Stipt om 7 uur ’s ochtends gaat Sannes wekker. Het ouderwetse ding dat ze gebruikt omdat haar telefoon is afgenomen, begint onmiddellijk een oud deuntje te spelen. Ze kent het wel ergens van. Ze gaat rechtop zitten, wrijft de slaap uit haar ogen en zingt mee met de paar regels refrein die ze kent. “I got you babe.” Dan stapt ze in haar slippers en loopt naar de oude, houten kleerkast. Ze bekijkt zich eens goed in de spiegel. Haar lange kastagnebruine haar zit behoorlijk in de war. Daar moet ze straks even met een borstel doorheen. Ze maakt de knoopjes van haar pyjama een voor een los. Daaronder komt een welgevormd lichaam tevoorschijn, niet slank maar ook niet dik. Ze pakt een bh die ze de vorige dag over de deur van de kledingkast heeft gehangen. Ze had geluk, vond ze zelf, dat ze al vroeg een mooi stel had gekregen. Belangrijker, ze wist ook hoe ze ze in kon zetten. Ze had menig man al het hoofd op hol weten te krijgen. Zo wist ze overal mee weg te komen. Nou ja, tot voor kort dan toch.
Ze trekt haar pyjamabroek uit en schopt deze aan de kant. Even draait ze met haar heupen voor de spiegel. Voor die paar mannen die niet overtuigd zijn wanneer ze even voorover buigt om ze een blik op haar decolleté te gunnen, is een kleine show met haar billen de druppel om hen naar haar pijpen te laten dansen. Ze heeft een mooie kont, met een flinke ronding boven een stel volle dijbenen. Om te stellen dat elke latina jaloers zou zijn, is misschien overdreven, maar klachten zouden ze niet hebben. Uit de kast pakt ze een vrij kort, zwart jurkje en trekt dit aan. Een panty hoeft ze niet aan. Het is veel te warm en bovendien zijn ze onmogelijk over haar enkelband te krijgen. Fluitend loopt ze naar haar nachtkastje en pakt haar haarborstel. Terwijl ze naar beneden loopt, begint ze haar lange haar te kammen.
Beneden loopt ze de eetzaal binnen. ‘Dinsdag: chili con carne’ staat op het krijtbord met het dagmenu. “Ugh, inspiratieloos” zegt ze binnensmonds. Ze pakt een dienblad van de stapel en begint haar ontbijt bij elkaar te pakken. Liefst eet ze elke dag hetzelfde. Een bakje yoghurt met wat druiven, walnoten en havervlokken met daarbij een glas sinaasappelsap. Bij de kassa wordt ze vrolijk gegroet door de dame die haar bediening aanslaat. De vrolijke “goedemorgen” wordt door Sanne niet beantwoordt. Zoals elke dag eigenlijk. Alleen maar irritant dat ze het überhaupt blijft proberen, denkt Sanne. Tenminste, als het dezelfde vrouw is. Ze heeft niet genoeg opgelet om daar zeker van te zijn. Ze houdt haar cliëntenpas voor de scanner en loopt zonder verder contact door. Met haar dienblad loopt ze naar een klein tafeltje in de hoek en begint haar ontbijt op te eten. Haar blik houdt alle andere jongeren in de ruimte op grote afstand.
Vrienden hoeft ze niet te maken. Liefst is ze hier zo snel mogelijk weg. Dat betekent lieftallig glimlachen naar de leiding en verder zo min mogelijk contact met leeftijdsgenoten. In principe kan ze hier dan binnen een paar maanden weer naar buiten wandelen en verdergaan met haar leven. Het was de bedoeling dat ze hier wat zou leren, had de rechter gezegd, maar dat had ze direct al gedaan: eenmaal buiten moest ze haar zaken gewoon wat beter verbergen, vooral voor haar ouders. Drie maanden terug woonde ze nog bij hen op zolder en wisten zij niets van de handel in illegale elektronica die ze runde. Het grootste deel was ook makkelijk te verbergen geweest. Door haar lichaam in te zetten wist ze genoeg domme mannen voor haar karretje te spannen om het zware werk te doen. Op een avond had ze echter haar administratie open laten staan toen ze naar school ging. Haar bemoeizuchtige moeder had tijdens het schoonmaken op haar computer lopen neuzen en toen ze thuiskwam, stonden haar ouders al met een medewerker van de plaatselijke rechtbank op haar te wachten. Met welgetimede huilbuien wist ze de straf te minimaliseren, maar het lukte haar niet om alles te laten verdwijnen. Daarom zat ze nu in deze minimum security-hel voor jongvolwassenen op het verkeerde pad.
Natuurlijk kan ze haar imperium niet zo lang negeren. Hier kan ze geen telefoons opslaan zonder op te vallen, maar in het dorp naast het kamp waar ze verblijft, wonen een hoop ouderen die goedgelovig genoeg zijn om fictieve abonnementen te nemen. Voor ze erachter komen dat de extra kosten de pan uit rijzen, is ze hier al lang vandaan. Daarnaast heeft ze de rol van dom, vrolijk meisje goed genoeg onder de knie om te zorgen dat niemand zou bedenken dat zij zelf de spin in het web is. Deze ochtend heeft ze ook weer tijd voor een rondje. In het dorp zijn ze gewend dat delinquenten aan de deur komen. Dat is onderdeel van het low-security-concept waar het kamp deel van uitmaakt. De gedachte is dat samenleven in de maatschappij een positief effect heeft op de rehabilitatie van de veroordeelden. Van dat vertrouwen weet ze goed misbruik te maken.
De andere helft van het concept is iets vervelender. Sinds enkele jaren mogen lijfstraffen namelijk weer ingezet worden. Anders gezegd: ze krijgt billenkoek als ze zich niet gedraagt. Gestraft als een klein meisje dat met een correctie op het rechte pad moet worden gebracht. De eerste dagen vond ze het moeilijk om niet uit haar vel te springen wanneer ze weer in een of andere zweverige les terecht was gekomen. Na een paar, achteraf gezien, kleinere botsingen met het kamppersoneel, werd ze gesommeerd zich bij de directeur van het kamp te melden. Hij deed zich voor als een vriendelijke man die het beste met haar voor heeft, maar de manier waarop hij haar zitvlak met een stuk hout had bewerkt nadat hij klaar was met zijn preek over oplichting buiten de muren en haar onveranderde gedrag daarbinnen, was alles behalve vriendelijk geweest. Sindsdien vloog ze onder de radar en had ze verdere straffen weten te vermijden. Maar schijn bedriegt: ze heeft niets geleerd, behalve dan misschien beter te verbergen wat ze doet.
Ze zet het dienblad met de lege bakjes en het gebruikte bestek in het rek. Een paar meter verderop ziet ze een medegevangene met zijn handen tegen de muur en zijn broek op zijn enkels. Met een leren paddle wordt duidelijk gemaakt dat gooien met het dienblad geen verstandige keus is. Sanne haalt haar neus op. Er zijn wel wat interessante, intelligente mannen, maar de meesten zijn slechts dommekrachten, bedoeld om het zware werk te doen en het nadenken aan anderen over te laten. Kijk nou, wat haalt zo’n kleine rebellie nu eigenlijk uit? Je kunt nergens heen, overal zijn wel gezagsdragers en je verliest altijd. Bizar dom, eigenlijk. Je moet gewoon zorgen dat je niet opvalt, dat is veel gemakkelijker.
Ze loopt de eetzaal uit en naar de uitgang van het kamp. Ze denkt na over hoe ze het dadelijk gaat aanpakken. Haar vlotte babbel heeft altijd wel veel succes, maar met haar haar draaien en op een lolly zuigen doet het ook altijd wel aardig. Alles hangt een beetje van de doelgroep af. Onderweg loopt ze naar het schuurtje bij de moestuin. Over haar schouder kijkend loopt ze naar de achterkant en lokt Jamie, die al naar haar toeloopt. “Alsjeblieft Sanne, ik heb weer aardbeien voor je klaargezet voor de daklozen in het dorp.” “Dankjewel!” Antwoordt ze met haar liefste glimlach. Dat ze zo elke dag gratis fruit heeft voor haar dag in het dorp, vertelt ze er niet bij. Ze pakt een aardbei en stopt deze in haar mond. Dan voelt ze plots een hand op haar schouder. “Dus jij zorgt ervoor dat hier elke dag de aardbeien verdwijnen met je smoesjes over daklozen, kleine dievegge!”
Ze draait zich om en kijkt recht in de ogen van een van de bewakers. Shit! Ok, damage control. “Het spijt me meneer, ik dacht dat het hier mocht.” Even ziet hij een blik van twijfel. Dan verharden zijn ogen. “Niks van! Je kunt die jongens wel om je vingers winden, maar mij niet. Blijf staan!” Ze ziet hoe hij wegloopt en met een heggenschaartje een tak afknipt. Met een paar handige bewegingen ontdoet hij de tak van blaadjes en zijtakjes. Hij zwiept een paar keer met de tak en kijkt tevreden naar de baan die het uiteinde beschrijft. “Voorover!” Commandeert hij, “Ik zal je leren misbruik te maken van onze jongens en om fruit te jatten.” Sanne gehoorzaamt. Dit is een verloren zaak. Haar streak van ongeschonden dagen komt ten einde. Hij voelt dat hij haar jurk dubbelvouwt op haar rug. Een klein beetje waardigheid blijft behouden, haar ondergoed wordt slechts strakgetrokken tussen haar billen. Ze voelt hoe hij de tak tegen haar billen houdt en dan neer laat zwiepen. Voordat ze de volledige, brandende pijn heeft geregistreerd, heeft hij nog eens geslagen. In een moordend tempo laat hij de tak op haar billen zwiepen. Ze wiebelt heen en weer en heeft moeite om te blijven staan. Langzaam gaat de pijn naar beneden, tot halverwege haar benen. Het schroeit verschrikkelijk en de tranen springen in haar ogen. Gelukkig is het voorbij nadat hij haar billen een tweede keer met een dozijn vlotte striemen heeft bezocht. Haar benen blijven deze keer gespaard. Ze mag weer overeind komen en begint als een bezetene haar billen te wrijven. Het helpt iets, maar niet zoveel als ze zou willen. “Bedankt meneer,” weet ze nog uit te brengen wanneer hij met zijn tweede preek klaar is, maar van binnen vervloekt ze deze bemoeial. Gelukkig is het buiten zonnig en is er nog genoeg tijd om van de dag te kunnen genieten.