Net als je je omdraait, merk je ineens dat Paul wakker wordt. “Schatje, wat is er toch allemaal, je bent zo druk?” Even ben je stil. Moet je het nu zeggen? Ja, zeggen de verstandige stemmetjes in je hoofd, dat moet, anders blijf je ermee zitten. En Paul heeft je toch wel door. “Eum, ik moet wat bekennen,” zeg je met een klein stemmetje. Hij knipt het licht aan en lijkt ineens klaarwakker. “Ik ben vandaag niet naar het werk geweest, ik heb me ziek gemeld,” beken je. Paul kijkt je vol ongeloof aan. Hij heeft zichtbaar even moeite dit te verwerken. “Dus, je bent schoolziek en je liegt tegen mij over waar je geweest bent. Toch heb ik het idee dat je daar niet direct wakker van zou liggen.” Wat kent hij je goed … “Nou … ik … Ik ben wezen winkelen en daar zag ik een heel mooie tas. Ik wist dat je ‘m te duur zou vinden, dus heb ik geprobeerd ‘m te jatten.” Paul zijn ogen puilen uit zijn kassen. “Ik moet binnenkort voorkomen, maar ik krijg waarschijnlijk geen aantekening op mijn strafblad, denk ik,” probeer je snel. Het is doodstil. “Ik … ik weet gewoon niet wat ik moet zeggen. ‘Waarschijnlijk geen strafblad’, alsof ‘t niets voorstelt. Heb je enig idee hoe onverantwoordelijk dit is?” Nu is het jouw beurt om te zwijgen. Hoe kun je zo’n vraag nu ook beantwoorden? Je staart naar het bed, verzwolgen door alle gedachten die je hebt, en ineens begin je onbedaarlijk te snikken.

Paul neemt je in zijn armen en fluistert je troostende woorden in. Hij klinkt lang niet zo boos als je had verwacht, maar misschien komt dat ook omdat je het zo moeilijk hebt met jezelf. Het is ontzettend fijn om zo vastgehouden te worden en je voelt dat je niet meer zo vast zit in je eigen gedachten. Toch weet je dat dit niet voldoende gaat zijn … Je raapt al je moed bij elkaar. “Paul, ik weet dat het heel laat is, maar zou je me alsjeblieft nu straf willen geven?” Tegen het einde valt je stem bijna weg, maar je weet door te zetten omdat dit er echt nu uit moet. “Weet je het zeker? We kunnen dit ook morgen doen?” Je schudt je hoofd. “Nee, ik denk dat ik anders niet kan slapen, alsjeblieft?” Paul knikt. “Oké, ik ga even naar het toilet en dan zullen we dit afhandelen.” Nadat hij de kamer uitloopt, loop je naar de kast met de instrumenten en haalt daar een grote, zware strap uit tevoorschijn. Normaal gesproken bemoei je je niet met waarmee je geslagen wordt, zeker niet als het echt straf is, maar je voelt dat je deze strap, zwaar en diep doordringend, nu echt even nodig hebt. Je legt de strap op de rand van het bed en legt er vervolgens twee gestapelde hoofdkussens naast. Dan ontbloot je je billen en ga je over de kussens liggen. Normaal gesproken zou dit beschamend zijn, maar nu voel je alleen dat je hoofd alweer een stukje leger wordt met de wetenschap dat er geen weg terug is. Dan komt Paul terug, hij stelt geen sarcastische vragen over wie er de baas is, omdat hij ook weet dat in controle zijn en er zijn als partner soms best op een andere manier kunnen samengaan. “Irene, volgens mij weet je best dat wat je gedaan hebt, totaal onverantwoord was. Morgen gaan we samen kijken hoe we dit kunnen oplossen, maar nu heb je straf verdiend. Een les waarmee je zult onthouden om dit nooit meer te doen, heb je dat begrepen?” “Ja Paul,” piep je terug. Je voelt hoe de strap op je achterste gelegd wordt. Je knijpt je ogen dicht en hoort het suizen van het leer voordat het hard neerknalt. O, wat doet het toch verschrikkelijk veel pijn. Je kermt en hapt naar adem terwijl je de tijd krijgt om jezelf te herstellen. Dan komt de volgende klap en je billen lijken wel in brand te staan. Zo blijft de strap neerdalen, met flinke tussenpozen. Het duurt niet lang voor je zachtjes begint te snikken, maar je blijft zo stil mogelijk liggen. Tenminste, dat probeer je, maar je uitroepen na elke klap worden steeds een beetje harder en je begint te trillen in je armen en je benen. “Zo is het genoeg,” zegt Paul zacht. Je draait je om en kijkt hem met grote ogen aan. “Alsjeblieft?” Je ziet in zijn ogen dat hij toegeeft en je kijkt weer voor je. Je grijpt een stuk deken in allebei je vuisten en knijpt zo hard als je kunt. Dan komt de strap weer neer, net zo hard maar sneller, steeds sneller. Je hoofd is leeg, je kunt alleen nog denken aan de pijn, de verschroeiende, allesoverheersende pijn. Dan begin je te huilen, geen snikken meer, maar diep en schokkend door je hele lichaam. Je merkt nauwelijks dat de klappen gestopt zijn, alleen dat Paul je overeind tilt en je op zijn schoot neemt. Langzaam laat je jezelf troosten, met zachte woorden, een hand over je haar, je schouders, je rug, je billen en je voelt hoe je rustig wordt. Je billen doen zeer, maar je voelt je zo moe. Zonder woorden tilt Paul je op en legt je in bed. Je draait je op je buik zodat je niet zoveel druk legt op je pijnlijke billen. Paul drukt nog een kus op je achterhoofd en stopt je in onder het deken. Eindelijk zak je weg in slaap.

Terug naar het hoofdmenu

    Geef een reactie