Sannes langste dag (epiloog)

Sanne springt uit bed en schreeuwt het uit, voor ze beseft dat ze beter stil kan zijn. Heel even wacht ze in stilte af. “Sanne, rustig!” klinkt het van de gang. “Ja, sorry meneer!” antwoordt ze gauw en keert zich dan naar Daan. “Het is de volgende dag, je bent nog hier!” Haar stemgeluid is wat minder uitbundig maar haar glimlach spreekt boekdelen. Hij lacht terug naar haar. “Ik ben nog hier,” is zijn simpele antwoord. Ze draait zich half om. “Moet je kijken, het is helemaal blauw en paars en alles.” Daan lacht even, “Ja dat is wel logisch na gisteravond, maar het is prachtig hoor, je mag zo wel blijven staan.”

Ze kleedt zich aan met een wijdvallende jurk en borstelt haar haar. Daan is inmiddels ook uit bed gekomen en trekt zijn kleren aan. “Ik denk dat je ‘t best via het raam weer kunt vertrekken,” zegt ze, en hij knikt. Daarna stapt hij op haar af en geeft haar een zoen. “Zie ik je vanmiddag in het eetcafé?” vraagt hij? “Beloofd!” is haar antwoord. “Mooi, dan kunnen we ‘t nog hebben over je bedriegerijtjes, met je herhalende dag.” Hij geeft haar nog een ferme tik op haar jurk en klimt dan het raam uit. Zachtjes wrijvend kijkt ze hem nog na en vertrekt dan richting de eetzaal.

Bij alles wat ze doet en ziet, loopt ze met een enorme glimlach rond. ‘Woensdag: Bloemkool en gehaktbal’ staat er op het bord. In de zaal is alles anders. Mensen zitten op andere plaatsen, er is zelfs een andere kassière aan het werk. Ook zij wordt door Sanne vrolijk gegroet terwijl ze haar yoghurt afrekent. Ze geniet van elke hap van haar eten en denkt na over hoe het nu verder gaat. In de moestuin heeft ze niets meer om op te lossen. Ze hoeft ook geen rondes meer te maken in het dorp. Plots weet ze wat ze kan doen: bij de oude man langsgaan. Ze ruimt af (zonder spektakel van geslagen medebewoners ditmaal) en loopt rustig naar buiten. Fluitend wandelt ze langs de moestuin, waar ze Jamie en zelfs de bewaker groet. Vrolijk groeten zij haar terug. Ze loopt door, gaat door de poort en loopt het dorp in. Bij de kiosk stopt ze nog even en het wordt ook daar bevestigd: het is nu echt woensdag, haar herhaaldag is voorbij.

Ruim voor de lunch zit ze in het eetcafé. Het gesprek met de man was gezellig en hij was erg blij geweest dat ze terug was gekomen om met haar te praten. Na een uurtje had ze beloofd de volgende dag terug te komen en had ze afscheid genomen. Nu zit ze al even vol spanning te wachten tot Daan zou komen. Er verschijnt een schim voor het matglas in de deur en haar hart begint sneller te kloppen; daar is hij eindelijk. Breed glimlachend stapt hij de deur door en schuift bij haar aan tafel. “Deze keer weet ik nog wie je bent,” grapt hij. Ook Sanne moet lachen, maar in haar huidige stemming is het geen prestatie om haar aan het lachen te krijgen.

Samen lachen ze verder, vertellen ze verhalen die ze beide nog niet gehoord hebben en genieten ze van elkaars gezelschap. “Hoe laat moet je terug zijn?” vraagt Daan. Ze denkt even na. Eigenlijk weet ze het niet zo goed. Zoveel heeft ze nog niet gepland en de normale kalender is ze een beetje uit het oog verloren. “Hmm, ik denk om vijf uur, dan moet iedereen weer terug zijn uit het dorp.” Ze kijkt wat ondeugender. “Dus moeten we maar eens gaan.” Verward kijkt Daan naar zijn horloge. “Het is pas half drie, waarom moet je nu al gaan? Het is maar een klein stukje?” “Ik dacht, we moeten nog naar jouw huis. Je wilde me nog spreken over mijn verhalen over herhaaldagen, toch?” De totaal onschuldige blik in haar ogen past niet bij de gedachten in haar hoofd, en in het zijne.

“Dit moet de allereerste keer zijn dat ik uitkijk naar een pak slaag,” denkt Sanne, nadat ze zojuist de woorden “Zo meisje, kom jij maar even hier,” heeft gehoord. Ze buigt zich over Daans schoot en legt haar hoofd op de rand van het bed. Haar jurk wordt opgetild, haar onderbroek gaat naar beneden. “Ik zal je straffen voor je wilde verhalen over herhalende dagen,” zegt hij op strenge toon. “Ja Daan, ik heb het verdiend,” antwoordt ze, overdreven onderdanig. Ze wiebelt nog even met haar achterwerk heen en weer in afwachting van zijn hand. Zachtjes, duidelijk voelbaar, maar niet meer, begint hij te slaan. Ze merkt dat ze nog heel gevoelig is, maar langzaam ontstaat er ook een fijne tinteling en ze voelt dat ze opgewonden raakt. Te merken aan de prikken die ze in haar buik voelt, deelt Daan die gevoelens. Gestaag bouwt hij het pak slaag op, steeds iets sneller en een klein beetje harder.

“Misschien zijn je billen nog iets te gevoelig,” geeft Daan aan. Even denkt ze dat hij stopt, maar dan voelt ze zijn hand op haar benen. “Niet daar!” roept ze, maar hij is niet van plan naar haar te luisteren. “Volgens mij bepaal ik dat, of niet dame?” Bij deze woorden voelt ze een kriebel, een beetje zoals wanneer de directeur haar toespreekt, maar toch ook weer heel anders. “Ja, Daan,” zegt ze en even later voelt ze zijn hand neerkomen. Wat ontzettend gevoelig zijn haar benen! Ook al voelt ze dat hij niet op volle kracht slaat, het prikt en bijt al gauw. Ze trappelt op zijn schoot. Als dat niets uithaalt, probeert ze met haar hand haar onderlichaam te beschermen.

Direct wordt de hand op haar rug vastgezet. “Doet het pijn?” vraagt Daan op plagerige toon, terwijl hij door blijft slaan. “Au, ja, gemenerik!” roept ze terug. Dat had ze duidelijk beter niet kunnen doen. Direct begint hij wat harder te slaan. Ze trekt haar benen uit elkaar, maar dat blijkt een aanleiding om ook aan de binnenkant van haar benen te slaan. Gauw sluit ze deze weer en probeert een andere tactiek: “Au Daan, niet zo hard, ik heb mijn lesje geleerd!” Weer bereikt dit niet het juiste resultaat. “Wil je liever dat ik weer op je billen sla?” Ze denkt even na. Het gevoel was wel beter, ook al branden ze nog van gisteren. “Au, misschien,” antwoordt ze. “Dat kan, je hoeft er alleen maar om te vragen.” Wat gemeen weer! Ze bijt op haar lip, maar de gemene steken in haar benen zorgen ervoor dat ze haar trots laat vallen. “Zou je alsjeblieft weer op mijn billen willen slaan!”

Daan gaat nu wel in op haar verzoek. Langzaam begint hij weer te slaan en voert het tempo steeds een stukje op. Het brandende gevoel wordt steeds sterker, maar omdat het voorzichtig wordt opgebouwd, kan ze het net hebben. “Zo, nu ben je wel voldoende opgewarmd,” zegt hij droogjes. “Wat, opgewarmd?” roept ze verontwaardigd en Daan begint te lachen. “Als ik nu echt dacht dat je tegen me zat te liegen wel. Ik bedoel ‘Ja meisje, opgewarmd’. Zo klink ik wat strenger. Nu krijg je nog tien klappen.” In een heel traag ritme laat hij zijn hand hard neerkomen. Iedere klap stuurt een elektrische lading door haar lijf en ze begint te hijgen. De laatste trilt helemaal na door haar lichaam. Ze houdt het niet meer. Gelukkig bevindt Daan zich in dezelfde stemming. Hij helpt haar overeind. Al zoenend helpen ze elkaar uit de kleren. Halverwege een zoen doet ze een stap achteruit. Terwijl hij voorover buigt om de kus af te maken, grijpt ze haar kans. Ze duwt hem met twee handen van haar af op het bed. Direct klimt ze erachteraan en bovenop hem. Ze houdt haar handen op de zijne en drukt met haar gewicht op zijn benen. “Nu heb ik de macht!” zegt ze triomfantelijk.

Dat blijkt een misrekening! Met een snelle draai rolt hij haar van haar af. Direct rolt hij zich aan de kant en trekt hij haar op haar buik. Een paar scherpe tikken volgen. “Volgens mij heb je het mis!” zegt hij tussen haar hoge gillen door. Dan stapt hij uit bed. “Waar ga je heen?” vraagt ze verbaasd, misschien zelfs een tikje teleurgesteld. Hij rommelt wat in een kastje. “Condooms pakken, of doen we ineens onverstandig op dag 2? Foei meisje.” Hij geeft haar een tikje op haar neus en gaat weer op het bed liggen. “Volgens mij was jij hier heel goed in.”

Nadat het condoom om is, beklimt ze hem weer, nu met haar rug naar hem toe. Deze keer begeleidt ze hem naar binnen. Langzaam gaat ze op en neer. Met een luide klap landt Daans hand op haar linkerbil. Ze hijgt en beweegt in langere halen. Met een klap op de andere kant verhoogt ze het tempo. Iedere ‘aanwijzing’ wordt opgevolgd, ze hijgen steeds harder en kreunen zachtjes. Dan buigt ze voorover en steunt op haar linkerhand, terwijl ze met de rechter zichzelf bevredigt. Al rijdend, en onder een regen aan klappen, komt ze klaar. De spiertrekkingen zorgen ervoor dat Daan snel volgt.

“We hebben tot vijf uur,” zegt ze, wanneer ze enkele minuten later knuffelend tegen elkaar aan liggen. “Vandaag misschien, maar ik heb het idee dat we nog wel langer hebben.” Ze lacht gelukzalig bij deze gedachte. Ze denkt aan alle dagen die zich herhaald hebben, hoe vervelend het soms was, en wat het heeft opgeleverd. ‘Misschien herhaalt deze dag zich wel’ bedenkt ze zich, terwijl ze zich omdraait naar Daan. Met een lange zoen gaat in elk geval het laatste half uur in de herhaling.

Sannes langste dag (15)

Met een kloppend, pijnlijk achterwerk, maar ook een vreemd, licht gevoel steekt Sanne het plein over naar de slaapzalen. Een bijzondere combinatie: de ergste pijn die ze ooit gevoeld heeft tegenover zulke verlichting. Voorzichtig begint ze ook weer aan andere zaken te denken, zoals Daan. Ze versnelt haar pas iets (maar niet te snel, dat doet nog te veel pijn, blijkbaar) en beent richting haar kamer. Daar aangekomen fluit ze een wijsje en opent het raam. Behendig helpt ze Daan naar binnen. “Sst, we moeten heel stil zijn,” fluistert ze. “Ik snap ‘t. Hoe was het bij de directeur?” vraagt Daan. Ze tilt haar jurk op en laat haar sporen zien. Hij slaat een hand voor zijn mond wanneer hij de ravage ziet. Wanneer ze even naar beneden kijkt, ziet ze ook een andere reactie. “Heel erg pijnlijk,” licht ze toe. “Ik heb spijt betuigd voor mijn daden en ben daarvoor uitgebreid gestraft, zoals je kunt zien. Mijn hoofd voelt een stuk beter nu, andere plekken voelen zich wat minder.”

Ze rommelt in haar tas en haalt de crème van Nadine tevoorschijn. “Ik heb geleerd dat jij heel goed kunt masseren en ik kan nu wel een goeie massage gebruiken.” In een vloeiende beweging trekt ze de jurk over haar hoofd en duikt ze op haar buik in het bed. “Begin maar met mijn nek en werk zo naar beneden. Wanneer je bij mijn billen komt, kun je deze crème gebruiken. Behoedzaam klimt Daan op het bed en gaat met zijn knieën aan weerzijden van haar lichaam zitten. Hij geeft haar een ferme tik en Sanne piept verschrikt. “Gaan we commanderen?” fluistert Daan geamuseerd, voor hij begint. Via haar nek en schouders gaat hij langzaam naar beneden. “Ik kan niet verder, er zit wat in de weg!” zegt hij quasi-onschuldig. Sanne lacht even, tilt haar heupen op en schuift haar ondergoed een stukje naar beneden. Daar pakt Daan het vast en trekt het uit. “Anders zit ‘t straks misschien weer in de weg, dat is niet handig.” Eerst voorzichtig voelt ze zijn handen op haar billen. Hij smeert steeds kleine kloddertjes op het oppervlak en smeert die uit. Ze kermt zachtjes. Wanneer hij over een van de tramrails heen gaat die de cane heeft achtergelaten, zuigt ze haar adem scherp naar binnen en zet ze haar nagels in het kussen. Dat is zeker nog wel erg gevoelig.

Dan slaat de voorzichtigheid om in plagerijen. Zich er niet van bewust dat hij dit al vaker heeft gedaan en gezegd, waarschuwt Daan haar weer dat ze stil moet zijn. Ze weet dat het komt, maar toch is het moeilijk om zich erop voor te bereiden. Ze bijt in het kussen en wiebelt met haar billen in een halfslachtige poging te ontsnappen wanneer hij begint te knijpen. Met zijn nagels zet hij een beetje druk en trekt heel langzaam een lijn die alle sporen van de cane doorkruist. Het brandt, het schuurt, maar het windt ook enorm op. De zachte druk van zijn vingers verlicht, tot hij weer wat doet om de brand weer terug te brengen. Onbewust gaan haar benen iets uit elkaar. Dan tilt ze haar heupen een stukje op, om zijn knedende handen te ontmoeten. “Zo, word je hier soms een beetje opgewonden van?” plaagt Daan terwijl hij nog een keer stevig knijpt. Ze begraaft haar hoofd in het kussen, deels vanwege de pijn en deels omdat ze rood aanloopt door zijn opmerking. Nu is er nog een hand op haar billen, terwijl de anderen handen met twee vingers langzaam tussen haar lippen naar beneden glijdt. Ze kantelt haar heupen nog een stuk verder om hem toegang te geven tot haar klit. Langzaam, steeds iets sneller, begint hij haar daar te masseren, terwijl de andere hand blijft kneden. Er ontsnappen steeds iets luidere kreunen aan het kussen.

Hijgend tilt ze haar hoofd op, “Ik heb condooms in mijn tas zitten.” Hij laat haar billen los en rommelt even in haar tas. Hij haalt het pakje tevoorschijn en legt het op bed. Met een fluisterversie van ‘you can leave your hat on’ trekt hij vervolgens zijn kleren uit. “Hoe werkt zo’n ding ook al weer?” fluistert hij daarna, terwijl hij de verpakking opentrekt. “Kom maar, ik heb inmiddels ervaring,” zegt Sanne. Zachtjes aait ze zijn harde geslachtsdeel en brengt vervolgens het condoom aan. Dan gaat ze op haar rug liggen, maar wanneer ze over het bed schuift, schuurt ‘t behoorlijk. Over een andere boeg dan maar. Ze draait zich om, zodat ze op haar knieën op het bed zit, haar hoofd weer half begraven in het kussen. Even draait ze zich nog naar hem toe. “Voorzichtig,” maant ze en Daan knikt. Hij neemt achter haar plaats en pakt haar heupen vast. Eenvoudig glijdt hij bij haar naar binnen. Met langzame stoten, waarbij hij er voorzichtig voor zorgt dat hij slechts heel zachtjes met zijn heupen haar achterwerk raakt, beweegt hij heen en weer. Ze begint weer luider te kreunen in het kussen.

Plots voelt ze een golf van pijn wanneer hij hard tegen haar aan stoot. Daarna gaat hij verder zoals daarvoor en de pijn vermengt zich met het plezier en de prikkels die ze van binnen voelt. Weer een harde stoot, en weer vermengen zich de gevoelens. Ze merkt dat hij een ritme aanhoudt, elke vijfde stoot is harder. Het tempo gaat omhoog, de ademhaling gaat mee. De pijn- en plezierprikkels blijven zich mengen, de kreunen volgen zich steeds sneller op. Achter haar hoort ze Daan hijgen en zachtjes kreunen. Ze voelt hoe zijn spieren zich aanspannen als hij klaarkomt. Zijn penis glijdt diep naar binnen, zijn heupen stoten haar nog een keer hard aan en op die stortvloed aan prikkels weet ze ook haar eigen hoogtepunt te bereiken. Ze stort voorover op het bed en Daan volgt haar in dezelfde beweging. Met zijn hoofd op haar rug liggen ze hijgend tegen elkaar.

Het zweet droogt langzaam op en de ademhaling wordt weer rustiger. Ze krijgt het een beetje fris, tot Daan het laken pakt en om hen heen slaat. Ze verplaatsen zich even in het bed en kruipen dicht tegen elkaar aan. Ze zwijgen een tijdje, de aanwezigheid van de ander is voor beiden genoeg, tot Sanne de stilte verbreekt. “Blijf je bij me?” vraagt ze hem zachtjes. “Ik blijf bij je,” antwoordt Daan en hij drukt zich nog wat steviger tegen haar aan. “We hebben vaker zo gelegen, maar iedere morgen word ik weer alleen wakker. Daar kun je ook niets aan doen, alleen ik hoop dat het nu eens anders is. Ik voel me zo alleen elke morgen.” Hij knijpt in haar arm. “Als je morgen weer alleen bent, dan kun je me weer vinden.”

“Pff, ik krijg het heet!” zegt Sanne even later. Buiten is het nog niet echt afgekoeld en omdat ze zo knus liggen, is de temperatuur weer flink toegenomen. Ze gooit de lakens van hen af. “Jij weet ook niet wat je wil,” spot Daan. “Ik kom anders toch elke dag weer bij je terug!” werpt ze tegen. Daan denkt even na. “Misschien is dat wel een smoesje om mij in bed te krijgen.” Sanne lacht even. “Tsja, behalve trucjes zoals bij de bewaker, en ‘t feit dat ik wel heel veel van je weet, kan ik ‘t nooit echt bewijzen. Aan de andere kant, als ik jou in bed wilde krijgen, was ‘t ook wel voldoende geweest om mijn geslagen billen te laten zien. Dan had ik niet dat hele verhaal erbij moeten verzinnen.” Enigszins betrapt knijpt hij in haar billen. Ze draait zich om en bijt zachtjes in zijn arm. “Foei foei dame, dat doen we hier niet,” wordt ze terechtgewezen. Zijn blik zegt echter wat anders. “Doe er maar wat aan!” daagt ze uit. Met een flitsende beweging stopt hij zijn hand in haar BH en neemt haar linkertepel stevig vast tussen duim en wijsvinger. Met de andere hand houdt hij zijn hand voor zijn lippen,:“Ssssh!” Ze kronkelt in het bed en bijt op haar tong, tot ze opgeeft. “Ik stop al, ik stop al!” Een wonderlijke combinatie van fluisteren en schreeuwen.

Daan laat los en begint haar te zoenen. Zijn kus wordt enthousiast beantwoord. Zachtjes blijven ze elkaar strelen en zoenen, tot de vermoeidheid langzaam begint in te vallen. “Je hoeft er niet tegen te vechten, het lijkt eigenlijk onmogelijk om op te blijven” zegt Sanne wanneer ze Daan ziet gapen. Hij kijkt haar spottend aan, maar ze haalt haar schouders op. “Ik weet dat ‘t raar is, maar zo werkt ‘t blijkbaar. Zo direct vallen we in slaap en dan word ik wakker en ben ik weer genezen en alleen.” Ze draait zich weer om. “Je kunt me wel knuffelen, dan vallen we samen in slaap.” Daan slaat zijn arm om haar heen, en langzaam doezelen ze samen weg.

Sanne wordt wakker van het geluid van de radio. ‘I got you babe’, alweer. Teleurgesteld en met haar ogen nog dicht draait ze van haar zij naar haar rug. Direct wordt ze twee dingen gewaar. Ten eerste is er een dof pijnlijk gevoel van een achterwerk dat tegen het bed drukt en duidelijk nog niet is genezen van een gedenkwaardig pak slag. Ten tweede ligt haar schouder ergens tegenaan: Daans gezicht. “Hmm, goeiemorgen” mompelt hij, terwijl hij langzaam wakker wordt. Ineens is ze klaarwakker. Ze rolt weer op haar zij en kijkt over heer schouder naar beneden. Blauwe plekken, dieppaarse lijnen, duidelijk niet waarmee ze normaal wakker wordt. Dan kijkt ze naast zich en voelt voorzichtig aan het haar van de gestalte. Hij ligt er echt, naast haar, in bed, terwijl het ochtend is. Het is eindelijk morgen geworden.

Sannes langste dag (14)

Het ijs breken met Nadine is vandaag weer gemakkelijk. Haar gestrafte billen werken als een rode lap op een stier en ze vraagt Sanne direct hoe dat zo gekomen is. Tijdens de gymles is Sanne in opperste concentratie. Ze weet met een prachtige worp de bal van Nadine uit de koers te brengen. In een beweging stapt ze door, vangt ze de bal van haar tegenstandsters en gooit ze een prachtige effectbal die, via de borst van het eerste meisje, het tweede meisje op haar been weet te raken. Er klinkt zelfs een klein applaus en balorig gejuich uit de zaal. De sportleraar die de leiding heeft kijkt haar even goedkeurend aan. Daarna herstelt hij de orde. “Ok dames, goede inzet vandaag, voor de meesten althans. Nu allemaal naar de douches, hop hop!” Om zijn woorden te onderstrepen blaast hij een aantal keer op zijn fluit.

In de douches komt Nadine direct naar haar toe. “Gooide je die bal nou expres tegen de mijne? Hoe wist je dat ik die zou gooien?” Sanne grijnst. “Ik had gewoon zo’n voorgevoel, en ik had ook een gevoel dat ik er op de een of andere manier de schuld van zou krijgen. Toen zag ik je aanhalen in mijn ooghoeken en dacht ik alleen maar ‘Ik heb een kans om mijn hachje te redden.’ Volgens mij is het gelukt.” Nadine is onder de indruk. “Of jij de schuld had gekregen, weet ik niet. Ik niet in elk geval, de meiden weten wel beter dan mij te verlinken.” Ze kijkt stoer. “O, wat gebeurt er dan?” vraagt Sanne onschuldig. Nadine lacht gemeen. “Dan krijgen ze een ‘ongeluk’ in de douche, waarna hun billen er ongeveer zo uitzien als die van jou nu.” “Nou, dan zal ik mijn mondje maar houden,” antwoordt Sanne. “Maar dan heb ik wel wat tegoed van je. Je moet met me mee gaan eten.”

Een kwartiertje later zitten ze samen aan de maaltijd. Met Sannes charme hebben ze een gezonde salade met gamba’s weten te bemachtigen, die veel beter smaakt dan de chili die Sanne de eerste herhaaldagen at. Ze praten samen honderduit. Het grootste gedeelte van de verhalen heeft Sanne al gehoord, maar ze weet dat het belangrijk is om ze nog eens te horen om een band met Nadine op te bouwen. Het bijzondere is wel dat Nadine altijd wel een nieuw verhaal weet te vertellen dat ze in al die weken nog nooit tegen haar verteld heeft. Aan het eind van de maaltijd wordt Sanne een beetje stil. Ze zit met haar gedachten al bij haar gesprek bij de directeur. Nadine merkt ook dat de stemming omslaat. “Je lijkt ineens zo afwezig, vertel eens wat er is,” spoort ze Sanne aan. Ze haalt even diep adem. “Zo direct heb ik mijn wekelijkse afspraak met de directeur. Ik weet dat hij ontdekt heeft dat ik mensen uit het dorp heb opgelicht, hij weet alleen nog niet dat ik het ook weet. Hij zal me vreselijk gaan straffen, vrees ik.”

“Pff, dat is wel naar inderdaad. Die vent kan ook zo gemeen hard slaan,” zegt Nadine meelevend. Ze rommelt even in haar tasje en haalt haar potje met crème tevoorschijn. “Dit is mijn wondermiddel, sheaboter. Ik smeer het zelf ook en het verlicht de pijn een beetje. Je mag het wel wat lenen.” Net als de eerste keer vult ze een klein bakje en geeft dit mee met Sanne. “Je moet je er niet onder laten krijgen door die lui hier hoor. Die sportleraren zijn gewoon sadisten, die maar wat graag slaan. Ik heb dat rooster van ze ook weleens gezien, het zijn altijd dezelfden die zich laten indelen bij de meisjes.” Nadines gezicht klaart op. “Zullen we dat schema eens goed omgooien, zodat de sportleraren die graag bij de meisjes zijn bij de jongens worden ingedeeld en omgekeerd?!” Sanne is iets minder enthousiast: “Misschien als ik weer normaal kan zitten,” zegt ze terughoudend. “Pff, watje,” lacht Nadine. “Zie ik je morgen weer bij het eten?” vraagt Sanne terwijl ze opstaat. “Het was gezellig, morgen weer. Misschien ben je dan wel weer klaar om met me iets aan de bewakers te doen.” “Misschien!” knipoogt Sanne, terwijl ze vertrekt richting de directeur.

Met lood in de schoenen steekt ze het plein over richting het kantoor van de directeur. Ze heeft een droge keel en een knoop in haar maag. Het is nog lekker weer buiten, zoals elke dag, maar ze kan er niet van genieten. Van dit stuk van de avond heeft ze vanaf de tweede herhaaldag al niet meer kunnen genieten, omdat ze weet wat haar te wachten staat. De eerste paar keren was er nog voorzichtig optimisme, dat ze hem nu wel zou overtuigen om haar te sparen. Daarna was er berusting en innerlijke voorbereiding, om in elk geval ervoor te zorgen dat hij niet de zwaarste straf zou uitdelen. Nu was er een gevoel bijgekomen, die verdraaide spijt, die langzaam in haar is gekropen en gisteren naar boven is gekomen. Het is die spijt die haar heeft overtuigd dat onder straf uit willen komen, of gaan voor het minimum, op de lange termijn niet het beste is, omdat ze dan met die spijt blijft zitten. En dat is een rotgevoel. Alleen, het alternatief is ook niet aanlokkelijk. Moet ze niet terugkrabbelen? Zou ze echt niet met die spijt kunnen leven?

Ze klopt op de deur en de directeur roept haar binnen. Ze neemt plaats en wacht geduldig tot hij klaar is met zijn papieren. “Sanne, vertel eens over afgelopen week,” zegt hij. “Hmm, niet zo goed meneer,” zegt ze, net iets zachter dan ze bedoeld had. Hij kijkt op en kijkt haar geïntrigeerd aan. “Niet zo goed? Vertel eens, wat ging er niet goed?” Eerst komt het ‘makkelijke’ stuk: de bekentenis. Die heeft ze inmiddels wel vaker gedaan. “Eigenlijk gaat ‘t nog verder terug dan de afgelopen week. Vanaf het moment dat ik hier ben, ben ik langs dorpsbewoners gegaan om telefoonabonnementen af te sluiten. Al die contracten bevatten kleine lettertjes die mij een hoop geld opleveren. Ik heb zo voor honderden euro’s mensen opgelicht.” Zoals elke dag kijkt ze nu naar de verbaasde blik van de directeur. Vandaag kan ze er nog een schepje bovenop doen. “Ik heb spijt gekregen van wat ik gedaan heb, daarom ben ik vanochtend langs alle mensen gegaan met een excuusbrief en een uitleg over hoe ze hun geld terug kunnen krijgen.”

De directeur lijkt even met stomheid geslagen. “Wel, dat was niet hoe ik had verwacht dat dit gesprek zou gaan,” herpakt hij zich. “Een van je slachtoffers is een vriend van mij, ik zal hem even bellen om je verhaal te bevestigen.” Tijdens het telefoongesprek zit ze zenuwachtig met haar duimen te draaien. Gek eigenlijk, want ze weet dat ze niet liegt. Toch, de directeur is een indrukwekkende figuur en het dreigement van de paddles die achter hem hangen is er altijd. Gelukkig krijgt de directeur de bevestiging waar hij naar op zoek is. Tevreden kijkt hij haar aan. “Om eerlijk te zijn had ik verwacht hier een liegende jongedame voor me te zien, die heel erg haar best zou doen om te doen alsof er niets aan de hand is en daarna zou proberen om te doen alsof het allemaal niet haar schuld was.” Ondanks haarzelf moet Sanne even lachen om het inzicht van de directeur. “Totaal zinloos natuurlijk, want ik heb je exceldocumenten gezien en weet precies wat je de afgelopen weken gedaan hebt. Ik moet zeggen, ik ben wel een klein beetje onder de indruk, jongedame. Echter, dit blijven ernstige feiten en ook al heb je er spijt van, ik ga toch even een indruk maken zodat die spijt niet achteraf heel tijdelijk bleek te zijn. Sta maar vast op en buig over het bureau.” Met die woorden staat hij op en haalt hij de kleinste van de drie paddles van de muur.

“Meneer?” vraagt Sanne dan, en de directeur draait zich om. “Zou u die paddle hebben gebruikt als ik gedaan had alsof ik een zorgeloze week achter de rug had en er niets aan de hand was?” Hij schudt zijn hoofd. “Nee, dan waren strengere maatregelen aan de orde geweest. Nu komt hét moment, het moment waarop ze de controle uit handen geeft. “Ik denk dat nu mij de straf moet geven die u van plan was, meneer.” Ze is bijna niet meer te verstaan. Hij kijkt haar aan en ziet de tegenstrijdige gevoelens in haar ogen. Een soort pijn, niet fysiek, maar van binnen, die in haar blik spreekt. Iets dat hij in al zijn jaren bij dit instituut maar zelden gezien heeft, maar waarvan hij weet hoe belangrijk het kan zijn voor het verdere verblijf, misschien wel het verdere leven, van de persoon in kwestie. Hij knikt naar haar, hangt de kleine paddle weer op en pakt de grote van de muur.

Een stemmetje in Sanne schreeuwt: “Wat heb je gedaan, muts!” Dat stemmetje wordt genegeerd als ze haar jurk uittrekt en de directeur uitlegt dat die anders toch maar naar beneden glijdt. Ze buigt voorover en voelt hoe ze ontbloot wordt. “Je benen een stap uit elkaar en handen aan de rand van het bureau. Je krijgt twaalf klappen. Als je loslaat, telt de klap niet mee. Als je vloekt, telt de klap niet mee.” De woorden zijn hetzelfde, maar de toon is zachter. Gehoorzaam volgt ze de aanwijzingen op. “Zo te zien heb je er al flink van langs gekregen,” merkt hij op met een blik op haar gehavende bilpartij. “Akkefietje met een boze dorpsbewoner,” mompelt ze en ze hoort hem even gniffelen. “Je krijgt 12 klappen,” kondigt hij opnieuw aan. Het koude hout rust tegen haar billen en ze zet zich schrap wanneer dat gevoel verdwijnt. Met een grote klap komt de paddle vervolgens op haar billen neer. Ze wordt hard in het bureau gedrukt. Het gevoel van pijn overspoelt haar. Deze zware paddle heeft ze al even niet meer gevoeld en het lukt nooit om te onthouden hoe pijnlijk het precies voelt. Misschien ook maar beter.

Met een plof laat ze haar adem ontsnappen wanneer de tweede klap volgt. Ze hijgt en worstelt om haar ademhaling onder controle te krijgen. Dan is het weer wachten, gelijktijdig zowel veel te kort, als oneindig lang. De derde volgt. De pijn dringt tot diep in haar vlees door, aan de oppervlakte lijkt elke vierkante millimeter van haar huid in brand te staan. Dat gevoel lijkt al heel erg, maar ze weet dat het bij elke uithaal erger wordt en haar besef van de ergste pijn ooit verder zal oprekken. Nummer vier, een oergeluid ontsnapt aan haar lippen. Ze voelt hem even de paddle op haar linkerbil doen rusten, waardoor ze weet wat er komen gaat. Na de vijfde en de zesde klap voelt die helft van haar zitvlak zich niet meer tekort gedaan. Daarna gaat hij weer verder zoals hij begonnen is. Bij elke klap worden haar schreeuwen harder. De tranen springen in de ogen. Haar knokkels zien wit van het knijpen in de rand van het bureau. Ze beweegt met haar bovenlichaam, ze trekt haar rug hol en duwt haar heupen nog dichter tegen het bureau aan, met een soort instinct dat haar vertelt dat ze moet vluchten voor deze aanval. Maar ze blijft staan. Bij de elfde klap strekt ze haar armen en duwt ze haar heupen van het bureau, terwijl ze met alle innerlijke kracht zorgt dat haar voeten blijven staan waar ze staan. Ze schudt wild met haar billen heen en weer, in de hoop dat de pijn zo zal verdwijnen, of dat ze in elk geval aan de lucht gekoeld worden. Heel langzaam neemt ze haar positie weer in. Zachtjes tikt de directeur tegen haar billen. “Je doet het heel goed meisje, ik ben trots op je. Zet je schrap voor de laatste.” Ze bijt op haar tanden en wacht. Dan volgt de overweldigende kracht van de paddle, van onder op haar zitvlak in een boog naar boven. Ze staat op haar tenen, en smakt met haar borst en buik tegen het bureaublad. Heel even is de pijn alles, haar hele gevoel, haar hele wereld.

Langzaam komt haar besef terug. Ze heeft het overleefd, en ze huilt niet. Nu voelt ze zich beter. Althans, voelt ze zich wel beter. Natuurlijk, denkt ze, ik ben gestraft voor wat ik gedaan heb, ik kan met een schone lei verder. Maar er is ook een ander geluid, een geluid dat zegt dat dit niet voldoende is, voor alle leugens en bedriegerijen van de afgelopen week. Van de kans die ze gekregen heeft om niet naar de gevangenis te gaan, een kans die ze bijna vergooid heeft. Ze weet nu hoe het er daar aan toegaat en ze weet dat ze daar nooit meer wil zijn. Zo blijft ze liggen en wordt ze langzaam gewaar van de knoop in haar maag, die er nog steeds is. Ze voelt nog steeds een spanning in haar schouders, in haar rug. “Heel goed gedaan Sanne, je mag overeind komen,” geeft de directeur aan. Ze staat op en draait zich om. Zonder verder na te denken laat ze haar gevoel spreken. “Ik voel me zo schuldig over wat ik gedaan heb, misschien moet u me maar straffen tot u vindt dat het écht genoeg is.” De directeur schudt zijn hoofd. “Wat mij betreft ben je voldoende gestraft. Daarnaast weet ik niet of nog meer klappen met die zware paddle wel zo’n goed idee zijn.” “Alsjeblieft!” werpt Sanne tegen, met lichte wanhoop in haar stem. “Ik heb de vorige bezoeken ook gelogen over hoe het ging, misschien kunt u me daar nog voor straffen?”

Weer kijkt de directeur Sanne lang aan, tot ze haar ogen afwendt en naar de grond kijkt. Even staat hij als aan de grond genageld, maar neemt dan toch zijn beslissing. “Goed, buig terug over het bureau, dan gaan we die fouten van je vorige bezoeken rechtzetten.” Ze hoort hoe hij zijn kantoor uitloopt. Daar ligt ze dan, halfnaakt, weerloos en met heel veel pijn, te wachten. Even denkt ze aan de mogelijkheid om snel even te wrijven, maar ze weet dat het niet mag en belangrijker, dat ze het niet verdiend heeft. Er zijn voetstappen in de gang en even later is de directeur weer terug. “Ik heb even wat anders gehaald, iets om de leugens van de afgelopen week goed aan te pakken.” Hij tikt met iets op haar billen en ze beseft wat het is: een cane, als in de gevangenis. Dan gaat de stok naar achter en flitst weer naar beneden. Een gloeiendhete streep staat plotseling dwars over haar achterwerk. Ze slaakt een hoge gil, laat het bureau los en komt half overeind. “Terug in positie,” hoort ze de directeur zeggen, die weet dat hij in deze situatie niet hoeft te dreigen met extra straf. Langzaam zakt ze weer terug naar beneden. Tik, tik, tik…TIK! volgt de tweede slag. Ze schreeuwt het uit en stampt op de vloer, maar blijft voorovergebogen staan. De derde tik, ze knijpt haar ogen helemaal dicht en krast met haar nagels in het hout. Een deel van haar wil loslaten, een ander deel vecht door. De vierde slag kruist een van de eerdere lijnen, het lijkt wel alsof een peuk is uitgedrukt op het raakpunt van de twee. Het deel van Sanne dat wil vechten wordt kleiner, maar ze gaat door tijdens slag vijf, zes, zeven. De achtste slag raakt haar onderaan haar billen, waar de pijn van de paddle zich ook al verzamelde. Plots wordt de strijd opgegeven. Haar schouders ontspannen zich, ze ligt slap op het bureau en begint zachtjes te snikken. Er rolt een traan over haar wangen. Ze kan aan niets anders meer denken dan de pijn, de pijn, de pijn. Heel in de verte hoort ze hoe de directeur aankondig dat er nog vier slagen volgen. Hij ziet hoe ze zachtjes huilt, maar weet uit ervaring dat soms nog net een beetje meer nodig is. Na elk van de vier slagen kermt Sanne zachtjes van de pijn. De tranen nemen toe. Wanneer de laatste slag geweest is, blijft ze liggen en huilt zachtjes door.

Ze voelt heel even een hand op haar schouder. “Wanneer je klaar bent, kun je je aankleden,” hoort ze de directeur zachtjes zeggen. Ze blijft liggen en komt langzaam terug in het hier en nu. De knoop in haar maag voelt ze niet meer. Stijfjes komt ze overeind. Voorzichtig zakt ze door haar knieën, pakt ze haar ondergoed en trekt het behoedzaam op. Boven aangekomen merkt ze dat zelfs het lichte contact van de stof te veel is en er springt een nieuwe traan in haar ooghoek. Dan herschikt ze haar jurk en kijkt naar de directeur. “Sanne, wat je vandaag hebt gedaan is heel dapper, ik ben heel trots op je.” Hij opent zijn armen. Ze loopt naar hem toe en grijpt hem stevig vast. Hij beantwoordt haar greep. Een nieuwe golf van emoties, herinneringen van de afgelopen weken, overspoelt haar. Met grote, schokkende uithalen begint ze op zijn schouder uit te huilen. Hij sust haar, terwijl ze minutenlang zo blijft snikken. Langzaam keert de rust terug en uiteindelijk laat ze los. Hij keert terug naar zijn bureau en haalt een pakje zakdoeken uit de la, dat ze dankbaar aanneemt. “Gaat het weer?” vraagt hij, en ze knikt. “Dan zien we elkaar volgende week.” Met een waterig glimlachje antwoordt ze hem en loopt dan zijn kantoor uit.

Sannes langste dag (13)

Net als de eerste keer bestelt Sanne ook nu een omelet. Na het plaatsen van de bestelling gaan haar ogen direct naar Daan toe. Die maakt maar al te graag oogcontact en even later durft hij opnieuw bij haar aan tafel te gaan zitten. Al snel weet ze zijn vertrouwen weer te winnen en wanneer ze weet dat de bewaker bijna gaat struikelen, vertelt ze hem over haar herhalende dag. Zoals vaker helpt de bewaker haar onbewust om de eerste scepsis bij Daan te doen verdwijnen. “Hoe vaak heb je me dit al verteld?” vraagt hij nieuwsgierig. Sanne denkt even na, “Volgens mij is dit nu de 19e keer.”

Ze ziet direct dat het allemaal een beetje snel voor hem gaat. Gelukkig heeft ze hem de laatste tijd goed weten te leren kennen en weet ze dat ze hem gerust kan stellen door verhalen te vertellen. Ze legt haar hand op ze zijne. “Het is heel wat om te bevatten, dat weet ik. Zal ik vertellen hoe mijn dag er ongeveer uitziet?” Zonder op zijn antwoord te wachten, begint ze te vertellen. “Elke dag word ik wakker en dan hoor ik ‘I got you babe’ op de radio. Ik ben altijd uitgerust en alle sporen van straf die ik de vorige dag heb gekregen zijn verdwenen.” Aan zijn reactie ziet ze dat zijn interesse gewekt is wanneer ze over straf begint. “Ik kleed me aan, ga naar de eetzaal en eet daar mijn ontbijtje. Daarna moet ik langs de moestuin, waar een van de bewakers achter me aanzit.” Ze laat even een stilte vallen, en Daan bijt. “Wat heb je gedaan dan?” Ze gaat even verzitten voor ze haar verhaal vervolgt. “Nou, zoals je weet is het belangrijk om elke dag voldoende fruit te nuttigen. Het voedingscentrum raadt 200 gram per dag aan. Helaas is het ook enorm duur. Daarom had ik wat afspraken met lokale boeren gemaakt om mij dagelijks te voorzien van aardbeien. De bewaker vindt echter dat ik ‘misbruik maak van de jongens in de moestuin’ en ‘steel uit de tuin van het kamp’.” Ze maakt quotes met haar vingers terwijl ze het verhaal vertelt. “Hoe dan ook, we zijn er nog niet helemaal uit en soms krijgt hij mij te pakken. Dan snijdt hij een flinke tak en laat die over mijn billen zwiepen.”

“Daarna ga ik het dorp in om te wandelen. De laatste paar dagen ben ik ook langs een oude, eenzame man gegaan om met hem een praatje te maken.” Ze laat wat andere details over de precieze activiteiten die ze uitvoert nog even in het midden. “Dan ga ik eten en ontmoet ik jou. Dat is het hoogtepunt van mijn dag.” Ze glimlacht even naar Daan en ziet dat hij moet blozen. “Eerst vond ik je niet zo leuk, maar toen ik je probeerde te negeren, liep dat uit op een pak slaag. Sindsdien ga ik het gesprek met je aan en blijk je toch wel leuk te zijn. Na enkele weken heb ik de sprong gewaagd, en sindsdien vertel ik je elke dag dat ik deze dag al beleefd heb. Vervolgens ga ik naar de universiteit om te sporten. Ik ontmoet een leuke vriendin, Nadine. Daarna spelen we trefbal, waarbij Nadine probeert een van de sportleraren te raken met haar bal. Het probleem is dat ik altijd de schuld krijg.” Ze pruilt even. “Als ik heel goed mik, kan ik haar bal uit koers gooien en dan kom ik er goed van af. Daarna gaan we samen eten en kletsen, over leuke jongens bijvoorbeeld.” Ze kijkt hem betekenisvol aan, en hij begint opnieuw wat te blozen.

Dan verandert de toon van haar stem. “Nadat ik met Nadine heb gegeten, moet ik me melden bij de directeur. Hij is erachter gekomen dat ik abonnementen, zeg maar gerust wurgcontracten, heb afgesloten met de bewoners van het dorp. Daar word ik voor gestraft. Elke dag sta ik met mijn blote billen voorovergebogen over zijn bureau en krijg ik er met de paddle van langs. Ik heb geprobeerd met smoesjes eronderuit te komen, maar dat lukt nooit helemaal. Alleen, hoe langer ik erover nadenk, hoe meer ik weet dat het verdiend is dat ik straf krijg.” Haar stem wordt klein en ze kijkt naar beneden, naar de tafel. Het wordt even stil, dan praat ze verder “Vanaf vandaag, voor mij vandaag, pak ik het anders aan. Ik ben alle mensen langs geweest om de contracten te beëindigen en heb hen aangeboden hun geld terug te geven. Ik wil niet langer vluchten voor wat ik verkeerd doe, of smoesjes bedenken. Hopelijk heb ik dan morgen ook een nieuwe dag en anders ga ik proberen het nog beter te doen.”

Sanne kijkt Daan nu recht in de ogen aan. “En, wil je nog met me praten, nu ik bekend heb een crimineel te zijn die het geld uit de zakken van onschuldige mensen klopt?” Daan denkt even na. “Volgens mij heb je er wel echt spijt van en ik geloof oprecht in je. Dat, of je vertelt me het meest ongelofelijke verhaal dat ik ooit gehoord heb, met herhalende dagen en elke dag straf. Het lijkt wel een film.” Hij begint te lachen. “Tsja, helemaal zeker weet je het nooit,” lacht Sanne geheimzinnig. Aan zijn blik ziet ze dat hem vandaag niet zomaar gaat kwijtraken. Een kleine extra aanmoediging kan echter nooit kwaad. Ze verplaatst haar gewicht naar haar rechterbil, die wat meer pijn doet dan de linker. Tijdens deze verplaatsing grimast ze even. “Wat doe je, heb je pijn?” vraagt Daan bezorgd wanneer hij de trekken op haar gezicht ziet. “Ah, ja, wel een beetje. Een van de dorpelingen liet het niet over zijn kant gaan en dreigde de politie te bellen als ik hem niet zou gehoorzamen. Ik wist dat ik dan te laat zou zijn om jou te ontmoeten en daarom heb ik de keus gemaakt om me mijn billen maar bont en blauw te laten slaan met een haarborstel. Zo’n ding doet echt zeer!”

Wanneer ze zijn gezicht observeert, ziet ze dat ze zijn volle aandacht heeft. Waarschijnlijk denkt hij aan haar billen, hoe ze er nu uit zullen zien, hoe ze geslagen worden. Ze besluit er een schepje bovenop te gooien. “Ze zien er ook echt verschrikkelijk gehavend uit, hier, moet je kijken!” Hij kijkt haar verschrikt aan. “Dat kan toch niet hier?” Ze lacht ondeugend terug, kijkt hem aan en gooit dan haar mes op de grond. Met een gekletter valt het op de vloer en vanuit verschillende hoeken van het café worden ze aangekeken. “Oeps, wat onhandig!” zegt ze, net iets te hard. Ze wacht heel even en de andere bezoekers vervolgen hun gesprek. Dan kruipt ze onder de tafel om het mes op te rapen. Niemand ziet nog dat ze wel heel lang de tijd neemt. Langzaam kruipt ze op handen en knieën een stuk achteruit. Wanneer ze denkt dat ze met haar rug bij de rand van de tafel is aangekomen, doet ze een hand naar achter en tilt haar jurkje op, zodat ze Daan een goed uitzicht op haar achterwerk geeft. Na enkele seconden ’vindt’ ze het mes, schikt ze haar jurk en keert ze terug naar haar stoel.

Er staan wat zweetdruppels op Daans voorhoofd. “Dat was inderdaad behoorlijk rood,” geeft hij toe. “Maar je vond het wel leuk om te zien, he,” zegt ze brutaal. Daan loopt weer rood aan. “Ik moet zo naar de sportles, dan ga ik eten en daarna naar de directeur. Daarna zijn mijn billen nog veel pijnlijker dan nu. Als jij om half acht bij de ramen van de slaapzaal bent, tweede kamer van links vanaf de hoek met de noordmuur, dan kan ik je binnenlaten. Geloof me, dat lukt regelmatig. Dan mag jij me masseren. En kunnen we nog wat verder praten, natuurlijk” Daan denkt weer even na, maar zijn nieuwsgierigheid wint het van zijn voorzichtigheid. “Ik zal er zijn, beloofd.” Sanne begint te stralen. “Misschien wordt dit wel de laatste nacht, en dan houd jij me gezelschap.”

Sannes langste dag (12)

Sanne wordt weer wakker met de vertrouwde muziek op de radio. Vastberaden stapt ze uit bed en kleedt ze zich aan voor weer een herhaling van de dag waarin ze nu al weken vastzit. Misschien is dit wel de laatste keer dat ze op deze dag wakker wordt, maar eigenlijk maakt dat niet uit. Het belangrijkste is dat ze alles goed aan gaat pakken, zodat ze tevreden kan zijn met zichzelf. Als dat niet lukt, heeft ze morgen nog om het daarna beter te doen. Ze heeft oneindig veel kansen gekregen, en die gaat ze gebruiken. Ze kijkt nog even hoe haar jurk valt in de spiegel en wrijft onwillekeurig de stof over haar billen glad. Die zullen er vandaag zeker slecht vanaf komen, al is dat niet geheel onverdiend.

In de kantine pakt ze weer de ingrediënten van haar dagelijkse bakje yoghurt bij elkaar en rekent af. De kassajuffrouw wordt vrolijk gegroet, een groot verschil met de eerste keer dat deze dag aanbrak. Ze wordt vrolijk teruggegroet. Deze keer gaat ze niet alleen zitten, maar schuift ze bij een van de andere jongens aan. Hij zit alleen aan een tafel van vier en staart boos voor zich uit. Ze lepelt de yoghurt in een hoog tempo naar binnen. Meestal neemt ze iets meer de tijd, maar ze heeft haast. Wanneer ze klaar is, ziet ze de jongen nog steeds boos kijken. Ze tikt met haar lepel tegen de rand van het bakje om zijn aandacht te trekken. Zodra ze die heeft, legt ze haar vinger op haar lippen. De jongen kijkt nieuwsgierig terug. Langzaam maakt ze bovenste knoopjes van haar jurk los. Geen BH. Ze buigt voorover om hem een goed uitzicht te geven, voor ze knipoogt en opstaat om haar dienblad weg te brengen. De jongen blijft verbouwereerd achter. Hopelijk is hij voldoende afgeleid van zijn dagelijkse sleur om zijn dienblad deze keer niet door de zaal te gooien.

Sanne gaat door naar de bibliotheek. Ze heeft nog wel een paar printjes te maken die ze mee moet nemen naar het dorp. Ze stelt een document op, print het uit en stopt het in haar tas. Zo, helemaal klaar voor een tocht door het dorp. Ze moet alleen nog even langs de moestuin. Deze keer stapt ze echter niet direct naar de bewaker, maar naar Jamie. Als slachtoffer van de situatie is ze hem een echt excuus verschuldigd, niet de variant waarmee ze zich dagelijks onder haar straf uit praat.

“Alsjeblieft Sanne, ik heb weer aardbeien voor je klaargezet voor de daklozen in het dorp,” groet Jamie haar. “Dat hoeft niet hoor, eigenlijk hoef je helemaal geen aardbeien meer voor me mee te brengen. Het spijt me heel erg, maar ik heb tegen je gelogen. Elke dag eet ik de aardbeien die je meebrengt zelf op. Ik heb je misbruikt en daarvoor wil ik heel graag mijn excuses aanbieden.” Jamie kijkt haar even niet-begrijpend aan, maar begint dan te glimlachen. “Het is niet erg, ik doe het graag voor je.” Sanne spreidt haar armen en geeft hem een knuffel. “Je bent een lieve jongen,” zegt ze, voor ze door wil lopen naar de poort. Dan hoort ze ineens een stem achter zich, een stem die ze inmiddels wel herkent.

“Wat zoet allemaal hier, heel mooi,” klinkt het sarcastische stemgeluid van de bewaker. Sanne draait zich om en ziet meteen hoe laat het is. Hij heeft al een tak geknipt met zijn mes en tikt dat zachtjes tegen zijn been. “Dus jij bent de dame die hier elke dag mijn aardbeien komt stelen.” “Klopt, ik kwam net mijn excuses aanbieden aan Jamie en ik wil ook heel graag mijn excuses aan u aanbieden,” zegt ze snel. “Excuses zijn te laat, meisje. Jij hebt gestolen van het kamp, en daarvoor ga je gestraft worden. Jurk omhoog en voorover buigen.” Ze aarzelt even, denkt na of ze nog snel aan kan bieden of in de moestuin te komen werken, maar een welgetimede “Nu!” maakt een eind aan deze gedachten. Met een zucht volgt ze zijn kledingadvies op en buigt ze voorover.

Direct wordt haar ondergoed goed opgetrokken en gaat de bewaker aan de slag. Hij laat de tak gemeen striemen, net als de eerste keer. Hoewel ze zich de ervaring kan herinneren, heb je nooit een goede herinnering van de pijn zelf. Daarom is ze toch weer overweldigd door de gemene pijn van de strepen die over haar billen en benen worden gezet. Wanneer ze opzij kijkt, ziet ze Jamie met open mond naar haar staren. Nou ja, misschien had die dit schouwspel wel verdiend. Wie weet wat voor dromen dit zou opleveren vanavond. Gelukkig weet ze hoeveel strepen en zwiepen er nog komen, zodat het net iets gemakkelijker is om vol te houden. Na het tweede rondje hoort ze dat ze haar kleren terug mag doen. Ze besluit nog even goed over haar billen te wrijven in de richting van Jamie, als extraatje. Dan doet ze haar kleren goed, kijkt nog een keer om en loopt richting de poort.

Eenmaal in het dorp aangekomen gaat Sanne langs alle deuren waar ze de afgelopen weken contracten heeft afgesloten. Bij elk adres laat ze een van de brieven achter die ze de avond ervoor heeft bedacht en die ochtend snel heeft uitgetikt en uitgeprint. In de brief maak ze haar excuses voor de afgesloten contracten, die ook per direct ongeldig worden verklaard. Ze gaat ervan uit dat ze nog flink wat boze reacties zal krijgen, maar ze heeft in de brief alvast een berekening gemaakt van de extra kosten die men ongeveer gemaakt heeft en een telefoonnummer voor betaalverzoeken. Voor een persoonlijke brief is er helaas geen tijd, net zomin als voor een persoonlijk excuus. Daarvoor zijn het te veel huizen en te veel mensen.

Voor een gesprek heeft ze echter wel tijd. Ze gaat even langs de oude man om met hem te kletsen en een kopje thee te drinken. Ze vraagt hem naar zijn vrouw en kinderen en helpt hem iets meer van zijn computer te begrijpen. Geduldig legt ze uit hoe hij zijn saldo kan zien en ze belooft om de volgende dag terug te komen voor zijn volgende les. Het gaat erg traag, maar is op een bepaalde manier ook wel bevredigend. Wanneer ze een half uur later naar buiten gaat en zich richting het eetcafé spoedt, komt ze een briesende dorpsbewoner tegen. Ze herkent hem vaag, ze heeft hem weken geleden een abonnement aangesmeerd. Nou ja, voor haar weken geleden, voor die man waarschijnlijk gisteren. Ze kijkt even snel naar links en naar rechts of ze hem nog kan ontlopen, maar het is te laat. De man staat al in haar gezicht te hijgen.

“Ik was al naar jou op zoek. Wat is dit voor brief!” schreeuwt de man terwijl hij die brief, die ze een uur geleden in de bus had gedaan, driftig in het rond zwaait. “Eum, mijn excuses en een beëindiging van het abonnement dat ik u had verkocht,” probeert ze zwakjes. “Excuses?! Dit vodje? Nadat je mij hebt opgelicht? Zo makkelijk kom je er niet mee weg, dame!” Hij pakt haar bij haar bovenarm en begint haar mee te sleuren. Sanne probeert zich los te rukken, maar de man is te sterk. Ze roept dat hij los moet laten, maar hij geeft geen gehoor. Daarboven is ze bang om te hard te roepen waardoor er mogelijk nog meer boze dorpsbewoners naar buiten zouden komen. Ze smeekt en belooft hem te betalen, maar ze kan geen kant op, ook niet als ze naar de achterdeur van de man zjin huis binnen wordt gesleept. “Ik zal alles terugbetalen, ik heb spijt van wat ik heb gedaan en daarom heb ik alle abonnementen ongeldig verklaard,” probeert ze nog. “Heel nobel,” zegt de man sarcastisch, “maar ik heb zo mijn eigen manier om rekeningen te vereffenen.” Hij loopt naar de salontafel en pakt een grote houten haarborstel. “Ik heb de rekenmethode gevolgd die je in de brief hebt geschetst en als ik het goed heb, krijg ik nog 82,73. Dat rond ik even af op 83. 83 klappen met deze borstel welteverstaan.” Hij tikt vervaarlijk met de borstel tegen de palm van zijn hand om zijn punt kracht bij te zetten.

Sanne denkt snel na en probeert de situatie te overzien. Ze kan vluchten, zeker nu hij haar niet meer vast heeft. De vraag is een beetje waarheen. In het dorp zal ze niet heel veel vrienden maken. Daan zou haar misschien te hulp komen, maar misschien ook niet. Hij kent haar natuurlijk nog helemaal niet. Ze kan terug naar het kamp rennen. De bewakers knijpen een oogje dicht bij jongens en meisjes die in het dorp een pak voor de broek krijgen, maar bewoners die het kamp binnenkomen om hun gram te halen, dat wordt niet getolereerd. Ze zou dan alleen nooit meer op tijd in het eetcafé zijn om met Daan te spreken. Dat zou weer betekenen dat ze hem niet zou ontmoeten en ze heeft het idee dat de dag zich zonder hem zeker weer zal herhalen. In dat geval moet de hele ochtend weer opnieuw en moet ze daarnaast ook nog een manier vinden om deze man te ontlopen. Nee, wegrennen leek geen goed alternatief.

Gelukkig heeft ze haar mond nog. “Meneer, het spijt me heel erg en ik beloof nooit meer mensen op te lichten. Echter, slaan gebeurt in het kamp, u krijgt gewoon uw geld terug. Als u het niet erg vindt, ga ik nu weer door.” Om haar woorden kracht bij te zetten draait ze zich om. De man is even uit het veld geslagen, maar loopt dan met grote passen om haar heen en gaat tussen haar en de deur staan. “Meneer, u houdt me tegen mijn zin vast. Ik wil dat u me laat gaan,” zegt ze op strenge toon. De man begint gemeen te lachen. “Jij zei dat je ging betalen, nou vooruit, op met dat geld!” Wat minder zeker van haar zaak zegt ze dat iedereen een betaalverzoek kan sturen, dat zo snel mogelijk verwerkt wordt. “Ja ja, dame, en hoe moet ik jou vertrouwen? Jij gaat nu betalen, handje contantje, anders bel ik de politie.” Dat kan ze niet gebruiken, dan mist ze hoe dan ook haar ontmoeting met Daan. Het wordt nu al krap aan. Ze zucht. “Als jij deze brief ondertekent en schrijft dat ik betaald hebt, dan handelen we ‘t af met jouw alternatieve betaalmethode.” Met een nog grotere grijns loopt de man naar de tafel, zet een paar krabbeltjes en geeft haar de brief terug.

De man zet een grote, houten stoel in het midden van de woonkamer en neemt plaats. Met een nieuwe zucht gaat ze over zijn schoot liggen. Het verbaast haar niets dat die viezerik haar jurkje optilt en haar ondergoed naar beneden trekt. Hij tikt een paar keer op haar billen en tilt de borstel dan op. Ze knijpt haar ogen dicht, maar er gebeurt niets. Dan volgen weer een paar tikjes en herhaalt het ritueel zich. Ze ontploft bijna! Deze eikel doet het er gewoon om. Met al haar kracht voorkomt ze dat ze zich laat kennen en uiteindelijk komt de eerste klap neer. En wat voor een: wat is zo’n kleine borstel toch gemeen! Veel tijd om na te denken heeft ze niet, want de klappen volgen elkaar al snel in een hoog tempo op. In haar hoofd probeert ze mee te tellen, terwijl de klappen zich nog steeds in een hoog tempo opvolgen. Haar billen staan al gauw in lichterlaaie. Ze bokt op en neer op zijn schoot en geeft gilletjes als de klappen op een plek komen die al goed geraakt is. Haar zitplekken worden extra onder vuur genomen, iets wat ze zeker zal merken tijdens de lunch. Ze telt af, nog 3, nog 2, nog 1 …

Zou ze verkeerd geteld hebben, denkt ze nog, als de man gewoon doorgaat. Een vergissing van een paar klappen kan nog, maar vijf is echt niet meer per ongeluk. “Stop, stop!” roept ze uit, maar de man stopt niet. Ze probeert haar hand naar achteren te brengen, maar de man pakt deze vast en zet hem vast op haar rug. Ze schudt haar heupen heen en weer, maar het baat niet. Ze is de tel volledig kwijt, en pas vele klappen later houdt hij eindelijk op en laat ze hem los. Woedend komt ze overeind. Ze trekt haar ondergoed op. “Dat was niet de afspraak: 83 hadden we gezegd!” De man kent geen medelijden. “Vervelend he, als je wordt opgelicht.” Hij trekt zijn portemonnee. “Ik weet het goed gemaakt, als compensatie voor die 120 klappen, hier heb je 10, 20, 40 euro, ruim voldoende voor het verschil.” Sanne kijkt hem nog een tijdje boos aan, grist dan het geld uit zijn handen en beent het huis uit. Al wrijvend over haar billen loopt ze door naar het café en langzaam komt haar goede humeur weer terug. Ze is net op tijd om Daan nog te treffen en ze kan zowaar haar lunch nog betalen ook!

Sannes langste dag (11)

Sanne ligt in haar bed, op haar zij gedraaid, met een kloppend, pijnlijk achterwerk dat goed ingesmeerd is met crème en denkt na over de afgelopen dagen. Sinds ze voor de eerste keer samen met Daan in slaap is gevallen, zijn er een aantal dingen voor haar veranderd. Natuurlijk, het belangrijkste is niet veranderd. Misschien verandert ‘t wel nooit. Ze beleeft nog steeds elke dag precies dezelfde dag en alle mensen die ze tegenkomt herinneren zich niet dat deze dag al enkele tientallen keren geweest is. Het is meer hoe Sanne haar dag elke keer weer beleeft, dat is wat veranderd is.

Er zijn natuurlijk de bezoekjes aan de dorpelingen, die ze gebruikt om contracten af te sluiten en zo wat geld te verzamelen. Na het bezoek aan de oude man is ze elke dag naar een ander huis gegaan. Ze merkte dat niet iedereen zo’n lieve, eenzame man was, die niet meer helemaal wist waar hij ja tegen zei. Aan de andere kant, wanneer je mensen wat beter leert kennen, blijken er veel verhalen achter de keuzes te zitten. Een moeder die een buitenkansje zag om haar kinderen goedkoop mee te laten komen met hun leeftijdsgenootjes. Een jongen, die bij wat verder doorvragen toch nog geen 18 bleek te zijn. Vooral ook een hele hoop mensen die wat tekenen om er vanaf te zijn, zonder door te hebben aan wat voor ellende ze vast komen te zitten.

Daarnaast is er nog haar ontmoeting met Daan. Ze kreeg door dat ze het iets voorzichtiger moest aanpakken om met hem in gesprek te blijven, zeker als ze tegelijkertijd zelf nog wilde dat het gesprek wat verder kwam dan de keren ervoor. Dat ging niet elke dag goed. Boos worden bleek geen goed idee, net als Daan aan zijn arm tegenhouden wanneer hij weg wilde gaan. Soms raakte ze hem ook later, op straat, nog kwijt. Dat leverde dan misschien geen pijnlijke kont op, maar wel een ander pijnlijk gevoel van binnen.

Daarover gesproken, het enorme pak slaag dat ze kreeg toen ze samen in bed werden betrapt, kon ze nu nog voelen in haar gedachten. Ze hadden ook beter moeten weten. Van sussen ging het naar plagen, van plagen naar proberen elkaar te kietelen en voordat ze het wisten zaten ze beide in een enorme lachbui, die heel snel ten einde kwam toen een van de bewakers binnen kwam stormen. Daan had geluk, uiteraard. Als dorpeling had hij daar niet mogen zijn en werd hij goed uitgekauwd, maar daarna werd hij naar huis gestuurd. Zij had echter de regels van het kamp overtreden, en flink ook. Dat de minuten erna niet de gelukkigste van haar leven gingen worden, wist ze toen ze al met ontbloot onderlichaam op het bed lag te wachten tot de bewaker een geschikt instrument had gevonden. Toch had ze de ongelofelijke, verblindende pijn van de grote strap met gaten op haar reeds blauwe en beurse billen niet kunnen bedenken. De eerste klap had ze eigenlijk niet eens gevoeld, maar bij de tweede kwamen de zenuwsignalen weer binnen. Ze had gerold door het bed om te ontsnappen. Die ontsnapping was van tijdelijke aard geweest: nadat twee collega-bewakers haar handen en voeten hadden gepakt kon ze geen kant meer op. Huilend en jammerend had ze het pak slaag moeten doorstaan en toen ze later in slaap viel, stonden de tranen nog op haar wangen. De twee keer erna dat Daan met haar een deel van de nacht had doorgebracht, had ze hem op het hart weten te drukken dat ze echt stil moesten zijn. Ze vond zijn gezelschap zo fijn en vertrouwd dat ze daar wel een ‘blauwtje’ voor wilde lopen, maar dat betekende niet dat ze onnodig risico hoefde te nemen.

Die nachten samen waren tegelijkertijd prachtig en frustrerend. Ze konden samen praten over al hun gedachten, maar de volgende dag was Daan weer alles vergeten. Wat ze ook probeerden, het lukte nooit om samen op te blijven en als Sanne dan weer wakker werd, lag ze alleen in bed en voelde ze zich eenzaam. De tweede keer dat ze hem mee had weten te krijgen, had ze voor condooms gezorgd. Het viel niet mee om de seks ook stil genoeg te doen, maar met Daans hand op haar mond hadden ze het geluid voldoende weten te dempen. Na die keer waren er meer nachten in stille vrijpartijen geëindigd. Hij leek soms zo saai, of misschien is ‘degelijk’ een beter woord, maar de manier waarop hij de touwtjes in handen kon nemen, haar tepels kon kneden, haar zachtjes beet terwijl hij haar oraal bevredigde, terwijl ze het niet uit mocht schreeuwen, maakte iets in haar los dat ze nooit eerder gevoeld had. Hij was de baas en zij gehoorzaamde, maar anders dan bij de verhouding tot de bewakers verlangde ze ernaar dat hij zijn dominantie aan haar toonde, binnen de muren van de slaapkamer dan toch. Het was fijn, spannend, alleen… ze kon het niet delen. Nou ja, ze had Nadine wel verteld dat ze de nacht ervoor met een van de dorpsjongens naar bed was geweest, iets wat tegelijkertijd wel en niet een leugen was. Ze durfde zelfs wel iets meer van haar bedgeheimen te delen in ruil voor sappige verhalen van Nadine of haar vriendinnen. Het was fijn om daarover te kunnen roddelen, maar ze kon het niet met Daan bespreken, en ze konden niet samen verder.

Er moet gewoon iets zijn waardoor ze verder kan met haar leven en misschien weet ze nu wat het is. Ze vertelde Daan vanmiddag over haar herhalende dag, waarbij ze voorzichtig ook aanstipte dat ze elkaar vaker zagen. Heel voorzichtig, zodat hij niet zou schrikken. Ze vertelde hem ook van de oplichtingen, en dat ze gesprekken had met dorpelingen waardoor ze steeds meer moeite kreeg om nog contracten af te spreken. Hij had haar gevraagd of ze spijt had. Ineens klikte er wat in haar hoofd. Daar had ze nog niet over nagedacht. Had ze spijt? Ze dacht zoveel na over deze vraag, dat ze besloot Daan niet uit te nodigen. Ze dacht na tijdens de gymles, waardoor ze er daar voor het eerst in weken van langs kreeg. Verzonken in gedachten had ze de laatste bal gewoon gebruikt om de wedstrijd te winnen, net als de eerste keer. De afloop was dito. Handjes tegen de muur en klappen met de slipper. Zelfs de woorden van de gymleraar waren woord voor woord gelijk. Nou ja, dat die zich daar niets van kon herinneren, was wel een klein excuus.

Heeft ze spijt? Wat is spijt? Het zijn vragen, waar ze nooit echt over na heeft gedacht. Nadat ze straf heeft gehad, heeft ze natuurlijk wel het idee dat ze zaken anders had moeten aanpakken. Wanneer ze de bal niet precies goed gooit tijdens de sportles en ze voorover gebogen staat om klappen met de gymschoen te ontvangen, heeft ze dan spijt dat ze het niet goed gedaan heeft? Nee, dat zou je misschien zo kunnen noemen, maar past niet bij het diepe gevoel dat ze van binnen heeft vanaf het moment dat Daan over spijt begon. Heeft ze spijt over de manier waarop ze aan haar gratis aardbeien gekomen is? Dat komt al dichter in de buurt, maar al met al is dat nog best een onschuldig vermaak. Natuurlijk, ze is misschien wat te ver gegaan en heeft misbruik gemaakt van het vertrouwen van enkele jongen die misschien wat minder weerbaar zijn, maar is dat nu zo erg? Ze weet het toch elke dag weer goed te maken. Of is dat wel zo? Ze weet elke dag onder straf uit te komen, maar ze denkt nooit na over hoe ze Jamie manipuleert.

Dan zijn er nog alle mensen in het dorp. Elke dag voelt ze een grotere knoop als ze langs gaat. Ze heeft al dagen geen contracten meer afgesloten, behalve bij die dikke zakenman die al bellend open doet en haar nauwelijks aankijkt tijdens het gesprek. Bij de oude man is ze inmiddels vaker langs geweest, niet om een contract af te sluiten, maar gewoon om een praatje te maken. Hij weet natuurlijk niet dat ze al vaker langs is geweest, maar ze is niet 100% zeker dat hij het geweten zou hebben als het wel echt de volgende dag zou zijn geweest. Niet dat het uitmaakt, het voelt gewoon fijn om iets te doen zodat hij een betere dag heeft.

Het is eenvoudig om geen nieuwe contracten meer af te sluiten, maar er zijn natuurlijk ook een hoop contracten die ze al afgesloten heeft. Contracten, die in haar Excel-file staan, waar de directeur ze elke dag vindt en haar elke dag voor straft. Oplichting. Zaken, die ze niet meer ongedaan kan maken. Zou er bij die mensen ook zo’n oude lieve man zitten? Misschien. Of een gezin dat het niet breed heeft, een vrouw die niet helemaal begreep wat ze tekent, een stel wat hierover ruzie krijgt. Ongetwijfeld. Dat was haar schuld, omdat zij misbruik van hen maakte, met iets dat niet mocht. Waarvan ze wist dat het niet mocht, maar dat ze eigenlijk altijd had kunnen negeren. Dat lukte nu niet meer. Ze had dat niet mogen doen. Ze had moeten leren, zeker nadat ze al veroordeeld had. Ze had het allemaal anders moeten doen. Ze mocht mensen geen pijn doen, en ze wil alles goedmaken, de pijn wegnemen om zo haar pijn weg te nemen, dat ze voelt als ze nadenkt over wat ze heeft gedaan. Is dat spijt? Ze weet het niet.

Ze rolt voorzichtig naar haar andere zij. Een scheut van pijn schiet door haar lichaam. Deze brengt haar weer terug bij haar bezoek aan de directeur van vanmiddag. Ze weet precies wat ze moet zeggen, hoeveel beterschap ze moet beloven, hoe ze alles moet brengen om tot het minimum aan straf te komen. Ze weet hoe zijn preken klinken, en eigenlijk komen ze niet meer binnen. Vandaag was echter anders. Ze hoorde zijn woorden weer, over hoe ze met gladde praatjes dorpsgenoten had opgelicht, over het leed dat ze mensen aandeed, maar nu kwam het ook echt binnen. Ze maakte wel excuses, maar het kwam er halfslachtig uit. Het probleem was, dat ze zichzelf niet meer geloofde. Zo vaak had ze hier beloofd om haar leven te beteren, om de volgende dag weer langs de deuren te gaan om geld op te halen. Misschien geloofde ze ook niet meer dat ze minder straf verdiend had. Hoe dan ook was de directeur weinig onder de indruk geweest. De middelgrote paddle was van de muur gekomen en ze had acht klappen gehad. Klappen die ze in stilte had ontvangen. Ze snikte al voor de eerste klap viel, en de tranen waren de hele tijd zachtjes blijven vloeien. Ze wilde geen straf, ze wilde geen pijn meer, maar een deel van haar wist dat het terecht was dat ze daar zo stond. Is dat spijt?

Ja dat is spijt.

Sannes langste dag (10)

Wanneer Sanne wakker wordt, ligt ze weer alleen in bed. Voor het eerst sinds ze in het kamp is, voelt ze zich ook alleen. Ze gaat door haar vaste ochtendritueel, zorgt dat ze ongeschonden de poort door kan en loopt het dorp in. Ze heeft die ochtend voor het eerst nagedacht over de abonnementen die ze verkoopt. Misschien is het niet heel netjes dat ze zoveel geld verdient aan contracten die niet helemaal zo goed zijn als ze in eerste instantie lijken, aan de andere kant kunnen haar klanten ook gewoon lezen. Ze is niet de enige die verantwoordelijkheid draagt voor de afspraken die ze samen maken. Daarnaast kan ze het geld ook wel gebruiken. Misschien één adres vandaag, om haar lunch in elk geval te kunnen betalen.

Ze besluit bij een oude man langs te gaan. Daar hoeft ze weinig moeite te doen om een mooi bedrag contant geld mee te nemen. Nadat ze aanbelt, wacht ze even, kijkt naar de zijkant, om dan terug naar voren te kijken wanneer de deur open gaat. Haar haren zwiepen daardoor even door de lucht. Met haar beste glimlach spreekt ze de man aan. Net als zovele keren ervoor besluit de man dat het contract dat ze hem aanbiedt een heel goeie deal is en is er totaal geen wantrouwen. Terwijl ze even in de gang staat te wachten, valt haar oog op een foto. Ze heeft de foto eerder gezien, maar nooit echt bekeken. Het is een oude foto, met een man en een vrouw, nog jong en duidelijk gelukkig. De man op de foto is duidelijk de heer des huizes. “Is dat uw vrouw?” vraag Sanne wanneer de man terugkomt met het geld. De man lacht waterig. “Ja, mijn Marie. Ze is vorig jaar overleden. Ik mis haar nog elke dag.” Hij zwijgt even. “Vroeger deed zij al dit soort zaken, met contracten en dergelijke. Ik ben blij dat je even langs gekomen bent en me zulk duidelijk advies gegeven hebt. Ik heb het niet zo op de mensen die bellen en het internet snap ik niet helemaal.” Hij geeft haar het geld aan en stopt haar nog een briefje van tien extra toe. “Deze is voor jou, dan verdien jij er ook nog wat aan, en niet alleen je baas,” zegt hij met een vette knipoog.

Na dit gesprek maakt ze een extra rondje door het park van het dorp. Bij deze man moest ze maar niet meer langsgaan. Nou ja, misschien om een praatje te maken, maar niet om het geld. Het leek zo’n lieve man en hij had duidelijk niet goed door wat er precies aan de hand was. Onder de warme zon maakt ze daarna een mooie wandeling door het dorp, waarbij ze nadenkt over manieren om het gesprek met Daan zoveel mogelijk op te pakken vanaf het punt waar zij gebleven is, voordat ze het eetcafé binnen gaat voor haar lunch. Even gemakkelijk als de vorige dagen raakt ze met Daan aan de praat. Ze wint zijn vertrouwen en ze kletsen weer vrolijk weg, het gesprek lijkt net zo’n pad te volgen als de dag ervoor. Ze vertelt hem weer over haar herhalende dag en gaat dan een stapje verder.

“Eigenlijk is dit ook al de tweede keer dat ik dit vertel. Je bent voor mij gisteren al eens bij me blijven slapen.” Ze ziet dat Daan het niet wil geloven. “Echt! Je masseerde mijn billen nadat ik straf had gekregen en daarna zijn we in bed blijven liggen en in slaap gevallen. Daarna werd ik wakker en begon deze dag weer van voor af aan.” Daan lacht: “Nou dat klinkt als een mooie fantasie, hoor!” Ineens komen de frustraties in Sanne naar boven, van de als maar herhalende dag, van elke dag dezelfde gesprekken, van steeds weer iets proberen op te bouwen om dan de volgende dag van voren af aan te moeten beginnen. “Het is geen fantasie!” schreeuwt ze. “Ik maak dit elke dag mee, alleen jij, en trouwens iedereen hier, vergeet het steeds weer!” Daan staat op. “Misschien is het beter dat ik even ga, ik weet niet of dit nog heel gezellig is.” “Nee, wacht!” roept Sanne, die niet nog een dag wil verliezen. Ze pakt hem aan zijn arm.

“Sanne, laat die jongen met rust!” Shit, de bewaker, helemaal vergeten. “Excuses meneer, het spijt me dat u lastiggevallen werd.” Daan probeert nog een beetje te sussen. “Dat valt mee hoor, het was gezellig, alleen ik denk dat ze een beetje de weg kwijt is.” Sanne wordt weer boos. “Ik ben helemaal niet de weg kwijt, ik heb er gewoon een hekel aan dat ik in deze wereld opgesloten zit en elke dag precies hetzelfde meemaak!” De bewaker is duidelijk niet onder de indruk. “Tsja, dan had je maar niet in illegale elektronica moeten.” De stoom komt uit haar oren. Ze is helemaal klaar met deze herhalende dag en duwt hard tegen de borst van Daan terwijl ze het uitschreeuwt. Die stond echter met zijn hak nog tegen de stoel en verliest zijn evenwicht. Met een luide klap valt hij op de grond. Iedereen in het café staart nu naar haar. “Volgens mij moet jij even afkoelen, dame, of misschien is opwarmen een beter woord,” zegt de bewaker laconiek. Hij kijkt naar Daan. “Help je mee, jongen, of zal ik het zelf afhandelen?” Die laat zo’n kans natuurlijk niet liggen. “Ik help wel even mee.”

Met een man aan elke zijde wordt ze aan haar bovenarmen richting de keuken gesleurd. “Handen op het aanrecht en bukken,” klinken de herkenbare woorden. Zonder mogelijkheid om te ontsnappen gehoorzaamt ze. Haar jurk gaat omhoog en haar ondergoed naar beneden. “Normaal doen we dit niet, maar aangezien ze je pijn gedaan heeft, lijkt het me wel gepast dat je meehelpt met haar kastijding,” zegt de bewaker. “Klootzak,” mompelt Sanne, net iets te hard. “Ze moet nog een hoop leren,” antwoordt de bewaker, “Ik sla net zo goed links- als rechtshandig, dus ik pak deze kant wel. Dan is de andere bil voor jou. Volg mijn voorbeeld maar.”

De bewaker haalt hard uit, en nog eens, en nog een keer. “Toe maar!” hoort ze hem uitnodigen, en even daarna voelt ze een andere hand op de overzijde terecht komen. Dan gaat het tempo omhoog. Soms vallen de klappen tegelijk, dan lopen ze weer uit het ritme, als kerkklokken die oproepen voor de zondagsdienst. Er is geen pauze om te beseffen wat er precies gebeurt, maar ze weet in elk geval dat het pijn doet. “Even pauze,” klinkt het plots. Shit, de pollepels, bedenkt ze. Hoe erg zou twee van die dingen tegelijk zijn? Veel te snel krijgt ze antwoord op de vraag en het geheel blijkt meer te zijn dan de som van twee delen. Iedere keer als ze haar heupen draait om haar bil te laten ontvluchten aan een van de lepels, biedt ze de andere aan als doelwit. De pijn en de gedachte dat ze weer opnieuw moet beginnen met deze dag laten haar ogen volstromen. Even later staat ze snikkend voorover gebogen en stoppen de slagen. “Volgens mij hebben we wat bereikt jongen: berouw.”

De rest van de dag is ze ontroostbaar. Het gesprek met Nadine komt ook niet echt op gang. Een klein gelukje is wel dat de directeur haar eerder gelooft wanneer ze zegt dat ze spijt heeft van haar daden, zodat ze daar met een relatief goed resultaat naar buiten stapt. Ze blijft intussen nadenken over wat ze de volgende dag beter kan doen, waarna ze uiteindelijk totaal uitgeput in slaap valt.

Sannes langste dag (9)

Sanne wordt wakker en hoort direct ‘I got you babe’ uit de kleine speakers van de wekkerradio. Ze houdt haar ogen dicht en huilt tranen van geluk. Ze mag haar dag overdoen. Een ding is duidelijk: ontsnappen is geen optie. Natuurlijk, ze zou het slimmer kunnen aanpakken dan de vorige dag, maar het risico is te groot. In het heropvoedingsgesticht wil ze hoe dan ook nooit meer komen. De grote vraag is natuurlijk hoe ze dan wel verder moet.

Ze trekt de mooiste jurk aan die ze in haar kast heeft hangen, pakt haar borstel om haar haren te kammen en loopt naar de eetzaal. De kassière wordt vrolijk gegroet en fluitend pakt ze haar ontbijt. Terwijl ze de yoghurt rustig opeet, denkt ze na over hoe het nu verder moet. De directeur proberen te verleiden om haar niet te straffen, heeft niet geholpen. Eigenlijk weet ze nu al zeker dat ze straks weer gestraft gaat worden. Daarnaast heeft ze geen idee hoe ze kan voorkomen dat de dag zich weer zal herhalen. Het enige wat ze zeker weet, is dat proberen te ontsnappen niet werkt. Ze denkt na over dingen die ze nog niet geprobeerd heeft. Zuchtend vertrekt ze om te gaan wandelen in het dorp. Tenminste, nadat ze even haar akkefietje met de bewaker bij de moestuin heeft opgelost.

In het dorp gaat ze alleen even langs de meest lucratieve adressen om wat contant geld voor de rest van de dag op te halen. Daarna bezoekt ze het lunchcafé en zorgt ze dat ze met Daan in gesprek komt. Wanneer ze zijn vertrouwen weer heeft gewonnen, besluit ze ervoor te gaan. “Daan, heb je weleens het gevoel dat alles zich herhaalt?” Hij kijkt haar verbaasd aan. “Bedoel je een déjà vu? Volgens mij heeft iedereen dat weleens, toch?” Ze schudt haar hoofd. “Nee, ik bedoel dat je iets keer op keer beleeft, zoals deze dag.” Daan kijkt nog verbaasder. “Wil je soms zeggen dat je denkt deze dag al eens beleefd te hebben?” Ze schudt nogmaals haar hoofd. “Wat ik wil zeggen, is dat ik deze dag al eens heb meegemaakt. Meer dan eens zelfs. Dit is al de 23e keer dat ik deze dag beleef en elke morgen word ik weer in mijn eigen bed wakker. Ik weet wat er gebeurd is, maar alle anderen niet en alles loopt precies zoals de dag ervoor.” Ze ziet dat Daan het probeert te begrijpen. “Dus je hebt ook al 23 keer met mij gepraat?” “Nou nee,” lacht ze, ik heb je ook weleens afgewezen. Toen kreeg ik echter een pak slaag van die undercover bewaker die al een tijdje achter je zit.”

Daan worstelt zichtbaar om te begrijpen wat hij hoort. “Ik snap wel dat je me niet gelooft hoor, je kent me pas net, ik ben een onbetrouwbare gevangene, het is wel logisch,” gaat ze verder. “Nee, dat is het niet, alleen…” Hij valt stil. “Het kan eigenlijk niet he. Ik snap het ook niet. Maar misschien helpt dit: over 20 seconden staat die bewaker op, en een paar seconden later struikelt hij over die uitgestoken stoelpoot daar.” Daan wil wat terugzeggen, maar ze houdt een vinger voor haar mond om hem tot stilte te manen. Dan staat de bewaker op, en precies zoals Sanne geschetst heeft, en struikelt hij over de stoelpoot. Met open mond kijkt Daan het schouwspel aan. “Dat, hoe wist je dat? Je meent het, he, je maakt deze dag echt elke keer mee!”

Samen kletsen ze verder over de dag die Sanne elke dag heeft. De gymles, het eten, maar bovenal het pak slaag dat ze elke dag krijgt van de directeur. “En daarna ga ik terug naar mijn kamer en val ik in slaap. De volgende dag word ik dan weer wakker, alleen is het dezelfde dag.” Daan denkt na. “Heb je al eens geprobeerd om wakker te blijven?” “Nee,” zegt Sanne, “ik val iedere keer als een blok in slaap. Ze krijgt een idee. “De beveiliging is niet zo streng bij ons en volgens mij kun je best naar binnen glippen.” Hij begint te blozen. “Dat kan toch helemaal niet!” Ze wuift het weg. “Het is alleen maar zodat jij me kunt helpen om wakker te blijven.” Eigenlijk weet ze wel dat hij niet zal weigeren, daar vindt hij haar veel te leuk voor. Schoorvoetend gaat hij akkoord en maken ze afspraken voor die avond. Ze kletsen nog even door, tot Sanne afscheid moet nemen om naar haar sportles te gaan.

Aan het einde van de dag loopt Sanne over de binnenplaats terug naar haar kamer. Ze baalt dat ze zich heeft laten afleiden door haar geplande bezoek aan Daan. Waarom ze er zoveel aan dacht, weet ze ook niet precies. Hij is natuurlijk best leuk om te zien, en ook wel gezellig, maar af en toe wel een beetje een sulletje. Misschien was ‘t het vooruitzicht om haar herhalende dag te kunnen beëindigen. Hoe dan ook, ze was niet op haar sterkst. Tijdens de gymles was ze te laat om de bal van Nadine af te kunnen leiden en even later kreeg ze er weer van langs met de gymschoen. Haar rode billen gaven de directeur extra aanleiding om goed uit te halen en de acht klappen die ze vandaag had gekregen, voelt ze maar al te goed.

Wanneer ze bij haar kamer is, opent ze het raam en fluit een wijsje. Vanuit een struik komt Daan tevoorschijn. Met wat hulp van Sanne weet hij het raam in te klimmen. Zijn handen glijden echter weg en in een reflex duwt hij Sanne van zich af. Die valt achterover, pardoes op haar kont. “Auw, verdomme!” schreeuwt ze uit. Daan springt door het raam en trekt haar overeind. “Gaat het?” fluistert hij. Sanne herstelt zich: “Ja het gaat wel, het was alleen een beetje een gevoelige plek.” Plots horen ze gerommel bij de deur. Sanne kijkt verschrikt naar de klink die naar beneden gaat. Met een oerinstinct trekt Daan de kleerkast open en springt naar binnen, om vervolgens de deur zo ver mogelijk dicht te trekken.

“Sanne, volgens mij hoorde ik jou vloeken, klopt dat?” vraagt de bewaker naar de bekende weg. “Eh, ja, ik probeerde het raam open te maken en toen viel ik.” De bewaker schudt meewarig zijn hoofd. “Vloeken en verstoring van de orde in de slaapvertrekken, dat zijn twee overtredingen. Hij stelt op zijn horloge de stopwacht in en gaat zitten op de rand van het bed. Met een zucht gaat ze over zijn schoot liggen. Haar jurk wordt opgestroopt en haar ondergoed gaat naar beneden. “Zo, dat is niet de eerste keer vandaag meisje. Niet zo slim hè?” Sanne zwijgt. De bewaker klikt de stopwatch in en gaat daarna als een metronoom aan de slag met haar billen. Met zijn grote handen weet hij alle zenuwen weer wakker te krijgen en de pijn van de eerdere straffen komt helemaal weer boven. Ze gromt en wiebelt, maar het haalt weinig uit. Na twee minuten begint zijn horloge te piepen en eindigt zijn taak. “Wel stil zijn hè, anders kom ik weer langs. Welterusten.” Met tegenzin groet Sanne terug.

Voor de zekerheid blijft Daan nog even staan, tot Sanne de kastdeur opent. “Laten we maar stil zijn,” fluistert ze. Ze kan er weer een beetje om lachen. “Hoe was het in de kast?” Hij begint weer te blozen en Sanne lacht terug. “Je hebt gegluurd hè?” Daan wordt nog roder. “Ik kreeg de kastdeur niet helemaal dicht en toen zag ik je zo liggen en…” “En toen kon je niet meer wegkijken zeker,” vult Sanne voor hem in. “Stout hoor, naar meisjes gluren. Om het goed te maken, mag je mij masseren.” Met die woorden gaat ze op haar buik op het bed liggen.

Daan aarzelt even, maar klimt dan op het bed om Sanne te masseren. Hij begint bij haar schouders, die hij zachtjes begint te kneden. “Hmm, fijn,” spint ze. Langzaam verschuift hij zijn aandacht naar haar armen, terug naar haar nek en dan over haar rug naar beneden. Wanneer hij met haar onderrug bezig is, rolt ze op haar zij en kijkt hem aan. “Wacht even, ik heb nog wat.” Ze klimt uit het bed en pakt de sheaboter van Nadine. Dan trekt ze haar jurk uit en draait ze zich met haar rug naar Daan toe. Sensueel wiegend met haar heupen trekt ze haar slipje langzaam omlaag. Ze stapt eruit, gaat weer op bed liggen en zet de boter naast zich neer. Daan heeft met open mond naar het schouwspel zitten kijken. Hij schudt even met zijn hoofd en komt dan weer in actie. Schrijlings over de benen van Sanne brengt hij een kleine klodder crème aan en begint voorzichtig te masseren. Sanne kreunt zachtjes.

Gaandeweg de massage wordt het kneden wat steviger. De kreuntjes worden luider en af en toe zuigt ze de adem scherp naar binnen als het wat gevoeliger wordt. “Je moet wel stil zijn, anders worden we nog betrapt,” fluistert Daan. Terwijl hij het zegt, knijpt hij in de blauwe plek op haar rechterbil. Ze piept met een hoog stemmetje. “Shht!” fluistert Daan, terwijl hij nog wat harder knijpt. Sanne begraaft haar hoofd in het kussen terwijl de massage wordt afgewisseld met in sterkte oplopende kneepjes. De combinatie van de korte pijn, de massage en de concentratie die nodig is om het niet uit te schreeuwen windt haar langzaam op. Ze houdt het bijna niet meer en voor ze het uit moet schreeuwen draait ze zich om, gaat overeind zitten en trekt Daan aan zijn shirt naar haar toe, om hem vervolgens gepassioneerd te zoenen. Hij zoent haar terug en even later probeert ze, al zoenend, zijn riem los te maken. Daan legt hijgend zijn hand op de hare. “Ik heb geen condooms bij me,” steunt hij. “Maakt niet uit, deze dag begint morgen toch opnieuw.”

Daan maakt zich direct los. “Dat kun je zeggen, maar ik weet alleen wat je mij verteld hebt. En dan nog, stel dat het dan nu wel de volgende dag zou zijn, dan zou je veel te veel risico lopen.” Sanne kijkt teleurgesteld. “Had je dat niet kunnen zeggen voordat we gingen zoenen!” Ze merkt dat ze iets te hard gepraat heeft en heel even wachten ze in spanning of er niemand binnenkomt. “Ik denk dat ik maar eens ga,” fluistert Daan, nadat ze hebben geconcludeerd dat de kust veilig is. “Nee, het spijt me, blijf je nog bij me?” Daan kijkt haar een paar seconden strak aan, zucht eens diep en gaat dan dicht tegen haar aan liggen. Hij slaat de deken om hen heen. “Zo vat je geen kou als je hier zo bloot ligt.”

Ze liggen een tijdje heel stil tegen elkaar aan, tot Daan zich weer naar haar toedraait. “Waarom ben je eigenlijk hier, in dit kamp bedoel ik?” Ze haalt haar schouders op. “Ik handelde in illegale elektronica.” “Je lichtte dus mensen op,” verbetert Daan haar. Sanne haalt haar schouders weer op. “Heb je geen spijt dat je dat gedaan hebt?” Ze denkt even na en komt dan tot de conclusie dat ze er nooit echt over nadenkt. “Ik weet ‘t niet, moet ik eerlijk zeggen.” Dan besluit ze de volgende stap te zetten. “Als ik nog eerlijker moet zijn, dan licht ik hier ook mensen op.” Hij kijkt haar even verschrikt aan. “Denk je dan niet aan hoe andere mensen er over denken?” Opnieuw merkt ze, dat ze hier nooit over heeft nagedacht. Ze zwijgen beide weer.

“Eigenlijk leek je me al een tijdje leuk,” doorbreekt Daan de stilte. “Ik had je al vaker zien zitten, maar ik durfde je nooit aan te spreken.” Sanne lacht. “Om heel eerlijk te zijn, vond ik jou niet direct leuk. In eerste instantie had ik je ook afgewezen, maar de manier waarop ik dat deed leverde me een pak slaag op. Toen heb ik daarna maar besloten dat ‘t makkelijker was om met je te praten, en langzaam bleek je wel leuk te zijn. Heel leuk, eigenlijk.” Ze bloost een beetje en het valt weer stil, tot Daan het weer tijd vindt voor een bekentenis. “Eigenlijk was ik ook al lang benieuwd hoe het er hier uit zou zijn als gevangenen gestraft worden.” Ze kijkt ondeugend terug. “Gevangenen, of een specifieke gevangene?” Nu is het Daans beurt om te blozen. “Jij wil zeker mij zelf ook wel straffen, of niet?” duwt ze door. “Je hebt het ook wel verdiend he, anders was je niet hier. En je hebt net nog bekend dat je mensen oplicht,” countert hij. “Het is gewoon de methode om jongeren weer op het rechte pad te krijgen. Dat voor elkaar te krijgen is ook heel bevredigend.” “Het doet anders heel pijn hoor!” Ze trekt een pruillip. “Tsja, volkomen verdiend en niets aan te doen,” antwoordt Daan schijnheilig. Zachtjes lachen ze om de situatie.

Het gesprek wordt daarna onschuldiger als Sanne vertelt over de eerdere ontmoetingen die ze gehad hebben. Ze begint te gapen, en even later volgt Daan ook. “We moeten wakker blijven,” probeert ze nog, maar een paar minuten later moet Daan haar wakker schudden. Ze blijft praten, maar hoort dan een zacht gesnurk naast haar. Deze keer probeert ze hem nog wakker te houden. Het is zinloos. Niet veel later vallen ze lichaam aan lichaam in slaap.

Sannes langste dag (8)

Verder en verder gaat ze door de gangen. De bewaker opent met een sleutel van zijn bos een deur, ze lopen verder door beter verlichte en mooier geschilderde gangen. Ze stoppen bij een grote houten deur en de bewaker klopt aan. “Binnen,” klinkt het van de andere kant. De deur zwaait open en ze ziet een man zitten met kort, staalgrijs haar. Hij doet zijn bril af als ze binnenstapt. “Ah, jij moet Sanne zijn.” Hij klinkt vriendelijk. Met een klein knikje wenkt hij naar de bewaker, die haar handboeien afdoet, geruisloos de kamer verlaat en de deur sluit. De man staat op en loopt naar haar toe. Hij strekt zijn hand naar haar uit en stelt zich voor. “Vincent Donkervoort.” Aarzelend neemt Sanne zijn hand aan. Ze durft nog niet te spreken en Vincent vervolgt zijn verhaal. “Het spijt me dat je hier zo open en bloot moet staan, maar dat is onderdeel van onze intakeprocedure. Ik heb begrepen dat je ontsnapt ben uit het kamp, klopt dat?” Sanne knikt. “Ik denk dat je even met twee woorden antwoord moet geven.” Hij klinkt en oogt nog vriendelijk, maar er zit een scherp randje aan zijn stem. “J-ja meneer Donkervoort,” antwoordt ze nu. Vincent oogt tevreden.

Dan begint hij aan zijn monoloog. “Toen je hier door de poort kwam, heb je zien staan ‘Gehoorzaamheid is ons grootste goed’. Wij geloven dat de delinquenten die hier binnenkomen weer moeten leren gehoorzamen om hun plaats in de maatschappij terug te kunnen vinden. Gehoorzamen aan autoriteit, het volgen van de ongeschreven regels die we met elkaar hebben afgesproken. Om dat te bereiken, hanteren we hier een strikte discipline. Dat betekent lijfstraffen, en niet van dat vrijblijvende, slappe gedoe als in dat kamp waar je vandaan komt. Om te beginnen ga ik demonstreren hoe hier elke ochtend de dag gestart wordt en elke avond de dag wordt afgesloten.” Met die woorden pakt hij een houten stoel en gaat zitten. “Kom!” zegt hij kort en hij klopt op zijn dijbeen. Voorzichtig stapt ze naar hem toe. Wanneer ze dicht genoeg bij is pakt hij haar arm en trekt haar over zijn schoot. Hij begint direct met slaan, direct gemeen hard ook. Ze voelt hoe zijn hand elke vierkante centimeter van haar zitvlak weet te raken, terwijl hij intussen blijft praten. “Dit gebeurt dus elke dag, elke ochtend, elke avond. Bij uitzonderlijk goed gedrag kunnen sessies vervallen. Aan de andere kant, wanneer er een terugval is, wanneer je over de schreef gaat, volgt er straf. En zoals je zo dadelijk zult merken is dit nog geen straf.”

Dan houdt de waterval aan klappen weer op en wordt ze overeind geholpen. Het gloeit al goed, al heeft ze zeker erger meegemaakt. Toch kijkt ze niet uit naar het idee om dit tweemaal daags mee te maken, blootgegeven voor een van de bewakers. “Kijk jongedame, zo hoort een tijdige herinnering aan de essentie van deze plaats er dus uit te zien” zegt Vincent smalend. Hij wijst op een spiegel in de kast naast zijn bureau. Ze ziet hoe haar billen een egale lichtrode gloed hebben gekregen. Haar wangen kleuren op soortgelijke wijze als ze weer beseft hoe naakt en weerloos ze hier staat. “Zoals ik al zei, was dit geen straf. Straf volgt in de ruimte hiernaast. Volg mij.”

Sanne volgt Vincent door een tussendeur naar een privé-kantoortje naast zijn hoofdkantoor. Daar ziet ze een houten stellage staan in het midden van een verder lege kamer. Aan de muur hangen verschillende strafinstrumenten, het ene nog angstaanjagender dan het andere. “Dit is een replica van de banken die in de gevangenis staan opgesteld. Daar staan er vijf, zodat we met meerdere stoute dames tegelijk kunnen afrekenen. Deze hier is alleen bedoeld voor de intake. Bij de intake krijgt iedereen een voorproefje van onze strap, die bedoeld is voor de correctie van de meest voorkomende overtredingen.” Terwijl hij het zegt, wijst bij naar de muur. Daar hangt een gevaarte van zwart leer, misschien 8 centimeter breed en 75 centimeter lang. Aan het ene eind is een handvat bevestigd, in het andere eind zijn enkele ronde gaten gemaakt. Ze schrikt als ze het ding ziet. Dat moet zeker heel veel pijn gaan doen! Toch weet ze ook zeker dat er geen ontkomen aan is.

“Ik wil dat je naar voren stapt , met je voeten tegen de buitenkant van de achterste houten poten gaat staan en voorover buigt.” Ze volgt de aanwijzingen op en gaat liggen over het kussen. Even later voelt ze hoe aan haar voeten getrokken wordt. Ze probeert achterom te kijken en ziet hoe Vincent gehurkt achter haar staat. Haar enkels worden tegen de bank getrokken en met een leren band vastgemaakt. “Handen naar beneden en de poten vastpakken” klinkt de volgende aanwijzing, en even later worden ook haar polsen vastgemaakt. Daarna voelt ze hoe een leren band rond haar middel getrokken wordt. Het volgende geluid kan ze niet helemaal thuisbrengen, maar het zou het geluid kunnen zijn van een strap die van de muur gehaal wordt. “Je krijgt tien klappen” luidt het vonnis. Ze houdt haar adem in.

De strap suist door de lucht en komt met een enorme kracht naar op het achterste van Sanne. Alle lucht wordt uit haar longen geperst en ze schreeuwt het uit. De sensatie van het inferno, van alle prikkelingen tegelijk, doen haar hersens op tilt slaan. Net op het moment dat ze weer begint te beseffen waar ze zich bevindt, komt de tweede klap. Ze probeert overeind te komen, maar de banden rond haar polsen houden haar tegen. Na de derde probeert ze met ademhalingsoefeningen weer een beetje de concentratie te hervinden. Nu krijgt ze pas door wat een enorm oppervlak de strap bewerkt. Het lijkt wel de grootste en sterkste hand ooit, die haar onderrug tot haar bovenbenen, links en rechts, in een keer weet te bereiken. Het lukt om de volgende klappen op te vangen, maar bij elke volgende klap wordt haar weerstand minder. Wanneer de laatste klap geweest is, loopt er een traan over haar wangen. Toch voelt ze zich nog sterk, ze heeft het overleefd.

“Normaal gesproken zouden we nu klaar zijn, ware het niet dat je hier niet onder normale omstandigheden bent binnengekomen. Jij bent hier omdat je ontsnapt bent. Dat is geen gedrag dat we hier zullen tolereren.” Ze tilt haar hoofd omhoog en probeert hem door de ruimte te volgen. Hij stopt recht voor haar neus en haalt een lange stok van de muur. “Deze prison cane gebruiken we voor de zwaardere overtredingen. Je krijgt vier tikken van mij. Dat klinkt niet veel, maar ik ben er zeker van dat het genoeg is om ervoor te zorgen dat jij niet meer zult ontsnappen.” Met die woorden gaat hij weer achter haar staan. Zachtjes tikt hij met de cane tegen haar billen en haalt dan uit. Ze schrikt van de withete streep die plots over haar billen gaat. Heel even, voor een milliseconde, denkt ze dat dit het is, dat ze het wel kan hebben. Dan komt de volle pijn en het volle besef binnen van wat haar is aangedaan. Niets had haar op deze pijn kunnen voorbereiden! Vincent weet echter precies wat voor uitwerking zijn instrument heeft, en legt op dat moment een tweede streep, vlak onder de eerste. Nu reageert Sanne’s lichaam wel direct. Ze schreeuwt, ze trekt aan de banden, maar ze komt niet overeind. Bij de derde streep duwt ze haar heupen hard in de bank en richt zich tegelijkertijd op. Het lukt haar wonderbaarlijk genoeg om een paar centimeter overeind te komen, maar niets helpt. De tranen schieten in haar ogen. Ook al is het er nog maar een, ze hoopt vurig dat de laatste slag niet komt. Haar gebeden worden niet verhoord. Snikkend en verslagen ligt ze even later op de bank.

De rest van de intake ervaart ze in een waas. Of ze de pijn uit haar billen gewreven heeft of stokstijf is blijven staan, of Vincent nog verder gepreekt heeft of niet, ze zou het niet kunnen zeggen. Ze komt pas weer een beetje terug op aarde als ze in haar oranje overal naar haar cel begeleid wordt. De celdeur zwaait open en ze wordt onceremonieel naar binnen geduwd. Wanneer de deur dicht is, trekt ze onmiddellijk haar kleren uit. Ze heeft t liever koud dan dat die stof nog langer aan haar billen kleeft. Heel voorzichtig, maar eigenlijk niet voorzichtig genoeg, gaan ze over haar billen. Ze voelt vier tramregels dwars over haar achterwerk lopen, en haar billen voelen beurs, dik en ongetwijfeld blauw. Heel voorzichtig gaat ze op haar zij liggen. Als ze het bord met eten ziet staan, beseft ze pas hoe laat het is. Langzaam schuift ze het tafeltje met het bord naar zich toe. Het glas water drinkt ze in een teug leeg. Ze kijkt naar haar bord. Grijze aardappelpurée, veel te lang doorbakken tartaar en slappe boontjes. Het maakt nu niet uit, want alles gaat er wel in, maar dit lijkt slechts een voorbode van alle ellende te zijn.

Halverwege haar maaltijd hoort ze de bewakers langskomen. Met lange tussenpozen worden de cellen afgeteld. Dan wordt haar deur geopend. “Handen tegen de muur, tijd voor de dagafsluiting” zegt de bewaker onbewogen. Sanne kijkt hem smekend aan. “Alsjeblieft, ik ben net aangekomen en het doet al zo’n pijn!” De bewaker lijkt niet onder de indruk. “Dat is niet mijn probleem, dame.” Wanneer een nieuwe traan over haar wangen rolt, strijkt hij met de hand over zijn hart. “Omdat je hier nieuw bent dan. Ga maar even op je buik liggen.” Ze rolt op haar buik en de bewaker komt naast haar zitten. Hij begint te slaan, maar niet op haar billen maar haar binnen. Die zijn vandaag niet eerder bewerkt. Toch is er weinig nodig om haar opnieuw te breken en al snel rollen de tranen over haar wangen. Gelukkig staat de bewaker gauw op, aait een keer over haar hoofd en loopt dan naar buiten om de deur te sluiten.

Even later gaat het licht uit. Sanne eet de laatste hapjes van haar maaltijd in het donker op. Zo voorzichtig als ze maar kan trekt ze een deken over zich heen. Ze bidt tot alle entiteiten die ze kent, God, Allah, de sterren, dat ze morgen weer in het kamp wakker wordt. Met tranen in haar ogen valt ze in slaap.

Sannes langste dag (7)

Met het duet van Sonny en Cher wordt Sanne wakker. Zoals elke ochtend is er geen spoor meer van de veldslag die gisteren op haar achterwerk heeft gewoed. Ze kleedt zich weer aan en pakt daarna de spullen die ze op haar mentale lijstje heeft gezet. Ze kamt haar haar en neemt haar dagelijkse ontbijt. Het groeten van de kassière slaat ze vandaag over, want als haar plan goed uitpakt, heeft ze niets van haar nodig. Ze schrokt haar ontbijt naar binnen en is zo zelfs de scène van het gooien met het dienblad voor. Ze haalt nog wel even wat fruit en loopt langs de moestuin met haar opréchte excuses voor de bewaker. Voor de zekerheid belooft ze zelfs de komende maand in de tuin te komen werken. Net als de afgelopen dagen strijkt hij met de hand over zijn hart en laat hij haar ongeschonden gaan.

Eerst werkt ze de meest lucratieve adressen af, om aan voldoende contant geld te komen. Dan loopt ze de wijk uit en volgt ze de weg langs de rand van het dorp. Ze blijft deze weg enkele kilometers volgen, tot haar enkelband begint te piepen. Nu ze weet waar de grens ligt, draait ze om en loopt ze weer terug het dorp in. Ze gaat zitten in het eetcafé en wacht op Daan. Deze keer spreekt ze hem aan. Hij gaat er gewillig op in. Ze weet inmiddels welke onderwerpen ze kan aansnijden om zijn aandacht te trekken. Met haar hand gaat ze, gespeeld per ongeluk, naar zijn arm die op tafel ligt en ze raakt deze zachtjes aan. Haar gebaren spiegelen die van Daan. Hij is zichtbaar geïnteresseerd. Dan kijkt ze plots verschrikt. “Hoe laat is het?” vraagt ze in lichte paniek. Daan kijkt op zijn horloge. “Half twee, hoezo?” “O nee!” roept Sanne uit, “ik kom te laat en dan word ik gestraft! Mag ik soms je fiets lenen? Ik breng ‘m morgen terug!” Even twijfelt Daan, maar dan besluit hij haar te vertrouwen en pakt zijn sleuteltje.

Sanne fietst terug naar de rand waar ze net is geweest. Ze pakt haar tasje en haalt een schaar tevoorschijn. Met de snijvlakken begint ze de enkelband los te snijden. Langzaam springen de vezels uit elkaar, tot ze een kwartier later eindelijk de hele band open heeft. De band begint onmiddellijk te piepen. Ze pakt de band en gooit deze over de grens. Dan stapt ze op haar fiets en rijdt zo snel mogelijk terug naar het dorp. Door de kleine steegjes en de afgelegen wegen steekt ze over naar de andere kant van het dorp en daar neemt ze een zandweg naar de volgende plaats. Ze blijft rijden en rijden tot ze daar aankomt. Van haar geld koopt ze een flinke fles cola en drinkt die half leeg nog voor ze heeft afgerekend. Achter de kassière hangt een ouderwets klein tv’tje waarop de lokale omroep wordt afgespeeld. Ineens ziet ze haar gezicht voorbijkomen. Lijkbleek gooit ze een briefje op de toonbank en in het weglopen schreeuwt ze dat ze het wisselgeld mogen houden. Snel springt ze op haar fiets en rijdt ze naar de volgende plaats.

Halverwege de volgende zandweg ziet ze een grote houten blokhut. Aan het bord te zien is deze van de scouting, maar de hut is nu verlaten. Hier kan ze wel even onderduiken. De fiets neemt ze ook mee naar binnen en voor de zekerheid legt ze nog wat extra takken voor de deur, zodat het lijkt alsof de hut al wat langer niet meer gebruikt is. Ze wacht, doodstil. Moet ze door, moet ze blijven wachten? Is het genoeg als ze hier wacht tot de volgende dag? Dan hoort ze een geluid, in de verte. Was dat een sirene? Het geluid komt dichterbij. Heel voorzichtig kijkt ze uit een van de raampjes. Het geluid wordt steeds luider en even later schiet er een politiewagen voorbij. Gelukkig, ze hebben haar nog niet gevonden. Alleen, het geluid komt terug! En er zijn meer sirenes! Met open mond ziet ze dat vier politiewagens met loeiende sirene en zwaailichten parkeren voor de blokhut. Als bevroren blijft ze zitten. Ze kan geen kant meer op!

Niet veel later wordt ze, met haar handen geboeid op haar rug, richting een van de wagens geduwd. De achterdeur wordt geopend door een van de agenten en haar collega duwt haar lomp naar binnen. Ze nemen beide plaats aan haar zijde. Een derde agent neemt plaats achter het stuur en woordeloos vertrekken ze. Sanne wordt misselijk. Waar brengen ze haar heen? Het lijkt net of ze haar gedachten hardop heeft uitgesproken, want net op dat moment begint de agente te spreken. “Je begrijpt wel dat je niet teruggaat naar het kamp na wat jij vandaag hebt uitgespookt. Ontzettend dom trouwens. Je weet zeker niet dat zowat elke fiets in het dorp is uitgerust met een antidiefstalzender?” Ze voelt zich inderdaad ontzettend dom. Waarom had ze niet wat langer nagedacht? “Waar gaan we heen?” vraagt ze met een klein stemmetje. “Dat weet je zelf toch wel?” zegt de agente schamper. “Wanneer je de regels van je vonnis breekt, ga je naar het zwaarbeveiligde opvoedingsgesticht. Misschien weten ze je daar wel in het gareel te krijgen!”

De rest van de rit zwijgt ze. Al wekenlang weet ze op elk moment van de dag precies wat er gaat gebeuren en wou ze dat ineens alles anders zou lopen, maar op de achterbank van de politiewagen verlangt ze vurig terug naar de stabiliteit en betrekkelijke veiligheid van haar herhalende dag. Na wat volgens het dashbordklokje een half uur is, maar in haar hoofd uren lijken te zijn, komt de wagen tot stilstand voor een enorm hek. Daarnaast ziet ze twee wachttorens en dikken bakstenen muren met rollen prikkeldaad erbovenop. Door een deur in de muur naast het hek komt een bewaker naar de wagen. De kleding is dezelfde als die van de bewakers in het kamp. Wat afwijkt, is het dikke vest dat onder de kleding schuilgaat en het semiautomatische wapen dat nonchalant gedragen wordt. De agent achter het stuur draait zijn raampje open en beantwoordt de vragen van de bewaker. Die schijnt even met zijn zaklamp naar de achterbank. Sanne knijpt haar ogen dicht van het felle licht. De bewaker lacht rauw, trekt zijn kop terug uit het raam en wuift naar een collega in de linkertoren. Even later rolt het hek langzaam en met een krakend geluid open. De bewaker bij de wagen slaat op het dak als teken dat ze naar binnen mogen en langzaam rijdt de wagen de binnenplaats op.

De deuren van de wagen gaan open en de agenten stappen uit. Sanne schuift op haar billen opzij, zodat ze ook kan uitstappen. Ze staat op en wordt direct aan beide kanten aan haar arm gepakt. Met z’n drieën naast elkaar lopen ze over de binnenplaats richting een grote, stalen poort. In een boog boven de poort staat de tekst ‘Gehoorzaamheid is ons grootste goed’. Een andere bewaker, die net zo dreigend oogt als zijn collega buiten de poort, drukt op een knop en de poort zwaait open. Binnen zijn er slecht verlichte betonnen gangen met grijze verf aan de muren. Ze wordt steeds verder meegevoerd, naar een klein kamertje. Daar wordt ze op een eenvoudige houten stoel gezet. Voor haar staat een even eenvoudige houten tafel. Een van de agenten maakt haar handboeien los en maakt vervolgens haar enkel vast aan een stalen ring die tussen de poten van de stoel in het beton is verankerd.

Helemaal alleen met haar gedachten wacht ze daar. In een poging om niet meer na te denken over de ellende waarin ze is beland, probeert ze zich te concentreren op de geluiden die ze door het beton hoort. Geschreeuw, gegil, gelach, maar zonder enige cohesie. Ineens zwaait de deur open en komt een gezette vrouwelijke agent binnen. Ze neemt plaats tegenover Sanne en legt een aantal spullen op tafel. Met een pen in de hand, zonder oogcontact te maken, begint te vragen te stellen die niet klinken als vragen. “Naam, leeftijd, adres.” Sanne geeft antwoord, al is ze soms moeilijk te verstaan. Dan wordt er een inkt gepakt, “Duim en wijsvinger van beide handen.” Ze is een beetje verbaasd. “Jullie hebben deze toch al van het kamp?” vraagt ze zachtjes. Voor het eerst wordt ze aangekeken door de duidelijk geïrriteerde agente. “Jij doet gewoon wat je gevraagd wordt. Dat bijdehante gedrag is precies de reden waarom je hier nu zit.” Sanne zwijgt en zet haar vingerafdrukken op het vel.

Weer zijn er gangen, donker, kil. De agent die haar deze keer heeft opgehaald is klein van stuk met een dikke buik. Hij trekt haar mee alsof hij zijn prijswinnende poedel aan de jury laat zien. Dit is vast de enige manier waarop hij ooit aan een mooie vrouw mag komen, denkt ze nog. Eindelijk gaan ze weer naar binnen. Tegen de muur staat een stalen bank met daarboven een kapstok. “Uitkleden” beveelt hij met een grijns. “A..alles?” stottert Sanne. Ze wil haar lichaam helemaal niet laten zien aan deze engerd. “Ja, alles ja, en een beetje vlot. We hebben niet de hele dag!” Voorzichtig doet ze de jurk over haar hoofd. Dan trekt ze haar schoenen en sokken uit. Daarna maakt ze haar BH los en laat die op de grond vallen. Bij haar ondergoed aarzelt ze even, maar als de bewaker haar aankijkt en hard met zijn vlakke hand op de muur slaat, geeft ze zich over. Met haar handen beschermend voor haar borsten en geslacht kijkt ze naar de grond. “Tegen de muur, gezicht naar deze kant,” klinkt het. Daar ziet ze hoe hij een brandslang van de muur haalt en op haar richt. Hij haalt een hendel over en de slang begint te rommelen. Dan spuit het water met grote kracht haar kant op. Ze wordt tegen de muur gesmeten door het water en ook de straal zelf doet pijn. Ze voelt hoe hij de straal over haar lichaam beweegt. Vooral bij haar borsten voelt ze de pijn, en het spatwater in haar gezicht geeft het gevoel dat ze verdrinkt. “Omdraaien!” klinkt het bevel en even later voelt ze de pijn op haar rug, haar billen, haar benen. In een keer is de straal uit. Druipend, met haar handen nog tegen de muur, staat te wachten op wat komen gaat. Ellendiger heeft ze zich nog nooit gevoeld.

De kleine bewaker neemt haar nu mee voor de medische keuring. Ze heeft zich nog even mogen afdrogen, maar loopt nu poedelnaakt door de gang. De volgende kamer waar ze binnenstappen is een dokterspost. De bewaker wijst naar een toilet in de hoek van de kamer. “Als je nog moet gaan, moet je het nu doen.” Hoe beschamend het ook is, ze heeft al uren niet meer geplast. Met een rood hoofd gaat ze, ze voelt de ogen op haar huid branden. Daarna wordt ze naar een met leer beklede tafel begeleid. Als ze daarop, ligt merkt ze dat de bewaker haar nog steeds aanstaart en ze probeert de andere kant op te kijken. De ruimte is koud en haar tepels worden stijf. Ze kleurt rood als ze beseft hoe ze er nu bijligt. Dan stapt de arts binnen. Hij zwijgt en trekt latex handschoenen aan. “Mond open,” geeft hij aan en kijkt haar in de mond. Dan luistert hij naar haar hart met de stethoscoop. Het instrument voelt koud en kil op haar huid. Dan begint hij haar te betasten, onder haar oksels, onder haar borsten. Hij draait zich om en pakt een fles waaruit hij een doorzichtige gelei op zijn vingers spuit. “Voeten tegen je billen en benen uit elkaar” geeft hij aan. Met tegenzin volgt ze de aanwijzing op. Ze knijpt haar ogen dicht als hij met zijn vingers bij haar naar binnen gaat. Klinisch zoekt hij naar verborgen voorwerpen in haar vagina. Dan trekt hij zijn vingers terug, neemt zijn handschoenen af en gooit die weg. Direct pakt hij een nieuw paar en smeert ook die in. “Benen omhoog en vasthouden.” Zo mogelijk nog kwetsbaarder voelt ze hoe nu haar anus gecontroleerd wordt. Tot slot wordt er een thermometer ingebracht. Ze wacht in deze positie tot de dokter tevreden is. Dan wordt ze weer geboeid en afgevoerd.