“Dan kies ik … 25 met de rubberen paddle en 20 met de tawse.” Je bent vrij zeker dat het klopt, maar zodra je het gezegd hebt, begin je over je keuze te twijfelen. Dat Paul helemaal niets zegt en duidelijk een beetje verbaasd lijkt, helpt ook zeker niet. Je wacht, zonder een duidelijke opdracht, tot hij terugkomt met de instrumenten. Als je naar de straftuigen in zijn hand kijkt, neemt de twijfel nog wat meer toe. Hij schuift de stoel een stukje op. “Voorover, met je handen op de zitting,” beveelt hij.
Langzaam buig je in positie. Paul tikt zachtjes met de rubberen paddle tegen je billen. Het instrument voelt koud, het plakt een beetje aan je huid en je krijgt wat twijfels over je keuze. Dan gaat het stuk rubber naar achter om met een luide knap neer te zwiepen. Met een hoog geluid laat je de lucht uit je longen ontsnappen terwijl je door de impact naar voren wordt geduwd. Dan volgt de tweede klap al, en weer houd je het niet stil. Dat is ook niet te doen, met de brandende pijn over het hele oppervlak van je billen. Niet alleen het oppervlak staat in lichterlaaie, je voelt ook hoe de klap diep doordringt en hoe de eerste blauwe plekken al opzetten. “Auw, alsjeblieft, Paul, niet zo hard!” Dat had je niet willen zeggen, maar je lichaam maakt ook heel duidelijk dat je dit zo niet te lang volhoudt. “Zo, hoor ik nu al spijt? Dat is vroeg!” zegt Paul met een sarcastische ondertoon. Toch, de pijn neemt nog toe, maar het voelt alsof je niet iets minder blauw wordt. Als je de zitting stevig vastgrijpt, je ogen dichtknijpt en je heel erg concentreert op het blijven staan, is het net te houden.
Bij de laatste vijf aangekomen houdt Paul even pauze. “Goed vasthouden, dame. Ik wil niet dat je beweegt waardoor ik je onnodig pijn doe.” Je bent te zeer bezig met concentreren op in positie blijven en de klappen doorstaan om te kunnen reageren op die irritante opmerking. Dan hoor je het zwiepen en het klappen, links, rechts, links, rechts, links. Wanneer je in de gaten krijgt wat er allemaal met je billen gebeurt, vlieg je overeind en begin je jammerend te wrijven. “Ooh, ze zijn al zo beurs!” “Klopt, en dan moeten we nog een instrument,” zegt Paul smalend.
Je ziet hoe Paul de paddle weglegt en de tawse pakt. Je hebt een haat-liefdeverhouding met dat monster. Het gevoel nadat de bestraffing voorbij is, is erg fijn, maar de dikke gezwollen strepen op het moment dat je je straf in ontvangst neemt, zijn bijna ondraaglijk. “Voorover, we waren nog niet klaar,” zegt Paul streng. Je buigt langzaam weer over de stoel. Je voelt de drie leren strengen zachtjes tegen je billen tikken, tot Paul hard uithaalt. “Nee nee nee nee nee! Dit gaan we niet doen!” schreeuw je, terwijl je overeind springt. “Jongedame! Je buigt NU weer voorover!” “Maar het doet zo’n pijn!” jammer je. Hij is totaal niet onder de indruk. “Dat is ook de bedoeling. Voorover of we beginnen morgen weer van voren af aan. Is dat wat je wil?”
Nee, dat is niet wat je wil natuurlijk … Met uiterste tegenzin neem je je positie weer in. De klappen volgen, met een duidelijke pauze. Paul heeft nog wel enig medelijden, blijkbaar, maar heel makkelijk is het niet. Overal volgen nieuwe, dikke strepen onder je huid en het voelt haast alsof je billen wel tien centimeter gezwollen zijn. Wanneer de strepen elkaar steeds meer gaan overlopen, ontstaan de eerste tranen in je ogen. Je merkt ook dat er dikke blauwe plekken ontstaan, vooral helemaal rechts waar de uiteinden gemeen bijten. Wanneer er twee dikke tranen op elke wang staan, telt Paul klap nummer 20 en geeft hij aan dat je overeind kan komen. Hij sluit je in zijn sterke armen en je snikt en snottert even op zijn schouder, terwijl je de tijd een beetje vergeet. “Ga je wat beter op je uitgaven letten?” vraagt hij vriendelijk, maar streng. Je knikt en zegt zachtjes van ja. Je weet vrij zeker dat je dat ook echt gaat doen.
Tijd voor wat nazorg