Marlies ruimde snel de boel in de schuur op en liep naar buiten om daar een man aan te treffen die geïrriteerd naast een wagen stond. Een vrouw, goed ingepakt in een deken, zat met haar armen over elkaar op de bok.

‘Lijanne, pas op, jongedame, drijf me niet tot het uiterste. Je hebt de hele tijd lopen zeuren om hier naar toe te komen. Nu zijn we er. Het is niet aardig naar Simon om nu chagrijinig te zijn.

Lijanne luisterde helemaal niet naar haar man.

‘Hallo?’, Koos ergerde zich aan de zangerige stem van Lijanne. Hij keek in de richting van degene waar ze naar keek.

Marlies stond met open mond in de deuropening van de schuur. ‘Zou dit soms de Lijanne van Christa zijn?’, vroeg ze zich verbaasd af.

‘Simon heeft niet gezegd dat hier nog iemand woont, of wel?’, vroeg Koos aan zijn vrouw terwijl hij om de wagen heen liep om zich aan Marlies voor te stellen. ‘Koos Mulder, en dit is mijn vrouw Lijanne’. Koos probeerde niet zijn nieuwsgierigheid te verbergen toen hij zich aan Marlies voorstelde.

Marlies schudde de uitgestoken hand, maar zei niets. Ze keek van de een naar de ander en toen ze in de gaten kreeg dat beiden haar aan stonden te staren, trok ze instinctief haar jas strak om zich heen.

‘Het is een iel meisje Koos’. Lijanne sprong van de bok en stak haar hand uit. ‘Ik ben Lijanne, we zijn vrienden van Simon’.

‘Ik weet het’, fluisterde Marlies.

‘Weet je dat? Heeft Simon je over ons verteld?’

Marlies haalde haar schouders op en realiseerde zich dat ze de fout in gegaan was. Simon had niets over zijn vrienden gezegd, maar ze moeilijk zeggen dat ze hen kende uit de dagboeken van Christa. Ze kon maar beter haar mond houden en hopen dat het gespreksonderwerp zou veranderen.

‘Heeft Simon je hier alleen achter gelaten toen hij ons laatst is komen opzoeken?’ Koos schudde zijn hoofd van verbazing over zijn vriend. ‘Waar is die oude boef?’

‘Hij is strikken aan het zetten’, beantwoordde Marlies de tweede vraag naar waarheid, terwijl ze de eerste negeerde.

‘Hij heeft je dus al weer alleen gelaten?’ Lijanne klonk bezorgd.

‘Nee’, probeerde Marlies hen te corrigeren. ‘Het is prima! De dieren, zijn werk, hij helpt me omdat…’

‘Hij helpt een vrouw door haar hier moederziel alleen achter te laten?’ Lijanne omhelsde Marlies.

‘Ik kan anders heel goed voor mezelf zorgen’, protesteerde Marlies.

Koos lachte. ‘Waarom gaan jullie niet naar binnen, dan zet ik paard en wagen weg. Vervolgens moeten we de gast van Simon maar eens beter leren kennen’.

Marlies liet zichzelf door Lijanne, die een aangename verschijning was, meenemen naar het huis. De Lijanne die zij in de dagboeken had leren kennen had zo verlegen en terughoudend geleken.

‘Hoe heet je?’, vroeg Lijanne toen ze de trap voor het huis bereikten.

‘Marlies’.

‘Marlies? Wat een leuke naam. Marlies hoe nog meer? Hoe heeft Simon je leren kennen?

Marlies stapte naar voren en deed de deur open, in de hoop die vragen te ontwijken. Een paar minuten geleden had ze zich nog verheugd op een lange rustige dag waarin ze zou kunnen lezen en nu waren deze plannen in een klap verstoord. Even overwoog ze de bezoekers te vragen weg te gaan tot Simon terug zou zijn.

‘Simon is er niet en ik woon hier niet. Misschien is het beter als jullie terugkomen als Simon er weer is?’

‘Wat een onzin!”, lachte Lijanne. ‘Daar zou Simon niets van willen weten. Bovendien hebben we een lange reis achter de rug en is Koos knap chagrijnig. Als hij geen eten krijgt en uit kan rusten, is dat slecht voor mijn welzijn.

‘Vanwaar dit bezoek?’ Nu was de beurt aan Marlies om een vraag te stellen.

‘Dat was mijn idee’, lachte Lijanne. Simon zag er zo eenzaam uit tijdens kerstavond, dat zodra het weer beter was, heb ik Koos opgepord om hier naar toe te gaan’.

‘Is hij naar jullie gegaan. Hebben jullie hem die kippen en dat lekkers gegeven?’ Marlies knikte nu een van de onbeantwoorde vragen nu beantwoord was.

‘Ja, dat klopt!’, lachte Lijanne. Haar gezichtsuitdrukking veranderde toen ze achter Marlies aan het warme huis binnenstapte en haar sjaal afdeed. ‘En wanneer ik die grote boerenl… nou ja, als ik die Simon de volgende keer zie, heeft hij heel wat uit te leggen. Ik kan niet begrijpen dat hij bij ons op bezoek komt en jou niet meeneemt!’

Marlies trok een gezicht. Ze had geen zin om de deur open te zetten naar meer vragen, dus besloot ze niets te zeggen om het misverstand bij de oudere vrouw weg te nemen.

‘Ga zitten’, probeerde Marlies gastvrij te zijn.

‘Ja, zo meteen’. Lijanne nam het huis in zich op. ‘Het is jaren geleden dat ik hier geweest ben en er is helemaal niets veranderd! Waarom heb jij er niet je eigen karakter aan gegeven, Marlies?’

‘Hoe bedoeld u?’, vroeg Marlies verrast.

‘Tja, ik dacht dat de nieuwe vrouw des huizes haar eigen…?’ Lijanne zweeg toen ze de gezichtsuitdrukking van Marlies zag. ‘Oh, het spijt me. Ik dacht…’ Op het moment dat ze zag dat haar veronderstelling de jonge vrouw in verlegenheid bracht, herkende Lijanne de slecht zittende jurk die ze droeg.

‘Hoe ben je hier terecht gekomen, meisje?’ Lijanne trok een stoel onder de tafel vandaan en ging zitten. Ze wilde nu wel eens een antwoord op haar vragen.

‘Ik ben gewoon… hij…’ Marlies voelde zich in het nauw gedreven. ‘Er is niets aan de hand. Ik mag hier logeren deze winter. Ik doe hier klusjes voor de kost en ik mag op zolder slapen’. Marlies wees naar boven en probeerde het zo te vertellen dat ze geen nieuwe vragen op zou roepen. Ze had geen zin aan een kruisverhoor onderworpen te worden, ze wilde haar verhaal niet zomaar aan iedereen vertellen.

Lijanne zag dat Marlies zich ongemakkelijk voelde en besloot in te binden. ‘Oh liefje, rustig maar. Het spijt me. Ik ben anders helemaal niet zo. Natuurlijk is er niets aan de hand! We weten dat Simon een echte heer is, ook al zijn de jaren zonder Christa hem niet in zijn koude kleren gaan zitten.

Marlies ontspande zichtbaar en knikte.

‘Heeft hij je over Christa verteld?’

‘Ik heb de graven gezien. Hij gaat er iedere dag even naar toe. Hij verteld er niet veel over, maar ik denk dat jij verteld heeft waarvan hij vindt dat ik het moet weten. Ik vind het niet erg dat hij de rest voor zichzelf houdt. Marlies bloosde omdat ze veel meer wist. Ze had nog nooit eerder zo gelogen. Ze was niet allen ontevreden over wat Simon allemaal over zijn verleden losliet, maar was zelfs actief op zoek, ondanks dat hij haar gezegd had zich erbuiten te houden’.

‘Als hij dat niet doet, vraag je mij maar. Ik zal het je vertellen’.

‘Wat ga je haar vertellen?’ Op dat moment kwam Koos binnen stappen en name en flinke vlaag koude wind met zich mee. Hij zette een grote plunjezak bij de tafel.

‘Doe de deur dicht, meneer Mulder’, foeterde Lijanne, ‘het tocht hier!’

Koos wierp zijn vrouw een waarschuwende blijk toe die Marlies niet ontging. Ze haalde de situatie voor zich van hun aankomst. Het stel was druk aan het bekvechten toen ze aankwamen en Marlies had het vermoeden dat de spanning niet uit zichzelf zou verdwijnen.

Hoewel ze uit de dagboeken wist dat Koos en Simon ongeveer even oud waren, viel het Marlies op dat Koos er zo veel jonger uitzag. Ze dacht dat de stoppelbaard van Simon hier iets mee te maken zou hebben.

Marlies ging een nieuwe pot koffie zetten terwijl Koos zijn jas en laarzen weg zette. Ze vroeg zich af of het stel allen maar zou blijven eten of dat ze ook bleven slapen. Omdat ze niet wist wat de gewoonte was, wist ze niet goed wat ze aan moest bieden.

‘Wanneer is Simon vertrokken?’, wilde Koos weten.

‘Gisterochtend in alle vroegte’. Marlies keek niet op van de koffiepot.

‘Heeft hij gezegd hoelang hij weg zou blijven?’

‘Vier of vijf dagen’, antwoordde Marlies. Zouden ze hier blijven wachten tot hij terug was? Plotseling werd ze onrustig. Daar ging haar mooie plannetje! Ze zou misschien nooit meer de kans krijgen om de rest van de dagboeken te lezen. Koos merkte de stemmingsverandering bij Marlies.

‘Tja, hij is niet thuis, Lijanne’, liet hij zijn vrouw weten. ‘We zullen hier blijven slapen, als dat tenminste geen probleem is voor de jongedame. Je moet Simon dan maar laten weten dat we langs geweest zijn’.

Marlies knikte opgelucht.

‘Verdomme Koos!’, Lijanne sloeg op de tafel. ‘We hebben geen enkele haast en Marlies is hier ook maar alleen. Simon zou het heel leuk vinden als we op hem zouden wachten’.

‘Lijanne!’ De reactie van koos liet Marlies schrikken. ‘Ik heb je vandaag al een keer eerder gewaarschuwd niet te vloeken. Zorg dat ik je niet nog een keer hoef te waarschuwen. Het is niet beleefd onaangekondigd binnen vallen om vervolgens te blijven hangen. We waren van plan om even op bezoek gaan en dan weer naar huis gaan en daar houden we ons aan. Wij hebben thuis ook nog genoeg te doen’.

‘We waren van plan, jij ook altijd met je eeuwige plannen’, gromde Lijanne terwijl haar vuisten zich op tafel balden.

Koos greep zijn vrouw met zijn rechterhand bij haar kin. Er werd niets gezegd, maar Lijanne bond onmiddellijk in. Marlies keek hen nerveus aan.

‘Marlies is het niet?’ Koos wendde zijn aandacht van zijn vrouw af.

Marlies keek hem zenuwachtig aan en knikte.

‘We hebben de nodige conserven en dergelijke meegebracht voor Simon. En Lijanne vond dat ze Simon bij gebrek aan een vrouw maar eens moest voorzien van jam en appelmoes. Denk je dat je er een plaatsje voor kunt vinden?’

Marlies knikte. ‘Nou en of! Hartelijk bedankt allebei’. Ze liep naar Koos en nam de plunjezak van hem aan. ‘Perziken! En zijn dat sinaasappelen?’

Lijanne lachte. ‘Ja en er zijn ook zwarte bessen en aardbeien. Simon is al net zo’n zoetekauw als Koos.

‘Wij hebben gisteren kaas gemaakt. Misschien dat jullie daar wat van mee willen hebben als jullie terug gaan? En we hebben meer eieren dan we op kunnen, dus misschien dat jullie daar ook van willen hebben?’ Marlies voelde zich verplicht iets terug te doen.

‘Te veel eieren? Waarom kwam Simon dan in vredesnaam in een vliegende sneeuwstorm naar ons toe als hij eieren genoeg heeft?’ Koos krabde zich achter het oor.

‘Oh!’ Marlies keek geschrokken. Ze had haar mond voorbij gepraat. ‘Nou ja, wat kon het schelen als ze hen meer zou vertellen, hield ze zichzelf voor en voegde eraan toe, ‘Ik geloof dat dat mijn fout was’.

‘Jouw fout?’, vroegen de gasten tegelijkertijd.

‘Eh ja’, bekende Marlies. ‘Weet je, Simon had geen eieren meer omdat ik ze weggenomen had. Ik neem aan dat hij gedacht had dat zijn kippen van de leg waren of zoiets, want de volgende dag was hij plotseling verdwenen om met nieuwe kippen terug te komen’.

‘Maar waarom had jij ze dan weggenomen?’ Koos trok zijn wenkbrauw op.

‘Ik had ze nodig’. Marlies vroeg zich af of het verstandig was ze alles te vertellen.

‘Waarom heeft een vrouw eieren nodig zonder dat aan haar man te vertellen. Zeker als hij vervolgens een sneeuwstorm trotseert om nieuwe kippen te halen?’ De verwarring van Koos riep irritatie bij Koos op. Het was net alsof hij dacht dat zij een helleveeg was die haar man voor niets op pad stuurde, of dat Simon een of andere lul was die zich door zijn vrouw liet ringeloren.

‘Ik geloof dat u het volgende moet weten meneer… Mulder, is het niet? Hij is niet mijn partner. Hij wist ook niet dat ik die eieren wegnam en ik was niet in een positie om hem dat te vertellen. Hij wist namelijk niet dat ik hier was tot hij terugkwam. Als ik geweten had wat hij die dag zou gaan doen, dan zou ik het hem gezegd hebben. Maar ik wist het niet, dus dat ging niet’.

Koos keek het kleine vrouwtje aan dat hij met zijn onhandige opmerkingen has weten te irriteren. Hij verbaasde zich erover hoeveel ze op Christa leek, slanker, met kort blond haar, maar minstens even temperamentvol. ‘Zeg dat nog eens jongedame? Ik geloof dat ik je niet begrijp’.

Marlies klemde haar kaken op elkaar en besloot niets meer te zeggen.

‘Vertel op jongedame’, waarschuwde Koos. ‘Anders zou ik het idee kunnen hebben dat je misbruik van hem maakt van de beste man en hem misschien wel iets aangedaan hebt!’

‘Nee!’ Marlies sperde haar ogen wijd open. ‘Ik heb je gezegd dat Koos strikken aan het zetten is en hij heft me gezegd dat ik hier kan blijven tot de sneeuw verdwenen is. Hij was dat aanvankelijk misschien niet van plan nadat hij me betrapt heeft, maar we hebben samen iets afgesproken en ik houd me aan mijn belofte’.

‘Betrapt heeft?’ Koos was nog steeds in grote verwarring.

‘Bent u doof of zo, meneer Mulder?’ Marlies stampte met haar voet. Ze zag dat de man geïrriteerd raakte, maar besloot dat te negeren. ‘Ik heb toch gezegd dat ik me hier verscholen hield en voedsel en eieren van hem stal. Simon wist daar niets van tot hij thuis kwam nadat hij de kippen bij jullie gehaald had. Ik was overvallen door het weer en had geen paard. Ik wilde die van hem lenen om ermee naar Rotterdam te gaan, maar dat was de dag dat hij besloten had naar jullie te gaan. Toen hij terugkwam heeft hij me slapend in zijn bed aangetroffen’.

Lijanne barstte in lachen uit toen ze zag dat haar strenge man het antwoord van Marlies tot zich door liet dringen. Niemand had het ooit in zijn hoofd gehaald zo’n toon tegen hem aan te slaan.

‘Praat je ook altijd zo tegen Simon?’ Koos nam het opgewonden standje in zich op die met haar handen in de zij had gezet.

‘Ik geloof niet dat u dat iets aangaat, is het wel?’ De blik in haar ogen was al even verhit als haar wangen. Het werd stil en er hing een spanning in de lucht. De rechterhand van Marlies verliet haar zij om zenuwachtig in de richting van haar billen te verdwijnen.

Tijdens de ongeplande pauze ontspande Koos een beetje en glimlachte. “Ik zou denken van wel. Ik geloof dat ik het er maar eens met Simon over moet hebben hoe hij invloed op jouw manieren kan uitoefenen’. Vervolgens liet hij het onderwerp varen. ‘Goed jongedame, ik denk dat we je dan voorlopig maar moeten geloven’.

‘We? Je laat dit meisje met rust, Koos Mulder. Ik geloof haar. Ik heb geen enkele redden om aan haar verhaal te twijfelen’, zei Lijanne tegen de man die zich eindelijk aan de keukentafel nestelde. ‘Ik moet zeggen dat ik me wel afvraag hoe je hier zo in je eentje terecht bent gekomen, Marlies, maar in tegenstelling tot mijn echtgenoot respecteer ik je privacy en zal je niet dwingen het te vertellen’.

Marlies glimlachte zwakjes en probeerde te ontspannen. Hoe leuk ze het ook vond de stemmen te horen en gezichten te zien van twee mensen die Christa goed gekend hadden, de timing was slecht. Ze zou de hele dag niet in de dagboeken kunnen lezen. Ze zou de dag doorbrengen met mensen die ze heel veel te vragen had, maar dit niet durfde. De kans dat zich zou verraden was dan veel te groot. Ze had eigenlijk al veel te veel gezegd.

Er viel een ongemakkelijke stilte in de keuken. De koffie stond nog te pruttelen en Marlies pakte een bekers om uit te drinken.

‘Koos, waar heb je dat stuk vlees gelaten?’ Lijanne probeerde de spanning wat te doorbreken.

‘Ik heb het in de schuur neergelegd’.

‘Zou je een stuk voor ons willen halen? Dan zal ik haar laten zien hoe Simon dit het liefst klaargemaakt heeft. Dan maken de vreemdelingen zich ook nog een beetje nuttig’.

Marlies was veel te snel met antwoorden. ‘Dat hoeft niet hoor. Jullie zijn helemaal geen vreemden’. Het hart bonkte in haar keel. Nu had ze het weer gedaan! ‘Ik, ik, ik bedoel…, jullie zijn misschien vreemden voor mij, maar jullie zijn welkom hier hoor. Simon kent jullie en daarom… daarom zijn jullie geen vreemden’.

Lijanne keek Marlies onderzoekend aan. Het meisje was meer dan alleen verlegen, ze was schichtig. Ze had zelfs het idee dat het meisje zich zo gedroeg dat Koos zou ontdekken dat ze ergens mee bezig was wat helemaal niet mocht. Simon had haar hier pers slot van rekening alleen achter gelaten. Het leed geen twijfel dat er genoeg in het huis viel te snuffelen en dat ze zich daar schuldig over voelde. Misschien zelfs wel iets waarvan Simon had gezegd dat ze er af moest blijven.

Marlies had frisse lucht nodig. Ze trok haar jas aan. ‘Ik hoop dat jullie me even willen excuseren. Ik moet even naar het toilet’.

De gasten excuseerden haar. Toen het meisje vertrokken was vroeg Lijanne zich af waarom zij zo zenuwachtig was. Ze was er wel van overtuigd dat ze hier met medeweten van Simon was en ook van het verhaal hoe ze hier gekomen was en dat ze hier de winter mocht doorbrengen. Maar toch was er iets. Misschien waren het de kleren van Christa? Misschien was dat het? Ze had ze uit de kist met Christa’s kleren gehaald en zij hadden haar betrapt en nu was ze bang dat ze het aan Simon zou vertellen. Deze gedachte deed Lijanne smelten. Ze wist dat Simon zich niet druk zou maken over de kleren. Ze was er opens van overtuigd dat dat het ongemakkelijke gevoel bij Marlies veroorzaakte. Ze zou haar straks op haar gemak stellen en die Simon Koopmans ook laten weten hoe ze er over dacht.

Toen Marlies het toilet binnen stapte en de deur achter zich dicht deed, zuchtte ze diep en liet zich met een plof op het houten bankje neervallen. ‘Waarom kan ik mond ook niet houden?’, foeterde ze.

Ze overdacht het lastige parket waar ze zich in bevond. Ze wist dingen over het verleden van Koos en Lijanne en hun relatie met Christa en Simon. Ze zou dit alleen maar kunnen weten als Simon het verteld had, wat niet het geval was. Ze wisten dat ze hier nog maar een paar dagen was en Simon was niet bepaald het type wat met vreemden over zijn verleden of zijn vrienden zou praten. Het familiaire dat ze bij deze mensen voelde door het lezen in de dagboeken zou een probleem worden als ze teveel haar mond opendeed. Ze wilde hen niet achterdochtig maken en zorgen dat ze vragen gingen stellen die ze niet kon beantwoorden. Ze was er zeker van dat ze iets zou zeggen wat haar zou verraden en vragen op zou roepen.

‘Had ik die verdomde dagboeken maar nooit gevonden!’, zuchtte ze.

Marlies stond op, deed haar rok omhoog en ging plassen voor ze terug liep naar het huis.

Toen ze de trap opliep hoorde ze onmiskenbare geluiden van een verhitte discussie. Ze hield haar pas in en bleef luisteren met de imposante verschijning van Lijanne en de strenge blik van Koos in gedachte.

‘Onthoud goed Koos, als je me beschaamd voor de ogen van de nieuwe vriendin van Simon, dan praat ik nooit weer tegen je!’

‘Of er iets is om je voor te schamen maak je helemaal zelf uit, jongedame. Als je niet wilt dat de vriendin van Simon hoort hoe jij een stevig pak op je blote bips krijgt, dan zou ik maar een beetje inbinden, als ik jou was’.

‘Hoezo inbinden? Omdat ik zei dat je dat arme kind niet zo op haar huid moet zitten? Je had geen enkel recht haar aan een kruisverhoor te onderwerpen alsof je een crimineel voor je had’.

‘Ik heb haar helemaal niet aan een kruiverhoor onderworpen. Ik wilde alleen maar weten waarom Simon nieuwe kippen kwam halen terwijl de andere nog goed aan de leg waren. Hoe kon ik nu weten dat zij eieren van hem stal zonder dat hij dat wist?’

‘Dat hoef je helemaal niet te weten, Koos. Je had haar best kunnen vertrouwen, ook al begreep je niet alles. Maar dat deed je niet! Verdomme! Je bent ervan uitgegaan dat je beste vriend een sukkel was of dat zijn gaste niet te vertrouwen wad, terwijl ere en heel normale redden voor was’.

‘Lijanne!’

‘Het spijt me, Koos. Het was niet mijn bedoeling om te vloeken, maar je maakt me soms zo kwaad’.

Zelfs Lijanne kreeg een strenge toon in haar stem.

‘Nu moet jij heel goed oppassen, jongedame, anders leg ik je zo over de knie. En wat nu normaal, vertel jij maar eens wat er normaal aan is dat een meisje dat amper droog achter haar oren is, kilometers van de bewoonde wereld rond het huis van iemand spookt, Lijanne Mulder?’

‘Misschien is dat niet helemaal normaal Koos, maar het is ook niet heel bijzonder, toch? Heb je haar wel eens goed bekeken? Het is een volwassen vrouw en ze is broodmager. Het maakt niet uit hoe ze hier gekomen is, maar is gelukkig hier en veilig’.

‘Als ze maar geen misbruik van hem maakt’.

‘Ik denk dat het Simon goed zal doen als ze hier een poosje is en wie weet raakt hij zo verzot op haar dat hij haar laat blijven. Het si bijna tien jaar geleden dat Christa is overleden en de hoogste tijd dat hij een nieuwe vrouw vindt’.

‘Lijanne!’ De stem van Koos veranderde in een zwaar gebrom. Marlies dacht dat Lijanne het hier in het verleden te vaak over begonnen was. ‘Houd op Simon en dat meisje te koppelen. Simon heeft het volste recht om te rouwen als hij dat wil’.

‘Tien jaar Koos! En niets anders om zich heen dan die graven en zijn herinneringen. Dat is niet normaal en ook niet gezond, dat weet je best!’ Lijanne scheen door de kamer te lopen terwijl ze dat zei, want haar stem klonk opeens verder weg. Marlies spitste haar oren, maar bewoog zich niet uit angst dat ze haar zouden horen.

‘Zoals gezegd, hij heeft momenteel gezelschap en jij bemoeit je er niet mee’.

‘Wat kun jij af en toe een bijdehandje zijn, Koos!’

‘En soms ga je te ver en moet ik dat handje eens flink op je blote billen laten neerdalen. Zeg niet dat ik je niet gewaarschuwd heb. Nog een keer een grote mond en je vraagt erom!’

Er viel een stilte.

‘Kijk me niet zo aan!’

‘Hoe kijk ik je aan? Zo?’

Marlies voelde de vloer onder haar trillen. Koos beende door de kamer.

‘Kom hier!’ Er klonk gestommel en geklaag.

‘Heb niet het lef, Koos Mulder!’ De stem van Lijanne werd onderbroken door het dichtslaan van de deur van de slaapkamer van Simon.

Geschokt en bezorgd liep Marlies naar de deur en duwde hem open. Het stel bevond zich niet meer in de kamer, maar Marlies kon hen horen achter de gesloten deur van de slaapkamer.

‘Koos alsjeblieft. Ik zal het nooit meer doen’. De woorden van Lijanne klonken gesmoord. Marlies veronderstelde dat ze uit de greep van haar echtgenoot probeerde los te komen.

‘Je bent mijn geduld de hele reis al op de proef aan het stellen en nu ga je krijgen waar je de hele dag al om vraagt’.

‘Nee liefje, alsjeblieft. Ik zal je niet meer uitdagen. Echt waar!’

‘Ja dat wil ik wel geloven. Je hebt nu immers waar je naar op zoek was. En nu hier komen!’

‘Alsjeblieft Koos, alsjeblieft. Marlies kan ieder moment terugkomen. Alsjeblieft!’

‘Daar had je aan moeten denken voor je die gekke bek naar me trok en begon te vloeken’.

‘Auw, auw, oh!’ Nee Koos, niet hier. Alsjeblieft! Als je van me houdt dan wacht je hiermee tot we weer thuis zijn’.

‘Lieve Lijanne, ik doe dit juist omdat ik heel van je houd’

Marlies hoorde hem grinniken. Ze hoorde geritsel en vervolgens het onmiskenbare geluid van een hand die op blote huid neerdaalde. Telkens opnieuw, gevolgd door het verontrustende geluid van een worstelende en jammerende Lijanne.

‘Lieve help!’ Marlies bleef bij de slaapkamerdeur staan. ‘Hij geeft haar een pak op haar billen!’

Marlies stond aan de grond vastgenageld. Ze wist niet wat ze moest doen, naar de schuur gaan om een of ander klusje te doen of de slaapkamer binnenstromen om te vragen of ze op wilden houden.

Binnen, verzette Lijanne zich hevig in een poging weg te komen. Ze probeerde hem er  van te overtuigen dat niet zo moeilijk was hem uit te dagen. Hij was met zo’n rothumeur uit zijn bed gestapt, dat hij zich overal aan irriteerde. Zij wilde er alleen maar op uit en Simon bezoeken. Er kon bij Koos geen glimlach vanaf sinds hij zich op de bok gehesen had. Niet veel later had hij Lijanne aangestoken met zijn humeur.

‘Auw Koos, je doet me zeer. Het spijt me, alsjeblieft!’, Lijanne probeerde zonder succes haar handen voor haar billen te houden. Haar rokken maakten dat moeilijk en toen ze haar hand er uiteindelijk toch voor gekregen had, had Koos deze op haar rig geduwd. ‘Alsjeblieft!’

‘Je zult krijgen wat je verdiend!’

Lijanne voelde zich abominabel. Haar bips brandde bij iedere klap en ze had wel door dat ze Koos niet zou kunnen stoppen voor hij dacht dat ze genoeg gehad had. Hoewel ze boos was kon Lijanne niet verhinderen dat de tranen van spijt en berouw over haar wangen liepen. Koos had wel eer van zijn werk. Hij had harde handen van het harde werken. Met een stevige cadans bleef zijn handen op haar gevoelige bips neerdalen. Hij besteedde extra aandacht aan de gevoelige plekjes waar ze op zat. Het was bijna niet uit te houden.

Lijanne lag ongecontroleerd te huilen en haar ademhaling werd bemoeilijkt door haar snikken. ‘Alsjeblieft koos alsjeblieft’.

Zowel Marlies als zij dachten dat het nooit op zou houden toen Koos besloot dat het genoeg was en zijn hand om de billen van zijn vrouw legde. Hij liet haar over zijn schoot liggen tot ze voldoende hersteld was om te kunnen praten.

Marlies voelde haar hart in haar keel kloppen toen de stilte het geluid van de klappen verving. ‘Wat moet ik doen?”, dacht ze paniekerig, wetend dat ze een ongewilde getuige was van een privéaangelegenheid tussen man en vrouw. Ze trok haar jas weer aan en rende terug naar de schuur.

Koos hoorde de deur dichtgaan en de voetstappen op het pad. Het veranderde echter niets aan wat hij van plan was. Er was niets aan te doen. De jongedame had vast wel in de gaten wat er gebeurde, en mocht dat niet zo zijn, dan vond hij dat er niet uit te leggen viel.

‘Zul je voortaan je grote mond een beetje houden, Lijanne?’

‘Ja Koos, dat beloof ik’.

‘En ga je verontschuldigingen aanbieden voor je arrogante gedrag en je brutale mond?’

‘Ja, dat zal ik doen! Het spijt me’.

‘Mooi zo. Kom overeind en ga het eten klaar maken. Ik denk dat Marlies je wel wil helpen’.

Lijanne kwam overeind. Koos gaf haar een kus ent rok haar even tegen zich aan. Het noemen van de naam van Marlies leidde haar echter af van de anders zo geruststellende knuffel die meestal volgde na een pak op haar bips. ‘Ik schaam me zo, Koos’.

‘Niet nodig. Je hebt gewoon het pak slag gekregen dat je verdiende. Er is niets om je over te schamen’.

‘Maar ik ben een volwassen vrouw Koos’.

‘Zoals je zelf gezegd hebt, dat is Marlies ook en ik wil wedden dat dit haar niet onbekend voorkomt aan haar grote mond te horen. Je weet dat Simon net zo is als mij en het zal me niet verbazen als ze die kant van hem al heft leren kennen. Ik zou verbaasd zijn als het niet het geval was. En nu opstaan, je gezicht wassen en je beste beentje voorzetten’.

Lijanne kneep haar ogen dicht bij de gedachte bij het vooruitzicht iemand onder ogen te moeten komen nadat ze een pak slaag gekregen had en het brandende gevoel dat het pak op haar billen achtergelaten had. Ze stond op en liep met tegenzin naar de deur, haalde diep adem voor ze deze opendeed en de kamer binnen stapte.

De kamer was leeg. Lijanne draaide zich om naar Koos die nog steeds op het bed zat.

‘Waar denk je dat ze is? Ze ging toch alleen maar even naar het toilet?’

‘Ik denk dat we haar naar de schuur gejaagd hebben als het niet verder is. Ga jij maar met het eten aan de gang dan kijk ik wel even waar ze uithangt’.

Lijanne bloosde  en liep gehoorzaam naar de kleine keuken. Koos deed zijn laarzen aan en liep de koude buitenlucht in. Hij glimlachte. Het was helder vriesweer, maar het was geen slecht weer.

‘Jammer dat we niet een dag eerder gekomen zijn’, dacht hij. Dan had ik Lijanne bij Marlies hebben kunnen laten en zelf met Simon mee kunnen gaan. Hij zou het leuk gevonden hebben om er met zijn vriend op uitgetrokken te hebben. ‘Misschien een volgende keer’, mompelde hij en liep de trap af naar de schuur om het vlees te halen waar zijn vrouw om gevraagd had en wat meer te weten te komen van zijn mysterieuze gastvrouw.

Geef een reactie