Koos zag dat Marlies met een paar zakken voer aan het slepen was in de schuur.
‘Dat heb je als je ouder wordt’, grinnikte hij.
‘Als je ouder wordt?’ Marlies probeerde niet te laten merken dat ze schrok ban de stam van Koos. ‘Praat je wel vaker met jezelf als je denkt dat niemand het kan horen?’, lachte hij ontwapenend?’
‘Ja de laatste tijd heel vaak’, lachte Marlies.
‘En dat deed je daarnet ook?’ Hij knipoogde.
Marlies dacht even na.‘Nee deze keer niet’, zei ze.
‘Mag ik vragen waarom je deze keer in jezelf stond te grommen?’ De vraag klonk vriendelijk en er ging geen enkele dreiging van uit.
‘U’, antwoordde Marlies naar waarheid. Je vrouw verdiende niet dat je haar onder handen nam zodat ik het kon horen’.
‘En al ik nu zeg dat dat iets is tussen ons?’, grinnikte Koos.
‘Als het iets tussen jullie was, waarom deed je het dan zo dat ik het kon horen?’, vroeg marlies stellig.
‘Heb ik je soms om toe te kijken, er iets over gezegd of jou om je mening gevraagd?’ vroeg Koos goed gehumeurd.
‘Nee, maar…’, begon Marlies. Ze raakte opnieuw geïrriteerd door haar medelijden met Lijanne.
‘Niks te maren’, onderbrak Koos haar. ‘Lijanne weet waarom. Zij moet weten of ze het jou verteld. Het zou van goed fatsoen getuigen als je discreet omgaat met hetgeen je gehoord hebt. Geen woord, tot er om je mening gevraagd wordt’.
‘En wat als ik nu niets op heb met mannen die vrouwen slaan’. Marlies was niet van plan haar het zwijgen op te laten leggen.
‘Vrouwen slaan is zwaar uitgedrukt voor een pak billenkoek, snotneus. Bedenk dat goed. Mijn Lijanne weet precies waar ze aan toe is wat dat aangaat. Daar hebben de afgelopen dertien jaar wel voor gezorgd – ze weet precies wat er gebeurd als ze bepaald gedrag laat zien. Ze weet heel goed wat het verschil is tussen een grote mond en een menig die op prijs gesteld wordt. Daar kan Simon je nog wel over bijbrengen heb ik het idee’. Koos barstte in lachen uit.
‘Meneer Mulder, om te beginnen ben ik geen snotneus. De stem van Marlies klonk meerzoet. ‘En zoals u zelf al opmerkte, wat jullie achter gesloten deuren doen, is inderdaad mijn zaak niet. En ik vraag dezelfde instelling als het op mijn zaken en die van Simon betreft. Ik zal dezelfde houding ten opzichte van jullie betrachten. Zodra het voorjaar aanbreekt, ben ik vertrokken en het kan me niet schelen hoe jullie daarover willen roddelen’.
Koos deed zijn best zijn lachen in te houden.
‘Ik denk dat hij je hier houdt’. Koos sneed een stuk van het vlees af.
‘Me hier houdt?’ Marlies vroeg zich af wat de man bedoelde.
‘Wacht maar af. Je bent een schitterende partij voor Simon. Als je wat in gewicht weet te winnen, ben je Christa’s tweelingzuster, met een eigen karakter natuurlijk. Je bent geen muurbloempje, dat moet ik je nageven; het zal een interessante tijd voor jullie beide je worden’.
‘Ik ben hier niet om de partner van Simon te worden, mompelde Marlies. Nadat ze varkens gevoerd had, keek ze of er eieren lagen.
‘Hoe ben je hier eigenlijk terecht gekomen’. De vraag van Koos klonk oprecht. ‘Hij ie niet het type naar om een contactadvertentie te plaatsen’.
‘Een contactadvertentie?’, brieste Marlies. ‘Nee! Zo zit het helemaal niet!’
‘Dat dacht ik ook niet wijsneus. Maar ik weet ook niet hoe het wel zit’, grinnikte Koos.
‘Daar heb ik het ook liever niet over als u het niet erg vindt. Ik heb Simon het hele verhaal verteld en dat was moeilijk genoeg. Ik ben hier terecht gekomen toen ik onderweg was naar Rotterdam. Ik heb me verstopt en eten gestolen omdat ik bang was. Simon heeft me gevonden en hij weet nu alles, en hij heeft me laten blijven om hem een beetje te helpen’. Marlies probeerde een aantal vragen voor te zijn.
‘Dat had je al gezegd. Maar Simon is er niet, dus ik weet niet of dat allemaal wel waar is. Ik moet je op je blauwe ogen geloven’, antwoordde Koos.
‘Het is echt waar!’ Het huilen stond Marlies nader dan het lachen.
‘Ben je van huis weggelopen?’, drong Koos aan.
‘Nee!’, snauwde Marlies toen Koos aan begon te houden. ‘Ik ben van huis weggegaan omdat ik na de dood van mijn moeder voor de keus geteld werd, het bed met mijn stiefvader delen of ophoepelen’.
‘Ben je op de vlucht voor de politie?’ Koos deed net of haar ontboezeming hem niets deed.
‘Misschien wel, misschien niet, dat is iets tussen Simon en mij. Hij weet er alles van, dus bemoei je er niet mee’, siste Marlies, geïrriteerd door de vasthoudendheid van Koos. Ze liep verder de schuur in zodat een verder gesprek niet mogelijk was.
Koos liet haar gaan. Hij was onder de indruk van haar oprechtheid en haar pittige karakter. Hij kon aan de blik in haar ogen zien en aan haar geringe terughoudendheid merken dat ze kwetsbaar, grappig, sterk, moedig en eerlijk was. Hij hoopte vurig dat zijn vriend de komst van dit meisje als een godsgeschenk zou zien. ‘Hij heeft je Christa gegeven en je hebt jarenlang niets anders nodig gehad. En kijk wat hij je nu in de schoot geworpen heeft. Ze is echt perfect. Je bent gek als je haar laat lopen’.
Koos mocht Marlies wel, maar dat hield hij nog even voor zich tot hij wist hoe zijn vriend daar tegen aan keek.
Marlies had alle klussen in de schuur al afgewerkt en het was nog maar halverwege de middag. Clara hoefde nog lang niet gemolken te worden. Marlies herinnerde zich dat Simon de kieren in de verste zijde van de schuur nog wilde dicht smeren, dus maakte ze daar een begin mee om een verder verhoor te voorkomen. Ze werkte bijna een uur hard door. Ze was erin geslaagd om twee kruiwagens klei los te bikken, voordat de beste vriend van haar gastheer haar kwam storen.
~~~~~~~~~~~~~~~ooooooOOOOOOOooooooo~~~~~~~~~~~~~~~~~
‘Lijanne heft hulp nodig in de keuken. Ik maak dit wel even af’. Koos nam de kruiwagen uit haar handen toen ze voor de derde keer naar de beek wilde gaan.
‘Maar ik moet nog een stuk doen!’, protesteerde ze.
‘Ja, dat zie ik. En ik heb in mijn leven heel wat meer schuren waterdicht gemaakt dan jij, snotneus’. Koos zette de kruiwagen in beweging.
‘Daar ben ik mee bezig!’, riep Marlies hooghartig.
‘Misschien wel, maar ik heb zo mijn twijfels of Simon het wel op prijs stelt dat je zijn vrienden tegenspreekt. En als hij hoort dat je de kans hebt laten lopen je vaardigheden in de keuken uit te breiden, dan denk ik dat je niet kunt zitten tot het voorjaar aangebroken is’. Koos deed niet eens zijn best zijn geamuseerde toon achterwege te laten.
Marlies smeet de schop in de kruiwagen en pakte het vlees van Koos aan. ‘Doe jij het dan maar als je dat zo graag wilt’. Ze trok een gezicht. ‘Maar doe het wel goed, want ik heb geen zin het straks allemaal over te moeten doen’.
‘Jij kleine snotneus! Je vraagt er gewoon om door zo’n toon tegen me aan te slaan. Er is helemaal geen reden om dat te doen’. Het humeur van Koos verslechterde.
‘Geen reden? Wie zit wie hier nu op te fokken? Wie heeft zijn neus onuitgenodigd in zaken gestoken die hem niets aan gaan?’, snauwde Marlies. ‘Wie komt hier onaangekondigd de rust verstoren? En noem me geen snotneus!’
‘Prachtig! Je hebt me alles verteld over de gang van zaken hier, je draagt me op mijn werk aan jou over te laten om kookles van je vrouw te krijgen. Ik zal het doen. Ik hoop dat je er gelukkig mee ben, maar als Simon mij een pak op mijn bips wil geven omdat ik het niet goed gedaan heb, dan stel ik voor dat jij je broek laat zakken’. Marlies beende weg zonder zijn antwoord af te wachten. Ze wist dat ze haar boekje te buiten gegaan was en hoopte dat Simon nog een paar dagen weg zou blijven zodat ze de kans had de irritatie bij zijn vriend weg te nemen.
~~~~~~~~~~~~ooooooooooOOOOOOOOOOOOoooooooooo~~~~~~~~~~~~~~~
‘Hoi’, zei Marlies toen ze het huis binnen kwam.
‘Hoi!’, antwoordde Lijanne, wat ben je vroeg?’
‘Hij heeft me gestuurd’. Marlies maakte met een hoofdbeweging duidelijk dat ze het over Koos had. ‘Hij zegt dat wat van je kan leren’.
‘Over het favoriete kostje van Simon?’, lachte Lijanne. ‘Dat is zo gemakkelijk dat ik het je ook wel kan vertellen. Wat denkt hij wel?’
‘Volgens mij ken je hem beter dan ik, dus zeg jij het maar’, gromde Marlies.
‘Het is een man. Dat is het enige excuus dat ik kan bedenken’, zei Lijanne vriendelijk. ‘Maar hij heeft wel een goed karakter’.
‘Dat moet ik dan maar aannemen’, zuchtte Marlies.
‘We hebben een hele middag en avond voor de boeg, laten we er voor zorgen dat Koos niet bederft’, glimlachte Lijanne en gaf Marlies een knuffel. ‘Het komt niet zo vaak voor dat ik gezelschap heb van een andere vrouw.
‘Wonen Koos en jij ook zo geïsoleerd?’, vroeg Marlies.
‘Nee, Koos heeft een groot bedrijf gebouwd zoals Simon dat ook van plan was. Er werken veel mannen, hoewel sommigen getrouwd zijn. De meeste getrouwde mannen wonen bij het bedrijf. Ze werken op het land en zorgen voor de dieren terwijl de vrouwen de kinderen opvoeden en af en toe een handje helpen. Ik zie ze maar een paar keer per jaar.
‘Klinkt eenzaam’, fluisterde Marlies.
‘Het is niet zo erg hoor, ik heb Koos, mijn paarden en andere bezigheden’, lachte Lijanne.
‘Mijn moeder kon ook heel veel. Jammer dat er geen geweest is om mij ze te leren’, zei Marlies.
‘Wat voor soort dingen? Marlies pakte het vlees en legde het in een klein laagje water in een grote pan.
Marlies ging aan de zijkant van het fornuis staan zodat ze alles kon zien. ‘Ze kon goed met naald en draad overweg en kon goed tekenen’. Ze was heel goed met haar handen. Jammer genoeg heb ik niets van haar talent geërfd’.
‘Heeft ze geprobeerd het je te leren? Heb je het zelf wel eens geprobeerd?’, vroeg Lijanne.
‘Nee’, moest Marlies toegeven, de gemiste kans deed pijn. En ze kon niet verhinderen dat die pijn in haar stem doorklonk.
‘Dan weet je ook niet of haar talenten wel of niet geërfd hebt. Ik kan je leren naaien en van die vrouwelijke dingetjes. En als je paarden wilt leren verzorgen, kan ik je dat ook leren. En ik denk dat wanneer je echt wilt, dan kun je ook vast leren tekenen’. Lijanne legde een hand op haar schouder.
‘Ik zou blij zijn wanneer ik mijn lesbevoegdheid gehaald heb, dan kan ik mezelf onderhouden als ik deze winter overleefd heb’.
‘Overleefd?’, lachte Lijanne. ‘Nou ja, ziekte en onheil daar gelaten zal Simon daar wel voor zorgen. Je mag echt van geluk spreken dat je hem tegen het lijf gelopen bent, wist je dat?’
‘Ik weet het’, bloosde Marlies.
‘Verder vind ik dat hij ook een geluksvogel is’.
‘Waarom?’ Marlies hield haar hoofd een beetje scheef omdat ze haar niet begreep’.
‘Hij is al heel lang alleen. En jij past goed bij hem’.
‘Waarom pas ik bij hem?’
‘Je hebt pit. Je kunt zorgen dat hij weer kan lachen’. De lach van Lijanne was doordrenkt met iets wat Marlies intrigeerde. ‘Ik ben ervan overtuigd dat je het niet ziet omdat hij waarschijnlijk heel streng voor je is, Simon kennende. Maar je zult zien, als je hart voor hem opent. Je past bij hem. Ik weet het gewoon en als Christa iets kon zeggen dan zou ze zeggen dat ik gelijk heb’.
‘Dat heeft ze al gezegd’, zei Marlies zacht voor ze het in de gaten had.
‘Echt waar?’, fluisterde Lijanne.
‘In mijn dromen’, ging Marlies verder. ‘Dan praat ik met haar. Ze heeft me gevraagd het kerstcadeau voor Simon te zijn’.
‘Oh Marlies!’ Lijanne omhelsde haar. ‘Alsjeblieft? Doe het alsjeblieft’.
‘Ik denk niet dat hij de juiste voor me is’, hield Marlies af. ‘Ik ben hier terecht gekomen terwijl ik op de vlucht ben. Ik ben een dief! Ik wilde er met zijn paard vandoor gaan’.
‘Onzin!’ Lijanne legde haar handen op de schouders van Marlies en schudde haar door elkaar. ‘De voorzienigheid heft je hier gebracht. Ik ben er heilig van overtuigd dat hetgeen je gedaan hebt voordat je hier terecht kwam, was om te overleven. En God zegene de vrouw die heeft meegemaakt wat jij meegemaakt hebt, door een man Simon op hun pas te sturen’.
‘Je weet er niets van’. Marlies probeerde weg te lopen.
‘Ik hoef het ook niet te weten. Het kan me niet schelen’. Lijanne hield Marlies stevig beet. Ik maak je hier en nu mee. Je kunt niet voor jezelf vluchten Marlies. Je bent slim, grappig en aardig. Laat je niet door pech achtervolgen en laat je er niet door beheersen.
‘Het water kookt’. Marlies voelde zich ongemakkelijk en probeerde de aandacht van Lijanne weer op het eten te richten.
Lijanne lachte en concentreerde zich met haar nieuwe vriendin op de alledaagse dingen.
‘Mooi!’, lachte ze. Nu zorgen we dat het vlees zijn sappen loslaat. Nu doen we er wat water bij en wanneer we bloed uit het vlees kunnen drukken, draaien we het een keer om. Koos houdt ervan als zijn bief rood is van binnen en Simon houdt daar nog veel meer van. Vandaag maken we het voor Simon.
Een paar minuten nadat het vlees omgedraaid was, drukte Lijanne een keer stevig op het stuk vlees zodat er bloed tevoorschijn kwam. Nadat ze dat gedaan had, haalde ze het vlees uit de pan en legde het in een braadslee.
‘Als het een poosje in de oven staat, komt er nog meer bloed uit waardoor de smaak nog beter wordt. Maar laten we nu nog wat water in de pan doen dan laat ik je zien hoe Simon het het liefst heeft.
Lijanne goot twee kopjes water in de pan. Ze roerde en schraapte over de bodem van de pan en bracht het water aan de kook. Daarna haalde ze pan van het vuur. Ze deed de helft van de bruine vloeistof in een kom die ze op het vuur zette om weer op te warmen.
‘Nu komt het moeilijkste deel’. Lijanne raadde Marlies aan om goed te kijken wat ze deed.
Ze goot een half kopje room bij de jus en klopte het eiwit van twee eieren in een andere kom tot het stijf werd. Ze deed twee scheppen bloem in het mengsel van de jus met de room en roerde tot het glad was. Vervolgens deed ze iets van de warme massa bij het eiwit en begon verwoed te kloppen.
‘De eieren en de bloem zorgen voor de binding, maar dat mislukt als het ei begint te stollen door de hitte voordat je deze goed gemengd hebt. Dan worden het een en al klonten’, legde Lijanne de logica achter haar handelingen uit. ‘De truc is dat je de hete substantie beetje bij beetje bij de eieren doet en het eerst goed roert voor je het volgende beetje erbij doet.
‘Mijn moeder gebruikte geen eieren. Ze deed er aardappelmeel in om het te binden’, zei marlies terwijl ze geïnteresseerd toekeek.
‘Simon en Koos zijn verwend’, knikte Lijanne. ‘Op een dag zal ik je over Laura vertellen. Ze was een monster, maar ze kon heel goed koken. Alle mannen bewonderden haar daarom. Sommigen van ons hebben les van haar gehad, ook al vonden ze dat helemaal niets. Maar ik moet ruiterlijk toegeven dat ze heel wat in haar mars had. Ik heb sommige dingen goed onthouden’.
Marlies moest erom lachen. Geen wonder dat de wandaden van Christa en Lijanne zich richtten op de kookkunsten van Laura.
‘Waarom gebruik je de recepten van een vrouw waar je zo’n hekel aan hebt. Lijanne?’ Marlies probeerde niet te verraden wat ze allemaal wist en de informatieve die Lijanne zelf gegeven had te verpakken in haar vraag.
‘Omdat zelfs een helleveeg wel eens gelijk heeft’, gromde Lijanne. ‘Wel grappig’, ging ze verder, ‘Wat goed is, is goed. Het is vreemd dat slechte herinneringen soms samengaan met hele goede. Laura is niet eens zo’n slechte herinnering, maar wel een flinke uitdaging’. Lijanne moest hard lachen. ‘Ze was een uitdaging die we hebben weten te overleven!’
Marlies besloot om het daar bij te laten. Ze moest eerst meer van de dagboeken van Christa lezen om haar eigen gedachten te bepalen over hetgeen Lijanne net zei, en ze was bang dat ze zichzelf zou verraden, omdat ze meer van Laura wist, dan ze zou kunnen weten.
~~~~~~~~~~~~~~~oooooOOOOOOOooooo~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
Koos kwam precies binnen op het moment dat het eten op tafel stond.
‘ZO, de schuur is winterklaar’, zei hij.
‘Mooi’, zeiden Marlies en Lijanne in koor.
‘Ik hoop dat Simon er tevreden over is’, voegde Marlies eraan toe met een mengeling van bezorgdheid en cynisme.
‘Ik denk dat hij versteld zal staan’, grinnikte Koos. ‘Ik heb zelfs nog wat plekken die aan de westzijde overgeslagen waren gedaan toen ik aan de oostzijde klaar was.
Marlies bloosde.
Lijanne lachte. ‘Jullie lijken wel een komisch duo!’ Ze gaf haar nieuwe vriendin en echtgenoot een knipoog. ‘Ga zitten, we kunnen eten’.
Zo gezegd, zo gedaan.
‘Jammer dat Simon er niet is’, mijmerde Simon terwijl hij van zijn bief met gebakken aardappelen smulde.
‘Volgens mij heeft hij een eekhoorn of een konijn aan het spit. En het vet drupt momenteel in de baard die hij nu ongetwijfeld heeft daar in de wildernis. Ik ben blij dat ik men momenteel niet kan ruiken!’, lachte Lijanne.
‘Het is de man die hard werkt voor zijn onderhoud van harte gegund’, zie Koos waarschuwend tegen zijn vrouw. ‘En ik gun hem dat pleziertje van harte!’
Lijanne deed haar ogen dicht voordat ze het woord nam. ‘Je hebt gelijk, Koos. Het was niet aardig van me om dat te zeggen’.
Marlies voelde de spanning. Voordat ze het wist had ze het woord genomen.
‘Als God het wil, zit Simon nu lekker te eten en wanneer hij terugkomt, zal ik proberen hem een zelfde maal voor te zetten als dit. En mocht er iets in zijn baard terecht komen dan moet hij zich wassen.
Koos en Lijanne moesten daar hartelijk om lachen. Marlies was een heerlijke flapuit. Simon zou er zijn handen vol aan hebben. En Lijanne, die wist van de ontboezeming van Marlies dat Christa in haar droom verschenen was, had er alle vertrouwen in dat het niet bij die ene keer zou blijven. Haar overleden vriendin was ook dikwijls in haar dromen opgedoken. En ze had vaak gebeden dat Simon het levensgeluk terug zou vinden.
‘Het is vast Gods wil’, glimlachte ze. Vervolgens veranderde het gespreksonderwerp.
‘Koos wil morgen al weer vroeg naar huis, zal ik je van voor dat we weggaan leren hoe je pasteitjes maakt?’, vroeg Lijanne aan Marlies.
‘Oh ja, graag!’, liet Marlies Koos en haar nieuwe vriendin weten. Ik weet al hoe je beignets moet maken, maar van parteitjes weet ik niets. Ik zou graag leren hoe je pasteitjes moet maken zoals we die laatst van jou gekregen hebben’.
Koos gromde. Hij dacht een vertragingstactiek te herkennen. Maar dat zag hij deze keer niet goed. Het was een oprecht aanbod van Lijanne en Marlies accepteerde het maar wat graag.
‘Jullie hoeven niet zo onder een hoedje te spelen’, gaf Koos uiting aan zijn achterdocht.
‘Alstublieft meneer’, ging Marlies tegen hem in. ‘Ik weet hoe je beignets maakt en koekjes moet bakken, maar ik heb nog nooit brood of taart gebakken of pasteitjes gemaakt’.
‘Lieve Koos’, Lijanne boog zich naar haar echtegenoot. ‘We maken het deeg, rollen het vervolgens, mengen er olie door, maken er drie of vier laagjes van, doen de vullign erin en vouwen het dicht’.
‘Dat is alles?’, vroeg Koos die geen enkele poging deed zijn scepsis te verbergen.
‘Misschien dat ik Marlies ook nog wel wat dingen over Simon vertel, maar als we zo laat vertrekken dat we na zonsondergang thuis komen, dan zal ik gehoorzaam mijn billen aanbieden voor de paddel. Goed?’, bood Lijanne aan.
Koos grinnikte. ‘Volgens mij solliciteren jullie beide naar een pak op je billen. Maar ik ga akkoord’. Toen richtte hij zich tot Marlies. ‘Belofte maakt schuld. Houd dat in je achterhoofd, wil je?’
Marlies bloosde en knikte. De sterke persoonlijkheid van Koos was aantrekkelijk, misschien nog wel meer dan die van Simon omdat hij tenminste naar haar luisterde. Op dit moment was ze blij met de wending die haar leven gekregen had.
Na het eten vroeg Marlies haar gasten om lekker te blijven zitten en haar de boel op te laten ruimen. Maar Lijanne wilde daar niets van weten. Zij en Koos gingen de afwas doen, terwijl Marlies de dieren verzorgde en hout voor de kachel ging halen.
Clara werkte goed mee, en er lagen acht eieren in het nest. Ze ging op haar knieën zitten nadat ze het voer voor het varken had neer gestrooid. In plaats van dat ze hier zoals anders gulzig op stortte, bleef ze liggen en keek er alleen maar naar. Marlies zag onmiddellijk waarom. Twaalf kleine roze beestjes verdrongen elkaar bij de buik van het varken.
‘Lieve help!’, fluisterde Marlies vol ontzag terwijl ze het hok binnenstapte. ‘Je hebt een heel gezin’. Ze pakte een van de biggetjes op, hield het negen haar borst en snoof haar geur op. ‘Je ruikt als een puppy!’ Marlies knuffelde het kleine, gespierde propje. Het biggetje rook naar moedermelk. Geëmotioneerd zette ze het biggetje weer bij haar moeder. Het zou niet alleen gaan groeien, maar op een dag zou ze zelf gegeten worden. Misschien zou ze het ook wel overleven en een fokzeug worden, maar dat was niet waarschijnlijk bij zo’n kleine hobbyboer. De meeste dieren werden gefokt om uiteindelijk geslacht te worden.
Marlies kon zich bijna niet voorstellen dat Simon niet wist dat het varken zwanger was en ze verbaasde zich erover dat hij haar niet gezegd had dat ze ieder moment zou kunnen bevallen. Wat als er complicaties zouden optreden? Hoe kon hij dat onvermeld laten en er zelf een paar dagen op uit trekken?
‘Waarschijnlijk is Koos het roerend met me eens’, zei Marlies hardop. ‘Je had het me op zijn minst moeten zeggen, stuk onbenul’.
Toen het werk gedaan was en er meer dan genoeg hout aangesleept was, stapte Marlies het huis in. Ze schopte haar laarzen uit en stapte de kamer in. Koos zat in de schommelstoel te dommelen en Lijanne zat bij de haard en was bezig de kleren die zij van Simon gekregen had aan het innemen.
‘Sssstt’, waarschuwde Lijanne en wees naar haar slapende echtgenoot. Haar ogen glommen van plezier.
‘Het varken heeft een nest gekregen. Er zijn twaalf biggetjes geboren sinds Koos in de schuur was!’, fluisterde Marlies. ‘Ik heb nog nooit zoiets meegemaakt en ze ruiken naar puppy’s! Wat ben jij aan het doen?’
‘Sssstt! Ik ben een paar van je jurken aan het innemen. Ik vind pasgeboren dieren ook altijd heel lekker ruiken. Het is verbazingwekkend wat jonkies met ons doen. Ik heb nog nooit een puppy geroken, maar ik geloof je graag’, fluisterde Lijanne.
‘Dat komt door de eerste melk’, klonk de luide stem van Koos. Ieder zoogdier ruikt in het begin het zelfde, tot de geur na een paar weken verdwijnt. Het ruikt wel een beetje naar koffie’.
‘Ja! Dat klopt’, zei Marlies verbaasd. ‘Milder, maar het zonder twijfel de geur van koffie’.
‘Dus, ik denk dat het een teken is dat een van jullie eens in beweging moet komen om koffie te zetten’. Koos rekte zich uit.
‘Maar het is bijna tijd om naar bed te gaan’, protesteerde Lijanne.
‘Het wordt morgen pas aan het eind van de ochtend, dankzij je afspraak met deze troela. En ik heb de afgelopen twee uur uitgerust. Ik heb wel zin in koffie’.
Marlies gooide de oude koffie in de emmer en ging nieuwe zetten. Terwijl ze dat deed zag ze dat de koffievoorraad wel eens ontoereikend kon zijn om de hele winter door te komen. Er stond nog wel een zak in de kelder, maar dat zou niet voldoende zijn om aan de behoefte te voldoen.
‘Als je beloofd binnenkort terug te komen met een grote zak koffie dan zal ik nu voor je zetten’, zei Marlies.
‘Ik heb hem meer vlees gebracht dan hij opkwam en kippen gegeven die hij helemaal niet nodig heeft, dus waarom zou ik ook nog koffie meenemen?”, antwoordde Koos verbaasd.
‘Omdat er niet veel koffie meer is en jij meer vraagt dan het dagelijkse rantsoen. En als ik een volle pot zet, drink je er maar een bakje van. De rest kan ik weggooien omdat hij te oud geworden is’, zei Marlies kalm.
‘Goed!’, zei Koos geërgerd. ‘Ik breng voor het eind van de winter koffie. Beloofd!’.
‘Ik weet niet of ik u wel kan vertrouwen, meneer Mulder’, grinnikte Marlies. Ook Lijanne barstte in lachen uit.
Koos stond op, pakte de beide vrouwen bij een arm en gaf hen beide vier klinkende kletsen op hun billen.
‘Koos!”, protesteerde Lijanne.
‘Hee?!”, het protest van Marlies klonk wat onzekerder.
‘Gedraag jullie!’, beëindigde Koos de discussie, maar sneed meteen een ander onderwerp aan. ‘Denk maar aan de streken die je samen met Christa uitgehaald hebt. Waarom vertel Marlies maar eens’.
Marlies voelde haar hart sneller kloppen. ‘Ja, vertel! Alsjeblieft?’
Dankzij Koos werd het helemaal niet de saaie avond die Marlies verwacht had. In plaats dat zij gedwongen werd de geheimen die ze over Simon en Christa wist prijs te geven, spraken haar gasten over hen en haalden leuke herinneringen op. Op deze manier hoefde ze de dagboeken van Christa ook helemaal niet te lezen.
Het was veel leuker om hen in het echt te leren kennen dan over ze te lezen. Lijanne bleek al even onstuimig en brutaal als Christa en Koos leek nog menselijker als Simon. Simon geloofde in huiselijke discipline net als Koos. Toch leek Koos meer voor rede vatbaar te zijn.
Nadat Lijanne en Koos naar bed waren gegaan, stak Marlies de lamp aan om nog wat in het dagboek van Christa te kunnen lezen. Het leek of de woorden meer betekenis hadden gekregen. Koos en Simon waren niet langer ‘gelijkgestemde’ mannen, hun unieke persoonlijkheid kwam tot leven en Lijanne werd meer dan alleen een meeloper met de streken van de baldadige Christa. Marlies verbaasde zich over deze ontdekking. Het bracht haar tot het inzicht dat Christa heel beschermend en discreet was ten aanzien van Lijanne. Zelfs in haar dagboek.
21 mei 1867
Oh! Het is niet zo lang geleden dat ik het idee had een geliefde vrouw te zijn. Maar dan de manier waarop hij mij tot de orde geroepen heeft; de manier waarop Koos Lijanne gewaarschuwd heeft! Ten overstaan van iedereen! Dat had hij niet mogen doen! En dat geldt ook voor Koos! Lijanne is net zo boos al ik. We kunnen er morgen de hele dag over na denken, want aan het weer te zien reizen we morgen niet verder.
Er staat een harde zuidenwind. En ook al is het niet koud, ze waarschuwen dat er slecht weer vanuit het noorden aankomt. De ouderen zeggen dat er sneeuw op komst is. Ze zullen vast wel gelijk hebben. Ze hebben vaan gelijk.
Laat ons alsjeblieft niet te lang op deze plaats blijven, God…