‘Wat moet ik in vredesnaam met je aan?’, gromde Adam terwijl hij naar haar toeliep.

Lana beantwoordde zijn strenge blik met een glimlach, monter zijn boosheid negerend. ‘Het is al goed, Adam. Het gaat prima met me. Heb je het dagboek gevonden?’ Steven liep op dat moment de overloop op. Hij hield twee boeken in zijn hand.

‘Oh, jullie hebben het gevonden!’, riep Lana opgetogen toen ze het dunne boekje met de leren omslag herkende.  ‘Wat is het andere boek dat je daar hebt?’

‘Het is een bijbel’, antwoordde Steven. ‘Er staan allemaal geboorte- en overlijdensdata in, een eigendomsakte en een stapel oud geld! We hebben het in een la met een dubbele bodem gevonden!’

‘Wauw! Hoe ver gaan die data terug?’

‘Tot ongeveer 1750 of zoiets’. Toen mengde Adam zich in het gesprek. ‘Je moet niet van onderwerp veranderen, Lana. Je hebt je rust nodig, en ik ben vastbesloten ervoor te zorgen dat je die ook krijgt. Ik heb het etentje bij mijn ouders thuis van vanavond afgezegd’.

‘Wat geweldig!’, zei Lana tegen Steven. ‘Mag ik het zien?’ Lana stak haar hand uit en Steven gaf haar het boek. Ze begon voorzichtig de dunne bladzijden om te slaan terwijl ze tegen de muur leunde om haar evenwicht te kunnen bewaren.

‘Lana, als je nu niet naar beneden gaat, dan draag ik je de trap af’. Aan de stem van Adam was duidelijk te horen dat het hem menens was. ‘En ik beloof je dat je dat niet leuk zult vinden. Ze keek omhoog en zag zijn samengeperste lippen. Lana geloofde hem. Met een zucht deed ze het boek dicht en ging op de grond zitten. Ze legde het boek op haar schoot en schoof in de richting van de trap.

‘Adam gaat straks de zolder op!’, zei Steven en zijn ogen glinsterden opgewonden. ‘Ik blijf in de deuropening staan kijken voor het geval hij door de vloer zakt’.

‘Ik wil kijken!’, riep Lana en keek op om te zien hoe Adam zijn wenkbrauw optrok. Opeens realiseerde ze zich hoe kinderachtig ze geklonken moet hebben en daarom vroeg ze nu netjes, ‘Mag ik alsjeblieft ook vanuit de deuropening toekijken?’

‘Later misschien’, antwoordde Adam.

‘Maar Adam’, protesteerde ze, ‘Ik zal niets anders doen dan rustig zitten toekijken’. Toen hij een stap in haar richting zette, had hij een erg donkere blik in zijn ogen. Lana begon de trap af te dalen. ‘OK, OK, ik ga al. Lana was het pak op haar bips dat hij haar gisteravond gegeven had, nog niet vergeten en de twee kletsen op haar natten billen vanmorgen evenmin. Ook al wist ze dat hij het deed omdat dit goed voor haar was, vond ze nog steeds dat ze best voor zichzelf kon zorgen.

Lana schoof het boek in haar mitella en kroop naar de bank in de woonkamer om het daar door te kunnen lezen. De handgeschreven aantekeningen leken wel een soort ramen waardoor je naar het verleden kon kijken. Ze liet haar vingers over het oude handschrift glijden en stelde zich voor hoe velen dat in de loop der eeuwen gedaan hadden. Het boek was in een verbazingwekkend goede conditie, omdat het al die jaren goed verstopt geweest was voor stof en daglicht. De doodgeboorte van de tweeling was trouw opgeschreven. De data eindigden toen Adam geboren was. Ze vroeg zich af wie die datum bijgeschreven had. Zijn moeder? Waarom had ze Adam nooit iets over het boek verteld? Wachtte ze misschien op een speciale gelegenheid om dat te doen? Waarom lag het boek niet in een bankkluis in plaats van de zolder waar het met een brand gemakkelijk verloren had kunnen gaan?

Lana liet haar vingers voorzichtig over de oude en broze bankbiljetten gaan – ze waren nu waarschijnlijk heel wat meer waard dan de oorspronkelijke waarde en ze waren in een prima conditie. Ze zou ze het liefst allemaal inlijsten en tegen de muur hangen in de studeerkamer, boven de schoorsteenmantel. Lana zuchtte, langzaam raakte ze zich ervan doordrongen dat ze zelf deel uit zou maken van de geschiedenis van zijn familie. Het voelde alsof ze daar ook thuishoorde; sinds het moment dat ze het huis voor het eerst binnengestapt was voelde ze een zekere nieuwsgierigheid. Had het lot ervoor gezorgd dat hun wegen elkaar gekruist hadden? Was het voorbestemd geweest dat ze met Adam zou trouwen? Was dat waarom de zolder zo’n aantrekkingskracht op haar had? Lana trok haar wenkbrauwen op bij de gedachte. Zij was de ontdekkingstocht begonnen en was nu gedwongen om toe te kijken hoe Adam en Steven alle leuke dingen deden. Zij hadden deze bijbel gevonden, en nu zouden ze waarschijnlijk allerlei oude schatten vinden, terwijl zij hier vast zat, helemaal buiten beeld.

X-O-X-o-x-o-X-O-X

Lana nam ongeïnteresseerd de eigendomsakte. Deze was beschreven in bunders en akers samen met lengte- en breedtegraden. Het speelde zich in de omgeving af en Lana ging ervan uit dat het land wat nu van Adam was hier beschreven werd. Het zou interessant zijn het eens te laten onderzoeken, bijvoorbeeld of de erfgrenzen nog steeds hetzelfde zouden zijn. Ze voelde haar ogen zwaar worden en leunde achterover en deed ze dicht…

‘Elizabeth!’, hoorde ze haar echtgenoot vanuit de hal  roepen. Wat zou er aan de hand zijn, dacht Elizabeth Hayes, terwijl ze haar borduurwerkje aan de kant legde en in de richting van de trap liep.

‘Ja, James?’ Toen ze naar beneden keek trok haar maag samen. Hij was boos. Dat was wel zeker. Wat had ze nu weer gedaan? Ze keek naar zijn knappe gestalte, met zijn opmaat gesneden rijbroek die iedere spier in zijn bovenbenen accentueerde. Ze kreeg er nooit genoeg van daarnaar te kijken en het maakte dat ze zin kreeg om te vrijen. Als ze ’s avonds naar bed gingen had ze altijd zin. Soms greep hij haar ook overdag beet om haar mee te trekken naar de slaapkamer, haar uit te kleden en op het bed neer te duwen. Maar daar zag het deze keer niet naar uit…

James rende de trap op; hij had zijn rijzweep nog in zijn hand. Bovenaan gekomen pakte hij zijn vrouw bij haar arm en trok haar mee naar de slaapkamer. Ze kromp ineen toen hij op het bed ging zitten. Zijn ijzeren greep om haar arm begon pijn te doen.

‘Hoe vaak heb ik je niet gezegd dat je niet alleen moet gaan rijden?’, bulderde hij. Ondanks de diepe fronzen zag hij er nog steeds knap uit.

Het hart van Elizabeth ging sneller kloppen. Drie dagen geleden was ze ‘s morgens vroeg stiekem weggeglipt om door de met dauw bedekte landerijen te galopperen met haar merry, Lacy. Ze deed dit de laatste tijd wel vaker. Op dat uur van de dag lag iedereen nog te slapen. ‘W-wat bedoel je, James?’, vroeg ze met trillende stem.

‘Tom heeft me daarnet verteld dat hij je een paar dagen geleden door het land heeft zien jakkeren en over de beek zien springen!  Wou je zeggen dat het niet zo was?’, brieste hij.

Elizabeth hield zich even stil. Het woord van de stalknecht werd gerespecteerd; hij stelde zich altijd loyaal op en was nog nooit op een leugen betrapt. Aan de ander kant, als ze vol zou houden dat zij dat niet geweest was, dan zou James haar misschien geloven. Maar als hij er ooit achter zou komen dat ze gelogen had, dan zou hij haar heel streng straffen. ‘Nee’, mompelde ze, en liet haar blik naar de grond zakken. ‘Ik heb het gedaan’.

‘Je bent verdomme vier maanden zwanger! Ga je het leven van je ongeboren kind in de waagschaal stellen voor je eigen pleziertje? Mijn God, Elizabeth, hier ga je spijt van krijgen, heel veel spijt!’ Met die woorden draaide hij zich om en trok haar over zijn schoot ervoor zorgend dat haar bollende buik tussen zijn knieën hing. Hij gunde haar geen kans het te ontkennen of het zelfs maar uit te leggen. Haar bovenlichaam lag op het bed, haar billen staken hoog in de lucht nadat hij zijn knie omhoog gebracht had. Haar rokken werden tot over haar hoofd omhoog geschoven en met een scheurend geluid werd haar onderbroek omlaag gerukt. Ze zou dus op de blote krijgen dacht ze en greep naar een kussen om haar gezicht in te kunnen drukken. Hij strafte haar alleen maar op deze manier als ze zwaar de mist in gegaan was. En nu was ze fors over de grens gegaan wist ze en kneep haar billen instinctief samen.

‘Zwiep!’De zweep beet in haar bips en zond een felle pijn naar haar hersenen toen ze in de kussen gilde. Hij had haar niet eens met zijn hand opgewarmd! De zweep daalde keer op keer neer en zette haar billen en dijen in brand. Ondanks zijn herhaalde waarschuwen, begon ze zich heftig te verzetten, ze trappelde met haar benen en probeerde zijwaarts van zijn schoot te schuiven. Hij liet de zweep eerst op haar ene kuit en vervolgens op de andere neerdalen, en droeg haar op stil te blijven liggen. Elizabeth gilde bij iedere klets en deed haar benen bij elkaar om ze stil te kunnen houden. Het zou nog veel erger worden als ze  niet zou doen van hij zei.

‘Jij moet voortaan twee keer nadenken voor je weer gaat rijden’, liet James luid en duidelijk weten terwijl hij de zweep liet neerdalen. Hij zorgde dat ieder plekje gekleurd werd. Hij had zich tot een ware expert ontwikkeld die nooit twee keer het zelfde plekje raakte. Hij wilde wel een ondraaglijke pijn veroorzaken maar geen blijvend letsel toedienen. ‘Je zult een week niet kunnen zitten tegen de tijd dat ik met je klaar ben!’

Elizabeth wisselde gillen en snikken af terwijl de straf doorging. Niet meer in staat om rationeel na te denken begon ze weer met haar benen te spartelen. Dat de striemen daarna op haar benen neerdaalden, voelde als een weldaad aan op haar billen. Er leek geen eind aan te komen.

Toen hij uiteindelijk even ophield en zijn hand op haar brandende bips legde, dacht ze dat het voorbij was. Maar ze kon zich niet erger vergissen.

‘Elizabeth, beheers je een beetje’, liet hij haar weten. Hij tilde haar op en legde haar met haar heupen op het bed.

‘Het spijt me’, snikte ze. ‘Ik zal het nooit weer doen, dat beloof ik!’

‘Ga liggen!’, beet hij haar toe. In haar vertwijfeling was ze helemaal vergeten wat er van haar verwacht werd. Ze trok snel haar knieën onder haar lichaam, knielde op het bed. Bips omhoog, hoofd in het kussen. James schoof haar rok goed omhoog, zodat ze onder haar middel helemaal bloot was. Hij deed een stapje terug en keek naar het kunstwerk dat hij op haar billen had achtergelaten. ‘Over een uur ben ik terug voor de rest van je straf’, liet hij haar weten.

‘Oh, God, James, alsjeblieft, niet meer! Het doet zo verschrikkelijk zeer!’, riep ze. De gedachte dat ze nog meer op haar billen zou krijgen was onverdraaglijk.

‘Denk aan je ongeboren kind!”, schreeuwde hij bijna en daarna hoorde ze zijn zware voetstappen die de kamer uitliepen, de trap af. Hij had de deur van de slaapkamer niet eens dicht gedaan. Elizabeth zou heel graag op willen staan om deze dicht te doen, maar ze durfde niet. Ze bleef lang nadat hij vertrokken was in het kussen huilen. Een opkomend schuldgevoel werkte verstikkend. In deze oncomfortabele houding, kon ze haar hoofd maar een klein stukje optillen zonder van positie te veranderen. Maar ze wist wel beter dan dat te doen, omdat hij soms weer even kwam kijken en het was nooit een aangename ervaring geweest als ze niet in precies dezelfde houding had gelegen. Ze gluurde door haar gezwollen oogleden naar de prachtige kaptafel die hij vorig jaar voor haar verjaardag gemaakt had. Hoeveel uren had ze er wel voor gezeten terwijl ze met allerlei crèmepjes, lotions en andere cosmetica in de weer was? Hij was zo’n liefdevolle echtgenoot – waarom moest ze hem altijd zo dwarszitten met haar buien, brutale opmerkingen en haar opzettelijke ongehoorzaamheid? Ze had een pesthekel aan deze pijnlijke straffen – wanneer zou ze het eindelijk eens leren?

James was teruggekomen en had gezien dat de striemen al een beetje waren weggetrokken. Hij zou de volgende reeks even hard toedienen. Hij kon er niet bij dat ze het leven van hun kind, laat staan dat van zichzelf, in gevaar gebracht had. Hij had haar wel eens eerder zo zien rijden, roekeloos maar op een vreemde manier ook op prachtige wijze. Haar haren hadden achter haar aan gewapperd. Hij zou haar deze manier om zich te ontladen ook niet misgunnen,  als ze niet zwanger geweest was. Het was hun derde kind, en hij wist hoe gemakkelijk een kind in de schoot van zijn moeder beschadigd kon worden. Zijn moeder was zijn jongere broertje verloren  door een te wilde rit toen ze al te lang zwanger was. Hij was doodgeboren en de ellende  van die gebeurtenis had zijn schaduw lange tijd over het landhuis geworpen.

Elizabeth had hem binnen horen komen en liet haar tranen weer de vrije loop. Ze vroeg zich vaag af hoe een mens zoveel tranen kon hebben en dat er nog steeds weer nieuwe waren. Maar er waren nog heel veel meer ontdekte ze, toen James een lange paddel tevoorschijn haalde. Hij had hem vorig jaar gemaakt. Ze keek toen hoe hij hem met houtsnijwerk versierd had. En toen hij klaar was, had hij haar de scherpe pijn die hij voortbracht laten voelen. Hij had hem tot nu toe maar twee keer eerder gebruikt. Ze huiverde toen ze het koele oppervlak tegen haar billen voelde.

‘Je krijgt er vijftig. Als je beweegt beginnen we weer van voor af aan’. Ze hoorde de strenge toon in zijn stem en begon te huilen voor de eerste klap gevallen was. Dit was veruit de strengste straf die ze ooit van hem gekregen had, van alle keren die hij haar sinds hun huwelijk bijna wekelijks gegeven had. Toen het hout op haar zere billen neer kletste, gilde ze. Ze deed geen  moeite meer het geluid te dempen. Het ging maar door en het ging maar door. Toen de laatste klap viel, liet ze zich voorover op het bed vallen, volledig overmeestert door de pijn om een paar tellen later weg te zakken in een zalige slaap.

James wreef de bips van zijn vrouw in met een verzachte olie terwijl ze lag te slapen. Hij had spijt van zijn handelen, ook al geloofde hij er heilig in. Hij wilde niet dat ze onnodig zou lijden – de ervaring op zich was genoeg om ervoor te zorgen dat ze het kind nooit weer in gevaar zou brengen. Hij wist precies wat nodig was om door de koppigheid en het temperament van dit meisje heen te breken. Ze was in staat om een pak slaag lachend in ontvangst te nemen terwijl zijn hand ervan gloeide. Hij kende haar zo langzamerhand, hij wist dat hij gelijk had, en hoe zijn verantwoordelijkheden eruit zagen. Als ze dit ooit nog eens zou doen, dan zou hij haar…

Lana werd wakker en merkte dat Adam naast haar zat en zijn vingers door haar haren liet glijden. Ze zag zijn glimlach toen hij zich voorover boog om haar te kussen. In plaats van zijn knappe groene ogen, zag ze duidelijk de staalblauwe van James.

X-O-X-o-x-o-X-O-X

Lana ging rechtop zitten en keek de kamer rond. Ze was Lana Taylor, die op het punt stond mevrouw Hayes te worden. Ze was helemaal niet Elizabeth Hayes, de vrouw wiens pijn en lijden haar dromen daarnet gevuld hadden. Niet in staat omlaag te grijpen en over haar billen te wrijven, vroeg ze zich af waar die pijn vandaan kwam. Het had helemaal niet zoveel pijn gedaan toen ze daarnet de trap afgedaald was. Wat was er dan aan de hand? De droom van daarnet leek zo levensecht!

‘Alles in orde, liefje?’, vroeg Adam terwijl hij haar over haar wang streek.

Ze wreef met een trillende hand over haar gezicht – het voelde klam aan. ‘Ik heb liggen dromen’, fluisterde ze. ‘Het was zo levensecht. Ik heb in mijn droom liggen huilen…’

Adam sloeg zijn arm om haar heen, er voor zorgend dat haar zere kant niet in de verdrukking kwam. ‘Nu is alles weer goed. Het was maar een droom. Wat zeg je er van? We gaan naar de zolder – wil je nog kijken?’

‘Zijn jullie dan nog niet geweest?’

‘Nee’, glimlachte hij, ‘we hebben buiten nog meer hout gehakt. Ik wilde dat je erbij kon zijn als we naar boven gingen’.

‘Dank je wel’, zei Lana en glimlachte terug. Op dat moment merkte ze pas dat het haardvuur in de kamer brandde. Het zag er gezellig uit. Ze kon de warmte van de vlammen voelen. Het grote platte televisiescherm even wegdenkend, zou het zo maar weer het jaar 1800 kunnen zijn. Alles zag er een beetje wazig uit – waarschijnlijk kwam dit van de pijnstillers. Ze nam zich voor het vanaf nu bij de paracetemol te laten…

__________________________

‘Voorzichtig, Adam!’, riep Lana, toen ze de vloerdelen van de vloer van de zolder gevaarlijk hoorde kraken.

Hij grijnsde en antwoordde, ‘Ik loop alleen maar over de balken, niet op de plaatsen daar tussen’.

‘Hoe weet je dan waar die precies lopen?’

‘Daar komen de vloerdelen samen. Het is dus goed te zien’.

‘Oh’. Lana kromp echter bij iedere stap ineen. Hij stopte bij een groot dressoir en deed een la open.

‘Bingo’, zei hij en Lana boog zich voorover in een poging te kunnen zien. ‘Foto albums. Zo te zien behoorlijk oud’. Hij nam ze mee en gaf ze aan Steven, die een paar meter van de deur op zijn hurken zat. Hij leek wel op een roofdier, die klaar was om de sprong te maken, dacht Lana.

Steven gaf haar de foto albums een voor een aan. Haastig opende ze er een en werd geconfronteerd met een portret van James.

Haar adam stokte toen ze de echtgenoot van Elizabeth zag, de man uit haar droom. Adam had duidelijk dezelfde beenderenstructuur in zijn gezicht; het enige echte verschil waren de ogen. Die van Adam waren lichter van kleur en waren warmer. Ze had James gister natuurlijk op die andere foto gezien, dacht ze. Deze was alleen scherper. Daarom had ze geweten hoe hij eruit zag.

‘Nadat we getrouwd zijn’, zei Adam en bracht haar terug in het heden, ‘brengen we al deze spullen naar beneden om te vloer te laten vervangen’.  

‘Waarom zouden we daarop wachten?’, vroeg Lana terwijl ze een bladzijde van het album omsloeg.

‘We hebben de andere vertrekken hard nodig voor alle bruiloftsgasten. We zullen dan alle kamers hard nodig hebben en kunnen ze niet als opslagruimte gebruiken. Bovendien, ben jij bepaald niet in de juiste conditie om met die spullen te lopen slepen, en ik zal je daar hard bij nodig hebben’.

Lana keek hem aan en zag zijn brede grijns. ‘Best hoor. Ga nu maar door met je werk’.

Lana bleef gefascineerd door de fotoalbums bladeren totdat ze merkte dat Steven een heleboel boeken en andere spulletjes achter haar opgestapeld had. Haar oog viel op een houten kistje met hetzelfde motief als de kaptafel in de slaapkamer van Elizabeth. Zou het een juwelenkistje zijn? Ze boog zich voorover en schoof het naar haar toe – het was te zwaar om het met één hand op te pakken. Opgewonden probeerde ze het te openen, maar het zat op slot.

‘Zou hier nog een sleuteltje bij zijn?’, vroeg ze aan Adam, die inmiddels uit het zicht was. ‘Adam?’

‘Ik ben hier achter’. Zijn  stem klonk gedempt. ‘Ik kom zo bij je’.

‘Waar is Steven?’, riep ze.

‘Die is hier bij me. Even geduld’.

Lana kon niet voorbij al het meubilair en de opgestapelde dozen kijken. Maar ze kon hun stemmen wel horen. Deze klonken gedempt. Toen hoorde ze het geluid van een Weense wals over de zolder schallen. Een oude radio? dacht Lana en tuurde het schemerdonker in. Ze voelde een koele bries in haar nek.

‘Adam!’, riep ze, maar kreeg geen antwoord. Ze hoorde alleen nog maar de muziek. Opeens wilde ze hier helemaal niet meer zijn – waarom gaven ze geen antwoord? Ze huiverde en de temperatuur om haar heen leek flink te zakken. Het vuur beneden moest uitgegaan zijn, bedacht ze zich, of misschien had Adam wel een van de zolderramen opengezet. Een koele bries waaide in haar gezicht. ‘Adam!’ Hij had gezegd dat hij in geesten en spoken geloofde! Als zo’n rationele en relativerende man daarin geloofde, dan was het misschien ook wel zo!

Zouden Adam en Steven een raam opengezet hebben en naar buiten gevallen zijn? Ze voelde de angst opkomen. Omdat ze hen niet alleen achter wilde laten, schuifelde ze voorzichtig langs de rand van de zoldervloer. Geen van de vloerdelen begon te kraken toen ze passeerde. Ze zorgde ervoor netjes over de balken te blijven lopen. Na een paar meter wachtte ze even. Ze herinnerde zich dat Adam haar gezegd had te blijven waar ze was. Ze hield zichzelf voor dat ze haar toch niet boven de muziek uit zouden kunnen horen, dat ze zich niet zo aan moest stellen. Ze deed weer een paar stappen naar voren. Ze was ervan overtuigd dat ze een goed excuus had als ze betrapt zou worden. Ze wrong zich tussen twee stapels oude koffers door en keek om het hoekje. Daar zag ze Adam en Steven. Ze stonden met hun rug naar het open raam en keken in een oude koffer. Er zat een oude grammofoon in, wiens enorme toeter een orkaan van lawaai de ether inblies.

Nu ze zag dat beiden in orde waren, draaide Lana zich om, om terug te lopen. Ongelukkigerwijs was er niet genoeg ruimte om zich om te kunnen draaien en dus moest ze achterwaarts tussen de koffers door manoeuvreren. Toen ze bijna de nauwe opening bereikt had, stopte de muziek. In de oorverdovende stilte kon Lana het bloed in haar oren voelen kloppen. Toen hoorde ze voetstappen en probeerde zich door de nauwe opening te wringen. Toen hoorde ze een schuivend geluid en zag hoe een van de koffers aan de linkerkant begon te schuiven.

‘Kijk uit!’, gilde ze. Ze wist niet waar Adam en Steven precies waren. De bovenste twee koffers vielen en kwamen op een stapel dozen terecht, die het begaven onder het enorme gewicht. Een van de deksels sprong open en een stapel netjes opgevouwen linnengoed tuimelde over haar voeten. Lana keek in het boze gezicht van Adam dat aan de andere kant van de stapel koffers verscheen en beet vertwijfeld op haar lip. Ze wilde dat ze niet zo geschreeuwd had, dan had ze zich misschien stilletjes uit de voeten hebben kunnen maken. Ze waren helemaal niet in gevaar geweest.

‘Had ik je niet gezegd dat je moest wachten’, beet hij haar toe. Hij deed een stap aan de kant en glipte langs de koffers die er nog lagen. ‘Moet je kijken wat je gedaan hebt!’

‘Het s-spijt me! Ik bleef maar roepen, maar er gaf niemand antwoord! Ik dacht dat jullie iets overkomen was!’, stotterde ze, maar Adam pakte haar vast en tilde haar als een klein kind op. Ze sloeg naar arm om zijn nek en hield zich stevig vast, toen hij zijn weg zocht terug naar de zolderdeur.

‘Ik ben zo terug, Steven’, riep hij naar achteren. ‘Zou jij deze spullen al vast naar de woonkamer willen brengen?’

‘Ja, meneer’, hoorden ze de jongeman antwoorden. Lana had hem Adam nog nooit eerder ‘meneer’ horen noemen. Waarom deed hij dat deze keer wel? Toen concentreerde ze zich weer op de man die haar voorzichtig de nauwe trap afdroeg. De blik op zijn gezicht zorgde dat de rillingen over haar lijf liepen. Ze was haar hoogtevrees op slag vergeten. Ze verborg haar gezicht in zijn shirt, terwijl hij de overloop afliep. Toen stapte hij de slaapkamer van Elizabeth binnen en zette haar neer op de rand van het bed.

Het was alsof ze een klap in haar gezicht kreeg, toen Lana in de spiegel van de kaptafel naar zichzelf keek. James had Elizabeth in precies dezelfde kamer gestraft. En nu stond Adam bij de kaptafel en opende de la om de grote houten haarborstel tevoorschijn te halen! Lana schudde haar hoofd, om de herinnering te verdrijven. Het was maar een droom, het was allemaal niet echt. Maar Adam was levensecht.

Lana slikte hoorbaar toen hij de deur dicht deed en zich naar haar omdraaide. ‘Je b-bent z-zeker niet van plan om mijn haar te b-borstelen, of w-wel?’, stotterde ze. Ze wist het antwoord eigenlijk wel, maar hoopte dat het niet waar zou zijn.

‘Nee! En waarom heb je je zelf in hemelsnaam in gevaar gebracht door zomaar de zolder op te lopen? Hoe vaak moeten we het hier nog over hebben?’

Geef een reactie