Marjo verhuisde haar spulletjes geleidelijk naar ‘haar’ kamer in ‘Zeezicht’ in de volgende maanden, te beginnen met haar kleren en boeken en uiteindelijk de dozen met spulletjes die ze had voordat ze naar Vlieland verhuisde. Het vaste land en Amsterdam leken zo ver weg. Niet alleen wat de afstand betreft, maar ook haar herinneringen. Het leven op het eiland voelde goed en de druk om over alternatieven na te denken was helemaal verdwenen.
De week waarin ‘Zeezicht’ geopend werd, verliep prima. Alle acht kamers waren bezet en de gasten waren vol lof over het pension en hun gastheer en -vrouw. Ook het souvenirwinkeltje deed goede zaken, omdat ook de meeste andere pensions deze week hun deuren hadden geopend. Het weer werkte prachtig mooi mee, tijdens de meeste dagen liet de zon zich zien en de enige regenbui was ’s nachts gevallen.
De wind die van zee kwam, was nog te koud om voor de meeste mensen het strand tot een aangename plek te maken. De meeste lieten het bij een ritje met een huifkar. Marjo en Robert werkten samen met een buurman, die een huifkar bezat en een trip door de bossen organiseerde. Er werden warme chocola en sandwiches ingepakt voor de lunch. Iedereen had zich prima vermaakt en zaten er in de dagen erna nog vol van.
Toen de week voorbij was, waren Robert, Marjo en mevrouw de Boer al weer klaar voor het volgende gezelschap. Er zouden maar vier dagen tussen zitten voordat ‘Zeezicht’ al weer een weekend helemaal vol zou zitten. En ook daarna liepen de boekingen voortreffelijk. Er waren tot half oktober eigenlijk continu gasten in het pension.
Al snel hadden ze een ritme gevonden en verstreken de meeste dagen gladjes.
Iedere avond was Marjo een paar uurtjes online te vinden. Ze had toegegeven dat ze niet altijd met hun website aan het werk was, maar ook veel tijd doorbracht met bekijken van sites en het lezen van nieuwsgroepen over onderwerpen die ze gemeen hadden. Wat deze onderwerpen dan precies waren, had ze een beetje in het midden gelaten. Ze liet doorschemeren dat het te maken had met het lezen en schrijven van korte verhalen. Robert leek genoegen te nemen met die uitleg en liet haar verrassend veel vrijheid, als er tenminste ook af en toe aan de website gewerkt werd en ze haar internetbezoek niet ten koste liet gaan van de andere werkzaamheden.
Het leven was goed en op de houding en het gedrag van Marjo viel niets aan te merken tot de eerste week van mei, toen Ellen en Carolien op het eiland arriveerden. De twee verwende rijkeluisdochters bezochten het eiland omdat hun collegejaar was afgelopen. Ze waren verwend en rijk, maar ook grappig, avontuurlijk en mondain en waren maar een jaartje ouder dan Marjo. Er ontwikkelde zich meteen een vriendschap. Voor het eerst sinds ze van school gegaan was, had Marjo contact met meiden van haar eigen leeftijd. Robert had het zien gebeuren en had Marjo wat meer vrijaf gegeven zodat ze met de meiden het eiland kon verkennen.
De eerste week van Ellen en Carolien was zonder noemenswaardige problemen verlopen, al waren zowel Robert als mevrouw de Boer niet erg gecharmeerd van het taalgebruik van hun jonge gasten en het gemak waarmee Marjo dit har overgenomen. Het eerste signaal dat er problemen op komst waren, was op zondagmorgen, toen Marjo met een verschrikkelijk ochtendhumeur aan het ontbijt verschenen was.
‘Je hebt toch niet gedronken, is het wel?’, mopperde mevrouw de Boer toen ze Marjo hielp met haar jurk. Ze wachtte het leugentje van Marjo niet af. ‘Ga snel naar de badkamer om jezelf op te frissen. Als Robert er achter komt, krijg je een geweldig pak op je blote bips. Heb niet het lef dat nog eens te doen. Hoor je me?’
Duizelig en met een kater, gromde Marjo alleen maar en knikte terwijl ze zich door mevrouw de Boer in de richting van de gang en de badkamer liet duwen.
‘Vijf minuten, niet langer!, mevrouw de Boer hief waarschuwend haar wijsvinger en draaide Marjo haar rug toe om terug te keren naar de keuken.
‘Ja ja, doe maar rustig’, pruttelde Marjo.
De oude vrouw liep mopperend de trap af over brutale meiden met een grote mond die slechte gewoontes overnamen van andere meiden met een grote mond.
Robert zag dat de vrouw haar frustratie in de keuken afreageerde op verschillende dode voorwerpen in de keuken. ‘Wat is er aan de hand, mevrouwtje?’
‘Niets waar de houten spatel niets aan zou kunnen doen’, antwoordde de oude vrouw.
‘Zo erg?’ Robert klonk bezorgd.
’Ach nee! Een ernstig gesprek zal haar wel weer op de rails zetten’, relativeerde mevrouw de Boer en ging aan tafel zitten met een kop koffie en een sandwich voor zichzelf en een mok koffie voor Robert.
‘Misschien moeten haar privileges voor vandaag ingetrokken worden. Dan kan ze zich meteen nuttig maken met wat achterstallige karweitjes. Samen met een paar waarschuwende woorden zal dat wel genoeg zijn’, Robert vertrouwde op het inzicht van zijn kokkin en besloot haar advies over te nemen.
Als hij had geweten wat Marjo de avond ervoor had uitgespookt, het drinken van breezers en bier, thuiskomen in het holst van de nacht met de twee studentes, dan zou er ongetwijfeld meer voor haar in het vat gezeten hebben dan alleen maar een standje. En als mevrouw de Boer had geweten dat Marjo’s escapades publiek waren geweest, dan zou ze vast geen informatie achter de hand gehouden hebben.
Marjo hield zich wijselijk stil toen Robert haar die ochtend aansprak op haar gedrag van die ochtend. Aanvankelijk ging het door haar heen om te protesteren omdat ze de boottocht rond het eiland, die Ellen, Carolien en zij voor die middag gepland hadden, moest missen, maar ze had hoofdpijn en het idee om met een kater aan boord van een schommelende boot te zitten sprak haar niet bijzonder aan. Het leek wel of de kater ook de verraadster in haar helemaal verdoofd had, die normaal gesproken de gelegenheid aangepakt zou hebben om een flink pak slaag uit te lokken.
Toen Marjo de huishoudelijke taken en het verbod met het uitje mee te gaan zonder noemenswaardige protesten over zich heen liet komen, glimlachten mevrouw de Boer en Robert. Ze waren blij met het feit dat ze zich de correctie liet welgevallen en met haar recente attitudeverandering. Dat meewerken en acceptatie hier helemaal niets mee te maken hadden, zorgde ook voor een glimlach op het gezicht van Marjo, toen ze naar haar kamer liep om zich verder aan te kleden.
Ze was drieëneenhalf uur bezig om de bedden te verschonen en af te stoffen, de badkamers schoon te maken en een hele vracht beddengoed uit te wassen van alle acht de gastenverblijven. Tegen die tijd begon ook de aspirine te werken en begon Marjo langzaam zichzelf weer te worden. Ze was het volgende uur met de boodschappen in de weer. De rest van der dag, tot het avondeten, had ze de tijd aan zichzelf. Het was uitgestorven in het pension en ze had de grote woonkamer helemaal voor zichzelf.
‘Prachtig!’,dacht ze. ‘Dan kan ik mooi wat op internet gaan surfen’.
‘Ze had zoveel vrije tijd met Ellen en Carolien doorgebracht, dat het wel een week geleden was dat ze in had kunnen loggen in sites die over billenkoek gingen, ze had dus nog wat in te halen. De combinatie van de plaatjes en de verhaaltjes in combinatie met de preek die ze die ochtend gekregen had, maakten de verraadster in haar wakker. Marjo grinnikte in zichzelf en fantaseerde hoe ze Robert uit zou dagen haar een pak op haar blote bips te geven. Ze wist dat ze het niet zou doen, maar de gedachte hield haar wel bezig.
Eén van de verhaaltjes ging over een klassenassistente, die in de bergen gestrand was, in een arbeidershuisje in een zware sneeuwstorm met een knappe man en zijn twee kinderen. Het verhaal prikkelde haar. De beschrijving van de man in het verhaaltje deden haar aan Robert denken. Er stonden nog maar een paar hoofdstukken online, maar ze waren allemaal perfecte voeding voor Marjo’s fantasieën. Ze printte ze uit om ze mee te kunnen nemen naar haar kamer, zodat ze deze later zou kunnen lezen. De kleuren printer-fax-en copieerapparaat was inmiddels gearriveerd, dus slikte Marjo haar angst voor ontdekking weg en printte een paar opwindende foto’s uit die ze in de gratis fotogalerie had gevonden.
Haar surfgedrag van die ochtend was het meest gewaagde geweest tot nu toe en Marjo was nog maar net in staat geweest om haar sporen op de computer uit te wissen, toen mevrouw de Boer binnenkwam om haar voorbereidingen voor het avondeten te treffen. Ook Robert kwam binnen en spoorde Marjo aan mevrouw de Boer een handje te helpen. Marjo moffelde snel de uitgeprinte pagina’s weg onder een stapeltje uitgeprinte afbeeldingen van souvenirs uit het winkeltje, voordat Robert achter haar kwam staan om te kijken welke werkzaamheden ze aan de site verricht had.
Het hart klopte haar in de keel.
‘Heb je veel kunnen doen?’, vroeg hij.
’Neu, ik heb wat rondgesurft en hier en daar wat gelezen’, waar ik heb wel wat nieuwe afbeeldingen van souvenirs gemaakt. Wil je ze zien?’ Met moeite probeerde ze de prop in haar keel weg te slikken.
‘Tuurlijk’, Robert trok een stoel bij en ging naast haar zitten. Hij greep naar de geprinte pagina’s die in een stapeltje naast het toetsenbord lagen. Hij had ze bijna te pakken, maar Marjo was hem voor.
’Nee, je kunt ze het best online bekijken’, leidde ze zijn aandacht af.
Haar geagiteerde nervositeit ontging Robert. Hij keek toe hoe ze de links aanklikte en bekeek de pagina’s die ze hem voorschotelde. Wat hij zag was genoeg om haar even over haar rug te wrijven en haar een compliment te geven.
Later in haar kamer huiverde Marjo toen ze er aan terugdacht dat ze bijna betrapt was met de plaatjes en verhaaltjes over billenkoek. Ze zou veel voorzichtiger moeten zijn. ‘Wie weet wat hij wel niet zou denken als hij het zou ontdekken’. Natuurlijk, hij gaf haar af en toe een pak op haar billen, maar hij zou vast en zeker denken dat ze niet goed bij haar hoofd was als hij wist wat voor uitwerking dit op haar had.
Alle gasten kwamen aan het eind van de middag terug naar ‘Zeezicht’ voor het avondeten, dus het serveren van de maaltijd en het opruimen nam meer tijd in beslag als anders. Toen Marjo net klaar was, werd ze aangesproken door Carolien, die haar uitnodigde om met hen uit te gaan. Marjo was er vrij zeker van dat Robert nee zou zeggen als ze zou vragen of ze met de meiden uit mocht gaan. Ze dacht er even over na de uitnodiging af te slaan, maar haar nieuwe vriendin haalde haar over om toch mee te gaan. Ze was per slot van rekening volwassen, en baas of niet, Robert kon haar de wet niet voorschrijven in haar vrije tijd. Alles wat hij die ochtend tegen haar gezegd had, was dat ze haar houding moest veranderen. Bovendien had ze die dag meer huishoudelijk werk gedaan dan er van haar gevraagd was.
Om al te directe vragen van Robert te voorkomen, opperde Marjo dat Ellen en Carolien samen zouden vetrekken en dat zij twintig minuten later zou volgen als ze haar werk af had. Het werk was al af,maar Marjo had een excuus nodig zodat ze zonder haar zouden vertrekken en niet rond zouden bazuinen dat Marjo met hen mee zou gaan. Het laatste wat Marjo wilde was dat deze twee meiden van de wereld zouden denken dat ze nog een kind was dat toestemming nodig had om uit te gaan.
Het plan werkte. Zodra het pension in rust was en de gasten zich genesteld hadden voor een rustig avondje, verontschuldigde Marjo zich voor de rest van de avond. Robert accepteerde haar ‘welterusten’ met een glimlach. Het was niet moeilijk om langs mevrouw de Boer in de keuken te glippen. Dus, op haar paasbest gekleed, in een strakke spijkerbroek, een zijden blouse en een rood leren vestje ging Marjo op pad naar café ‘de zandvlakte’. Het was fris buiten en er scheen een volle maan over de haven.
Het was een ideale avond voor een lange strandwandeling, dacht ze. Toen herinnerde zich de voorspelling van het tij. Het zou eb zijn tegen middernacht. Daarna zou het springvloed worden, dacht ze. ‘Prachtig! Het zou een prachtige gelegenheid zijn om die twee verwende stadsmeisjes kennis te laten maken met de schoonheid van het eiland’.
Ellen was wat lastig te overtuigen, maar Carolien was er direct voor in geweest. Een stuk of wat biertjes en breezers later was ook Ellen van gedachten veranderd.
‘Laten we gaan!’, giechelde Marjo, de alcohol had haar licht in haar hoofde gemaakt en alle remmen losgegooid.
Het was gemakkelijk om een lift te krijgen naar de haven. Op de terugweg zou dat wel moeilijker zijn, maar Marjo besloot dat het de moeite waard was om het te proberen. Ze konden altijd nog een taxi pakken, ook al kostte die bijna tien euro. Toen ze bij de haven aankwamen en het natte, glinsterende zand van het strand opstapten, toonden Ellen en Carolien zich wat bezorgd. ‘Weet je het wel zeker?’
‘Ik beloof het! Kijk!’, Marjo wees op de enorme oppervlakte van de zeebodem. De bodem ligt helemaal droog en dat zal de komende vier uren zo blijven. Kom mee! Dit wordt de beste strandwandeling ooit!’, kwebbelde Marjo.
Giechelend begonnen de drie aan hun tocht over de drooggevallen zeebodem. Ze zouden doorlopen tot de eerste zandbank, dan door naar de tweede, waar een houten huisje stond van de vogelvereniging en dan terug naar de laatste duinenstrook. Vervolgens zouden ze in het dorp nog een afzakkertje kunnen halen voordat ze terug zouden gaan naar het pension.
De getijden nabij Vlieland waren legendarisch, maar de springvloed was wel iets heel bijzonders. Kilometers en kilometers van de zeebodem kwamen bij de eb die er aan vooraf ging, droog te liggen. Volle maan maakte een dergelijke gebeurtenis extra speciaal, omdat het maanlicht weerkaatste op het drooggevallen zeewier, hetgeen het gebruik van lantaarns en zaklampen overbodig maakte.
Het tij kon echter ook erg verraderlijk zijn. Timing was erg belangrijk, omdat het water wanneer terugkwam, woest kon worden omdat de golven opgestuwd werd door de slenken. Ongekende natuurkrachten kwamen hierbij vrij. In de geschiedenis van het eiland vielen vele ongelukkige strandwandelaars te betreuren die werden verrast door het plotseling opkomende water.
Marjo kende deze verhalen en ze kende de blote feiten. Als ze zich maar aan de plannen hielden, dan zouden ze alleen maar een prachtig mooie wandeling meemaken. En het trio had veel plezier. Het rondhangen in huisje van de vogelvereniging had meer tijd in beslag genomen dan Marjo gepland had, maar het was zeer de moeite waard geweest. Marjo praatte haar gezelschap angst aan met verhalen over moderne piraten en dranksmokkelaars die onderweg waren naar Scandinavië. Vervolgens maakten de meiden elkaar bang door verhalen te verzinnen over nog levende piraten die in het vogelhuisje woonden en op zoek waren naar domme meisjes die het eiland afstruinden op een nacht als deze.
Ook twee andere verhalen intrigeerden hen en zorgden ervoor dat ze plannen maakten om een komende week een boottocht te maken. Eén ging over een verloren liefde en een treurig verhaal over een geest die zich afspeelde op de grote zandbank. De andere ging over een geïsoleerde boerderij op het uiterste westen van het eiland, waar een man woonde die door iedereen gehaat werd en die een zeemeermin gevangen hield, die zichzelf opgesloten had in één van de slenken.
Het bier in ‘de witte paarden taverne’ smaakte de dorstige meiden fantastisch. Marjo maakte enkele benauwde momenten door toen de barkeeper haar vroeg of hij haar niet ergens van kende, maar werd al snel afgeleid door een toneelstukje dat Carolien opvoerde.
‘Ze is de voorzitster van ons dispuut en is heel goed in paleontologie’. De barkeeper liet het zich gewillig aanleunen.
Marjo glimlachte en bewonderde de vindingrijkheid van het andere meisje. Gelukkig dat ze niet in ‘de zandvlakte’ waren. Daar waren ze niet met dit verhaal weggekomen. Eén ding was zeker, ze zou het niet in haar hoofd hebben gehaald de kroeg in te gaan en alcohol te drinken als ze nog bij haar oom en tante gewoond had. Marjo dacht dat Robert er ook niet van gecharmeerd zou zijn, als hij wist dat ze in de kroeg zou zitten drinken, maar hij was slechts haar werkgever, niet haar chaperonne. En wat haar betreft golden de regels die hij haar oplegde, alleen maar op het werk. Bovendien wist ze waarom hij het destijds het eiland had verlaten. Hij had zich ook beschuldigd aan het drinken van alcohol toen hij zo oud was als zij.
De meiden lachten en vermaakten zich opperbest met de andere cafébezoekers. Hun ene drankje werden al snel twee. Op een gegeven moment herinnerde de oude koekoeksklok Marjo eraan dat ze op moesten schieten.
‘Het is tijd om te gaan,meiden, anders missen we het tij’, giechelde ze. De anderen giechelden ook en ze maakten aanstalten om de terugtocht te aanvaarden.
Halverwege hun tocht terug naar de zandplaat met het vogelhuisje, scheurde Ellen haar spijkerbroek toen ze een reusachtige schelp in haar broekzak probeerde te proppen. Het veroorzaakte even verongelijkte gezichten toen zowel Carolien als Marjo zich op het standpunt stelden niet aan de schade mee te willen betalen. De effecten van de alcohol en de frisse avond op de zeebodem leidde hen verder af van de noodzaak haast te maken. Ze verloren weer kostbare tijd toen ze een nieuw spelletje bedachten; pak de ander en prop een grote schelp in haar broekzak.
Marjo was de eerste die de eerste die het zeewater opmerkte dat in de slenkjes tussen hun voeten spoelde.
‘Oh shit!’, zei ze terwijl ze opkeek. ‘Kom aan, jongens, we moeten rennen!’ Ze moesten nog een kleine kilometer afleggen voordat ze op de zandplaat waren en het water begon nu al de vlakke gedeelten binnen te stromen. Marjo schatte dat ze nog tien minuten de tijd hadden, daarna zou de oversteek onmogelijk geworden zijn.
Het duurde even voordat Ellen en Carolien zich realiseerden dat het Marjo ernst was, en vervolgens zetten ook zij de pas in om haar bij te houden.
‘Kom aan’, spoorde Marjo haar aan toen Ellen hijgend achterbleef. ‘Nog heel even en dan loopt deze slank vol! Kom aan! Opschieten!’
’Hou op, Marjo!\Je maakt ons bang!’ Carolien stopte en weigerde nog een stap te doen.
‘Je hebt ook alle reden om bang te zijn, kijk!’ Marjo wees achter hen. Beide meiden deden wat hen gevraagd werd en keken achterom. Het grootste deel van de zeebodem stond weer onder water en uit noordelijke richting was een kolkende massa water onderweg.
‘Oh God!’, gilde Carolien.
‘Rennen, OK? Je kunt wel weer gaan staan gillen als we de kust bereikt hebben!’ Angst zette hen alle drie weer in beweging. Ze zouden de zandplaat halen, maar niet voor het aanstormende tij over hun voeten spoelde.
‘Verdomme Marjo! Kijk nou eens! We zijn helemaal nat!, siste Ellen en stampte met haar voet toen ze de zandplaat opstapten.
‘Ach houd je mond’, sisten Carolien en Marjo terug.
‘Je leeft tenminste nog’, voegde Marjo eraan toe.
‘Kunnen we nu de rest ook afleggen?’, Carolien begon naar de andere kant van de zandplaat te lopen.
‘Nee’, antwoordde Marjo. ‘Niet te voet’.
‘Is er dan geen boot?’, jammerde Ellen.
’Nee’, antwoordde Marjo. ‘En zelfs als die er was, dan zitten we hier vast. Het tij zou ons meevoeren als we nu zouden proberen te roeien’.
‘Maar wat moeten we dan doen?’, jammerde Ellen. ‘Ik ben helemaal koud en nat’.
‘Laten we naar het huisje van de vogelvereniging gaan, OK? Misschien kunnen we iets vinden om een vuur mee aan te maken. We zijn er in elk geval uit de wind’, stelde Marjo voor.
Alle effecten van de alcohol, zoals het gegiechel, hadden plaatsgemaakt voor de dramatiek van de situatie. Hetzelfde spookachtige huisje wat op de heenweg nog zo grappig was om te ontdekken, had nu een weinig uitnodigende uitstraling.
Ellen verwoordde de veranderde insteek, ‘Wat als er spinnen of slangen daarbinnen zijn?’
Carolien haalde haar schouders op en griezelde, ‘Hah! Ik ben veel banger voor monsters op twee benen!’
’Houd op jullie twee! Er is hier helemaal niemand. Alleen wij. En spinnen doen niemand kwaad. Ze zijn banger voor ons, dan wij voor hen’. Marjo probeerde de gemoederen wat te kalmeren, maar was hier weinig succesvol in.
Ze zullen ons missen morgenochtend. Maar de kans dat iemand op het idee komt dat we hier kunnen zitten, acht ik niet groot. Niet als Robert of oom Wim zouden gaan zoeken en overal zouden gaan vragen. ‘Oh Man oh man!’, gromde ze in zich zelf. Ze wist niet wat erger zou zijn, hier achttien uren moeten wachten tot het weer eb zou zijn, of haar oom of zelfs Robert onder ogen moeten komen na wat er gebeurd is. Hoe dan ook, ze wist dat ze vroeg of laat één van beiden onder ogen zou moeten komen en ze wist dat het gevolg daarvan niet prettig zou zijn.
Carolien en Ellen gingen naast elkaar op een bankje in het huisje zitten, terwijl Marjo rondkeek naar materiaal om een vuurtje van te kunnen maken. Ze vond een oude stormlamp met een beetje kerosine erin, maar niets om het aan te kunnen steken.
’Heeft één van jullie beiden lucifers?, vroeg ze. De jammerende en klagende kreten van haar twee verwende vriendinnen onderbrekend.
‘Ja!’, zei Carolien. Ze diepte een verkreukeld pakje lucifer met het logo van het café dat ze bezocht hadden uit haar broekzak omhoog en gaf ze een Marjo.
‘Verdomme’, siste Ellen. Die doen het niet! Ze zijn helemaal nat!’
‘Daar kan ik toch niets aan doen?’ jammerde Carolien. ‘Ik ben helemaal nat. En jij ook. Daar kan ik niet aan doen!’
‘Ik weet het. Het spijt me. Stop alsjeblieft met huilen, goed? Het komt allemaal wel goed. Ik bedenk wel wat’, probeerde Marjo haar gerust te stellen.
‘Hoe lang zou het duren voor ze ons gaan zoeken?’
‘Wie weet?’, antwoordde Marjo, die even afgeleid was van haar zoektocht naar materiaal om vuur te kunnen maken. ‘Waarschijnlijk niet voor de ochtend’.
Het was waarschijnlijk niet een verrassing voor haar, maar toen ze het hoorde zeggen, kwam het plotseling allemaal heel dichtbij, en kroop Ellen helemaal in elkaar en begon te huilen. Carolien probeerde haar te troosten. Marjo zuchtte alleen maar. Ze probeerde zich niet af te laten leiden. Na nog een paar minuten zoeken in de oude kastjes, vond ze eindelijk waar ze naar zocht.
Er lag een oude, enigszins verroeste, benzineaansteker achter in een laatje van wat een keukenblokje moest voorstellen. Ze klapte hem een paar keer open. Marjo was aanvankelijk teleurgesteld door het resultaat. Het oude ding kraakte in zijn voegen en het roest vloog in het rond. Maar vele pogingen later brak er een glimlach bij haar door. Door de vele pogingen was het merendeel van de roest verdwenen en verscheen er een klein vlammetje.
‘Ok! Prachtig! Ik heb iets gevonden. Laten we hout gaan zoeken, OK!, stelde ze opgewonden voor.
‘Doe jij dat maar!’, pruttelde Carolien.
‘Kom nou, help me nou even. Des te eerder hebben we het weer warm’, Marjo liep op hen af en trok ze aan hun doorweekte jacks overeind.
‘Het gaat toch niet lukken’, klaagde Ellen. ‘Ga zitten en laat me met rust.
Het gaat wel lukken! Kijk!’, Marjo demonstreerde de aansteker.
‘Dat kleine vlammetje krijg je geen hout mee in de fik!’, hoonde Carolien.
‘Maar hiermee wel!’, Marjo schudde het kerosinereservoir heen en weer’. ‘Kom aan! Zet jullie in beweging!’
De meiden zetten zich met tegenzin in beweging en gingen hout voor het vuur verzamelen. Marjo deed het ook, maar dan wat verder van het hutje vandaan dan haar vriendinnen. Toen ze terugkwam zag ze dat ze hun hout in het hoofdvertrek van het huisje neergegooid hadden.
‘Breng het hierheen meiden!’, zei ze, terwijl ze haar frustratie verborgen probeerde te houden. We kunnen hierbinnen geen vuur maken. We zouden het hele gebouwtje platbranden’.
‘Gebruik dat oude fornuis dan!’, Carolien wees op een oud houtfornuis in de hoek.
‘Nee, dat kan niet. Er zitten waarschijnlijk allemaal nesten en weet ik veel wat in de schoorsteen. Als ik dat probeer worden we er waarschijnlijk uitgerookt, of nog erger’, legde Marjo uit. ‘Kom op! Verdomme nog aan toe! Moet ik dan alles alleen doen?’
Die klacht deed Carolien ontploffen.
‘Jij rotwijf!, siste ze en gooide het hout naar buiten voor Marjo’s voeten. Zonder jou zaten we hier anders helemaal niet vast!’
Marjo trok een grimas, maar gaf geen antwoord. In plaats daarvan begon ze gras te plukken en rangschikte het materiaal om een vuur te kunnen maken.
’Houd ermee op Carolien’, Ellen had zich samengeraapt en begon Marjo te helpen met het vuur. ‘We wilden zelf mee deze kant op, en wij hebben net zo goed omgetreuzeld als Marjo’.
Het geklaag had plaats gemaakt voor stilte en binnen twintig minuten hadden ze een bankje naar buiten gesleept en twee grote platte stenen versleept, zodat ze met zijn drieën bij elkaar bij het vuur konden zitten, het bankje om tegen aan te leunen en de stenen om op te zitten.
‘Misschien kan iemand het vuur hier zien?’, vroeg Ellen hoopvol.
‘Marjo knikte en lachte. De maan stond in het westen laag aan de hemel op het moment, dus het enige licht was het vuur.
‘Hoe laat is het eigenlijk?’ Carolien pakte Marjo’s pols om op haar horloge te kijken hoe laat het was. ‘Shit! Het is nog maar tien over twee!’
Ellen begon te lachen. ‘Wat? Is het je bedtijd al geweest?’
‘Houd je stil!’, moest Carolien ook lachen. ‘Het is in ieder geval allang bedtijd voor Marjo. Ik denk dat die ouwe Robert wel wat te zeggen heeft als ze thuiskomt’.
Marjo keek op en bestudeerde de gezichtsuitdrukking van haar vriendin. ‘Wat?’, vroeg ze zacht met een ongemakkelijke en verraste stem.
Carolien grinnikte alleen maar met een besmuikte gezichtsuitdrukking van iemand die dacht een geheimpje te kennen.
‘Hoezo? Waarom? Denk je dat hij echt kwaad zal zijn?’, reageerde Ellen verward. Hij zal je toch niet ontslaan?’
Marjo had die mogelijkheid niet echt overwogen en nu ze dat wel deed, voelde ze de ongerustheid in haar opkomen, die nog veel erger was dan de gedachte dat Robert oom Wim zou betrekken in de zoektocht naar hen.
‘Dat zal hij niet doen. Hij is helemaal verkikkerd op haar’, grinnikte Carolien.
Marjo keek haar aan. ‘Hoe kom je daar nou weer bij?. Het idee dat en relatieve buitenstaander dat dacht, intrigeerde haar.
‘Ik weet het door de manier waarop hij naar je kijkt en tegen je praat. Hij mag je graag’. Carolien liet het klinken als een voldongen feit.
‘Hij is mijn baas’, bracht Marjo er tegen in.
‘Ik zou anders niet graag willen dat hij kwaad op mij zou zijn’, bracht Ellen het gespreksonderwerp weer terug.
‘Ik ook niet’, was Marjo het met haar eens. Ze knikte maar liet haar wetenschap omtrent de consequenties ervan achterwege. ‘We kunnen er nu echter niets meer aan doen’.
‘We zullen niet toestaan dat hij je ontslaat’, stelde Ellen haar gerust. ‘We zullen hem zeggen dat wij je meegelokt hebben. We zullen zelfs zeggen dat je nog geprobeerd hebt het ons uit het hoofd te praten’.
Marjo glimlachte. Daar zou Robert vast niet intrappen. Alleen een eilander wist hoe een dergelijke tocht gemaakt kon worden. Hij zou misschien geloven dat zij haar hadden overgehaald de wandeling te maken, maar ze wist ook dat zij het gidsgedeelte voor haar rekening zou nemen. Haar gedachten dwaalden onwillekeurig af naar de opeenvolging van gebeurtenissen die zouden volgen als hun vermissing ontdekt werd.
‘Man oh man’, fluisterde ze en een siddering trok door haar lichaam.
‘Wat?’, vroeg Carolien.
‘Ach niks’, schrok Marjo terug in de realiteit.
‘Voor de draad ermee! Wat?’, riepen Ellen en Carolien in koor.
‘Ik dacht aan de commotie die zal ontstaan wanneer ze ontdekken dat we weg zijn. Dat is alles’, zei ze met een vertrokken gezicht.
‘Narigheid huh?’, knikte Carolien. ‘Ik ben blij dat mijn ouders niet hier zijn. Dan brak de hel los. Ik hoop dat ze er nooit achter zullen komen!’
‘De mijne ook’, was Ellen het met haar eens. ‘Ze zouden me levend villen’.
‘Oh God!’, jammerde Marjo. Een schok van elektrisch geladen verwachting ging door haar heen, toen ze er aan dacht hun redding of terugkeer.
’Is het echt? Ach, ze zullen niet te streng voor je zijn, toch? We zijn per slot van leven veilig en springlevend.
‘Ik weet het niet!’, loog Marjo. ‘Ik wil er niet aan denken!’
‘Ach kom, Marjo? Hoe erg kan het zijn? Ze zullen ons wel even uitfoeteren’, bedacht Carolien. ‘OK, ze foeteren misschien wel heel hard, maar is weer over voor je het weet.
‘Dat geldt voor jullie misschien. Ik mag van gelukspreken als ik ooit weer goed kan zitten’, zuchtte Marjo. De laatste woorden had ze onbedoeld hardop uitgesproken.
‘Geen denken aan!’, reageerde Carolien op Marjo’s per ongeluk uitgesproken commentaar. Marjo had meteen spijt van haar woorden.
Alles wat Marjo kon doen was haar schouders ophalen. De verraadster had zich weer gemeld en zorgde dat ze zich erg ongemakkelijk voelde.
‘Dat zal hij niet doen, of wel?’, vroeg Carolien. ‘Is dat serieus? Zal hij je een pak op je billen geven?’ Carolien was helemaal gefascineerd bij het idee.
Marjo deed haar ogen dicht en probeerde te ontsnappen aan het ongemakkelijke en opwindende gevoel van schaamte en bezorgdheid. ‘Houd er over op, OK?, smeekte ze na enkele ogenbikken. ‘ik wil er niet aan denken’.
‘Kinky’, Carolien sprak het woord met een plagende articulatie uit.
Marjo moest even overeind komen en heen en weer lopen. De sensaties die door haar lichaam gierden maakten haar onrustig.
‘Je meent het echt, hè?’, vroeg Ellen, die medelijden met haar had. ‘Hij zal je echt een pak slaag geven, is het niet?’
De vlammen sloegen Marjo uit en hadden met gemak een kleine ruimte kunnen verwarmen. Ze knikte tegen haar vriendin.
‘Jezus Marjo’, zei Ellen zacht. ‘Misschien kunnen zij hem op andere gedachten brengen?’
‘Nee, bemoei je er alsjeblieft niet mee, OK? Hij zal al kwaad genoeg zijn zonder dat hij het idee heeft dat ik jullie gevraagd heb hem op andere ideeën te brengen’, zuchtte Marjo. ‘En kunnen we het nu ergens anders over hebben?’
De twee meiden grinnikten en gingen ermee akkoord.
Tegen de tijd dat het licht begon te worden, gaf het vuur niet veel warmte meer. Heen en weer lopen hielp een beetje, maar hun natte kleding plakte aan hun lichaam en gaven veel kou af. De activiteit van de vogels en de zeemeeuwen, zetten Marjo ook tot activiteit aan.
‘Laten we een rondje gaan lopen, het zal ons weer een beetje warm laten worden’, opperde ze.
‘Doen jullie dat maar als jullie dat willen, ik blijf hier’, antwoordde Carolien. Ellen en Marjo kwamen overeind en alle mogelijke onaangename gevoelens door de kou en het slaaptekort maakte zich van hun meester. Het rennen van de vorige avond en de overvloedige alcoholconsumptie maakten het ongemak nog erger.
‘Hoe kan ik slaapdronken zijn als ik niet eens geslapen heb?’, klaagde Ellen. Haar stem klonk of ze net haar bed uit gekomen was, en de smaak in haar mond was ook al zo.
Het rondlopen zorgde dat ze warmer werden en hun oog op de schoonheid van de opkomende zon. Ellen en Marjo keerden terug naar het vuur, waar Carolien gedachteloos met een stokje in peurde. De zon was inmiddels op en verwarmde alles een beetje.
‘Ik heb honger’, jammerde Carolien. ‘Heeft iemand iets te eten?’
‘Hee, wat een goed idee’, bedacht Ellen, en ze plukte aan het koordje van haar rugtasje. ‘Twee Snickers!’, zei ze trots. ‘En ze zijn niet eens nat!’
Marjo had een pakje kauwgom en een rolletje Mentos. Carolien had een zakje M & M’s en een doosje Tictac.
Ze lachten en begonnen aan hun bijzondere ontbijt.
‘Zouden we iets moeten bewaren voor het geval het nog even duurt voor ze ons vinden?’, vroeg Ellen.
De andere twee meiden dachten even over deze vraag na, en keken over het water in de richting van Vlieland. Er was geen activiteit op het water te bespeuren.
Ze haalden alle drie hun schouders op. De vraag bleef onbeantwoord en al het snoepgoed verdween in hun magen.
De warmte van de zon en het beetje voedsel in hun magen, zorgden dat ze zich beter gingen voelen. Niet lang daarna liepen ze naar het zonovergoten terras van het vogelhuisje en gingen daar liggen uitrusten. Al vrij snel vielen ze in slaap.
*******************
‘Hier! Ze zijn hier!’, een harde mannenstem wekte ze wreed uit hun slaap.
‘De heer zij geprezen, ze zijn niet dood!’, was de volgende boodschap.
‘Ze zou wensen dat ze dat wel was!’ Marjo was de eerste die zich realiseerde dat ze gevonden waren. Roberts stevige greep om haar arm, versnelde haar reis naar het bewustzijn aanzienlijk. Hij zette haar op haar benen en liet zijn hand een paar keer hard op het zitvlak van haar spijkerbroek neerknallen voor de andere twee overeind konden komen.
’Auw! Niet doen! Er zijn andere mensen hier’, jammerde Marjo en draaide zich van zijn hand weg.
Robert liet haar gaan. ‘Wacht maar tot we thuis zijn!’, waarschuwde hij. Daarna leek hij een beetje te ontdooien. ‘Verdomme Marjo! We dachten dat jullie verdronken waren! Hij greep haar opnieuw beet en trok haar dicht tegen zich aan en hield haar zo even beet. Marjo leunde tegen hem aan. Het was prettig hem te voelen en ze werd verwarmd door de emoties. Toen hij haar losliet pakte hij haar gezicht met zijn beide handen. Ze smolt toen ze de blik in zijn ogen zag. Wat ze in zijn ogen zag, maakte haar helemaal week. Het maakte dat ze zich naar hem op zou richten om hem te kussen.
Het duurde allemaal maar even, maar voor Marjo leek de tijd stil te staan. Robert drukte haar nog een keer stevig tegen zich aan en liet haar toen met een harde klets op haar bips los. ‘Onthoud goed’, beloofde hij, ‘hier zullen we nog een stevig gesprek over voeren’.
Toen draaide hij zich om naar de twee andere meiden. ‘ En hoe zit het met jullie? Gaan jullie zonder schade mee naar huis?’
‘Ok’, was hun eenduidige antwoord.
‘Ja meneer’, antwoordde Ellen op de tweede vraag.
‘Laten we dan teruggaan naar het eiland. Het heeft geen zin om hier nog langer om te hangen’, beval Robert.
Een uurtje later voer de boot de haven van Vlieland binnen. Robert veegde hun onderweg stevig de mantel uit, maar over het algemeen voltrok de reis zich in stilte. Meneer de Groot, de eigenaar van de boot, zette hen af in de passagiershaven.
‘Wees maar niet te streng voor ze, oude vriend, grijnsde de oude man, en accepteerde het tien euro biljet, wat Robert hem met een handdruk overhandigde. Robert lachte en gaf een antwoord dat geen van de drie meiden kon verstaan. De oude man lachte uit volle borst en duwde de boot van de kade.
Mevrouw de Boer omhelsde Marjo en schudde haar daarna door elkaar toen ze met zijn allen de keuken binnenstapten. Na een paar minuten brak Robert het samenzijn af en stuurde Marjo naar haar kamer met de boodschap daar te blijven tot hij haar zou roepen. Marjo wilde protesteren, maar ze wist dat ze het beter niet op de spits kon drijven. Ze gehoorzaamde.
Toen richtte Robert zijn aandacht op zijn jonge gasten. Hij kon ze moeilijk straf geven, maar hij zorgde ervoor dat ze er goed van doordrongen waren hoe dom ze geweest waren, voor hij hen naar hun kamer liet gaan. Ellen was al snel in tranen en bood haar excuses aan. En hoewel met de nodige weerstand, gaf ook Carolien hem gelijk en mompelde iets wat voor een verontschuldiging door moest gaan. Robert was wel een beetje verbaasd dat beide meiden op zijn suggestie in gingen de rest van de dag binnen te blijven zodat ze over hun gedrag na konden denken.
*********
Marjo was afgekoeld en maakte zich de hele middag en een deel van de avond zorgen. Ze ving elk geluid op en was bang en hoopte tegelijkertijd dat Robert de trap opkwam. Haar kruis en haar billen tintelden. Ze wist dat er geen enkele kans was dat ze een ongenadig pak op haar bips kon ontlopen. Dit vooruitzicht maakte een keur aan gevoelens los. Schaamte, opwinding, angst, spijt en seksuele spanning streden allemaal om de boventoon te voeren.
Ze stelde zichzelf gerust met de gedachte dat hij vast tot na het avondeten zou wachten voor hij met haar af zou rekenen. Dit verontruste haar aan de andere kant ook, omdat dan alle gasten in het pension zouden zijn. ‘Oh God, zorg alsjeblieft dat ik dit allemaal overleef’, jammerde ze tegen de spiegel.
Ze kon zich niet voldoende ontspannen om in slaap te vallen. Ze vond niets wat de moeite waard was op haar boekenplank. Het uitzicht uit het raam kon haar deze keer ook niet echt bekoren. Ze voelde alleen maar rauwe en rusteloze energie. Ze wou dat ze een computer op haar kamer had. Deze gedachte hield haar even bezig en ze bedacht zich dat als ze een goed seizoen zouden draaien, ze er om een zou vragen. De gedachten hoe en met welke argumenten ze Robert zou overtuigen een telefoonlijn naar boven te leggen, verzette haar zinnen een half uurtje. Uiteindelijk brachten de gedachten aan een computer haar gedachten tevens op de billenkoek sites en vervolgens terug naar de reden waarom ze daar zat.
‘Misschien zou ik een verhaaltje kunnen schrijven voor de site over ‘huiselijke discipline?’, dacht ze. ‘Ik zou deze gebeurtenis op kunnen schrijven. Niemand zou weten dat het uit het leven geschreven zou kunnen zijn? Verdomme! Niemand zou geloven dat het echt gebeurd was!’ Ze kromp ineen bij de gedachte dat iemand zou weten dat het niet zomaar een verhaaltje was en dat billenkoek haar opwond. Marjo mocht het dan niet in zich hebben korte verhalen te schrijven,maar ze kon ze wel lezen. Die gedachte loste het probleem op wat ze de rest van de middag zou moeten doen.
Marjo tlde haar matras op en haalde er een paar verfomfaaide A4tjes onderuit zodat ze deze kon lezen. Ze ontdekte dat het niet meeviel haar gedachten bij een billenkoekverhaaltje te houden, als er op korte termijn een echt pak slaag zou volgen. Het standje en de langzaam opgebouwde spanning zorgde voor een grimas, zorgden dat haar ogen en haar gedachten het papier verlieten en ver afdwaalden. Toen het donker begon te worden gaf ze haar pogingen tot lezen op en ging ze over tot dagdromen terwijl ze de foto’s bekeek die ze uitgeprint had.
Ongeacht de pijn en schaamte die ze straks zou voelen, dwaalden Marjo’s gedachten af naar het pak slaag dat ze zou gaan krijgen en focuste zich op de intieme details ervan. Ze zou een flink pak op haar blote bips krijgen. De overtreding was al gemaakt. Ze kon geen reden bedenken om er onderuit te komen. Al snel verdwaalde haar rechterhand om de seksuele spanning die zich opbouwde te beantwoorden. Masturbatie en fantasie deden wonderen om in ieder geval het onrustige gevoel te kanaliseren.
De sexy afleiding veroorzaakte dat ze berustte in wat ging komen. In haar fantasie zou Robert haar een standje geven. Hij trok haar over zijn knie en sloeg haar hard op haar bips. Zijn harde en vastberaden klappen voelde ze op haar huid met spookachtige opwindende trillingen.
Vervolgens kwam haar broek naar beneden. Hier spoelde ze het bandje terug en deed de scène op een paar verschillende manieren over. In de ene fantasie gaf hij haar een standje terwijl ze voor hem stond en vol schaamte haar billen bloot maakte. In een andere deed hij hem ruw zelf naar beneden, boos omdat ze had geweigerd dit zelf te doen. In de beste, schoof hij hem langzaam naar beneden terwijl ze over zijn knie lag. Eerst haar spijkerbroek waarna hij haar op haar onderbroek sloeg tot ze over zijn knie lag te kronkelen en te protesteren, zijn woorden maakten nog steeds geen indruk. Gedwongen om haar onderbroek naar beneden te doen om beter tot haar door te kunnen dringen, reageerde hij op haar protesten, door zich doof te houden en haar nog strenger toe te spreken.
In de fantasie waarin Robert haar een pak op haar billen gaf, hield hij van haar. Zij was zijn onhebbelijke echtgenote. Net als de vrouwen in de verhaaltjes. Toen Marjo haar climax bereikte door de inspanningen in haar hoofd, haar hand en haar vingers, raakte Roberts gefantaseerde hand haar aan waar haar echte hand zich nu bevond. Haar tranen werden door hem weggekust en vervolgens bedreef hij de liefde met haar.
’Alsjeblieft God, laat mij hem hebben’, fluisterde Marjo in haar kussen, terwijl ze haar dijen stijf tegen elkaar kneep om de zoete pijn daar te verzachten.