Wanneer Sanne wakker wordt, ligt ze weer alleen in bed. Voor het eerst sinds ze in het kamp is, voelt ze zich ook alleen. Ze gaat door haar vaste ochtendritueel, zorgt dat ze ongeschonden de poort door kan en loopt het dorp in. Ze heeft die ochtend voor het eerst nagedacht over de abonnementen die ze verkoopt. Misschien is het niet heel netjes dat ze zoveel geld verdient aan contracten die niet helemaal zo goed zijn als ze in eerste instantie lijken, aan de andere kant kunnen haar klanten ook gewoon lezen. Ze is niet de enige die verantwoordelijkheid draagt voor de afspraken die ze samen maken. Daarnaast kan ze het geld ook wel gebruiken. Misschien één adres vandaag, om haar lunch in elk geval te kunnen betalen.
Ze besluit bij een oude man langs te gaan. Daar hoeft ze weinig moeite te doen om een mooi bedrag contant geld mee te nemen. Nadat ze aanbelt, wacht ze even, kijkt naar de zijkant, om dan terug naar voren te kijken wanneer de deur open gaat. Haar haren zwiepen daardoor even door de lucht. Met haar beste glimlach spreekt ze de man aan. Net als zovele keren ervoor besluit de man dat het contract dat ze hem aanbiedt een heel goeie deal is en is er totaal geen wantrouwen. Terwijl ze even in de gang staat te wachten, valt haar oog op een foto. Ze heeft de foto eerder gezien, maar nooit echt bekeken. Het is een oude foto, met een man en een vrouw, nog jong en duidelijk gelukkig. De man op de foto is duidelijk de heer des huizes. “Is dat uw vrouw?” vraag Sanne wanneer de man terugkomt met het geld. De man lacht waterig. “Ja, mijn Marie. Ze is vorig jaar overleden. Ik mis haar nog elke dag.” Hij zwijgt even. “Vroeger deed zij al dit soort zaken, met contracten en dergelijke. Ik ben blij dat je even langs gekomen bent en me zulk duidelijk advies gegeven hebt. Ik heb het niet zo op de mensen die bellen en het internet snap ik niet helemaal.” Hij geeft haar het geld aan en stopt haar nog een briefje van tien extra toe. “Deze is voor jou, dan verdien jij er ook nog wat aan, en niet alleen je baas,” zegt hij met een vette knipoog.
Na dit gesprek maakt ze een extra rondje door het park van het dorp. Bij deze man moest ze maar niet meer langsgaan. Nou ja, misschien om een praatje te maken, maar niet om het geld. Het leek zo’n lieve man en hij had duidelijk niet goed door wat er precies aan de hand was. Onder de warme zon maakt ze daarna een mooie wandeling door het dorp, waarbij ze nadenkt over manieren om het gesprek met Daan zoveel mogelijk op te pakken vanaf het punt waar zij gebleven is, voordat ze het eetcafé binnen gaat voor haar lunch. Even gemakkelijk als de vorige dagen raakt ze met Daan aan de praat. Ze wint zijn vertrouwen en ze kletsen weer vrolijk weg, het gesprek lijkt net zo’n pad te volgen als de dag ervoor. Ze vertelt hem weer over haar herhalende dag en gaat dan een stapje verder.
“Eigenlijk is dit ook al de tweede keer dat ik dit vertel. Je bent voor mij gisteren al eens bij me blijven slapen.” Ze ziet dat Daan het niet wil geloven. “Echt! Je masseerde mijn billen nadat ik straf had gekregen en daarna zijn we in bed blijven liggen en in slaap gevallen. Daarna werd ik wakker en begon deze dag weer van voor af aan.” Daan lacht: “Nou dat klinkt als een mooie fantasie, hoor!” Ineens komen de frustraties in Sanne naar boven, van de als maar herhalende dag, van elke dag dezelfde gesprekken, van steeds weer iets proberen op te bouwen om dan de volgende dag van voren af aan te moeten beginnen. “Het is geen fantasie!” schreeuwt ze. “Ik maak dit elke dag mee, alleen jij, en trouwens iedereen hier, vergeet het steeds weer!” Daan staat op. “Misschien is het beter dat ik even ga, ik weet niet of dit nog heel gezellig is.” “Nee, wacht!” roept Sanne, die niet nog een dag wil verliezen. Ze pakt hem aan zijn arm.
“Sanne, laat die jongen met rust!” Shit, de bewaker, helemaal vergeten. “Excuses meneer, het spijt me dat u lastiggevallen werd.” Daan probeert nog een beetje te sussen. “Dat valt mee hoor, het was gezellig, alleen ik denk dat ze een beetje de weg kwijt is.” Sanne wordt weer boos. “Ik ben helemaal niet de weg kwijt, ik heb er gewoon een hekel aan dat ik in deze wereld opgesloten zit en elke dag precies hetzelfde meemaak!” De bewaker is duidelijk niet onder de indruk. “Tsja, dan had je maar niet in illegale elektronica moeten.” De stoom komt uit haar oren. Ze is helemaal klaar met deze herhalende dag en duwt hard tegen de borst van Daan terwijl ze het uitschreeuwt. Die stond echter met zijn hak nog tegen de stoel en verliest zijn evenwicht. Met een luide klap valt hij op de grond. Iedereen in het café staart nu naar haar. “Volgens mij moet jij even afkoelen, dame, of misschien is opwarmen een beter woord,” zegt de bewaker laconiek. Hij kijkt naar Daan. “Help je mee, jongen, of zal ik het zelf afhandelen?” Die laat zo’n kans natuurlijk niet liggen. “Ik help wel even mee.”
Met een man aan elke zijde wordt ze aan haar bovenarmen richting de keuken gesleurd. “Handen op het aanrecht en bukken,” klinken de herkenbare woorden. Zonder mogelijkheid om te ontsnappen gehoorzaamt ze. Haar jurk gaat omhoog en haar ondergoed naar beneden. “Normaal doen we dit niet, maar aangezien ze je pijn gedaan heeft, lijkt het me wel gepast dat je meehelpt met haar kastijding,” zegt de bewaker. “Klootzak,” mompelt Sanne, net iets te hard. “Ze moet nog een hoop leren,” antwoordt de bewaker, “Ik sla net zo goed links- als rechtshandig, dus ik pak deze kant wel. Dan is de andere bil voor jou. Volg mijn voorbeeld maar.”
De bewaker haalt hard uit, en nog eens, en nog een keer. “Toe maar!” hoort ze hem uitnodigen, en even daarna voelt ze een andere hand op de overzijde terecht komen. Dan gaat het tempo omhoog. Soms vallen de klappen tegelijk, dan lopen ze weer uit het ritme, als kerkklokken die oproepen voor de zondagsdienst. Er is geen pauze om te beseffen wat er precies gebeurt, maar ze weet in elk geval dat het pijn doet. “Even pauze,” klinkt het plots. Shit, de pollepels, bedenkt ze. Hoe erg zou twee van die dingen tegelijk zijn? Veel te snel krijgt ze antwoord op de vraag en het geheel blijkt meer te zijn dan de som van twee delen. Iedere keer als ze haar heupen draait om haar bil te laten ontvluchten aan een van de lepels, biedt ze de andere aan als doelwit. De pijn en de gedachte dat ze weer opnieuw moet beginnen met deze dag laten haar ogen volstromen. Even later staat ze snikkend voorover gebogen en stoppen de slagen. “Volgens mij hebben we wat bereikt jongen: berouw.”
De rest van de dag is ze ontroostbaar. Het gesprek met Nadine komt ook niet echt op gang. Een klein gelukje is wel dat de directeur haar eerder gelooft wanneer ze zegt dat ze spijt heeft van haar daden, zodat ze daar met een relatief goed resultaat naar buiten stapt. Ze blijft intussen nadenken over wat ze de volgende dag beter kan doen, waarna ze uiteindelijk totaal uitgeput in slaap valt.