Je loopt naar de deur en doet open. “Goedemiddag, mevrouw, bedrijfsarts Peters. U heeft zich  vanochtend ziek gemeld en ik ben hier vanwege een routinecontrole. Het spijt me het u te moeten melden, maar we hebben de laatste tijd veel last gehad van medewerkers die zich ziek melden zonder dat ze daadwerkelijk ziek zijn. We moeten een beetje op de kleintjes letten en het uitdelen van gratis vakantiedagen hoort daar niet bij. Mag ik even binnenkomen?” Zonder op het antwoord te wachten stapt de man langs je af naar binnen en hangt ook direct zijn hoed en jas aan de kapstok. “Eum, ja, kom binnen,” stamel je, een beetje overdonderd. “Volgt u mij maar naar de woonkamer.” Met een goedkeurend knikje loopt de bedrijfsarts achter je aan.

“Laten we beginnen met wat basistesten. Mag ik u hartslag even opnemen?” vraagt de arts terwijl hij zijn stethoscoop vast uit zijn tas haalt en het membraan ontsmet. “Natuurlijk,” antwoord je en even later luister hij aan je borst. “Vertelt u eens, wat zijn de klachten precies?” Je twijfelt even, wat heb je vanmorgen ook weer verteld? “Euhm, ja, beetje hoofdpijn, vermoeidheid, dat soort dingen.” De arts kijkt even op. “Geen koorts? Ik had doorgegeven dat je ook koorts had?” Shit, das is waar ook! “Ja, ook wel een beetje, maar volgens mij valt dat nu wel mee.” Ineens kijkt hij je recht in je ogen aan. Vreemd, zijn blik doet je een beetje denken aan Paul wanneer hij teleurgesteld is omdat je weer eens wat uitgevreten hebt of wanneer er een leugentje uitkomt. Het zal wel projectie zijn. “Juist, ja.” Meer zegt hij niet. Hij begint weer te rommelen in zijn tas. “Laten we voor de zekerheid de temperatuur nog even opmeten. We moeten toch iets ernstigs uitsluiten, niet waar?” Je knikt even en opent je mond. “Ach nee,” lacht hij nu. “Ik ben wat ouderwets met deze dingen. Misschien wat onaangenaam, maar er is maar een goede manier om de temperatuur te meten. Als u uw broek en ondergoed even uit doet, is dit zo gepiept.”

“Wat!” roep je uit. “Dat … dat kan toch niet, dat is ongepast!” De arts wuift het weg. “Mevrouw, het is even erg, maar volkomen routine voor mij. Ik heb dit al honderden, wat zeg ik, duizenden keren gedaan.” Nee, dit kan hij niet maken toch? “Ik kan toch niet in mijn nakie voor u gaan staan?” sputter je tegen. “Dat hoeft ook niet hoor,” lacht hij fijntjes, maar voor je opgelucht kunt ademhalen voegt hij toe: “Alleen de bips even ontbloten is voldoende, dan kan ik mijn instrument anaal inbrengen.” Je bloost bij die woorden die hij uitspreekt terwijl hij je nog steeds recht in de ogen aankijkt. “Sorry, maar dit is echt niet nodig. Zoals ik zei, ik heb geen koorts.” Ineens vertrekken de spieren in zijn gezicht en kijkt hij een stuk strenger en vastberadener. “Mevrouw, ik denk dat het tijd wordt om mee te gaan werken. Wanneer u mijn aanwijzingen niet opvolgt, zal ik een negatief rapport moeten uitbrengen. Ziek of niet, in dat geval wordt vandaag als ongeoorloofd verzuim genoteerd. Dat zal gevolgen hebben voor uw loopbaan.”

Hoe heeft dit ineens zo uit de hand kunnen lopen? Het is maar een dagje ziek, nu is het ineens een halszaak geworden. Alleen, je kunt het risico niet lopen. Je schaamt je rot, maar zonder wat te zeggen knoop je je broek los en schuif je deze en je ondergoed tot vlak onder je billen naar beneden. Dan ga je op je zij op de bank liggen, met je gezicht naar de zitting zodat je zeker niet naar de arts hoeft te kijken. Je voelt hoe zijn vingers je billen een stukje uit elkaar duwen en even later glijdt iets kouds en metaligs bij je naar binnen. Je denkt niet dat je wangen ooit warmer hebben gevoeld dan nu. Na wat wel een eeuwigheid lijkt te duren, begint de thermometer te piepen en haalt de arts deze eruit. “Ziezo, weer gepiept. Nou, geen koorts hoor!” “Dat zei ik al,” mompel je terwijl je je heupen een stukje optilt om je onderkleding weer aan te trekken voor je overeind komt. “Dan is mijn rapport compleet. Mocht u morgen nog ziek zijn, neem ik voor de zekerheid mijn analoge thermometer mee. Die voelt misschien nog een beetje ongemakkelijker, maar met een klein beetje glijmiddel is dat wel op te lossen en de metingen zijn veel nauwkeuriger.” Weer voel je een grote golf van schaamte. “Dat hoeft echt niet hoor, ik ben morgen vast weer beter.” “Dat zou heel fijn zijn,” zegt de arts met een zuinig glimlachje. “Nou, dan laat ik mezelf weer uit hoor. Goedemiddag!” Je groet hem nog terug en ploft op de bank. Wat was dat erg! Dat echt nooit meer! De volgende keer neem je wel een vakantiedag op. De rest van de middag eet je snacks en kijk je Netflix. Zolang je maar niet weer aan die vieze dokter hoeft te denken!

Hij komt thuis

    Geef een reactie