veelbetekenend op zijn bovenbeen. Door haar ervaring neemt ze gracieus plaats over zijn schoot. “Lig je goed?” wordt haar nog gevraagd. Ze kan alleen maar knikken. Gelukkig neemt hij daar genoegen mee. Tuur had dat vast niet gedaan.

Dan begint het pak slaag en het valt … mee? Natuurlijk, ze voelt het wel, maar ze had gedacht dat een goedgebouwde agent harder zou slaan. Af en toe is er wel een klap goed raak en veert ze met haar tenen van de grond, de rest van de tijd is het een prima warming-up, maar geen echte straf. “Als ik mag interrumperen, meneer agent,” hoort ze naast zich. Ze draait zich woedend om naar de camera. In haar ooghoek ziet ze de agent met zijn hand wapperen en er op blazen. “U mag best nog wat harder slaan, ze kan wat hebben. Probeer uit de pols te slaan en uw hand wat vlakker te houden. Dan zal ze het meer voelen dan u, nu lijkt het nog wat omgekeerd.” “Tuur, eikel, wat … AU!” De agent is weer begonnen met slaan en heeft zijn techniek duidelijk verbeterd. In no time ligt ze te wiebelen op zijn schoot en moet ze alle zeilen bijzetten om te blijven liggen. Onder steeds luider gekreun gaat de agent niet-aflatend door tot ze enkele minuten later het gevoel heeft dat haar achterste in lichterlaaie staat.

Dan houdt het slaan plots op, maar voor de opluchting echt doorzet, neemt de agent het heft al in handen. “Zo, voldoende opgewarmd, denk ik. Nu de echte straf. Kom maar overeind en neem plaats bij die muur, recht voor de camera. Plaats dan je handen tegen de muur en buig voorover.” Protesteren heeft geen zin, dat is duidelijk. Ze kan hoogstens haar waardigheid behouden door zwijgend de instructies op te volgen. “Stukje naar achteren, iets verder nog” zijn de volgende instructies en langzaam buigt ze steeds dieper en duwt ze naar billen steeds meer naar de camera toe. Gek genoeg is dit beschamender dan in positie gaan staan als ze bij Tuur is. Dan, het onmiskenbare geluid van een riem die uit de lossen getrokken wordt. Een rilling gaat door haar lichaam. Gek, dat alleen horen soms erger is dan ook zien. “Houd deze positie vast, Marjolein.” Ze wacht af, de riem suist en dan schreeuwt ze het uit. “Shit, shit!” roept ze terwijl ze overeind springt en zich omdraait. De agent kijkt haar geschrokken aan. “Je moet op mijn billen slaan, niet op mijn heupen! Au, dit wordt helemaal blauw zo!”

“Marjolein, terug in positie,” klinkt het vanuit de telefoon. “Maar hij mishandelt me!” jammert Marjolein terug. “Een beginnersfout. Ik zal ervoor zorgen dat het niet meer gebeurt. Handen tegen de muur en voorover buigen, anders zorg ik ook dat er extra klappen volgen. Nu!” Met tegenzin neemt Marjolein haar positie weer in. Achter haar hoort ze de klinische uitleg van Tuur die de techniek van de agent bijstuurt. Dan voelt ze het koude leer weer op haar huid rusten. Deze keer is de klap beter, maar niet zo hard. Dat verandert gauw wanneer het vertrouwen van de agent toeneemt. Met elke klap buigt ze haar rechterheup verder naar voren om aan de striemen te ontsnappen. “Terug in positie, Marjolein, je weet dat dit niet mag.” Ze vervloekt Tuur, ze gaat hem deze vernederende straf zeker nog betaald zetten. Toch doet ze wat hij zegt, zoals altijd eigenlijk. De riem komt steeds weer neer, haar huid wordt steeds gevoeliger en na enkele minuten is ze dicht bij tranen. Ze had misschien beter moeten weten, maar Tuur moet ook weten hoeveel ze zijn aandacht gemist heeft. “Zo Marjolein, overeind en omdraaien,” zegt de agent. Deze keer vergeet ze zich met haar handen te bedekken. “Ga jij nog tijdens de lockdown naar België?” “Nee, meneer agent,” zegt ze, beschaamd, maar ook wel opgelucht dat het voorbij is. “Goed, dan zijn we hier klaar. Trek je kleren maar weer aan, dan kun je terug naar huis. Tuur, bedankt voor de ondersteuning.” Net voor de agent de verbinding wegklikt, werpt ze nog eenmaal een blik naar hem toe. Een blik die duidelijk maakt dat ze met hem nog niet klaar is.

Niet veel later zit ze weer in de auto op weg naar huis. Het brandende gevoel is precies waar ze op gehoopt had. Ze zou ervan kunnen genieten, als ze haar gedachten van wraakplannen voor Tuur af zou kunnen halen. Wat een eikel, dat hij haar door een wildvreemde heeft laten slaan! Dan krullen haar mondhoeken naar boven. Ja, dat gaat ze doen! Zodra deze lockdown voorbij is, zal Tuur een keer degene zijn die spijt heeft!

Volledige rust

Door Fioontje

Ze mocht het ziekenhuis verlaten op voorwaarde dat ze rust zou nemen. Anno, haar man, zou er op toe zien, dat zijn Eefje die rust ook echt zou nemen.
‘Als jij jezelf vermoeit, zal ik je per direct een pak op je billen geven.’ Dit had Anno haar beloofd toen hij haar thuis op bed legde.

Er verschijnt een kriebel in haar buik als ze eraan denkt. ‘Het is nou al een week geleden, ik kan nou wel wat dingen doen.’


Eefje besluit de bovenverdieping te stofzuigen. Vol goede moed begint ze aan de slaapkamer. Binnen enkele minuten is ze buitenadem, maar ze negeert de alarmbellen. De telefoon gaat. ‘Met Eefje.’


‘Dag liefje. Met Anno. Wat klink je vreemd. Is er iets?’


Ze krijgt een kleur. ‘Nee schat. Ik eh, sliep.’


‘Fijn dat jij je zo aan je rust houdt. Wat hoor ik trouwens op de achtergrond? Je bent toch niet bezig wel?’


‘Nee schat dat is de radio.’


Ze kan zichzelf wel wat aandoen, ze heeft nog nooit tegen Anno gelogen. Waarom heeft ze dan ook die stofzuiger aan laten staan?


‘Je liegt niet tegen mij toch schat?’


‘Nee. Ik ga weer slapen goed? Dag schat.’


Zonder zijn antwoord af te wachten, hangt ze op. Meteen gaat ze verder met het stofzuigen. Niet lang daarna voelt ze een drukkende pijn op haar borst. Paniekerig drukt ze op de terug bel toets van de telefoon, maar ze is al buiten bewustzijn als Anno opneemt.

‘Eefje? Eefje geef antwoord!’ De schrik staat in zijn ogen als hij geen respons krijgt. Hij rent het huis door en vindt haar op de slaapkamer. Hij neemt haar hoofd in zijn handen. ‘Liefje? Toe word wakker.’


Met trillende handen belt hij het alarm nummer. In één oogopslag ziet hij waardoor ze buiten bewustzijn is geraakt. De stofzuiger is door haar val uit het stopcontact geraakt. ‘Dus toch.’


Met gillende sirenes wordt Eefje naar het ziekenhuis vervoerd.

Na 23 uur en 16 minuten opent Eefje haar ogen. Anno pakt haar hand en haalt opgelucht adem. ‘Dag lieverd. Je bent er weer gelukkig.’


Verbaasd kijkt ze om zich heen. Er begint haar iets te dagen. ‘Ik was thuis, aan het stofzuigen.’


Verschrikt kijkt ze Anno aan. ‘Sorry lief ik.’


‘Stil maar even schat. Dat komt later wel. Je moet nou even tot rust komen en aansterken.’


Zwakjes lacht ze even naar hem en valt dan weer in slaap.


De drie dagen dat Eefje nog in het ziekenhuis verblijft, is Anno constant bij haar. Hij is blij dat het met de dag beter gaat. Soms kijkt Eefje hem schuldbewust aan, maar dan knikt hij even geruststellend. ‘Komt allemaal goed schatje.’ Zegt hij dan.


Eenmaal thuis brengt hij haar meteen op bed. Hij draait haar op haar buik en geeft haar twee flinke tikken op haar billen. ‘Je blijft nu in je bed liggen, totdat ik zeg dat je eruit mag. Deze keer neem jij je volledige rust. Begrepen?’


Hij tilt haar kin op en dwingt haar zo hem aan te kijken. ‘Ja schat.’


‘Goed zo. Dan ga je nu eerst slapen, dan praten we vanmiddag verder.’


Het duurt lang voordat ze de slaap kan vatten. De woorden van Anno malen in haar hoofd. Daarbij is ze zich er heel goed van bewust dat ze heel snel een flinke straf zal moeten ontvangen. De vorige keer dat ze uit het ziekenhuis kwam had hij haar beloofd om haar een pak slaag te geven als ze zich zal vermoeien. Ze heeft zichzelf nou wel meer dan een beetje vermoeid. Na veel woelen en malen valt ze in een onrustige slaap. Beter gezegd een slaapje, gezien ze al na drie kwartier wakker wordt.


Ze draait zich om en om. Het lukt haar niet om haar hoofd leeg te maken. Langzaam dringt het tot haar door dat ze niet alleen haar belofte heeft verbroken, ze heeft ook tegen Anno gelogen.  Tot drie keer toe zelfs! Er verschijnen tranen in haar ogen en hoe meer ze nadenkt hoe meer ze moet huilen.


Anno, die zich in de studeerkamer ernaast heeft geïnstalleerd, hoort haar verdriet.
‘Goed zo word je er maar even van bewust wat je hebt gedaan.’ Denkt hij.


Hij doet een poging om zijn administratie weer op te pakken, maar het wil niet echt lukken.


Als haar snikken heftiger worden besluit hij toch maar even naar haar toe te gaan.
Als hij de kamer binnenloopt treft hij haar ineen gedoken aan. Eefje kruipt helemaal tegen hem aan als hij naast haar komt zitten. ‘Wordt maar even rustig schat.’
Zachtjes aait hij haar over haar rug.

Hikkend en snikkend begint ze haar excuses. ‘Het spijt me zo ik had nooit en jij ik moet niet liegen en had beloofd en sorry en ik.’


‘Schatje, schatje rustig toch. Ik snap er niks van. Zeg maar even niets. Wordt eerst maar rustig. Dan proberen we het nog een keer.’
Hij neemt haar in zijn armen en streelt haar zachtjes. Langzaam maar zeker wordt ze rustig.


‘Lieve Anno, ik had mijn rust moeten nemen en ik had nooit tegen je moeten liegen. Het spijt me. Ik weet dat je me gaat straffen en dat heb ik ook verdient.’


Er ontstaat een nieuwe tranenstroom in haar ogen.


Hij aait even over haar hoofd. ‘Het is goed schat. Ik ben blij om te horen dat het je spijt. Alleen ik ga je nu niet straffen. Je bent helemaal overstuur. Naar mijn idee ben je nog niet voldoende uitgerust om een gepaste straf te ontvangen. Ga eerst nog maar proberen te slapen. Ik zal bij je komen liggen.’


Dankbaar nestelt ze zich helemaal tegen hem aan. Hij aait haar over haar rug om haar te laten ontspannen.  Al snel valt ze in een diepe slaap.

Eefje kan haar ogen niet geloven als ze deze opent. De wekker geeft hal elf aan en het is licht buiten. ‘Anno?’


Ze hoort hem de trap op komen. ‘Goedemorgen schat. Wat heb jij lang geslapen zeg.’


‘Heb ik echt van gister middag tot nu geslapen?’


Anno knikt en lacht even om haar verbaasde gezicht. Hij neemt haar mee naar beneden om te ontbijten.  

Op dat moment merkt ze pas dat ze ontzettend veel trek heeft. Na een heerlijk ontbijt kijkt ze Anno bedenkelijk aan. ‘Hoe lang wil je nog wachten voor je me gaat straffen?’


Hij kijkt haar even strak en doordringend aan. ‘Net zolang totdat ik vind dat er zich een juist moment voor voordoet. Tot die tijd wil ik je er niet meer over horen Eefje.’


Er ontsnapt haar een diepe zucht. ‘Goed schat ik zal wachten.’


Na een kop thee brengt hij haar weer naar bed. ‘Maar schat ik kan toch wel beneden uitrusten! Ik vind het zo saai op bed.’


Een ferme tik laat haar schrikken. ‘Ik wil geen tegenwerking van jou. Ik bepaal nu even wat goed voor je is, want dat kan je zelf blijkbaar niet.’


Zijn woorden klinken hard en koud. Het maakt haar terneergeslagen. Met een droevig gezicht kruipt ze in bed. ‘Maar.’
Ze besluit haar zin niet af te maken als ze zijn strenge blik ziet. Met haar ogen naar de grond gericht rolt ze zich in de dekens. Zachtjes geeft Anno haar een kus en knikt even bemoedigend.


Er keert weer rust in haar gevoel. Anno is niet boos, Anno wil alleen maar het beste voor haar.


Hij begeeft zich naar de woonkamer en schenkt zichzelf nog een kop thee in. Er fonkelt een traan in zijn ooghoek. ‘Ik had hier ook alleen kunnen zitten.’ Denkt hij.
Ondanks dat hij haar de vorige keer had beloofd haar per direct te straffen, doet hij dat nu niet. Hij is te erg geschrokken dat hij er zeker van wil zijn dat hij haar niet in gevaar brengt. Het pak slaag op haar billen moet haar gezondheid niet schaden.


Bedenkelijk staart hij naar de televisie, maar hij volgt het programma niet. Hij zit zo erg in gedachte verzonken, dat hij niet merkt dat zijn broer, die de sleutel van hun huis heeft, zijn intreden maakt.


‘Volgens mij is Bassie en Adriaan niet echt van jouw niveau of wel broertje?’


Verschrikt veert hij op. ‘Je laat me schrikken, ik had je niet gehoord.’


Jorris, Anno’s broer, lacht even. ‘Dat was wel duidelijk. Ik stoor toch niet hoop ik?’


Anno schudt van niet. ‘Nee hoor. Eefje ligt op bed, ik zie er nou op toe dat ze voldoende rust neemt.’


Jorris fronst. ‘Ja ik schrok wel toen je belde. Heb je haar al’


‘Nee.’ Breekt hij hem af.


Jorris is de persoon die hun heeft geïnteresseerd in Huiselijke Discipline. De relatie tussen Anno en Eefje verliep moeizaam. Vele avonden ruziede ze over, wat men noemt, niets. De frustraties die Anno daarover had, uitte hij bij zijn broer. Deze had voorzichtig geopperd dat hij misschien de touwtjes harder moest aantrekken. Dit vond Anno maar een rare opmerking. Na er lang omheen gedraaid te hebben, vertelde Jorris alles over zijn relatie met zijn vrouw.  De regels die ze samen hebben opgesteld, de onrust die hij bij zijn vrouw wegnam, de gehoorzaamheid die ze hem toonde en de liefde die erdoor enorm gegroeid was, kwam ter spraken. En dat allemaal door haar van tijd tot tijd een goed pak voor haar billen te geven, besloot hij zijn verhaal. Met grote ogen had Anno zijn broer destijds aangekeken. Hij was erg verbaasd geweest, maar zijn nieuwsgierigheid was gewekt. Nadat hij het even had laten bezinken, vroeg hij Jorris de oren van het hoofd. Diezelfde dag nog, nadat de gemoederen flink waren opgelopen, nam hij zijn Eefje voor het eerst over de knie. Vreemd genoeg had ze het helemaal geaccepteerd. Na veel praten hebben ook zij hun relatie verrijkt met het fenomeen ‘Huiselijke Discipline.’


Nu, bijna drie jaar later, is het nog steeds een belangrijk deel in hun leven.


‘Ga je haar nog wel’


‘Ja.’ Onderbreekt hij zijn broer weer.


Anno zucht. ‘Ik ben alleen zo bang dat als ik haar nu straf, het haar gezondheid weer zal aantasten. Ze heeft haar rust echt nodig.’


Vertwijfelend kijkt Jorris hem in zijn ogen. ‘Maar Anno, denkt je niet dat dit wachten haar niet erg moe maakt? Ze zal er vast veel aan denken en zich er erg druk over maken, Eefje kennende.’


Anno knikt. ‘Misschien heb je wel gelijk. Ik moet het niet veel langer meer uitstellen.’
Jorris drinkt nog even een kopje koffie mee en gaat vervolgens weer op huis aan.

Anno zit naast haar op bed als ze wakker wordt.  ‘Zo meisje. Hoe gaat het met je?’


Ze haalt haar schouders op en kijkt een beetje sip. ‘Wees gerust, ik ga je uit je lijden verlossen.’


Er ontsnapt haar een zucht  van verlichting. Eindelijk, denkt ze. Met haar ogen volgt ze haar man die ondertussen in een la rommelt. Tot haar grote schrik haalt hij de borstel te voorschijn. Hij heeft haar nog nooit eerder met iets anders geslagen dan zijn hand.
Anno ziet haar angstige ogen. Hij neemt haar gezicht in zijn handen. ‘Je weet toch dat je niet bang hoeft te zijn. Ik doe dit, omdat ik je absoluut niet kwijt wil. Ik wil dat je het nooit weer zo ver laat komen. Ik doe het uit liefde.’


Moeizaam slikt ze. Ze heeft haar ogen neergeslagen, maar ze knikt gedwee.


‘Kom maar voor me staan.’


Met knikkende knieën staat ze voor hem, nog steeds haar blik naar de grond gericht.


‘Kijk me eens aan.’


Eefje geeft geen gehoor aan zijn verzoek. ‘Het lijkt me niet het juiste moment om ongehoorzaam te zijn.’


Met vochtige ogen kijkt ze hem snel aan. Ze schrikt van zijn ogen die nu toch wel erg streng kijken.


Anno houdt haar blik vast als hij haar pyjama broek naar beneden schuift. Er ontsnapt haar een zucht. Normaal geeft hij haar eerst een opwarming op haar broek, maar die slaat hij vandaag over.


Haar slipje volgt meteen. Er staan tranen in haar ogen. Tranen van vernedering, maar ook tranen van berouw. Anno zet zijn benen iets uit elkaar en klemt zijn Eefje ertussen. Ze buigt voorover en hij leidt haar met haar boven lichaam op het bed. Gespannen wacht ze op de  eerste tik, maar deze blijft uit. In plaats daarvan begint Anno eerst een preek. ‘Dit pak slaag krijg je, omdat je jezelf in gevaar gebracht heb. Weet je wel dat ik je had kunnen kwijtraken? Weet je hoe bang ik ben geweest? Daarnaast heb je meerdere malen tegen me gelogen. Je moest rust nemen, volledige rust. Ik geloofde je toen je beloofde dat je die rust zou nemen. Dat vertrouwen heb je wel aardig geschaad. Dit pak voor je billen zal je nog lang heugen. Dus als je weer besluit om te liegen of om je belofte te breken, denk er dan aan terug. De volgende keer, ik hoop niet dat die komt, zal ik het nog zwaarder maken.’


Eefje huilde al na de tweede zin.  Haar hart heeft zoveel spijt. Ze wil het zeggen, maar er komt geen woord uit haar mond. Anno wil het liefst ook niet dat ze huilt, hij wil haar het liefst ook geen pijn doen, maar nu moet hij wel. Als hij haar bewust wil maken van haar gedrag dan moet hij wel.


De eerste tik, nog met zijn hand, geeft hij haar overdwars. Eefje slikt. Dit is haast ondragelijk zonder opbouw. Ze pakt het dekbed beet en knijpt hard. Anno slaat haar in hoog tempo links, rechts en overdwars. Ze bijt op haar lip om maar niet te schreeuwen. Al snel kleuren haar billen rood. Anno vraagt zich even af of hij niet te hard voor haar is, maar zodra hij denkt aan wat ze heeft gedaan verdwijnt de twijfel. Er gaan vijf minuten voorbij waarbij ze weerloos over zijn schoot ligt en niks anders kan doen dan huilen. De klappen zijn hard en meedogenloos. Ze voelt elke tik diep doorbranden niet alleen lichamelijk, maar ook dringen ze diep door in haar ziel. Ze beseft nu echt wat ze gedaan heeft en hoe gevaarlijk het is geweest. Anno besluit even een pauze in te lassen. Met een vlugge beweging zet hij haar op haar voeten.

Haar ogen staan smekend. ‘Is het voorbij?’


‘Nee meisje, nog lang niet.’


Hij zet haar op een stoel. ‘Normaal zou ik je in de hoek zetten, maar ik denk dat je daar nog te zwak voor bent. Blijf hier maar even nadenken. Ik kom zo terug.’


Eefje slaat haar handen voor haar gezicht en begint hard te huilen. Ze heeft er heel erg veel spijt van. Als ze denkt aan wat er had kunnen gebeuren als ze Anno niet had gebeld, komen er steeds meer tranen op. Ze voelt zich rot, erg rot. Eefje wil niets liever dan dat Anno haar straf afmaakt en het haar goed laat voelen. Anno laat haar een half uur alleen. ‘Zo meisje ik kan wel zien dat je hebt nagedacht. Sta eens op en kom maar bij me zitten.’


Ze trekt een pijnlijk gezicht als haar pijnlijke billen contact maken, met de ruwe stof van zijn spijkerbroek. Met veel horten en stoten verteld ze hem, dat ze zich nu pas beseft wat ze eigenlijk heeft gedaan en dat ze hoopt dat hij haar kan vergeven. ‘Ja meisje je hebt me erg laten schrikken. Ik hou van je en ik wil je niet kwijt. Daarnaast heb je ook tegen me gelogen, wat me erg zeer doet.’


Opnieuw stromen de tranen veelvuldig. ‘Wil je alsjeblieft de straf afmaken zoals je het in gedachte had?’


Anno knikt. Hij pakt haar stevig bij haar arm beet en leidt haar naar het bed. In het midden legt hij twee kussens op elkaar neer. Hij laat haar voorover buigen. Nu voelt ze niet meer de veiligheid van het contact met zijn lichaam, wat ze wel ervaart als ze over de knie ligt. Hij zit dat ze lichtelijk paniekerig wordt. Hij plaatst zijn hand op haar rug. Ze wordt weer wat rustiger. Anno neemt de borstel in zijn hand en laat deze even op haar billen rusten. Ze rilt bij het voelen van het koude hout. De eerste tik voelt verschrikkelijk. Eefje hapt naar lucht. Nog voor ze zich weer kan herpakken, heeft ze de volgende tik te pakken. Anno ziet haar strijd en wacht iets langer met de volgend harde tik. ‘Stoute Eefje, ik hoop dat dit pak slaag je weer lief maakt. Ik hoop dat je altijd eerlijk zal zijn en daar ga ik voor zorgen.’


Bij de volgende snoeiharde tik schreeuwt ze het uit. Na tien tikken stopt Anno even. Hij aait voorzichtig over haar donkerrode billen. Na een korte pauze hervat hij haar straf. Dit herhaalt hij vervolgens nog  vijf keer. De laatste tien weet Eefje niet meer hoe ze het hebben moet. Elke tik brandt en geeft een gigantische pijn. Elke tik gaat gepaard met een gesmoorde schreeuw van Eefje. Anno vindt het moeilijk om haar zo te zien, maar hij weet dat ze het nodig heeft en hij weet dat het helpt. De laatste drie geeft hij extra hard. ‘Zo meisje het is voorbij. Ik hou van je.’


Hij trekt haar naar zich toe en knuffelt haar stevig. Hij probeert haar te sussen, maar ze blijft huilen. Vooral als hij haar opnieuw over zijn schoot heen legt. Een paniekerig gehuil vult de kamer. ‘Rustig lieverd, ik ga je niet nog meer slaan.’ Langzaam wordt Eefje rustiger, maar ze blijft nog wel huilen. Anno smeert voorzichtig een verzachtende zalf op haar billen. Eefje kalmeert, zo af en toe snikt ze nog. De zalf is slechts een lichte verzachting, maar aangenaam is het wel. Nog voor hij klaar is ligt Eefje al te slapen. ‘Arme pop, het was zo zwaar voor je.’


Voorzichtig legt hij haar helemaal op bed en stopt hij haar in. Hij geeft haar een zoen en in haar slaap mompelt Eefje: ‘Het spijt me.’


Anno lacht even en niet lang daarna valt ook hij in slaap.