Een toevallige digitale ontmoeting mondde uit in een gezamenlijk verhaal over een gedeelde fantasie…. het was me een waar genoegen Diderod om dit verhaal met jou te schrijven!
Ik kijk in de spiegel en mijn blik vangt de jouwe. Je bekijkt opvallend aandachtig hoe ik de borstel door mijn lange golvende haar laat glijden. Onbewogen sta je daar, ik probeer je blik te duiden. Een mysterieus glimlachje op je lippen. Je ogen volgen mijn armbeweging en ik voel je blik vervolgens over mijn billen glijden. Een siddering gaat door mijn lijf. ‘Je ziet er prachtig uit lieverd.’ Je zet een stap in mijn richting en met jouw hand omvat je mijn hand en de borstel. Je legt de borstel neer en neemt me in je armen en geeft me een innige kus. ‘Meisje… wat moet ik toch met jou’.
Ik weet dat ik te ver ben gegaan dit keer. Ik moet je tot waanzin hebben gedreven. Ik hoorde de lichte paniek in je stem toen je me eindelijk aan de telefoon kreeg en ik zag de wanhoop in je ogen toen ik vannacht ineens in de slaapkamer stond. Er viel al een voorzichtige straal zonlicht door de ramen.
Het was weer zo’n avond. Een dansende mensenmassa. Verhitte en opgetogen lijven. Golven van opwinding trillend op de muziek. Ik werd erdoor meegenomen. De tijd leek stil te staan. De alcohol vloeide rijkelijk. Lachende gezichten, een zinderende zomeravond. Bewegende monden. Nietszeggend maar toch allesomvattend. Drukke uitbundige gebaren. Ik ging uit mijn dak. Het was lang geleden. Een klamme hand om mijn middel. Een man op leeftijd met een jongensachtige blik. Misschien was mijn met zorg uitgekozen truitje toch net iets te kort. Onze lichamen deinden mee op de maat van de muziek. We smolten voor even samen en dansten alsof ons leven er vanaf hing.
Ik zou slechts één drankje gaan doen in de stad. Één drankje om te vieren dat Hanna eindelijk bij die lul van een vent weg was. Ze voelde zich vrij en met één drankje had ik haar zeker tekort gedaan. Ik liet me meenemen in haar enthousiasme -ik heb echt zó veel goede verhalen over die nieuwe tent- en voor ik het wist was ging de avond over in de nacht, mijn telefoon diep weggestopt in m’n tasje.
‘Je laat me echt geen keus lieverd.’ Ik haat het als je zo tegen me praat. Ik heb je diep teleurgesteld. Terwijl jij het dierbaarste bent wat ik heb. Het liefst zak ik ter plekke door de grond. Ineens stopt de omhelzing en je neemt me resoluut bij m’n arm mee naar de slaapkamer. Ik durf niet eens tegen te stribbelen, ik volg gedwee. Zwijgend stroop je m’n spijkerbroek naar beneden en zet je je duimen achter het elastiek van mijn slipje. Je zit op de rand van het bed en ineens lig ik over je knieën. Kwetsbaar, mijn billen hulpeloos in de lucht.
Een regen van slagen daalt neer op mijn billen. Ik hap naar adem. Waar je gewoonlijk mijn billen uitgebreid laat wennen aan jouw handen voel ik nu dat het menens is. Ik klem mijn kiezen op elkaar en probeer het pak slaag stilletjes te ondergaan. Ik heb het verdiend. De slagen zijn te hard voor mijn tere billen. Ik ben nog niet zoveel gewend. Ik wil niet huilen, niet meteen. Maar ik voel mijn tranen opwellen in mijn ogen. Ik voel mijn billen branden en een rode gloed zal nu al onmisbaar zijn. Je stopt een ogenblik.
‘Ik vraag zo weinig van je lieverd. Maar je zet me op deze manier voor schut’. Je hervat het ritme en ik voel mijn handen klam worden. Ik probeer stil te blijven liggen maar dit blijkt onmogelijke opgave. Ik weet niet hoe lang ik dit nog vol ga houden. ‘Dit is pas warming up lieverd, ik ben echt nog lang niet met jou klaar’, zeg je alsof je mijn bange gedachten kan lezen. Het lukt me niet langer om stil te blijven liggen en ik probeer met m’n handen m’n billen te beschermen. Je klemt met één hand mijn polsen bijeen en dwingt ze op m’n rug. Het helpt me om me over te geven en even lig ik weer stil. Hij stopt even.
‘Geen handen voor je billen houden meisje. Je krijgt écht straf dit keer’. Straf. Nooit eerder nam hij dit woord in de mond. Die paar keer dat hij me over zijn knie heeft gelegd was naar aanleiding van kleine vergrijpen: een brutale opmerking, of, omdat ik te lui was om boodschappen te doen, terwijl het echt mijn beurt was. ‘Straf’ werd het niet genoemd. Wel heeft hij eens gedreigd met de haarborstel toen ik hem onterecht uitschold voor ‘lul’. Ik hoop maar dat hij dat vergeten is. Haarborstels doen pijn als ik de verhalen mag geloven.
Zijn klappen worden harder. Scherpe kletsende geluiden vullen de slaapkamer en vermengen zich met mijn steeds opzichtig wordende ge-auw. Ik weiger nog altijd te huilen. Hij voert zijn tempo op, zoals hij dat altijd doet aan het einde van een pak slaag. Tijdens de laatste klappen bijt ik op mijn tanden. Hij stopt, gebiedt me op strenge toon op te staan en pal voor hem te gaan staan. Even hoop ik dat dit moment ook echt het einde is. Ik wil huilen, omhelzen, in hem kruipen, hem zeggen dat het me spijt, en leg mijn hand op zijn middel. Hij pakt mijn pols en duwt mijn arm weer langs mijn zij. ‘Dat is nog niet de bedoeling, meisje.’ Zijn afstandelijkheid raakt me. Voordat hij loslaat knijpt hij me gelukkig kort en liefdevol in de bovenarm. Dan staat hij op.
Ik sta met mijn slipje en broek op de knieën tegenover hem. ‘Kijk me aan!’, zegt hij. Ik kijk omhoog en schrik opnieuw van de woede in zijn ogen. ‘Je snapt dat het nog niet is afgelopen?’ Het kost me moeite om te antwoorden.
‘Ja’, fluister ik zacht. ‘Ja wie?’, vraagt hij. ‘Even netjes met twee woorden praten en mijn naam uitspreken! En graag luider want ik hoor je nauwelijks.’ Ik kan wel door de grond zakken. ‘Ja Stan, ik snap dat het nog niet is afgelopen.’ Ik zeg het op net iets te boze toon. Stan pakt me bij zijn bovenarm en wijst op de kussens van het bed. Pak er maar twee, leg ze op het midden van het bed en met je heupen op de kussens op je buik liggen.’ ‘Ja-jaaah’, het was eruit voordat ik er erg in had. Het kost me twee flinke klappen op mijn billen. Auw! Normaal is hij nooit zo streng.
Ik ga over de kussens liggen zoals mij is gevraagd. Mijn billen bollend in de lucht. Ik hoor zijn ademhaling en het geritsel van leer en ijzer. ‘De riem, oh my god’ ‘Maar’, zeg ik,’… is dat echt nodig?’ ‘Hou je mond!’, zegt hij. ‘Ik geef je er veertig, je telt en bij elke tel zeg je: ik zal nooit meer zonder iets te laten weten laat thuis komen. Luid en duidelijk. Heb je dat begrepen?!’ ‘Ja Stan’, hoor ik mijzelf zeggen. Ik haat dit. Tellen en dit soort zinnetjes opdreunen. ‘Ben je er klaar voor?’, vraagt hij. Iets in me wil heel hard ‘neeee’ roepen, maar ik kijk wel uit. ‘Ja Stan, ik ben er klaar voor.’
De eerste slag met de riem ontneemt me mijn adem. Een scherpe pijn kruipt van mijn billen omhoog. ‘Hoeveel?!!!’
‘Één. Ik zal nooit meer zonder iets te laten weten laat thuis komen!’ Auw! De ‘twee’, ‘drie’ en ‘vier’ volgen snel. Nog nooit heeft hij me zo hard met de riem gegeven. Mijn billen gloeien. Na tien slagen lijkt te pijn gek genoeg wat minder te worden. Na twintig stopt Stan even. ‘Ben je je les aan het leren meisje?’ Ik zucht, ‘ja Stan’.
De laatste twintig slagen zijn hard. Maar te doen. Tot mijn verbazing.
Hoe warmer mijn billen worden, hoe minder venijnig de slagen voelen. Na de ‘veertig, ik zal nooit meer zonder iets te laten weten laat thuiskomen!’, voel ik me opgelucht en een tikkeltje opgewonden.
Dit was het. Knuffeltime!
Niet dus. ‘Sta op en kom voor me staan!’ Even dacht ik dat ik weer een preek kreeg. Maar nee. . ‘Doe je broek en onderbroek maar gewoon uit, leg ze netjes op bed, en ga de haarborstel halen uit de badkamer! NU!’
Ik schrik van zijn stem, doe mijn broek en onderbroek uit en loop in enkel een T-shirt naar de badkamer. De haarborstel ligt na nog onbewogen op de rand van de wasbak. Ik vrees voor wat gaat komen en treuzel wat. ‘Nu terugkomen!’, hoor ik uit de slaapkamer.
‘Mooi, hou die borstel maar even in je hand zo. Je gaat in de hoek staan, en voor een flink tijdje en blijft daar staan totdat ik terugkom. Hup! Nu! Handen met haarborstel op je rug.’ Ik doe wat hij vraagt. Ik sta in de hoek en voel hoe zwaar deze haarborstel is. Tot mijn verbazing lijkt hij te vertrekken. ‘Zo blijven staan, zo lang als het duurt, je blijft hoe dan ook staan. Als ik terugkom krijg je ongenadig hard met de haarborstel. Duidelijk?’ ‘Ja Stan’, mompel ik enigszins overrompeld. Ik hoor de deur dichtslaan. Mijn billen voel ik bonken. Ik moet me bedwingen om niet over mijn billen te wrijven. Ik knijp mijn handen fijn in de haarborstel. Waarom gaat hij nu weg en laat hij me alleen hier? En ‘ongenadig’ ook weer een woord die hij nooit gebruikt. Wat staat me te wachten? De haarborstel. Een rilling trekt over mijn rug en ik heb het ineens ijskoud.
Ik wacht voor mijn gevoel al twee uur. Zou hij me vergeten zijn? Misschien is hij boodschappen gaan doen en even wat koffie gaan drinken bij een vriend? Het is per slot van rekening een vrije zondag. Buiten hoor ik vogels vrolijk fluiten. Het duurt lang, te lang. Ik voel mij alleen. Alleen gelaten. Dit is niet leuk meer. Ik wil hem roepen maar durf niet. Ik was fout ik weet het, en zelfs als hij me tot de avond hier laat staan, ik heb het verdiend. Waar blijft hij nou?’
Dan komt hij binnen. Ik schrik ervan. Stan heeft de leuningloze stoel uit de logeerkamer meegenomen en zet hem voor het bed neer. ‘Het laatste deel van je straf gaat beginnen, en deze zal aankomen!’ Ik wil ook dat hij begint, ik wil ervan af. Hij gaat zitten op de stoel en roept me bij hem. Ga eens even op je knieën voor me zitten! Ik doe het. ‘En kijk me aan!’ Hij spreekt ineens niet luid meer maar zacht. ‘Hoe voelde je je daarnet?’ ‘Alleen’, zeg ik, ‘waar was je al die tijd?’ Hij glimlacht even en ik realiseer me nu pas waarom ik zo lang alleen moest staan. ‘Zo voelde jij je vannacht zeker ook’, mompel ik.
‘Juist! Luister eens goed nu naar me. Ik ben je partner, en zal je nooit kooien of knechten. Ik laat je vrij rondvliegen, want zo ben je voor mij de mooiste vogel. Ik houd van je. Dat weet je toch?’ Ik knik van ja. Ik zie zijn blik, streng, maar zijn ogen staan droef. Zijn stem klinkt ineens enorm kwetsbaar. Ik voel tranen opwellen en een brok nestelt zich in mijn keel. Ik heb hem echt teleurgesteld. ‘Maar ik ben een man. En jij mijn liefde.’ Ik knik weer, maar kan hem niet aankijken. Met zijn hand onder mijn kind beweeg hij mijn hoofd weer naar hem toe. ‘Kijk. Me. Aan. En luister naar me. Een man moet zijn liefde kunnen beschermen. Ik weet dat ik ouderwets klink, maar zo ben ik. En je weet dat. Het is de reden waarom ik wil weten waar je bent en dat je contact met me houdt. Want als er iets misgaat, moet ik er voor je kunnen zijn. Dat is heel belangrijk voor me. Nogmaals, je mag alles doen, dansen en drinken en liefhebben, zolang ik in staat ben er voor je te zijn als het moet. Ik vertrouwde erop dat jij dit begreep, want dit is niet de eerste keer dat ik dit zeg.’
Zijn woorden zijn messteken in mijn hart. Hij heeft gelijk. Hoe vaak heeft hij niet gezegd dat ik mag doen wat ik wil, míts ik laat weten waar en hoe. ‘Je houdt toch nog wel van me?’, vraagt hij. Zielsveel, wil ik zeggen, je bent mijn leven, mijn alles, maar mijn stembanden doen het niet meer. Ik huil en probeer mijn stem weer te vinden. Liever heb ik een keihard pak op mijn billen dan nog meer dan deze preek, Ik heb het verknald. Mijn grote liefde pijn gedaan en teleurgesteld. ‘Ik wil dat je me keihard straft’, zeg ik huilend, ‘ik heb niet anders verdiend’.
‘Dat ga ik doen meisje. Ik ga je met de haarborstel een pak slaag geven die je nog lang zal heugen. Je mag huilen brullen schreeuwen maar ik zal pas stoppen wanneer ik vind dat je genoeg bent gestraft. En vergeet niet, ik doe het uit liefde. En ik zal het elke keer opnieuw doen zolang jij je niet weer te gedragen’. Je geeft me een kus op mijn voorhoofd en pakt me bij mijn bovenarm en trekt me opnieuw over je schoot heen. Een moment ben ik blij dat die vreselijke preek voorbij is maar zodra ik de haarborstel op mijn billen voel neerkomen zou ik willen dat de preek eindeloos had geduurd. Op deze pijn ben ik niet voorbereid. Het zware hout dreunt op mijn billen die toch al zo beurs aanvoelde.
Ik voel de woede die in je uithalen zit. Ingetogen, want jij zal je beheersing nooit verliezen. Mijn rots in de branding, mijn stabiele thuishaven. Je laat de borstel in een rap tempo op mijn billen neerkomen. Boven, onder, links, rechts. Je slaat geen plekje over. Ik voel mijn verzet hevig toenemen. Uit alle macht probeer ik mijn billen te beschermen maar je geeft me geen kans. Je duwt mijn handen resoluut op mijn rug en gaat onverstoorbaar verder. Mijn billen staan in vuur en vlam. Ik probeer m’n billen weg te draaien om je slagen te ontwijken. Je klemt je been over mijn benen zodat ik geen kant meer op kan. Mijn tranen hebben vrij spel. ‘Asjeblieft Stan stop het is te veel’, snik ik. Je bent ongevoelig voor mijn smeekbedes.
Ik voel me zo ontzettend klein. Inmiddels lig ik luid snikkend over Stan zijn schoot. Alle schaamte en alle weerstand zijn weg. Ik voel me gebroken. Dikke tranen druppen op de vloer. Ik voel dat het stugge hout zijn sporen nalaat. Het voelt alsof de borstel in mijn billen gegriefd staat. De borstel die ik nog niet zo lang geleden nietsvermoedend door mijn haar liet glijden. Ik herinner me het mysterieuze glimlachje van Stan nog. Was hij dit toen al van plan met me? Wist hij toen al dat ik niet veel later luidkeels schreeuwend over zijn schoot zou eindigen? Een pak slaag in ontvangst nemen zoals ik nog nooit gehad had? Ik kan niet meer. Ik lig hartverscheurend te huilen en voel me alleen nog maar immens verdrietig. Ik voel de zwaarte van de borstel afnemen. Er zit meer tijd tussen de slagen. ‘Kom maar meisje, laat het maar los’.
En los laat ik. Alles. De pijn, mijn verzet, de spijt voor die onbezonnen acties. Ik huil zoals ik nog nooit gehuild. ‘Het spijt me zo’, zeg ik met een kraakstem, ‘echt, ik zal je nooit meer zo behandelen.’ ‘Nee, meisje dat ga je nooit meer doen’, hoor ik hem zeggen. Hij grijpt me even goed vast bij mijn middel. ‘En de laatste harde tikken die ik je zometeen ga geven, zullen een je hieraan herinneren.’ De klappen zijn snoeihard en volgen elkaar in vliegend tempo op. Ik schreeuw het uit van de pijn, kronkel maar hij houdt me in zijn ijzeren greep, ‘Noohooit meer, echt echt nooit meer, alsjeblieft stop, ik beloof het!!!!’, smeek ik. Een keiharde tik volgt. ‘Nooit meer?’, vraagt hij. ‘Nooit meer’, huil ik.
‘Dan is het genoeg zo.’
Ik lig nog op zijn schoot uit te huilen. Hij wrijft zacht over mijn beurse billen. De kleinste streling bezorgt me kippenvel. ‘Kom even op adem en kom dan op mijn schoot zitten. Je weet hoeveel ik van je hou en dat ik dit daarom moest doen.’ Zijn stem is rustig, maar door zijn laatste woorden ga ik nog harder huilen. Gelukkig helpt hij me overeind, pakt een kussen van het bed, en legt deze op zijn schoot. ‘Kom’.
Ik ga zitten en verdwijn in zijn armen. Mijn billen doen pijn, maar het voelt goed. Ik kijk hem aan en zie dat alle boosheid en verdriet uit zijn ogen is verdwenen. Hij kust me kort. ‘Het is voorbij nu’ zegt hij. ‘Dit was echt straf meisje en je had het echt verdiend.’ Maar vanaf nu hebben we het er niet meer over. Schone lei. Ik neem aan dat je je les geleerd hebt?’ Hij stelt de vraag lachend. Zijn leuke lach. Nog altijd biggelen er tranen uit mijn ogen, maar een klein lachje kan er al af: ‘Ja dat weet ik heel heel heel erg zeker’.
We omhelzen elkaar, kussen en knuffelen. Hij tilt me op met zijn sterke armen en legt me zachtjes in ons bed. Ik voel een enorme rust op me neerdalen. Het is nog middag, maar de korte nacht en de zenuwen hebben hun werk gedaan. ‘Ik hou van je, zoveel’, zeg ik als hij naast me gaat liggen en me naar zich toe trekt. Ik weet zijn antwoord, maar hoor het niet meer. Net voor ik in slaap val, voel ik zijn hand geruststellend op mijn billen.