“Ik kies… ‘de Tasman’,” besluit je. Tessa geeft je een high five en Naomi kijkt je met een vuile blik aan, al schiet ze ook gauw in de lach. Het is best een eindje lopen, maar het is nog steeds prachtig weer en een wandeling is zeker geen straf. Een groot deel van het publiek is al richting de uitgang en daardoor staat er eigenlijk geen wachtrij. Binnen een minuut voel je hoe de beugel van het karretje tegen je middel aangedrukt wordt en kan de rit beginnen. De rit begint met een spookachtige inleiding en een storm waarna je naar buiten gekatapulteerd wordt en de achtbaan zelf begint. Die gevoelens in je buik wanneer je de hoge heuvel afdondert, zijn elke keer weer bijna overweldigend, maar nog net prettig. Wanneer je weer terugkomt in het station, merk je dat er helemaal geen mensen staan voor het poortje van de bank waar jullie met z’n drieën naast elkaar zitten. “Hey, kijk eens, volgens mij kunnen we blijven zitten!” En inderdaad, er komen geen andere bezoekers meer en even later vertrek je voor nog een ritje, net zo spannend als het eerste. “Misschien kunnen we nog een keer blijven zitten, we hebben nog wel een kwartiertje tot sluitingstijd” zeg Naomi. “Ik hoop het ook!” zegt Tessa enthousiast. “Dit is altijd het favoriete gedeelte van de dag, nergens wachten en overal nog snel even in.” Wanneer je in het station aankomt, zie je dat het nu wat drukker is. De beugels gaan omhoog, maar jullie blijven zitten. “Kom dames, opstaan, er willen nieuwe gasten in,” zegt een parkmedewerker op de kant. “Maar ze kunnen toch ook daar zitten? Twee hiervoor en een rechtsachter, plek genoeg.” probeert Naomi. “We gaan hierover niet in discussie, kom.” zegt de medewerker nu wat strenger. Je wil opstaan, maar Naomi houdt je tegen. “Nee, we hoeven niet te gaan Irene, er is plek genoeg.” Je twijfelt, maar je blijft toch zitten, aangemoedigd door het feit dat ook Tessa niet opstaat. De medewerker zucht. “Ik hoef er toch geen versterkingen bij te halen he?” Dan duikt plots al een collega op, diezelfde medewerker die jullie al eerder heeft toegesproken. “Ah, deze gevallen weer. Ik denk dat ik inmiddels wel weet waar ze op reageren.” Zonder aarzeling zet hij een voet in de boot en grijpt Naomi bij haar oor. Voor je kunt reageren op wat er gebeurt, heeft hij ook jouw oor te pakken. “Au au au au au,” gil je, maar hij heeft het zo stevig vast dat je niets anders kunt dan opstaan en hem volgen terwijl hij je de boot uit begeleidt, nou ja, zeg maar gerust trekt. In een ooghoek zie je dat Tessa langs de andere kant de boot uit probeert te vluchten, maar daar is alleen water en nu is ook zij gegrepen, ditmaal door de collega van jullie kwelgeest.
Niet veel later staan jullie met zijn drieën in het kantoor. Je wrijft over je pijnlijke, heet aanvoelende oor dat wel net zo rood zal zijn als het schaamrood op je kaken. “Nou, uit het park zetten heeft niet zoveel zin denk ik, zo vlak voor sluitingstijd. Ik denk dat het gepaster is om jullie op de rode lijst te zetten,” begint de parkmedewerker “Nee! We komen hier zo graag!” roept Tessa uit. Je voelt je hetzelfde, maar je schaamt je te veel om iets te zeggen. “Kun je niet iets anders verzinnen? Dat we helpen opruimen ofzo?” probeert Naomi nog. “Daar hebben we gewoon personeel voor. Maar ik denk dat ik wel een gepaste oplossing weet.”
“Wanneer ik mij als een kind gedraag, word ik ook als een kind behandeld.”
Dit schrijf je nu voor de vijfentwintigste keer op het blaadje. Je schudt met je pols tegen de kramp en ziet naast je dat Naomi nog bezig is, maar Tessa inmiddels klaar is. “Ben jij ook bijna zover?” vraagt de medewerker streng aan Naomi. “Ik moet er nog twee,” mompelt ze. “Dan zal ik deze vast even nakijken.” Hij gaat over de regels en omcirkelt twee zaken bij Tessa en drie bij jou. “Deze regels zijn niet goed, doe maar opnieuw. En een beetje de vaart erin, we willen sluiten.” Je voelt je een stuk kleiner dan toen je nog even geleden zoveel plezier had in de achtbaan…
“Zo, gaan jullie je de volgende keer beter gedragen?” vraagt de parkmedewerker als jullie naar buiten gelaten worden. “Ja meneer,” roepen jullie in koor. “Mooi, dan richting de uitgang, het park gaat zo sluiten. Eenmaal buiten proesten jullie het uit van de schaamte, het ongemak en het ongeloof. “Wow, oké, dat was echt heel erg, maar misschien ook wel een heel klein beetje leuk,” durft Tessa toe te geven. Misschien denk je er wel hetzelfde over.
Op het station