© Patty  2004

‘Waar ben je in godsnaam mee bezig?’. Toen Edwin de garage instapte vond hij de vrouw met wie hij al 31 jaar getrouwd was bezig met de band van een fiets die ooit nieuw geweest was.

‘Ik ben met deze band bezig, wat anders?’, antwoordde Martine enigszins geërgerd door de ondertoon in haar partners stem.

‘Waarom?’

Martine keek op en liet zich achterover vallen zodat ze met haar bips op het beton zat. Het voelde goed nu de druk van haar knieën af was van het op haar hurken zitten. “Ik hang hem in de woonkamer als een dierbare herinnering, nou goed?, antwoordde ze geërgerd.

‘Denk je dan dat je na al die jaren weer op dat oude brikje gaat rijden?’. Haar onverstoorbare echtgenoot deed alsof hij het ondertoontje niet hoorde en stelde achteloos een nieuwe vraag.

Martine was dicht bij het eind van haar Latijn. De VUT maakte haar af en toe radeloos. ’s Morgens, ‘s middags, en ‘s avonds had ze hem zich heen. En de hele dag maar vragen stellen en van alles en nog wat van commentaar voorzien. Ze kon hem af en toe wel wurgen!

Jaren geleden, ver voordat ze een maand geleden stopten met werken, hadden vrienden de suggestie gedaan dat als ze met pensioen waren, ze hun huis zouden moeten verhuren en met een camper een jaartje of zo rond zouden moeten gaan trekken. De afgelopen drie weken hadden ze de laatste puntjes op de I gezet om het plan ten uitvoer te brengen. Ze hadden de camper helemaal ingericht en de reis zorgvuldig voorbereid. Ze hadden via een makelaar het huis verhuurd en hun persoonlijke bezittingen bij de kinderen opgeslagen of weggeven aan het goede doel.

‘Ja natuurlijk ga ik er nog op rijden, ik ben 58 jaar oud, geen 98. En jij bent 65, geen 105. We moeten vervoersmiddelen bij ons hebben. Deze fietsen zijn daar nog prima geschikt voor’, Martine’s antwoord liet niets aan duidelijkheid te wensen over.

‘We kunnen lopen of met het openbaar vervoer gaan als we ergens naar toe moeten, liefje. Ik ga mezelf niet voor schut zetten door op een fiets rond te rijden.

‘Wacht maar af. Straks ben je blij dat we die fietsen bij ons hebben. En als je een beetje verstandig bent, pak je je fiets en ga je de komende dagen een beetje oefenen.’

‘Juist omdat ik verstandig ben, rijd ik niet op dat oude karretje heen en weer zodat ik het lachertje van de buurt ben.’

‘Ach, houd op te zeuren en maak dat je wegkomt! Je drijft me tot waanzin. Bijdehandje! Door jou voel ik me stokoud!’

Edwin liep de garage uit en liet zijn vrouw verder met rust. Hij overwoog haar aan te spreken op haar brutale gedrag en grote mond, die ze de laatste tijd steeds vaker hanteerde. Het was inmiddels heel wat jaren geleden sinds hij haar er voor het laatst op aangesproken had. ‘Je bent er nog steeds niet te oud voor, jongedame’, mompelde hij voor zich uit, terwijl hij over het grasveld naar de vijver liep om deze schoon te maken.

Nog twee dagen en ze zouden vertrekken.

Ze droomden er beiden al jaren over. Er waren tijden geweest dat het er niet op leek dat ze zover zouden komen, maar ze hadden de hobbels overwonnen en nu was het zover. De kinderen waren de deur uit. Hun spaargeld hadden ze belegd in een fonds wat de tijd zou overbruggen tot ze beiden AOW kregen. Als ze het een beetje rustig aan deden, hadden ze genoeg geld om handen. Bovendien leverde hun huis nog wat huurinkomsten op.

Martine zette de banden weer om de fiets en pompte ze op. Ze duwde de fiets de afrit af. Het was rustig op straat. Ze stapte op en reed een beetje slingerend weg. Al snel had ze de smaak weer te pakken.

‘Dit is geweldig!’, dacht ze bij zichzelf. Haar greep op het stuur ontspande en ze draaide met gemak bochten naar links en naar rechts. Ze prees zichzelf gelukkig dat ze haar lichaam in goede conditie gehouden had. Martine glimlachte, ‘Ook Edwin zal dit wel bevallen’.

************

Edwin keek voor de tweede keer in tien minuten op zijn horloge. ‘Ze is nu al twee uren op die verdomde fiets weg! Waar hangt ze in vredesnaam uit?’. Hij was ongerust en stond op het punt de auto te pakken om haar te gaan zoeken. Hij gaf haar nog een kwartier.

Toen het kwartier verstreken was, was er nog steeds geen spoor van Martine. Hij probeerde haar op haar mobieltje te bellen. Hij ging wel over, maar Martine zou hem niet kunnen horen. Hij lag samen met haar ID-kaart en haar portemonnee op de werkbank in de garage. ‘Hoe vaak heb ik haar niet gezegd dat ze niet zonder haar ID de straat op moet gaan?’

Edwin ijsbeerde. ‘Nog tien minuten!’ Toen ook die verstreken waren zonder een spoor van zijn vrouw, deed hij de garagedeur open om de auto naar buiten te rijden.

‘Dank je wel, lieverd!’, riep Martine nog voordat hij haar zag. ‘Ik zou net aanbellen en vragen of je de deur open zou willen doen. Ik ben mijn sleutels vergeten’.

‘Waar heb jij verdomme de hele tijd gezeten?’, gromde Edwin.

‘TSSS’, siste Martine. De irritatie die ze eerder voelde, keerde onmiddellijk weer terug. Haar uitstapje had niet lang genoeg geduurd om deze helemaal te laten verdwijnen.

‘Hou op met dat TSSS! Ik stelde je een hele normale vraag. Je bent tweeënhalf uur weggeweest!’ Edwin stond met zijn handen in zijn zij. Dat had Martine in jaren niet gezien’.

‘Je weet verdomd goed waar ik geweest ben, oude gek! Houd eens op met dat gemopper en ga thee zetten. Ik heb een geweldige ochtend en ben niet van plan mijn humeur te laten bederven door een oude mopperkont’, snoof Martine terwijl ze de standaard naar beneden trapte en de fiets bij de muur zette.

Edwin haalde zijn handen uit zijn zij en deed zijn armen over elkaar, hij had even geen antwoord op de uitbarsting van zijn vrouw. Toen ze langs hem heen het huis in liep, haalde hij diep adem en duwde de schakelaar van de elektrische bediening van de garagedeur naar beneden en volgde haar naar de keuken.


***********

Zowel Martine als Edwin zaten zwijgend voor zich uit te kijken. De nieuwigheid van het de hele dag bij elkaar op de lip zitten bracht de nodige stress met zich mee en zou binnenkort een hoogtepunt bereiken. Wat Martine niet wist en zelfs in de verste verte niet vermoedde was dat Edwin er meer en meer aan begon te denken aan een manier om dit een halt toe te roepen. Hij dacht terug aan het begin van hun huwelijk, toen Martine er af en toe aan herinnerd moest worden dat ze een getrouwde, volwassen vrouw was met verantwoordelijkheden.

Toen Martine zich later in de middag bezig hield met de fiets die voor Edwin bestemd was, ging Edwin naar de zolder om daar de dozen te doorzoeken die daar opgeslagen stonden. Hij wist dat hetgeen hij zocht in een van de dozen moest zitten en hij was vast van plan het een plaatsje te geven in de slaapkamer van de camper.

Toen ze er jaren geleden voor het eerst met de camper op uit waren getrokken was hij er precies op het juiste moment tegenaan gelopen. Precies op het moment dat hij het helemaal met haar gehad had.  


*************

‘Ach, houd je mond!”, klaagde Martine.

‘Nog even volhouden, liefje. Nog 180 kilometer en we zijn in Bilbao. Daar blijven we een paar dagen om een beetje op adem te komen. Misschien dat we een bioscoopje kunnen pakken en kunnen gaan shoppen’. Edwin was ook moe. Ze waren al drie dagen onderweg en het was nog een behoorlijke afstand naar de Algarve. Het was de eerste keer dat ze naar Portugal gingen. Martine had er veel zin in gehad, maar na drie dagen begon de vermoeidheid en de verveling van de hele dag in de auto zijn tol te eisen.


Martine was die ochtend met haar verkeerde been uit bed gestapt en vanaf het moment dat ze haar ogen open had, was ze zich aan het afreageren op de man met wie ze een paar maanden eerder getrouwd was.

‘Ik heb honger en schoon genoeg van het auto rijden, ik wil dat je NU stopt!’, herhaalde Martine.

‘Dat zei je daarnet ook al en ik heb je geantwoord dat we doorrijden naar Bilbao’, herhaalde Edwin.

‘En heb je gezegd dat je je mond moest houden!’, snauwde Martine. Ze draaide zich om en keek zogenaamd geïnteresseerd naar buiten.

Edwin verstrakte. Hij dacht er serieus over om de auto om te draaien en zijn bruid weer bij haar vader af te leveren met het verzoek haar eens beter op te voeden.

De laatste drie van de negen maanden dat ze getrouwd waren, waren een aanhoudend gejank en gejammer geweest op het moment dat zij haar zin niet kreeg. Hij had er schoon genoeg van en meer dan eens voelde hij de drang om haar eens flink door elkaar te rammelen.

Twintig minuten lang werd er niet gesproken. Toen zag Martine een uithangbord van een wegrestaurant.

‘Daar wil ik stoppen om wat te eten’, zei ze.

‘Martine, het is pas 3 uur. We hebben rond het middaguur nog gegeten. Als we nu al gaan eten dan heb je vanavond weer honger’, antwoordde Edwin met een diepe zucht.

‘Nou en? Dan eet ik dan gewoon nog een keer! Stoppen, Edwin, ik meen het!’, jammerde Marine.

‘We schieten al zo weinig op, liefje. Ik wil vandaag echt Bilbao halen’.

‘Als je niet bij dat wegrestaurant stopt, meneer, dan doe ik midden op de snelweg de deur open en spring uit de auto!’ Martine legde haar hand op de deurknop om haar woorden kracht bij te zetten.

‘Goed dan!’, siste Edwin. Zijn woede klonk duidelijk in de toon en het volume van zijn stem door.

Ze stopten bij het wegrestaurant. Martine kreeg haar zin. Ze aten in stilte. Gebraden kip met gebakken aardappelen en salade. Toen Martine opstond toen ze haar bord nog niet voor de helft leeggegeten had, verstrakte Edwin. Hij besloot dat die avond dingen zouden veranderen.

Hij zag hoe zijn vrouw naar de winkeltjes slenterde die in het zelfde pand waren ondergebracht. Ze bestudeerde alles wat er te koop was. Edwin bleef in het restaurant zitten. Hij bestelde koffie en vroeg zich af hoe hij in godsnaam in deze situatie terecht gekomen was.

Toen Marine uitgekeken was, kwam ze terug naar het restaurant. ‘Ik moet plassen, als jij je luie kont ook eens in beweging zet en de rekening gaat betalen, dan kunnen we weer verder’, zei ze op een toontje alsof hij een kwajongen was.

Hij deed niets. Toen Martine naar de achterkant van het gebouw liep, kwam hij overeind en liep naar de balie. Voordat hij daar aankwam, viel zijn oog op iets. Aan een grote spijker aan de muur hingen aan leren lusjes een aantal handgemaakte paddels. Ze waren beschilderd met afbeeldingen van schooljongens die over een schoolbank gebogen stonden. Edwin liep er naar toe en bekeek de handbeschilderde instrumenten. Iedere afbeelding was een beetje anders.

Ze waren bedoeld als souvenirs, dat was wel duidelijk, maar ze zagen er degelijk genoeg uit om echt te gebruiken. Hij bekeek ze een voor een en dacht aan een paar blote billen die wel een dosis met een van deze konden gebruiken. Hij stond op het punt deze gedachte te laten varen toen hij de laatste paddel bekeek. Alle anderen hadden een afbeelding van jongens en droegen teksten als ‘leerplankje’ en ‘eerste hulp bij opvoeding’. Maar op de laatste stond een vrouw. Wijd opengesperde ogen en een wapperende rok die insinueerden dat de paddel net was neergedaald. Boven haar hoofd stonden de woorden, “Nooit te oud…’ Edwin glimlachte. De details in het plaatje waren verrassend. De ring om de vinger van de ondeugende dame en de jeugdige grijns om de mond van de man die de paddel hanteerde, zeiden precies wat hij wilde weten.

Hij zat al in de auto toen Martine naar buiten kwam. Het was bijna 6 uur.

Het duurde nog bijna tweeënhalf uur voor ze bij het motel waren waar Edwin een kamer geboekt had. Tegen de tijd dat ze er waren zat Martine al weer volop te zeuren. Waarom had hij de kamers van tevoren al geboekt, waarom konden ze niet gewoon rijden en stoppen wanneer ze er behoefte aan hadden, waarom konden ze niet gewoon afbellen en eerder stoppen.

Edwin was moe en geïrriteerd, en zeer vastbesloten toen hij de deur van de kamer in het motel opende en de koffer op het bed bij het raam legde.

‘He verdomme Edwin, deze kamer is helemaal niets!’, klaagde Martine toen ze achter hem de kamer binnenstapte.

‘Het is maar voor twee nachten. We redden ons er wel mee’. Zei hij en draaide zich om en liep terug naar de auto.

Toen hij terugkwam met het pakje wat hij meegenomen had van het wegrestaurant, was Marine in de badkamer. Hij hoorde de douche lopen en de deur zat op slot.

‘Open de deur, ik moet ook plassen’, bulderde Edwin.

‘Ik heb geen kleren aan, dus je wacht maar even’, snauwde Martine terug.

‘Ach, kom op. Ik heb je al veel vaker gezien. Dan doe je het gordijn maar dicht, maar doe die verdomde deur open!’

‘Nee! Je doet het maar buiten in de bosjes als je zo nodig moet. Ik wil met rust gelaten worden.’ Martine gooide iets met een klap tegen de deur.

‘Martine, als de deur niet binnen twee minuten opendoet, dan krijg je daar heel veel spijt van!’, waarschuwde Edwin.

‘Ach, houd je mond vent. Ik zei toch dat je moest wachten!’

Edwin hoorde het gerammel van metaal op metaal, van een douchegordijn dat met een ruk werd open geschoven. Vervolgens het nodige gestommel en een kraan die werd dichtgedraaid.

Een minuutje later ging de deur open en Martine stoof naar buiten. Ze droeg een ochtendjas en had een handdoek als een tulband om haar hoofd gedraaid. ‘Jij wilde naar de wc? Nou ga je gang!’

‘Je gaat te ver, Martine! Ik waarschuw je!’, zei Edwin. Hij stapte de badkamer in, deed de bril van het toilet omhoog en ledigde zijn hoge nood.

‘Jezus Christus, Edwin, kun je de deur niet achter je dicht doen? We zijn hier niet een woonwagenkamp!’

‘Nee, dat klopt! Je bent een verwend nest en ik heb er meer dan genoeg van!’, zei Edwin met een luide, strenge stem, hoewel een deel van het effect verloren ging omdat hij met zijn gulp stond te schutteren. Toen zijn gulp eindelijk dichtzat, stapte hij de badkamer uit.

Hij liep naar Martine en pakte haar bij haar schouders.

‘Laat me los! Je hebt je handen niet afgedroogd. Bah!’

‘Die zijn snel genoeg weer droog Martine’. Edwin ging op het bed zitten en trok haar over zijn schoot. Hij sloeg haar een paar keer door de ochtendjas op haar billen, maar concludeerde al snel dat dit weinig zoden aan de dijk zou zetten.

‘Hee!’, piepte Martine. ‘Niet doen! Dit kan echt niet!’

‘Je hebt gelijk’, was Edwin het met haar eens. ‘Dit ding is veel te dik!’

‘Nee! Edwin niet doen! Ik heb er niets onder aan. Niet doen!’ Martine begon te vechten om weg te komen.

Hij schoof de ochtendjas omhoog tot op haar rug, waardoor haar benen en billen bloot kwamen te liggen. ‘Prachtig!’, zei Edwin en liet zijn hand hard op haar blote bips neerkomen.

‘Auw! Hee!’, jammerde Martine.

‘Hier heb je de hele dag al naar gesolliciteerd’.

‘Auw! Houd daar mee op!’, gilde Marine. ‘Je doet me pijn, bruut!’

‘Jij krijgt een flink pak op je blote billen’, zei Edwin moeizaam. Hij gebruikte al zijn kracht om haar op haar plaats over zijn knie te houden.

‘Daar heb je het recht niet toe! Laat me los!’

‘Ik moet me de hele dag al inhouden en ik heb hier alle recht toe!’

Edwin sloeg hard. De positie waarin ze zich bevond was niet nieuw voor Marine. Ze was altijd al een koppig meisje geweest en haar vader was erg streng.

‘Je bent mijn vader niet!’, jammerde ze. De pijn van de aanhoudende klappen had de verbazing en de boosheid verdreven. ‘Ophouden Edwin, je doet me pijn!’

‘Mooi zo! Dat is ook de bedoeling van een pak op je billen, denk je niet?’

‘Auw! Edwin! Ophouden’, Martine begon met haar vuisten het linker onderbeen van Edwin te bewerken.

‘Nee, je krijgt een flink pak op je bips. Iedere brutale opmerking van vandaag en al het onredelijke gedrag zal ik op je billen verrekenen. En wanneer ik klaar met je ben zal ik je voorstellen aan een nieuw hulpje.

Martine worstelde en schopte. Edwin sloeg veel harder dan haar vader en het begon flink pijn te doen.

‘Waarom doe je dit Edwin?’, jammerde ze na een paar minuten.

‘Durf je dat nog te vragen na hoe jij je vandaag gedragen hebt? Verdorie, Martine!’ Edwin verhoogde het tempo.

‘Ik was moe en verveelde me, Edwin! Dat gebeurt toch wel eens vaker?’

‘Precies! Er was geen enkele reden voor! En het is ook niet voor het eerst! Maar ik zal ervoor zorgen dat het wel de laatste keer geweest is!’

‘Auw! Edwin, niet doen! Het spijt me, OK? Alsjeblieft!’

Het pak slaag ging door. De billen van Martine waren donkerrood en leken in brand te staan. Ze was er zeker van dat haar bips zou bloeden.

Hij schatte dat hij haar tien minuten op haar billen had gegeven toen zijn hand zeer begon te doen, dus besloot hij dat het genoeg geweest was. Althans dit gedeelte. Hij liet Martine opstaan. Ze deed een stap terug en legde haar beide handen op haar zere billen.

‘Je hebt me pijn gedaan!’, pruilde ze.

‘Ja dat klopt, en ik ben nog niet klaar met je, jongedame. Breng dat pakje wat daar ligt maar eens hier’, droeg hij haar op.

Martine deed nog een stap achteruit, tot een klein tafeltje wat daar stond verhinderde nog verder achter uit te gaan. Ze schudde van nee.

‘Je hebt me wel gehoord, Martine; vanaf vandaag zetten we een behoorlijke koerswijziging in. Geen geklier meer, geen gezeur en niet meer dat eeuwige zin proberen door te drijven. Onze relatie bestaat uit twee mensen en ik ben jou en alle noten op je zang helemaal zat. Je bent onuitstaanbaar met je eeuwige gezeur. Het moet maar eens afgelopen zijn!’, foeterde hij. Martine kromp ineen. ‘En nu breng je die zak hierheen’.

Martine kromp weer ineen en liep om hem heen naar de andere kant van het bed. Toen ze de zak oppakte, had ze direct door wat er in zat. ‘Oh, nee Edwin! Alsjeblieft, dat niet!’

‘Geef mij die zak Martine!’ Zijn stem klonk waarschuwend.

Martine gehoorzaamde met tranen in haar ogen.

Het verbaasde Edwin hoe meegaand Martine was tijdens het vervolg van het pak op haar bips. Ze ging over zijn schoot liggen zonder dat hij dat voor een tweede keer moest zeggen en hoewel ze in het begin verwoed met haar benen schopte, nam ze de rest van het pak slaag in ontvangst alsof ze niet anders gewend was.

Later op de avond toen ze helemaal ontspannen naast hem lag, bedankte ze hem zelfs omdat hij haar op haar plek gezet had. De rest van de vakantie was uiterst plezierig verlopen en het heeft wel een jaar geduurd voordat ‘de paddel weer tevoorschijn gehaald moest worden.

*********

‘Daar is ie al!’, grijnsde Edwin toen hij de lang niet gebruikte en bijna vergeten paddel gevonden had. De verf was enigszins aan het bladderen en het plaatje was vervaagd, maar het was nog steeds dezelfde zware, degelijke souvenir die hij ongeveer dertig jaar geleden gekocht had.

‘Ik denk dat we jou maar een beetje bij de hand moeten houden’, glimlachte hij terwijl hij het houten voorwerp tegen zich aan drukte.

De nieuwe camper kon de volgende dag gehaald worden en zou een dag later klaar zijn voor vertrek. Dan zouden Martine en hij hun nieuwe leven beginnen.

‘Als we dan toch een nieuw leven beginnen dan moeten we daar ook maar heldere afspraken voor maken’, grijnsde Erwin.