Sanne springt uit bed en schreeuwt het uit, voor ze beseft dat ze beter stil kan zijn. Heel even wacht ze in stilte af. “Sanne, rustig!” klinkt het van de gang. “Ja, sorry meneer!” antwoordt ze gauw en keert zich dan naar Daan. “Het is de volgende dag, je bent nog hier!” Haar stemgeluid is wat minder uitbundig maar haar glimlach spreekt boekdelen. Hij lacht terug naar haar. “Ik ben nog hier,” is zijn simpele antwoord. Ze draait zich half om. “Moet je kijken, het is helemaal blauw en paars en alles.” Daan lacht even, “Ja dat is wel logisch na gisteravond, maar het is prachtig hoor, je mag zo wel blijven staan.”
Ze kleedt zich aan met een wijdvallende jurk en borstelt haar haar. Daan is inmiddels ook uit bed gekomen en trekt zijn kleren aan. “Ik denk dat je ‘t best via het raam weer kunt vertrekken,” zegt ze, en hij knikt. Daarna stapt hij op haar af en geeft haar een zoen. “Zie ik je vanmiddag in het eetcafé?” vraagt hij? “Beloofd!” is haar antwoord. “Mooi, dan kunnen we ‘t nog hebben over je bedriegerijtjes, met je herhalende dag.” Hij geeft haar nog een ferme tik op haar jurk en klimt dan het raam uit. Zachtjes wrijvend kijkt ze hem nog na en vertrekt dan richting de eetzaal.
Bij alles wat ze doet en ziet, loopt ze met een enorme glimlach rond. ‘Woensdag: Bloemkool en gehaktbal’ staat er op het bord. In de zaal is alles anders. Mensen zitten op andere plaatsen, er is zelfs een andere kassière aan het werk. Ook zij wordt door Sanne vrolijk gegroet terwijl ze haar yoghurt afrekent. Ze geniet van elke hap van haar eten en denkt na over hoe het nu verder gaat. In de moestuin heeft ze niets meer om op te lossen. Ze hoeft ook geen rondes meer te maken in het dorp. Plots weet ze wat ze kan doen: bij de oude man langsgaan. Ze ruimt af (zonder spektakel van geslagen medebewoners ditmaal) en loopt rustig naar buiten. Fluitend wandelt ze langs de moestuin, waar ze Jamie en zelfs de bewaker groet. Vrolijk groeten zij haar terug. Ze loopt door, gaat door de poort en loopt het dorp in. Bij de kiosk stopt ze nog even en het wordt ook daar bevestigd: het is nu echt woensdag, haar herhaaldag is voorbij.
Ruim voor de lunch zit ze in het eetcafé. Het gesprek met de man was gezellig en hij was erg blij geweest dat ze terug was gekomen om met haar te praten. Na een uurtje had ze beloofd de volgende dag terug te komen en had ze afscheid genomen. Nu zit ze al even vol spanning te wachten tot Daan zou komen. Er verschijnt een schim voor het matglas in de deur en haar hart begint sneller te kloppen; daar is hij eindelijk. Breed glimlachend stapt hij de deur door en schuift bij haar aan tafel. “Deze keer weet ik nog wie je bent,” grapt hij. Ook Sanne moet lachen, maar in haar huidige stemming is het geen prestatie om haar aan het lachen te krijgen.
Samen lachen ze verder, vertellen ze verhalen die ze beide nog niet gehoord hebben en genieten ze van elkaars gezelschap. “Hoe laat moet je terug zijn?” vraagt Daan. Ze denkt even na. Eigenlijk weet ze het niet zo goed. Zoveel heeft ze nog niet gepland en de normale kalender is ze een beetje uit het oog verloren. “Hmm, ik denk om vijf uur, dan moet iedereen weer terug zijn uit het dorp.” Ze kijkt wat ondeugender. “Dus moeten we maar eens gaan.” Verward kijkt Daan naar zijn horloge. “Het is pas half drie, waarom moet je nu al gaan? Het is maar een klein stukje?” “Ik dacht, we moeten nog naar jouw huis. Je wilde me nog spreken over mijn verhalen over herhaaldagen, toch?” De totaal onschuldige blik in haar ogen past niet bij de gedachten in haar hoofd, en in het zijne.
“Dit moet de allereerste keer zijn dat ik uitkijk naar een pak slaag,” denkt Sanne, nadat ze zojuist de woorden “Zo meisje, kom jij maar even hier,” heeft gehoord. Ze buigt zich over Daans schoot en legt haar hoofd op de rand van het bed. Haar jurk wordt opgetild, haar onderbroek gaat naar beneden. “Ik zal je straffen voor je wilde verhalen over herhalende dagen,” zegt hij op strenge toon. “Ja Daan, ik heb het verdiend,” antwoordt ze, overdreven onderdanig. Ze wiebelt nog even met haar achterwerk heen en weer in afwachting van zijn hand. Zachtjes, duidelijk voelbaar, maar niet meer, begint hij te slaan. Ze merkt dat ze nog heel gevoelig is, maar langzaam ontstaat er ook een fijne tinteling en ze voelt dat ze opgewonden raakt. Te merken aan de prikken die ze in haar buik voelt, deelt Daan die gevoelens. Gestaag bouwt hij het pak slaag op, steeds iets sneller en een klein beetje harder.
“Misschien zijn je billen nog iets te gevoelig,” geeft Daan aan. Even denkt ze dat hij stopt, maar dan voelt ze zijn hand op haar benen. “Niet daar!” roept ze, maar hij is niet van plan naar haar te luisteren. “Volgens mij bepaal ik dat, of niet dame?” Bij deze woorden voelt ze een kriebel, een beetje zoals wanneer de directeur haar toespreekt, maar toch ook weer heel anders. “Ja, Daan,” zegt ze en even later voelt ze zijn hand neerkomen. Wat ontzettend gevoelig zijn haar benen! Ook al voelt ze dat hij niet op volle kracht slaat, het prikt en bijt al gauw. Ze trappelt op zijn schoot. Als dat niets uithaalt, probeert ze met haar hand haar onderlichaam te beschermen.
Direct wordt de hand op haar rug vastgezet. “Doet het pijn?” vraagt Daan op plagerige toon, terwijl hij door blijft slaan. “Au, ja, gemenerik!” roept ze terug. Dat had ze duidelijk beter niet kunnen doen. Direct begint hij wat harder te slaan. Ze trekt haar benen uit elkaar, maar dat blijkt een aanleiding om ook aan de binnenkant van haar benen te slaan. Gauw sluit ze deze weer en probeert een andere tactiek: “Au Daan, niet zo hard, ik heb mijn lesje geleerd!” Weer bereikt dit niet het juiste resultaat. “Wil je liever dat ik weer op je billen sla?” Ze denkt even na. Het gevoel was wel beter, ook al branden ze nog van gisteren. “Au, misschien,” antwoordt ze. “Dat kan, je hoeft er alleen maar om te vragen.” Wat gemeen weer! Ze bijt op haar lip, maar de gemene steken in haar benen zorgen ervoor dat ze haar trots laat vallen. “Zou je alsjeblieft weer op mijn billen willen slaan!”
Daan gaat nu wel in op haar verzoek. Langzaam begint hij weer te slaan en voert het tempo steeds een stukje op. Het brandende gevoel wordt steeds sterker, maar omdat het voorzichtig wordt opgebouwd, kan ze het net hebben. “Zo, nu ben je wel voldoende opgewarmd,” zegt hij droogjes. “Wat, opgewarmd?” roept ze verontwaardigd en Daan begint te lachen. “Als ik nu echt dacht dat je tegen me zat te liegen wel. Ik bedoel ‘Ja meisje, opgewarmd’. Zo klink ik wat strenger. Nu krijg je nog tien klappen.” In een heel traag ritme laat hij zijn hand hard neerkomen. Iedere klap stuurt een elektrische lading door haar lijf en ze begint te hijgen. De laatste trilt helemaal na door haar lichaam. Ze houdt het niet meer. Gelukkig bevindt Daan zich in dezelfde stemming. Hij helpt haar overeind. Al zoenend helpen ze elkaar uit de kleren. Halverwege een zoen doet ze een stap achteruit. Terwijl hij voorover buigt om de kus af te maken, grijpt ze haar kans. Ze duwt hem met twee handen van haar af op het bed. Direct klimt ze erachteraan en bovenop hem. Ze houdt haar handen op de zijne en drukt met haar gewicht op zijn benen. “Nu heb ik de macht!” zegt ze triomfantelijk.
Dat blijkt een misrekening! Met een snelle draai rolt hij haar van haar af. Direct rolt hij zich aan de kant en trekt hij haar op haar buik. Een paar scherpe tikken volgen. “Volgens mij heb je het mis!” zegt hij tussen haar hoge gillen door. Dan stapt hij uit bed. “Waar ga je heen?” vraagt ze verbaasd, misschien zelfs een tikje teleurgesteld. Hij rommelt wat in een kastje. “Condooms pakken, of doen we ineens onverstandig op dag 2? Foei meisje.” Hij geeft haar een tikje op haar neus en gaat weer op het bed liggen. “Volgens mij was jij hier heel goed in.”
Nadat het condoom om is, beklimt ze hem weer, nu met haar rug naar hem toe. Deze keer begeleidt ze hem naar binnen. Langzaam gaat ze op en neer. Met een luide klap landt Daans hand op haar linkerbil. Ze hijgt en beweegt in langere halen. Met een klap op de andere kant verhoogt ze het tempo. Iedere ‘aanwijzing’ wordt opgevolgd, ze hijgen steeds harder en kreunen zachtjes. Dan buigt ze voorover en steunt op haar linkerhand, terwijl ze met de rechter zichzelf bevredigt. Al rijdend, en onder een regen aan klappen, komt ze klaar. De spiertrekkingen zorgen ervoor dat Daan snel volgt.
“We hebben tot vijf uur,” zegt ze, wanneer ze enkele minuten later knuffelend tegen elkaar aan liggen. “Vandaag misschien, maar ik heb het idee dat we nog wel langer hebben.” Ze lacht gelukzalig bij deze gedachte. Ze denkt aan alle dagen die zich herhaald hebben, hoe vervelend het soms was, en wat het heeft opgeleverd. ‘Misschien herhaalt deze dag zich wel’ bedenkt ze zich, terwijl ze zich omdraait naar Daan. Met een lange zoen gaat in elk geval het laatste half uur in de herhaling.