Je haalt even diep adem. “Ik, euhm, ben niet ziek, Paul, ik was gewoon in slaap gevallen.” Paul kijkt verward. “Was je thuis aan ’t werk dan? Ik dacht dat je vandaag naar kantoor moest? Je kijkt naar de grond en het volume valt weg uit je stem. “Ik had me ziekgemeld.” Paul denkt weer na. “Maar je bent dus niet ziek?” Je schudt je hoofd. Dan blijft het stil, veel te lang stil. “Meisje, kijk mij eens aan!” Je wil niet, maar je doet het toch. “Als ik het goed begrijp heb je je dus ziekgemeld zonder dat je ziek bent en toen ben je hier de hele dag gaan slapen?” “Niet de hele dag! Ik heb ook nog gelezen.” Op het moment dat de woorden je mond verlaten weet je al hoe dom dit klinkt. “Ah excuses, mijn fout,” zegt Paul sarcastisch, je hebt ook nog gelezen. Dat verandert de zaak of toch niet misschien?” Bedeesd schud je je hoofd. “Nee, dat denk ik ook niet. Maar je hebt geluk, ik heb een cadeautje voor je meegebracht.” Je ogen lichten op. “Een cadeautje?” Paul knikt. “Zeker, ik ga het wel even pakken.” Hij loopt uit de kamer, je hoort het geschuif van een keukentrapje en dan komt hij terug met een pakketje in zijn hand. “Had je deze al zien liggen?” Je schudt weer met je hoofd. “Maak maar open,” spoort Paul je aan. Zijn nieuwsgierigheid om je reactie is duidelijk groter dan zijn boosheid over je ziekmelding. Je vouwt het karton open en schuift heel langzaam het briefje onderin eruit. Dan haal je langzaam het beschermende plastic van het cadeautje uit het pakje. Dan haal je voorzichtig de plakband los. Je voelt met je hand in het plastic. Je pakt wat je denkt dat een handvat is en haalt het cadeautje langzaam tevoorschijn. Vol bewondering draai je het om in je handen. Het is een prachtige, antieke, ebbenhouten haarborstel, ovaal, plat en behoorlijk groot. “Vind je ‘m mooi?” vraagt Paul. Je knikt. “Ja, echt heel mooi!” Met halve kracht sla je in de palm van je andere hand. Shit, dat doet pijn zeg! “Ja, dat is precies waar ik ‘m voor ga gebruiken of ja, bijna precies” zegt Paul gemeen terwijl hij de borstel uit je handen pakt. “Hier komen,” zegt hij streng terwijl hij gaat zitten op een van de leuningloze stoelen die hij zo graag gebruikt voor het uitdelen van straf. “Weet je zeker dat je de borstel niet wil bewaren voor een bijzonder moment?” probeer je nog, tegen beter weten in. “Dit lijkt me precies het juiste moment. Kom hier, zei ik.” Langzaam kom je dichterbij. Wanneer je naast hem staat, duwt hij je handen op je rug, maakt de knoop van je broek open, zet zijn vingers in de band van je broek en trekt met een paar bewegingen zowel je broek als je onderbroek tot in je knieholtes. Dan pakt hij je handen weer en helpt je over de knie. “Irene, weet je waarom je straf hebt verdiend?” “Ja Paul,” is je antwoord. Meer krijg je er op dit moment niet uit, maar gelukkig wordt er ook niet meer verwacht. Je voelt het koude hout op je billen en je doet je ogen dicht. De eerste klap is altijd weer erger dan je had onthouden, maar dit … ding doet wel echt ontzettend veel pijn. In een traag tempo slaat Paul door en bij elke klap hap je naar adem. “Ga je je nog eens ziekmelden zonder dat je ziek bent?” “Auw! Nee Paul!” “En de hele dag niets doen?” “Auau, nee Paul!” Na een klap of dertig gaat het tempo omhoog. Je begint te spartelen, maar Paul blijft slaan terwijl hij je benen tussen de zijne klemt. Je jammert en smeekt, maar het houdt niet op, tot je eindelijk verlost wordt. “Gaan we dat nooit meer doen?” “Nee Paul, echt niet!” beloof je en je meent het. “Goed, dan mag je in de hoek nog even nadenken terwijl ik het eten maak.” Hij helpt je overeind en je schuifelt naar de hoek. Beschaamd en met je billen in brand sta je daar terwijl je langzaam weer rustig wordt. “Het eten is klaar,” kondigt Paul aan en je mag eindelijk je kleren weer aantrekken.
Het avondeten