“Ga je mee?” vraagt Tine aan Lieze als ze klaar zijn met hun werk.

“Waarheen?”

“Haar verjaardag vieren natuurlijk!” steekt Elke uitbundig haar hoofd om de hoek. “Dat is traditie!”

Wat Lieze betreft heeft ze die middag al meer dan genoeg “traditie” gezien, maar Sandra ziet haar gezicht betrekken. “Geen slaag deze keer,” knipoogt ze. “We gaan er ouderwets eentje op drinken in het café hier om de hoek.”

“Kom mee, we zullen er allemaal zijn,” smeekt Tine.

“Goed dan,” zwicht Lieze.

“Niet te zat meiden!” waarschuwt Mark hen. “Jullie moeten morgen nog een dagje werken voor het weekend is!”

Buiten zijn zicht rolt Elke met haar ogen. Saskia giechelt.

Dan lopen de collega’s gezamenlijk naar buiten.

Het is inderdaad erg gezellig, Lieze is blij dat ze is meegekomen. Ze leert haar collega’s van een heel andere kant kennen en ontdekt dat ze best wel een aantal zaken met hen gemeen heeft. Als ze hen buiten het werk had leren kennen, hadden ze ook gerust vriendinnen kunnen worden.

Drie uur later bestelt ze haar vijfde cocktail. Sommige anderen zitten al aan nummer zes of zeven. Vaag herinnert Lieze zich de waarschuwing van Mark. Maar ah wat, Mark is hier nu niet en het is toch al te laat. Of ze nummer vijf nu nog opdrinkt of niet, zat is ze toch al.

“D-deed het niet h-heel feel pijn?”

“Wat dan?” vraagt Tine.

“Je weet wel.” Lieze grimast. “De s-s-sp-dinges.”

Tine giechelt. “Meid, jij bent zo zat.”

“J-ja, een b-beetje. Maar d-deed het p-pijn?”

“Ik voelde het wel even, ja.” Tine haalt haar schouders op. “Het hoort er gewoon bij.”

“Maar je bent j-j-jarig!”

“Ja en?” Tine lijkt haar punt echt niet te snappen. Dan wordt ze weggetrokken door iemand anders, maar Lieze kan niet zien wie.

“M-Mark is een k-klootssssak.” Ze begint schaterend te lachen, maar het klinkt niet vrolijk.

“Wat zie jij er slecht uit!” roept Elke, nog voor ze goed en wel de deur is doorgekomen.

“Niet zo luid,” jammert Lieze. “Ik heb vreselijke hoofdpijn.”

“Beetje te diep in het glas gekeken?” vraagt Elke medelevend. “Je bent niet de enige hoor.”

Inderdaad zien de meeste van haar andere collega’s er even beroerd uit als zij zich voelt. Als Mark binnenkomt, klinkt dan ook niet het gewone koor “Goeiemorgen Mark!” maar eerder een zwak gemompel.

“Wat krijgen we nu?” vraagt Mark. “Dat kan beter. Goeiemorgen iedereen!”

“Goeiemorgen Mark.” Het klinkt kreunend en steunend.

Mark kijkt even rond, lijkt na te denken en slaat dan met zijn hand op een kast. “Iedereen naar de vergadertafel, nu!” zegt hij.

“O jee,” mompelt Elke binnensmonds. “Nu zullen we het gaan krijgen.”

Lieze zou haar willen vragen wat ze bedoelt, maar Mark legt Elke met een strenge blik het zwijgen op. Mokkend loopt ze achter hem aan naar de vergadertafel en gaat ze op een krukje zitten. Ze steunt haar hoofd in haar handen. Als ze even door haar wimpers heen opkijkt, ziet ze dat ze niet de enige is die het moeilijk vindt om het gewicht van haar hoofd door haar nek te laten dragen.

“Jullie hebben er duidelijk een behoorlijk feestje van gemaakt,” moppert Mark. Hij begint glazen op tafel te zetten. “Wie van jullie heeft er vanochtend ontbeten?”

Slechts drie collega’s steken hun hand op. “Dan moet daar even voor gezorgd worden.” Hij begint water uit een grote kan in de glazen te gieten en ze uit te delen. “Drink op,” zegt hij. Lieze heeft niet veel zin in water, maar als ze al haar collega’s ziet gehoorzamen, zet ze ook maar het glas aan haar lippen.

Als alle glazen leeg zijn, gooit Mark een doosje paracetamol op tafel. “Pijnstillers voor wie ze kan gebruiken. Ik ga even naar de bakker.”

Dankbaar haalt Lieze een pijnstiller uit het doosje en neemt die met nog een glas water in. Als Mark een kwartiertje later terugkomt met een zak vol broodjes, begint ze zich al iets beter te voelen. Mark gooit de broodjes op tafel. “Eten,” zegt hij. “Ik sla geen vrouwen die niet ontbeten hebben.”

Verschrikt kijkt Lieze op. Heeft ze dat goed gehoord?

“Ik had jullie nog zo gezegd om niet te zat te worden,” preekt Mark verder. “We hebben vandaag nog heel wat werk te doen voor het weekend. Onze klanten rekenen op ons. Ik ben heel teleurgesteld in jullie.”

Het wordt bedrukt stil rond de tafel. Zwijgend eten de vrouwen het ontbijt op dat Mark voor hen gehaald heeft.

De pijnstiller werkt en Liezes hoofd bonst nu tenminste niet meer zo. Ze had gedacht om geen hap door haar keel te krijgen, maar heeft eigenlijk verrassend veel honger. Eten leidt haar ook af van de ongemakkelijke sfeer die nu in de ruimte hangt.

Als ze de laatste hap heeft doorgeslikt, kijkt ze pas weer op. De anderen zijn al klaar met eten, ziet ze. Enkel Saskia moet nog enkele happen nemen. Niemand maakt echter aanstalten om op te staan en aan het werk te gaan, dus blijft Lieze ook maar onzeker zitten. Mark staat als enige recht, alles gade te slaan. Als Saskia de laatste hap in haar mond stopt, loopt hij weg om even later terug te komen met hetzelfde houten gevaarte als waarmee hij Tine gisteren haar birthdayspanking gaf.

“Jullie weten wat te doen, dames,” zegt hij droog.

Samen met haar collega’s staat Lieze op. Met tegenzin stroopt ze haar broek omlaag en knielt ze neer op haar krukje, haar armen plaatst ze op de tafel.

“Als jullie willen feesten, doe dat dan in het weekend,” doet Mark zijn preek nog eens dunnetjes over. “Ik kan het niet hebben dat mijn volledige team met een kater zit als er twee klanten op een voorstel zitten te wachten!”

Elke heeft geen kater, denkt Lieze plots. Wordt zij dan toch ook gestraft? Dat is toch niet eerlijk?

“Jullie krijgen er elk tien,” kondigt Mark aan. “En dan ben ik nog coulant, maar we hebben al genoeg tijd verloren. Wie aan de beurt geweest is, staat op, kleedt zich aan en gaat aan het werk.”

“Ja Mark,” klinkt er rond de tafel.

Saskia is deze keer als eerste aan de beurt. Lieze wil wegkijken, maar ze lijkt wel gehypnotiseerd. Vol afschuw kijkt ze toe hoe Saskia’s gezicht bij elke klap vertrekt van de pijn. Mark slaat goed door, ziet ze. Ze moet maar hopen dat zijn arm al moe zal zijn eer het haar beurt is. Maar aangezien ze al als vierde aan de beurt is, is die kans niet heel groot.

Na de tiende, hardste, slag staat Saskia voorzichtig recht, trekt haar broek aan en verdwijnt ze snel naar haar werkplek.

Lieze sluit haar ogen en probeert zich op iets anders te concentreren, ergens anders te zijn. Dan is het eindelijk haar beurt.

“Klaar?” bast Mark.

“Ja Mark,” piept Lieze. Ze balt haar vuisten in anticipatie. Door de kracht van de eerste klap wordt ze al meteen naar voren geduwd. Nu snapt ze waarom ze haar armen op tafel moet leggen, anders was ze vast pardoes omver gevallen.

Veel tijd om zich te herstellen krijgt ze niet, want meteen volgt de tweede klap. En de derde. Ze bijt op haar tanden, maar bij de vierde klap kan ze een zacht gejammer niet langer binnenhouden. Dit doet pijn! Nog veel meer dan de riem en ook meer dan toen ze bij Mark over de knie lag. Zeven, acht. De tranen rollen intussen over haar wangen. Haar billen lijken wel in brand te staan. Lieze weet zeker dat ze nooit meer zal kunnen zitten. Na nummer negen volgt er een korte pauze.

“Je weet intussen hoe het werkt,” kondigt Mark aan. “De laatste is de hardste.”

Lieze zet zich schrap. Opnieuw wordt ze naar voren geduwd door de kracht van de impact. Ze gilt het uit.

Even legt Mark een zware hand op haar schouder. “Goed gedaan,” glimlacht hij. “Kleed je maar aan en ga dan aan het werk, ok?” Hij klinkt weer vriendelijk. Lieze knikt. Ze voelt zich in de war. Hij was zo boos en nu weer zo vriendelijk. Ze snapt er niets van. Voorzichtig trekt ze haar broek over haar pijnlijke billen. Ze voelt zich wat wazig, maar toch maakt ze zo snel als ze kan dat ze wegkomt, inmiddels weerklinken de klappen op de billen van Marks volgende slachtoffer al door de ruimte.

Met trillende vingers start ze haar computer op. Als ze gaat zitten, springt ze echter meteen weer recht. Dat doet pijn! Even twijfelt ze: kan ze rechtstaand werken? Nee, dat zou echt niet goed zijn voor haar rug. Voorzichtig laat ze zich opnieuw op haar stoel zakken.

Dan komt ook Tine binnen.

“Hoe gaat het?” vraagt ze Lieze.

“Het doet pijn,” antwoordt die. “Voor jou moet het nog veel meer pijn doen, jij kreeg er gisteren al zoveel!” bedenkt ze dan.

“Sja… Eigen schuld zeker,” haalt Tine haar schouders op.

“Hoe kun je hier zo laconiek onder blijven?” vraagt Lieze verbaasd.

“Het wàs gewoon onze eigen schuld,” herhaalt Tine. “Hij had ons gewaarschuwd om niet te zat te worden en toch stonden we hier vanochtend allemaal met een kater.”

“Elke niet,” antwoordt Lieze. “En toch werd zij ook gestraft.”

“Ze was er gisteren ook bij. Wees er maar zeker van dat hij haar minder hard zal geslagen hebben dan ons,” antwoordt Sandra, die nu ook voorzichtig gaat zitten.

“Intussen voel je je vast beter dan toen je vanochtend toekwam,” vraagt ze, “of niet?”

“Ja, jawel. Die pijnstiller hielp wel.”

“En ook best lief dat hij ontbijt ging halen,” vult Tine aan.

“Ik snap er niets van,” zucht Lieze. “Het ene moment doet hij zo … Je weet wel, en het volgende moment is hij weer vriendelijk.”

“Maar dat is het nu net,” vertelt Tine. “Na de straf is het voorbij, dan is hij ook echt niet meer boos. Je kunt ervan op aan dat we hier geen woord meer over zullen horen. Het hoofdstuk is afgesloten.”

Lieze weifelt, maar ze knikt toch. Ze kan er geen touw aan vastknopen. Maar in één ding had Mark wel gelijk: ze moeten dringend aan het werk. Dus opent ze het document voor de zeepcampagne en gaat ze aan de slag. Vanavond moet het naar de klant, dus ze zal nog flink mogen doorwerken. Als de pijn in haar billen haar maar niet te hard afleidt, bedenkt ze zuur.

Geef een reactie