Ze wordt wakker als haar wekker afgaat. Gek, ze had gedacht dat ze een vreselijke nacht tegemoet ging, vol woelen en piekeren, maar ze herinnert zich niets meer sinds haar hoofd het kussen raakte.
Inmiddels weet ze nog steeds niet wat ze moet doen. Misschien heeft ze alles maar gedroomd, denkt ze plots hoopvol. Helaas, ze weet beter. Zoiets kan zelfs het meest bizarre onderwustzijn niet verzinnen.
Werktuigelijk begint ze zich aan te kleden. Wat moet ze anders? Ze heeft geen plan. Ze heeft wel elke maand een paar honderd euro huur te betalen, elektriciteit, water, internet, om over eten en kledij nog maar niet te spreken. Dus heeft ze een job nodig. Liefst een goed betaalde job met werk dat ze graag doet. En ook die heeft ze. Alleen moet ze dan wel elke week met de billen bloot om geslagen te worden met een riem, samen met al haar collega’s. En als ze een fout maakt, god weet wat er dan gebeurt. Dat zal ze vandaag gaan merken, beseft ze, terwijl er zich een knoop vormt in haar maag. Zou het veel pijn doen? Die drie slagen met de riem vielen uiteindelijk best mee. Ja, je voelt het wel even, maar de pijn trekt ook snel weer weg. Zou het ook daarbij blijven als ze bij Mark geroepen wordt omdat ze haar scherm was vergeten te ontgrendelen. Ergens betwijfelt ze het. Het was haar op de eerste dag heel duidelijk gemaakt hoe belangrijk dit is en hoe zwaar eraan getild wordt als ze het vergeet. En op dag twee vergeet ze het meteen. Lieze kan zich wel voor de kop slaan.
Plots beseft ze dat ze niet meer in termen van “als” denkt. Haar besluit lijkt genomen.
Uit gewoonte smeert ze een boterham, maar de eerste hap blijft al meteen in haar keel steken. “Dan maar zonder ontbijt,” mompelt ze. Ze raapt haar spullen bij elkaar, sluit de deur af en loopt naar het station om de trein te nemen. Ze gaat werken.
“Je bent er!” Elke vliegt haar om de hals als ze Lieze ziet binnenkomen. “Ik wist het wel!” verkondigt ze, terwijl ook haar andere collega’s haar komen begroeten. Het overdondert Lieze een beetje. Waar ze tot nu toe wat afstandelijk tegen haar waren geweest, verdringen haar collega’s zich nu om haar te kunnen knuffelen. “Welkom bij de groep!” roepen ze.
“Ok ok, zorg dat ze kan blijven ademen,” klinkt plots Marks stem boven alles uit.
Lieze verstijft. Tine geeft haar een kneepje in de hand. “Rustig maar,” knipoogt ze.
“Goeiemorgen iedereen,” zegt Mark.
“Goeiemorgen Mark,” antwoorden Liezes collega’s braaf in koor. Lieze mompelt maar wat mee. Ze voelt zich er opgelaten onder.
Mark trekt een wenkbrauw op en kijkt haar aan. “Daar zullen we nog aan moeten werken,” bromt hij. Hij geeft haar een vriendelijke knipoog.
“Hop, aan het werk!” commandeert hij dan.
De groep stuift uiteen, elk gaat naar haar eigen werkplek.
“Ik krijg maar geen hoogte van hem,” fluistert Lieze, na eerst over haar schouder te hebben gekeken om te zien of Mark niet meeluistert.
“Ach, hij kan soms wat intimiderend doen, maar dat vindt hij juist leuk. Het is een spelletje voor hem,” vergoelijkt Tine.
“Hij is echt de kwaadste niet,” beaamt Sandra. “Eigenlijk is hij gewoon een dropje.”
“Behalve als hij in je oor knijpt,” grijnst Tine.
“Dat was een berekend risico!” verdedigt Sandra zich.
“Ik moet straks nog bij hem komen,” zegt Lieze zenuwachtig. “Of zou hij het vergeten zijn?” Hoopvol kijkt ze naar Tine en Sandra die hun hoofd schudden. “Hij mag dan al een dagje ouder zijn en nog een man op de koop toe, dit soort dingen vergeet hij helaas niet.”
“Het zal vast meevallen,” troost Tine haar, als ze Liezes angstige gezicht ziet.
“We hebben het allemaal al een paar keer meegemaakt. Het doet even pijn, maar je overleeft het wel,” zegt ook Sandra nogal bot. Tine kijkt haar verwijtend aan.
Meer tijd om haar gerust te stellen is er niet, want dan verschijnt Mark vanachter de plant. “Lieze, kom je even mee?” vraagt hij. Het klinkt niet onvriendelijk en hij glimlacht er zelfs bij. Zenuwachtig loopt ze achter hem aan. Ze lopen het landschapsbureau door, langs de tafel waar ze gisteren nog met de billen bloot ging. Een nerveuze kriebel trekt door haar buik als ze eraan terugdenkt. Dan lopen ze Marks kantoor binnen. Hij doet de deur dicht. Lieze kijkt om zich heen. Het is een sober bureau met witte muren. Links zit er tegen het plafond aan een lang uitgerekt raam waar je enkel de blauwe lucht buiten door kunt zien. Er zal alvast niemand naar binnen kunnen kijken om getuige te zijn van haar straf, bedenkt Lieze opgelucht.
“Ga zitten,” zegt Mark, wijzend naar een houten stoel voor het smetteloos witte bureau. Op de hoek liggen een paar paperassen netjes op een stapeltje. Er staat ook een pennenhouder met een vijftal balpennen en drie potloden in, maar verder is het bureau op de computer na leeg. Zelf gaat Mark niet zitten, maar leunt hij tegen het bureau aan, zodat hij dichtbij en boven haar staat. Zenuwachtig kijkt ze naar hem op.
“Hoe gaat het?” vraagt hij. “Kun je wat wennen, na je eerste twee dagen?”
Lieze knikt stom. “Bevalt het werk je?”
“Ja,” zegt ze zachtjes. “Het is … Ik bedoel …” Ze komt niet uit haar woorden, maar Mark geeft haar geduldig de tijd om zich te herpakken. “Het is allemaal erg boeiend. Ik moet me nog inwerken natuurlijk, maar ik denk dat ik het werk echt leuk zal vinden.”
“Mooi zo,” glimlacht hij. “Ik ben blij dat te horen.”
“En de collega’s, schiet je daar wat mee op?”
Nu knikt Lieze geestdriftig. “O ja, iedereen is erg aardig.”
“Ja, we zijn een hecht team,” zegt Mark peinzend. “Bepaalde, eh, dingen die je samen meemaakt, zorgen toch voor een sterkere band.”
Lieze voelt dat ze rood wordt. Mark kijkt haar aandachtig aan. “Daar kun je je misschien wel iets bij voorstellen?” informeert hij dan.
Schaapachtig knikt ze. Ja, die verbondenheid met haar collega’s had ze wel gevoeld. Ze waren echt een team. En zij hoorde daar nu bij! Een warm gevoel verspreidt zich door haar hele lichaam.
“Ik ben blij dat je besloten hebt om vandaag terug te komen werken,” gaat Mark na een kleine pauze verder. “Ik zie iets in je, ik denk echt dat je talent hebt voor deze job.” Opnieuw bloost Lieze, maar dit keer van genoegen.
“Het was jammer geweest als je door bepaalde, eh, factoren was afgehaakt.” Hij zwijgt even. Lieze staart nerveus naar de puntjes van haar schoenen.
“Daarover gesproken, wij hebben nog iets te bespreken, nietwaar?” Zijn stem klinkt plots anders. Nog steeds vriendelijk, maar ook, scherper. Nee, strenger. Zijn blik brandt op haar, maar ze durft niet opkijken.
“Het is heel belangrijk om je scherm altijd te vergrendelen als je van je bureau weg gaat. Je weet nooit wie er anders aan je computer kan, om dingen te wijzigen waar jij dan de schuld van zou krijgen. Of om dingen te zien die hem of haar nog niets aangaan.”
Lieze kijkt nog steeds naar haar schoenen, maar nu voelt ze Marks vinger onder haar kin, waardoor ze haar hoofd wel moet oprichten om hem aan te kijken.
“Begrijp je dat?” vraagt Mark.
Ze wil knikken, maar de vinger onder haar kin laat haar niet toe om haar hoofd op en neer te bewegen.
“Ja,” zegt ze daarom. Het klinkt eerder als een schor gefluister.
“Met twee woorden spreken meisje.”
Ze kijkt hem niet-begrijpend aan.
“Ja Mark,” zegt hij geduldig.
“Ja Mark,” herhaalt ze timide.
“Mooi zo. Goed, dan zullen we de boodschap nu even inprenten. Je hebt er vast wel enig idee van hoe we dat zullen doen?”
“Ga je me weer slaan?” vraagt Lieze bang.
“Sta maar even recht,” wenkt hij, terwijl hij op de stoel naast haar gaat zitten.
Nerveus doet ze wat hij zegt. Moet ze nu voorover buigen over het bureau? Ongemakkelijk kijkt ze hem aan om te zien wat hij van haar verwacht.
“Doe je broek maar naar beneden.”
Ze slikt even. Gisteren was het al vernederend genoeg dat deze man, die uiteindelijk toch 20 jaar ouder was dan zijzelf, en nog een vreemde, haar blote billen te zien kreeg, maar toen had ze tenminste nog de steun van haar collega’s. Toen was ze niet alleen. Nu staat ze echter in haar eentje voor hem, terwijl ze langzaam haar knoop lospeutert, de rits opentrekt en haar broek naar beneden schuift.
“Je onderbroek ook”, gebiedt Mark. “Toe maar, het is ok,” moedigt hij haar aan als ze even aarzelt.
Heel langzaam trekt ze met één hand haar onderbroek naar beneden, terwijl ze met de andere hand haar schaamstreek probeert te bedekken. Mark lijkt hier echter niet in geïnteresseerd te zijn. Meteen als haar onderbroek rond haar knieën hangt, neemt hij haar arm vast en trekt hij haar voorover over zijn knie.
Lieze slaakt een gilletje van schrik.
Mark legt zijn linkerhand over haar heupen en houdt haar zo stevig vast. Zijn rechterhand rust midden op haar billen.
“Omdat je hier nog maar pas werkt en dit de eerste keer is, zullen we rustig aan doen. Maar ik wil wel even mijn boodschap duidelijk maken. Vertel me maar eens of je nog weet waarom je hier nu zo ligt.”
Even wordt het blanco in Liezes hoofd. Ze moet nog verwerken dat ze bij haar baas over de schoot ligt, met de billen bloot en dat hij haar zo meteen echt gaat slaan. Een harde klap op haar rechterbil haalt haar uit haar overpeinzingen. “Auw!” Ze wil overeind schieten, maar de arm over haar heupen houdt haar tegen.
“Wel,” herhaalt Mark, “waarom lig je hier?”
“Omdat ik mijn computer vergat te vergrendelen,” zegt Lieze snel.
“Goed zo. Dan zullen we er nu even voor zorgen dat je dat voorlopig niet meer vergeet.” In een snel tempo begint hij afwisselend op haar linker- en rechterbil te slaan. Na de schrik van de eerste klappen beseft Lieze dat het al bij al wel meevalt. Haar billen worden goed warm, maar de pijn is nog te houden. De vernedering van hier halfnaakt over de schoot van een veel oudere man te liggen terwijl hij haar slaat, is een stuk erger.
“Maak ik al indruk?” vraagt Mark plots.
“Ja, ja!” roept Lieze snel. Zou het voorbij zijn? Ze hoopt van wel.
“Blijkbaar niet, want anders zou je wel doen wat ik zeg en met twee woorden spreken.”
“Opnieuw landt zijn hand op haar billen, maar dit keer lijkt hij een tandje bij te schakelen. “Auw, auw, auw!” jammert ze. Ze kan het niet helpen. Dit doet nu toch wel echt pijn!
“Zul je voortaan je computer vergrendelen?” vraagt Mark, elk woord kracht bijzettend met een extra harde klap op haar zitvlak.
“Ja, ja Mark!” roept Lieze.
“Mooi zo. Kom maar overeind.”
Geheel onelegant laat ze zich van Marks schoot glijden. Ze wrijft verwoed over haar brandende billen, waarbij ze even vergeet dat hij zo vol zicht krijgt op haar voorkant. Snel brengt ze haar beide handen naar voren, maar Mark heeft zich al afgewend en is om het bureau heen gelopen. “Kleed je maar weer aan.”
Zwijgend trekt ze haar onderbroek en haar broek omhoog.
“Je kunt gaan,” zegt Mark als ze zichzelf gefatsoeneerd heeft. “En Lieze?” vraagt hij als ze de klink al in één hand heeft. Ze draait zich om, maar kijkt hem niet aan, dat durft ze niet. “Ik ben trots op je.” Nu kijkt ze hem wel aan, verward door wat die woorden met haar doen. “Ik weet hoe heftig dit is, als je hier nooit eerder mee in aanraking bent gekomen en je doet het supergoed. Ik weet zeker dat je hier zult floreren.”
Verlegen kijkt ze opnieuw naar de grond. “Dank je,” stamelt ze. Mark trekt een wenkbrauw op. De sfeer wordt weer even gespannen. “Dank je Mark,” herstelt ze zich snel. “Goed zo,” glimlacht hij. “En nu weer aan het werk!”
Snel loopt ze zijn kantoor uit.