Sanne ligt in haar bed, op haar zij gedraaid, met een kloppend, pijnlijk achterwerk dat goed ingesmeerd is met crème en denkt na over de afgelopen dagen. Sinds ze voor de eerste keer samen met Daan in slaap is gevallen, zijn er een aantal dingen voor haar veranderd. Natuurlijk, het belangrijkste is niet veranderd. Misschien verandert ‘t wel nooit. Ze beleeft nog steeds elke dag precies dezelfde dag en alle mensen die ze tegenkomt herinneren zich niet dat deze dag al enkele tientallen keren geweest is. Het is meer hoe Sanne haar dag elke keer weer beleeft, dat is wat veranderd is.
Er zijn natuurlijk de bezoekjes aan de dorpelingen, die ze gebruikt om contracten af te sluiten en zo wat geld te verzamelen. Na het bezoek aan de oude man is ze elke dag naar een ander huis gegaan. Ze merkte dat niet iedereen zo’n lieve, eenzame man was, die niet meer helemaal wist waar hij ja tegen zei. Aan de andere kant, wanneer je mensen wat beter leert kennen, blijken er veel verhalen achter de keuzes te zitten. Een moeder die een buitenkansje zag om haar kinderen goedkoop mee te laten komen met hun leeftijdsgenootjes. Een jongen, die bij wat verder doorvragen toch nog geen 18 bleek te zijn. Vooral ook een hele hoop mensen die wat tekenen om er vanaf te zijn, zonder door te hebben aan wat voor ellende ze vast komen te zitten.
Daarnaast is er nog haar ontmoeting met Daan. Ze kreeg door dat ze het iets voorzichtiger moest aanpakken om met hem in gesprek te blijven, zeker als ze tegelijkertijd zelf nog wilde dat het gesprek wat verder kwam dan de keren ervoor. Dat ging niet elke dag goed. Boos worden bleek geen goed idee, net als Daan aan zijn arm tegenhouden wanneer hij weg wilde gaan. Soms raakte ze hem ook later, op straat, nog kwijt. Dat leverde dan misschien geen pijnlijke kont op, maar wel een ander pijnlijk gevoel van binnen.
Daarover gesproken, het enorme pak slaag dat ze kreeg toen ze samen in bed werden betrapt, kon ze nu nog voelen in haar gedachten. Ze hadden ook beter moeten weten. Van sussen ging het naar plagen, van plagen naar proberen elkaar te kietelen en voordat ze het wisten zaten ze beide in een enorme lachbui, die heel snel ten einde kwam toen een van de bewakers binnen kwam stormen. Daan had geluk, uiteraard. Als dorpeling had hij daar niet mogen zijn en werd hij goed uitgekauwd, maar daarna werd hij naar huis gestuurd. Zij had echter de regels van het kamp overtreden, en flink ook. Dat de minuten erna niet de gelukkigste van haar leven gingen worden, wist ze toen ze al met ontbloot onderlichaam op het bed lag te wachten tot de bewaker een geschikt instrument had gevonden. Toch had ze de ongelofelijke, verblindende pijn van de grote strap met gaten op haar reeds blauwe en beurse billen niet kunnen bedenken. De eerste klap had ze eigenlijk niet eens gevoeld, maar bij de tweede kwamen de zenuwsignalen weer binnen. Ze had gerold door het bed om te ontsnappen. Die ontsnapping was van tijdelijke aard geweest: nadat twee collega-bewakers haar handen en voeten hadden gepakt kon ze geen kant meer op. Huilend en jammerend had ze het pak slaag moeten doorstaan en toen ze later in slaap viel, stonden de tranen nog op haar wangen. De twee keer erna dat Daan met haar een deel van de nacht had doorgebracht, had ze hem op het hart weten te drukken dat ze echt stil moesten zijn. Ze vond zijn gezelschap zo fijn en vertrouwd dat ze daar wel een ‘blauwtje’ voor wilde lopen, maar dat betekende niet dat ze onnodig risico hoefde te nemen.
Die nachten samen waren tegelijkertijd prachtig en frustrerend. Ze konden samen praten over al hun gedachten, maar de volgende dag was Daan weer alles vergeten. Wat ze ook probeerden, het lukte nooit om samen op te blijven en als Sanne dan weer wakker werd, lag ze alleen in bed en voelde ze zich eenzaam. De tweede keer dat ze hem mee had weten te krijgen, had ze voor condooms gezorgd. Het viel niet mee om de seks ook stil genoeg te doen, maar met Daans hand op haar mond hadden ze het geluid voldoende weten te dempen. Na die keer waren er meer nachten in stille vrijpartijen geëindigd. Hij leek soms zo saai, of misschien is ‘degelijk’ een beter woord, maar de manier waarop hij de touwtjes in handen kon nemen, haar tepels kon kneden, haar zachtjes beet terwijl hij haar oraal bevredigde, terwijl ze het niet uit mocht schreeuwen, maakte iets in haar los dat ze nooit eerder gevoeld had. Hij was de baas en zij gehoorzaamde, maar anders dan bij de verhouding tot de bewakers verlangde ze ernaar dat hij zijn dominantie aan haar toonde, binnen de muren van de slaapkamer dan toch. Het was fijn, spannend, alleen… ze kon het niet delen. Nou ja, ze had Nadine wel verteld dat ze de nacht ervoor met een van de dorpsjongens naar bed was geweest, iets wat tegelijkertijd wel en niet een leugen was. Ze durfde zelfs wel iets meer van haar bedgeheimen te delen in ruil voor sappige verhalen van Nadine of haar vriendinnen. Het was fijn om daarover te kunnen roddelen, maar ze kon het niet met Daan bespreken, en ze konden niet samen verder.
Er moet gewoon iets zijn waardoor ze verder kan met haar leven en misschien weet ze nu wat het is. Ze vertelde Daan vanmiddag over haar herhalende dag, waarbij ze voorzichtig ook aanstipte dat ze elkaar vaker zagen. Heel voorzichtig, zodat hij niet zou schrikken. Ze vertelde hem ook van de oplichtingen, en dat ze gesprekken had met dorpelingen waardoor ze steeds meer moeite kreeg om nog contracten af te spreken. Hij had haar gevraagd of ze spijt had. Ineens klikte er wat in haar hoofd. Daar had ze nog niet over nagedacht. Had ze spijt? Ze dacht zoveel na over deze vraag, dat ze besloot Daan niet uit te nodigen. Ze dacht na tijdens de gymles, waardoor ze er daar voor het eerst in weken van langs kreeg. Verzonken in gedachten had ze de laatste bal gewoon gebruikt om de wedstrijd te winnen, net als de eerste keer. De afloop was dito. Handjes tegen de muur en klappen met de slipper. Zelfs de woorden van de gymleraar waren woord voor woord gelijk. Nou ja, dat die zich daar niets van kon herinneren, was wel een klein excuus.
Heeft ze spijt? Wat is spijt? Het zijn vragen, waar ze nooit echt over na heeft gedacht. Nadat ze straf heeft gehad, heeft ze natuurlijk wel het idee dat ze zaken anders had moeten aanpakken. Wanneer ze de bal niet precies goed gooit tijdens de sportles en ze voorover gebogen staat om klappen met de gymschoen te ontvangen, heeft ze dan spijt dat ze het niet goed gedaan heeft? Nee, dat zou je misschien zo kunnen noemen, maar past niet bij het diepe gevoel dat ze van binnen heeft vanaf het moment dat Daan over spijt begon. Heeft ze spijt over de manier waarop ze aan haar gratis aardbeien gekomen is? Dat komt al dichter in de buurt, maar al met al is dat nog best een onschuldig vermaak. Natuurlijk, ze is misschien wat te ver gegaan en heeft misbruik gemaakt van het vertrouwen van enkele jongen die misschien wat minder weerbaar zijn, maar is dat nu zo erg? Ze weet het toch elke dag weer goed te maken. Of is dat wel zo? Ze weet elke dag onder straf uit te komen, maar ze denkt nooit na over hoe ze Jamie manipuleert.
Dan zijn er nog alle mensen in het dorp. Elke dag voelt ze een grotere knoop als ze langs gaat. Ze heeft al dagen geen contracten meer afgesloten, behalve bij die dikke zakenman die al bellend open doet en haar nauwelijks aankijkt tijdens het gesprek. Bij de oude man is ze inmiddels vaker langs geweest, niet om een contract af te sluiten, maar gewoon om een praatje te maken. Hij weet natuurlijk niet dat ze al vaker langs is geweest, maar ze is niet 100% zeker dat hij het geweten zou hebben als het wel echt de volgende dag zou zijn geweest. Niet dat het uitmaakt, het voelt gewoon fijn om iets te doen zodat hij een betere dag heeft.
Het is eenvoudig om geen nieuwe contracten meer af te sluiten, maar er zijn natuurlijk ook een hoop contracten die ze al afgesloten heeft. Contracten, die in haar Excel-file staan, waar de directeur ze elke dag vindt en haar elke dag voor straft. Oplichting. Zaken, die ze niet meer ongedaan kan maken. Zou er bij die mensen ook zo’n oude lieve man zitten? Misschien. Of een gezin dat het niet breed heeft, een vrouw die niet helemaal begreep wat ze tekent, een stel wat hierover ruzie krijgt. Ongetwijfeld. Dat was haar schuld, omdat zij misbruik van hen maakte, met iets dat niet mocht. Waarvan ze wist dat het niet mocht, maar dat ze eigenlijk altijd had kunnen negeren. Dat lukte nu niet meer. Ze had dat niet mogen doen. Ze had moeten leren, zeker nadat ze al veroordeeld had. Ze had het allemaal anders moeten doen. Ze mocht mensen geen pijn doen, en ze wil alles goedmaken, de pijn wegnemen om zo haar pijn weg te nemen, dat ze voelt als ze nadenkt over wat ze heeft gedaan. Is dat spijt? Ze weet het niet.
Ze rolt voorzichtig naar haar andere zij. Een scheut van pijn schiet door haar lichaam. Deze brengt haar weer terug bij haar bezoek aan de directeur van vanmiddag. Ze weet precies wat ze moet zeggen, hoeveel beterschap ze moet beloven, hoe ze alles moet brengen om tot het minimum aan straf te komen. Ze weet hoe zijn preken klinken, en eigenlijk komen ze niet meer binnen. Vandaag was echter anders. Ze hoorde zijn woorden weer, over hoe ze met gladde praatjes dorpsgenoten had opgelicht, over het leed dat ze mensen aandeed, maar nu kwam het ook echt binnen. Ze maakte wel excuses, maar het kwam er halfslachtig uit. Het probleem was, dat ze zichzelf niet meer geloofde. Zo vaak had ze hier beloofd om haar leven te beteren, om de volgende dag weer langs de deuren te gaan om geld op te halen. Misschien geloofde ze ook niet meer dat ze minder straf verdiend had. Hoe dan ook was de directeur weinig onder de indruk geweest. De middelgrote paddle was van de muur gekomen en ze had acht klappen gehad. Klappen die ze in stilte had ontvangen. Ze snikte al voor de eerste klap viel, en de tranen waren de hele tijd zachtjes blijven vloeien. Ze wilde geen straf, ze wilde geen pijn meer, maar een deel van haar wist dat het terecht was dat ze daar zo stond. Is dat spijt?
Ja dat is spijt.