Je loopt snel naar Naomi toe en probeert niet te lachen. Net als je door de deur stapt, voel je een pijnlijk gevoel in je oor. Je draait je hoofd naar links en ziet dat een hand Naomi bij haar oor vastheeft. Je vermoedt dat de andere hand jouw oor te pakken heeft. “Dames, volgens mij heb ik jullie daarstraks al gewaarschuwd. Toch zie ik jullie wéér in hetzelfde hokje gaan. Blijkbaar moet ik nog wat duidelijker zijn. Jij gaat in dit hokje …” Hij trekt Naomi aan haar oor het hokje in. Wanneer hij loslaat, grijpt Naomi naar haar pijnlijke oor. De badmeester maakt van het moment gebruik om een flinke klap op Naomi’s billen te geven en direct vliegen haar handen naar achter. “En jij gaat in dit hokje!” vervolgt hij. Aan je oor wordt je naar het aangrenzende hokje getrokken. Hij trekt je naar binnen en laat los. Met een hand grijp je naar je oor, met de ander naar je achterste. Tevergeefs, de badmeester slaat gewoon op je nog natte dijbeen en laat direct een stevig brandend gevoel achter. “Jullie gaan je netjes omkleden en gaan zonder gemor naar buiten, hebben jullie dat begrepen?” Je murmelt wat en hoort Naomi ook vaag wat zeggen. De badmeester is duidelijk niet tevreden en herhaalt zijn vraag. “Ja, meneer!” klinkt het nu in koor. Ditmaal is het voldoende.
“Dat was wel spannend, he!” zegt Naomi enthousiast wanneer jullie weer buiten staan. Je kijkt haar vol ongeloof aan. “Spannend? Pijnlijk zul je bedoelen! M’n oor gloeit nu nog!” “Pfff, ik ken Paul, je bent wel erger gewend,” zegt Naomi spottend. Op zich heeft ze een punt en ergens was het wel spannend. Je wil Naomi alleen niet te veel aanmoedigen. Wie weet wat ze de volgende keer nog bedenkt.
Enkele minuten later zit je weer samen in de auto. Je rijdt deze keer wel wat voorzichtiger, want één boete is meer dan genoeg. “Zal ik Paul vragen of jij en George kunnen blijven eten?” Naomi heeft er wel zin in en appt vast naar George terwijl je Paul op de speaker zet. “Hey schatje, ik weet dat je straks thuiskomt en misschien nog moe bent, maar zullen we Naomi en George uitnodigen om samen te eten?” Paul aarzelt even. “Hmm, ja kan wel, al hebben we nog wel wat te bespreken.” Bespreken? Dat klinkt niet perse goed. Nog voor je kan vragen wat dan, hoor je Paul weer. “Hoor ik daar Naomi naast je?” “Ja,” bevestig je, “we zijn samen naar het zwembad geweest. Ik had vandaag een dagje vrij.” “Ah, ik snap het,” zegt Paul. Dan lijkt het me een goed idee als George en Naomi blijven eten. Zie je straks!” Paul klinkt een stuk vrolijker en je vergeet al snel de ondertoon bij het woord ‘bespreken’. Niet veel later parkeer je de auto bij het huis. Paul blijkt er al te zijn en George sluit niet veel later aan. “Ik heb chinees besteld,” zegt Paul en een half uur later wordt het bezorgd. Uitgehongerd neem je plaats aan tafel.
Het diner