Steven liep langzaam over de rand van het trottoir, en liet zijn blijk af en toe over het onkruid glijden dat omhoog kwam tussen de tegels. Mensen haastten zich in beide richtingen langs hem heen – het was lunchtijd. Het geluid van het verkeer was oorverdovend, maar het viel hem al bijna niet meer op, hij was zijn hele leven al gewend aan dit lawaai. Iemand botste tegen hem aan, waardoor hij van de stoep in de goot moest stappen, waar hij bijna overreden werd door een aanstormende auto, hij voelde de zijspiegel tegen zijn arm tikken. Plotseling voelde hij de drang verder de straat op te stappen, gewoon een klein stapje en het zou allemaal afgelopen zijn. Maar het gezonde verstand overheerste en hij dwong zichzelf weer terug te stappen op de stoep. Nog niet. Hij was nog niet zeker genoeg. Hij ging in een portiek tegenover de grote glazen toegangsdeuren van de kliniek staan en pauzeerde even. Hij kon zijn hart tekeer horen gaan ondanks de kakofonie van geluid om zich heen, het ging als een bezetene tegen zijn trommelvliezen tekeer.

Vandaag was hij er achter gekomen. Hij was hier een paar dagen geleden naar binnengestapt en was een nummer geworden. Nummer 37495. Het was er allemaal heel klinisch en onpersoonlijk aan toe gegaan. Trek een nummertje, neem plaats en wacht, ga naar een klein en strak gemeubileerd kamertje, neem plaats en wacht nogmaals. Uiteindelijk verscheen een verpleegkundige met een gemaakte tandpasta-glimlach in een oogverblindend en strak gestreken uniform. Haar blik stond dof. Snel en professioneel nam ze bloed bij hem af. Hij keek toe hoe de buisjes zich vulden. Vervolgens werd er onverschillig een pleister geplakt. Daarna kwam het moeilijkste: naar huis gaan om daar de drie langste dagen van zijn leven door te brengen, hij kon niet meer helder nadenken, niet meer eten en slapen.

En toch stelde hij op de derde dag zijn terugkeer in de realiteit uit. Je weet dat wat niet weet, niet deert. Dat had zijn moeder altijd gezegd. Dat was haar standaardantwoord op bijna alles wat hij gevraagd had. Maar hij was nooit opgehouden met het stellen van vragen, zijn scherpe geest en intelligentie zorgden dat hij al snel de grenzen van zijn omgeving ontgroeide. Tot nu toe. Wilde hij dit werkelijk weten? Was het  niet beter onwetend te blijven van het antwoord op de meest belangrijke vraag in zijn korte leven?

Laat in de middag hing hij rond bij de ingang van de kliniek en had nog steeds niet besloten. Toen een grote vrachtwagen van de vuilophaaldienst met een penetrante geur voorbij reed, verstijfde hij zichtbaar, hield zijn adem in en duwde de grote glazen deur open. De deur viel achter hem dicht en dempte de geluiden van de stad. Hij schuifelde naar de balie en overhandigde een geel strookje papier aan de jongedame van de receptie. Nummer 37495 typte ze in de computer. Hij liep naar de verste hoek van de hal en ging daar zitten wachten. Hij bestudeerde het vervagende diagonale patroon van het linoleum op de vloer en deed zijn best niet naar de andere wachtende patiënten te kijken.

Hij vroeg zich af hoe velen al voor hem op dezelfde stoel gezeten hadden piekeren over hun lot. Na een eeuwigheid wachten werd zijn nummer geroepen en werd hij naar een ander klein kamertje gedirigeerd. Hij ging aan een klein tafeltje zitten en wachtte. Enkele ogenblikken later kwam er echter al een verpleegster binnenstappen en hij sprong een beetje paniekerig overeind. Het ging gebeuren! Nog niet, hij was er nog niet klaar voor. Steven keek omhoog en veegde zijn bezwete handen af aan zijn spijkerbroek. De zuster had lang blond haar, dat in een vlecht op haar rug hing, en waar her en der pieken haar uithingen. Ze was mooi – ze leek op een engel – ze zou hem vast geen slecht nieuws brengen. Hij voelde de hoop in zich groeien. Ze droeg een standaard witte laboratoriumjas over een groene sweater die perfect bij haar ogen paste. Hij keek gelaten toe hoe ze ging zitten en een papieren dossier op tafel  legde – er zaten heel veel papieren in het dossier. Ze zat tegenover hem en toen hun blikken elkaar ontmoetten, zag hij het antwoord in haar emerald groene ogen.

Stevens hart sloeg in zijn keel en hij kon niet slikken. Zijn handen trilden verschrikkelijk en het zweet liep van zijn gezicht alsof hij net een marathon had gelopen. Hij vroeg zich af of hij wel genoeg deodorant had opgedaan. Alsof dat er nog iets toe deed. Verdomme! Verdomme nog aan toe, deze verdomde stad, deze stupide kliniek, dit lamlendige dossier, dit armetierige leven waar hij nooit om gevraagd had en net op het moment dat alles beter leek te worden, zou deze smerige ziekte alles weer teniet doen. Terwijl hij apathisch naar de verpleegster staarde, besefte Steven zich opeens dat ze iets tegen hem gezegd had. Ze had iets gezegd in de trant van hoe belangrijk het was dat er afspraken gemaakt werden, zodat hij behandeld kon worden. Hij kon haar echter niet goed horen, het gebonk in zijn oren was keihard.

Ze wees naar iets wat in de papieren stond. Hij keek ernaar, maar de woorden liepen in elkaar over tot betekenisloze zwarte vlekken. Hij probeerde zich te concentreren, maar hij voelde druk op zijn borst en zijn ademhaling was oppervlakkig. De muren in het kamertje leken op hem af te komen. Hij sprong plotseling op, griste de papieren van de tafel en strompelde de kamer uit. Door de hal, door de wachtkamer, langs de zwijgende wachtenden, door de glazen deuren de straat op. Hij rende langs de mannen in driedelig pak, vrouwen met tikkende hakken, oudere mannen die tegen de muren van de gebouwen leunden en honden die bij lantaarnpalen hun achterpoten optilden. Niemand keurde hem een blik waardig.

Lana spoot met een injectiespuit zes milliliter steriel water in een ampul en begon deze te schudden. Ze sloot het ademhalingsapparaat aan en zette deze op de tafel. Normaal gesproken gaf ze geen ademhalingsbehandelingen,maar de ademhalingstherapeut was er nog niet.

‘Oh, God, niet die onzin nog eens…’ Lana keek in de richting waar de stem vandaan kwam en zag dat een jonge vrouw naar haar stond te kijken. Ze stond in de deuropening van de behandelkamer en had haar armen over elkaar voor haar borst. Vuurrode lippenstift en zware mascara knalden tussen lokken haar die haar gezicht gedeeltelijk bedekten; de rest van haar haren waren afgeschoren. Ze droeg alleen een versleten spijkerjack op een spijkerbroek en toen ze zich een beetje omdraaide, kon Lana zien dat bijna haar hele linkerborst zichtbaar was. Lana keek naar haar gezicht en deed haar best niet op de exhibitie te reageren.


‘Gena?’


’Dat ben ik’.

‘Heb je al eens eerder een stoombad gehad?’, vroeg Lana terwijl ze aan tafel ging zitten.

X-O-X-o-x-o-X-O-X

Gena hief haar ogen ten hemel. ‘Ik ben niet van plan die dieseldampen in te gaan ademen. Geef me liever een pil of iets in die trant’.  Op Lana’s uitnodiging kwam het meisje langzaam aanslenteren en ging aan de tafel zitten.

‘In je dossier staat dat je bijwerkingen had van de orale medicatie. De nevel zal je longen net zo goed beschermen tegen het type longontsteking waar je dood aan kunt gaan’ Lana keek haar in het oog dat zichtbaar was.

“Pneumocystis carinii’ zei het meisje tot verbazing van Lana. ‘Ja, ik ken alle moeilijke woorden. Maar er moet toch iets anders zijn wat ook helpt. Ik neem dat ding niet in mijn mond’ Ze sloeg met de achterkant van haar hand tegen het mondstuk van de vernevelaar waardoor deze over de tafel vloog. Lana kon hem nog net op tijd pakken en voorkomen dat ie van de tafel viel.

‘Is het dan zo erg?’, vroeg Lana empatisch terwijl ze het mondstuk weer op zijn plaats deed.

‘Het is verschrikkelijk. Alsof je in een auto zit vol met uitlaatgassen, maar dan erger’.

Lana vroeg zich op dat moment af waarom het meisje in een auto vol uitlaatgassen gezeten had. ‘Ik ga ervan uit dat je weet waarover je het hebt’, antwoordde ze voorzichtig, ‘maar het alternatief is nog veel erger’.

‘Oh ja? Ben jij al eens doodgegaan dan? Hoe kun je dat nou weten?’Gena boog zich naar voren over de tafel in de richting van Lana. Ze kneep haar ogen samen en verhief haar stem. ‘Jij hoeft die rotzooi niet in te ademen. Jij hoeft er niet in te stikken. Hoe weet je het dan?’ Ze sloeg met haar vuist op tafel.

Lana knipperde niet met haar ogen. Ze liet het mondstuk door haar hand rollen terwijl ze toekeek hoe Gena zich achterover in de stoel liet vallen. Lana probeerde te bedenken hoe de andere verpleegkundigen hier mee om zouden gaan. Ze zouden tegen het meisje zeggen dat als ze geen behandeling wilde, ze het zelf maar moest weten en dat ze dan wel kon gaan. Niemand die haar dwong haar eigen leven te redden, verdorie nog aan toe. Maar Lana verbrak het oogcontact niet, tastte naast zich en haalde de schakelaar over, waardoor er stoom uit het plastic mondstuk tevoorschijn kwam. Ze deed haar mond erom heen en haalde diep adem. Ze hield haar adem een halve minuut in en ademde vervolgens langzaam uit. Bijna onmiddellijk voelde ze een brandend gevoel in haar keel. Tranen schoten in haar ogen.

De mondhoeken van Gena trilden. Toen Lana voor een tweede keer diep adem haalde begon het meisje te glimlachen. Lana probeerde haar adem in te houden, maar moest lachen, en barstte in hoesten uit toen ze samen moesten lachen.

Naar ademhappend zei Lana, ‘Ik…begrijp…wat je….bedoeld!’ Even later was ze in staat om weer goed adem te halen en bevestigde een nieuw mondstuk op de verstuiver.

‘Zo moet je het doen’ Gena pakte het op en begon te inhaleren. Ze hield met een vies gezicht haar adem een poosje in en ademde vervolgens uit. ‘Ik durf te wedden dat je nog nooit gerookt hebt’, grijnsde ze.

Lana schudde haar hoofd, glimlachte en stond op. ‘Goed, ik kan beter even de kamer uitgaan. Ons beleid is: geen onnodige blootstelling’. Lana kon het niet helpen haar blik in het jasje van het meisje te laten glijden. Gena lachte opnieuw en maakte een wegwuivende beweging terwijl ze met de behandeling doorging.

Lana deed de deur zachtjes dicht. Ze draaide zich om en liep de hal door en botste bijna recht tegen de nieuwe medisch directeur Adam Hayes aan, die vlak achter de deur stond met een woeste uitdrukking op zijn gezicht.

‘Juffrouw Taylor, kan ik je even onder vier ogen spreken’, vroeg hij haar met een kalme en lage stem. Hij draaide zich zonder een antwoord af te wachten om en liep in de richting van zijn kantoor. Lana wachtte even. Ze was zich ervan bewust dat veel leden van de staf zich op strategische punten in de hal bevonden en het gebeuren van daarnet hadden gadegeslagen. Ze rechtte haar rug en probeerde zo nonchalant mogelijk door de hal te lopen. Ze hield even in bij de deur van de toiletten en aarzelde. Wat kan het schelen, dacht ze, hij wacht maar even. Ze ging naar binnen en deed de deur achter zich dicht waardoor ze niet meer zichtbaar was voor alle priemende ogen. Een blik in de spiegel liet zien dat ze vuurrode wangen had, of dit van schaamte kwam of omdat ze daarnet bijna gestikt was, wist ze niet.

Alle behandelkamers hadden ramen, dus dr. Hayes moet gezien hebben hoe ze aan de medicatieverstuiver gelurkt had, dacht Lana. Ze waste zorgvuldig haar handen en concentreerde zich zolang op het boenen dat haar hartritme tot rust kwam en haar ademhaling weer normaal werd. Ze had tot nu toe slechts een keer een kort onderhoud met dr. Hayes gehad, maar dit was genoeg geweest om een eerste indruk van zijn karakter te krijgen. Sterk, besluitvaardig en gewend om het op zijn manier te doen, karakteriseerden hem het beste. Hij was aan de andere kant bijzonder knap, met donker haar en groene ogen, net als zijzelf, maar dan wat lichter. Het viel haar op dat er pieken haar uit haar vlecht staken. Ze probeerde ze terug te stoppen, toen ze daar ineens mee ophield. Hij was het type man dat zij gewoonlijk meed als de ziekte. Ze wilde er helemaal niet aantrekkelijk uitzien. Ze veegde haar lippenstift af met een papieren handdoekje en ging op weg naar het bureau van de medisch directeur.

Toen ze de deur opendeed, zag ze dr. Hayes achter zijn bureau zitten. Hij voerde geanimeerd een telefoongesprek. Hij leek niet langer geïrriteerd, dacht ze toen ze hem vol geestdrift over een golftoernooi hoorde praten.

De dokter keek op en maakte een handbeweging in de richting van een stoel aan de andere kant van het bureau. Lana ging zitten en keek de kamer rond terwijl hij verder ging met zijn telefoongesprek. Hij was er nog maar twee dagen en het meeste personeel was nog niet eens aan hem voorgesteld en toch was hij er al in geslaagd de kamer van een persoonlijk tintje te voorzien. Grote groene planten stonden aan weerszijden van de ramen opgesteld die een blik gunden op de binnentuin. Het effect hiervan was dat het net leek of binnentuin en kantoor in elkaar overliepen. Zijn grote bureau was netjes en zag er onberispelijk uit. Het blad was gefineerd met walnotenhout. Er hingen verschillende ingelijste diploma’s aan de muur boven een leren bank. Een Monet reproductie maakte het beeld van dure luxe compleet.

Lana had het gevoel dat hij haar met opzet liet wachten en doorging met zijn telefoongesprek alsof ze er niet was. Ze leunde achterover in het zachte leer van de stoel en keek naar de vogels die in de binnentuin in de grond pikten. Toen klikte de hoorn op het toestel en draaide ze zich om in de richting van de dokter. Hij ging rechtop zitten en vouwde zijn handen samen voor zich op het bureau.

X-O-X-o-x-o-X-O-X

‘Doe de deur dicht, alsjeblieft’, zei hij met een kalme maar strenge stem. Lana kwam gracieus overeind en zwaaide de deur dicht. Ze ging weer zitten en deed haar armen over elkaar.

‘Juffrouw Taylor, zou u mij willen vertellen wat het beleid is van dit bedrijf ten aanzien van nevelbehandelingen?’ Hij keek haar verwachtingsvol aan.

Lana keek hem aan en antwoordde, ‘De ademhalingstherapeut voert ze gewoonlijk uit. De verpleegkundige op therapeut wordt geacht de oplossing klaar te maken en moet de patiënt instructies geven hoe hij het moet gebruiken en wijst hem op de eventuele bijwerkingen en draagt een beschermend mondkapje en overtuigt zich ervan dat de patiënt de juiste methodiek toepast. Daarna verlaat de verpleegkundige of therapeut de kamer, om vervolgens af en toe te controleren of de behandeling al afgerond is en of er geen bijwerkingen optreden.

Dr. Hayes fronste zijn wenkbrauwen. ‘En vertel me dan nu maar eens hoe je dit beleid hebt toegepast’.

Lana ging meer rechtop zitten en leunde een beetje voorover over het bureau. ‘Ik heb de gang van zaken op de behoefte van de patiënt aangepast’, verklaarde ze eenvoudig. Ze kon uit zijn gezichtsuitdrukking niets wijs worden.

‘De patiënt had behandeling nodig. U niet’. De stem van dr. Hayes klonk nog steeds diep en kalm, maar klonk nu ook wat kortaf. ‘U hebt roekeloos een antibioticum geïnhaleerd zonder er aan te denken om de gebruikelijke voorzorgsmaatregelen te nemen of stil te staan bij de mogelijke bijwerkingen die zouden kunnen optreden.

‘Dat is niet waar!”, sprak Lana tegen. Dr. Hayes trok een wenkbrauw op maar liet haar uitspreken. ‘Ik heb direct al bij de bijwerkingen stil gestaan, maar ik dacht dat geen van allen erg serieus waren. Misselijkheid, overgeven, diarree, vermoeidheid, duizeligheid, hoofdpijn, hoesten…’ Lana pauzeerde even en dacht diep na. ‘En deze treden gewoonlijk op bij een volledige behandeling van drie kwartier, niet bij twee kleine pufjes’. Ze voelde hoe haar hartslag omhoog ging en deed haar best om haar boosheid te beheersen.

‘Heb je wel eens aan een klaplong gedacht of aan een ademhalingshock?’ Hij pauzeerde even om de impact van zijn woorden tot haar door te laten dringen.

‘Hè, verdorie nog aan toe’, gaf Lana uiting aan haar boosheid. ‘Bepaalde risico’s horen bij het vak. Ik rijd iedere dag drie kwartier door een druk verkeer naar het centrum om met AIDS patiënten te werken. Vindt u uw eigen bezorgdheid niet een beetje ironisch?’Ze keek hem aan en zag verschillende emoties op zijn gezicht verschijnen. Ze voelde zich opeens duizelig worden. Verdomme, ze had haar humeur niet moeten verliezen, ze kon deze stress eigenlijk helemaal niet gebruiken.

Dr. Hayes zuchtte diep. ‘Juffrouw Taylor, ik merk op dat u in dit geval de verantwoordelijkheid voor uw handelen niet neemt. Ik hoopte dat u in staat zou zijn te begrijpen dat er grote problemen ontstaan wanneer personeel maar op eigen houtje het beleid aan hun laars lappen. Het spijt me, maar ik kan niet….’, hij maakte zijn zin niet af toen hij zag dat Lana bleek werd in haar gezicht. ‘Gaat het?’

Ze sprong plotseling op, sloeg haar handen voor haar gezicht, draaide zich om en rende de hal door naar de toiletten. Ze kon maar amper de wasbak bereiken, toen ze overvallen werd door golven van misselijkheid.


Lana voelde zich weer een stuk beter nadat Elaine, haar beste vriendin en college een kop hete thee voor haar gemaakt had in de personeelspost. Lana zat aan tafel en was druk met het nodige papierwerk in de weer. Ze had moeite zich te concentreren; want ze was er van overtuigd dat dr. Hayes haar de mantel nog zou uitvegen voordat ze naar huis ging. Het was vandaag haar dag niet. Het was al begonnen met de jongeman die voor zijn testuitslagen gekomen was. Het was altijd vervelend om te moeten zeggen dat iemand HIV geïnfecteerd was. Een indirect doodvonnis. Iedereen wist dat je er niet van kon genezen. Elaine had haar al vaak gezegd dat ze te veel begaan was met het lot van de patiënten. Je moest er meer afstand van nemen, ze niet te dicht bij je laten komen. Maar Lana kon haar gevoelens niet uitschakelen.

Elaine kwam binnen en gaf haar een memo die op geel papier gedrukt was. Het was gericht aan het voltallige personeel en kondigde een bijeenkomst aan met de nieuwe geneesheer directeur die aan het einde van de dag gehouden zou worden. Elaine keek toe hoe Lana het door las. Langzaam verkreukelde Lana het tot een prop en gooide het in de papiermand die aan de andere kant van de kamer stond.  Op het zelfde moment liep dr. Hayes langs. Hij zag de gele prop voorbij vliegen, hield zijn pas in en keek in de papierbak terwijl hij ‘mooie worp’ mompelde om vervolgens zijn weg te vervolgen.

Lana staarde vol ongeloof naar zijn rug toen hij wegliep en hoorde vervolgens Elaine giechelen. Ze keek haar vol afschuw aan. ‘Ik dacht dat je mijn vriendin was’, klaagde ze, ‘Dit is de tweede keer vandaag dat hij ziet dat ik dom bezig ben. Je mag me wel eens wat meer steunen’.

Elaine legde een hand op de schouder van Lana. ‘Het spijt me Lana. Je bedoeling is goed, maar het moment waarop niet’. Ze grinnikte. ‘Zit er niet over in, binnen de kortste keren ben je weer helemaal jezelf’.


Met een zucht hield Lana haar handen voor haar gezicht. ‘Ik moet nu nodig weer aan het werk voor mijn volgende escapade’, Ze pakte haar pen. ‘Bedankt dat je Gina’s behandeling over hebt genomen, Elli. Ging het goed met haar?’


‘Ja’, ze hield haar mond verder en dr. Hayes schreef een paar recepten uit. Elaine liep naar de deur.

‘Goed. Maar ik wel heel graag nog een keer met haar praten. Ik hoop dat ze een nieuwe afspraak gemaakt heeft’. Lana schreef wat op de kaart die voor haar lag en Elaine vertrok om de volgende patiënt te zien.

X-O-X-o-x-o-X-O-X

Lana zat helemaal opgekruld in haar fauteuil naar het acht uur journaal te kijken. Er had vandaag een overval plaatsgevonden op een benzinestation een paar straten van de kliniek waar ze werkte vandaan. Het was een gevaarlijke plek om te werken, dacht ze, maar ze kon de ervaring goed gebruiken en de patiënten hadden personeel nodig dat ze goed behandelde. Ze hadden het over het algemeen toch al niet getroffen in het leven. Het ging niet alleen om de gevolgen van hun ziekte, maar ook om de angst en de weerzin waarmee ze tegemoet getreden werden door mensen die ofwel onwetend ofwel bevooroordeeld in de materie stonden. Toen ze nog in het ziekenhuis werkte had ze meegemaakt dat verpleegkundigen niet bij AIDS patiënten in dezelfde ruimte wilden verblijven. Ze heeft eens een arts horen zeggen dat hij gekregen heeft waar hij om gevraagd heeft en dat hij het allemaal aan zichzelf te danken heeft. Ze heeft verpleegkundigen horen roddelen dat een patiënt een junkie was of homofiel of gewoon seksverslaafd.

Iedereen, behalve de zuigelingen werden er door het personeel als oud vuil behandeld. Hier in de kliniek ging dat echter een stuk beter. Het totale personeel werkte er omdat ze er zelf voor gekozen hadden en ze behandelden de patiënten met zorg. Maar ondanks dat sloofden ze zich maar zelden uit voor hen die niet mee wilden werken.

Lana dacht terug aan de bijeenkomst van die middag. Dr. Hayes had zichzelf voorgesteld, had iets over zijn achtergronden verteld en had een erg inspirerende toespraak gehouden over hoe hij wilde dat de patiënten behandeld werden. Het was duidelijk dat hij òf een verdomd goed toneelspeler was òf dat hij oprecht begaan was met de doelgroep. Lana had haar mening over hem bijgesteld en had een groeiend respect gekregen voor zijn ideeën. De bijeenkomst had niet zo lang geduurd en Lana was de eerste geweest die de kantine uitgelopen was. Ze haastte zich naar haar kluisje om haar spullen te halen en ging vervolgens naar haar auto, nu het nog redelijk veilig was.

Lana en Elaine hadden net de deur van achteruitgang geopend toen ze dr. Hayes Lana hoorden roepen. Ze liep met tegenzin terug naar de hal. Hij keek haar even aan en liet haar vervolgens weten dat hoewel hij haar gedrag eerder die middag afkeurde, hij bereid was het door de vingers te zien als ze in de toekomst blijk zou geven zich achter het beleid van de instelling te scharen. Lana kreeg bijna het gevoel dat hij verwachtte dat zij zich dankbaar aan zijn voeten zou werpen. In plaats daarvan mompelde ze ‘bedankt’, en maakte zich uit de voeten. Elaine stond nog bij de achteruitgang op haar te wachten – ze hadden zich lang geleden voorgenomen nooit alleen over de parkeerplaats te lopen.

Lana werd in haar gedachten gestoord doordat haar telefoon ging. Het was Ronald Martin, een vertegenwoordiger in medische apparatuur waarmee ze in de afgelopen maanden regelmatig uitgegaan was.

‘Heb je vanavond wat te doen?’, vroeg hij. Ze luisterde graag naar zijn stem, die vol was en een prettige klank had. Ronald zong zelfs af en toe in een muziektrio in de plaatselijke cafés. Lana ging dan graag met ze mee.

‘Hoezo meneer Martin’, plaagde ze met een Haags accent. ‘Het lijkt erop alsof u probeert me te versieren’.

‘Tja, Lana, om eerlijk te zijn, dat is wel de opzet’. Ronald grinnikte.

‘Oh, maar dan moet u dat eerst aan mijn vader vragen, hoor. Hij is heel beschermend, hoor’.

‘Is dat zo’, speelde Ronald het spelletje mee. ‘Maak je maar geen zorgen, liefje. Ik haal hem wel over zodat hij je met me mee laat gaan’.

‘Dan ken jij m’n vader nog niet’, draalde Lana. ‘Hij heeft nog nooit iemand toestemming gegeven me mee uit te nemen. Waarom denk je dat het jou wel zou lukken?’

‘Tja, mijn goede voorkomen en goede manieren zouden daarbij kunnen helpen’, verklaarde Ronald. ‘En als dat niet helpt, dan zal ik mijn allermooiste glimlach voor hem opzetten’.

Lana giechelde. ‘Denk dat hij daar intrapt, Ronnie’. Ze liet het accent varen en vroeg hem hoe zijn dag was verlopen. Vervolgens vertelde ze hem alles over de nieuwe directeur van de kliniek en over haar belevenissen van die dag, inclusief haar misstappen. Ron kon er echter de lol niet van inzien.

‘Klinkt alsof hij weet waar hij mee bezig is’, lachte hij.

‘Dat weet hij denk ik ook wel, maar ik snap niet waarom hij alles zo precies volgens het boekje wil doen. Je zou zeggen dat hij genoeg ervaring heeft om te weten dat de praktijk altijd weerbarstiger is’.

‘Nou ja, het zal allemaal wel goed komen, denk ik. En, wat zeg je van morgenavond?’

‘Je kunt me om een uur of acht wel oppikken. Wat gaan we eigenlijk doen?’

‘We gaan alleen maar even uit eten. Ik moet zaterdag al weer vroeg op’.

‘Ik vind het best. Tot dan’.

‘Welterusten. Lana’. Ron hing op. Lana ging die avond vroeg naar bed en droomde dat Ron en zij in het park aan het vrijen waren en dat dr. Hayes hen betrapte en hen naar huis, naar hun ouders, escorteerde.

Geef een reactie