Echt HEMA!

Heerlijk even winkelen, ik ben er echt even aan toe. Ik kan er zo van genieten om gewoon wat te slenteren en winkel in winkel uit te lopen. Niet perse op zoek naar iets maar wie weet kom ik wat tegen. Maar bij elke winkel die ik binnen loop moet ik mijn handen desinfecteren, de ene desinfectans nog kleffer en plakkeriger dan de ander. Bij sommige winkels ruiken mijn handen daarna gewoon naar chloor!. Ik vraag mij af hoe goed dat voor de kleding is die ik daarna aanraak. Ik stel mij zo voor dat aan het einde van de dag overal op de kleding witte vlekjes te vinden zijn. De nieuwe modetrend ,corona vlekjes op de kleding.

Ik moet ook even in de HEMA zijn, ik weet dat wanneer ik daar naar binnen wil ik een mandje mee moet nemen de winkel in. Ik sta er even bij stil en steek mijn handen al uit naar het mandje , maar ik vind dat zo’n schijn maatregel. Wat maakt zo’n mandje nou uit, moet ik daar mee om mij heen slaan om mensen op afstand te houden? Ik zie mensen naar binnen lopen die geen mandje meenemen en ik denk: fuck it. ik neem geen mandje mee. Dus ik loop de winkel in en ga op zoek naar de kousen die ik nog steeds aan het zoeken ben. Al meerder winkels gehad maar niet gevonden wat ik zoek. Ik merk dat ik toch iets onrustig ben omdat ik geen mandje heb meegenomen en lach om mijzelf en zet het van mij af.

Bij de kousen vind ik niet wat ik zoek en ik slenter wat verder door de winkel. Ik sta bij de make-up wat te kijken wanneer ik voel dat er naar mij gekeken wordt. Ik kijk op en zie een man met zijn armen over elkaar geslagen naar mij zien kijken. Het voelt wat ongemakkelijk en ik knik even naar hem en ga verder met wat ik aan het doen was. Het is alleen een beetje een raar gevoel en ik loop maar wat verder en ga richting kantoor artikelen. Niet dat ik daar iets van nodig heb maar het voelt niet echt prettig zo opgenomen te worden. Ik kijk om mij heen en ik zie hem niet meer staan, mooi zo. Ik wil nog even bij de woonaccessoires kijken en sta op het punt die kant op te gaan wanneer ik die man naar mij toe zie lopen. Nog steeds zijn handen over elkaar maar nu zie ik wel dat hij bij de HEMA werkt want ik zie een naambordje op zijn shirt. Hij neemt mij op en ik weet niet wat het is maar opeens voel ik mij heel klein worden. Vergeet je niet iets meisje? Meisje? Zei hij nu echt meisje? Ik word er acuut verlegen van.” Wat bedoelt u?” vraag ik nog, maar ik heb echt wel in de gaten wat hij bedoelt ik ga dat alleen niet direct toegeven. Hij kijkt mij aan met een blik alsof hij weet dat ik precies snap wat hij bedoelt, of het is mijn schuldgevoel waardoor ik dat denk. Wat denk je van een mandje? Of wil je vertellen dat je niet gezien hebt dat bij de ingang een bord staat en een hele stapel mandjes? . Ik merk dat ik warm word en weet dat mijn gezicht mee kleurt. O sorry zeg ik, ik ben er gewoon aan voorbij gelopen ik was zo in gedachten dat ik er helemaal niet aan gedacht heb. Best een redelijke verklaring toch? Maar ik zie hem zijn hoofd schudden, ik geloof niet dat hij mij gelooft. En dat blijkt wanneer hij zegt:” weet je het zeker dame?, ik heb je binnen zien komen”. Ok nu heb ik het echt warm, ik ben mij er van bewust dat ik bij de ingang heb getwijfeld wat ik zou doen.

Moet ik mij nu echt bij de HEMA gaan zitten verantwoorden waarom ik geen mandje heb meegenomen? Ik besluit om van mij af te slaan. Waar maakt u zich druk om? Wat maakt het nou uit of ik wel of niet een mandje meeneem de winkel in. ( Let op het woordje U, het van mij afslaan heeft nog niet heel veel overtuiging.) Het is toch alleen maar schijnveiligheid. Ik zie dat hij een wenkbrauw optrekt, hij is het blijkbaar niet met mij eens. O denk je dat?, dan wil ik graag even met je praten. Kom maar mee naar mijn kantoor dan kan je mij uitleggen wat je daar precies mee bedoelt. Wanneer je gelijk hebt moeten we misschien ons beleid aanpassen. Het is natuurlijk onzin wanneer we allemaal maatregelen nemen die helemaal geen zin hebben. Het is fijn dat mensen daar goed over nadenken en een goed onderbouwd alternatief kunnen aandragen. Daar sta ik wel voor open. Loop je mee?

Met hem mee naar het kantoor? Het liefst wil ik gewoon doorlopen wat een gezeur! Maar hij blijft mij strak aankijken en als een mak lammetje knik ik. In plaats van gewoon verder te lopen en de HEMA uit te lopen, loop ik achter hem aan. Zijn kantoor is vlakbij, we komen langs de babykleding en de keuken artikelen en in de hoek van de winkel is een deur. Hij pakt zijn kaartje en opent daarmee de deur. Kom verder ,zegt hij wanneer hij de deur voor mij open houdt. Ik loop verder en stap een hal binnen. Hij laat de deur achter zich dicht vallen en ik hoor hem in het slot klikken. Ik voel mij als een vlieg in een web en het lijkt alsof ik weinig andere keuze heb dan door te lopen. Natuurlijk kan ik zo weglopen maar op één of andere manier probeer ik nog iets van schijn op te houden en denk ik dat het zomaar weglopen heel erg op gaat vallen. Hij loopt verder en aan het einde van de gang pakt hij zijn kaartje weer en opent een andere deur, zijn kantoor neem ik aan. Ook hier nodigt hij mij weer vriendelijk uit om verder te lopen. Hij loopt achter mij aan en de deur valt achter hem dicht. Oei dat voelt wel heel erg opgesloten. Ik kijk om mij heen en ik zie dat het maar een klein kantoortje is. Er staat een bureau met een stoel en een archiefkast met een hangplant erop. Veel meer kan er niet in. Hij gaat zitten en ik kan alleen maar blijven staan omdat er geen andere stoel aanwezig is. Volgens mij doet hij het met opzet en het maakt mij nog ongemakkelijker dan ik mij al voelde. Wat is er aan de hand dat ik mij zo kleintjes voel?  Hij kijkt mij aan en zegt: o mijn excuus wat onfatsoenlijk van mij. Hij gaat staan en pakt zijn stoel en zet hem aan de andere kant van het bureau. Neem plaats neem plaats, waar zijn mijn manieren? Ik ga zitten maar merk gelijk dat dit het gevoel er niet beter op maakt. Nu zit ik op de stoel en torent hij boven mij uit. Nee dit heeft de situatie er helemaal niet beter op gemaakt.

Nou vertel! zegt hij ik ben erg nieuwsgierig. Mijn hersenen werken op volle toeren. Het is nou niet zo dat ik een compleet plan heb bedacht, ik vind alleen die mandjes een stom idee. Ik stotter wat en vind het lastig om uit mijn woorden te komen maar heb toch de zeer dringende behoefte een poging te doen. Al pratend kan ik ook wel wat bedenken. Nou kijk zeg ik, die mandjes zijn echt een schijn veiligheid. Ze voegen niets aan de veiligheid toe. Het enige wat ik er mee kan doen is met het mandje om mij heen zwaaien om de mensen op afstand te houden. Je kan niet zeggen dat dat heel nuttig is of wel? Ik kijk hem hierbij uitdagend aan. En bovendien hoe schoon zijn ze nou?, de mensen zetten ze weer neer en de volgende moet ze weer schoonmaken met een schoonmaak middel waarvan ik niet weet wat het is en of het afdoende is. Dus u kunt niet echt zeggen dat het nuttig is, of wel? Ik kijk hem aan, het enige wat hij doet is knikken maar hij zegt niets. Hij kijkt mij aan alsof hij nog wat meer verwacht en lijkt te wachten. Waar wacht hij nou op? Ik vind die stilte ongemakkelijk. Of vind u het wel nuttig? vraag ik dus nog maar een keer. Het helpt niet dat ik steeds omhoog moet kijken wanneer ik tegen hem praat. Ik sla mijn benen en armen over elkaar heen, ja dat voelt een stuk beter! Hij kijkt mij aan en zegt dan: ik wacht nog op het stukje waarbij je aangeeft hoe het dan moet, ik neem aan dat je daar een idee over hebt? Tenminste ik ga er niet vanuit dat je gewoon uit: geen zin of dwarsigheid geen mandje hebt gepakt? Dat zou best kinderachtig zijn of niet dan? Wanneer ik mij al niet zo ongemakkelijk voelde dan is dit wel het moment om het wel te gaan doen. Ik krijg een rood hoofd en weet niet zo goed wat ik moet zeggen. Euh nee ik heb eigenlijk geen alternatief plan zeg ik, ik vermijd hem erbij aan te kijken en kijk naar die hele mooie hangplant op de kast. Ik weet alleen dat deze maatregel een hele onnozele maatregel is.

Zooo wéét jij dat? En op welke wetenschap is dat gebaseerd? Die man is een kunstenaar met zijn wenkbrauwen! Ze kunnen nog verder omhoog. Nou zeg ik, hoe kan je nu met een mandje het coronavirus te lijf gaan? Of vind u dat wel ergens op slaan? Of moet ik met dat mandje om mij heen gaan meppen? Op slaan?, meppen? Herhaalt hij mijn woorden. Daar kom ik nog op terug. Ik kijk hem verbaasd aan, wat bedoelt hij daar nou mee. Het valt mij van je tegen meisje zegt hij. Weer krijg ik de kriebels van het woord meisje en ben ook iets geïrriteerd. Hoezo nou meisje! Ik ben 47 jaar, amper meer een meisje te noemen en toch doet het mij iets. Of moet ik, gaat hij verder, je famke noemen? Aan mijn reactie ziet hij dat het raak is. Aha een Friezin zegt hij. Heb je er wel eens bij nagedacht famke wat het betekend wanneer jij denkt dat je je niet aan de afspraken hoeft te houden? Wat dat voor de HEMA kan betekenen? Ik heb werkelijk geen idee en kijk hem vragend aan. Waar wil hij naar toe? Heb je er maar 1 moment bij stilgestaan dat wanneer iedereen maar doet zoals jij nu doet , de HEMA een boete kan krijgen van €4000. Of nog erger, dat we onze deuren moeten sluiten. Alleen omdat een eigenwiis lysts famke maar gewoon doet waar ze zin in heeft? En heb je er bij stilgestaan dat die mandjes er voor een heel andere reden staan? Bijvoorbeeld dat wij kunnen nagaan hoeveel mensen er in onze winkel zijn? Zodat wij niet over het toegestane aantal heen gaan? En voor jou misschien ook niet onbelangrijk, weet je dat er een boete staat om het niet naleven van de voorschriften? En weet je ook hoeveel dat is?. Ik moet hem niet al te intelligent hebben aangekeken want hij zucht en zegt: “zoek het maar even op” Weer kijk ik heb een beetje wazig aan, wat wil hij? Ja zoek het maar op herhaalt hij, je hebt vast wel een smartphone bij je. Ja dat kan ik niet ontkennen, ik ben er praktisch mee getrouwd. Maar wat heeft het nou voor nut dat ik moet opzoeken hoeveel die boete is? Maar hij blijft mij aankijken dus ik pak mijn telefoon en zoek het op. Gelijk kom ik allemaal verhalen tegen over het niet betalen van de boete en dat het toch wel of niet een strafblad oplevert en of het van invloed is op je VOG verklaring. Het duurt even voordat ik het gevonden heb, ik zie €390 euro staan. Dat is best een bedrag moet ik zeggen. Ik stop mijn telefoon weer weg en kijk hem aan. En? Wat kost zo’n boete nu? Vraagt hij. Net alsof hij dat niet weet denk ik. Maar ik mompel: €390. Wat zeg je? Ik heb het niet verstaan. Dus ik herhaal het nog maar wat luider, €390! Zoooo dat is best veel geld he zegt hij. Ik kan alleen maar knikken. Dus, gaat hij verder. Omdat jij geen zin had om je aan de voorschriften te houden kan je ons als HEMA veel schade toebrengen, kan je je medemens in gevaar brengen omdat er te veel mensen in de winkel zijn en heb je zelf de kans om een boete op te lopen. En dat allemaal omdat je je als een lyts eigenwiis famke aan het gedragen bent.

Het is dus toch mogelijk om mij nog wat ongemakkelijker te gaan voelen dan ik al doe. Ik had al een licht schuldgevoel toen ik de winkelmandjes voorbij liep maar heb schamper om mijzelf gelachen en het weggeduwd. En nu krijg ik dit over mij heen. Ik doe nog een dapper poging tot verzet en zeg dat ik echt niet de enige ben die dit doet. Hij lacht zachtjes en zegt: maar wel diegene die er nu voor gepakt is. Ik schuif onrustig op mijn stoel heen en weer. Ik vind het totaal niet prettig dat hij zo boven mij uit torent het maakt dat ik mij inderdaad dat lytse famke voel en zo wil ik mij nu helemaal niet voelen. Ik zou nog ergens op terug komen had ik gezegd zei de man, weet jij nog waarop ik zou terug komen?. Nou dat weet ik wel want ik vond het maar vreemd. Hij moet alleen niet gaan denken dat ik dat tegen hem ga zeggen. Op slaan en meppen ging hij verder, dat waren geloof ik de woorden waar ik op terug zou komen, denk je ook niet?. Euh ja mompel ik, ik geloof het wel. Best wel kinderachtig he dat je dat zei. Wie gaat er nou met een winkelmandje om zich heen slaan of van zich af meppen? Maar eigenlijk getuigd alles van wat je tot nu toe gedaan hebt en tegen mij gezegd heb niet van volwassenheid. Het is dat je nog niet bent gaan stampvoeten. Ik wilde je een keuze geven maar ik heb mij bedacht, voor kleine meisjes is het soms beter dat die keuze voor hen gemaakt wordt. Je zou de keuze gekregen hebben tussen de optie van het erbij halen van een paar BOA’s die je de boete zouden kunnen uitschrijven van €390 of ik zou je een alternatief aanbieden. Maar zoals ik je al zei, ik heb de keuze al voor je gemaakt. Wil je even gaan staan? Wat verward en ongerust ga ik staan. Wat is het alternatief denk ik. Oo er gaat van alles door mijn hoofd en er zijn heel wat triggers afgegaan. Maar dat kan toch niet zo zijn? Dat is voor de leuke verhaaltjes maar niet voor in het echt, toch? Toch heb ik wel een idee waar hij naar toe wil en begin het behoorlijk warm te krijgen. Hij pakt mij bij mijn arm en lijdt mij zonder verdere uitleg naar de hoek van de kamer. Tussen kast en bureau in. Hij duwt mijn neus tegen de muur. Blijf daar maar even staan, ik kom zo terug zegt hij. Ja daaaag ik ben gekke Gerrit niet denk ik opstandig maar het blijft bij denken. Want hoewel hij wegloopt en ik de deur weer dicht hoor vallen, blijf ik staan waar ik sta. En ik sta er nog wanneer hij weer terug komt.  Ik hoor hem zachtjes tegen zichzelf zeggen, goed ingeschat. Mooi zo je staat er nog hoor ik hem nu hardop zeggen. Heb je al enig idee wat het alternatief is vraagt hij liefjes. Ja ik heb er een heel goed idee bij maar geen haar op mijn hoofd die denkt dat te zullen zeggen. Ik weet niet eens hoe die man heet en ik sta bij hem in het kantoor in de hoek als een klein meisje. Weet je wat ik gedaan heb? Vraagt hij. Nee hoe zou ik dat moeten weten ik ben niet helderziend denk ik, maar ik besluit iets beleefder te reageren en zeg dat ik dat niet weet. Ik ben even wezen winkelen in de HEMA, het is zo’n ontzettende nuttig winkel. Je kan er alles vinden wat je nodig hebt zegt hij. En op dit moment heb ik een paar dingen nodig die een ûndogens lyts famke weer in het gareel kan krijgen. Mocht ik nog twijfels hebben dan zijn die nu wel voorbij en er gaat een rilling door mij heen.

Zal ik je eens vertellen waar ik langsgegaan ben? En zonder op mijn antwoord te wachten gaat hij verder. Ik kwam bij de keukenafdeling en daar zag ik een mooie houten spatel dus die heb ik maar meegenomen. Ik vond hem alleen een beetje licht in de hand dus ben voor de zekerheid nog even bij de badartikelen langsgegaan en daar zag ik die mooie badborstel . Uit ervaring weet ik dat die heel overtuigend kan zijn hoor ik hem zeggen. Wat zeg jij ? denk je ook niet dat die overtuigend kan zijn, ik knik alleen maar. Ik weet heel goed dat die borstel heel overtuigend kan zijn. Maar had er zeker geen rekening mee gehouden dat ik hem nu zou voelen.

Ondertussen is hij naar mij toegelopen en pakt hij mij opnieuw bij mijn arm en trekt mij mee naar het bureau. Hij neemt plaats op de stoel en kijk mij aan. Ik denk dat je wel weet wat je moet doen en ik weet het zeker wel al ben ik niet in staat om mij te bewegen. Hij geeft een rukje aan mijn arm en ik struikel half over zijn schoot heen. Mijn god hoe ben ik hier nu in beland! Ik doe echt geen al te rare dingen en ja hij heeft hier een punt maar om mij nu over de knie te laten nemen in de HEMA bij een man die zich niet eens heeft voorgesteld. Dat had ik echt niet kunnen bedenken. Maar ik ben ook niet in staat om het tegen te gaan. Hoewel ik het doodeng vind, maakt het ook heel wat in mij los. Ik weet niet hoe het bij jou vroeger ging, gaat hij verder. Maar bij mij krijgt de kleding geen slaag, en hij heeft mijn rok al op mijn rug gelegd. Of hoef ik niet zo heel ver terug te gaan sinds je laatste pak op je bips? Vraagt hij liefjes. Ik ben blij dat ik met mijn hoofd naar beneden lig want ik voel dat ik knalrood word. Ik geef geen antwoord, maar dat is kennelijk niet de bedoeling want hij geeft een venijnige tik op mijn been en ik schuif van schrik bijna van zijn schoot af. Hij kan mij maar net tegen houden. Ik vroeg je wat! zegt hij. Wanneer je over de knie ligt doe je er goed aan om mijn vragen gelijk te beantwoorden. Ik zei: of hoef ik niet zo heel ver terug te gaan sinds je een pak op je bips hebt gekregen?. Euh nee zeg ik zachtjes. Dat dacht ik al is zijn antwoord. Dan hoef je ook niet net te doen alsof je niet weet wat er gaat gebeuren. Weet je inmiddels al wat het alternatief is? O en voor de duidelijkheid, dit is een gewone vraag en geen retorische vraag. Alweer ben ik relatief blij dat ik met mijn hoofd naar beneden lig, zonet hoefde ik nog niet te antwoorden maar nu wel. Het alternatief is een pak op de billen zeg ik dan ook maar. Ik gooi het er als het ware uit al zou het niet om mij gaan. Ja, dat is het zeker is zijn reactie een flink pak op je blote bips.

 En met die woorden voel ik dat hij zijn vingers achter mijn onderbroek haakt en hem naar beneden trekt. Hij neemt de tijd en dat maakt mij extra zenuwachtig. Zo horen ûndogene lytse famkes te liggen vind je ook niet? Met de billen bloot over de knie. Ik besluit dat dit geen vraag is waar ik op hoef te antwoorden en houd mij wijselijk stil. Opeens voel ik zijn hand neerkomen op mijn billen en van schrik slaak ik een gilletje, niet dat het echt zeer doet maar ongemakkelijk is het wel. Hij slaat in een rustig tempo door en ik kan het hebben. Daar lig ik dan, in de HEMA over de knie van waarschijnlijk de manager. Tenminste dat denk ik, ik zag iets op zijn naam bordje staan maar kon het zo snel niet lezen. Hij blijft doorslaan en het wordt al iets gevoeliger maar ook weer niet overdreven pijnlijk. Ik maak niet echt indruk is het wel? Hoor ik hem zeggen. Ik schrik, het is hem dus ook opgevallen dat ik het wel goed kan hebben, dat is jammer. Hij rommelt wat en ik voel de badborstel tikken op mijn billen. De spatel sla ik maar over ik denk niet dat dat indruk op je gaat maken. Maar deze daarentegen, en hij slaat even wat steviger op mijn billen, deze gaat dat zeker wel doen of niet dan? Ik piep alleen maar wat als antwoord. God ik heb de pest aan de borstel. De borstel maakt zeer zeker indruk op mij en dat hij nu uitgerekend dit uit de winkel mee moest nemen.

Wat zal ik doen? Voor elke euro die ik je bespaar met het niet laten uitschrijven van de boete een tik met deze borstel? Of moet ik gaan rekenen met wat je ons zou kosten wanneer de HEMA een boete zou krijgen of wanneer we dicht moeten. Het klamme zweet breekt mij uit bij die opmerking. Of gaat hij verder, moet ik je afrekenen op het feit dat je andere mensen in gevaar brengt omdat wanneer je geen mandje meeneemt het niet meer duidelijk is hoeveel mensen er in de winkel zijn. En is dat in klappen uit te drukken? Hoe zou jij je voelen wanneer er door jou toedoen iemand ziek is geworden? Die laatste opmerking doet pijn en ik voel mij ineens heel onnozel. Het is echt niet mijn bedoeling om andere mensen ziek te maken stotter ik. Je dacht er niet bij na zeker? is zijn reactie. Ik schud mijn hoofd, nee antwoord ik. En gelijk daarna voel ik de borstel hard op mijn rechterbil neerkomen en voor ik het in de gaten heb is de linker bil ook aan de beurt. Ik geef een gil en bijt daarna op mijn lip. Kut ik ben in een kantoor in de HEMA, wie kan mij horen? Dan aan mij de taak om je voortaan wel te laten nadenken gaat hij verder. En hij gaat verder. Om en om komt de borstel op mijn billen terecht. Ik spartel al heel snel en heb erg veel moeite om mij goed te houden. Ik piep en spartel en doe heel veel moeite om niet te veel lawaai te maken. Maar de borstel blijft neerkomen en ik schiet in de paniek. Ik weet dat ik dat altijd doe met hout. Paniek paniek paniek. Ik kan niet rustig blijven liggen ik schop ,wiebel en glijdt van zijn schoot af. Ik zit op mijn knieën op de grond.    Hij blijft verraderlijk kalm, ik zie zijn hand naar mij toekomen en deins wat naar achteren. Maar niet ver genoeg. Zijn hand heeft mijn oor te pakken en hij trekt eraan. Zo hard dat ik wel weer overeind moet komen. Hij trekt mij tussen zijn knieën in en duwt mij over 1 knie en met het andere been klemt hij mij vast. Ik was nog niet klaar zegt hij en hij duwt mij met zijn hand nog meer voorover, met mijn neus richting de grond. De borstel komt hard neer op mijn billen en hij zet er de vaart in. Ik wil overeind schieten maar ik kan geen kant op. Hij gaat maar door en het lukt mij niet meer om stil te blijven. Ik ben niet meer bezig met wat anderen zouden kunnen horen, ik ben alleen maar bezig met mijn billen.

Ik laat de tranen over mijn wangen lopen. Ik voel mij schuldig en had in mijn opstandige bui nooit rekening gehouden met de andere kant van het verhaal. De borstel blijft maar neerkomen en ik weet zeker dat ik een paar behoorlijke blauwe billen ga overhouden. Ja ik krijg vaker op mijn billen maar juist door de corona is dat een behoorlijke poos geleden en kunnen mijn billen niet zo heel veel meer hebben. Het verzet heb ik opgegeven en ik blijf liggen onder de klappen op mijn billen. Ik geloof dat ik mijn punt duidelijk heb gemaakt hoor ik hem zeggen. Ik knik voordat ik er erg in heb. Ja dat heeft hij inderdaad. Ik hoor dat hij de borstel op het bureau legt en hij legt zijn hand op mijn rug. Juist dat zetje heb ik nog nodig om het helemaal los te laten en ik begin nog harder te huilen. Waar de tranen vandaan komen ik heb geen idee, ik lig te schudden op zijn schoot en ik begin het gênant te vinden maar ik kan niet stoppen. De tranen moeten eruit. Hij lijkt het niet erg te vinden. Wanneer ik weer wat rustiger bent, pakt hij mij bij de schouder en helpt mij overeind. Hij houd mij even vast wanneer ik wat onvast op mijn benen sta om mij daarna weer richting de hoek te dirigeren. Ga daar maar even staan om bij te komen.

Daar sta ik dan, onderbroek inmiddels op de enkels en met de rok omhoog. Die heeft hij vastgezet met een paar knijpers. Die was hij blijkbaar ook tegengekomen in de winkel. Het gekke is , het voelt niet eens raar. Ik moet wel knap gestoord zijn wil ik dit niet raar vinden, maar ik vind het niet raar. Het voelt niet onveilig. Langzaam kom ik bij en mijn tranen drogen op. Ik had dit totaal niet aan zien komen vandaag en ondanks dat mijn billen aanvoelen alsof ze 10 x zo dik zijn geworden ben ik van binnen een stuk rustiger dan ik in tijden geweest ben. Ik slaak een diepe zucht. Zo ben je er weer vraagt hij? En ik knik, ja ik ben er weer. Mooi, je mag je aankleden zegt hij en dat laat ik mij geen twee keer zeggen. Snel doe ik eerst mijn rok naar beneden en pak ik mijn onderbroek. Voorzichtig schuif ik die over mijn billen en dat is maar goed ook .De aanraking van alleen mijn onderbroek is al gevoelig. Ik moet er niet aan denken hoe het straks gaat voelen wanneer ik op de fiets weer naar huis moet. In een fanatieke bui had ik vandaag besloten dat ik wel even kon fietsen, het was immers fantastisch weer. Alleen nu had ik wel spijt van die beslissing. Ik draai mij om en kijk naar de grond. Sjoch my iens oan famke, en ik kijk naar hem op. Denk je dat je nu weet wat je voortaan moet doen met de regels? Ik bloos en knik. Hij kijkt mij aan en laat mij er mee weg komen. Mooi, dan mag je nu weer gaan. Wanneer je mijn kantoor uitloopt is aan de rechterkant een toilet, dan kun je je daar nog even opknappen wanneer je dat wilt.

Wanneer we afscheid nemen, fluistert hij mij nog even in het oor. Famke wanneer je een schooloutfit aandoet als dit dan vraag je er ook om om op je billen te krijgen he. Ik bloos alweer en draai mij snel om en loop het kantoor uit. Volgens mij hoor ik hem grinniken. Ik loop het toilet binnen en draai de deur achter mij op slot. Met mijn hoofd tegen de deur geleund kom ik op adem. Ik kijk in de spiegel naar een gezicht waar je duidelijk de sporen van de tranen kunt zien. Zo kan ik niet over straat en ik draai de koud water kraan open en plens flink wat water in mijn gezicht. Het knapt er wel van op maar te zien is het echt nog wel. Ik voel aan mijn billen en ben benieuwd wat de schade is, zo te voelen moet het er niet al te best uit zien. Zal ik?, de spiegel hangt hoog maar ik doe een poging. Ik til mijn rok op en schuif mijn onderbroek wat opzij. Op mijn tenen kan ik net een beetje zien. Oei dat ziet er inderdaad niet best uit. Ik maak een sprongetje om het nog een beetje beter te kunnen zien. Dat wordt een pijnlijk ritje naar huis denk ik. Ik plens nog wat water in mijn gezicht en dan moet het maar zoals het is. Ik haal diep adem, recht mijn schouders en loop met opgeheven hoofd de HEMA weer in. Wat een dag!

Telefoon

Ze keek op haar telefoon naar het appje wat ze net had ontvangen en ze voelde zich warm en rood worden. Ze keek snel om haar heen of er ook iemand naar haar keek maar dat was gelukkig niet zo. Ze had het idee dat iedereen aan haar kon zien dat er wat was. Snel pakte ze haar telefoon en stond op en liep bij haar computer vandaan. Ff snel naar de wc. Op het toilet pakte ze de telefoon weer en opende opnieuw het bericht. Het was van haar coach. En wat ze las bracht haar in verwarring. Niet dat de opdracht onduidelijk was maar ze wist niet zo goed waarom. Of eigenlijk ze kon verschillende redenen bedenken maar wist niet of hij dat ook kon. En hij zei er niets over. Ze las het nog een keer. “Karin ik verwacht dat je morgen om 17.00 uur bij mij thuis komt, je gaat op je welbekende plek staan en blijft daar wachten.” Dit was nog nooit voorgekomen en deze mededeling zorgde voor acute zenuwen. Om 17.00 uur was hij volgens haar nog niet eens thuis maar morgen misschien wel dus. Ze zou er op moeten antwoorden. Het enige wat ze typte was: OK. Ze had altijd moeite om te reageren op zulke dingen, of het nu in gesprek was of via de app. Het eerste wat bij haar opkwam was: “Ja Frank” maar dat deed ze nooit. Op een of andere manier voelde ze zich daardoor beschaamt en hield ze het kort en antwoordde ze juist bewust niet met 2 woorden. Er kwam geen reactie meer maar ze zag dat het bericht wel gelezen was. Nu begon het wachten. Ze was allang blij dat de werkdag er bijna opzat en dat ze vanavond nog te sporten ging. Dat zou haar even afleiden.

Die avond kon ze maar slecht in slaap komen, hij zou haar niet zomaar laten komen. De afgelopen tijd had ze echt wel een aantal dingen gedaan die niet volgens de afspraken waren maar hij had haar er niet op aangesproken. Wat haar op zich wel een beetje had verbaasd maar ze had het ook niet besproken maar voor kennisgeving aangenomen en was langzamerhand steeds een beetje slordiger geworden. Dit werd een hele lange nacht. Het voelde erg dubbel die spanning. Ze zou er niet zonder willen maar het haalde haar ook behoorlijk uit haar doen. Haar fantasie maakte overuren over wat er ging gebeuren of kon gaan gebeuren. Morgen had ze maar een halve dag werken en daarna een paar uurtjes naar huis voor ze om 16.30 moest vertrekken om op tijd te zijn. Het leek haar geen goed plan om te laat te komen, niet dat ze dat normaal wel deed maar ze nam zich nu voor om een beetje extra tijd in te plannen. De nacht duurde inderdaad lang! Het leek wel of ze elk uur had gezien maar ze moest toch geslapen hebben want ze schrok wakker van de wekker. Versuft sloeg ze het ding uit en moest zich bedwingen om zich niet meer om te draaien. Het was waarschijnlijk niet zo’n heel goed idee om vandaag “schoolziek” te zijn. Dus hees ze zich uit bed en ging maar ff douchen kon de gelijk wakker worden. De ochtend ging verbazend snel voorbij het was druk op haar werk en het vroeg al haar aandacht. Om 12.00 uur sloot ze haar computer af en ging naar huis.

Eerst even een hapje eten en dan misschien nog maar even op bed, zo’n goede nacht had ze niet gehad en het zorgde er ook voor dat ze even niet aan vanavond dacht. Nou ja wanneer ze kon slapen tenminste.

Op bed was ze aan het woelen en haar gedachten werden in beslag genomen door wat er zou kunnen gaan gebeuren. Automatisch gingen haar handen naar beneden, zou ze? Het maakte ook andere gevoelens bij haar los die ze over het algemeen best verwarrend vond maar het waren geen vervelende gevoelens. Langzaam gingen haar vingers aan het werk en ze had maar heel weinig nodig. Haar lichaam schokte en haar vingers werkten sneller en sneller, ze voelde hoe nat ze was. Even niet nadenken maar alleen maar voelen. Ze duwde haar heupen omhoog om haar vingers te ontmoeten en al heel snel werd de ademhaling nog sneller en bewoog ze heel haar lichaam totdat de ontlading kwam. Ze voelde zich loom maar voelde zich ook beschaamd.

Zo raar deze combi. Maar het was nu eenmaal zo. Ervoor en erna was de fantasie opwindend en ze vond het fijn zo eerlijk moest ze ook zijn. Fantasie doet geen pijn. Ze was zo slim om de wekker te zetten want het duurde niet lang of ze viel in slaap. 2 uurtjes later ging de wekker en het was tijd om zich klaar te maken. Ze sprong nog een keertje onder de douche om zich even wat op te frissen.

Om 16.30 stapte ze in de auto en was onderweg, onderweg naar wat vroeg ze zich af. Ja dat ze op haar bips zou krijgen dat wist ze wel maar nog niet waarom. Ze had het niet willen vragen want ze was bang voor de wedervraag. Waar ze zelf dacht dat het voor was. Dat was een gevaarlijk gebied. Wanneer ze dingen zou aandragen waar hij niet aan gedacht had dan sneed ze zichzelf in de vingers en dat was ze niet van plan. En echt fijn was het ook niet om op te biechten waar ze dacht dat ze straf voor had verdiend. Ze zou het wel merken. Ze was behoorlijk in beslag genomen door haar gedachten en voor ze het wist was ze al bij zijn huis aangekomen. Ze stapte uit de auto en liep naar de deur. Ze zag hem niet in de kamer maar de deur was los.

Waar zou hij zijn? Ze wandelde de kamer binnen en liep door naar de wel bekende hoek. Ze ging staan en begon te twijfelen. Waar was hij, wat moest ze doen. Normaal stond ze niet aangekleed in de hoek, maar moest ze nu haar broek laten zakken? De deur was los en wat als er iemand langs het raam liep dan zou die haar toch kunnen zien? Maar toch had ze wel het idee dat het wel de bedoeling was. Frank was er nog steeds niet en ze moest een keuze maken. Ze besloot dat ze moest gaan staan zoals altijd en maakte haar riep los, knoopte de broek los en liet hem zakken haar onderbroek nam ze maar in 1 keer mee. Normaal deed ze dat niet maar hij was er toch niet dus maakte het niet uit. Ze keek snel om haar heen en werd steeds zenuwachtiger. Waar bleef hij.

Ze voelde zich wel erg kwetsbaar zo maar durfde niet uit de hoek te gaan, stel je voor dat hij dan net binnen zou komen dus bleef ze maar staan. Het duurde en duurde ze keek op haar horloge en ze zag dat het al bijna half 6 was. Wanneer het de bedoeling was om haar nog zenuwachtiger en ontvankelijk te maken dan ze al was dan was hij in die opzet behoorlijk geslaagd. Ze hoorde buiten een autodeur dichtslaan en vroeg zich af of hij dat was. En ja ze hoorde de buitendeur opengaan. Ze wist niet dat het nog kon maar ze werd acuut nog een stuk zenuwachtiger. Ze hoorde dat hij de deur dicht deed en de autosleutels op de tafel legde, zijn voetstappen kwamen richting de woonkamer.

Hij zei helemaal niets en ze durfde niet achterom te kijken. Ze hoorde dat hij op een stoel ging zitten en ze hoorde dat hij even extra adem haalde. Nu komt het dacht ze en ja ze had gelijk. “Zo meisje daar sta je dan” “was je er aan toe? “ Wat moest ze daar nou op antwoorden?, wat wilde hij nu. Ze koos ervoor om niet te antwoorden en de vraag als retorisch te beschouwen. Maar dat was het niet merkte ze al snel. Ze hoorde hem opstaan en hij was heel snel bij haar. Voor ze het wist had ze 2 zeer forse meppen op haar billen te pakken. Ze slaakte een gilletje, meer van de schrik dan echt van de pijn. Zou je niet eens antwoorden wanneer ik je wat vraag Karin? Jaaa stamelde ze, maar ze wist eigenlijk niet zo goed wat ze moest antwoorden dus duurde het even. “was je er aan toe?” vroeg Frank nog een keer. Wat moest ze nou? Ze was er altijd aan toe maar had niet het idee dat het nu meer aanwezig was dan anders. “Nee dat denk ik niet” zei ze dus maar. Om toe te geven dat de drang er bijna altijd was ging haar toch wat te ver. “Nou dat lijkt er helemaal niet op Karin!” hoorde ze Frank zeggen. “Volgens mij doe je er alles aan om het zover te laten komen” . Omdat ze nog steeds niet wist waar dit op uit ging draaien hield ze zich maar stil. Waar is je telefoon? Hoorde ze, Huh telefoon? O shit dit gaat de verkeerde kant op! “In mijn jas” antwoordde ze. “ga maar halen” zei Frank. Ze draaide zich om en aarzelde, ze keek vanonder haar wimpers Frank aan en die zag er wel uit alsof hij het meende dus liep ze naar de stoel waar ze de jas overheen had gehangen.

Ze was blij dat de broek nog boven haar knieën zat en niet op haar enkels. Zo in haar blote bips door de kamer lopen maakte dat ze zich super ongemakkelijk voelde. Ze pakte de telefoon uit de jas en liep er mee terug naar Frank toe. “Geef maar hier” zei hij en hij stak zijn hand uit. Ze gaf hem de telefoon en wachtte af. Misschien moet ik hem maar even een poosje houden hoorde ze hem zeggen. O god! Nee! Ze voelde een paniek gevoel opkomen. Haar telefoon was heel belangrijk, veel te belangrijk! Dat wist ze ook wel maar wilde daar niet aan toegeven. Haar gevoel was duidelijk van gezicht af te lezen en hij reageerde daar ook op. Nee? Niet? Vertel mij maar eens waarom ik dat niet zou doen? Volgens mij heb ik je hier voor gewaarschuwd of niet? Ze kon niet anders dan dat toegeven en knikte en keek snel naar beneden. Frank legde zijn hand onder haar kin en duwde haar hoofd weer omhoog. “wat zei je?, ik hoorde je niet” “Ja je hebt mij er voor gewaarschuwd” moest ze wel toegeven. “Maar ik heb hem ook echt nodig!” ze hoorde zelf hoe klein dit klonk. Bah hier had ze rekening mee moeten houden maar daar had ze nu niets meer aan. “Dat had je iets eerder moeten bedenken, vind je ook niet Karin?” “Ja Frank” antwoordde ze timide, het viel haar zelfs nu op dat ze nu wel met twee woorden sprak dat had ze nog nooit gedaan.

Hij legde haar telefoon op de kast en pakte zijn eigen erbij. “Laat mij eens kijken, hoorde ze hem zeggen. Ze stond nog steeds voor hem en dat werd er niet gemakkelijker op. Ze zag hem bladeren en hoorde hem opsommen. Maandag 30 minuten, dinsdag 33, woensdag 19. Ze voelde zich nog warmer worden. Ze wist precies waar hij mee bezig was en ze wist ook hoeveel dagen ze fors over de internet tijd heen gegaan was. Ze had er tijden geen probleem mee gehad en ging het redelijk goed maar de laatste paar weken ging ze er elke dag overheen. Dat moest een keer fout gaan natuurlijk. Ze had het wel geweten maar had de rem er niet op gezet. En ja ze kon de vraag nu wel begrijpen of ze er aan toe was. Zo leek het in ieder geval wel. En misschien was het ook wel zo. Ondertussen was Frank gewoon doorgegaan met opsommen. Het klonk als een monotone achtergrond. Ze moest haar gedachten er weer bijhouden!” Dat maakt het totaal op 467 minuten teveel” zei hij Wow zoveel! Dat had ze niet gedacht. “Kom maar mee” zei hij en ze was verrast maar liep achter hem aan. Wat zou hij nou van plan zijn? Hij liep naar de achterkamer en trok een stoel naar achteren. Toen zag ze dat daar een matje op lag. Shit! “Ga maar zitten” zei hij. Ze zuchtte en liep naar de stoel, maar hij hield haar tegen. “Wacht even” Hij draaide haar om zodat ze met de rug naar hem toe stond. Ze voelde dat hij haar broek vastpakte en met een kleine ruk liet hij de broek meer zakken. Nu was hij voorbij haar knieën en ze voelde dat de broek nog meer naar beneden gleed.

“Nu kan je gaan zitten” zei hij. Ze ging voorzichtig zitten en voelde het matje in haar billen prikken. Frank liep bij haar vandaan en ze hoorde hem iets uit de lade achter haar pakken. Het was een notitie blok met een pen. Zo nu mag je 467 keer gaan opschrijven : “ik ga mij zoals een volwassen vrouw betaamd mij aan mijn afgesproken internettijd houden” “elke regel ga je nummeren” Ze knikte wat moest ze zeggen? Hij schoof het blok naar haar toe. “begin maar en schrijf netjes” Ze pakte de pen en zette 1 op het papier. “Moet ik de zin nog een keer herhalen vroeg Frank? Ze schudde van nee. “Nou laat maar horen dan, wat ga je opschrijven?” ik ga mij zoals een volwassen vrouw betaamd mij aan mijn afgesproken internettijd houden” antwoordde ze. “inderdaad, dat is precies wat je gaat doen wanneer ik klaar met je ben!” “En nu aan het werk!” Hij was echt serieus en dat maakte behoorlijk indruk. Ze begon met schrijven maar netjes schrijven was nooit haar sterkste punt geweest dus het zou heel wat moeite kosten om het netjes te blijven doen. De mat prikte behoorlijk in haar billen en zo probeerde zo weinig mogelijk gewicht op haar billen te zetten maar dat lukte niet zo goed. Inmiddels was ze bij zin 10 en kreeg ze in de gaten dat het een lange zit ging worden. Frank was bij haar weggelopen en ze hoorde hem in de keuken bezig. Het klonk alsof hij aan het eten koken was. Nou lekker dan! Zij hier in haar blote bips op een stekelig matje strafregels schrijven en hij stond doodleuk in de keuken eten te koken! Maar eigenlijk was ze ook wel blij dat hij niet bij haar stond. Nu kon ze in haar eigen gedachten zinken. Ze kreeg kramp in haar vingers en ze wist bijna niet meer hoe ze moest zetten. Ze zette zich een beetje af op haar benen om de druk op haar billen te verminderen maar daardoor werd de druk op een andere plek weer meer dus dat hielp ook niet.

Zo snel mogelijk als het kon dan maar doorschrijven dan was het misschien ook sneller afgelopen. Frank liep haar voorbij en ging naar de woonkamer. Ze hoorde hem de tv aanzetten het maakte hem blijkbaar niet uit hoe lang ze er over deed hij had blijkbaar de tijd. Ze was al bijna een uur aan het schrijven en haar billen deden meer dan zeer. Haar gemoedstoestand was een stuk zachter geworden dan toen ze begon. Eerst was ze vooral geschokt, toen boos en nu vond ze het voornamelijk eigen schuld. 467 ik ga mij zoals een volwassen vrouw betaamd mij aan mijn afgesproken internettijd houden. Zo dat was de laatste. Met een zucht legde ze de pen neer. De kramp in haar vinger probeerde ze wat weg te masseren. Het was heel lang geleden dat ze echt wat geschreven had. Dat zal op school geweest zijn, nu deed ze alles via de telefoon of laptop en had ze amper meer een pen vast. “Klaar?” hoorde ze Frank vragen. “ja klaar” antwoordde ze. Frank stond op en liep naar haar toe. Laat maar eens zien en hij hield zijn hand op. Ze pakte het blok en gaf het aan Frank. Oei hier was ze niet op bedacht maar toen ze het blok overhandigde voelde ze zich ineens super onzeker worden en ze wilde niets liever dan dat hij tevreden zou zijn. Hij leek echt alle regels te lezen maar ze kon niet aan zijn gezicht zien wat hij er van vond. “Goed” zei hij en hij gaf het blok terug. “Ga maar staan en neem het blok mee” Opgelucht dat ze nu eindelijk kon gaan staan was ze blij met de opdracht. Alleen had ze er even geen rekening mee gehouden dat gaan staan behoorlijk pijnlijk was. Ze kon niet voorkomen dat er een kreun ontsnapte en dat haar gezicht verstrakte. O kut dat doet zeer! Het liefst wilde ze de pijn weg wrijven maar dat durfde ze niet aan. “Kom mee” zei Frank en hij liep naar de woonkamer. Met haar strafregels in haar hand de spijkerbroek op haar enkels en met hoogstwaarschijnlijk een super rode en geprinte bips voelde dat toch behoorlijk ongemakkelijk. Met kleine pasjes volgde ze Frank naar de woonkamer. “Neem plaats” zei Frank en hij wees naar de salon tafel, ze keek hem aan. Zitten zal wel niet de bedoeling zijn maar ze snapte ook niet precies wat hij wel wilde. Op handen en knieën, verduidelijkte hij. Met het blok nog steeds in haar handen kroop ze op de tafel wat nog niet meeviel met haar spijkerbroek zo om de enkels. “leg je blok maar voor je neer” hoorde ze. Ze begon te begrijpen wat hij van plan was en keek daar niet naar uit. Ja ze was heel blij dat ze van de klote mat af was maar wat er nu kwam daar zou die mat een zachte deken bij lijken dacht ze zo. Frank liet haar zo maar staan en liep wat om haar heen. Ga maar op je ellebogen steunen hoorde ze. Met een onderdrukte kreun volgde ze zijn opdracht op. Nu staken haar billen wel heel erg de lucht in. Ze hoorde hoe hij de riem uit zijn broek haalde en ze was min of meer blij dat het de riem was en niet een stuk hout. Nou begin maar met regel 1 zei Frank. Ze aarzelde even en zei toen: 1: ik ga mij zoals een volwassen vrouw betaamd mij aan mijn afgesproken internettijd houden” ze was nog niet uitgesproken of de riem kwam keihard op haar bips terecht. O god! Hoe kon ze nou blij geweest zijn met de riem? Hij tikte even op haar bil, volgende zei hij. Ze slikte en zei 2” ik ga mij zoals een volwassen vrouw betaamd mij aan mijn afgesproken internettijd houden” En weer gelijk erna kwam de riem keihard op haar billen. Ooo dit ga ik nooit volhouden dacht ze. Volgende! Hoorde ze Frank zeggen. 3” ik ga mij zoals een volwassen vrouw betaamd mij aan mijn afgesproken internettijd houden” en weer kwam de riem hard neer. Ze begon al te wiebelen en haar knieën en ellebogen deden nu ook al pijn en ze waren nog maar net begonnen!. Hoe moest ze dit in vredesnaam volhouden. Maar veel tijd om na te denken had ze niet. Frank wilde dat ze doorging. 4: ik ga mij zoals een volwassen vrouw betaamd mij aan mijn afgesproken internettijd houden” en weer swoosch. 5: ik ga mij zoals een volwassen vrouw betaamd mij aan mijn afgesproken internettijd houden” Haar stem was al niet zo krachtig meer. Het ging maar door en het waren er zoveel! Oo had ze maar een beetje meer opgelet, of eigenlijk had ze maar niet alles genegeerd. Want het was niet per ongeluk gegaan. Ze wist het wel maar het was schijnbaar niet zo’n issue meer voor Frank want hij had er niets van gezegd. Maar dat was dus een misrekening. 40” ik ga mij zoals een volwassen vrouw betaamd mij aan mijn afgesproken internettijd houden” en weer kwam die riem op haar billen terecht. Ze ging met haar billen naar beneden en op haar hakken zitten. Maar dat leverde alleen maar nog een extra mep op en het commando dat ze haar billen moest aanbieden voor de straf. Ze probeerde weer in de houding te gaan zitten maar dat viel niet mee. De tranen stroomden al over haar wangen en ze was er nog lang niet. 100” ik ga mij zoals een volwassen vrouw betaamd mij aan mijn afgesproken internettijd houden” en weer die riem die er gelijk achteraan kwam. En weer door, alles wat ze voelde waren haar gloeiende billen en hij bleef ze maar bewerken met de riem. Na elke regel die ze opnoemde volgde er een nieuwe aanslag op haar billen. Totdat ze eindelijk bij 467 was. 467: ik ga mij zoals een volwassen vrouw betaamd mij aan mijn afgesproken internettijd houden” en de riem kwam weer keihard neer. Dit keer niet op haar billen maar op haar benen. Ze gilde en schoot naar voren. Met haar hoofd in haar armen en de billen omhoog lag ze te huilen op de tafel. Even niet meer bewust van de wereld om haar heen. Frank liet haar begaan. Toen ze iets bijgekomen was pakte hij haar hand en begeleide haar van de tafel en trok haar in zijn armen. Met zijn armen om haar heen begon ze weer te huilen. Hij trok haar iets steviger naar hem toe en liet haar huilen. Toen ze weer wat bedaard was pakte hij haar hoofd tussen zijn handen en bewoog het zo dat ze hem aankeek. “Denk je dat het nu weer gaat lukken Karin?” vroeg hij. Ze wilde wegkijken maar hij hield haar gezicht stevig tussen zijn handen. Ze knikte en zei zachtjes ja het gaat weer lukken. Mooi was zijn reactie en hij gaf haar een kus op haar voorhoofd. “ga je dan maar weer aankleden” en hij begeleide die woorden met een tik op haar billen. Ze glimlachte en probeerde zo goed als het ging de spijkerbroek weer over haar billen te krijgen.

Hij liep naar de kast toe waar haar telefoon lag en kwam ermee naar haar toe. Let wel ,dit was je laatste waarschuwing Karin. Wanneer je er weer zo’n potje van maakt dan kan je hem hier voor 2 weken achterlaten. En met die woorden gaf hij haar de telefoon terug. Blij nam ze de telefoon weer aan en besloot heeeeeel voorzichtig te zijn.

Eet je een hapje mee? Dan kan je daarna naar huis. Oei dat was wel verleidelijk, ze keek op haar horloge en zag dat het al 19.00 uur was. Voor ze thuis was zou het half 8 zijn en dan moest ze nog koken. “Ja graag” antwoordde ze . En even later zaten ze samen te eten en te praten over van alles en nog wat. Het matje was verdwenen van de stoel maar de stoel op zichzelf was ook niet bepaald zacht. Ze kon het niet helpen maar ze moest zo nu en dan even haar gewicht verplaatsen en ze zag hem glimlachen.

München

Het was nog maar 11 uur in de ochtend en hij wou dat ze nu alweer thuis waren. Daar liepen ze dan in de mooie stad München dit zou een leuke dag moeten worden maar zo als het nu ging zat het er niet in. Ja als ze thuis waren geweest en Carla had hetzelfde humeur gehad als nu ja dan had hij het wel geweten. Maar nu liepen ze in het centrum van München en dan was het toch ietsje lastiger. Hij probeerde zich er een beetje voor af te sluiten maar dat viel niet mee en hij begon zich steeds meer op te winden.

Opeens kreeg hij een ruk aan zijn arm. Wil je ook eens naar mij luisteren!!!! Hoorde hij Carla verontwaardigd zeggen. Ik zei!! En hij hoorde een enorme zucht , dat wanneer je ook eens met mij rekening hield we nu op een terras hadden kunnen zitten. Maar nee hoor! Meneer gaat lekker zijn eigen gang en laat mij maar gewoon wat praten en negeert mij volkomen. Ze stampvoette er nog net niet bij. Ineens zonder dat hij zich er eigenlijk bewust van was had hij haar een behoorlijke tik op haar achterwerk verkocht en had hij haar nu bij haar oor vast.

Wil je nu eens goed naar mij luisteren meisje!, ik negeer je omdat je je gedraagt als een onuitstaanbaar nest en het voor jou beter is dat ik er niet teveel op in ga . Wanneer we in ons hotel waren geweest dan was je hier niet mee weg gekomen en dat weet je best. Nu trouwens ook niet maar helaas moet ik daar nog even mee wachten. Nog steeds had hij haar oor vast en hij zag dat ze behoorlijk verontwaardigd was en haar best deed niet teveel op te vallen in de stad. Dit had hij nog niet eerder gedaan in het openbaar maar het luchtte hem in ieder geval een beetje op. Jammer dat het not done was om je vrouw over de knie te gooien wanneer het nodig was want dit was wel zo’n moment geweest.

Hij zag Carla naar iemand kijken en steeds roder worden, laat me los! siste ze er kijkt iemand naar ons. Nou dan heeft hij in ieder geval wat te kijken dacht hij en hij keek ook naar de persoon waar Carla naar keek en grijnsde, ondertussen haar oor loslatend.

Tot zijn verbazing wenkte de man hem, hij wees op zichzelf: ik?? De man knikte. Hij aarzelde even maar besloot naar hem toe te lopen. De man zag er niet naar uit alsof hij net de schrik van zijn leven had gekregen. Blijf jij hier Carla zei hij ik kom zo terug en hij liep naar hem toe. Sprechen Sie Deutsch? Hoorde hij hem vragen. Nou ja nee dus, een beetje verstaan ging nog maar dat kon je niet echt spreken noemen dus antwoordde hij: Ich spreche kein Deutsch. Woher kommen Sie? Vroeg de man. Ich bin aus den Niederlanden antwoorde hij.. Nou dat komt goed uit begon de man ineens in het Nederlands, dat gaat mij wel lukken. Mijn vrouw komt uit Nederland.

Ik wil mij nergens mee bemoeien maar het leek erop dat je zonet graag even ergens anders was geweest om je vrouw/vriendin het een en ander duidelijk te maken. Of vergis ik mij daarin? Verbouwereerd keek hij de man aan, nou nee daar vergis je je niet in maar wat heeft het met jou te maken? Laat ik het zo zeggen ik ken het “probleem” zei de man en ik ga er vanuit dat jullie er vandaag een uitje van hadden willen maken. Het is nu ongeveer 11 uur en ik heb niet het idee dat het heel gezellig is. De man keek hem ineens recht aan. Wil je er nog een leuke dag van maken? Ja natuurlijk wilde hij dat maar zag ook even niet in hoe hij dat moest doen. O.K zei de man loop maar even mee het is niet ver. Je vrouw kan wel even blijven wachten.

Hij zwaaide even naar Carla en gebaarde haar daar te blijven staan toen liep hij met de man mee. Hij zag dat ze het er absoluut niet mee eens was maar dat kon hem op dit moment niet zoveel schelen. Ondertussen bedacht hij dat dit wel heel vreemd was. Hij liep zomaar met iemand mee liet zijn

vrouw daar midden in de stad staan en had geen idee wat er komen ging, hij kende niet eens zijn naam. Maar toch vertrouwde hij het wel en dus wandelde hij mee. En inderdaad het was niet ver. Bij het eerste zijstraatje sloeg hij af en stopte hij gelijk. Hier is het, en de man wees naar de deur. Vragend keek hij de man aan. Wat is het? vroeg hij zich af. De man stak de sleutel in het slot en liep de ruimte in. Ze kwamen in een halletje en daar was weer een deur. Deze deur deed de man ook open en toen kwam hij in een ruimte die hij niet had kunnen bedenken.

De muren waren bekleed met een soort noppenschuim, hij zag een stoel een tafel een soort turn bokje en nog een krukje met wat erop, toen hij er naar toe liep zag hij dat de kruk bekleed was met een kokosmatje. Hij keek de man vragend aan, wat was hier de bedoeling van. De man beantwoorde zijn vragend gezicht glimlachend. Ik zag wat er gebeurde tussen jullie en herkende dat van mijn relatie met mijn vrouw. Wij hebben dit ook wel eens meegemaakt en dan sta je midden in de stad met een vrouw die duidelijk ergens naar solliciteert en dan kun je geen kant op. De dag verpest en dat valt niet meer goed te maken achteraf. Ik zag het bij jullie en bedacht dat ik jullie hiermee zou kunnen helpen. Wij wonen hierachter en dit is onze ruimte wanneer mijn vrouw weer eens dringend over de knie moet. Het is geluiddicht en we hoeven ons dus niet druk te maken over de buren. Mijn voorstel naar jullie toe is. Maak van deze ruimte gebruik en zorg ervoor dat de lucht geklaard wordt zodat jullie daarna weer fijn de stad in gaan en kunnen gaan genieten van de dag

.

Hij kon nog net voorkomen dat zijn mond open viel van verbazing. Zo’n voorstel had hij nog nooit gehad. In Nederland was niemand van hun vrienden en kennissenkring op de hoogte van hun levensstijl en deze wildvreemde man had het gezien , herkend en een voorstel gedaan. Hij kon niet ontkennen dat het aantrekkelijk was. Ze hadden er al zo lang naar uitgekeken om een dagje München te doen en nu leek deze in het water te vallen. Dit zou een oplossing kunnen zijn al zou Carla er vast anders over denken maar hij was niet van plan om haar mee te laten beslissen. Hij knikte naar de man en stak zijn hand uit. Paul zei hij. De man schudde zijn hand, Karl. Ik geef je de sleutel en wanneer jullie klaar zijn dan kun je de ruimte afsluiten en de sleutel door de brievenbus op nummer 7 gooien . Je hoeft niet aan te bellen het mag natuurlijk wel maar dat laat ik aan jullie zelf over. Kom Paul ga je vrouw halen ik ga naar huis. O ja , zie je die kast? Daarin zal je nog een paar dingen vinden die misschien wel van pas kunnen komen. ik wens jullie alvast een fijn vervolg van de dag maar dat gaat vast lukken.

Wat overdonderd liep Paul terug naar Carla dit zou haar vast erg verrassen maar hij was blij met het voorstel en zijn tred werd stevig en vastberaden. Zo liep hij terug naar Carla die bijna vuur aan het spuwen was. Man ben je gek!!! Mij hier zo te laten staan en weg te gaan met een wildvreemde vent. Ze was er beslist niet vrolijker op geworden. Hij had geen zin om een drama te maken en pakte haar bij de arm en zei kom!. Meer niet, meer was hij niet van plan te zeggen. Het moest de toon geweest zijn van Carla verbaasde hem om mee te lopen zonder nog meer te protesteren. Twee minuten later stonden ze weer voor de deur. Hij haalde de sleutel uit zijn jaszak en opende de deur. Hoe kom jij aan die sleutel???? Het viel Paul op dat de stem van Carla een toontje hoger klonk dan anders, ze raakte wat van slag kon hij wel merken. Zonder te antwoorden duwde hij haar naar binnen en in één beweging sloot hij de deur weer en liep door naar de andere. Ook hier pakte hij Carla bij de arm en nam haar mee naar binnen.

Wat is hier de bedoeling van!!! Kun je mij dat nu eindelijk eens uitleggen? Je laat mij midden in de stad gewoon staan, loopt met een wildvreemde vent mee en dan sleur je mij ook nog eens een één of ander hok in!! Paul was veel van plan maar niet om hier veel woorden aan vuil te maken. Hij legde zijn hand in haar nek en duwde haar richting de hoek van de kamer. Ze stribbelde tegen maar dat maakte niet veel indruk op hem. Bij de hoek aangekomen legde hij haar handen op de rug, trok haar rok omhoog en zei vasthouden. Ze pakte haar rok vast ook al was ze nog aan het protesteren en meteen gingen zijn handen naar haar slip en trok die naar beneden tot aan haar knieën. Zoals ik net al zei kom je er niet mee weg door zo te keer te gaan tegen mij en nu heb ik de kans gekregen om iets eerder te handelen en zo nog iets te maken van onze dag. Ik zou maar mijn best doen om je humeur onder controle te krijgen anders zou je vanmiddag wel eens heel ongemakkelijk kunnen bewegen. Het zitten zal je vandaag vast niet zo heel gemakkelijk af gaan. Ondertussen waren zijn handen al bezig om haar billen te bewerken. Hij was nog steeds boos en sloeg stevig door. Waar denk je mee bezig te zijn? Is dit je idee van een gezellig dagje uit? Bij elk woord klonk er een stevige klets op haar billen. Hij was ingenomen met het geluid, zo hoorde dat te klinken. Zijn vrouw met de billen bloot haar eigen rok ophouden en de billen al mooi roze er waren beroerdere uitzichten. Maar hij was niet van plan het bij roze te laten .Dat ging echt niet helpen, voor wat hij in gedachten had moest er toch echt meer gebeuren en was rood ook niet genoeg.

Ze begon al wat te wiebelen, staand kon ze het nooit goed opvangen en voelde ze zich altijd heel ongemakkelijk. Nou dat was nou juist de bedoeling dus hij ging nog even door. Toen hield hij op, hij drukte haar met de neus in de hoek. Blijven staan Carla en ik wil je niet zien bewegen! Hij liep bij haar vandaan en keek op zich heen, hmmmm die kruk zou ook wel eens van pas kunnen komen. Hij pakte de kruk op en zette die naast Carla neer. Zie je deze kruk Carla? Daar mag je straks even op bijkomen. Hij zag haar slikken, mooi zo dame maak je maar druk. Hij liep weer bij haar weg en liep naar de kast. Zachtjes opende hij de deuren zodat ze het niet zou horen hij was wel benieuwd wat hij daar in zou aantreffen. Zoooo dat was niet mis, Karl had een aardig assortiment en Paul zag wel een aantal dingen die hij wou uitproberen. Carla had hem al eens een foto laten zien van een ronde cane en die hing hier ook. Looping johnny was het. Deze zou hij zeker proberen. Er stond bij dat het een zeer gemeen en effectief ding was, nou dat wou hij wel eens meemaken. Wanneer hij waarmaakte wat hij beloofde had hij zo meteen een heel lieve en meegaande vrouw. Hij pakte de cane uit de kast. Ook hing er een stevige borstel in en die gebruikte hij thuis ook. Dus de pakte hij ook. Hij sloot de kast en liep naar de stoel en ging zitten. Zo Carla kom maar eens even bij mij , hij zag haar schrikken en voorzichtig omdraaien. Ze zag hem zitten op de stoel en liep naar hem toe. Dit was geen ongewoon ritueel voor haar, heel herkenbaar van thuis. Hij wou het ook niet te afwijkend maken.

Toen ze voor hem stond zei hij vertel mij eens waarom je hier zo staat. Hij wist dat ze dit vreselijk vond maar hij vond het nodig zodat ze er ook echt bewust van was waarom ze een ongenadig pak op haar billen zou krijgen. Want dat stond wel te gebeuren en hij wou er zeker van zijn dat ze het wist en zou accepteren. Ze stond wat te stotteren en keek naar beneden, hij dacht wel dat hij haar een handje moest helpen. Met 1 hand draaide hij haar om en sloeg 5 keer hard op haar billen hij draaide haar weer terug. Nou??? Komt er nog wat van, waarom sta je hier Carla? Ze keek hem vanonder haar wimpers aan en mompelde dat ze nogal chagrijnig was geweest . Wat zei je Carla? Graag wat duidelijker praten en kijk mij aan wanneer je tegen mij spreekt. Hij zag haar diep adem halen en moed verzamelen. Toen kwam haar hoofd omhoog en zei : omdat ik chagrijnig ben Paul . Daar was al een gedeelte van het antwoord maar zo makkelijk kwam ze er niet vanaf. Dat is alles Carla? Zou je hier staan omdat je chagrijnig bent? Ze schudde haar hoofd. Nee dus he, nou vertel mij dan waarom je hier wel staat? Weer zag hij haar heftig slikken en knipperen met de ogen. Omdat ik je uitgescholden heb, continue heb lopen mopperen en je een mep gegeven heb zei ze nu iets verstaanbaarder. Paul knikte, inderdaad Carla. En wat gebeurt er met jou wanneer je je zo gedraagt ? hij wist dat dit heel moeilijk voor haar was om het te zeggen maar ze kwam er niet onderuit. Hij wilde dat ze het zou benoemen. Ze haalde haar schouders op, weet niet zei ze. Hij pakte haar arm weer beet en draaide haar weer om. Opnieuw sloeg hij haar 5 x hard op haar billen, ooo weet je dat niet? Vroeg hij toen ze weer omgedraaid was. Ze schudde haar hoofd, misschien dacht ze dat ze het niet hoefde uit te spreken maar daar zou ze achter komen. Hij pakte de borstel en trok haar over zijn knie. In plaats van met de hand te beginnen ging hij vlot van start met de borstel en sloeg echt stevig door. Ze spartelde heftig en begon gelijk te schreeuwen, ja dit had ze niet verwacht. Ze huilde toen hij haar weer overeind trok.

Nou Carla wat gebeurt er met jou wanneer je je zo gedraagt? Ik zou nu maar antwoord geven want anders zou het wel eens heel lang kunnen gaan duren. Ze keek hem aan en zei: dan krijg ik een pak voor mijn billen. Het hoge woord was eruit. Hij zag haar wangen kleuren, ze wist het wel maar ze vond het o zo moeilijk om het te zeggen en toe te geven dat het ging gebeuren ook al was zij diegene geweest die dit ooit allemaal in gang had gezet.

Inderdaad Carla dan krijg je een pak voor je billen antwoordde Paul en vandaag krijg je een flink pak voor je billen. Ik ben er absoluut niet blij mee hoe jij je tot nu gedragen hebt en ik zal er voor zorgen dat de rest van de dag heel anders verloopt wees daar maar zeker van. Bij die woorden trok hij haar weer over zijn knie en hij klemde met de andere been gelijk haar benen vast. Dat zou wel nodig zijn dacht hij zo. Haar billen waren al mooi rood gekleurd en hij was nog niet eens begonnen. Carla ik ga nu beginnen en ik zal er geen woorden meer aan vuil maken, jij weet waarom je hier ligt of niet soms? Hij zag haar knikken maar hij wou het horen dus sloeg hij een paar keer fel op haar benen, dat kwam aan ze begon heftig te spartelen. Wat zei je Carla ik heb je niet verstaan, je weet hoe je moet antwoorden. Ja ja Paul!! Ik weet waarom ik hier lig!!!. Goed zo meisje en hij ging over naar haar billen. Vastberaden haar iets duidelijk te maken sloeg hij stevig door. Carla was al heftig in tranen maar haar verzet was nog niet weg. Ze spartelde en riep steeds stop! Nou dat had hem nog nooit beïnvloed en hij was niet van plan er vandaag naar te luisteren. Haar billen waren vuurrood en hij vond dat ze nu wel klaar waren voor de borstel. Maar eerst maar even in de hoek bedacht hij. Anders werden haar billen gevoelloos en dat was nou net de bedoeling niet hij wilde dat ze alles bleef voelen. Carla kom maar overeind zei hij en hij hielp haar opstaan. Hij keek haar aan en zag dat hij er inderdaad nog niet was. De blik die ze hem toewierp paste niet bij een gestrafte vrouw. Hij begeleide haar naar de hoek en plaatste haar handen in de nek. De slip had ze al niet meer aan die was al verdwenen bij de eerste tikken die hij uitdeelde. De rok trok hij naar beneden en gebaarde Carla dat ze er uit moest stappen. Hij deed een paar stappen naar achteren en bekeek Carla even. Zo dit leek er meer op. Daar stond ze dan, vuurrode billen, alleen in een T-shirt met de handen in haar nek. Zo hoorde een vrouw eruit de zien die straf kreeg vond Paul. Zo meteen zou het rood nog veranderen in blauw wist hij, dat zou ze nog wel even voelen.

Hij liet haar daar maar even een kwartiertje staan dan kon ze mooi nadenken over wat er nog te gebeuren stond. Hij liep naar haar toe en legde de borstel op het krukje wat naast haar stond. Het was beslist een grotere borstel dan diegene die ze thuis hadden en hij wou dat ze wist wat hij nog ging gebruiken. Hij zag aan de manier waarop ze slikte dat de borstel indruk op haar maakte. Mooi zo meisje dacht hij , maak jij je maar zorgen. Het is nog niet voorbij.

Hij ging op de stoel zitten en pakte zijn telefoon erbij. Hij kon het nieuws wel even lezen. Ondertussen hield hij Carla in de gaten en hij zag wel dat ze zich stond te verbijten maar toch was hij niet van plan haar daar weg te halen. Dat kwartiertje had ze wel nodig om na te denken en bovendien zorgde deze rust er voor dat ze het zo goed zou voelen. Uit ervaring wist hij dat wanneer hij te lang achter elkaar door ging het gevoel achteruit ging en dat het lang zo goed niet binnen kwam en dat was zeker niet te planning. Hij keek op zijn telefoon en zag dat het kwartier voorbij was tijd om Carla bij zich te roepen. Carla zei hij, pak de borstel en kom hier. Hij zag haar opschrikken , ze was blijkbaar in gedachten verzonken. Ze pakte de borstel en liep langzaam naar hem toe. Toen ze voor hem stond keek ze naar haar voeten. Hij pakte haar bij haar kin en duwde haar kin omhoog. We gaan weer verder, geef mij de borstel en ga weer over mijn knie liggen. Ze deed wat hij haar vroeg maar hij zag dat ze wilde protesteren. Verstandig dat je dat laat meisje dacht hij bij zichzelf. Al was het voor hem wel een teken dat ze het nog niet helemaal geaccepteerd had. Hij positioneerde haar een beetje beter over zijn knie, hij had een voetensteuntje gevonden en daar zette hij zijn voet op zo kwamen haar billen extra omhoog. Hij hoorde haar kreunen en hij wist dat ze zich op deze manier extra kwetsbaar voelde. Hij pakte de borstel en legde die op haar billen. Langzaam bewoog hij de borstel over haar billen. Ooit had iemand tegen hem gezegd dat anticipatie net zo goed bij de straf hoorde en dat het de ontvanger meer ontvankelijk maakte. Sinds dien had hij pauzes toegevoegd en ook dit strelen met de borstel hoorde erbij. Hij kon voelen dan Carla op haar hoede was en gespannen afwachtte wat er ging gebeuren. Hij haalde de borstel van haar billen maar wachtte nog even. Hij zag haar billen samenknijpen in afwachting van de klap maar toen die niet kwam ontspande ze voorzichtig weer. Dat was het moment dat Paul begon, hij overviel haar en zette er meteen de vaart in. Hij was niet van plan het rustig aan te doen de billen waren nog warm genoeg. Carla had alle moeite om te blijven liggen haar handen vlogen naar achteren en ze schopte fanatiek met haar benen. Die benen zette Paul klem door zijn eigen benen erover heen te leggen. Hij schoof Carla nog meer naar voren zodat ze haar handen wel op de vloer moest zetten omdat anders haar hoofd op de grond kwam. Zo kon ze haar handen niet meer naar achteren brengen om haar billen te beschermen. Zonder hier een woord vuil aan te maken ging hij door. Carla huilde voluit, helemaal niet stoer meer en met overgave. Paul zag dat hij zijn doel aan het bereiken was en ging nog even door. De billen waren van rood naar rood/paars/blauw verkleurd alleen was er nog een klein plekje wat nog wat wit was. De huid tussen haar billen. Hij trok de bil wat opzij en begon dat plekje ook te bewerken. Nu was ze helemaal gebroken en lag ze slap over zijn knie.

Hij was opgehouden maar dat drong nog niet tot haar door. Hij begon haar billen te masseren en te strelen en langzaam werd haar huilen minder. Hij begeleide haar van zijn knie af en liet haar staan. We zijn er bijna Carla zei hij en hij zag haar schrikken. Hij bracht haar weer naar de hoek en zette de kruk klaar. Ga hier maar een poosje op zitten en nadenken over hoe we de dag weer op kunnen pakken. Hij liep bij haar weg en haalde de loopy Johnny op. Deze legde hij op haar schoot. Hiermee sluiten we het zo meteen af. Hij zag dat ze heel stil bleef zitten en haar gezicht vertrok zich. Ze huilde weer en probeerde niet teveel te schokken met haar lichaam, dat deed natuurlijk zeer. Niet dat hij het fijn vond om zijn vrouw zoveel pijn te bezorgen maar hij vond dit wel een mooi gezicht . Hij zag dat haar trekken veel zachter waren geworden en dat zag hij toch veel liever dan die harde/ontevreden blik van haar. Na 10 minuten riep hij Carla weer bij zich. Ze ging heel voorzichtig staan de billen langzaam losmakend van het matje. Hij was bij de tafel gaan staan en daar liep ze naar toe met de cane in de hand. Geef mij de cane maar Carla en ik wil dat je vooroverbuigt en met je buik op de tafel gaat liggen billen goed omhoog. Je krijgt nog 10 hiermee en ik wil dat je meetelt. Na elke klap tel je en zeg je “ Ik zal zeggen wat mij dwarszit en het niet afreageren op een ander” begrepen Carla? Carla knikte en meteen had ze een tik te pakken. Wat zei je Carla? Ik verstond je niet. Ja ja ja Paul ik heb het begrepen, sorry kwam er heel snel . Haar stem kraakte van de emotie . Je mag de tafel vastpakken als je wilt Carla, wanneer je overeind komt dan telt de klap niet. Ben je er klaar voor? Ja Paul hoorde hij haar zacht zeggen. En daar kwam de eerste klap. Zo die kwam aan zag hij er ontstond een mooi patroon op haar toch al heel gevoelige billen. Ze gilde en zei 1, ik zal zeggen wat mij dwarszit en het niet afreageren op een

ander. Ze begon weer te huilen maar dit keer klonk er ook berusting in door. Paul ging rustig door en bij de 10de sloeg hij net nog even iets harder en toen was het voorbij. Hij hielp Carla overeind en knuffelde haar even voor dat hij haar weer naar de hoek bracht. Die tijd had ze even nodig om tot haarzelf te komen. Ondertussen ruimde Paul de spullen op en vroeg zich af of hij nog aan zou bellen bij Karl. Maar hij besloot het niet te doen, het was goed zo. Carla moest nog even op adem komen en dan zouden ze gewoon weer verder gaan. Hij liep naar Carla toe draaide haar om en nam haar in zijn armen. Voorzichtig masseerde hij haar billen waarbij ze kreunde. Ja dat moest vast zeer doen, zo zag het er in ieder geval wel uit. Carla sloeg haar armen om hem heen en zei dat het haar speet. Ze had niet zo willen doen maar kon het niet tegenhouden. Ze was moe geweest van de reis en zenuwachtig omdat ze volgende week examen had. Natuurlijk wist Paul dat wel maar dat was geen excuus. Hij duwde haar richting de wastafel en zei dat ze zich een beetje moest gaan opknappen. Haar gezicht was rood van het huilen en dat zou nog wel even zichtbaar blijven. Toen Carla klaar was gaf hij haar haar rok terug, de slip hield hij. Die zou ze toch niet willen dragen en zo kon hij vandaag mooi bij haar billen. Toen ze aangekleed was nam hij haar in de arm en liep met haar naar buiten. Hij sloot de deur af en gooide de sleutel door de brievenbus. Carla leunde heerlijk tegen hem aan toen ze weg liepen.

Zo zij Paul nu gaan we naar de Engelse tuinen en gaan daar lekker even op een bankje zitten om bij te komen. Naast hem kreunde Carla en hij glimlachte.

Verhaaltjetijd

gewoon een experiment

Deel I.

“De volgende personen wil ik dadelijk even spreken.”

De relaxte sfeer van een half uur terug was nergens meer te bekennen. Even had hij nog best soft geleken. Een studiegenoot van Louise, jaartje of 3 ouder dan Emma, een kop groter dan de Lisa, de langste van het stel. Stilletjes concentreerden de meiden van huize PH25 zich op hun eigen vodje papier. Hij had gezegd dat ze dat tussen hun neus en de muur omhoog moesten houden. Best lastig met je handen op je rug. Allemaal hoopten ze dat hun naam niet genoemd zou worden.

“Emma, Lisa, en Louise. Iedereen dus meiden.” Geschokt draaide Emma zich om. Haar stukje papier dwarrelde achter de bank. Ze had toch alles goed gedaan? De keuken zag er zo netjes uit dat ze zo haar ouders durfde uit te nodigen. “Emma, heb ik je gevraagd om je positie te verlaten?”

“Nee, maar…”

“’Maar’ is niet een woord dat ik nu graag hoor Emma.” Hij legde duidelijk de nadruk op de woorden ‘Maar’ en ‘Niet’.

“Kijk meiden, ik ben niet de beroerdste. Ik moet zeggen dat alles er wat mij betreft prima uitziet. Totdat ik hier-en-daar een kastje opentrek, een meubel verschuif, of een blik op een iets moeilijker te bereiken oppervlak werp. Jullie zullen vast wel weten waar ik op doel, of niet?”

Inmiddels was Benjamin achter Emma gaan staan. Die keek strak voor zich en hoopte dat het missende papiertje geen al te groot probleem was. In een beweging knoopte hij haar broek los, en rukte die op haar knieën. “Jij was toch van de keuken?”

“Ja…”

“Ja wie?”

“Ja Benjamin”

“Keurig. Je kunt het wel…” Zijn hand pakte haar arm vast en draaide haar naar zich toe. Met de andere hand legde hij een vinger onder haar kin. Emma keek eerst naar de grond, toen naar de muur over zijn schouder, en uiteindelijk kortstondig in zijn ogen. “Er kunnen 2 dingen aan de hand zijn. Of jullie hebben net nog genoten van een ovenschotel, of er is gisteren niet afgewassen.” Emma probeerde zich te concentreren op de lichte sproeten tussen zijn ogen. Het papiertje leek ineens niet zo’n probleem meer.

“Ik denk eigenlijk het laatste Emma, gezien de broodkruimels van jullie ontbijt die nog overal op de tafel liggen. Direct opruimen, dat hadden we toch afgesproken?” Zakelijk, bijna alsof hij het iedere dag zou doen, instrueerde hij haar de stoel uit de hoek van de kamer voor de bank te zetten. Nu snapte ze eindelijk wat hij in hun mailcontact met ‘consentual nonconsent’ bedoelde.

Waar zou hij kijken? Zou hij nu toch nog de kans grijpen die alle mannen zouden grijpen? Zou zij dat erg vinden? Ja, dat zou ze erg vinden. Ze vond het makkelijker, maar o-zo onnatuurlijk dat hij haar strak in de ogen bleef kijken. Twee vingers gleden van haar kin, via haar schouder, naar haar bovenarm. Inmiddels was het een hele hand. “Hij had toch gezegd dat het stopgezet kon… Als het niet meer goed… Maar ik heb het verdiend… Als je dit met je eigen kinderen doet dan…” Gedachten flitsten door haar hoofd.

Zonder dat ze het geheel zelf doorhad was ze al bij de stoel aanbeland. De laatste schuifelende stapjes mocht ze doen zonder de dwingende hand op haar schouder. Ze keek naar de grond voor zich, zag zijn schoenen, zijn benen, en liet vervolgens haar blik omhoog glijden naar zijn rechterhand…

Deel II.

“Je weet vast wel wat de bedoeling is Emma.”

“Ja Benjamin” Stamelde ze. Ze kon wel door de grond zakken. Weinig gracieus liet ze zichzelf over zijn knieën vallen. Even was ze bang er zo weer af te rollen. Een ferme arm rond haar middel verzekerde haar dat ze voorlopig echter nergens heen zou gaan.

“Duidelijker!”

“Ja Benjamin”
Een meter of twee voor haar stond Lisa. Armen in elkaar grijpend, worstelend met het papiertje. Louise moest er ook nog zijn, ergens schuin achter haar. Ze hadden er evengoed niet kunnen zijn.

“Even het volgende Emma” Sprak een boven haar hoofd. “We hebben het hier vaak over gehad, en je wist dat dit kon gaan gebeuren. Ik verwacht dat je meewerkt aan je tuchtiging. Lisa, Louise? Luisteren jullie mee? Mooi. Dit hoeft allemaal niet lang te duren. Lisa, jij volgt zometeen.”

Het schouwspel van Lisa die haar papiertje had laten vallen leek even een mooie afleiding. Een scherpe klap, een pijnscheut, een weggemoffeld “ai” en iets later een hand in haar haar liet de werkelijkheid weer doordringen.

Daar lag ze dan. Het had gisteravond allemaal zo triviaal geleken. Nu was het onwerkelijk. Een schoonmaakrooster, iemand die even een blik komt werpen… Die schotel zou toch wel weer een keer afgewassen worden? Je hebt hem vroeg of laat weer nodig. PH25 had een chronisch tekort aan dat soort aardewerk immers! Ze hield haar gedachten maar voor zich. Benjamin zou er immers vast anders over denken.

Ze had zich zelden zo overgeleverd gevoeld. Haar blik strak op de rond gericht, haar billen ontbloot, hoog in de lucht gestoken wachtend op de volgende klap. En die kwam. Steeds maar weer.

“Je snapt natuurlijk vast wel dat we zo dadelijk even een blik werpen in de keuken, of niet?” Sprak Benjamin haar toe in de cadens van de slagen die hij haar uitdeelde. Moest ze nou antwoorden? Wou hij dat ze stil bleef? “Emma?!”

“Ja Benjamin” Bracht ze moeizaam naar buiten. Ze voelde niet langer de afzonderlijke scherpe pijn, maar een doffe, zeurende pijn die zich meester maakte van haar zitvlak. Hoe lang lag ze hier al? Wanneer is dit afgelopen? Waarom moet ik als eerste? De kreten van pijn probeerde ze in te slikken. Het enige wat hoorbaar was, waren zijn hand, haar billen, en hier en daar wat gesteun.

“Sorry! Ik dacht dat…Stop! Alsjeblieft!”

“Je dacht dat het een goed idee was om dingen na te laten, uit het zicht te onttrekken? Je weet net zo goed als ik dat we daar afspraken over hadden Emma”

“Ja Benjamin! Maar het is maar…”

“Ik ben hier niet om dingen door de vingers te zien meen ik” Emma had haar benen bijna niet meer in bedwang. Ze voelde haar hele onderlichaam trillen. Ze werd gestraft. Verzet had geen zin, ze moest zich hieraan overgeven. Die overtuiging gierde door haar hoofd heen. Zelden had ze het gevoel gehad dat iemand het zo goed met haar voor had als nu.

Het was zo rustig begonnen. Een klap links, toen rechts, en toen weer links. Maar zo langzaam de rustige cadens veranderde in een symphonie aan slagen, zo plots stopte het. De arm om haar middel ontspande. De hand die rustig over haar billen wreef gleed omhoog en trok haar voorzichtig overeind, totdat ze op haar knieën naast hem zat. Deze keer had ze er geen moeite mee om hem aan te kijken.

“We gingen nog even kijken hè? Kom.” Wankelend kwam ze via de deur in het halletje. In het voorbijgaan keek ze Lisa stiekem in de ogen. Lisa leek er meer moeite mee te hebben dan zijzelf. ‘Het is goed’ probeerde Emma zonder woorden tegen Lisa te zeggen. De deur sloot achter Benjamin en Emma.

Deel III.

Lisa voelde haar hart in haar keel kloppen. Ze zou toch volgen? Wanneer was hij terug? Misschien zou het wel meevallen, Emma was immers ook de stoerste niet! Zijzelf was altijd diegene die het meeste lef had!

PH25 was gehorig, de meiden kenden alle geluiden. Een bestekla vloog open. Metalen eetgerei werd verplaatst. Opmerkingen over “soort bij soort” en “afdrogen” waren duidelijk volgbaar in de gemeenschappelijke woonkamer. Het leek wel een toeristische rondleiding door de keuken. Overal een klein verhaaltje bij.

“Billen naar achteren, rug hol, voor je kijken, meetellen en bedanken. Je krijgt er zes Emma.” Was ook duidelijk volgbaar. Korte tijd later volgde de uitvoering. Een zwiepend geluid, een door de deur dof klinkende pets en een kreet van Emma deden de zenuwen van Lisa weinig goed. Ze voelde haar maag omdraaien.

“V… V…Vier… Bedankt… Benjamin” maakten de 2 meiden even later duidelijk op. Bij nummer vijf waren de pauzes tussen de woorden nog langer. Bij nummer zes was het woord ‘zes’ amper hoorbaar tussen de snikken door.

Voetstappen richting de deur. Lisa deed haar best om zo te gaan staan als haar opgedragen werd. Ze ving nog één glimp op van Emma. Make up verlopen, tranen op haar wangen, maar geen paniek. Wederom die geruststellende blik.

“Jij blijft hier staan. Laat me niet merken dat je aan je billen zit, want ik heb nog heel wat akelig spul in die tas zitten, Emma. Trouwens, dat rietje van daarnet? Die ga jij in de gemeenschappelijke trapkast een mooi plekje geven. Klaar voor gebruik.”

“Lisa?”

Het was Benjamin.

Meneer Thales

Een anekdote uit mijn ervaring

Even een situatieschets. Ik zit op een bureaustoel, zij zit naast me op een keukenstoel. Voor ons staat een bureau. Op dat bureau liggen de attributen die je bij de voorbereiding van een examen wiskunde zou verwachten. Geodriehoek, potlood, gum. Rekenmachine, hoewel die bij dit onderdeel niet nodig is. Een examenbundel. Wat oefenopgaven die ik in de voorgaande middag heb gemaakt en uitgeprint.

Ze kijkt aandachtig naar één van de papieren. Natuurlijk weet ik waar de clou van deze opgave ligt. Maar ik wil dat zij het ook ziet. Dat ‘zien’ van de clou is de hele truc van de platte meetkunde. Terwijl ze haar potlood op de lijnen die de cirkel doorkruisen zet, mompelt ze “Als hoek D2 nou recht was, dan had ik hem…” Ik weet dat hoek D2 recht is, en ook waarom.

De vorige keer had ik haar duidelijk gemaakt dat het belangrijk is om je stellingen te kennen. Als dit, dan geldt automatisch dat. In dit geval zit meneer Thales er vrij duidelijk in. Ik kijk haar aan. “Thales!” wil ik horen. Haar aandacht gaat naar een stel andere lijnen uit.

“Sta maar even op”, zeg ik haar. Met de rechterhand begeleidt ik haar over de tafel, met de linker pak ik de tawse die naast het bureau aan de wand hing. “Wat weet jij over deze cirkel,” spreek ik haar toe, terwijl ik op het papier gebaar, “en deze driehoek?”. Ik pak een pen en maak de ingeschreven driehoek duidelijk.

Nog steeds niks. Geduldig leg ik haar uit wat meneer Thales daar ooit eens over gezegd had, en waar ze die uitspraak op het formuleblad kan vinden. Het kwartje valt. Op een ander papier staan de nummers één tot twintig onder elkaar. Ik leg dat voor haar handen, en leg een pen klaar. Ik ga schuin achter haar staan. De tawse tikt lichtjes tegen haar billen.

“Ingeschreven driehoek met middellijn? Thales. Twintig keer meisje.” Opdat ze hem nooit vergeet. Ze begrijpt onmiddelijk wat de bedoeling is.

Anne (9)

Ik had mijn opdrachtgever nog nooit eerder ontmoet, maar dat zei niet zoveel. Ik kende lang niet iedereen in het circuit. Misschien was dat ook wel mijn grootste probleem, dat ik te weinig mensen in het circuit kende. Ik hoopte stiekem dat deze opdracht me via mijn opdrachtgever nog wat nieuwe contacten op zou leveren, maar toen ik haar voor het eerst zag, begreep ik wel dat zij zelf ook nog volop bezig was om het circuit te leren kennen. Ze was nog piepjong, zeker tien jaar jonger dan ik, en duidelijk nog helemaal nieuw in het vak. Misschien was dit zelfs wel haar eerste echte klus.

Ik wist nog steeds niet wat de opdracht precies inhield, maar dat ze de jongste bediende, misschien was ze zelfs nog maar een stagiaire, erop afstuurden beloofde weinig goeds. Dat betekende waarschijnlijk dat het ging om bladvulling voor een tijdschrift of foto´s voor een foldertje, gedrukt op goedkoop glanzend papier. Ik had al helemaal geen zin meer in deze opdracht, maar ik wist natuurlijk ook wel dat de opdrachten niet voor het oprapen lagen en dat ik blij moest zijn met elke klus die ik binnenhaalde.

Hoewel mijn opdrachtgeefster me zelf gevraagd, gesmeekt had om deze opdracht aan te nemen, leek ze wel een beetje te twijfelen aan mijn capaciteiten. Ze vroeg uitgebreid naar de dingen die ik tot nu toe gedaan had en daarna hoe het kon dat ik pas een jaar als professioneel fotograaf bezig was. De toon waarop ze haar vragen stelde was neutraal en voorzichtig, maar toch kwam het op mij over als een soort verhoor. Het irriteerde mij dat ik me tegenover zo´n piepkuiken moest verantwoorden en ik vond het niet eerlijk dat ze deed alsof ik pas een jaar fotografeerde. Oké, het was pas sinds een jaar echt mijn beroep, maar fotograferen deed ik al mijn halve leven en in die tijd had ik wel wat meer gedaan dan leuke plaatjes van familie en vakanties gemaakt. Dat had ze zelf ook kunnen zien als ze op mijn website had gekeken.

Toch voelde ik zelf ook wel wat twijfels. Het was me tot nu toe niet meegevallen om op commando allerlei beelden te moeten maken, waarvan een ander al bedacht had hoe ze eruit moesten zien. Dat was heel anders dan ik gewend was en ook heel anders dan ik het me had voorgesteld. Door de kritische vragen van mijn opdrachtgeefster begon de onzekerheid nog wat meer te knagen en voelde ik me min of meer verplicht om me te verantwoorden. Zij betaalde me tenslotte, dus had ze ook wel enig recht van spreken. Ik ging er goed voor zitten en legde haar in het kort uit hoe het allemaal zo gekomen was. Dat  had ze trouwens ook allemaal op mijn website kunnen lezen.

Mijn uitleg maakte maar weinig indruk. Ik kon wel raden wat mijn opdrachtgeefster dacht. Het was wel leuk dat ik al twintig jaar foto´s maakte, maar ik had geen opleiding en weinig ervaring. Ik realiseerde me ineens dat ik me zat te verdedigen, terwijl dat nergens voor nodig was. Zij had mij toch gevraagd en niet andersom en als ze liever iemand anders wilde, dan ging ik toch gewoon weer naar huis? Jammer van mijn vrije zondag weliswaar, maar dit was mijn eer toch ook te na. Het was graag of niet en dat zei ik ook precies zo. Mijn opdrachtgeefster bond meteen in. Natuurlijk wilde ze graag dat ik bleef, maar ik moest toch ook begrijpen dat….

Ik had helemaal geen zin om begrip op te brengen voor haar situatie, er moest nu maar eens iemand een beetje begrip opbrengen voor mijn situatie. Een jaar lang had ik met volle overgave voor Ben en de kinderen gezorgd en dat had ik graag en met alle overtuiging gedaan, maar nu was de tijd gekomen om te doen wat ik zelf leuk vond en waar ik zelf goed in was. Dan moest ik alleen wel de kans krijgen om dat te doen.

´Ik ben geen overjarige trut die foto´s maakt omdat ze zo nodig een hobby moet hebben’, zei ik tegen haar. ´Ik ben iemand die haar hele leven al fotograaf had moeten zijn, maar door omstandigheden het nu pas geworden is.´

Mijn opdrachtgeefster keek me verveeld aan. Ze had vast al heel veel van dit soort verhalen gehoord, want elke fotograaf en ieder ander artistiek figuur heeft wel een verhaal te vertellen dat hem in zijn ogen uniek maakt, maar in de ogen van alle anderen gewoon de zoveelste zeur die een heel punt maakt  van iets simpels als een paar foto´s.

´Laten we het zakelijk houden´, zei ze. ´Ik heb je nodig voor deze opdracht en ik ben blij dat je op zo´n korte termijn kon komen, maar in je levensverhaal ben ik verder niet zo geïnteresseerd. Het is bovendien een vrij simpele opdracht. Wel belangrijk, want zonder deze foto´s zitten we met tien lege pagina´s, maar niet echt moeilijk. Dus ik ga ervan uit dat elke fotograaf dit wel tot een goed einde moet kunnen brengen.´

Volgens mij ben jij degene die is begonnen met het stellen van allerlei vervelende vragen, dacht ik. Maar ik ging er verder niet op in en vroeg mijn opdrachtgever wat precies de bedoeling was.

´Bikini´s´, antwoordde ze kortaf. ´Een reportage van tien pagina´s voor een nieuw tijdschrift.´

Ik trok een wat moeilijk gezicht. Tien pagina´s was natuurlijk mooi, maar een nieuw tijdschrift is meestal een ondankbare taak. De meeste nieuwe tijdschriften worden namelijk geen succes. Ze verdwijnen vaak net zo snel als ze gekomen zijn en een reportage voor een tijdschrift dat niemand kent staat slecht op je portfolio, haast alsof je die opdracht zelf verzonnen hebt.

´Het gaat toch geen problemen geven?´, vroeg mijn opdrachtgeefster nu toch weer wat bezorgd.

Ik zei eerlijk dat ik liever geen foto´s van schaars geklede meiden maakte, omdat ik daar niet zoveel aan vond. Maar ook dat ik het al wel een aantal keren gedaan had. Het zou wel goed komen, zo verzekerde ik haar. Mijn opdrachtgeefster leek weer gerustgesteld. Ze gaf me een paar voorbeeldfoto´s en een plattegrondje van de locatie en liet me alleen.

*

Als meisje van dertien wist ik al dat ik later fotografe wilde worden, maar toen ik dat tegen mijn ouders zei, waren die daar op zijn zachtst gezegd niet erg blij mee. Ik kreeg nog net geen pak voor mijn billen, maar ze lieten me wel heel duidelijk merken dat er in ons gezin niemand het beroep van fotograaf uit zou gaan oefenen.

Dat ik zo graag fotograaf wilde worden, kwam vooral door tante Roza. Tante Roza was geen echte tante, maar een goede vriendin van mijn moeder. En tante Roza was fotografe. Niet helemaal professioneel, het was voor haar meer een dagbesteding zoals andere dames tennisten of handwerkten, maar toch stonden er regelmatig foto´s van haar in allerlei bladen. Niet in de Libelle of de Margriet, maar in de wat meer kunstzinnige tijdschriften die mijn moeder ook las en die wij eigenlijk niet mochten zien, omdat er wel eens blote mensen in stonden.

Tante Roza kwam regelmatig bij ons thuis en dan praatte ze met mijn moeder over allerlei dingen die ik niet begreep, maar wel opving. Ik zag tante Roza ook regelmatig als ik paardrijles had. Dan kwam ze op haar paard langs ons galopperen. Ze reed altijd zonder cap en haar lange blonde haren wapperden achter haar aan in de wind. Als ik haar zo zag, lang en slank en elegant, dan vond ik haar prachtig.

Mijn zussen en ik waren stinkend jaloers op het figuur van tante Roza, want dat was iets waar wij alleen maar van konden dromen. Alle meisjes in onze familie ontwikkelden rond hun veertiende namelijk brede, vrouwelijke heupen en vrij grote borsten.

´Ach, als wij struikelen, dan vallen we tenminste niet op ons gezicht´, zei mijn moeder altijd als wij weer eens over ons figuur klaagden en daar moesten we het dan maar mee doen.

Tante Roza luisterde altijd graag naar dat soort gesprekken aan de keukentafel en moest er ook wel om lachen.

´Jullie zullen ze tenminste nooit een gratenpakhuis noemen, dat zeiden mijn broers vroeger altijd tegen mij´, grapte ze dan.

Wij geloofden niet  dat iemand ooit zoiets tegen haar gezegd had, maar we vonden het wel aardig van haar om te doen alsof. Later kwam ik er achter dat er ook een serieuze kant aan de opmerkingen  van tante Roza zat.

´Je moet nooit van jezelf zeggen dat je dom of lelijk bent´, zei ze tegen me. ´Dat doen anderen wel voor je. Zelf kun je beter het accent leggen op je sterke kanten.´

Ik grinnikte een beetje. Het was wel duidelijk wat mijn sterke kanten waren en als ik daar het accent op zou leggen, dan zou ik zeker met mijn moeder te maken krijgen.

Tante Roza lachte hartelijk naar me.

´Ik snap wat je denkt, maar ik bedoel iets heel anders´, zei ze. ´Kom eens bij me zitten, dan praten we nog even verder.´

Ik keek tante Roza wat verward aan. Het kwam niet vaak voor dat een volwassene met mij wilde praten, echt wilde praten. Mijn ouders zaten in elk geval nog in de ´doe wat ik zeg´ modus en namen de dingen die ik zei of dacht verder weinig serieus.

´Ik vind jou een heel mooi meisje´, zei tante Roza tegen me. ´En dat vind je zelf ook wel, dat weet ik zeker. Nou moet je mij eens vertellen wat je het mooiste aan jezelf vindt.´

Ik vond het een hele moeilijke vraag, die tante Roza me stelde, en ik wist er geen antwoord op. Maar ik voelde wel aan dat het antwoord op die vraag heel belangrijk was.

´Het is geen gemakkelijke vraag, dus je mag er best even over doen om het antwoord te vinden. En ik wil je daar graag bij helpen. Wil je dat?´

Ik knikte. Natuurlijk wilde ik dat.

´Dan zal ik eerst eens een paar foto´s van je maken´, zei tante Roza.

Ik begreep niet wat de foto´s met de vraag te maken konden hebben en ik had een hekel aan foto´s van mezelf, want ik stond er nooit mooi op, maar dat tante Roza een foto van mij wilde maken was toch wel bijzonder. Tante Roza koos namelijk altijd haar eigen onderwerpen en dat ze voor mij had gekozen, niet voor mijn  moeder of een van mijn zussen maar voor mij, was een hele eer.

Het viel niet mee om voor tante Roza te poseren of eigenlijk is poseren het verkeerde woord, want dat mocht ik nou juist niet doen. Ik moest ´gewoon´doen en er niet aan tante Roza en haar fotocamera denken, maar dat bleek haast onmogelijk. Elke keer als ik merkte dat tante Roza in de buurt kwam, probeerde ik toch weer zo mooi mogelijk te zitten en zo leuk mogelijk te glimlachen.

´Jij speelt vals´, zei ze dan lachend. 

Na de eerste ´poseersessie´ was er nog geen enkele goede foto geschoten.

´Geeft niets´, zei tante Roza. ´Meestal duurt het wel even, we hebben alle tijd.´

Jij misschien wel, maar ik niet, dacht ik.

Bij de volgende sessie pakte tante Roza het anders aan. Ik moest iets meenemen om te doen en dan gewoon mijn eigen gang gaan. Verder had tante Roza nog een opmerkelijk verzoek: ze vroeg of ik mijn kleren uit wilde trekken, alleen mijn ondergoed mocht ik aanhouden.

´Dat vraag ik mensen meestal´, zei ze. ´Want zonder kleren kunnen ze zich nergens meer achter verbergen.´

Ik schudde mijn hoofd en weigerde resoluut. Er waren genoeg mensen die me wel eens in mijn onderbroek gezien hadden, mijn zussen, mijn klasgenootjes, de meiden van turnen en paardrijden, maar bij tante Roza voelde het om een of andere reden niet goed en mijn ouders zouden het vast ook niet goed vinden. Dus hield ik mijn kleren aan.

Het poseren ging wel een stuk beter nu tante Roza niet meer als een vervelende vlieg om me heen zwermde. Ik wist natuurlijk wel dat ze er was en in het begin lette ik ook wel op haar, maar na verloop van tijd ging ik op in het boek dat ik had meegenomen en begon ik te vergeten dat ze er was. Nog niet helemaal, want elke keer als de camera klikte, veerde ik weer op, maar het begin was er.

Na nog een paar sessies gaf tante Roza aan dat ze klaar was. De foto die ze zocht had ze gevonden, zei ze. Ik begreep het niet helemaal, maar was wel erg nieuwsgierig.

Een dag later kwam tante Roza langs. Ze gaf me een keurig mapje met daarin de foto´s. Ik wilde meteen kijken, maar tante Roza hield me tegen.

´Eerst wil ik iets zeggen´, zei ze.

Ze pakte het mapje weer vast.

´Als ik naar deze foto´s kijk, zie ik een meisje dat enthousiast en nieuwsgierig is. Elke dag bij het opstaan vraagt ze zich af wat er die dag allemaal zal gaan gebeuren. En ze is geïnteresseerd in mensen, maakt met iedereen die dat wil een praatje, ook als ze in de bus naast een onbekende zit.´

Tante Roza keek me strak aan.

´Dat zijn volgens mij dingen die jou zo´n mooi meisje maken. Heb ik gelijk?´

Ik wist niet wat ik moest zeggen.

´Ik heb dat kind al zo vaak aan het verstand proberen te brengen dat ze echt niet lelijk is, maar denk je dat ze naar mij luistert?´, mopperde mijn moeder, die er ook bij was komen zitten.

Tante Roza legde mijn moeder met een handgebaar het zwijgen op. Dat was bijzonder, want normaal gesproken was mijn moeder niet iemand die je makkelijk het zwijgen oplegde.

Tante Roza gaf me het mapje terug.

´Kijk zelf maar of ik gelijk heb´, zei ze.

Ik sloeg het mapje open. Het was alsof ik een wonder mocht aanschouwen. Alle lelijke onderdelen van mijn gezicht, mijn rare wipneusje, mijn grote clownsmond, mijn flaporen en die eeuwige sproeten, leken te zijn verdwenen. Ze waren er natuurlijk nog wel, maar niet meer zo storend en lelijk als ik tot dan toe altijd gevonden had. Tante Roza had ze op een of andere manier allemaal zo bij elkaar gevoegd dat het een kloppende compositie was geworden, een rustig, lief gezicht, dat je met een beetje fantasie zelfs mooi zou kunnen noemen. Het idee dat ik het was die daar op die foto stond was totaal onwerkelijk, maar heel langzaam drong het toch tot me door. Ik was eerst een tijdje sprakeloos, daarna begon ik heel hard te huilen van ontroering.

´Ach lieverdje toch´, zei mijn moeder.

Ze nam me in haar armen en wiegde me zachtjes heen en weer.

*

Ik staarde mismoedig naar de plaatjes van vrolijke, jonge modellen in kleurige bikini´s. Natuurlijk kon ik ook dat soort foto´s schieten, maar dat wilde ik niet. Ik had veel zin om mijn spullen weer in te pakken en terug naar huis te gaan. Een jaar was ik nou bezig met het opbouwen van een klantenbestand, maar tot nu toe was ik steeds blijven steken in oninteressante, nietszeggende opdrachten. Hoe lang zou het nog gaan duren voordat ik eens een beetje verder kwam?

Ik bladerde wat door de dingen die ik de laatste tijd gemaakt had. Allemaal makkelijke foto´s, die helemaal niets over het onderwerp zeiden. De enige waar ik een beetje tevreden over was, waren de foto´s van Tonny, onze oppas, die ik een paar weken eerder gemaakt had. Haar zag je zoals ik dat graag wilde: als zichzelf, maar tegelijkertijd op een manier die niemand nog van haar kende. Alsof ik een nog onontdekt deeltje van haar had blootgelegd.

De foto´s van Tonny waren niet eens een opdracht geweest, maar iets wat ik zomaar uit mezelf gedaan had. Toch kon ik er misschien wel meer mee doen, in elk geval kon ik ze gebruiken voor mijn portfolio, maar dat moest Tonny dan wel goed vinden. In een opwelling belde ik haar meteen. Ze nam direct op.

´Heb je weer een oppas nodig?´, vroeg ze vrolijk.

´Nee, ik wilde je iets anders vragen´, antwoordde ik aarzelend.

´Oh, wat dan?´, vroeg Tonny nieuwsgierig.

Ik begon voorzichtig over de foto´s, vroeg hoe het daarmee was en wat andere mensen ervan gezegd hadden. Het bleef stil aan de andere kant van de telefoon.

´Waarom zeg je niets, vond je ze niet mooi?´, vroeg ik angstig.

´Jawel, ik vond ze prachtig´, antwoordde Tonny snel. ´Ik wist niet dat ik er zo uit kon zien, zo mooi bedoel ik. Maar ik heb ze nog aan niemand laten zien.´

´Waarom niet?´, vroeg ik verbaasd.

´Ze lachen me hier vierkant uit. Wij zijn thuis niet zo van de jurkjes, crèmepjes en de poedertjes. Een trui en een spijkerbroek, dat ik meer ons ding. Sorry´, antwoordde Tonny eerlijk.

Ik hoorde aan haar stem dat ze het sneu voor mij vond, maar toch oprecht meende. Teleurgesteld hing ik op. Het was me weliswaar gelukt om een onbekende kant van Tonny bloot te leggen, maar kennelijk wilde ze die kant zelf toch liever niet kennen, dus veel schoot ik er niet mee op.

Ik pakte een van de foto’s van Tonny en een van de oude foto’s die tante Roza gemaakt had. Eerst bekeek ik ze een voor een, daarna hield ik ze naast elkaar, op zoek naar gelijkenissen. Maar ik ontdekte vooral verschillen. Ik staarde naar mijn eigen foto en voelde me ineens een beetje verdrietig worden. De foto’s hadden me veel gebracht. Ze hadden me geholpen om mezelf te ontdekken en hadden me ook een soort basis, een gevoel van zelfvertrouwen gegeven. Maar ze hadden me ook in een bepaalde richting geduwd en eraan bijgedragen dat een aantal dingen ineens heel snel waren gegaan in mijn nog jonge leven. Als meisje van veertien had ik dingen gedaan en ervaren die voor een meisje van die leeftijd misschien nog wel wat heftig waren. Sommige dingen waren leuk geweest, andere minder of zelfs helemaal niet, maar echt spijt dat het zo gelopen was, heb ik nooit gehad. Toch voelde ik me op dat moment een beetje triest en wenste dat ik vroeger een beetje meer als Tonny was geweest of een beetje meer als Sanne. Die denkt over elke beslissing drie keer na en twijfelt dan nog of ze wel de goede keuze gemaakt heeft.

‘Dat heeft ze in elk geval niet van mij, maar van haar vader’, mompelde ik. ‘Nou ja, dat nadenken dan, dat twijfelen nou net weer niet, twijfelen doet Ben bijna nooit.’

*

Ik wilde net gaan eten toen ineens de telefoon ging. In het display zag ik dat het Sanne was.

´Mama, waar ben je?´, vroeg ze met lichte paniek in haar stem.

´Aan het werk´, antwoordde ik kort.

´Maar ik moet je spreken, nu!´, zei Sanne op klagelijke toon.

´Dan zul je me door de telefoon moeten vertellen wat er aan de hand is of tot morgen geduld moeten hebben´, zei ik kalm.

´Dat kan niet!´, gilde Sanne. Haar stem trilde en ze smeekte of ik alsjeblieft naar huis wilde komen.

Verwend nest, dacht ik. Dagen laat je je gezicht nauwelijks zien, maar als het jou uit komt moet mama wel voor je klaarstaan.

´Sanne, ik ben aan het werk´, zei ik kort.

Sanne huilde aan de andere kant van de lijn. Door de telefoon hoorde ik ook Ben, die troostend bedoelde woorden tegen haar sprak, maar daar leek Sanne haar verdriet alleen maar erger van te worden. Ik probeerde snel te bedenken hoe ik dit op ging lossen. Naar huis rijden vond ik geen optie en Sanne naar mij toe laten komen evenmin, maar ik voelde wel dat er iets aan de hand was waar vandaag nog over gesproken moest worden.

´Kom maar naar Amsterdam´, zei ik ineens.

Ik was toch nog min of meer van plan om daarheen te rijden en de huurauto om te ruilen voor mijn eigen auto, dus dat kon ik dan mooi combineren.

´Oké mam´, zei Sanne dankbaar.

´Maar het treinkaartje betaal je wel zelf´, zei ik in een laatste poging om streng te zijn.

Ineens kwam Ben aan de telefoon.

´Ik kan Sanne toch ook even brengen´, protesteerde hij.

´Je hebt nog twee kinderen om op te passen, weet je nog?´, zei ik spottend. ´Laat dat kind maar mooi met de trein gaan. Kan ze best.´

´Oké, maar ik ben het hier niet mee eens Anne, als je dat maar weet´, zei Ben nijdig.

Jammer dan, dacht ik, maar ik zei het niet.

Ik reed op mijn gemak naar Amsterdam, leverde de huurauto in bij Avis op Schiphol en nam de metro naar het centraal station. Sanne stond al op het perron te wachten toen ik aankwam. Ze knuffelde me kort en bedankte me. Ik gaf haar een arm en samen liepen we de stad in.

We namen een ijsje en voerden op een bankje aan een van de grachten een echt moeder dochter gesprek over een vriendje dat iets wil wat de dochter misschien ook wel wil, maar misschien toch ook nog niet. Ik zei de dingen die van mij verwacht werden: dat Sanne nog een beetje te jong was en dat ze haar nieuwe vriendje nog maar heel kort kende. Sanne wierp tegen dat ze hem wel heel erg leuk vond en dat hij over een paar dagen weer naar huis zou gaan. Ze kreeg geen definitief antwoord op haar dilemma, want ik zei niet dat ze het niet moest doen, alleen dat ik vond dat ze beter nog even kon wachten. Maar toch luchtte ons gesprek Sanne zichtbaar op. Ik was stiekem apetrots op haar en ook op mezelf, want hoeveel moeders kunnen er nou zo´n gesprek voeren met hun tienerdochter?

Nog steeds arm in arm liepen we verder richting de stad om wat te gaan eten. Bijna als vanzelf werden we naar het buurtje getrokken waar ik ooit gewoond had. Mijn oude studentenhuis zag er zo mogelijk nog desolater uit dan een paar dagen geleden.

´Jeetje, wat een bouwval´, zei Sanne geschokt.

´Ja, en dat was toen eigenlijk ook al zo, kun je nagaan´, zei ik.

Ik wees Sanne het kleine raam van mijn vroegere kamertje.

´Is het daar voor het eerst gebeurd?´, vroeg ze ineens.

´Nee, in de duinen op Ameland´, zei ik eerlijk.

Ik wilde er even niet aan denken hoe oud ik toen was. Sanne vroeg er gelukkig ook niet naar, maar ze grinnikte wel veelbetekenend.

Ik stelde voor om iets te gaan eten in Albert zijn eetcafé. Waarom weet ik niet, maar ik was ineens benieuwd hoe het met hem was en met Sanne erbij kon ik hem veilig opzoeken. Binnen was het vrij druk, maar we vonden nog een tafeltje voor twee bij het raam. De bediening werd gedaan door twee jonge jongens, het meisje met de piercings zag ik nergens en ook Albert leek afwezig.

´Is de baas er niet?´, vroeg ik aan de jongen die ons de menukaart en een drankje kwam brengen.

´In Londen´, zei de jongen kortaf.

´En wanneer is hij weer hier?´, informeerde ik.

Hij haalde zijn schouders op.

´Denk over drie weken, moet ik iets doorgeven?´, vroeg hij.

Ik schudde mijn hoofd.

Sanne informeerde nieuwsgierig waar ik de eigenaar van het café van kende.

´Oh gewoon, een oude kennis uit mijn studietijd´, loog ik.

Sanne keek me een beetje wantrouwend aan, alsof ze wel doorhad dat er meer aan de hand was.

‘Je vroegere vriendje misschien?’, vroeg ze pesterig.

‘Zoiets ja’, zei ik snel.

Sanne grinnikte nog een keer en keek me aan alsof ze verwachtte dat ik nog veel meer details zou onthullen.

‘Zomaar een vriendje of had hij ook mijn papa kunnen zijn?’, vroeg ze.

‘Dan had je er in elk geval heel anders uit gezien’, flapte ik eruit.

Sanne wilde nog veel meer weten en bleef maar doorvragen. Ik voelde me ongemakkelijk en in het nauw gedreven, ik had geen zin om als vriendinnen over mijn geheimen te praten, ook al waren het verzonnen geheimen. Later, als ze volwassen is kunnen we misschien vriendinnen worden, maar op dat moment was zij nog gewoon een tienermeisje en ik nog gewoon haar moeder.

‘Ander onderwerp’, zei ik en gelukkig kwam de jongen op dat moment weer langs om onze bestellingen op te nemen. Sanne bestelde een vegetarische omelet, ze zat midden in een ‘medelijden met zielige beestjes’ periode, en ik nam een cheeseburger met extra uienringen, want daar had ik echt zin in. Maar ik moet toegeven dat ik het ook een beetje deed om Sanne te pesten.

‘Dat vet gaat allemaal in je billen zitten, dat weet je hè’, zei Sanne met een brutale grijns op haar gezicht.

‘Nou en. Een dikke kont is gezond’, rijmde ik en het scheen nog waar te wezen ook. Dat had ik die middag toevallig in een tijdschrift zien staan.

Sanne begon een verhaal over de zielige varkentjes die moesten sterven, zodat ik een hamburger kon eten. Ik had mijn hamburger nog niet gezien, maar vermoedde al wel dat er maar heel weinig varken in zou zitten. En ik vroeg me ook af welke dieren er gesneuveld waren voor Sanne haar laarzen, haar riem en haar jasje. Zo zaten we binnen de kortste keren weer heerlijk te bekvechten, het heikele onderwerp als afgesloten achter ons latend. Toen ons eten werd gebracht, dacht ik Sanne te kunnen betrappen op een jaloerse blik, maar toch wilde ze absoluut geen hapje proeven.

Na het eten wandelden we nog een keer langs mijn oude studentenhuis. De sloop leek nu echt aanstaande en dit was misschien wel de laatste keer dat ik het zou zien. Ik had helaas geen fototoestel bij me, dat lag nog op mijn hotelkamer. Sanne knipte snel een paar plaatjes voor me met haar mobieltje. Ik vind het iets vreselijks, van die snelle, slordige foto’s die met een slechte camera gemaakt zijn, maar ik vond het toch lief van Sanne. Ze liet me de foto’s even zien en die zagen er niet eens zo heel slecht uit. Ik gaf Sanne een complimentje, dat ze leuk vond om te horen, ze bloosde zelfs een beetje. Maar daarna wuifde ze het ook meteen weer weg met een gebaar van valse bescheidenheid.

‘Jij kunt het natuurlijk veel beter’, zei Sanne snel.

Dat vond ik nogal voor de hand liggen, maar ik vroeg me af of Sanne überhaupt een idee had van wat voor foto’s ik maakte. Vanaf het moment dat ik weer was begonnen met fotograferen had ze nooit enige interesse in mijn werk getoond, voor zover ze het al als mijn werk beschouwde en niet als een wat uit de hand gelopen hobby. Een keer had Sanne gevraagd waarom ik was gaan fotograferen en uit de manier waarop ze die vraag stelde was toen duidelijk gebleken dat ze het eigenlijk liever niet had. Ik had geen goed antwoord op die vraag, behalve dan dat ik het gevoel had dat ik ‘iets’ moest doen. Sanne had nauwelijks naar het antwoord geluisterd en de vraag daarna ook nooit meer gesteld.

‘Vind je het vervelend dat ik weer aan het werk ben?’, vroeg ik aan Sanne.

Ze keek me verbaasd aan en leek te aarzelen over het antwoord, een gewetensvraag dus.

‘Je mag eerlijk antwoorden hoor’, moedigde ik haar aan.

‘Eigenlijk wel ja’, bekende Sanne.

Ik had de vraag zelf gesteld en hoewel ik het antwoord eigenlijk al wel wist, was ik er niet blij mee. Ik werd er zelfs een beetje boos van. Wat wilde ze dan? Dat ik thuis ging zitten wachten totdat Ben of een van de kinderen me nodig had?

‘Waarom dan?’, vroeg ik en het lukte me slecht om mijn boosheid te verbergen.

Sanne deinsde achteruit.

‘Je wilde toch een eerlijk antwoord, dan moet je niet boos worden’, mokte ze en ze had natuurlijk gelijk, maar mijn handen jeukten. Het liefst had ik haar even flink door elkaar geschud en gezegd dat ze ook wel eens aan iemand anders dan zichzelf mocht denken. Maar dat had zeker tot ruzie geleid en ik wilde de goede sfeer tussen ons niet verder verpesten, dus hield ik me in.

‘Ik begrijp best dat je het fijn vindt als je moeder altijd thuis is, dat vond ik vroeger ook, maar ik kan dat gewoon niet, niet alleen maar tenminste’, zei ik

‘Het is je een hele tijd prima gelukt hoor’, zei Sanne.

‘Maar dat was anders’, zei ik.

Sanne begreep niet wat er anders was en ik kon het ook niet goed uitleggen. In de tijd dat ik niet werkte, was ik op een soort missie met als doel Ben weer gezond krijgen en het gezin zo normaal mogelijk draaiende houden. En toen die missie geslaagd was, voelde ik me zo leeg en nutteloos dat ik soms zelfs terugverlangde naar de moeilijke periode daarvoor. In een helder moment zag ik in dat het twee kanten op kon gaan: ik kon wegzakken in een diepe depressie of ik kon mezelf een schop onder mijn kont geven en wat gaan doen. Gelukkig werd het het laatste.

Ik keek Sanne aan met mijn mildste glimlach en legde een hand op haar achterhoofd.

‘Ik moet zo af en toe ook een beetje aan mezelf denken, maar ik begrijp best dat het niet altijd leuk is voor jullie. Toch ben ik er altijd als je me echt nodig heb en als je me echt moet spreken, dan valt dat altijd te regelen, dat heb je vandaag wel gemerkt’, zei ik.

‘Ja, maar als ik dan zelf mijn treinkaartje moet betalen, kost het me wel klauwen met geld. En ik heb geen eigen inkomen, zoals jij’, mopperde Sanne.

Dat eigen inkomen van mij viel helaas nogal tegen, maar toch vond ik dat Sanne wel een beetje gelijk had. Ik beloofde dat ik het kaartje terug zou betalen.

‘Nu we het toch over geld hebben….’, begon Sanne voorzichtig.

Ik voelde het zoveelste hoofdstuk in de discussie over de hoogte van Sanne haar zakgeld aankomen en zuchtte eens diep. Al discussierend liepen we richting het station. Via een aantal omwegen kwam het gesprek uiteindelijk weer op het onderwerp waar onze ontmoeting om begonnen was. Sanne deed er nu een stuk luchtiger over en het leek wel alsof ze voor zichzelf een keuze gemaakt had, al liet ze niet merken welke keuze dat was. En eigenlijk wilde ik dat ook helemaal niet weten.

De trein stond net klaar om te vertrekken toen we op het perron aankwamen. We keken elkaar even aan. Ik wilde nog van alles zeggen en Sanne leek ook te aarzelen, maar het was al laat en ze moest de volgende dag weer naar school, dus ergens vond ik het ook wel mooi geweest. Ik gaf Sanne een snelle knuffel, een kus op haar voorhoofd en een aai over de bol. Meestel heeft ze daar een hekel aan, maar nu glimlachte ze. Ik zei nog snel dat ze vooral moest doen wat goed voelde. Sanne grinnikte een beetje en bleef wat staan treuzelen. Ik zei dat ze op moest schieten en duwde haar richting de trein. Ze stapte in en ging meteen op in een grote groep jongeren, die op het balkon stonden. Ik keek toe hoe de treindeuren achter Sanne dichtschoven. Ze zwaaide nog even naar me, toen verdween ze richting een coupé.

*

Ik liep op mijn gemak terug de stad richting de plaats waar ik een paar dagen eerder mijn auto had achtergelaten. Het gesprek met Sanne speelde nog volop door mijn hoofd. Het drong nu pas tot me door hoe dubbelzinnig mijn advies ‘doen wat goed voelt’ eigenlijk was en ik begreep ineens ook waarom Sanne erom moest lachen. Verder was ik tevreden over de uitkomst, ook al was voor mij nog steeds niet duidelijk wat die uitkomst eigenlijk was, maar het had Sanne duidelijk opgelucht en dat was het voornaamste. En ik vertrouwde erop dat ze geen domme dingen zou doen.

Mijn auto stond er nog precies zoals ik hem had achtergelaten, zelfs de radio zat er nog gewoon in, en dat midden in Amsterdam. De parkeerkosten waren trouwens ook van Amsterdams niveau, mijn hotelkamer was goedkoper. Vanuit de auto belde ik naar huis om te zeggen dat Sanne eraan kwam. Ben wilde weten wat nou het dringende probleem was waarover Sanne mij zo nodig moest spreken. Ik hoorde geen boosheid of irritatie meer in zijn stem, eerder belangstelling en een beetje bezorgdheid. Ik vertelde in grote lijnen wat er aan de hand was, zonder al te gedetailleerd te worden. Sanne had tenslotte ook recht op een klein beetje privacy.

Ben reageerde bezorgd. Hij had moeite met het idee dat zijn kleine meisje nu toch echt groot aan het worden was en zei dat ook eerlijk.

‘Wat moet ik nou doen als ze straks thuiskomt, moet ik nog met haar praten?’, vroeg hij.

Ik zag dat gesprek al zo ongeveer voor me. Ben die een heleboel keren de woorden ‘je mag niet’ gebruikte en Sanne die daar steeds minder naar luisterde.

‘Laat haar maar even’, adviseerde ik. ‘En geef haar maar een lekkere knuffel, daar heeft ze denk ik wel behoefte aan.’

‘En als ze nou vraagt of Bosse mag blijven slapen?’, vroeg Ben.

‘Dat zal ze nu nog niet vragen,denk ik. Maar als ze dat toch vraagt, biedt je hem gewoon de logeerkamer aan’, zei ik.

‘En wat dan als hij ’s nachts toch naar haar toegaat?’, vroeg Ben.

‘Tja, je zou voor de zekerheid voor haar deur kunnen gaan slapen, maar ik denk dat we ze toch ook gewoon een beetje moeten vertrouwen’, zei ik.

Ben sputterde nog wat, maar legde zich er uiteindelijk bij neer dat mijn aanpak waarschijnlijk de beste was.

‘Hoe is het met de jongens?’, vroeg ik.

‘Timmy slaapt al en rekent morgen op een cadeautje’, antwoordde Ben.

Ik glimlachte, die belofte was ik al bijna vergeten.

‘En Patrick wil je graag nog even spreken’, vervolgde Ben.

Hij gaf de telefoon aan Patrick, het werd stil aan de andere kant van de lijn.

‘Patrick…. ?’, zei ik.

‘Hoi mam’, zei hij aarzelend.

‘Alles goed, lieverd?’, vroeg ik.

Het bleef weer stil aan de andere kant van de lijn. Nee hè, dacht ik. Niet nog een kind met problemen die mama moet oplossen.

‘Patrick, wat is er?’, probeerde ik.

Er kwam niet veel uit, behalve wat gesnif. Het drong tot me door dat Patrick zat te huilen aan de andere kant van de lijn. Ben nam de telefoon weer over.

‘Patrick mist je en hij heeft er spijt van dat hij niet echt afscheid van je genomen heeft’, verklaarde Ben. ‘We bellen je straks, ik ga hem eerst even troosten.’

De verbinding werd verbroken. Ik was de manier waarop Patrick en ik afscheid hadden genomen alweer bijna vergeten en het verbaasde me dat hij zich daar ineens zo druk over maakte, maar hij kon soms ineens heel gevoelig zijn of zich heel druk maken over de gevoelens van anderen en dit was kennelijk zo’n moment. De telefoon ging weer, nu kreeg ik Patrick meteen aan de lijn. Hij stamelde met beverige stem dat het hem speet. Ik zei dat het niet erg was en dat ik het enorm lief en stoer vond dat hij uit zichzelf sorry zei. Daarmee was de kous af, ook voor Patrick. Hij wenste me welterusten en hing op. Ik wilde dat ik gewoon naast hem op de rand van zijn bed zat om hem eens lekker te knuffelen.

Later op de avond, toen ik alweer terug in het hotel was, belde Ben nog een keer. Patrick sliep al en ook Sanne lag inmiddels in bed.

‘Alleen, neem ik aan’, grapte ik.

‘Ik verdenk haar ervan dat ze stiekem nog met haar knuffelbeest slaapt, maar ik denk dat we maar moeten doen alsof we dat niet door hebben’, grapte Ben terug.

Ik was blij dat hij iets luchtiger tegen de situatie aankeek.

‘En Patrick?’, vroeg ik.

‘Die slaapt. Hij had de hele dag een gezicht als een oorwurm, maar na jullie gesprekje was hij helemaal opgelucht.’

‘Dan had ie veel eerder moeten bellen.’

‘Dat gaat bij ons niet zo makkelijk, mannen hè.’

Ik vermoedde dat Ben het niet alleen over Patrick had. We praatten nog een tijdje over de kinderen en over hoe mijn dag verder was verlopen. Daarna kwam het onderwerp eindelijk op de dingen die we hoognodig moesten bespreken. Na een half uurtje was de lucht tussen ons weer helemaal geklaard. Het was dat Ben thuis zat en ik op mijn hotelkamer, anders hadden we ongetwijfeld heerlijke goedmaakseks gehad. En voor telefoonseks is Ben helaas toch net iets te puriteins. Je weet tenslotte maar nooit wie er meeluistert.

Anne (8)

Het verhuurbedrijf had een raar Amerikaans autootje voor me geregeld. Een nieuw model dat ik nog nooit eerder gezien had. Het was knalrood en had zo’n eng goedkoop plastic dashboard dat Amerikaanse auto’s altijd lijken te hebben, hoe duur ze ook zijn.

Ben hielp me met inpakken. Tenminste: hij droeg alle spullen en ik keek toe. Het ging langzaam en zorgvuldig, het leek bijna alsof hij de zaak wilde vertragen. Ik liet Ben maar even zijn gang gaan, het inpakken van de auto kun je hem beter alleen laten doen, en ging weer terug naar binnen om afscheid te nemen van de kinderen.

Sanne was nog steeds bij haar vriendje. Ik probeerde haar te bellen op haar mobieltje, maar ze nam niet op. Een berichtje achterlaten op haar voicemail ging me wat te ver, ik zou het later nog wel een keer proberen.

Patrick zat achter zijn spelcomputer en had duidelijk geen zin om daarachter weg te komen.

‘Kun je niet even stoppen met het neerschieten van marsmannetjes. Ik ga zo weg.’

‘Dit zijn geen marsmannetjes’, zei Patrick verontwaardigd en zonder op te kijken.

‘Wat zijn het dan wel?’, vroeg ik in een poging om tenminste contact te maken.

‘Dat snap jij toch niet’, zei Patrick kortaf.

‘Nou, gezellig hoor’, zei ik boos. ‘Tot morgen dan maar.’

‘Ja de mazzel, tot morgen.’

Timmy werd heel verdrietig toen ik vertelde dat ik een nachtje wegging. Na Patrick zijn koele reactie was ik bijna blij dat er tenminste iemand was die me ging missen.

‘Kom je wel weer terug?’, vroeg Timmy huilend.

Ik vroeg me geschrokken af wat hij zich nou weer allemaal in zijn hoofd haalde.

‘Natuurlijk kom ik terug. Morgenavond al.’

‘En neem je dan een cadeautje voor me mee?’

Ik moest lachen. Zo kende ik mijn Timmy weer.

‘Misschien een heel klein cadeautje.’

‘Een groot cadeautje mag ook wel hoor.’

Al mijn bagage en fotospullen pasten makkelijk in de achterbak van de huurauto, zelfs met de achterbank nog overeind. Zo klein was de auto nou dus ook weer niet. Ben zette de laatste koffer in de auto en sloeg de achterklep dicht. Met zijn handen in zijn zijde bleef hij naar de achterkant van de auto staan kijken. Hij leek diep in gedachten of een beetje de weg kwijt. Ik kreeg medelijden met hem, maar vroeg me gelijktijdig af of dat misschien ook zijn bedoeling was.

‘Dan ga ik maar, anders wordt het wel erg laat’, zei ik zo koel mogelijk.

‘Dat lijkt me inderdaad het beste’, zei Ben.

Ik geloofde er niets van.

‘Ik ga je missen’, zei Ben zacht.

‘Het is maar voor een dag. Morgenavond ben ik er al weer. En ik heb deze opdracht echt hard nodig. Dat begrijp je toch wel?’

‘Tuurlijk.’

Ik geloofde Ben nu nog veel minder. Hij was duidelijk boos op me, maar hij wilde dat niet laten merken of hij vond van zichzelf dat hij niet boos hoorde te zijn. Ik had ook geen zin in een welles nietes spelletje, dus kroop ik even dicht tegen Ben aan, om het afscheid toch een beetje goed te laten verlopen. Hij hield me lekker stevig vast en daardoor kreeg ik het gevoel dat het allemaal toch nog wel een beetje goed zat. Ik gaf Ben nog een lange zoen, zei dat ik van hem hield en stapte in de auto. Ben stond er een beetje verloren bij toen ik wegreed. Hij zwaaide wel, maar het leek alsof hij met zijn gedachten ver weg was. Ik probeerde zo min mogelijk naar hem te kijken in de achteruitkijkspiegel.

Ik wilde het voor mezelf nauwelijks toegeven, maar zodra ik de weg opdraaide voelde ik iets van opluchting. Even rust, vrijheid, tijd om na te denken. Daar konden alleen maar goede dingen uit voortkomen. Een beetje afstand zou ons allebei goeddoen, hield ik mezelf voor, maar ik twijfelde toch ook weer of dat wel zo was. Of het niet gewoon weglopen voor problemen was, wat ik aan het doen was. Natuurlijk had ik veel liever eerst de ruzie goed afgerond, met een flink pak billenkoek, een stevige vrijpartij of een combinatie van beide, maar op een of andere manier voelde het alsof dat dat er deze keer niet inzat, niet onmiddellijk tenminste.

Naarmate ik verder van huis en dichterbij mijn bestemming kwam, merkte ik dat mijn gedachten zich toch wat verplaatsten naar de fotoreportage die ik moest gaan maken. Ik had geen idee waar het over ging en wat precies de bedoeling was. Nou ja, het ging ongetwijfeld over mode en gezien de locatie was de kans groot dat het om een reportage over badkleding zou gaan. Niet de moeilijkste foto’s om te maken, zolang de modellen en het weer maar een beetje meewerkten, maar eigenlijk was het ook niet erg interessant. Somber vroeg ik me af waarom ik er ook weer voor gekozen had om mijn baan als lerares op te geven en fotografe te worden, in elk geval niet om dit soort suffe opdrachten te doen en er nog blij mee te moeten zijn ook. Nou ja, eigenlijk viel er ook niet veel te kiezen. Ben had verzorging nodig toen hij weer thuiskwam en die kon ik hem natuurlijk niet geven als ik werkte. En naar mijn oude school kon ik natuurlijk sowieso niet meer terug, vanwege datgene waarvan ik besloten had om er niet meer aan te denken. Dat was me ook heel lang gelukt, weken lang al had ik er geen seconde meer aan gedacht, maar ineens spookte het toch weer door mijn hoofd.

Ik heb er al heel vaak over nagedacht hoe het allemaal heeft kunnen gebeuren en elke keer kwam ik tot de conclusie dat de dingen niet veel anders hadden kunnen lopen dan ze gelopen zijn. Eigenlijk hoefde ik me dus niet eens schuldig te voelen, maar dat deed ik natuurlijk wel. Voor de zoveelste keer maakte ik in mijn gedachten een reconstructie van de gebeurtenissen.

In het begin toen Alwin als stagiair bij me kwam, had ik nauwelijks door dat hij er was. Ik had het veel te druk met Ben en de situatie thuis om me echt te realiseren wat er op mijn werk gebeurde. De eerste dagen had ik het waarschijnlijk niet eens opgemerkt als hij weg was gebleven en wat ik wel van hem merkte was ook weinig opzienbarend. Het werk deed hij best goed, maar als persoon vond ik hem onvolwassen, lichtelijk oversekst en vaak nogal irritant. Aan de andere kant was hij ook heel lief. Hij zorgde een beetje voor me, toonde hij begrip voor mijn situatie, zonder dat hij er ooit over sprak en juist dat was heel erg fijn. Er was een soort stilzwijgend gevoel van verstandhouding tussen ons, wat ik heel prettig en rustgevend vond. Het was bij hem soms alsof ik eventjes tijd en ruimte kreeg om adem te halen. Maar net als ik hem daarvoor begon te waarderen, maakte hij altijd weer een opmerking of een gebaar waar ik me groen en geel aan ergerde. Wat ik bij Alwin voelde, is denk ik dus het beste te beschrijven als een mengeling van ergernis, irritatie en vertedering.

Collega’s stelden me in een poging om me wat te ontlasten wel eens voor om de begeleiding van Alwin van mij over te nemen, maar daar wilde ik niets van weten. Op één of andere manier was ik toch wel aan hem gehecht. Onder normale omstandigheden had ik me ook zeker gerealiseerd dat er tussen ons niet echt sprake was van de professionele distantie die er hoort te zijn tussen een stagiair en zijn begeleider, maar op dat moment had ik te veel behoefte aan een arm om mijn schouder om me daar echt druk om te maken. Alwin had natuurlijk nog nooit van professionele distantie gehoord en ik was nou juist degene die hem dat had moeten bijbrengen, dus alles wat er gebeurd is, was helemaal mijn eigen schuld.

Ik kreeg meer dan genoeg signalen dat er in onze verhouding iets begon te verschuiven, maar ik koos ervoor om die signalen te negeren, totdat ze zo duidelijk werden dat ik er echt niet meer omheen kon. Aan het einde van een werkdag liep ik de kleedkamer in. De deur stond gewoon open, dus ik dacht dat Alwin al weg was, maar hij was nog aan het douchen. Hij stond met zijn rug naar me toe, daardoor zag hij mij niet binnenkomen, maar ik zag hem des te meer. Ik zag zijn brede schouders, zijn sterke rug en zijn kleine, gespierde kontje. Stiekem keek ik veel langer dan nodig was en zelfs nadat ik me had omgedraaid, gluurde ik nog even om het hoekje naar zijn perfecte kleine billetjes. Daar wilde ik best eens zachtjes mijn tanden in zetten, of mijn nagels.

Die nacht droomde ik over Alwin. Dat ik sliep was op zich al bijzonder in die tijd, maar de inhoud van mijn droom had voor mij een echte waarschuwing moeten zijn. Ik zag Alwin van achteren, hij was naakt en zijn kontje ging in een aardig tempo op en neer. De huid tussen zijn schouderbladen glom van het zweet. Onder hem lag een meisje dat ik verder niet kon zien. Ze genoot duidelijk van alles was Alwin met haar deed. Ineens veranderden ze van positie, Alwin ging op zijn rug liggen en het meisje klom bovenop hem. Ik kon nu duidelijk zien dat ik het zelf was. Ik zag er veel jonger uit, ongeveer zoals ik eruit zag toen ik zo oud was als Alwin, en ik had een verhit gezicht met een rode blos op mijn wangen, maar ik was het overduidelijk. De schok was zo groot dat ik in één keer rechtop in mijn bed zat. Timmy, die een beetje ziek was en daarom bij mij mocht slapen, keek me geschrokken aan. Ik vroeg me af wat voor geluiden ik in mijn slaap misschien wel gemaakt had, maar Timmy was gelukkig nog te klein om daar iets van te begrijpen.

Timmy voelde erg warm aan. Ik nam zijn temperatuur op, hij had maar een heel klein beetje verhoging. Toch leek het me beter om hem thuis te houden, maar dat was meer vanwege mezelf dan vanwege hem. Ik durfde Alwin vanwege mijn droom even niet meer onder ogen te komen en een zieke Timmy gaf me een prima excuus om thuis te blijven.

*

Het hotel dat mijn opdrachtgever voor me gereserveerd had lag zo’n beetje op het strand. Vanuit mijn kamer kon ik de zee zien. Ik legde mijn spullen op het enorme tweepersoonsbed en opende de balkondeuren. Op mooie dagen kon je hier ongetwijfeld geweldig zitten, met veel beschutting en privacy, maar die dag was het niet echt strandweer. Het motregende en er stond een stevige wind. Toch trok ik meteen mijn sportkleding aan en ging naar buiten, het strand op. Ik rende een lang stuk door het rulle zand om mijn gedachten over Alwin kwijt te raken. Hij was voor mij een gesloten boek, iets waar ik niet meer aan mocht en ook niet meer aan wilde denken. En ik wilde al helemaal niet die vreemde, ongepaste tinteling in mijn lijf voelen bij een willekeurige herinnering aan hem. Rennen over het strand leek ook al niet echt te helpen om zijn geest te verdrijven. Ik moest alleen maar denken aan die ene keer dat ik samen met Alwin over een strand gerend had.

Het ging op dat moment erg slecht met me. De zorgen om Ben, de situatie thuis, het werd me allemaal een beetje teveel en ik dreigde in te storten. Op doktersadvies moest ik er een lang weekend tussenuit, uitwaaien op Ameland. Ik wilde niet, maar ik voelde ook wel aan hoe moe mijn lichaam was, dat ik het op deze manier niet lang meer vol zou houden. En ik moest het juist wel volhouden, nog een hele tijd, zo leek het.

Iedereen bleef maar aandringen. Zelfs Ben, die tot dan toe min of meer van me geëist had dat ik elke dag aan zijn bed kwam zitten, vond het een goed idee. Uiteindelijk gaven de kinderen de doorslag.

‘Je moet nu eerst even goed voor jezelf zorgen, zodat je daarna weer voor papa en voor ons kunt zorgen’, zei Sanne wijs.

Ik was zo ontroerd dat ik een flinke huilbui kreeg, wat weer voldoende zei over mijn gemoedstoestand. Die lieve Sanne schrok enorm van mijn reactie en toen ik dat merkte, wist ik dat ze gelijk had. Er werd snel een kamer voor me gereserveerd, Sanne pakte samen met Mandy mijn koffer en Mandy bracht me met de auto naar de boot. Ze zwaaide me uit vanaf de kade en vanaf dat moment was ik alleen. Op de boot voelde ik me verschrikkelijk. Ik kon geen moment stilzitten en bleef maar naar het vasteland staren, dat steeds kleiner werd aan de horizon. De hele tijd stonden er tranen in mijn ogen, maar dat viel niemand op, omdat er een behoorlijk harde wind stond. Toen de boot aankwam bij het eiland, wilde ik eerst niet van boord gaan. Ik wilde meteen terug, maar dat kon niet meer. De eerste boot bood terug ging pas de volgende ochtend.

Ik stond een beetje verloren op de kade. Mandy had me de naam van mijn hotel wel gezegd, maar die was ik alweer vergeten. Een oudere man kwam naast mij staan en zei mijn naam. Ik keek hem verbaasd aan. Hij zei dat hij me op kwam halen en leidde me naar een busje, dat klaarstond.

‘Hoe heeft u me zo snel herkend?’, vroeg ik verbaasd.

‘Er zijn niet zo heel veel alleen reizende, knappe vrouwen’, zei de man met een glimlach.

Ik wist dat ik er op dat moment absoluut niet knap uitzag, maar toch deed de opmerking me wel een beetje goed.

‘We weten dat u het moeilijk heeft’, zei de man met een zachte, rustige stem. ‘Mijn vrouw en ik zullen heel goed voor u zorgen, als we iets voor u kunnen doen, moet u het maar zeggen.’

Ik vond de man meteen aardig en durfde nog even niet te zeggen dat ik alleen maar de eerste boot terug wilde nemen.

De ontvangst in het hotel was ook bijzonder hartelijk. De gastvrouw ontfermde zich over mij, terwijl haar man mijn koffer naar boven bracht.

‘U ziet eruit alsof u wel een borrel kunt gebruiken, wat kan ik u inschenken?’

Ik had al een hele tijd geen drank meer aangeraakt, uit angst dat als ik daar eenmaal aan begon, het hek van de dam zou zijn. Daarom zei ik ook dat ik liever iets fris wilde.

‘Onzin, van één goede borrel is nog nooit iemand slechter geworden’, zei de gastvrouw beslist.

Ze schonk een klein glaasje vol met een drankje uit een stenen kruik en zette dat voor me neer. Ik sloeg het in een keer achterover. Het brandde door mijn slokdarm en liet een lekker warm gevoel achter.

‘Dat is al beter’, zei de gastvrouw tevreden glimlachend. ‘Dan zal ik nu eens een lekkere maaltijd voor u klaarmaken.’

‘Ik heb niet zo’n honger’, protesteerde ik, maar de gastvrouw wilde daar alweer niets van horen.

‘Verdriet kost veel energie, dus u moet goed eten. Dan kunt u er beter tegen.’

Ik ging naar boven om me op te frissen en mijn kamer te inspecteren. Toen ik weer beneden kwam, stond de eerste gang al op me te wachten, een kom dampende groentesoep. De soep, gevuld met verse groenten, gehaktballetjes en soepvlees, was voor mij al een maaltijd op zich. Maar daarna volgde nog een hoofdgerecht van gebraden vlees, aardappelen en verschillende soorten groenten. Ik moest toegeven dat het allemaal prima smaakte en langzaam kwam ik een beetje tot rust. De gastvrouw kwebbelde gezellig tegen me als ze iets kwam brengen of halen en ook haar man bemoeide zich ermee als hij de kans kreeg. Ze vroegen of ik al eerder op het eiland was geweest en ik vertelde dat mijn opa en oma vroeger een hotelletje op Ameland hadden gehad, waar ik ’s zomers vaak logeerde. Ik noemde de naam van mijn opa en oma en natuurlijk waren die wel bekend. De gastheer haalde een aantal herinneringen aan mijn opa en oma op en hoewel ik zelf helemaal niet zulke goede herinneringen aan ze had, vooral mijn opa vond ik altijd een vrij norse, strenge man, luisterde ik er met veel plezier naar. Zo bleef het een gezellige avond. Ik ging vroeg naar bed, met een goed gevuld buikje. Mijn oorspronkelijke plan om de volgende dag de eerste boot terug te nemen, liet ik toen al varen.

Ik sliep uit totdat de gastvrouw me heel voorzichtig wekte. Ze bracht me ontbijt op bed en een berichtje dat de kinderen naar het hotel gemaild hadden: ‘Alles is goed hier, ook met papa. Rust maar lekker uit.’

De rest van de morgen zat ik op het terras in de zon, het was ineens heel aardig weer geworden, en ik genoot ervan dat ik op mijn gemak de hele zaterdagkrant kon lezen. Dat had ik al een hele tijd niet meer gedaan, terwijl ik het juist heerlijk vind om mijn dag zo te beginnen. Met Ben had ik de afspraak dat de zaterdagmorgen voor mij was. Ik mocht rustig koffie zetten en de krant lezen, terwijl Ben de kinderen naar hockey, voetbal of een verjaardagsfeestje bracht. Later op de dag haalde ik ze dan natuurlijk weer op, maar dan had ik mijn geliefde ochtendritueel al achter de rug. Zo hadden we samen meer van die kleine rituelen: de wekelijkse maintance spanking, vrijen op zondagmorgen en daarna uitgebreid ontbijten met het hele gezin. Het waren die kleine, gewone dingetjes, die ik misschien nog wel het meeste miste.

Voor ik het wist was het alweer lunchtijd. Ik had voor mijn gevoel nog maar net ontbeten, toch stond er alweer allerlei lekkers op tafel, volgens Oudhollands recept, dus zonder rekening te houden met allerlei moderne dieetinzichten.

‘Wat gaat u vanmiddag doen?’, vroeg de gastvrouw voordat ik aan tafel ging.

Ik wist het nog niet. Ik had geen zin om veel mensen tegen te komen en ik voelde me ook niet erg sterk.

‘Dat weet ik nog niet’, zei ik. ‘Het terras beviel heel goed.’

‘Misschien wilt u eens gaan kijken op de plekjes die u zich nog van vroeger herinnert?’

Het hotel van mijn grootouders was er niet meer, dat wist ik. Na het overlijden van mijn grootvader was het verkocht aan een projectontwikkelaar, die het had laten slopen om plaats te maken voor een appartementencomplex.

‘De duinen, het strand en het uitzicht over zee zijn anders nog precies hetzelfde als twintig jaar geleden. Daar moet u toch ook wel herinneringen aan hebben?’, vroeg de gastvrouw.

Ik had natuurlijk een heleboel mooie herinneringen aan het strand, waar we als kinderen eindeloos gespeeld hadden, en aan de duinen, waar ik voor het eerst met een jongen had gezoend en toen ik ‘het’ een paar jaar later voor het eerst deed, was dat ook weer in de duinen.

Ik had weinig zin om al die herinneringen weer op te gaan halen, omdat ze werden overschaduwd door de gedachten aan de laatste zomer dat ik bij mijn opa was. Ik was in de loop van dat jaar behoorlijk onhandelbaar geworden en uiteindelijk ook blijven zitten. Als straf hadden mijn ouders besloten dat ik niet mee mocht op vakantie naar Italië, en dat ik in plaats daarvan bij mijn opa in het hotel moest gaan werken. Mijn oma was eerder dat jaar overleden en opa probeerde het hotel zo goed en zo kwaad als dat ging alleen te runnen.

 Ik moest ’s ochtends helpen met het ontbijt, serveren op het terras en de kamers doen. ’s Middags mocht ik dan naar het strand en ’s avonds moest ik weer helpen bij het diner en achter de bar. Mijn opa was nog norser en strenger dan hij altijd al was geweest. 

Tot overmaat van ramp werd ik ook nog vreselijk verliefd op de jongen die mijn opa had ingehuurd als kok. Maar helaas voor mij zag hij mij absoluut niet staan, want hij had al een vriendin, een meisje dat maar een jaar ouder dan ik was en als serveerster in een strandtent werkte. Ze logeerden samen bij ons in het hotel en sliepen in de kamer naast die van mij. Bijna elke avond moest ik door de dunne muren heen aanhoren hoe ze het met elkaar deden. Het was een absolute kwelling, die elke keer langer leek te duren. Elke dag telde ik het aantal dagen dat ik nog moest blijven en die geluiden moest aanhoren en altijd waren het er nog veel te veel.

Het enige lichtpuntje waren de momenten dat ik vrij was en naar het strand mocht. Als daad van verzet tegen mijn opa ging ik niet naar het gewone strand, maar naar het naaktstrand. De eerste keer keek ik mijn ogen uit naar al die naakte lichamen en ik wist zeker dat iedereen ook naar mij keek. Ik vond het doodeng om me tussen allemaal vreemde mensen uit te kleden, maar ik deed het wel en ik vond het heel stoer van mezelf dat ik dat durfde.

Al snel merkte ik dat er eigenlijk helemaal niemand op mij lette. Ik werd met rust gelaten en kon ongestoord van de zon genieten en een boekje lezen, precies zoals ik wilde. Het allerliefst ging ik ’s morgens vroeg, nog voordat de hotelgasten wakker waren. Dan was er nog niemand op het strand en kon ik in alle rust zwemmen in de zee. De zee was altijd koud en fris, maar toch voelde het  heerlijk, bijna alsof alle slechte dingen van me afgespoeld werden.

‘Is het naaktstrand er nog?’, vroeg ik aan de gastvrouw.

Het bleek maar een paar kilometer verderop te liggen.

‘Maar het zeewater is nu nog erg koud, hoor’, waarschuwde de gastvrouw.

Ik zei eerlijk tegen de gastvrouw dat ik ook niet echt van plan was om op stap te gaan en dat ik vooral erg moe was.

‘Wilt u na de lunch dan misschien weer even gaan slapen? Uw bed is al opgemaakt, u kunt er zo weer in.’

Het klonk aanlokkelijk. Lekker in bed met een goed boek, ook al had ik eigenlijk helemaal geen goede boeken bij me.

‘Ik kan toch moeilijk de hele dag in bed blijven liggen’, zei ik aarzelend.

‘Als u daar nou behoefte aan heeft, waarom niet? Ik maak u wel weer wakker als u al te lang blijft slapen.’

Ik gaf me over en kroop na de lunch weer in bed. Het ontbrak er nog maar net aan dat de gastvrouw me kwam instoppen. Rond een uur of vier werd ik vanzelf weer wakker. Ik dronk thee op het terras, met een groot stuk zelfgemaakte appeltaart. Nauwelijks twee uur later was het alweer tijd voor het avondeten. Daarna had ik het gevoel dat ik de hele dag alleen maar geluierd en gegeten had, wat ook wel zo ongeveer klopte, en vond ik dat ik toch nog wat moest gaan doen.

Ik liep een stuk over het bijna verlaten strand. Eigenlijk wilde ik een flink stuk rennen, om alles er eens lekker uit te gooien, maar ik merkte al na een paar meter dat ik daar de energie nog niet voor had, dus schakelde ik over op een normaal wandeltempo.

Hij zag mij als eerste. Enthousiast zwaaide hij naar me vanaf het duin. Ik moest behoorlijk staren om te zien wie hij was, want ik had mijn bril in het hotel laten liggen, maar toen hij op me af kwam rennen, zag ik dat het Alwin was. Het was ontzettend schrikken toen ik hem herkende. Hij kwam met een stralend gezicht op me afrennen en moest zich duidelijk inhouden om me niet te omhelzen.

‘Wat doe jij hier?’, vroeg ik stomverbaasd.

‘Ik wilde even zien of het wel goed met je gaat. Je hebt tenslotte al een tijdje niets meer van je laten horen.’

‘En hoe wist je dat ik hier was?’, vroeg ik achterdochtig.

‘Dat was niet zo moeilijk. Je mailde dat je naar een waddeneiland zou gaan en ik kon na al jouw verhalen natuurlijk wel raden voor welk eiland je zou kiezen.’

Ik had hem inderdaad vrij uitgebreid verteld over de zomers bij mijn opa en oma, inclusief mijn avonturen in de duinen. En dat had Alwin natuurlijk onthouden. Hoe kon ik in vredesnaam zo stom zijn?

‘Ik ben hier juist om uit te rusten en alleen te zijn’, zei ik koel. ‘Dus ik wil graag dat je weer weggaat.’

‘Maar ik ben er net. Ben je dan niet blij om me te zien?’

Alwin keek oprecht verbaasd en ineens werd me een heleboel duidelijk: de dag dat ik thuis was gebleven, omdat Timmy ziek was en hij ’s middags ineens voor de deur stond met een bos bloemen en een autootje voor Timmy. Ik vond dat toen alleen maar heel aardig van hem. De kinderen vonden Alwin ook leuk, Sanne fluisterde zelfs dat hij best een lekker ding was, en het werd nog best gezellig. Daarna de keren dat we samen geluncht en gelachen hadden om onbenullige onderwerpen. En de keren dat ik met hem in de auto mee terug was gereden, omdat dat nou eenmaal handiger was, en de ‘diepe’ gesprekken die we tijdens die ritten gevoerd hadden. Ik had er niets achter gezocht en ook niets mee bedoeld, maar Alwin duidelijk wel.

‘Wie het eerst bij de strandtent is, betaalt een drankje’, riep Alwin.

Hij gaf me een flinke klets op mijn billen en rende voor me uit. Ik staarde hem een tijdje na, niet meer wetende wat ik moest doen. Daarna liep ik de andere kant op. Ik was niet van plan om nog iets tegen Alwin te zeggen.

Alwin had natuurlijk snel genoeg door dat ik niet achter hem aankwam. Hij rende net zo hard weer terug en vroeg wat er aan de hand was. We stonden een tijd zwijgend tegenover elkaar. Ik wist het echt niet meer. Alwin hoorde hier niet te zijn. Ik wilde alleen zijn en ik wilde dat hij wegging. Het was het beste als ik hem nooit meer zou zien. Maar ergens diep van binnen sprak ook de wilde meid die ik vroeger was. Dat deel van mij herkende de blik in zijn ogen wel en wilde weten wat er achter die blik zat. Dat deel van mij had zin in een wilde vrijpartij met een knappe jongeman.

‘Laten we maar naar mijn hotel gaan, dan kunnen we even rustig praten’, zei ik met een zucht.

‘Mij best’, antwoordde Alwin gelaten.

Ik wist nog steeds niet wat ik moest doen. Het leek me geen goed idee om Alwin mee naar mijn kamer te nemen, maar ik wilde ook niet beneden in de ontvangstruimte zitten, waar iedereen ons kon horen. De gastvrouw zag ons binnenkomen.

‘Is uw zoon gekomen, wat leuk’, zei ze hartelijk.

Ik zag Alwin in elkaar kruipen en zelf was ik ook een beetje beledigd. Zo oud was ik toch nog niet.

‘Hij is niet mijn zoon, maar een goede vriend’, zei ik snel.

Toch maar naar boven dan, besloot ik.

‘Zou ik echt jouw zoon kunnen zijn?’, vroeg Alwin.

‘Nou, dan had ik er wel heel vroeg bij moeten zijn.’

‘En dat van die vriend, meende je dat?’

‘Op je goede momenten ben je best aardig, maar ik denk niet dat ik je echt als een vriend zie, nee. Meer als gewoon een aardige jongen.’

En een erg lekker ding, ging door mijn gedachten.

Ik onderdrukte die gedachte en ging verder.

‘Je kunt beter naar huis gaan, dan zien we elkaar wel weer op school. Jij bent mijn stagiair en ik ben jouw begeleider. Daar moeten we allebei heel goed aan denken.’

‘En daarbuiten is er niet meer?’, vroeg Alwin.

‘Nee, daarbuiten kan er niet meer zijn’, zei ik nadrukkelijk.

‘Kan niet of wil niet?’

‘Kan niet.’

‘Dus je wilt eigenlijk wel?’

Ik kon geen eerlijk antwoord op die vraag geven en wilde het gesprek afkappen.

‘Het wordt tijd dat je weggaat, misschien gaat er nog een boot.’

‘De laatste is allang weg’, zei Alwin dwars.

‘Dan neem je die van morgenochtend. Er is voor vannacht vast nog wel ergens een hotelkamer te vinden. Ik betaal wel.’

‘Ik ga vannacht echt niet ergens alleen in een hotel zitten.’

‘Wat wou je dan?’

Ik begon mijn geduld te verliezen.

‘Dit’, zei Alwin.

Voordat ik iets kon doen, pakte hij me vast en gaf hij me een lange tongzoen. Ik zoende niet mee, maar verzette me ook niet erg.

Alwin liet me weer los. Ik was helemaal buiten adem en wankelde op mijn benen.

‘Zie je wel’, zei Alwin triomfantelijk.

‘Luister nou!’, riep ik in paniek.

‘Volgens mij moet jij eens naar jezelf luisteren’, zei Alwin.

Ik deed een stap achteruit, maar Alwin was meteen weer bij me. Hij pakte me vast en duwde me achteruit op het bed.

´Wat ga je doen?´, gilde ik.

´Je snapt best wat ik aan het doen ben´, bromde Alwin.´En zolang je niet heel hard ´´nee´´ roept, ga ik daar gewoon mee door.´

Ik riep een heleboel en kon me later niet goed meer herinneren wat precies, maar ik weet  nog wel vrij zeker dat ik geen ´nee´ geroepen heb.

Alwin ging dus verder en begon zijn kleren uit te trekken. Het ging allemaal heel beheerst, knoopjes los, overhemd uit, T-shirt uit, riem los, broek uit. Ik keek verbaasd toe. Het leek allemaal zo gewoon, alsof Alwin zich uitkleedde om te gaan sporten. Pas toen hij zijn boxershort omlaag schoof en zijn blote piemel tevoorschijn kwam, drong het echt tot me door dat er hele andere dingen stonden te gebeuren. Maar ik zei nog steeds geen ´nee´.

Alwin schoof zijn handen onder mijn billen. Zijn vingers haakten achter het elastiek van mijn sportbroekje en slipje. Ik hielp Alwin door mijn heupen een beetje op te tillen, zodat hij mijn broekje en slipje in een beweging omlaag kon trekken. Ik voelde de opwinding van naderende seks, mijn hart dat enorm tekeer ging en de adrenaline die door mijn lijf gierde. Met ingehouden adem wachtte ik af wat er verder ging gebeuren.

Alwin haalde een condoom uit de verpakking en rolde die snel en handig af over zijn stijve penis. Dat heeft hij vaker gedaan, dacht ik nog. Alwin duwde mijn benen uit elkaar en gleed bovenop me. Hij verkende even de weg met zijn vingers en toen hij die gevonden had, gleed hij met  een soepele beweging van zijn heupen naar binnen. Het voelde fijn en ik kreunde zachtjes.

Alwin glimlachte naar me en veegde met een teder gebaar de haren uit mijn gezicht. Het gebaar bracht me even in verwarring. Ik probeerde overeind te komen, maar Alwin duwde me zachtjes terug en begon heel langzaam op en neer te bewegen met zijn heupen. Ik sloeg mijn benen om Alwin zijn middel en legde mijn handen op zijn billen. Alwin verhoogde het tempo van zijn stoten met veel gevoel voor ritme. Ik sloot mijn ogen en gaf me helemaal over.

Alwin viel na afloop bevredigd in slaap, maar ik lag nog een hele tijd wakker. Ik kon niet geloven dat ik met iemand anders dan Ben naar bed was geweest en ik kon niet geloven dat het zo makkelijk was gegaan. Vreemdgaan had ik altijd als iets heel groots en zwaars gezien, dat dingen definitief kapot maakt, maar zo voelde het helemaal niet. Ik had seks gehad, ervan genoten en daar voelde ik me niet eens echt schuldig over. Het leek eerder alsof er een last van mijn schouders afgevallen was. Ik voelde me beter dan ik me in lange tijd gevoeld had. Krachtig en energiek, alsof ik de wereld weer aankon.

Het gevoel deed me erg aan vroeger denken, ver voordat ik Ben ontmoette. Als ik me somber of onrustig voelde, ging ik altijd de stad in, op zoek naar een leuke jongen. Ik keek rustig om me heen, totdat ik een leuke gevonden had. Dan riep ik hem met mijn ogen, testte hem uit op de dansvloer en als hij slaagde voor de test, mocht hij met me naar bed. Na zo’n nacht voelde ik me dan weer helemaal de oude, het kostte soms alleen wat moeite om de jongen weer de deur uit te krijgen.

Ik werd vroeg wakker. Alwin lag nog te slapen. Het was een heel raar gevoel om ineens zo naast hem te liggen, alsof ik weer twintig jaar oud was en na een wilde nacht wakker werd naast een jongen waarmee ik het een paar uur eerder had gedaan, maar die ik verder nauwelijks kende.

Ik voelde me nog steeds niet echt schuldig, maar wel ongemakkelijk, alsof ik iets had gedaan wat een nette vrouw niet hoorde te doen. En dat was natuurlijk ook zo, maar wie wil er nou ook haar hele leven een nette vrouw zijn?

Ik had zin om lekker lang te douchen of om in mijn blootje de zee in te gaan, net als vroeger. Maar eerst wilde ik dat Alwin wegging. Ik kon tenslotte moeilijk samen met hem aan het ontbijt verschijnen. Voorzichtig maakte ik Alwin wakker. Hij leek ook even verbaasd toen hij me zag, maar hij draaide snel weer bij.

‘Tijd om op te staan’, fluisterde ik.

Alwin knipperde een paar keer met zijn ogen en kwam moeizaam overeind.

‘Wauw, we hebben echt geneukt’, zei hij enthousiast.

‘Gevreeën, de liefde bedreven’, verbeterde ik.

‘Sorry, ik was de generatiekloof even vergeten’, zei Alwin pesterig. ‘Was het bevredigend voor mevrouw?’

Ik had helemaal geen behoefte om antwoord op die vraag te geven. Sterker nog: ik wist het antwoord niet eens. Alwin was zeker geen slechte minnaar. Hij was teder en voorzichtig genoeg in het begin, met voldoende beheersing en uithoudingsvermogen om niet binnen vijf minuten klaar te zijn, maar ook stevig en doortastend genoeg om er geen eindeloos durende toestand van te maken. Toch had ik ook sterk het gevoel dat er iets miste en het was ook wel duidelijk wat dat was of liever gezegd: wie dat was.

Ik sloeg het dekbed terug om op te staan en te gaan douchen. Alwin draaide zich meteen om en staarde ongegeneerd naar mijn borsten. Ik kon me wel ongeveer voorstellen welke gedachten er door zijn hoofd schoten. Het voelde niet prettig om zo aangestaard te worden. Ik kreeg de neiging om mijn borsten te bedekken met mijn handen, maar dat vond ik toch ook een beetje gek. Alwin had alles aan me al gezien en aangeraakt, dus waarom zou ik me nu ineens gaan schamen?

Ik stapte nu echt uit bed. Alwin keek me een beetje verstoord aan.

‘Heb je haast of zo? Ik dacht dat je hier kwam voor je rust.’

‘Ik kom hier om te doen waar ik zin in heb en nu heb ik zin om te douchen, dus dat ga ik ook doen.’

‘Alleen wel te verstaan’, zei ik er voor de duidelijkheid nog bij.

‘Flauw’, mopperde Alwin, maar hij maakte geen aanstalten om ook het bed uit te komen.

Voor de zekerheid deed ik de badkamerdeur toch maar op slot. Ik wilde even alleen zijn om na te denken, de dingen weer een beetje op een rijtje te krijgen.

Ik stapte onder de douche en probeerde Alwin letterlijk en figuurlijk van me af te spoelen. Maar zodra ik mijn ogen dicht deed, zag ik mezelf weer in een prettig standje bovenop hem zitten. Ik zag mijn handen die op zijn borst steunden, mijn heupen die in een steeds hoger tempo op en neer gingen. En ik zag vooral de uitdrukking op zijn gezicht, die van gespannen en geconcentreerd langzaam overging naar een verbaasde, gelukzalige glimlach, alsof hij het voor de allereerste keer deed. Dat was natuurlijk niet zo, maar het idee dat het voor hem een bijzondere ervaring was, gaf het voor mij ook iets heel speciaals.

Toen ik terugkwam uit de badkamer, was Alwin verdwenen. Hij lag niet meer in bed en was niet in de woonkamer. Ik keek op het balkon, maar daar was hij ook niet. Zijn kleren lagen niet meer waar hij ze had achtergelaten, op de grond naast het bed. Daaruit trok ik de conclusie dat hij van de gelegenheid gebruik had gemaakt om er stilletjes vandoor te gaan. Aan de ene kant was ik opgelucht, want het scheelde een hoop pijnlijke momenten, die er anders ongetwijfeld gekomen waren. Maar aan de andere kant was ik ook boos en teleurgesteld. Kennelijk was het allemaal toch niet zo speciaal geweest als ik gedacht had. Ik liet me op het bed vallen en wilde alweer onder de dekens kruipen, toen de kamerdeur ineens openging. Alwin kwam weer binnen met een grote glimlach op zijn gezicht en een dienblad in zijn handen.

‘Ik heb maar even een ontbijtje geregeld. Van goede seks krijg ik altijd zo’n honger.’

Ik stikte bijna van woede.

‘Dus jij bent doorleuk naar beneden gelopen en hebt om een ontbijtje met spek en eieren gevraagd om je libido weer aan te sterken. Dan is het voor hun toch duidelijk dat je hier vannacht gebleven bent.’

‘Ik heb toch niet gezegd dat ik bij je ben blijven slapen?’, zei Alwin bedremmeld.

‘Nee, maar dat hoefde ook niet, oen! Ze weten toch dat je geen eigen kamer hebt, dus dat kunnen ze zelf wel invullen.’

Oen is normaal gesproken een vrij mild en onschuldig scheldwoord, maar nu klonk het heel hard en onvriendelijk, alsof ik dat woord speciaal had gekozen om Alwin zoveel mogelijk te kleineren.

Alwin deed er het zwijgen toe en pakte een broodje van het dienblad. Hij hield het voor mijn mond, maar ik perste mijn kaken stijf op elkaar. Alwin duwde het broodje voorzichtig tegen mijn lippen.

‘Hap, hap’, fluisterde hij.

Ik schoot in de lach en nam een grote hap uit het broodje.

‘Zie je wel, dat is al beter. Ik doe mijn best om goed voor je te zorgen, maar dan moet je ook wel een beetje lief voor mij zijn hoor.’

‘Zo lief als ik vannacht voor jou was, ben ik de afgelopen jaren alleen voor mijn man geweest. Dus reken maar dat je al een hele bijzondere behandeling krijgt.’

‘Dat heb ik gemerkt’, zei Alwin verlegen.

Hij keek me ineens aan met een dromerige blik, die mij op mijn beurt weer verlegen maakte. We aten zwijgend verder, allebei niet wetend hoe we om moesten gaan met de gevoelens, die tot dan toe nog niet waren voorgekomen in onze verstandhouding. Alwin zat zich waarschijnlijk af te vragen hoe het nou verder moest en ik probeerde uit alle macht te bedenken hoe ik kon voorkomen dat het nog verder ging. Hij moest zo snel mogelijk weg, dat was voor mij wel duidelijk. Dan zou ik daarna wel bekijken hoe ik de schade die ik had aangericht kon herstellen, als er nog iets te herstellen viel tenminste.

‘Wat gaan we nu verder doen?’, vroeg Alwin ineens.

Hij keek me een beetje benauwd aan. Ik bedacht me ineens dat hij natuurlijk ook een vriendin en een relatie had, die hij misschien wel net zomin als ik op het spel wilde zetten. Misschien konden we het wel op een akkoordje gooien.

‘Ik denk dat het het beste is als jij straks terug naar huis gaat en we daarna proberen te vergeten wat er gebeurd is.’

‘Dat lijkt me moeilijk’, zei Alwin met een zucht.

Hij trok daarbij zo’n gekweld gezicht dat het mij gewoon pijn deed.

‘Dat begrijp ik’, zei ik zo zakelijk mogelijk. ‘Maar we hebben allebei een relatie. Ik ben getrouwd en jij hebt ook een vriendin. Dus lijkt het jou ook niet het beste om het hierbij te laten?’

Alwin knikte afwezig. Het leek wel alsof hij nu pas voor het eerst aan zijn vriendin dacht. En hij leek zich niet eens zo heel erg druk te maken bij die gedachte. Alwin stond op en begon het ontbijt op te ruimen, zonder te vragen of ik al klaar was met eten. Hij zette het dienblad met alle ontbijtspullen op het tafeltje naast de deur en ging languit op het bed liggen. Het leek er dus niet erg op dat Alwin inderdaad van plan was om te vertrekken.

‘Wat doe je?’, vroeg ik voorzichtig.

‘Weet je’, zei Alwin rustig. ‘Ik snap best dat een langdurige relatie tussen ons er niet inzit en ik weet ook wel dat ik dat ook helemaal niet moet willen. Vanwege het leeftijdsverschil en vanwege jouw kinderen…’

‘En vergeet mijn man niet’, voegde ik er snel aan toe. ‘Die wil ik ook echt niet kwijt.’

‘En vanwege jouw man, en vanwege mijn vriendin’, ging Alwin verder. ‘Maar eigenlijk voel ik dat helemaal niet zo en zou ik het stiekem toch wel heel graag willen.’

‘Je begrijpt toch wel dat dat niet kan?’

‘Dat heb ik toch ook al gezegd.’

‘Maar wat wil je dan?’

‘Als we elkaar niet meer kunnen zien, dan wil ik in elk geval een fatsoenlijk afscheid.’

‘En wat bedoel je daarmee, met een fatsoenlijk afscheid?’

‘Nou, gewoon. We doen het nog één keer, daarna douchen we, trekken we onze kleren aan, gaan lunchen in een strandtentje en daarna breng jij me naar de boot.’

Het klonk bijna als een zakelijk voorstel.

‘Ik heb al gedoucht en om nog een keer seks te hebben, lijkt me heel erg onverstandig.’

‘Ik heb helemaal geen zin om verstandig te doen en jij ook niet, volgens mij.’

Alwins hand gleed langs mijn been en onder mijn badjas. Op die badjas na was ik nog steeds naakt, dus Alwin kon eenvoudig op zijn doel afgaan. Ik deed een poging om hem tegen te houden, maar hij duwde mijn handen heel simpel aan de kant.

‘Alwin, niet…’, protesteerde ik, maar mijn stem smoorde in een kus.

Zijn hand gleed langs mijn dijen verder omhoog en masseerde stukje bij beetje al mijn verzet weg. De gedachte dat we dit niet moesten doen verdween naar de achtergrond. Ergens in mijn achterhoofd klonk er nog wel een waarschuwend stemmetje, maar de roep van mijn lichaam klonk veel luider. Alwin knoopte mijn badjas helemaal los en spreidde mijn benen. Hij kuste en likte me eerst voorzichtig, maar daarna steeds steviger. Ik voelde me helemaal week worden en hapte wanhopig naar adem. Een orgasme was al niet ver weg meer. Alwin kwam langzaam overeind. Hij pakte me stevig vast en zei dat ik me om moest draaien. Ik kon niets anders meer doen dan gehoorzamen. Alwin kwam op zijn knieën achter me zitten. Hij legde zijn handen op mijn heupen en nam me op zijn hondjes, langzaam, nauwkeurig en diep. Ik voelde hoe het orgasme zich aandiende. Vanuit mijn buik begon het over mijn hele lichaam te tintelen. Alwin zijn rechterhand gleed van mijn heup en gaf me een keiharde klets op mijn billen. Het was ineens alsof ik wakker schrok. Ik zag Ben opeens heel duidelijk voor me en realiseerde me wat ik aan het doen was. De betekenis daarvan drong ook meteen keihard tot me door. Alwin merkte niets en bleef met een steeds steviger wordend tempo in me stoten. Het orgasme viel niet meer tegen te houden en ik kwam klaar. Paniek en genot stroomden gelijktijdig door mijn lichaam en de tranen rolden over mijn wangen.

Alwin hield zich aan de afspraak. Hij nam een douche, kleedde zich aan en trakteerde me daarna op een lunch aan het strand. We hadden elkaar eigenlijk niets meer te zeggen. Alwin deed nog een paar pogingen om een gesprek te beginnen, maar toen ik daar nauwelijks op reageerde, gaf hij het op. Hij at zwijgend zijn hamburger en ik knabbelde wat aan een broodje gezond, maar eigenlijk had ik helemaal geen honger. Ik staarde naar mijn telefoon, waarop net een berichtje van Sanne was binnengekomen.

‘Een acht voor Engels’, stond er, met een heleboel uitroeptekens en smilies.

Ik stuurde een vrolijk sms’je terug, maar voelde me diep ellendig en ontzettend schuldig.

Ik bracht Alwin met een taxi naar de boot. Alwin vond het nergens voor nodig dat ik hem wegbracht. Hij voelde de beklemmende sfeer die was ontstaan natuurlijk ook wel aan en wilde daar waarschijnlijk het liefst zo snel mogelijk vanaf. Maar ik wilde absoluut zeker weten dat hij echt terug naar het vasteland ging. Dus zaten we zwijgend en ongemakkelijk naast elkaar in de taxi. Gelukkig lag de boot al klaar in de haven en hoefden we niet lang meer te wachten. Het afscheid was heel vreemd, een mengeling van sentimenteel en zakelijk waar we allebei niet goed raad mee wisten. Uiteindelijk kusten we wel, maar niet meer van harte. Ik staarde Alwin na terwijl hij aan boord ging en bleef staan kijken totdat de boot echt uit de haven vertrokken was.

De gastvrouw van het hotel keek me nieuwsgierig aan toen ik terugkwam van de haven, maar ze stelde gelukkig geen vragen. Ik liep zo snel mogelijk door naar mijn kamer, deed de deur op slot en liet me op het bed vallen. Gelukkig was het inmiddels verschoond en opnieuw opgemaakt.

Het liefst wilde ik onder de dekens kruipen en voorlopig niets of niemand meer zien. Ik probeerde wat te slapen, maar elke keer als ik mijn ogen sloot, zag ik Alwin nog steeds voor me. Na een half uurtje woelen stond ik maar weer op. Ik liep naar de badkamer en nam twee van de zware slaappillen die de huisarts me had voorgeschreven om tot rust te komen. Hij had er nadrukkelijk bij gezegd dat ik maximaal een tegelijk mocht nemen, maar ik wilde heel zeker weten dat ik een hele tijd zou slapen. Ik kan me nog herinneren dat ik in bed ging liggen en dat ik vrij snel daarna een licht, zweverig gevoel in mijn hoofd kreeg, maar van de uren daarna weet ik niets meer. De gastvrouw vertelde later dat ze nog even was komen kijken of het goed met me ging, dat ik toen wakker werd en dat we zelfs nog even gepraat hebben, maar dat kan ik me allemaal niet meer herinneren.

Het was al bijna middernacht toen ik weer wakker werd. Ik was een aantal minuten lang flink in de war, wist niet meer wie ik was, waar ik was en wat er gebeurd was. Gelukkig kwam het ook allemaal vrij snel weer terug, stukje bij beetje, als puzzelstukjes die vervolgens vanzelf op hun plaats vielen. Ik stond op, maar schrok toen ik voelde hoe wankel ik op mijn benen stond. Slingerend, alsof ik dronken was, schuifelde ik naar de badkamer. Ik liet het licht uit, want ik durfde niet in de spiegel te kijken. Met kleine, voorzichtige stapjes, ik voelde me nog steeds duizelig en draaierig, liep ik terug naar bed. Ik ging weer in bed liggen en sloot mijn ogen. Meteen voelde ik dat ik weer weg begon te zakken in diepe bewusteloosheid.

De volgende keer dat ik wakker werd, was het rond een uur of tien de volgende morgen. Ik voelde me nog steeds erg sloom. Het leek wel alsof mijn hoofd vol mist zat. Daardoor lukte het ook niet goed om echt na te denken. Ik wist ergens wel dat er allerlei problemen waren, die ik op zou moeten lossen, maar op de een of andere manier lukte het me niet om die problemen echt vanuit mijn gedachten naar boven te krijgen. Ik bleef een tijdlang proberen om op een rijtje te krijgen wat er allemaal gebeurd was en aan de hand was, maar ergens halverwege raakte ik elke keer weer de draad kwijt. De mist in mijn hoofd zorgde er echter voor dat ik me ook daar niet echt druk over kon maken. Ik vond het zelfs wel prettig, die gedwongen zorgeloosheid.

De gastvrouw klopte zachtjes op de deur en kwam een beetje aarzelend naar binnen. Ze leek erg opgelucht toen ze zag dat ik weer gewoon op was en begon met een bezorgd gezicht te vertellen hoe ze me afgelopen nacht had aangetroffen. Ik kon haar op dat moment niet volgen en liet haar maar gewoon praten.

‘Ik had nog bijna een dokter gebeld’, zei de gastvrouw half boos.

Ik had geen idee waarom ze dat wilde en keek haar een beetje verdwaasd aan.

‘Volgens mij bent u er nog steeds niet helemaal bij’, zei de gastvrouw en ik kon niet helemaal uitmaken of ze nou bezorgd of geïrriteerd klonk.

‘Misschien moet u gewoon even lekker naar buiten, de frisse lucht in’, suggereerde ze. ‘Het is vandaag prachtig weer. U had het laatst over zwemmen, daar is het vandaag zeker warm genoeg voor.’

Ik kon me niet meer herinneren dat we het over zwemmen hadden gehad, maar dacht wel weer aan het naaktstrand waar ik vroeger altijd naartoe ging. Daar zou het vast niet al te druk zijn. Ik kleedde me aan en ging op zoek naar spullen om te zwemmen.

‘Wat nam je ook weer mee naar een naaktstrand?’

Geen badpak natuurlijk, maar wel een handdoek, zonnebrandcrème, een flesje drinken en een paar tijdschriften. Ik deed het allemaal in een kleine rugzak. Met het rugzakje al op mijn rug ging ik de trap af naar beneden. Ik wilde al door de hoofdingang naar buiten gaan, maar de gastvrouw hield me tegen.

‘Zou u niet eerst eens wat eten?’, vroeg ze streng.

Ze had gelijk, ik had nog helemaal niet ontbeten.

Het was inderdaad heerlijk weer en op het strand was het al behoorlijk druk. Maar naarmate ik dichter in de buurt van het naaktstrand kwam, werd het steeds rustiger. Op het naaktstrand zelf waren maar een paar mensen: twee oudere mannen, waarschijnlijk een homopaar, en een jong meisje van ongeveer Sanne haar leeftijd, misschien een paar jaartjes ouder. Sanne zou nog niet dood gevonden willen worden op een naaktstrand. Ze zou het zelfs ‘stom’ vinden dat ik er wel naartoe ging, maar dit meisje had er duidelijk geen enkele moeite mee. Dit meisje lag helemaal bloot op een badlaken en vond dat zo te zien de normaalste zaak van de wereld. Ze had haar ogen gesloten en genoot waarschijnlijk van de warme zonnestralen op haar lijf en de stilte om zich heen. De twee oudere heren waren minder ontspannen. Ze drentelden heen en weer en spraken zachtjes tegen elkaar. Ik besteedde er niet teveel aandacht aan, zocht een plekje een eindje bij de anderen vandaan en begon me uit te kleden. Terwijl ik daarmee bezig was, kwam één van de mannen mijn kant op. Hij begon fluisterend tegen me te praten en deed daarbij nadrukkelijk zijn best om mijn blote borsten te negeren.

‘Dat meisje’, zei hij zacht. ‘Volgens ons is ze in slaap gevallen en we zijn bang dat ze zich zal verbranden in de zon.’

Ik vroeg me af of het meisje echt sliep. Het was niet goed te zien, misschien had de man wel gelijk. Maar ook al had hij gelijk, wat moest ik daar dan mee? Waarom stapte de man niet zelf op het meisje af om haar voorzichtig wakker te maken? Ik bekeek de man en zijn vriend wat beter en begreep het meteen: het meisje zou de schrik van haar leven krijgen.

‘Ik houd haar wel een beetje in de gaten’, beloofde ik.

De man leek niet erg tevreden met dat antwoord, maar vond waarschijnlijk dat hij zijn plicht nu wel  gedaan had. Hij draaide zich om en liep samen met zijn vriend weg in de richting van het gewone strand. Ik keek nog eens naar het meisje. Ze zag er inderdaad uit alsof ze sliep, maar met het verbranden leek het voorlopig wel een beetje mee te vallen. Ik kon eerst nog wel even gaan zwemmen. Daarna zou ik haar wel wakker maken, als het dan nog nodig was.

Ik liep het strand af de zee in. Het water was veel kouder dan ik gedacht had, maar ook lekker fris. Ik zwom een stuk de zee in, met krachtige slagen. Ineens kwam er een grote golf, die over me heen sloeg. Ik kreeg een flinke slok water binnen en probeerde geschrokken naar adem te happen. Daardoor kreeg ik alleen nog maar veel meer water binnen en ik ging kopje onder. Ik probeerde om me heen te slaan met mijn armen en benen, zodat ik meteen weer boven zou komen, maar er gebeurde helemaal niets. Mijn spieren leken niet meer naar me te willen luisteren. Ik zakte nog verder weg onder water en kreeg waarschijnlijk ook nog meer water binnen. Het werd donker en stil om me heen. Ik raakte niet in paniek, maar werd juist heel rustig. Mijn hoofd was leeg, ik dacht nergens meer aan en voelde me alsof ik zweefde. Toch was er ergens ver weg in mijn achterhoofd nog een gedachte, die voor meer en meer onrust zorgde. Ik schaam me nog steeds als ik moet bekennen dat het niet Ben of de kinderen waren, die op dat moment door mijn hoofd spookten. Het enige waar ik nog aan dacht was het meisje, dat moederziel alleen op het strand lag en dat nu zeker zou verbranden in de zon. Ineens leek het ontzettend belangrijk om daar in elk geval nog iets aan te doen. Ik concentreerde me zoveel ik maar kon op mijn armen en benen, op gewoon zwemmen in schoolslag.

‘Voeten naar de bips, wijd, sluit!’, herinnerde ik me nog van de zwemles van Timmy.

Ik herhaalde het zinnetje zachtjes voor mezelf en het leek te werken. Ik schoot omhoog naar de oppervlakte. Mijn hoofd kwam weer boven water uit en ik kon ineens weer ademhalen. Daardoor begon ik natuurlijk ontzettend te hoesten en proesten. Even ontstond een nieuwe panieksituatie.

‘Watertrappelen!’, zei ik hardop tegen mezelf.

Toen pas zag ik hoe dicht ik alweer bij het strand was. Ik voelde even met mijn voet en meteen raakte ik de grond. Half lopend, half zwemmend legde ik de laatste meters naar het strand af. Hoestend en proestend kwam ik aan de kant. Er was niemand in de buurt om me te helpen, dus strompelde ik op eigen kracht naar mijn handdoek. Ik liet me vallen en bleef een aantal minuten zo liggen om bij te komen. Het drong niet echt tot me door wat er allemaal gebeurd was. Ik vroeg me ook niet af hoe het kwam dat ik ineens niet meer kon zwemmen, ik maakte me nog steeds alleen maar druk over het meisje op het strand.

Zo gauw als ik daar weer toe in staat was, stond ik op om naar haar toe te gaan. Het meisje lag nog steeds op haar handdoekje te slapen. In de weide omtrek was verder niemand te bekennen. Ik vond het vreemd dat zo’n jong meisje daar zo helemaal alleen lag en ik kreeg er een ongerust gevoel van, alsof ik haar moest helpen en voor haar moest zorgen. Maar als eerste moest ik zien te voorkomen dat ze nog verder verbrandde. Daarom moest ik het meisje wakker maken en haar waarschuwen. Ik sloeg een handdoek om me heen, want hoewel we op een naaktstrand waren, vond ik het toch wat vreemd om een wildvreemd iemand zomaar in mijn blootje aan te spreken, en liep naar het meisje toe Vlak naast haar bleef ik staan. Ik had gehoopt dat ze vanzelf wakker zou worden, maar dat gebeurde niet, dus knielde ik naast haar en schudde voorzichtig aan haar schouder. Het meisje schrok wakker en staarde me verbaasd aan.

‘Mama?’, zei ze half vragend, half slapend.

‘Nee lieverd, ik ben Anne.’

‘Lieverd’, ik hoorde het mezelf zeggen, tegen een volslagen onbekende. Normaal zou ik dat nooit doen, maar nu leek het op één of andere manier passend.

‘Het spijt me dat ik je laat schrikken’, vervolgde ik. ‘Maar je moet echt iets doen tegen de zon, want je bent lelijk aan het verbranden.’

Het meisje knipperde nog een paar keer met haar ogen, alsof ze niet goed wist wat ze hoorde.

‘Waar bemoei je je mee gek mens, laat me met rust!’, riep ze toen.

Ik liet me niet zomaar wegsturen. Dit soort gedrag was voor mij tenslotte bekend terrein en ik wist heel goed hoe ik ermee om moest gaan: rustig laten uitrazen en ondertussen je zin gewoon doordrijven.

‘Doe niet zo raar, je voelt zelf toch ook wel dat je aan het verbranden bent? Wil je dan echt zo blijven liggen totdat je rood bent als een kreeft?’, zei ik op bestraffende toon.

‘Zal ik dat even lekker zelf uitmaken?’, zei het meisje dwars.

‘Nee, een meisje van jouw leeftijd moet gewoon doen wat volwassenen tegen haar zeggen. Dus je houdt nu op met eigenwijs doen en je smeert jezelf in of ik doe het voor je, kies maar.’

‘Sorry hoor, ik wist niet dat je kwaad werd’, mokte het meisje.

‘Nou, wat wordt het’, zei ik ongeduldig. ‘Ga je het zelf doen of moet ik je even helpen?’

‘Ik heb helemaal geen zonnebrand bij me, dus hoe kan ik me nou insmeren?’, zei het meisje boos.

‘Dat is niet zo slim hè, in je blootje gaan zonnen in de felle zon zonder zonnebrand mee te nemen’, zei ik spottend.

‘Dat weet ik toch ook wel’, zei het meisje boos. ‘Daarom is mijn vriendje naar het dorp gegaan om wat te kopen. Hij komt zo terug en dan zal ik me meteen insmeren. Nou tevreden?’

‘Ik weet niet hoe lang jouw vriendje nog wegblijft, maar als je nu niet snel iets doet tegen die zonnebrand, gaat het echt zeer doen. Dan wordt het letterlijk “wie haar billen brandt moet op de blaren zitten”. Misschien kun je beter wat crème van mij lenen.’

Ik pakte mijn tas om het meisje mijn zonnebrandcrème te geven, maar ik kon het flesje niet meer vinden. Het leek wel alsof het ineens verdwenen was. Dat kon natuurlijk niet waar zijn. Ik had het meisje uitgebreid de les gelezen en nou leek het alsof ik zelf ook geen zonnebrand bij me had. Nijdig doorzocht ik al mijn spullen, maar het flesje bleef weg. Tenslotte keerde ik mijn tas om, alle inhoud plofte in het zand: mijn portemonnee, mijn telefoon, mijn papieren, mijn bril, sleutels, sigaretten, medicijnen, een flesje water, kauwgom, maandverband, het lag allemaal verspreid over het strand. Maar het flesje zonnebrand was nog steeds nergens te bekennen.

‘Kun je het vinden?’, vroeg het meisje spottend.

Op dat moment zag ik het flesje zitten in een zijvakje van mijn tas.

‘Ja hoor’, zei ik triomfantelijk en ik gaf het aan haar.

Eindelijk begon het meisje zich in te smeren, haar armen, benen, schouders en buik.

‘Ik kan niet goed bij mijn rug en mijn kont, die doet mijn vriendje altijd’, klaagde het meisje.

‘Ga maar liggen, dan help ik je wel even’, zei ik zonder aarzelen.

Ik had allerlei bezwaren en protesten verwacht, maar het meisje ging zonder tegenstribbelen op haar handdoekje liggen. Ik druppelde langzaam wat crème op haar rug.

‘Hu, koud’, giechelde het meisje.

Ik smeerde haar voorzichtig in. Ze had nog echt het lichaam van een meisje en ook al deed ze zich voor alsof ze al bijna volwassen was, dat was ze nog zeker niet. Ik wist nu heel zeker dat ze niet veel ouder kon zijn dan Sanne, misschien zelfs nog wel jonger.

‘Zo, klaar alweer’, zei ik. ‘Nu kun je er wel weer een poosje tegen.’

Ik begon mijn spullen te verzamelen en terug in mijn tas te stoppen. Het meisje keek met belangstelling toe.

‘Mag ik een sigaretje van je?’, vroeg ze toen ik het pakje Camel filters terug in mijn tas wilde doen.

‘Mag jij al roken dan? Hoe oud ben je eigenlijk?’, vroeg ik.

‘Bijna veertien’, zei het meisje.

‘Dertien dus, nog veel te jong om te roken’, zei ik beslist.

‘Maar mijn ouders vinden het goed’, protesteerde het meisje.

‘Nou, ik niet. Je krijgt van mij geen sigaret’, zei ik.

‘Flauw hoor, straks komt mijn vriendje en die heeft zeker sigaretten bij zich. Dan kan ik zoveel roken als ik zelf wil.’

‘Dan doe je dat maar lekker, maar van mij krijg je geen sigaret’, herhaalde ik nog eens.

Het meisje keek me kwaad aan en draaide zich om, met haar rug naar me toe. Ik glimlachte even.

Die draait zo wel weer bij, letterlijk en figuurlijk, dacht ik.

Ik legde mijn handdoekje weer in het zand en ging ook liggen, op mijn buik, mijn gezicht van het meisje afgedraaid. Al snel voelde ik dat het meisje weer mijn kant op keek. Haar ogen prikkelden als het ware in mijn rug. Ik probeerde een tijd lang om haar te negeren, maar het gevoel dat er de hele tijd iemand naar me keek, begon me steeds meer te irriteren. Ik draaide me half om en keek recht in haar starende ogen.

‘Heb ik iets van je aan of zo?’, vroeg ik geërgerd.

Het meisje begon te giechelen en meteen realiseerde ik mij hoe raar mijn vraag op een naaktstrand moest klinken.

‘Je moet je wel een beetje gedragen hoor’, zei ik streng. ‘Kijken mag, maar staren is onbeleefd, zeker op een naaktstrand.’

‘Dat zei mijn mama ook altijd’, zei het meisje.

‘Daarover gesproken, waar is je mama eigenlijk? En wat doe jij hier helemaal alleen op een gewone schooldag? Voor zover ik weet is het geen vakantie’, zei ik.

‘Mijn mama is dood’, zei het meisje plompverloren. Daarna zweeg ze en ik ook, ik wist even niets meer te zeggen.

‘Sorry, dat wist ik niet’, stamelde ik na wat een hele lange stilte leek.

‘Kon je toch niet weten’, zei het meisje met een zurig glimlachje.

Ze zuchtte een paar keer met veel gevoel voor drama en de eerste tranen verschenen in haar ogen. Even twijfelde ik of haar verdriet wel helemaal oprecht was, maar die gedachte stond ik mezelf niet toe. Daarvoor was het veel te ernstig wat ze vertelde.

‘Vroeger kwam ik hier vaak samen met mijn moeder’, vervolgde het meisje met bibberende stem. ‘Dus als ik haar erg mis dan ga ik hier naartoe.’

‘Ook als je gewoon naar school moet?’, vroeg ik streng.

Ik voelde mee met het meisje, maar ik kon het gewoon niet opbrengen om het hele trieste verhaal over haar moeder aan te horen. Ze keek me verstoord aan met haar natte oogjes.

‘Nou bemoei je je alweer met mijn zaken’, snifte ze nijdig. ‘Als ik niet naar school wil en in plaats daarvan naar het strand ga, dan moet ik dat toch zeker zelf weten?’

Daar was ik het natuurlijk niet mee eens. Het leek mij duidelijk dat dit meisje al veel te veel dingen zelf mocht weten. Spijbelen, roken, een vriendje dat vast veel ouder was dan zijzelf, ik kon wel ongeveer invullen waar dat naartoe ging. En dat kon ik natuurlijk niet laten gebeuren.

‘Is er wel eens iemand die “nee” tegen jou zegt?’, vroeg ik.

Het meisje keek me niet begrijpend aan.

‘Dat dacht ik al wel’,  mompelde ik.

Op dat moment begon de telefoon van het meisje te trillen en een liedje dat ik niet kende te spelen. Het meisje keek even op het schermpje en klapte toen met een achteloos gebaar haar telefoontje weer dicht.

‘Moet je niet opnemen of zo?’, vroeg ik.

‘Nee’, zei het meisje luchtig. ‘Het is mijn moeder en daar heb ik nu geen zin in.’

Meteen daarna keek ze me geschrokken aan, alsof ze zich realiseerde dat ze zich behoorlijk had versproken. Het duurde even voordat het ook tot mij doordrong wat dit betekende, maar toen het kwartje eenmaal gevallen was, werd ik razend. Ik wist van kwaadheid niet meer wat ik moest doen en de tranen sprongen in mijn ogen. Het meisje zag ik nauwelijks meer, ze was alleen nog een vaag contour waarin ik met moeite nog een bezorgd en bang kijkend gezichtje kon onderscheiden.

Ik vloog overeind, met twee stappen was ik bij het haar. Ze maakte angstig een afwerend gebaar met haar arm. Ik sloeg meteen toe, greep die arm stevig vast en trok het meisje met al mijn kracht overeind. Ze moet geschreeuwd hebben van pijn, maar dat hoorde ik niet. Met grote passen liep ik het strand op en ik sleurde het meisje aan haar arm met me mee. Ik keek met een verwilderde blik om me heen. Aan de rand van het strand, bij de overgang naar de duinen, zag ik een houten bankje. Dat bankje werd mijn doel.

‘Laat me los, wat ga je doen?’, gilde het meisje en ze gaf me een harde schop tegen mijn schenen.

Inderdaad, wat ging ik doen? Ineens wist ik het niet meer. Ik bleef staan en keek het meisje aan. Ze staarde terug met grote, geschrokken ogen. Ik zag dat ik haar pols in mijn hand geklemd had alsof ik probeerde haar fijn te knijpen. Meteen liet ik haar los. Het meisje deed een paar stappen achteruit.

‘Jij bent helemaal gek!’, hijgde ze.

Ik keek moedeloos naar mijn blote voeten in het zand. Het meisje zou zich nu omdraaien en weglopen, dat wist ik zeker, en ik probeerde uit alle macht te bedenken hoe ik dat kon voorkomen. Uiteindelijk bedacht ik dat de aanval waarschijnlijk de beste verdediging was.

‘Ik had bijna iets heel doms gedaan’, gaf ik toe. ‘Maar jij doet ook hele domme dingen.’

Het meisje zei niets en wreef over haar pijnlijke pols.

‘Hoe kun je nou zo tegen iemand liegen? Zeggen dat je moeder dood is, terwijl ze je gewoon opbelt. Of heb jij soms een hele bijzondere provider, zodat ze vanuit de hemel contact met je kan leggen?’, vroeg ik sarcastisch.

‘Nee, en dat was niet mooi van mij om zo te liegen’, stamelde het meisje. ‘Ik weet ook niet waarom ik dat deed.’

Ik merkte tevreden dat mijn aanpak werkte.

‘Vertel me nou maar eens precies wat je hier doet en waarom. En waar blijft dat vriendje van je, of heb je die ook verzonnen?’, vroeg ik op verhoortoon.

‘Ja’, bekende het meisje onmiddellijk.

Ze keek me nog steeds aan alsof ik haar elk moment weer aan zou kunnen vallen.

‘Mooi, dat is dan tenminste eerlijk’, zei ik. ‘Nu de rest nog. Laten we maar eens met je naam beginnen, hoe heet je?’

‘Jasmine’, zei het meisje.

‘Goed Jasmine’, zei ik. ‘Ik ben Anne, maar dat had ik geloof ik al gezegd.’

Jasmine knikte. We liepen terug naar onze handdoeken en gingen ondertussen verder met het vraag- en antwoordspelletje, totdat ik het verhaal voor mijn gevoel compleet had.

Jasmine was drie dagen daarvoor na een slaande ruzie met haar moeder van huis weggelopen. Hoe ze daarna op Ameland terecht was gekomen werd me niet helemaal duidelijk, maar dat interesseerde me ook minder. In elk geval zwierf ze nu al een paar dagen rond, zonder geld, schone kleren of wat dan ook. Waar ze sliep en hoe ze aan eten kwam wilde ze niet vertellen, maar ik had natuurlijk wel een idee. En verder dacht ik vooral aan de moeder van Jasmine en hoe die zich op dat moment moest voelen.

‘Ik vind dat je nu eerst je moeder moet bellen, want die is natuurlijk doodongerust’, zei ik gedecideerd.

‘Dat wil ik niet’, zei het meisje kortaf.

‘Stel je eens voor hoe je moeder zich nu voelt. Die wordt natuurlijk gek van ongerustheid. Is het allemaal echt zo erg dat ze dat verdient?’

Jasmine schudde haar hoofd.

‘Ik durf niet’, zei ze zachtjes. ‘Mama is vast heel erg boos.’

‘Ik denk dat je moeder alleen maar heel erg blij is als ze weet dat je nog leeft en dat je gezond bent. Bel haar nou maar, hoe langer je wacht, hoe moeilijker het wordt.’

Jasmine stond een tijdje te twijfelen of misschien wel moed te verzamelen.

‘Oké’, zei ze tenslotte en ze pakte haar mobieltje.

Ik probeerde het gesprek te volgen. Jasmine zei eerst een paar woorden, maar daarna was het vooral haar moeder die aan het woord was. Af en toe mocht Jasmine ook wat zeggen, maar erg veel kans kreeg ze toch niet. Desondanks leek ze heel erg opgelucht toen ze ophing.

‘Mama komt me ophalen’, zei ze met een glimlachje.

‘Waar, wanneer?’, vroeg ik blij.

Het zou volgens Jasmine nog wel een paar uur gaan duren voordat haar moeder er was. Ik stelde voor om in de tussentijd wat te gaan eten. Zelf had ik absoluut geen trek, maar Jasmine reageerde enthousiast op het aanbod.

We kleedden ons aan en liepen naar de dichtstbijzijnde strandtent, waar Jasmine met smaak een uitgebreide lunch, die bestond uit een uitsmijter met ham en kaas, patat frites met mayonaise en een groot glas melk. Zelf raakte ik mijn broodje nauwelijks aan, maar ik keek wel geamuseerd naar Jasmine. Zelden had ik iemand zo smakelijk zien eten. Ze kon wel uitgehongerd zijn.

‘Eet jij niks?’, vroeg Jasmine met volle mond.

Voor de vorm nam ik een paar happen van mijn broodje. Het smaakte niet, te vet en te veel mayonaise. Jasmine at vrolijk verder en was zelfs eerder klaar dan ik, terwijl zij veel meer eten op haar bord had.

‘Wat zou mama zeggen als ze me straks ziet?’, vroeg Jasmine met een nerveus trekje om haar mond.

‘Dat weet ik niet, ik ken jouw moeder niet. Maar ik denk dat ik wel weet wat ik zou doen’, zei ik.

‘Wat dan?’, vroeg Jasmine.

‘Eerst zou ik je helemaal fijn knuffelen en daarna zou ik je een ongelofelijk pak voor je blote billen geven.’

Jasmine keek me aan met grote ogen en ik vroeg me geschrokken af wat ik nou weer had gezegd.

‘Niet waar’, zei Jasmine met een schaapachtig lachje.

‘Ja hoor, dat meen ik’, zei ik kalm. ‘Een meisje dat na een stomme ruzie wegloopt en haar ouders dagen in angst laat zitten, verdient wat mij betreft een paar blauwe billen.’

‘Kijk, dat vind ik eigenlijk wel tof’, zei Jasmine.

Ik keek haar verbaasd aan.

‘Jij zegt tenminste gewoon dat ik een pak voor mijn blote kont verdien als je dat vindt. Mijn moeder praat alleen maar met me mee en als ik eens wat zeg, dan is ze het altijd meteen met me eens. Als ik al de kans krijg om iets te zeggen trouwens.’

Ik glimlachte. Na het telefoongesprek met haar moeder dat ik gehoord had, kon ik me daar wel iets bij voorstellen.

‘Ach, dat zal ook wel een beetje meevallen’, suste ik. ‘Je moet gewoon een beetje geduld met je moeder hebben. Zij moet ook vaak genoeg geduld met jou hebben, geloof me.’

Ik stond op om af te rekenen en een pakje sigaretten te kopen, want die waren bijna op. Het was druk aan de kassa. Vlak voordat ik aan de beurt was, voelde ik dat mijn maag begon te protesteren tegen de vette hap die ik net naar binnen had gewerkt. Ik snelde naar de wc. Pas een minuut of tien later was ik weer terug bij ons tafeltje. Ik was stomverbaasd toen ik zag dat het leeg was. Jasmine was verdwenen en mijn tas ook.

Eerst was ik vooral bezorgd. Ik dacht aan de moeder van Jasmine, die nu misschien wel voor niets naar Ameland kwam en ik voelde me ontzettend schuldig, want ik was ervan overtuigd dat het mijn laatste opmerkingen geweest waren, die Jasmine op de vlucht hadden gejaagd. Daarna begon ik steeds meer te twijfelen. Had Jasmine wel met haar moeder gebeld of had ze gedaan alsof? Ik had de stem aan de andere kant van de lijn tenslotte niet echt gehoord.

De ernst van de situatie begon ook steeds meer tot me door te dringen. Jasmine was weg en ik was al mijn spullen kwijt. Mijn portemonnee had ik nog, maar verder was alles wat ik bij me had verdwenen. Ik miste mijn paspoort, rijbewijs, telefoon, medicijnen, huissleutels en nog veel meer belangrijke dingen. Vanuit een telefooncel belde ik mijn eigen telefoon. Nadat de telefoon een aantal keren was overgegaan hoorde ik mijn eigen stem zeggen dat ik na de toon een bericht moest inspreken. Ik begreep dat dat geen zin had en hing op. Het werd me steeds duidelijker dat Jasmine me gewoon belazerd had. Ik besloot om geen medelijden meer met haar te hebben en ging naar het politiebureau om aangifte te doen van diefstal.

De dienstdoende agent hoorde mijn verhaal rustig aan. Hij voerde al mijn gegevens in in de computer, printte het proces-verbaal uit en gaf het aan mij ter ondertekening, samen met wat folders over de gang van zaken bij gestolen identiteitspapieren, pasjes en rijbewijzen en zelfs een folder van slachtofferhulp. Daarna keek hij voor de zekerheid nog even in het register voor vermiste personen. In heel Nederland werd nergens een meisje vermist met de naam Jasmine.

‘Maar we vinden haar wel’, zei de agent optimistisch. ‘Het voordeel van dit eiland is dat je er maar op één plek afkunt. En die plek zullen we vanaf nu goed in de gaten houden.’

Ik vroeg me af of ze echt vanwege een gestolen tasje bewaking in de haven zouden neerzetten en geloofde daar eigenlijk helemaal niets van. De kans dat ze Jasmine of hoe ze ook heette ooit zouden pakken leek me heel erg klein en dat kon me ook niet schelen. Ik had genoeg van Ameland en wilde het liefst zo snel mogelijk weg, maar volgens de planning zou ik pas de volgende dag weer naar huis gaan. Toen ik zo aan thuis zat te denken, realiseerde ik me ineens dat ze me helemaal niet meer konden bereiken. Ik had immers geen telefoon meer. Als er nu iets met Ben zou gebeuren, zouden ze me dat niet eens kunnen vertellen. Vanuit de eerste de beste telefooncel belde ik naar huis.

‘Hallo, met Sanne’, zei een heldere meisjesstem.

Sanne wie?, dacht ik geërgerd. Ik had haar al zo vaak gezegd dat ze ook haar achternaam moest zeggen als ze de huistelefoon aannam, maar ik had nu ook geen zin om daar een punt van te maken.

‘Met mam, lief’, zei ik kort.

Sanne had duidelijk niet verwacht dat ik ineens op zou bellen en ze leek daardoor ook een beetje in de war. Ze stamelde wat, vroeg hoe het ging en zei dat ze blij was om mij weer eens te spreken, maar dat was ze niet echt, zoveel werd mij al snel duidelijk.

‘Hoe is het daar?’, vroeg ik.

‘Goed hoor’, zei Sanne iets te snel. ‘Mandy probeert je al een paar uur te bellen, maar je neemt steeds niet op.’

‘Mijn telefoon is gejat’, zei ik.

‘Door wie?’, vroeg Sanne snel, alsof ze dankbaar leek dat zich een ander gespreksonderwerp aandiende.’

‘Weet ik veel’, zei ik nijdig. ’Waarom wilde Mandy mij spreken?’

‘Weet ik veel’, zei Sanne op haar beurt. ‘Dat moet je haar maar vragen.’

‘Geef haar maar even dan.’

‘Dat kan niet, ze is aan het werk.’

‘Klets geen onzin Sanne, Mandy heeft helemaal geen werk.’

‘Ze is er in elk geval niet. Als je haar wilt spreken moet je haar maar even mobiel bellen.’

‘Wat doe je raar, heb je soms iets uitgespookt, jongedame?’

‘Nee hoor, er is niets aan de hand, maar ik moet nu ophangen. Dag mam.’

Ik keek stomverbaasd naar de hoorn in mijn hand, die het bekende ‘tuut’, ‘tuut’ geluid maakte. Natuurlijk wilde ik Mandy best bellen, maar haar nummer stond in mijn telefoon, die ik kwijt was. Er zat daarom niets anders op dan nog een keer naar huis te bellen. Behoorlijk geïrriteerd en vastbesloten om zodra ik weer thuis was een hartig woordje met Sanne te wisselen draaide ik nogmaals ons nummer. De telefoon ging deze keer naar de voicemail. Ik wist bijna zeker dat Sanne nog naast de telefoon stond, maar gewoon niet meer opnam. Kwaad hing ik de telefoon weer op. Ik had het even helemaal gehad met tienermeisjes.

Een tijdlang liep ik wat besluiteloos rond. Ik wilde weten wat er thuis aan de hand was, maar had geen idee meer hoe ik daar achter kon komen. Misschien wilde de politie me wel helpen, maar wat die precies zouden moeten doen wist ik dan ook weer niet. Ze konden toch moeilijk een politieauto naar ons huis sturen om daar eens een kijkje te gaan nemen.

Ineens zag ik vanuit mijn ooghoeken een meisje, gekleed in een kort spijkerrokje en een T-shirt. Ze had een rood petje op haar hoofd en een grote zonnebril, zoals een popster die niet herkend wil worden. Toch had ik haar meteen door. Zoals ze daar stond en met veel genoegen van een groot ijsje likte, was het voor mij wel duidelijk dat zij het was.

Jasmine, dacht ik meteen, degene die deze ellende allemaal veroorzaakt heeft.

Woedend werd ik en ik kreeg een soort waas voor mijn ogen. Met twee stappen was ik bij het meisje. Ik greep haar stevig bij haar arm. Het meisje keek me aan door haar zonnebril. Ze liet haar ijsje op de grond vallen. Ik rukte het petje van haar hoofd om haar definitief te ontmaskeren, maar onder het petje bleek een dikke bos gitzwart haar te zitten.

‘Mama!’, gilde het meisje in paniek.

Het was alsof ik ineens weer scherp kon zien en meteen zag ik dat het meisje van dichtbij niet eens op Jasmine leek. De moeder van het meisje, een grote, stevige vrouw van ergens achterin de veertig, kwam een winkel uitgerend. Ze zag me staan, met het petje van haar dochter nog in mijn handen.

‘Wat krijgen we nou?’, vroeg ze op een toon die niet eens kwaad of geschrokken klonk, maar vooral heel erg verbaasd.

De situatie moet er ook absurd uit hebben gezien, alsof een volwassen vrouw het petje van een jong meisje probeerde te stelen. Ik schaamde me diep, vooral ook omdat het meisje stond te huilen van schrik. Ik wist niet wat ik moest zeggen, maar begreep wel dat ik helemaal fout zat. Dus stamelde ik maar een welgemeend excuus. De moeder kalmeerde haar dochter met sussende woordjes, maar bleef verder opvallend rustig. Ik probeerde zo goed mogelijk uit te leggen wat er aan de hand was, maar ik hoorde zelf ook wel hoe raar en onsamenhangend ik klonk.

‘Ik heb geen tasje gestolen’, huilde het meisje, dat het allemaal ook maar half leek te begrijpen.

‘Dat zegt die mevrouw ook niet’, zei de moeder rustig. ‘Ze dacht dat je iemand anders was en heeft zich helemaal vergist. Mevrouw geeft je nu je petje terug. Daarna krijg je van haar een nieuw ijsje en vijftig euro voor op je spaarrekening, dan praten we nergens meer over.’

Bij die laatste zin keek de moeder mij doordringend aan. Ik vond vijftig euro veel geld voor zo’n knullig misverstand, maar ik begreep ook wel dat ik weinig keuze had en gelukkig zaten er nog twee biljetten van vijftig in mijn portemonnee.

De moeder nam de vijftig euro met een kort knikje in ontvangst. Ze keek even kritisch naar het biljet, alsof ze wilde controleren of het wel echt was, en gaf het toen door aan het meisje, dat het biljet meteen gretig aanpakte. Als bij toverslag hield het meisje weer op met huilen. Het geld maakte blijkbaar al een heleboel goed, maar nog niet genoeg in de ogen van de moeder.

‘Nu nog een nieuw ijsje en niet het kleinste’, zei ze op een toon die weinig tegenspraak duldde.

Ik vond het best, kocht een ijsje bij de dichtstbijzijnde snackbar en nam er zelf ook één. Dat had ik na al die toestanden wel verdiend.

Ik liep een stukje verder om bij het meisje en haar moeder uit de buurt te raken en ging op een bankje zitten. Het ijsje smaakte eigenlijk nergens naar, veel te zoet en te kunstmatig, maar toch genoot ik ervan. Even niets anders doen dan een ijsje eten en genieten van de zon, alsof er niets aan de hand was. Door de rust leek het alsof mijn gedachten weer een beetje op hun plek vielen en de gelatenheid waarmee ik de dag was begonnen kwam weer enigszins terug. Wat was nou het ergste wat er thuis aan de hand kon zijn? Ben kon het niet zijn, dan had Sanne wel iets gezegd. Nee, er was iets met Sanne zelf aan de hand. Iets wat ze gedaan had, maar niet durfde te bekennen. Ik probeerde te bedenken wat dat zou kunnen zijn, maar kon eigenlijk niets verzinnen. Uiteraard kon ik het standaard lijstje met angsten van een bezorgde moeder wel opdreunen en daarvan leek een zwangerschap me altijd het allerergste, maar dat kon ik me bij Sanne toch echt niet voorstellen. Min of meer ontspannen besloot ik om maar weer terug te gaan naar het hotel.

Meteen toen ik terug was in het hotel, kwam de gastvrouw naar me toe met een briefje. Ik moest naar huis bellen, het was dringend.

‘Heeft u ook een nummer genoteerd?’, vroeg ik gespannen.

‘U weet uw eigen telefoonnummer toch wel?’, vroeg de gastvrouw verbaasd.

Ik zuchtte een paar keer diep. Natuurlijk wist ik mijn eigen telefoonnummer, maar ik wist ook dat ik er nu niet zoveel aan had. Op goed geluk probeerde ik toch maar weer naar huis te bellen. Dit keer nam Mandy meteen op.

‘Waar zat je toch’, vroeg ze verontwaardigd. ‘Ik probeer je al uren te bereiken, ik heb je hele voicemail volgepraat, ik heb boodschappen achtergelaten in het hotel, maar allemaal tevergeefs.’

‘Mijn telefoon is gejat’, zei ik kort. ‘Wat is er toch allemaal aan de hand?’

‘Oh, Sanne heeft iets uitgehaald’, zei Mandy en ze deed ineens heel luchtig.

‘Wat dan?’, drong ik aan.

‘Oh, ze had vandaag blijkbaar geen zin in school, dus toen is ze maar de stad ingegaan. En daar is ze betrapt door een leerplichtambtenaar. Ik werd gebeld dat ik haar op moest komen halen op het politiebureau. Kennelijk was het niet de eerste keer dat ze op spijbelen is betrapt, dus nu krijgt ze waarschijnlijk een taakstraf en jullie een flinke boete.’

Ik was even stil. Dit was nog lang niet zo erg als een tienerzwangerschap, maar het kwam toch wel totaal onverwacht. Tot een paar minuten geleden had de combinatie Sanne en spijbelen me bijna net zo onwaarschijnlijk geleken als de combinatie Sanne en zwanger, maar daar had ik me dus flink in vergist.

‘Spijbelen’, mompelde ik. ‘Hoe haalt ze het in haar hoofd. Als ze nou allemaal tienen haalde, maar ze staat er al zo slecht voor.’

‘Ja, dat zei Ben ook al.’

Oh, dus Ben wist het allemaal ook al, eerder dan ik nog wel. Ik liet dat allemaal eens goed tot me doordringen en eigenlijk werd ik toen pas echt boos. Kennelijk vonden ze thuis al dat ze met mij nog voorzichtiger moesten zijn dan met Ben. Wie was er hier nou de zwakkere? Wie lag er hier nou in het ziekenhuis te herstellen?

‘Hoe reageerde Ben?’, vroeg ik toch wel een beetje bezorgd.

‘Nou, die was niet blij. We zijn meteen maar even bij hem langs gegaan onderweg van het politiebureau naar huis. Ben heeft onder vier ogen met Sanne gesproken en dat heeft kennelijk wel indruk gemaakt. Eerst leek het haar allemaal niet zoveel te kunnen schelen, maar toen ze weer naar buiten kwam huilde ze als een klein meisje en zei ze dat het haar heel erg speet. Ik weet niet wat hij gezegd heeft, maar blijkbaar heeft het wel indruk gemaakt.’

Ik vermoedde dat het niet zozeer Ben zijn woorden waren, die indruk gemaakt hadden. Wat hij gedaan had was tegen alle afspraken die wij over het opvoeden van de kinderen gemaakt hadden, maar toch voelde het alsof Sanne haar verdiende loon had gekregen, ik kon er niets aan doen. En kennelijk was de kracht in Ben zijn armen alweer aardig terug. Dus dat was in elk geval goed nieuws.

‘Hoe is het verder met Ben?’, vroeg ik.

‘Best goed eigenlijk. Het lopen gaat nog wat moeilijk, maar hij oefent hard en loopt ook nog elke dag samen met Timmy een rondje door de gangen van het ziekenhuis, hand in hand. Heel schattig om te zien. Praten gaat ook wel weer goed, hij zal nog even geen referaat houden voor een volle collegezaal met co-assistenten, maar hij kan zich in elk geval alweer aardig verstaanbaar maken. En hij helpt Patrick met een werkstuk voor school, over Japan geloof ik, daar kan Ben aardig in opgaan. We hebben al allerlei boeken en een laptop naar het ziekenhuis gesleept. Het lijkt alsof het meer Ben dan Patrick zijn werkstuk aan het worden is, maar dat ze samen bezig zijn en dat hij weer iets te doen heeft, scheelt wel heel veel, geloof ik.’

Het waren allemaal goede berichten over Ben, waar ik blij mee zou moeten zijn en dat was ik ook wel, maar toch voelde ik ook iets anders. In de korte tijd dat ik afwezig was, hadden ze het zonder mij kennelijk ook aardig onder controle. Zelfs de problemen met Sanne hadden ze eigenlijk al afgehandeld, zonder ook maar met mij te overleggen. Het leek bijna wel alsof ze mij niet meer nodig hadden.

‘Ik kom vandaag nog naar huis’, zei ik plotseling.

‘Doe niet zo gek’, zei Mandy meteen. Het leek wel alsof ik iets van verontwaardiging in haar stem hoorde. ‘Je hebt je hotel nog tot morgen en ik kan je vanavond niet van de boot komen halen, dus dan sta je in de haven. En dat hele eind met het openbaar vervoer is een ramp.’

‘Toch wil ik vandaag naar huis’, zei ik eigenwijs.

‘Blijf nou nog lekker één nachtje in je hotel. Dan neem je morgenochtend de boot en kom ik je ophalen. Als je aankomt sta ik in de haven op je te wachten. Zal ik Timmy meenemen? Die vindt het vast geweldig om je van de boot te zien komen.’

Het vooruitzicht van een begroeting door een juichende Timmy en de gedachte aan de urenlange reis met de bus, de trein en weer de bus die ik voor de boeg had als ik vandaag zou gaan trokken me over de streep. Ik hing op met een onbestemd gevoel in mijn maag. Later bedacht ik pas dat ik Sanne zelf niet eens gesproken had.

De rest van de dag deed ik weinig meer. Ik probeerde wat te slapen, maar daar kwam weinig van terecht. Ik was nog te druk met denken aan wat er die dag gebeurd was en met vooral niet denken aan wat er de dagen daarvoor allemaal gebeurd was. En dat laatste was nog niet zo gemakkelijk. Doordat ik de hele dag bezig geweest was, had ik nauwelijks aan Alwin gedacht, maar nu ik weer wat tijd en rust had, kwam hij weer boven op de momenten dat ik juist probeerde om even niet aan thuis te denken. Het leek wel alsof ik moest kiezen tussen twee kwaden. Ik stond maar weer op en begon mijn spullen in te pakken.

Ik had er alweer enorm veel spijt van dat ik nog een nacht op het eiland was gebleven, maar de laatste boot was al weg, dus er was niets meer aan te doen. De eenzaamheid, die ik de afgelopen dagen zo prettig had gevonden, leek me nu een beetje aan te vliegen. Maar ik zag vooral op tegen de lange nacht zonder slaappillen die nog voor me lag. De gedachte daaraan vloog me als het ware aan en greep me naar de keel. Ik moest alle zeilen bijzetten om niet verschrikkelijk in paniek te raken. Rond een uur of tien ’s avonds hield ik het niet meer vol. Ik wist zeker dat ik de hele nacht achtervolgd zou gaan worden door allerlei enge gedachten en dat ik geen oog dicht zou doen. In paniek rende ik naar beneden, waar de gastvrouw net bezig was met afsluiten.

‘Is hier ook een apotheek?’, vroeg ik.

‘Natuurlijk, voelt u zich niet goed?’, antwoordde de gastvrouw bezorgd.

‘Mijn medicijnen zijn vanmiddag gestolen. Ik dacht eerst dat ik wel even zonder kon, maar nu ben ik bang dat dat toch niet zo is.’

‘Waar heeft u dan medicijnen voor nodig, als ik vragen mag?’, vroeg de gastvrouw.

Door de manier waarop ze me aankeek kreeg ik het gevoel dat ze het niet helemaal vertrouwde.

‘Om te kunnen slapen, zonder pillen lig ik de hele nacht wakker’, zei ik zacht.

‘Daar heeft u toch geen pillen voor nodig? Dat lijkt me erg ongezond. Een glas warme melk met rum werkt ook prima.’

Ik betwijfelde of dat ook prima werkte. Sterker nog, ik geloofde er helemaal niets van. Maar ik had geen zin om met de gastvrouw in discussie te gaan. Dan ging ik wel zonder haar hulp op zoek naar een apotheek. Ik wilde langs haar heen naar buiten lopen, maar de gastvrouw hield me tegen. Ze nam me bij de arm. Door de manier waarop ze dat deed, zachtjes maar ook vastbesloten, durfde ik ineens geen weerstand meer te bieden. Er kwamen ineens allerlei associaties bij me naar boven. Ik dacht aan mijn moeder, maar ik dacht vooral aan Ben en de manier waarop hij me aan mijn arm mee kon voeren als het tijd was voor een pak op mijn billen. Ik verlangde ernaar om over het zachte schoot van de gastvrouw getrokken te worden, over de knie als een klein meisje. Een harde hand op mijn blote stoute billen. En niet voor een paar minuten, maar net zolang totdat ik het niet meer vol zou houden om mijn spieren aan te spannen en ik mijn tranen echt niet meer tegen zou kunnen houden. Ik schrok zo van deze gedachte, dat ik meteen begon te huilen. De gastvrouw drukte me meteen tegen zich aan en probeerde me te troosten. Maar ik wilde helemaal niet getroost worden, ik wilde Ben, die als enige echt begreep wat er nodig was om mijn verdriet te stoppen. Hoe meer de gastvrouw probeerde om me te troosten, hoe meer het tot me doordrong wat ik allemaal miste en hoe erger het leek te worden. Toch hield het huilen op een gegeven moment als vanzelf weer op. Niet omdat ik me getroost of beter voelde, maar omdat huilen ook vanzelf ophoudt als het maar lang genoeg duurt.

‘Nou, dat luchtte wel op zeker’, zei de gastvrouw.

Uit die woorden bleek voor mij wel dat ze er niets van begreep. Ik knikte maar wat en probeerde om mijn tranen te drogen. De gastvrouw gaf me een zakdoek. Ik veegde mijn tranen weg, maar voelde verder geen enkele opluchting. Nog steeds voelde ik het gemis, diep en pijnlijk, maar het allerergste was het onderliggende gevoel dat het gemis misschien wel definitief was, dat er dingen voor altijd veranderd waren.

Ik durfde de gastvrouw niet meer aan te kijken, want elke keer dat ik dat deed, zag ik het beeld van mijn moeder weer voor me. Het was een hele sterke herinnering aan lang geleden, toen ik nog een klein meisje was.

Ik zag mezelf staan in onze oude woonkamer. Er rolden dikke tranen over mijn wangen en ik was helemaal achter adem van het huilen. Mijn vader en mijn zus keken een beetje bezorgd, maar mijn moeder bleef kalm. Ze probeerde niet om me te troosten of te kalmeren, maar nam me over haar knie. Ik gilde en huilde natuurlijk nog steeds vanwege de pijn, maar het was toch een ander soort huilen, minder hysterisch. Ik kon me niet meer herinneren wanneer dit gebeurd was en ik wist zelfs niet zeker of het wel echt gebeurd was, maar het beeld kwam nu elke keer weer naar boven en dat maakte dat ik snel weg wilde bij de gastvrouw. Ik bedankte haar met een ongemakkelijk gevoel voor haar steun en vluchtte naar mijn kamer. Zodra de gastvrouw uit beeld was, verdween het beeld van mijn moeder ook weer. Ik wist nu bijna zeker dat het ging om een ingebeelde herinnering van iets wat nooit echt gebeurd was, maar ik nam me voor om mijn zus eens te vragen of zij zich er misschien nog iets van kon herinneren.

Ik nam een lange douche, blij om in elk geval iets te doen te hebben. Warm water en lekker geurend doucheschuim helpen altijd wel een beetje als ik me rot voel en hoewel ik me nog niet echt veel beter voelde, had de huilbui toch wel voor wat opluchting gezorgd. Ik kon de dingen weer een beetje in verhouding zien en had zowaar de eerste heldere gedachte van die dag. Het had geen enkele zin om gedachten weg te drukken, ik kon ze beter te lijf gaan. Natuurlijk waren er dingen gebeurd en natuurlijk waren er problemen, grote problemen zelfs, maar die zouden zich niet oplossen als ik zielig in een hoekje bleef zitten, hield ik mijzelf voor. Ik moest bedenken wat ik wilde en daarna moest ik een plan bedenken om dat voor elkaar te krijgen. Mijn gedachten leken nog het meest op een advies uit de Viva, maar ze gaven gaf me wel nieuwe kracht en energie.

Ik droogde me af, smeerde mijn hele lichaam lekker in met lotion en ging bloot op het bed liggen. Meteen moest ik aan Alwin denken, maar dit keer probeerde ik niet om de gedachte weg te drukken, juist niet. Laat maar komen, dacht ik dapper. Ik draaide op mijn zijde en trok mijn benen een beetje op. Met gesloten ogen liet ik de film van de afgelopen dagen nog eens afspelen. Nu ik de herinnering gewoon toeliet, leek het allemaal ineens een stuk minder erg. Ik dacht met een glimlach aan Alwin zijn vaak botte, lompe opmerkingen en zijn directe humor. Maar ik realiseerde me ook hoe lief hij vaak voor me geweest was en hoe hij had geprobeerd om voor me te zorgen, vertederend als een jongetje dat zijn uiterste best doet om een echte man te zijn. Haast automatisch begon ik mezelf te strelen. Even schrok ik toen ik me er echt van bewust werd wat ik aan het doen was. Masturberen was een heimelijk genoegen dat ik mezelf onder normale omstandigheden wel toestond, tijdens een warm bad of gewoon ’s ochtends in bed. Maar dan pas als Ben de deur uit was. Het was ook nooit als vervanging van seks met Ben dat ik het deed, maar meer als een aanvulling daarop, een soort privéfeestje als voorbereiding op het echte feest.

Sinds Ben in het ziekenhuis lag, had ik het niet meer gedaan, omdat het niet goed voelde, als een soort verraad. Ik moest nu zelf een beetje lachen om dat idee. Afgezet tegen wat ik allemaal met Alwin had gedaan, was een potje soloseks natuurlijk maar kinderspel. Ik vervolgde waar ik mee begonnen was en kwam al snel in de juiste stemming. Mijn heupen bewogen in een ritme dat aansloot bij de bewegingen van mijn vingers en ik produceerde zacht kreunende geluidjes. Ik fantaseerde dat ik thuis op ons bed lag, met mijn billen hoog in de lucht. Alwin zat achter me en nam me doggy style met zijn handen op mijn heupen. Ben zat op een stoel naast het bed. Hij keek toe met grote ogen, die glommen van opwinding. Hoewel ik met Alwin aan het vrijen was, keek ik de hele tijd naar Ben en hij naar mij. Alwin was eigenlijk niet meer dan een soort bijfiguur. Ben stond op en gaf Alwin een teken. Ze wisselden van plek en Ben ging verder waar Alwin gebleven was. Alleen deed Ben het veel beter, langzamer, met meer passie en vol overgave. Alwin verliet de kamer zonder dat een van ons het merkte. Het vrijen ging in mijn fantasie over in een andere scène, waarin ik nog steeds op het bed lag en Ben weer naast het bed zat met zijn armen over elkaar en een strenge blik in zijn ogen. Ik probeerde dit beeld vast te houden in mijn gedachten en kwam binnen een paar tellen klaar.

Met een tevreden gevoel draaide ik me op mijn rug. Ik voelde me ontspannen, voldaan en lekker moe.

Toch wist ik toen al dat ik zonder mijn tabletten weinig zou slapen. De normale zorgen waren al genoeg om me wakker te houden en daar waren de afgelopen uren nog wel de nodige zaken bij gekomen.

Ik probeerde om te bedenken hoe het nu verder moest. Daarbij begon ik maar bij de dingen die ik zeker wist, want die waren nog redelijk overzichtelijk. Het was voor mij volkomen duidelijk dat ik bij Ben en de kinderen wilde blijven, geen moment had ik serieus overwogen om iets met Alwin te beginnen of om bij Ben weg te gaan. Niet vanwege Ben zijn ziekte en de gebeurtenissen van de afgelopen dagen vond ik daarvoor ook geen aanleiding, maar dat was natuurlijk niet alleen aan mij. Ik voelde me weliswaar niet schuldig en vond ook dat ik niet vreemd was gegaan, niet echt tenminste, maar of Ben daar ook zo over zou denken? Dat durfde ik werkelijk niet te voorspellen. Misschien was het wel het beste om het Ben gewoon niet te vertellen. Maar dat ging in tegen onze afspraak om elkaar altijd alles te vertellen, een afspraak waar ik me tot dan toe altijd aan gehouden had en Ben ook, dat wist ik zeker.

Ik had dringend de behoefte om met iemand te praten. Iemand die mijn standpunt begreep of er in elk geval naar wilde luisteren. Normaal zou Mandy voor die rol in aanmerking komen, maar die leek nu op een of andere manier ook onderdeel van het probleem. En eigenlijk kon ik niemand anders bedenken die me zou kunnen helpen. Ik moest het dus alleen op zien te lossen.

De volgende morgen ging ik al vroeg richting de haven om de boot terug te nemen. Het viel me meteen op dat er twee politieagenten stonden, die de passagiers in de gaten leken te houden. Misschien waren ze wel op zoek naar Jasmine, het meisje van het strand, zoals ze beloofd hadden. Ik hoopte dat ze haar en mijn tas zouden vinden, maar verder interesseerde het me niet zo heel veel meer. Er waren andere dingen belangrijk.

Ik had de hele nacht over die dingen nagedacht en een plan bedacht. Of eigenlijk was het nauwelijks een plan, maar meer een hele sterke wens die ik uit wilde laten komen en waar ik alles voor wilde doen. Ik wilde weer samen zijn met Ben en het gezin, gewoon weer met zijn vijven, zonder Mandy of wie dan ook. Dan kwam het met Sanne allemaal ook vanzelf weer goed. Maar daarvoor was het nodig dat Ben weer gewoon thuiskwam. Vanuit huis kon hij ook prima revalideren en ik kon zelf ook heel goed voor hem zorgen. Ik zou iemand in moeten huren om te helpen, want ik begreep dat ik het allemaal niet alleen zou kunnen, maar als ik voorlopig even stopte met werken, zou het toch moeten lukken. En dan kon Mandy ook weer naar huis, want die was alweer veel te lang bij ons. Vandaag was misschien nog een beetje snel om het allemaal te regelen, maar morgen of uiterlijk overmorgen moest ik het toch voor elkaar kunnen krijgen.

*

Ik moest glimlachen bij de herinnering. In gedachten had ik het allemaal zo mooi op een rijtje, maar de werkelijkheid bleek toch een heel stuk ingewikkelder te zijn. Ben weer naar huis halen was nog niet zo moeilijk, dat had ik binnen een paar dagen voor elkaar. Maar wat er daarna allemaal moest gebeuren had ik heel erg onderschat. Iedereen om ons heen wilde ons wel helpen en steunen, maar als het puntje bij paaltje kwam, dan was ik toch meestal degene die de dingen moest opknappen. Dus kookte, waste, verpleegde, verzorgde en chauffeerde ik de hele dag voor Ben en de kinderen. En dat vond ik  ook helemaal niet erg. Ik had er tenslotte zelf voor gekozen en was al lang blij dat ik ´s avonds gewoon weer tegen mijn man aan kon kruipen. 

Dat ik naast al die activiteiten niet ook nog eens kon werken vond ik vanzelfsprekend. Ik meldde me telefonisch ziek en hoefde daarbij gelukkig weinig uit te leggen. Iedereen begreep de reden en de tweede reden, dat ik Alwin niet meer onder ogen wilde komen, kon ik voor mezelf houden. De eerste tijd had ik nog elke week contact met mijn baas, omdat het nou eenmaal zo moest volgens de regeltjes, maar na een paar maanden verwaterde het contact. Ik dacht eigenlijk alleen nog aan mijn werk als ik mijn salaris kreeg. Totdat ik op een dag een brief kreeg waarin ik werd opgeroepen voor een bezoek aan de bedrijfsarts. Ik kreeg het daar zo benauwd van dat ik meteen met een tweeregelig briefje mijn ontslag indiende, wat mijn baas vervolgens maar al te graag accepteerde. Ben kwam daar pas achter toen het allemaal al lang geregeld was en werd daar erg kwaad over. Ben zijn boosheid bleef een tijdje in de lucht hangen, maar de volgende ochtend betaalde ik met mijn pyjamabroek op mijn knieën de prijs voor mijn onbezonnen actie.

Ben nam me over de knie en begon me billenkoek te geven op mijn onderbroek. Dat was nog maar het begin, maar toch deed het erg zeer. Ik was het een beetje verleerd om straf te krijgen en daardoor reageerde mijn lichaam wat anders dan ik gewend was. Naast pijn voelde ik namelijk ook vooral onrust en opwinding. Daardoor lukte het me niet om me te concentreren op de pijn en om stil te blijven liggen. Het voelde heel vervelend, maar ik kon er niets aan doen.

Ben merkte dat er iets aan de hand was.

´Last van onrust in je kontje?´, vroeg hij.

Ben klemde me extra stevig vast tussen mijn benen en verstevigde ook zijn greep op mijn bovenlichaam. Hij deed mijn onderbroek naar beneden en voelde met zijn vingers tussen mijn benen.

´Hier moeten we eerst maar eens even wat aan doen´, zei hij rustig.

Hij ging met twee vingers bij me naar binnen en begon me te vingeren. Ik kon me niet bewegen en moest me wel overgeven aan het snel stijgende gevoel van opwinding. Het enige wat ik nog kon doen om de zaak nog een beetje onder controle te houden was schreeuwen en slaan met mijn armen.

 Ben stopte en liet me opstaan. Ik kon aan hem zien dat hij enorm opgewonden was. Snel trok ik de kleren die ik nog aan had uit. Ben deed hetzelfde.

We rolden over het bed en vreeën met snelle ongecontroleerde bewegingen. Ik voelde de opwinding snel stijgen en kwam schreeuwend klaar. Het kwam niet eens in me op dat er misschien nog iemand anders in huis was. Ik klampte me vast aan Ben en drukte hem zo stevig tegen me aan dat hij bijna geen adem meer kon halen. Ik voelde zijn hart kloppen, ik hoorde zijn snelle, hijgerige ademhaling en ik zag de blik in zijn ogen. Grote, glimmende ogen, die vonkelden van de passie die hoort bij het gevoel dat er op de wereld niets anders meer is dan hij, ik en seks. Toen ik die blik zag en herkende, voelde het alsof Ben weer terug was, alsof hij na een lange reis weer bij mij thuis was gekomen. Dat gevoel was ineens zo heftig, dat ik er niet mee om kon gaan en heel hard begon te huilen. Ben draaide zich op zijn rug en trok me dicht tegen zich aan. Ik legde mijn hoofd op zijn borst en huilde. Ben hield me vast en streelde me. Hij zei niets, maar dat was ook niet nodig.

Ik had nog dagen, weken desnoods zo willen blijven liggen en lekker blijven huilen, maar Ben vond het na een poosje wel genoeg. Hij droogde mijn tranen met het laken en kuste me een aantal keren.

´Je moet nog wel wat tranen overhouden kleintje, want je hebt nog wat tegoed´, zei Ben pesterig.

Ik begreep heel goed wat hij bedoelde.

´Je mag je even gaan opfrissen, maar daarna krijg je gewoon het pak billenkoek waar we al mee bezig waren´, zei Ben nog even voor de duidelijkheid.

Ik zuchtte een paar keer diep. Het lag zo lekker in Ben zijn armen. Ik wilde niet opstaan, maar Ben duwde me zachtjes van het bed.

´Je hoeft niets aan te trekken, ik wil je zo meteen naakt over mijn knie´, zei hij.

Ik gehoorzaamde. Het zou heel moeilijk worden om dit pak slaag te ondergaan, maar ik wilde het wel. Het paste op een of andere manier heel goed bij dit moment.

In de badkamer keek ik in de spiegel. Ik zag er gelukkig uit en verhit. Iedereen kon zien dat ik net seks gehad had, maar dat kon me niets schelen. De hele wereld mocht het weten.

Ben zat al voor me klaar op een rechte stoel. Hij was weer helemaal aangekleed en op zijn schoot lag een stevige, houten haarborstel voor me klaar. Ik bleef een beetje staan dralen bij de badkamerdeur. Met een haarborstel op je blote billen krijgen is heftig en ik had even een beetje tijd nodig om aan het idee te wennen. Maar Ben had geen geduld meer. Hij pakte me stevig vast en hielp me over zijn knie.

´Lig je goed?´, vroeg hij.

Ik knikte. Mijn hart raasde in mijn keel en mijn mond was ineens droog. Ik kon nauwelijks meer slikken van de zenuwen.

´Houd je maar vast aan de stoelpoten, dan is het iets makkelijker´, zei Ben.

Ik gehoorzaamde. Ben legde zijn hand op mijn rug en duwde  me stevig tegen zich aan. Zijn greep was nog niet zo stevig als vroeger, maar zeker stevig genoeg. Die hand op mijn rug betekende heel veel voor mij, het betekende dat Ben me erdoorheen zou slepen. Hij zou mijn billen geen moment sparen, maar verder zou hij alles doen om me te helpen.

Ben pakte de haarborstel. Ik hield mijn adem in. Hij gaf me een paar voorzichtige proeftikjes op mijn linkerbil. In een reflex kneep ik meteen mijn billen samen.

´Probeer je te ontspannen´, zei Ben. ´Dan doet het veel minder pijn.´

Ik ontspande mijn spieren. Meteen kreeg ik een keiharde klap op mijn rechterbil. Ik schreeuwde het uit. Eigenlijk had ik me zo lang mogelijk in willen houden, maar de klap en de pijn overvielen me zo dat er geen houden meer aan was. En daarmee was meteen het hek van de dam. Ik schreeuwde bij elke klap die ik kreeg. Mijn benen bewogen als vanzelf en mijn handen knepen hard in de stoelpoten, maar toch lukte het me niet lang om de tranen tegen te houden. Ik gaf me over en liet de tranen stromen.  Ben verhoogde het tempo van de slagen en richtte zich steeds meer op het zitvlees rond het midden van mijn billen. Hij wisselde ook niet meer af, maar concentreerde zich steeds vaker op een bepaalde plek. Het brandde zo erg dat ik dacht dat ik gek werd. Ik schreeuwde, huilde en probeerde met mijn billen te draaien om de slagen een beetje te ontwijken. Maar telkens als dat leek te lukken, verstevigde Ben zijn greep weer een beetje en kreeg ik een paar extra venijnige tikken om mijn ongehoorzaamheid te bestraffen.

Ben besteedde geen aandacht aan mijn geschreeuw en gehuil. Hij sloeg door totdat hij tevreden was over de kleur van mijn billen en toen dat eindelijk zo was, lag ik op zijn schoot te janken als een klein meisje. Ben liet me opstaan en gaf me toestemming om over mijn billen te wrijven. Ik raakte ze heel voorzichtig aan. Het deed nog erg zeer. Ben legde me op mijn buik op bed en liet me even alleen. Ik huilde nog een paar minuten in het kussen, toen was het over. Langzaam zakte ik weg in gedachten. Ik schrok op toen ik de steunende hand van Ben weer op mijn rug voelde. Hij kuste mijn billen en zei dat hij heel trots op me was, dat hij heel veel van me hield en dat hij me heel erg dankbaar was. Aan zijn stem kon ik horen dat de tranen ook in zijn ogen stonden.

Ik kwam overeind en kroop tegen hem aan. We knuffelden en daarna vreeën we nog een keer, iets wat we normaal gesproken nooit deden na een bestraffing, maar dit keer mocht het.

Na afloop voelde ik me rustig en vrij, bevrijd van een baan die ik niet meer wilde en van een heleboel andere dingen.

Anne (7)

2 jaar eerder

Ik lag een paar uur in bed, maar ik sliep nauwelijks. Om half zes hoorde ik het brommertje van de krantenjongen. Ik besloot om op te staan, want slapen zou toch niet meer lukken. De rest van het huis was nog in diepe slaap. Ik bladerde de krant door, zonder dat het echt tot me doordrong wat ik las. In de keuken rookte ik een sigaret. Er was toch niemand om tegen me te zeggen dat dat niet mocht.

Timmy wekte ik op de gewone tijd. Ik waste hem, kleedde hem aan en maakte een ontbijt voor hem. Timmy was nog te klein om te snappen wat er aan de hand was, dus het leek mij voor hem het beste om alles zo normaal mogelijk te doen. Toch leek Timmy wel aan te voelen dat er iets vreemds was. Hij begon te huilen toen ik hem in zijn stoel aan de keukentafel zette. Ik probeerde hem te troosten met zijn knuffelbeer, met zijn favoriete speelgoedautootje en met een cd’tje met vrolijke kinderliedjes, maar het hielp allemaal niet. Zijn boterham met chocopasta, normaal gesproken een grote favoriet, liet hij onaangeroerd staan. Alleen zijn beker drinkyoghurt slobberde hij tussen het snikken door wel leeg. Na een tijdje proberen vond ik dat het lang genoeg geduurd had. Ik veegde de melksnor van Timmy zijn toet en gooide de boterham met chocopasta in de vuilnisbak. Daarna nam ik Timmy een tijdje op de arm. Hij greep mijn trui stevig vast met zijn knuistjes, zodat ik niet op het idee zou komen om hem weer lost te laten, en legde zijn wang tegen mijn borst. Vanuit mijn ooghoeken zag ik het op de keukenklok steeds later worden, maar ik onderdrukte mijn ongeduld en bleef Timmy vasthouden totdat hij gekalmeerd was.

‘Zullen we je tas in gaan pakken?’, probeerde ik voorzichtig. ‘Dan gaan we zo naar juf Nienke.’

Timmy vond het goed. Het idee dat hij gewoon naar de crèche leek hem wel aan te spreken.

We zochten snel zijn spulletjes bij elkaar. Die deden we in het Sesamstraat tasje, dat al klaarstond op het aanrecht. Ik wilde Timmy optillen om hem naar de auto te dragen, maar dat vond hij niet goed. Hij wilde zelf lopen. Ik vond het allemaal best, als het maar niet te lang duurde. We liepen samen naar de achterdeur. Timmy zette zijn handjes tegen het glas van de deur. Hij keek me vol verwachting aan.

‘Sjesh openu!’, riep hij. ‘Sesam open u’, bedoelde hij daarmee.

Dit spelletje speelden we elke dag. Op Timmy zijn commando drukte ik op de afstandsbediening van de schuurdeur. De grote, metalen roldeur schoof dan langzaam open.

Timmy kraaide van plezier, zoals altijd, maar ineens werd hij stil.

‘Papa auto?’, vroeg hij verbaasd.

Ben zijn auto stond inderdaad keurig in de schuur. Timmy begreep er niets van: papa was niet thuis, maar zijn auto was er wel. Ik was de hele nacht bezig geweest om te bedenken hoe ik deze dag door zou gaan komen en ik dacht dat ik het allemaal aardig op een rijtje had, maar dit had ik duidelijk over het hoofd gezien.

‘Ja, dat heb je goed gezien. Dat is papa zijn auto’, was het enige dat ik nog wist te zeggen.

Maar Timmy liet zich niet paaien.

‘Waar papa dan?’, wilde hij weten.

Ik probeerde snel een passende verklaring te verzinnen, maar mijn creativiteit liet me in de steek. Dus vertelde ik maar gewoon de waarheid. Het leek weinig indruk te maken. Timmy trok een moeilijk gezicht, alsof hij even moest nadenken. Toen knikte hij met een blik van ‘oké, het zal wel’ en werd zijn aandacht weer opgeëist door andere dingen. Ik moest de achterdeur voor hem openmaken, want hij wilde naar buiten.

Ik bracht Timmy met de fiets naar school. Timmy wilde eigenlijk met de auto, met papa’s auto het liefst, maar daar had ik geen zin in, ik wilde frisse lucht. Ik tilde Timmy op, hij begon meteen weer te jengelen, en ik wurmde hem in zijn stoeltje achter op de fiets. Timmy stribbelde behoorlijk tegen. Ik gaf hem een flinke duw, misschien net iets harder dan strikt noodzakelijk, waardoor Timmy met een plof in zijn stoeltje belandde. Timmy keek me stomverbaasd aan, hij vergat helemaal om te huilen of te schreeuwen. De hele weg bleef Timmy zo braaf en rustig in zijn stoeltje zitten, dat ik me bijna zorgen begon te maken. Bij de creche aangekomen liet hij zich zonder enig protest uit zijn stoeltje tillen. We liepen zoals altijd samen naar binnen, maar zodra Timmy zijn speelkameraadjes zag was hij mij helemaal vergeten. Ik bleef nog heel even staan kijken en liet hem toen achter in de vertrouwde handen van juf Nienke.

Normaal had ik bij het hek nog even een praatje gemaakt en een sigaretje gerookt met de andere moeders, maar nu wilde ik zo snel mogelijk naar huis. Ik stapte op de fiets, maar net voordat ik weg kon rijden ging mijn telefoon. ‘Het ziekenhuis’, dacht ik meteen. Ik stapte af, liet mijn fiets op de grond kletteren. Het was een heel gewoon telefoontje, een kennis die me wilde uitnodigen voor haar verjaardag. Ze kletste heel gewoon tegen me, alsof er niets aan de had was. Natuurlijk wist ze nog niet wat er gebeurd was en dat kon ze ook helemaal niet weten, maar toch irriteerde het me verschrikkelijk dat ze zo gewoon deed. Ik verbrak de verbinding zonder nog iets tegen haar te zeggen. Mijn telefoon ging meteen weer. Aan het nummer op de display kon ik zien dat het weer mijn kennis was. Ik stopte mijn rinkelende telefoon weer terug in mijn tas. Ooit zou ik het wel weer goed maken met haar en anders ook maar niet.

Ik bukte voorover om mijn fiets op te rapen. Achter me hoorde ik allemaal stemmen, toen pas had ik door dat alle moeders naar me stonden te kijken. Ze keken me allemaal aan met blikken vol met iets waarvan ik dacht dat het medelijden was. Ik begreep dat de tamtam op de een of andere manier zijn werk al gedaan had. De hele omgeving wist al lang dat er iets met Ben aan de hand was. Ze wisten waarschijnlijk nauwelijks wie Ben was, want hij bemoeide zich zo weinig mogelijk met de mensen uit de buurt, maar het nieuws was blijkbaar wel de moeite waard. Er gebeurde toch al zo weinig in deze omgeving en hoewel de dames wel gezellig met me kletsten, bleef ik altijd al een beetje een buitenbeentje. Iemand die ze een beetje vreemd vonden, maar waar ze ook wel een beetje tegenop keken. In elk geval iemand waar ze zonder al te veel schuldgevoel over konden roddelen. In de loop der jaren hadden de dames al heel wat sappige verhalen over me bedacht. Zo ging er een tijdje het gerucht dat ik een geheime minnaar had (niet waar, maar Ben heeft me wel flink gespanked toen hij het hoorde, zodat ik ook niet in de verleiding zou komen). Later was er het verhaal dat ik mijn borsten had laten vergroten (ook niet waar, ik had ze alleen laten liften na de geboorte van Timmy). Meestal kon ik smakelijk om de verhalen lachen, maar ik had natuurlijk geen zin om de hoofdrol te spelen in de roddel ‘Drama voor Anne, man ernstig ziek’ (helaas wel waar).

Het was nog steeds stil in huis toen ik terugkwam. Mandy was opgestaan, ze zat aan de keukentafel en las de ochtendkrant. De kinderen lagen nog in bed. Ik liet ze slapen, want ik had al besloten dat ze die dag niet naar school hoefden.

‘Moet je niet naar je werk?’, vroeg ik aan Mandy.

Mandy keek even op van haar krant.

‘Ik heb even geen werk’, zei ze achteloos. ’Ik ben vorige maand ontslagen.’

Ik keek Mandy verbaasd aan, ik probeerde tenminste verbaasd te kijken. Eigenlijk verbaasde het me helemaal niet. Zo ging het wel vaker met Mandy. Ik vroeg niet wat er deze keer gebeurd was, dat interesseerde me niet op dat moment. Mandy leek ook niet van plan om uit zichzelf meer te vertellen.

‘Als je wilt kan ik hier blijven om je een beetje te helpen. Ik heb voorlopig toch niets anders te doen’, zei ze.

Ik knikte.

‘Dat zou heel fijn zijn’, zei ik dankbaar.

‘Zal ik dan maar beginnen om een goed ontbijt voor jullie te maken? Ik zag allemaal lekkere dingen in de koelkast liggen. Dan kunnen je onder het eten de kids vertellen wat er allemaal aan de hand is. Ik zal jullie wel even alleen laten.’

Ik dacht aan het eten in de koelkast: verse broodjes, roomkaas, bacon, marmelade, vers geperst sinaasappelsap, allemaal dingen die ik in een romantische bui had gekocht. Bedoeld als ingrediënten voor een voedzaam ontbijt na een lange, stevige vrijpartij. In plaats daarvan zouden ze nu dus gaan dienen als ingrediënten om mij en de kinderen te troosten.

Ik maakte Sanne en Patrick voorzichtig wakker. Ze keken me heel even slaperig aan, maar wisten daarna meteen weer dat er iets aan de hand was met papa. Nog voordat ze waren opgestaan begonnen ze met vragen stellen. Ik nam ze in hun pyjama mee naar beneden, naar een mooi gedekte ontbijttafel waarop alle lekkers stond uitgestald. Ze lieten zich nauwelijks afleiden door het eten en gingen door met vragen stellen. Ik vertelde zo rustig mogelijk wat er gebeurd was. Sanne begon meteen te huilen, Patrick even later ook.

‘Wanneer mogen we papa zien?’, snikte Patrick.

Ik dacht aan het beeld van Ben, gekoppeld aan allerlei apparaten op de intensive care. Dat leek me een beeld waar kinderen nachten wakker van konden liggen.

‘Papa ligt nu nog op de intensive care, dat is niets voor kleine kindertjes. Als hij weer op een gewone kamer ligt mogen jullie naar hem toe.’

Patrick hield er al niet van om klein genoemd te worden, maar Sanne, op haar dertiende al een echte jongdame, was echt diep beledigd.

‘Ik ben geen toch kind meer’, schreeuwde ze. ‘En ik mag mijn eigen vader toch wel zien als ik dat wil.’

‘Wil je niet zo schreeuwen?’, zei ik rustig. ‘Je bent dan misschien geen kind meer, maar ook zeker nog geen volwassene en nee, je mag je vader nu even niet zien. Zo is dat nu eenmaal.’

Sanne keek me woedend aan. Ze wilde opstaan, maar ik pakte haar bij haar arm en trok haar terug in haar stoel.

‘Zitten en eten’, zei ik streng.

Als ze de confrontatie zoekt, dan kan ze die krijgen, dacht ik.

Even hing er een grimmige sfeer aan tafel. Sanne knabbelde met een boos gezicht aan een croissant. Patrick keek afwezig voor zich uit.

‘Moeten we eigenlijk niet naar school?’, vroeg hij ineens.

‘Vandaag niet, morgen wel’, zei ik beslist.

‘Maar wat gaan we dan doen vandaag, als we niet naar papa toe gaan?’

Daar had ik nog helemaal niet over nagedacht. Ik kon het de kinderen niet aandoen om de rest van de dag maar een beetje in huis te blijven zitten, ze hadden afleiding nodig en ikzelf ook. Snel keek ik om me heen, alsof ergens in de keuken een oplossing voor handen was. Ik zag dat het buiten stralend weer was.

‘We gaan een flink stuk wandelen’, zei ik beslist.

Patrick leek dat wel een goed idee te vinden. Sanne zei niets, maar het was duidelijk dat ze niet erg veel zin had in een dagje in de natuur.

‘Kom kinders’, zei ik overdreven opgewekt. ‘Aankleden en naar buiten. Ik ruim wel af.’

Patrick was na een kwartiertje alweer beneden, maar Sanne was er na bijna een uur nog steeds niet. Ik riep naar boven dat ze op moest schieten.

‘Ik ga echt niet mee hoor’, riep Sanne terug.

Ik stormde de trap op en gooide de deur van Sanne haar kamer open zonder kloppen. Ze lag in haar ondergoed op bed te bladeren in een tijdschrift.

‘Hé, kun je niet kloppen?’, riep Sanne verontwaardigd.

‘Je krijgt nog een kwartier om je aan te kleden’, zei ik dreigend. Als je dan niet met je wandelschoenen aan beneden staat, dan zwaait er wat.’

Sanne keek me verbaasd aan. We hadden nog niet eerder zo’n soort conflict gehad. Mopperend kwam Sanne overeind. Binnen tien minuten was ze beneden. Sanne was kennelijk nog niet puber genoeg om uit te proberen wat ik bedoelde met ‘dan zwaait er wat’.

*

Ik kreeg tijdens één van mijn eerste bezoeken aan het ziekenhuis, toen Ben nog niets eens aanspreekbaar was, al te horen wat me de komende periode allemaal te wachten stond. Een speciaal daarvoor opgeleide psychologe, een oudere dame met grijs haar en een bril aan een koordje, nodigde me uit voor een gesprek.

Ik heb iets tegen psychologen. Een gevoel dat niet voortkomt uit slechte ervaringen, maar vooral uit jaloezie. Ooit wilde ik zelf graag psycholoog worden. Ik ben toen ook aan de studie begonnen, in de hoop dat ik dingen zou leren om anderen te kunnen helpen. Stiekem hoopte ik ook dat ik vooral dingen zou leren, waarmee ik mezelf zou kunnen helpen. Na een half jaartje was ik helaas nog steeds een verward meisje van achttien. De moeilijke theorieën die ik leerde maakten dat alleen maar erger. Aan het einde van mijn eerste studiejaar was ik zo in de war dat ik zelf professionele hulp nodig had. De eerste opdracht die ik toen van mijn therapeut kreeg was onmiddellijk stoppen met mijn studie. Een aantal sessies later stelde hij voor om me op te laten nemen.

‘Maar ik ben toch niet gek,’ huilde ik geschrokken.

‘Nee’, zei mijn therapeut droog. ‘En we moeten er alles aan doen om dat zo te houden.’

Ik had dus weinig behoefte aan een gesprek met een psychologe en ik deed mijn best om er onderuit te komen. Maar na een beleefde weigering en een minder beleefd ‘hoepel op mens’, belandde ik toch in haar spreekkamer. Ze wilde meteen alles over ons weten: hoe lang we al samen waren, waar we elkaar ontmoet hadden, hoeveel kinderen we hadden, of we vaak ruzie maakten en zelfs hoe vaak we het met elkaar deden. Ik gaf keurig antwoord op alle vragen en toen ik uitverteld was, begon zij op te sommen wat er allemaal met Ben kon gebeuren: somberheid, stemmingswisselingen, wantrouwen en misschien depressies. Er bestond zelfs een kans dat zijn hele karakter zou veranderen.

‘Goh, ik probeer al bijna twintig jaar om zijn karakter te veranderen’, grapte ik.

‘Dat soort grappen kunt u voorlopig ook beter achterwege laten’, zei de psychologe bestraffend.

‘Zo gaan wij nou eenmaal met elkaar om. We zijn altijd erg direct tegen elkaar. Zelfs als één van ons vreemd zou gaan, dan zou die dat gewoon aan de ander vertellen.’

‘Ook dat zou ik voorlopig even niet doen.’

‘Wat? Vreemd gaan of opbiechten dat ik vreemd ben gegaan?’

‘Het eerste laat ik aan uzelf over, maar het tweede zou ik zeker laten.’

Ik was de wijze woorden van de psychologe alweer vergeten toen ik haar kantoor uitliep. Het ene oor in het andere uit leek me het beste wat ik met haar geklets kon doen. Maar zo makkelijk kwam ik niet van haar af. Een paar dagen later werd ik weer op haar kantoor uitgenodigd, ontboden eigenlijk. De psychologe vertelde dat ze een goed gesprek met Ben gehad had. Ik was meteen zwaar gepikeerd. Zelf had ik nog nauwelijks met Ben kunnen praten sinds hij weer bij kennis was en ik kon er slecht tegen dat zij me voor was geweest.

‘Uw man is nou niet bepaald een charmeur hè’, zei de psychologe.

Ik keek haar niet begrijpend aan. Ben kan op zijn manier juist ontzettend charmant zijn. Alleen had de psychologe die manier waarschijnlijk niet helemaal goed begrepen.

‘Hij heeft bepaalde dingen tegen me gezegd, die me aan het denken hebben gezegd. Daarom wil ik u iets vragen.’

Ze leunde voorover over haar bureau en keek me aan. Ik probeerde haar blik zoveel mogelijk te ontwijken. Het was wel duidelijk dat ik het niet leuk zou gaan vinden wat ze me ging vragen. Met al mijn stekels recht overeind wachtte ik af. Ze pakte een pen van het bureau, waarschijnlijk wilde ze de spanning nog wat verder opbouwen.

‘Slaat hij u wel eens?’, vroeg ze.

Ze keek me triomfantelijk aan, alsof ze me een groot geheim had ontfutseld. En dat was natuurlijk ook zo. Mijn gezicht kleurde rood tot ver achter mijn oren. Daardoor was de vraag natuurlijk meteen met ‘ja’ beantwoord.

‘Ik ben nu wel heel benieuwd waar u dat idee vandaan haalt’, zei ik zo luchtig mogelijk. ‘Wat heeft Ben in godsnaam tegen u gezegd?’

‘Hij zei dat hij me een ontzettend pak slaag had gegeven, als hij mijn man was geweest.’

In gedachten vervloekte ik Ben. Hoe haalde hij het in zijn hoofd om zomaar dit soort dingen te roepen. Misschien nam de psychologe het wel niet zo nauw met haar beroepsgeheim als ze een goede roddel over een collega kon vertellen. Ik zag de geruchten al voor me, die de rond zouden gaan in het ziekenhuis. ‘Dokter Ben geeft zijn vrouw billenkoek.’

Dat wilde ik koste wat het kost voorkomen.

‘En op basis van zo’n uitspraak laat u mij hier komen?’, vroeg ik. Ik probeerde zo verontwaardigd mogelijk te klinken.

‘Misschien heeft u Ben wel verkeerd verstaan. En ook al heeft hij het wel gezegd, dan bedoelde hij er natuurlijk niets mee. Ik had verwacht dat een ervaren psycholoog als u dit soort dingen beter in zou kunnen schatten.’

Ik hoopte vurig dat de psychologe mijn spelletje blufpoker niet zou doorzien, maar ik betwijfelde of het zou gaan lukken. Een pokerface had ik in elk geval niet. Mijn gezicht voelde nog steeds aan alsof het gloeide. De psychologe zei niets meer. Ze keek me aan en probeerde me te peilen.

‘Ik geloof u niet’, zei ze tenslotte. ‘Er is iets aan de hand dat u mij niet wilt vertellen. Dat hoeft ook niet, maar ik wil u toch nog één ding vragen. Denkt u goed na over het antwoord.’

Ze keek me weer aan.

Heeft u hulp nodig?’

‘Nee’, zei ik meteen. Ik klonk als een kind van drie dat niet naar bed wil.

‘Oké, dan laten we het hierbij. Bedankt voor uw komst.’

Ik stond op. Heftig gefrustreerd verliet ik de spreekkamer van de psychologe. Ik had het gevaar weten af te wenden, maar verder had ik mijn strijd met de psychologe kansloos verloren.

Met twee treden tegelijk stormde ik de trap op naar de verdieping waar Ben lag. Ik had even geen geduld om op de lift te wachten. Ben lag alleen op een kamer. Hij lag niet meer op de intensive care, maar hij zat nog wel met draden en slangen vast aan allerlei apparaten. Toch zag het er allemaal alweer een stuk normaler uit, veel minder eng dan op de intensive care in elk geval. Ben herkende me meteen en leek erg blij om me te zien. Hij probeerde iets tegen me te zeggen, maar ik kon er niets van verstaan. Hoe de psychologe erin geslaagd was om een heel gesprek met hem te voeren begreep ik absoluut niet.

‘Heb je een leuk gesprek met de psychologe gehad?’, vroeg ik cynisch.

Ik deed mijn uiterste best om Ben zijn antwoord te verstaan.

‘Dat mens moet me met rust laten’, kon ik er met veel moeite uit opmaken.

‘Ik denk anders ook niet dat ze nog snel langs zal komen voor een babbeltje. Wat heb je wel niet allemaal tegen haar gezegd?’

Ben probeerde me antwoord te geven. Hij begon zijn zin minstens drie keer opnieuw, omdat hij een bepaald woord niet kon vinden. Het deed pijn om Ben zo te zien. Ik wist ook niet wat ik moest doen: Ben zelf uit laten praten of hem de woorden die hij vergeten was voorzeggen. Als de psychologe me dat nou eens verteld had.

‘Gewoon dat ze een goed pak slaag verdiende’, zei Ben uiteindelijk.

‘Ik vind het helemaal niet zo gewoon om zoiets tegen iemand te zeggen’, mopperde ik. ‘En zeker niet tegen een psycholoog.’

‘Nee, voor je het weet sluiten ze je op. Daar weet jij natuurlijk alles van.’

Die zin kwam er ineens heel helder en duidelijk uit (of ik begon aan Ben zijn ‘accent’ te wennen). De aanval was zo onverwacht en kwam zo hard aan dat ik er geen enkel verweer tegen had. Ik vocht zonder succes tegen de tranen. Ben zag het en begon ineens ook te snotteren. Tot dat moment had ik Ben nog bijna nooit zien huilen, alleen bij de geboorte van onze kinderen had hij van ontroering een paar tranen gelaten. Nu zat hij vanwege een kleinigheidje ineens heel hard te huilen. Ik vergat mijn eigen verdriet even en probeerde Ben te troosten, maar dat lukte nauwelijks. Ben bleef zo onbedaarlijk huilen dat ik me ernstig zorgen begon te maken. Ik wilde een dokter gaan waarschuwen, maar Ben gaf aan dat ik bij hem moest blijven.

‘Sorry’, snikte hij. ‘Kleintje geen pijn doen.’

Dat zinnetje bleef hij maar herhalen.

‘Kleintje geen pijn doen.’

Het duurde weer even voordat ik het verstaan had en begrepen had dat Ben me ineens weer ‘kleintje’ noemde, een troetelnaampje dat hij me in het begin van onze relatie had gegeven en dat hij al jaren niet meer gebruikt had.

*

Die avond nam ik Patrick en Sanne voor het eerst mee naar het ziekenhuis. Het was natuurlijk hoog tijd dat ze hun vader weer te zien kregen. Ik had het bovendien beloofd. Maar als ik heel eerlijk ben gebruikte ik de kinderen ook als een soort buffer. Ik hoopte dat Ben een aanval zoals ik die middag had ondergaan achterwege zou laten als de kinderen erbij waren.

Onderweg in de auto probeerde ik Sanne en Patrick nog eens uit te leggen wat er met hun papa aan de hand was, dat hij niet zo goed kon praten, dat hij misschien wel gekke dingen zou gaan zeggen of zomaar ineens zou gaan huilen.

‘Ik vind het raar als mannen huilen’, zei Patrick.

‘Jij huilt toch ook wel eens’, zei ik.

‘Ja, maar ik ben nog maar klein. Papa is een grote man.’

‘Grote mannen kunnen toch ook verdrietig zijn, ik vind daar niets geks aan.’, zei Sanne verontwaardigd.

‘Toch vind ik het stom’, zei Patrick beslist.

‘Dan vind ik jou ook stom’, gilde Sanne.

Sanne en Patrick gingen nog even door met bekvechten, zoals ze dat eigenlijk altijd doen. Ze bleven  daarmee doorgaan totdat we voor de deur van Ben zijn kamer stonden. Ik begon me al af te vragen of het wel slim was om ze allebei mee te nemen. Maar toen de deur open ging waren ze ineens rustig, alsof ze aanvoelden dat dat zo hoorde. Timide stonden ze naast het bed van hun vader. Hij kreeg van allebei een onhandige knuffel. Sanne gaf hem ook nog een aarzelende kus op zijn wang. Ze bleef nog een beetje op afstand, maar Patrick had zijn schroom snel overwonnen. Voordat ik hem tegen had kunnen houden zat hij al op de rand van Ben zijn bed. Patrick luisterde even naar Ben zijn stem. Het leek alsof Patrick iets herkende. Hij begon tegen Ben te praten, zoals hij ook tegen Timmy praatte. Ik kreeg er kromme tenen van en ik was bang dat het Ben ook irriteerde, maar dat bleek niet zo te zijn. Op één of andere manier lukte het Patrick geweldig om met Ben te communiceren en ook voor Ben leek het heel makkelijk te gaan. Ik keek er stomverbaasd naar.

Sanne stond een beetje verloren in een hoekje van de kamer, alsof ze was vergeten. Ik duwde haar voorzichtig richting Ben zijn bed en gebaarde dat ze naast Patrick moest gaan zitten. Ben glimlachte toen hij haar in de gaten kreeg.

‘Ziet mooi uit’, zei Ben tegen Sanne.

Sanne lachte verlegen.

‘Gaat school?’, wilde Ben weten.

‘Goed’, zei Sanne snel.

‘Cijfers?’, vroeg Ben.

Sanne keek me geschrokken aan. Haar schoolprestaties waren een pijnlijk onderwerp, want het ging helemaal niet goed op school. Sanne had ook vast niet verwacht dat het gesprek meteen die kant op zou gaan. Ze stond er een beetje aangeslagen bij. Ik vond het wel sneu voor Sanne, maar ik was ook blij dat Ben weer belangstelling toonde voor de dagelijkse dingen.

‘Niet goed’, bekende Sanne. Ze keek naar mij in plaats van naar Ben, alsof ze bij mij steun dacht te vinden. Het leek bijna alsof we weer met zijn drieën thuis aan de keukentafel zaten. Ben in de aanval, Sanne in de verdediging en ik er tussenin als bemiddelaar. Ik begreep wel dat Sanne het moeilijk had: de nieuwe, grote school waar ze moeilijk aan kon wennen, haar woordblindheid waar ze veel last van had, de puberteit die toesloeg. Een paar maanden eerder was ze voor het eerst ongesteld geworden. Het leek mij niet vreemd dat ze zich niet kon concentreren. Met een beetje hulp, een beetje bijles en veel geduld kon het allemaal goed komen. Maar misschien was het allemaal ook wel te moeilijk voor haar en konden we beter op zoek gaan naar een andere school. Ben vond dat allemaal onzin. Sanne moest gewoon beter haar best doen, dan kon ze het allemaal makkelijk aan. En ik aarzelde. Ik wilde Sanne niet onder druk zetten, maar misschien was een beetje meer druk wel helemaal niet zo slecht.

‘Cijfers?’, herhaalde Ben bijna onverstaanbaar.

Sanne deed alsof ze Ben niet verstond. Ze gaf geen antwoord, maar begon over iets anders.

Ben raakte geïrriteerd. Hij keek Sanne aan en schudde zijn hoofd.

Met heel veel moeite formuleerde hij een volledige zin: ‘Welke cijfers heb je gehaald?’

Sanne zuchtte diep en noemde een aantal onvoldoendes op, die ze de afgelopen week had gehaald.

Ik zag dat Ben nu echt boos werd.

‘Kom hier’, zei hij. ‘Dan zal ik je billen eens flink opwarmen.’ De woorden kwamen er niet helemaal zo uit, maar het wat duidelijk genoeg wat Ben bedoelde. Het ook was volkomen duidelijk dat het een loos dreigement was, dat Ben in zijn toestand onmogelijk uit zou kunnen voeren. Toch deinsde Sanne geschrokken achteruit. De tranen stonden in haar ogen.

Ik nam Sanne even mee de gang op, zogenaamd om wat drinken te halen. We gingen even in een stille wachtkamer zitten. Ik gaf Sanne een zakdoekje om haar tranen te drogen. Ze keek me vreselijk dankbaar aan, alsof ik haar had helpen ontsnappen, maar dat was nou ook weer niet mijn bedoeling.

‘Misschien heeft papa wel een klein beetje gelijk’, probeerde ik voorzichtig.

Sanne vloog overeind. Ze keek me aan alsof ik me ineens tegen haar had gekeerd.

‘Je gaat me niet slaan’, gilde ze. ‘Als je dat doet, loop ik weg.’

‘Doe niet zo dramatisch’, zei ik spottend. ‘Denk je nou echt dat ik je hier, midden tussen de mensen, over de knie ga leggen? Er wordt hier niemand geslagen en er gaat hier ook niemand weglopen.’

‘Maar papa zei toch…’, snifte Sanne.

‘Papa bedoelde dat je nog wel een beetje beter je best kunt doen. En ik denk dat dat misschien ook wel zo is. Ik geloof wel dat jij je best doet, maar misschien kan het toch nog wel een beetje beter. Of misschien moet je nog wat meer hulp hebben. Daar gaan we eens rustig over praten met je mentor, maar niet nu. Nu gaan we wat te drinken voor ons halen.’

‘Maar mama…’, protesteerde Sanne.

‘Wil je Cola of Seven up?’, vroeg ik plagerig. Sanne lustte geen van beide.

*

De volgende dag was het alweer een week geleden. Ik had die hele week nauwelijks geslapen, alleen maar liggen draaien in mijn bed, maar toch had ik nog genoeg energie over om me de hele dag druk en rusteloos te voelen. Het lukte me niet om rustig te gaan zitten, tv te kijken, een boek te lezen, steeds had ik het gevoel dat ik iets moest doen. Ik was dan ook bijna opgelucht toen ik weer aan het werk kon. Mandy had me geadviseerd om me voorlopig ziek te melden en dat had ik serieus overwogen, maar uiteindelijk toch niet gedaan. Ik vond dat ik dat niet kon maken, de kinderen moesten ondanks alles ook gewoon naar school en er begon die dag een nieuwe stagiair, die ik toch moeilijk aan zijn lot kon overlaten. Bovendien werkte ik maar twee dagen per week, dus dat moest ik toch wel vol kunnen houden.

Ik gaf lichamelijke opvoeding op een school die bijna honderd kilometer verder lag, ruim een uur reizen met de trein. Om zes uur stond ik naast mijn bed, ik had weer nauwelijks geslapen. De kinderen sliepen nog. Mandy zou verder voor ze zorgen, zoals Ben dat normaal altijd deed. Ik ging zonder ontbijt de deur uit en was net op tijd op het station. De trein vertrok twee minuten te laat, om één minuut over zeven.

Ik maakte deze reis alweer ruim vier jaar, twee keer per week. En hoewel het niet erg praktisch was, vond ik de grote afstand eigenlijk wel prettig. Mijn privé-leven was daardoor keurig afgeschermd voor mijn collega’s en leerlingen. Ben en de kinderen hadden ze nog nooit ontmoet. Werk en thuis waren twee verschillende  werelden, die eigenlijk nooit samenkwamen. Op school was ik alleen maar Anne en niet Anne de vrouw van Ben of de moeder van Sanne, Patrick en Timmy. En dat was af en toe best prettig.

Ik kwam even na achten aan op school. Het was nog rustig in de gangen. In de lerarenkamer zaten al een paar collega’s koffie te drinken. Uit de manier waarop ze me aankeken kon ik opmaken dat ze wisten wat er met Ben gebeurd was. Ze vroegen beleefd hoe het nou ging, maar uit hun houding bleek weinig echte belangstelling. Ik zei voor de vorm dat het wel redelijk goed ging, maar dat ik er verder liever niet over wilde praten. Onder het mom van ‘ik moet nog wat voorbereiden’ liep ik meteen door naar mijn lokaal.

Als puber had ik regelmatig ruzie met de meeste van mijn leraren. Ik werd ook regelmatig ‘uit de les verwijderd’, zoals dat heette. Dan moest ik mij melden bij de conrector, die hoofdschuddend mijn moeder belde. Dat telefoontje leidde weer tot een goed ‘gesprek’ met mijn moeder, waar ik meestal een stel pijnlijke billen aan overhield. Ik had toen niet kunnen bedenken dat ik later zelf lerares zou worden. Eigenlijk voelde ik me ook niet echt een lerares. Mijn vak was immers een vak zonder schoolbord, huiswerk of proefwerken. Lekker bewegen, meer hoefden de leerlingen bij mij niet te doen.

Alwin, zo heette mijn stagair, was meteen al te laat. We hadden afgesproken dat hij ruim voor de eerste les aanwezig zou zijn, zodat we samen de voorbereiding konden doen, maar hij kwam pas vijf minuten van tevoren binnen. Ik sprak Alwin geërgerd toe, maar hij kwam meteen met een excuus: zijn fiets was van het station gestolen en daardoor had hij zijn trein gemist. Ik twijfelde of ik hem wel moest geloven.

De eerste leerlingen kwamen binnen, druk als altijd. Maar toen ze mij zagen werden ze stil. De meeste keken me alleen maar zwijgend aan, een paar probeerden op een onhandige manier iets aardigs tegen me te zeggen. Op school wist dus ook iedereen, inclusief alle leerlingen, wat er aan de hand was. En ze wilden natuurlijk allemaal meeleven. Ik werd acuut moedeloos van die gedachte. De blikken en vragen van een paar collega’s kon ik nog wel aan, maar van al mijn leerlingen… Ik moest er niet aan denken. De neiging om naar huis te gaan en voorlopig niet meer terug te komen was sterk. Maar dan kon ik net zo goed de hele dag naast Ben in het ziekenhuis blijven zitten. En dat zou ook niet lang goed gaan.

Ik wachtte totdat de klas compleet was, toen vroeg ik om stilte. Iedereen staarde me aan, ik denk niet dat deze klas ooit eerder zo stil was geweest. Ik vertelde in twee woorden wat er thuis aan de hand was en in iets meer woorden wat ik de komende tijd wel en vooral niet wilde aan belangstelling en medeleven. Het was duidelijk dat de meeste leerlingen iets heel anders verwacht hadden. Ze vonden me vast kil en ondankbaar, maar dat kon me geen fluit schelen. Ik wilde alles zo normaal mogelijk. Daarom begonnen we ook gewoon met de les, zoals we dat altijd deden: met een warming-up op muziek. Ik koos voor James Brown. Niet voor ‘I feel good’, want dat leek me toch wat overdreven, maar wel voor een lekker snel en energiek nummer.

Na de warming-up stond er paardspringen op het programma. Voor mij als voormalig regionaal turnkampioene een makkie, dat ik op routine kon afwerken. Ik deed de oefening een aantal keren voor. Stiekem genoot ik van de bewonderende blikken als ik sierlijk over het paard heen zweefde.

Na een aantal keren proberen kregen de meeste leerlingen het ook wel voor elkaar om over het paard heen te komen, maar dat ging nog met de elegantie van een aangeschoten eend. Ik moest me vaak inhouden om niet in lachen uit te barsten, maar ondertussen lette ik wel goed op. Er waren veel dingen die ik in de gaten moest houden: dat onhandige leerlingen niet al te ongelukkig terecht kwamen, dat iedere leerling even vaak aan de beurt kwam en dat er in de rij wachtende leerlingen geen ongewenste intimiteiten plaatsvonden (ook geen gewenste trouwens, dat deden ze maar ergens anders). In je ééntje is dat normaal gesproken al best veel, maar nu leek het zelfs iets te veel voor me. Gelukkig was Alwin er om me te assisteren en gelukkig deed hij dat heel goed. Hij had maar weinig woorden nodig om te begrijpen wat hij moest doen.

Tijdens de kleine pauze had ik eindelijk even de tijd om wat aandacht aan Alwin te besteden. Ik kende hem nog maar nauwelijks. Een collega van me had de gesprekken met hem gevoerd en ik had hem nog maar één keer een handje gegeven en vijf minuten gesproken.

‘Lullig van je man’, was het eerste wat hij zei.

Ik vond ‘lullig’ nogal zwak uitgedrukt, maar zag dat Alwin het goed bedoelde, dus glimlachte ik vriendelijk. Maar daarna ging ik meteen over op een ander onderwerp. Ik wilde het niet over mezelf hebben. Het ging me er vooral om wat meer over Alwin te weten te komen, zodat ik snel kon inschatten wat ik aan hem had.

‘Waarom wil je gymleraar worden?’, vroeg ik.

‘Weet niet, omdat ik sport leuk vind. En omdat ik van mijn broer goede dingen over de opleiding heb gehoord.’, zei Alwin.

‘Wat voor goede dingen dan?’

‘Nou’, Alwin glimlachte ondeugend. ‘Dat er veel lekkere meiden op de opleiding zitten bijvoorbeeld. En dat er nogal eens wat gebeurd in de kleedkamers na de les.’

‘Maar dat is toch niet de voornaamste reden om voor dit vak te kiezen, mag ik hopen?’, vroeg ik lichtelijk geschokt.

‘Ik vind het anders erg belangrijk om regelmatig een stevige wip te kunnen maken en daar krijg ik bij ons op school meer dan voldoende gelegenheid toe. De meeste meiden ken ik niet alleen van gezicht, als je begrijpt wat ik bedoel.’

Dat begreep ik natuurlijk maar al te goed. Ik ben wel blond, maar niet naïef en in de tijd dat ik op dezelfde opleiding zat, deed ik buiten de lessen ook aan hele andere vormen van lichamelijke oefening met mijn medestudenten. Met gêne dacht ik terug aan die keer dat ik me gelijktijdig door twee medestudenten had laten nemen en later hoorde dat de jongens dit standje onderling ‘Kippetje aan het spit’ noemden.

‘Vind je het heel erg om het hier verder niet over te hebben. Ik weet dat seks in de ringen heel spannend kan zijn, maar tussen ons vind ik het niet echt een gepast gespreksonderwerp.’, zei ik.

Ik begon een beetje boos te worden. Wat was dit voor mafkees.

‘Seks in de ringen!’, riep hij enthousiast. ‘Daar had ik nog nooit aan gedacht. Bedankt voor de tip, man.’

‘Dat was geen tip, idioot!’, schreeuwde ik. ‘Ik stel je een paar vragen om een indruk van je te krijgen en binnen de kortste keren heb je het over seks. Ik moet eerlijk zeggen dat de indruk die je daarmee achterlaat niet al te best is. Er lopen hier allemaal strakke, jonge meiden van zestien rond en ik begin me serieus af te vragen of die bij jou wel veilig zijn.’

Alwin keek me geschrokken aan. Ineens leek hij te beseffen dat hij het niet tegen zijn kroegmaten, maar tegen zijn stagebegeleider had, die ook nog eens een vrouw en twee keer zo oud als hijzelf was.

‘Ik zou nooit iets doen met een meisje van zestien hoor’, mompelde hij. ‘Mijn kleine zusje is net zestien en op die leeftijd horen meisjes nog helemaal niet aan seks te denken.’

Hij leek het echt te menen, maar ik wist niet wat ik hoorde. Hoe kon iemand die aan de ene kant zo open en uitgesproken is over seks, aan de andere kant zo naïef zijn om te geloven dat meisjes van zestien nog volmaakt onschuldig zijn. Ik liet hem desondanks maar in de waan.

‘Dat is mooi’, zei ik. ‘Maar ik wil je toch waarschuwen en die waarschuwing geldt ook voor de meisjes van zeventien en achttien plus die hier rondlopen. Als ik er achter kom dat je ook maar iets met één van hen doet in de tijd dat je hier stage loopt, dan zorg ik er persoonlijk voor dat je gecastreerd wordt.’

Ik koos bewust harde bewoordingen, omdat ik verwachtte dat hij die taal wel zou verstaan en mijn woorden leken inderdaad over te komen.

De volgende lessen verliepen op ongeveer dezelfde manier als de eersten. Ik probeerde Alwin wat extra in de gaten te houden, maar hij leek zich keurig te gedragen. Een ouderejaars klas was in een wat vervelende bui, maar daar liet ik me niet door van de wijs brengen. Ik wist dat ik werd uitgeprobeerd. Wel merkte ik dat mijn geduld snel minder werd. Na twee keer waarschuwen stuurde ik de ergste raddraaier naar de kleedkamer. Hij kon zich gaan melden bij de directeur.

Dat deed hij echter niet. In plaats daarvan meldde hij zich in de middagpauze weer bij mij. Hij mompelde een slap excuus en vroeg of we er niet nog eens over konden praten. Ik wilde helemaal niet met hem praten, wat mij betreft waren we uitgepraat. Toch lukte het me niet goed om hem weg te krijgen, terwijl ik wel wilde dat hij zo snel mogelijk weg ging. Voor mijn gevoel had ik nog een heleboel te doen: ik moest naar huis bellen, de mentor van Sanne bellen om een afspraak te maken, een boodschap doen in de stad en om half één begon de volgende les. Ik luisterde half naar wat mijn leerling te zeggen had. Ondertussen rommelde ik in mijn tas op zoek naar mijn telefoon. Ik zag dat ik een heleboel oproepen had gemist, allemaal van hetzelfde, voor mijn onbekende, nummer.

‘Het ziekenhuis’, dacht ik meteen.

Ik wilde mijn voicemail af gaan luisteren, gaan bellen, maar toen zag ik dat mijn leerling nog steeds voor me stond.

‘Ik wil dat je nu weggaat’, zei ik zo beheerst mogelijk.

‘Eerst praten’, zei hij rustig.

‘Ik wil dat je weggaat’, herhaalde ik met trillende onderlip.

Hij ging niet weg, maar zette juist een stap naar voren. Precies op dat moment kwam Alwin, die even een broodje was gaan halen, weer binnen. Hij legde zijn hand op de schouder van de jongen.

‘Volgens mij is het tijd om te gaan’, zei Alwin kalm.

‘En volgens mij wordt jou helemaal niets gevraagd’, zie de leerling agressief.

‘Nee, maar ik vraag jou nou om weg te gaan en dat vraag ik niet nog een keer’, zei Alwin dreigend.

De leerling draaide zich om en maakte aanstalten om flink uit te halen, maar Alwin was hem voor. Hij pakte de linkerarm van de jongen stevig vast en draaide die met groot gemak op zijn rug. In een oogwenk had Alwin de jongen naar buiten begeleid.

Ik keek vol verbazing naar Alwin. Ineens was hij geen gefrustreerde, overjarige puber meer, maar iemand die de situatie onder controle had. Hij pakte me voorzichtig bij mijn bovenarmen en drukte me zachtjes tegen zich aan. Ik maakte even dankbaar gebruik van het gebaar en huilde tegen zijn sterke schouder. Al snel bedaarde ik weer een beetje. Meteen realiseerde ik me dat het plaatje niet klopte: ik in de armen van mijn stagiair. Voorzichtig maakte ik me los uit zijn omhelzing. Ik draaide me om, in verlegenheid gebracht door de situatie. Alwin glimlachte.

‘Gaat het weer een beetje?’, vroeg hij.

Ik knikte, maar het ging natuurlijk helemaal niet. Het was maar een omhelzing, maar het voelde haast alsof ik we net seks gehad hadden. Totaal ongeoorloofd natuurlijk.

Alwin liep naar de deur.

‘Ik kan ook heel lief zijn hoor’, zei hij over zijn schouder.

*

Ik dacht weer aan mijn telefoon, meteen luisterde ik de voicemail af. Er waren geen berichten. Ik probeerde het nummer terug te bellen, maar er nam niemand op. Mandy wist ook nergens van. Het ziekenhuis had niet gebeld en verder was alles ook in orde. Ik belde tenslotte het ziekenhuis en vroeg of ik Ben kon spreken. Het duurde even voordat ze door hadden dat ik niet dokter Ben, maar patiënt Ben wilde spreken, maar uiteindelijk kreeg ik hem aan de lijn.

‘Was je vanmorgen?’, vroeg hij meteen.

‘Aan het werk’, zei ik. ‘Heb jij me gebeld?’

Stilte.

‘Waarom?’, vroeg Ben.

Ik begreep de vraag niet. Natuurlijk moest ik werken, dat moest ik elke maandag en woensdag en dat wist Ben ook wel.

‘Waarom heb je mij gebeld?’, vroeg ik opnieuw.

‘Ik wilde je spreken.’

‘Waarover dan?’, vroeg ik. ‘Je weet toch dat ik moet werken?’

‘Nee, wist niet’, zei Ben. ’Was je kwijt.’

Ik hoorde door de telefoon dat hij begon te snikken. Natuurlijk wilde ik meteen naar hem toe, maar dat kon even niet. Er stond alweer bijna een klas op me te wachten. Ik beloofde dat ik vanuit mijn werk meteen naar Ben toe zou komen. Daar leek hij weer wat kalmer van te worden.

‘Gaat het wel tot die tijd?’, vroeg ik bezorgd.

‘Gaat uitstekend’, zei Ben cynisch. Hij legde de telefoon neer.

Het telefoontje bleef de rest van de middag door mijn hoofd spoken, maar desondanks kon ik me nog vrij aardig op de lessen concentreren. Onderweg terug in de trein kreeg ik een onrustig gevoel over me. Ik had geen idee wat ik moest verwachten.

Ben zat bijna rechtop in zijn bed, met een paar kussens in zijn rug. Alle slangen en apparaten waren inmiddels verdwenen, maar nog steeds zag Ben er heel anders uit dan anders. Hij leek ongedurig en rusteloos, terwijl hij anders altijd de rust zelve was.

‘Verveel me’, klaagde Ben.

Daar begreep ik niets van. Ben was toch de hele dag aan het revalideren? Hoe kon hij zich dan vervelen? En als hij zich dan al verveelde, dan was dat toch nog geen reden om mij op mijn werk lastig te vallen met telefoontjes. Ik probeerde niet te laten merken dat ik boos werd en ik vroeg langs mijn neus weg wat Ben dan de hele dag deed. Dat vroeg Ben zich ook af. Van revalidatie was volgens hem weinig sprake: de logopedist en vooral de fysiotherapeut moesten het ontgelden.

Ik reageerde een beetje plagerig.

‘Ik begrijp wel dat je liever een jonge blondine met een lekker kontje hebt, maar ik vind toch dat ze het hier behoorlijk goed doen. Je praat tenminste alweer heel aardig.’

Ben raakte geïrriteerd. Hij pakte een soort veer, waar je in moest knijpen. Blijkbaar gebruikte Ben die om zijn armspieren te trainen. Hij kneep uit alle macht, maar het lukte hem niet om de veer in te drukken.

‘Proberen’, zei Ben tegen mij en hij gaf me de veer.

Ik probeerde de veer voorzichtig in te drukken. Het ging heel licht, maar ik deed alsof het me heel veel moeite kostte. Ik gaf mijn poging op voordat ik de veer helemaal had ingedrukt.

‘Zwaar’, zuchtte ik.

Ben keek me wantrouwend aan.

‘Echt proberen’, zei hij.

Ik herhaalde mijn toneelstukje nog een keer. Ben bleef me achterdochtig aankijken, maar nam er voorlopig genoegen mee. Ik hoopte dat Ben het verder zou laten rusten. Ondertussen maakte ik me wel zorgen over het gebrek aan kracht in Ben zijn armen, maar daar zei ik niets over.

‘Wat nou als hij blijft, zoals hij nu is?’, schoot er door me heen. ‘Wat moet ik dan doen?’

Ik wist het niet. Het leek me wel erg veel: drie kind om voor te zorgen en dan ook nog eens man die veel zorg nodig heeft. En ik wilde ook nog allerlei dingen doen: werken, reizen, wandelen langs het strand, tango dansen, noem maar op. Tegelijkertijd schaamde ik me voor mijn gedachten. ‘In voor en in tegenspoed’, was het toch. Daar had ik destijds volmondig ja tegen gezegd.

Een kwartiertje later kwam Mandy mij ophalen. Ze had Patrick en Timmy meegenomen. Sanne was thuisgebleven, omdat ze moest leren voor een proefwerk. Patrick klom op de rand van Ben zijn bed. Zodra hij zat gaf Ben de veer aan hem.

‘Knijp eens’, zij Ben.

Patrick kneep de veer met groot gemak helemaal in.

‘Makkie’, zei hij trots.

Ben keek me strak aan. Hij speelde wat met Patrick en Timmy, maar tegelijkertijd bleef hij mijn blik steeds opzoeken. Ik kon nauwelijks terug kijken en ik voelde een knoop in mijn maag ontstaan. Ben glimlachte lichtjes, zijn ogen glinsterden een heel klein beetje. Het was voor het eerst dat ik weer iets van die typische twinkeling dacht te zien. Toen we naar huis wilden gaan en al afscheid hadden genomen, hield Ben me nog even tegen. Hij greep me met een slap handje bij mijn pols. Ik gebaarde naar Mandy dat ze maar vast met de kinderen naar buiten moest gaan. Nerveus keek ik hoe ze hun jassen aantrokken en de deur achter zich dichttrokken.

‘Mag niet liegen’, zei Ben.

‘Ik loog niet’, protesteerde ik. Dat was niet mijn bedoeling tenminste.’

‘Deed je wel’, zei Ben onverbiddelijk. ‘Dus heb je straf verdiend.’

‘Hoe had je dat voorgesteld?’, vroeg ik spottend.

‘Kan het helaas niet voor je doen. Zult het dus dit keer zelf moeten doen.’, antwoordde Ben.

Ik keek Ben verbijsterd aan.

‘Dat kan niet’, stamelde ik. ‘Dat kan ik niet.’

‘Kan wel.’, zei Ben. ‘Ik kan het natuurlijk beter, maar je kunt het zelf ook wel. Ik wil dat je het doet. Vanavond nog. Volgens mij heb je er dringend behoefte aan.’

‘Er is maar één ding waar ik behoefte aan heb’, zei ik nijdig. ‘En dat is dat jij zo snel mogelijk weer thuiskomt. Dan wil ik desnoods het pak slaag van mijn leven in ontvangst nemen, maar alleen als jij me dat geeft.’

Ben schudde zijn hoofd.

‘Duurt te lang’, zei hij.

‘Dan zorg je maar dat het wat sneller gaat’, beet ik Ben toe. Ik heb je nodig thuis en de kinderen ook.’

Ben ging onverstoorbaar verder.

‘Vanavond, lekker warm bad nemen. Daarna naakt op bed, twee kussens onder je buik. En dan de grote, lederen paddle.’

Ik kreeg buikpijn bij de gedachte alleen al, toch beloofde ik dat ik zou doen wat me werd opgedragen.

Onderweg naar huis had ik alweer spijt van die belofte. Ik probeerde het nog even uit mijn hoofd te zetten, maar dat lukte natuurlijk niet.

*

Tijdens het avondeten vroeg Patrick ineens waarom Ben niet gewoon naar huis kwam. Eerst begreep ik zijn vraag niet, de vraag irriteerde me zelfs een beetje. Ben lag toch in een bed, kon nauwelijks lopen en praatte moeilijk. Dan begreep Patrick toch ook wel dat er wat met Ben aan de hand was en dat hij eerst beter moest worden? Ik probeerde het Patrick zo geduldig mogelijk uit te leggen, maar hij begon al na een paar woorden heftig nee te schudden.

‘Dat bedoel ik helemaal niet’, zei hij nijdig. ‘Papa kan hier toch ook weer leren lopen en praten. Dat kan best hoor. Dan kunnen wij hem allemaal helpen en dan gaat het vast veel sneller.’

Ik wilde nog wat zeggen, Patrick vertellen waarom het niet kon wat hij wilde, maar zodra ik mijn mond open deed, keek hij me woedend aan.

‘Ik wil gewoon dat papa weer thuis komt!’, schreeuwde hij. ‘En als dat van jou niet mag, dan vind ik je heel stom en gemeen.’

Patrick gooide zijn bestek op de grond. Hij me recht aan, met de meest boze blik die hij maar kon verzinnen. Iedereen, inclusief ikzelf, staarde hem verbijsterd aan. Ik begreep totaal niet hoe ik het voor elkaar had gekregen, maar ineens was het allemaal mijn schuld wat er gebeurd was.

‘We zouden natuurlijk allemaal wel willen dat papa meteen weer thuiskomt….’, probeerde ik nog.

‘Mooi’, zei Patrick. ‘Dan gaan we papa nu halen.’

‘… maar dat kan echt niet’, ging ik zo onverstoorbaar mogelijk verder.

‘Het is natuurlijk heel lief van je dat je papa wilt helpen, maar in het ziekenhuis zijn mensen die dat veel beter kunnen dan wij. Als papa nog even in het ziekenhuis blijft, dan denk ik dat hij wel weer helemaal beter wordt (Geloofde ik dat wel echt? Ik hoopte in elk geval van harte dat ik overtuigend klonk). Als wij nu zelf voor papa gaan zorgen, dan ben ik bang dat hij niet meer helemaal beter wordt. En dat wil je toch ook niet?’

‘Ik wil alleen maar dat papa weer thuis komt’, herhaalde Patrick dwars. ‘Ik vind het hier helemaal niet leuk als papa er niet is.’

‘Ik ook niet leuk’, zei Timmy met een trillend stemmetje.

‘En ik ook niet’, zei Sanne meer voor de vorm.

Zo zaten we met zijn allen aan tafel te zuchten. Ik kon het ook even niet opbrengen om iets anders dan verdrietig te zijn en het voelde ook wel prettig: even samen treurig zijn.

De kinderen leken dat ‘samen treurig zijn’ wel erg letterlijk te nemen. Timmy en Patrick bleven de rest van de avond met sneue gezichtjes tegen mij aan hangen op de bank. Sanne droop af naar boven, ook met een lang gezicht. Het leek alsof ze alledrie de grens van hun incasseringsvermogen bereikt hadden. Rust of regelmaat kregen ze absoluut niet, dus bij gebrek daaraan eisten ze nu al mijn aandacht. En daar hadden ze ook recht op, vond ik.

Ik stopte Timmy in een warm bad met veel schuim, speelde met hem en las hem heel lang voor. Met kleine oogjes van de slaap vroeg hij steeds weer om nog een verhaaltje en telkens las ik hetzelfde verhaal nog een keer voor. Ik stopte hem lekker diep in, deed het licht uit, maar toen ik weg wilde gaan begon Timmy zo hard te huilen dat ik hem onmogelijk alleen kon laten. Ik twijfelde tussen oprecht verdriet en schandalig misbruik van de situatie (wie denkt dat zulke jonge kinderen daar nog niet toe in staat zijn: think again!), maar bij zo’n lief klein jongetje ben je toch vooral geneigd om in het goede te geloven. Ik ging naast Timmy op bed liggen en hield hem dicht tegen me aan.

‘Ik wil papa’, huilde hij met lange uithalen.

‘Morgen gaan we naar papa’, beloofde ik. ‘En overmorgen en de dag daarna, net zo vaak als je maar wilt. Dat vind papa ook leuk. En op een dag komt hij echt weer thuis en dan vieren we een heel groot feest.’

‘Met ballonnen?’, vroeg Timmy.

‘Als jij dat wilt.’

Dat wilde Timmy. En dat was best dapper van hem, want hij was eigenlijk heel erg bang voor ballonnen. Vooral voor knallende ballonnen.

Patrick was vooral ongedurig en humeurig. Hij wilde niets, maar hing wel voortdurend om me heen en liet duidelijk merken dat hij nog boos op me was. Ik liet hem even begaan, maar toen Timmy eindelijk sliep, was Patrick aan de beurt. Hij keek me streng aan, zodat ik goed zou begrijpen hoe boos hij was. Ik tilde Patrick op, hij stribbelde tegen, maar ik liet hem niet gaan. In plaatst daarvan zette ik hem op mijn schoot en ik drukte zijn gezicht zachtjes tegen mijn borst. Natuurlijk was hij veel te oud voor zoiets kinderachtigs, maar zijn lijfje ontspande en hij leek het stiekem toch wel fijn te vinden. Ik praatte zachtjes tegen Patrick en vroeg hem of hij me uit kon leggen waarom hij zo boos was. Dat kon Patrick prima. In voor een mannetje van zes hele volwassen bewoordingen vertelde hij mij dat hij het allemaal niet begreep wat er gebeurd was en dat hij daar bang van werd. Ik was onder de indruk, ik had een slim ventje op de wereld gezet, maar dat wist ik al langer.

Het werd een lang gesprek. Patrick wilde zoveel weten dat ik me afvroeg hoe vaak hij het woord ‘waarom’ nog zou herhalen en hoe ik hem zonder totale paniek te veroorzaken kon uitleggen dat ook volwassenen niet op alle vragen een antwoord weten. Met het simpele antwoord ‘dat weet ik ook niet’, bleek hij echter verrassend goed om te kunnen gaan.

Ik zat nog een tijdje alleen beneden en dacht aan het bad dat ik van Ben moest gaan nemen. Een bad nemen zou ik anders een heerlijk idee hebben gevonden, maar nu was het de eerste stap op weg naar iets wat ik helemaal niet wilde en daarom stelde ik het het liefst zo lang mogelijk uit. Ik praatte wat met Mandy, vertelde wat Timmy en Patrick allemaal gezegd en gedaan hadden.

‘En hoe is het met Sanne?’, vroeg Mandy. ‘Die is ook wel erg stilletjes de laatste paar dagen.’

Ik was Sanne helemaal vergeten, wist niet eens waar ze uithing. Ongetwijfeld was ze gewoon boven op haar kamer, maar als ze gewild had, had ze er tussenuit kunnen knijpen, zonder dat iemand het gemerkt had. Ik dacht aan de keren dat ik zelf via het balkon en het platte dak uit het ouderlijk huis was ontsnapt, vast van plan om nooit meer terug te komen.

Ik was ineens bang dat Sanne helemaal niet meer op haar kamer was. Dat ze door haar slaapkamerraam naar buiten was geklommen en verdwenen, met haar kleine rugzakje op haar rug. Ik vloog overeind en rende naar boven. Mandy vroeg nog wat ik ineens ging doen, maar ik gaf haar geen antwoord. 

Sanne zat natuurlijk gewoon op haar kamer achter haar bureau te studeren.

‘Wat ben jij aan het doen?’, vroeg ik.

Ik moet behoorlijk boos geklonken hebben, want Sanne keek me heel schuldbewust aan.

‘Ik zit gewoon te studeren’, piepte ze.

Ze keek daarbij zo triest en ongelukkig dat ik ervan schrok. Ik moest een andere toon tegen haar aanslaan. Geen idee welke toon, maar in elk geval een andere toon dan die van mijn vorige zin. Ik probeerde het zachtjes en streelde haar gelijktijdig over haar rug. Er kwam nauwelijks een reactie. Sanne vouwde haar benen op onder haar lichaam. Ze trok haar trui over zich heen, alsof ze het vreselijk koud had, terwijl het toch lekker warm was in haar knusse kamertje. Ze keek als een ziek vogeltje voor zich uit en ik dacht zelfs te zien dat ze een beetje rilde. Ik zag ineens het spookbeeld voor me van een broodmagere Sanne, die onder haar dikke trui een lijfje verborg dat alleen nog maar uit beenderen bestond. Weglopen, anorexia, het leek wel of alle dingen waar ik als moeder bang voor was even langskwamen om mij te plagen. Ik probeerde de opkomende paniek weg te drukken en pakte Sanne voorzichtig vast. Ze voelde zacht, rond en warm aan, precies zoals het hoorde. Sanne rolde zich nog wat verder op en kroop zo dicht mogelijk tegen me aan. Haar haren kriebelden onder mijn neus. Ze rook fris naar kamille.

Ik hoopte dat Sanne me uit zichzelf zou vertellen wat haar zo dwars zat, al kon ik dat ook wel raden. Zelf wilde ik er niet over beginnen, want ik was bang dat ik iets verkeerds zou zeggen wat Sanne vreselijk boos of verdrietig zou maken. Ze schoot toch al zo makkelijk uit haar slof en ik voelde me te moe voor zo’n drama. Al mijn talenten als begripvolle, geruststellende moeder waren al opgebruikt door Sanne haar broertjes. Het was natuurlijk niet eerlijk, Sanne had net zo goed recht op begrijpende en troostende woorden, maar ik had er even geen meer in de aanbieding. Daarom vond ik het eigenlijk ook wel goed: een beetje knuffelen met Sanne en verder niets zeggen.

Sanne verbrak de stilte als eerste. Eerst zuchtte ze een paar keer heel diep en dramatisch, waarschijnlijk in de hoop dat ik zou vragen wat er aan de hand was. Dat deed ik niet.

‘Mag ik je wat vertellen?’, vroeg ze toen voorzichtig.

Ik wilde bijna ‘sst’ zeggen, maar Sanne keek zo bedrukt dat ik begreep dat haar iets groots dwars zat.

‘Tuurlijk’, zei ik.

‘Je moet eerst beloven dat je niet boos wordt.’

Dat trucje kende ik al lang en ik was niet van plan om erin te trappen. 

‘Even geen spelletjes, Sanne’, zei ik. ‘Vertel maar gewoon wat er aan de hand is. Ik zal rustig je hele verhaal aanhoren en daarna zie ik wel of ik wel of niet boos moet worden. Je krijgt in elk geval niet voor je blote billen, zoals ik vroeger, en ik zal ook niet tegen je schreeuwen. Dus je hebt helemaal niet zoveel om bang voor te zijn.’

Ik bedoelde het niet kwaad, maar mijn woorden vielen helemaal verkeerd.

‘Je kunt me toch wel een beetje serieus behandelen’, zei Sanne kwaad. ‘Ik ben geen klein kind meer.’

‘Juist omdat je geen klein kind meer bent, zou je misschien kunnen begrijpen dat dit voor mij allemaal ook niet gemakkelijk is en dat mijn geduld wel eens een klein beetje opraakt’, zei ik.

‘Nou, als het je teveel moeite kost om naar me te luisteren, laat dan maar hoor. En flikker dan ook maar op.’

‘Pardon, zo praat je niet tegen mij.’

‘Ik roep wat ik wil! Ik ga me echt niet inhouden als ik kwaad ben, dat doe jij toch ook niet!’

‘Op dit moment houd ik me anders wel heel erg in, jongedame. Doe jij eens heel snel een beetje gewoon.’

‘Als jij niet weggaat, dan doe ik het wel.’

Sanne liep langs me heen.

‘Jij blijft hier!’, schreeuwde ik net iets te hard.

‘Dacht het niet’, zei Sanne rustig.

Ze liep langs me heen en sloeg mijn arm, waarmee ik haar probeerde tegen te houden, hard aan de kant. Mijn arm stootte hard tegen de rand van Sanne haar bureau. Het deed zo’n pijn dat de tranen in mijn ogen sprongen. Sanne zag het. Ze aarzelde even, leek toch een beetje geschrokken, maar draaide zich toen weer om en liep de kamer uit. De deur sloeg hard achter haar dicht.

Ik moest me enorm inhouden om niet achter Sanne aan te rennen. Het liefste wilde ik haar stevig vastgrijpen en eens goed door elkaar schudden, maar gelukkig zag ik ook wel in dat het daar allemaal niet beter van zou worden. Ik liet Sanne dus maar even met rust. Ik kon trouwens niet eens bij haar komen, want ze stond onder de douche en had de deur op slot gedraaid.

*

Ik liep naar beneden, met de tranen nog in mijn ogen. Mandy zag het natuurlijk meteen. Ze vroeg niet wat er aan de hand was, maar sloeg alleen haar armen om me heen. Daardoor was het alsof er iets knapte. Ik huilde heel lang en heel hard met mijn gezicht tegen haar borsten gedrukt. Mandy zei niets, ze streelde alleen een beetje door mijn haren. Het leek een hele tijd later toen ik eindelijk weer een beetje tot mezelf was gekomen. Ik voelde me leeg en moe. Uitgeput liet ik mezelf op de bank vallen.

‘Meid, dat kwam van diep’, zei Mandy.

‘Ik kan het niet uitleggen’, zuchtte ik. Het leek wel of er weer tranen op kwamen zetten.

‘Dat hoeft ook niet. Je mag zoveel praten als je wilt, maar je hoeft me niets uit te leggen.’

Ik keek Mandy aan en probeerde een beetje te glimlachen. Ik hoop dat ik dankbaar gekeken heb, want zo voelde ik me wel.

‘Kan ik nog iets voor je doen? Wil je nog iets drinken of wil je naar bed? Ik kan ook bij je komen liggen, dan slaap je misschien wat beter.’

Dat klonk niet onaantrekkelijk. Vroeger, toen we nog huisgenoten waren, sliepen we regelmatig in één bed en soms gebeurde er dan ook wel meer dan slapen alleen. Daar moest ik aan denken en het maakte me een beetje bang. In die tijd was het geen probleem dat we zo af en toe met elkaar vreeën, maar nu was dat toch heel anders. En er was nog iets dat ik moest doen, waar ik Mandy zeker niet bij kon gebruiken. Ik had er de afgelopen uren nauwelijks meer aan gedacht, maar het kwam nu weer bovendrijven in mijn gedachten. Ik wenste Mandy welterusten met een lange zoen op haar mond en ging naar boven.

Ik wilde eerst nog even met Sanne praten, het weer een klein beetje goedmaken voor het slapen gaan, maar Sanne sliep al. Of ze deed alsof.

Ik nam een heet bad en bleef zitten totdat het water bijna koud was. In mijn blootje liep ik naar de slaapkamer. Ik stapelde een paar kussens op elkaar, pakte de paddle uit de kast en legde die klaar op het bed. Het leer kraakte zachtjes.

Ik deed de slaapkamerdeur achter me op slot. Er was geen enkele reden meer voor verder uitstel. Het was eerder hoog tijd. Ik ging liggen, met de kussens onder mijn buik. Dat was voor mij wel een bekende positie, maar toch voelde het vreemd. Ik miste zijn sterke hand op mijn onderrug, die me stevig in de kussens drukte. Met het gevoel dat ik iets miste, verdween ook de vastbeslotenheid om mezelf eens flink aan te pakken. Een tijd lang bleef ik stil liggen, met de paddle in mijn linkerhand. Ik was op van de zenuwen en doodsbang voor de pijn.

Pijn als noodzakelijk kwaad is iets dat ik best kan verdragen, als die pijn wordt toegebracht door iemand die ik door en door vertrouw, maar mezelf pijn doen kan ik niet. Toen we voor het eerst zwanger probeerden te worden moest ik mezelf elke dag hormooninjecties geven. Ik heb uren klaar gezeten met de injectienaald in de aanslag, maar het lukte me niet, hoe graag ik ook een kind wilde. En dit pak slaag ging nog veel meer pijn doen dan een simpele injectie.

Met al mijn wilskracht lukte het me om de paddle op te tillen en naar achteren te brengen. Ik telde tot drie, bij drie zou ik de eerste klap meedogenloos hard op mijn achterwerk laten kletsen, maar het leek alsof al mijn spieren ineens blokkeerden. Er gebeurde niets, ook al had ik al lang tot drie geteld. En ook al was het me wel gelukt om de paddle richting mijn billen te krijgen, mijn hand trilde veel te erg om kracht te kunnen zetten. Voor mijn gevoel heb ik nog heel vaak tot drie geteld, maar steeds lukte het niet.

Ik weet niet meer hoe lang ik daar gelegen heb, maar het moet behoorlijk lang zijn geweest. Het was koud in de kamer en ik lag na een tijdje gewoon te bibberen. Tenslotte kreeg ik het zo koud dat ik de moed maar opgaf. Ik stond weer op, legde de paddle terug in de kast en liep naar de badkamer. Uit het medicijnkastje haalde ik twee slaaptabletten, terwijl je er eigenlijk maar één tegelijk mag nemen, en ik slikte ze allebei door. Ik ging in bed liggen en wachtte totdat de slaappillen begonnen te werken. Langzaam begon ik weg te glijden in een soort vage bewusteloosheid. Ik voelde me ontzettend alleen en diep ellendig.

Ik droomde dat ik samen met Mandy op ons bed lag. We praatten en knuffelden. Mijn handen streelden haar grote, ronde borsten. Ben zat naast ons bed met Sanne over zijn knie. Hij keek grimmig voor zich uit, alsof hij zich af wilde sluiten voor wat Mandy en ik aan het doen waren. Geconcentreerd gaf hij Sanne voor haar blote billen met een haarborstel. Sanne schreeuwde en riep om hulp, maar ik was veel te druk met Mandy om haar te horen.

‘Ik zal je billen eens goed opwarmen’, herhaalde Ben de hele tijd.

*

Ik werd wakker van een onduidelijk soort gedoe om me heen. Mijn ogen voelden zwaar en dik en ondanks dat ik heel diep geslapen had, was ik nog steeds ontzettend moe.

Sanne stond naast mijn bed. Ze deed haar best om haar meest vrolijke gezicht op te zetten. In haar handen had ze een dienblad met een ontbijtje, compleet met gebakken broodjes, thee, verse jus en een bloemetje in een vaasje. Sanne zette het voorzichtig naast me neer. Ik had helemaal geen zin in een ontbijt, mijn maag had nog last van de slaappillen, maar ik nam toch een broodje en een kopje thee. Sanne kwam naast me op bed zitten en begon ook aan een broodje te knabbelen. Ze durfde me niet goed aan te kijken, maar af en toe keek ze toch onder haar armen door. Ik glimlachte een beetje naar haar.

‘Het spijt me zo van gisteravond’, zei Sanne met een diepe zucht.

Ik glimlachte geruststellend.

‘Wat is het toch een lieverd’, dacht ik.

‘Zo erg was het nou ook weer niet’, zei ik. ‘Eigenlijk verdien je een goed pak voor je billen, maar ik heb beloofd dat ik dat niet zou doen, dus het is voor deze keer wel goed.’

‘Waarom hebben jij en papa het de laatste tijd steeds over billenkoek, terwijl jullie ons nog nooit geslagen hebben. Het lijkt wel of jullie daarop geilen of zo.’

Ik keek Sanne verbaasd en gegeneerd aan en ik realiseerde me dat ze gelijk had. We moesten beter opletten op wat we zeiden.

‘Wat doen we?’, vroeg ik. ‘Let een beetje op je woorden jongedame.’

‘Sorry’, zei Sanne zacht. Ze staarde weer naar haar vingers die met het dekbed speelden.

Ik moest nu echt lachen.

’Kijk niet zo benauwd, liefje. Het is al lang weer goed. Vertel me nou maar eens wat je gisteravond zo dwars zat.’

‘Moet dat echt?’

‘Het hoeft niet, maar ik denk wel dat het oplucht.’

‘Toen Patrick gisteravond zei dat hij wilde dat papa meteen weer thuiskomt, zei ik dat ik dat ook wilde. Maar dat was helemaal niet zo. Eigenlijk wil ik helemaal nog niet dat papa naar huis komt. En dat vind ik heel gemeen van mezelf.’

Dat vond ik eigenlijk ook wel. Ik was even stil en wist niet wat ik zeggen moest. De stilte maakte Sanne nog nerveuzer, ze keek me angstig aan en er rolden dikke tranen over haar wangen.

‘Waarom wil je dat dan niet?’, vroeg ik op zachte toon.

‘Ik wil papa zoals hij hoort te zijn. Niet een papa die in een bed ligt en rare dingen zegt. Ik ben gewoon een beetje bang voor hem.’

‘Dan ben ik het wel een beetje met je eens. Ik wil ook dat papa eerst beter wordt, voordat hij thuiskomt. Maar je hoeft echt niet bang te zijn voor papa. Hij zal je echt niets doen. Kom vanavond maar mee naar het ziekenhuis, dan kun je zien dat het alweer wat beter gaat.’

‘Moet dat?’, vroeg Sanne met tegenzin.

‘Ja, dat moet’, zei ik streng.

Sanne zuchtte diep. Het deed me pijn dat ze zo reageerde. Ik voelde me moedeloos en nog steeds heel erg moe. Het ontbijt mocht wel aan de kant, ik wilde weer slapen.

Sanne zag er eigenlijk ook heel erg moe uit. Door al haar gepieker was ze de afgelopen dagen waarschijnlijk ook weinig aan slaap toe gekomen.

‘Hoe lang heb jij al niet meer geslapen?’, vroeg ik.

‘Al heel lang.’

‘Ik ook niet. Zullen we vandaag proberen om wat slaap in te halen?’

‘Hoe bedoel je?’

‘Nou, gewoon, hier in bed. Dan kruipen we lekker tegen elkaar aan, net als vroeger.’

‘Daar ben ik toch te groot voor.’

‘Het voordeel van jouw leeftijd is dat je zo af en toe ook nog gewoon een klein meisje mag zijn, daar zou ik maar van profiteren als ik jou was. Maar je mag natuurlijk ook gewoon naar school.’

‘Dat is chantage, mama.’

‘Helemaal niet, gewoon een trucje dat ik mag gebruiken, omdat ik je moeder ben.’

Sanne trok haar kamerjas uit en kroop naast me onder de dekens. Ze rolde zich op en schurkte met haar rug tegen me aan. Ik legde mijn armen beschermend om haar heen en binnen een paar minuten sliep ze. Het duurde niet lang voordat ik haar voorbeeld volgde.

Anne (6)

Ik voelde me geradbraakt. We hadden maar een paar uur geslapen, wat bij mij altijd leidt tot een vervelende, stekende hoofdpijn, en mijn kont deed ook nog eens behoorlijk zeer.

‘Au, mijn billen’, klaagde ik. ‘Had je niet ietsje voorzichtiger kunnen zijn?’

‘Je hebt precies gekregen wat je verdiende’, zei Ben kortaf. ‘Eigenlijk ben je er nog genadig vanaf gekomen.’

Ben had nog minder geslapen dan ik en dat was goed te merken. Ik hield dus verder mijn mond. Het is niet Ben zijn gewoonte om na afloop nog over een bestraffing te praten. Hij laat de slagen wel voor zichzelf spreken. Na de laatste klap is alles gezegd wat er gezegd moet worden en is de kwestie waar het om gaat wat hem betreft afgedaan. Soms krijg ik nog een voorzichtige massage met een beetje verkoelende crème, maar na een echte strenge straf hoef ik daar niet op te rekenen. Dan krijg ik hooguit een sterke schouder om eens flink op uit te huilen.

Ik stapte voorzichtig uit bed en liep een beetje voorover gebogen naar de badkamer. Ben stond zich voor de spiegel te scheren. Ik draaide mijn rug naar de spiegel en keek over mijn schouder. Kersenrood kwam nog het dichtst in de buurt. Ben zag het ook en moest toch heel even glimlachen. Daarna ging hij weer onverstoorbaar verder met scheren. Ik nam een hete douche, twee roze tabletten tegen de hoofdpijn en een kop sterke, zwarte koffie tegen het duffe gevoel. Vermoeid keek ik naar Ben, die staande een snel ontbijt at, terwijl hij zijn koffertje inpakte. Hij morste jam op zijn overhemd. Vloekend en tierend probeerde hij de vlek weg te poetsen, maar die werd natuurlijk alleen maar groter. Ik kwam moeizaam overeind en legde een kalmerende hand op zijn schouder. Voorzichtig hielp ik hem uit zijn overhemd.

‘Laat mij maar’, zei ik rustig. ‘Boven in de kast hangt nog wel een ander overhemd.’

Ben rende snel naar boven. Het was weer een ochtend als altijd.

In grote haast kwam Ben weer van de trap af gestormd. Hij greep zijn koffertje, sloeg het met een klap dicht en wilde in één beweging naar buiten rennen. Ik hield hem tegen bij de deuropening. Voordat hij wegging wilde ik nog een hele stevige knuffel om de dag door te komen. Ik kroop in zijn armen en zorgde dat hij me stevig vasthield. Het had voor mij de hele dag mogen duren, maar Ben vond het na een paar minuten wel genoeg. Hij duwde me voorzichtig van zich af en gaf me een flinke klets op de plek die de avond ervoor ook al zo te lijden had gehad. Ik maakte een klein sprongetje van schrik.

‘Allez kind.’, riep hij. ’Er is werk aan de winkel. Vanavond komen Mandy en haar nieuwe vriend eten, je moet alledrie de kinderen ophalen. Op het prikbord een lijstje met de locaties en de wensen van de dame en heren ten aanzien van het tijdstip waarop ze opgehaald willen worden. Het wordt nog een interessante puzzel om dat voor elkaar te krijgen, volgens mij. Veel succes ermee.’

‘En hoe had mijnheer gedacht dat ik dat allemaal voor elkaar ging krijgen zonder auto? Die van mij staat nog in Amsterdam.’

‘Neem die van mij maar. Ik ga wel met de trein.’

Ben wierp me nog een kushandje toe en trok toen de deur achter zich dicht.

*

Ik had nog even geen zin in het briefje, de kinderen, de wekelijkse boodschappen en alles wat er verder nog moest gebeuren. Het liefst was ik weer in mijn bed gekropen met een goed boek en daar de rest van de dag gebleven, maar daar was natuurlijk geen tijd voor. Behalve de normale zaterdagse klusjes, moest ik ook nog dringend zorgen voor nieuwe klanten voor mijn bedrijfje. Nou is zaterdag niet de meest geschikte dag om klanten te werven, maar ik bedacht dat ik toch in elk geval potentiële belangstellenden kon gaan opzoeken op internet. Ik installeerde me aan de keukentafel, met koffie en sigaretten binnen handbereik. Vol goede bedoelingen startte ik mijn laptop op. Ik surfte naar Google, tikte het woord ‘modefotografie’ in. Het leverde ‘circa 184.000’ hits op. Waar moest ik in godsnaam beginnen.

‘Gewoon bovenaan’, besloot ik.

De foto’s op de eerste site zagen er zo gelikt en professioneel uit, dat de moed me al aardig in de schoenen zonk. Ik hield mezelf voor dat dit bedrijf toch niet bij mij paste. Gelikte foto’s zijn niet echt mijn stijl. Snel klikte ik door naar de volgende site, die er ongeveer hetzelfde uitzag. Eigenlijk leken al de sites die ik zag op elkaar. Ik begon me af te vragen of mijn werk wel geschikt was voor deze doelgroep en of het wel zin had wat ik aan het doen was. Bovendien begon ik goed te voelen hoe hard de keukenstoel waar ik op zat was. Ik stond op en liep naar de woonkamer om een kussen van de bank te halen. Met het kussen in mijn hand bleef ik voor het raam staan. Sanne haar paard stond bij het hek van haar wei mijn kant op te staren, alsof ze me aankeek. Het was mooi weer voor een lange buitenrit, maar daar moest ik op dat moment natuurlijk niet aan denken. Ik had ook geen zin om weer terug te gaan naar mijn computer, want die missie kon ik wel als mislukt beschouwen. Het had waarschijnlijk veel meer nut om al mijn huidige klanten nog eens te benaderen, maar dat kon ik pas de maandag daarop doen. Onrustig liep ik heen en weer. Ik wilde nog iets doen om de mislukking van de dag daarvoor uit te wissen, maar tegelijkertijd wist ik niet meer wat. Als een soort compromis tussen iets en niets doen besloot ik om nog even op bed te gaan liggen en de laptop mee te nemen.

Ik zette de laptop op de plaats van mijn hoofdkussen, liep naar het balkon en opende de deuren. Er woei een fris briesje in mijn gezicht.

‘Een ander deel van mijn lichaam kan ook wel een beetje verkoeling gebruiken.’, dacht ik. Eerst verwierp ik die gedachte als toch wel een beetje raar, maar toen zei ik tegen mezelf dat ik me niet moest aanstellen. Er was tenslotte niemand die me kon zien. Ik trok mijn broek en onderbroek uit en ging op mijn buik op het bed liggen met een kussen onder mijn borst. De koele luchtstroom langs mijn blote billen voelde inderdaad erg aangenaam. Ik probeerde me weer op mijn werk te concentreren, maar dat lukte niet meer. Mijn gedachten dwaalden af en ik moest ineens aan Albert denken. Ik tikte de naam van zijn café in in Google, het bleek een eigen website te hebben. Via die website kwam ik terecht bij de andere activiteiten van Albert: een handel in oude auto’s voor Afrikaanse landen, twee restaurants in Londen, een nachtclub in Parijs en een advocatenkantoor in Zuid-Afrika. Ook stond er een verwijzing naar de website van een uitgeverij, waar je on-line boeken kon bestellen. Voor 15 Euro plus verzendkosten hadden ze een boek in de aanbieding dat door Albert was geschreven. ‘Een ander geluid over apartheid’, stond er als commentaar bij. Verder vermeldde de site dat het boek in Zuid-Afrika nogal wat stof had doen opwaaien. Op een aparte pagina stond een verdere toelichting. Toen ik de pagina open klikte keek ik meteen recht in het lachende gezicht van Albert. Het voelde ineens heel vreemd om naakt te zijn, ook al was het alleen maar een foto van hem die me aankeek. Ik dacht weer aan de dingen die in zijn appartement waren gebeurd en vooral aan de dingen die net niet waren gebeurd. Gelijktijdig dacht ik aan iets heel anders: aan de dingen die ik vroeger als tiener deed als ik op mijn buik op bed lag na een pak slaag. Deels als een soort protest en deels omdat ik op die momenten vrij zeker wist dat ik niet gestoord zou worden. Niet door mijn moeder, want die vond dat ik in alle rust mijn zonden moest overdenken, en niet door één van mijn zussen, want die wisten maar al te goed wat er zou gebeuren als ze betrapt zouden worden.

Het ging bijna vanzelf. Ik schoof het kussen een stukje omlaag tot onder mijn buik. Mijn hand gleed tussen mijn benen. Voorzichtig begon ik mezelf heel lichtjes te strelen, terwijl ik naar het beeldscherm van mijn laptop bleef kijken. Met moeite (ik had maar één hand vrij) scrollde ik verder over de pagina. Er stond een kort fragment van een hoofdstuk uit Albert zijn boek. Het fragment was in het Zuid-Afrikaans, dus de betekenis drong maar deels tot me door. Ik moest grinniken om leuke woorden als ‘plofbaar’ en ‘moltrein’, maar verder was ik niet erg onder de indruk. Er werd vooral veel gescholden tegen allerlei antiapartheidsbewegingen waar ik nog nooit van gehoord had en als hoogtepunt schreef Albert dat hij wenste dat Nelson Mandela op zijn robbeneiland was gebleven. Het was ruw en grof, maar duidelijk recht uit het hart. Als ik het gewoon ergens had gelezen, had ik er waarschijnlijk kromme tenen van gekregen, maar nu leek het alsof ik hem zelf hoorde praten. Op één of andere rare manier was dat erg opwindend. Zo opwindend zelfs dat er meer nodig was dan een beetje strelen. Ik maaide de laptop aan de kant, duwde mijn middel omhoog en kneep mijn ogen dicht. Ik zag hem niet, maar ik kon hem wel voelen. Het waren zijn handen die met me bezig waren. Eerst voorzichtig, met één vinger, daarna twee vingers, steeds sneller. Ik schudde, draaide met mijn heupen. In een reflex duwde ik mijn middel steeds verder omhoog. Zijn vrije hand gleed heel stiekem tussen mijn billen, hij spreidde ze voorzichtig uit elkaar. Ik kronkelde en produceerde allerlei hele vreemde geluiden, die in de verte nog iets weg hadden van een zwak protest. Albert liet zich er niet door tegenhouden. Heel langzaam duwde hij zijn wijsvinger steeds dieper naar binnen, terwijl de vingers van zijn andere hand steeds sneller gingen. Ik brulde, schreeuwde dingen waarvoor ik normaal gesproken het schaamrood op mijn kaken zou krijgen. Gelukkig werd mijn stem gesmoord door de matras. Het deed een beetje pijn en het was vernederend, maar dat kon me niet meer schelen. Ik wilde alleen nog maar dat het verder ging. Het ging ook verder, maar in een voor mij veel te laag tempo. Ik tilde mijn hoofd op van de matras en schreeuwde dat hij me moest nemen. Later kon ik me niet meer herinneren of ik dat alleen gedacht had of ook echt had geroepen. In mijn gedachten voldeed hij in elk geval zonder aarzelen aan mijn verzoek. Ik begon te loeien als een koe die gemolken moet worden. Al snel zag ik sterretjes en lichtflitsen. Een gevoel dat vanuit mijn tenen leek te komen verspreidde zich in golven steeds verder, over mijn hele lichaam. Ik hijgde en beet op mijn tanden, maar er was geen houden meer aan. De ontlading kwam met drie korte gilletjes. Daarna werd het langzaam stil om me heen. Mijn gezicht lag scheef tegen het bed gedrukt, alsof het er met geweld tegenaan was gesmeten. Ik opende voorzichtig mijn ogen en keek recht in het glimlachende gezicht van Albert op het beeldscherm van mijn laptop. Hij was ineens zo dichtbij dat ik ervan schrok. Met een harde klap sloeg ik de laptop dicht.

Verward staarde ik door het slaapkamerraam naar buiten. Ik voelde me een beetje licht en draaierig. In het weiland beneden was onze buurman aan het grasmaaien. Hij leek gelukkig te ver weg om me te horen of te zien. Ik geneerde me voor wat er net was gebeurd. Het was lang geleden dat ik zoiets had gedaan. Zo lang geleden dat ik me niet eens meer kon herinneren wanneer. Ik liep naar de badkamer en nam een hete douche. De hele badkamer kwam vol stoom te staan. Ik droogde me af met een grote, zachte handdoek. Mijn huid was lichtroze geworden door het hete water. Ik trok mijn badjas aan en liep weer terug de slaapkamer in. Hoewel ik nog steeds last had van het tekort aan slaap, was ik vol nieuwe energie. Ik had ineens zin om naar buiten te gaan, een stuk te gaan rennen. Even stond ik voor mijn klerenkast te twijfelen of ik echt mijn sportkleren aan zou trekken en naar buiten zou gaan, maar uiteindelijk besloot ik dat het toch geen goed idee was. Na afloop zou ik zo uitgeput zijn dat ik alleen nog maar op de bank kon liggen. Ik trok dus gewoon een broek en een wollen vest aan. Op het balkon rookte ik snel een sigaret. De buurman was in het weiland naast ons huis bezig om het gras te maaien. Ik zwaaide naar hem en vroeg me af of hij iets gehoord of gezien kon hebben. Het leek me erg onwaarschijnlijk. Hij was te ver weg en door het lawaai van zijn tractor hoorde hij waarschijnlijk ook niets anders. Ik stapte weer naar binnen en trok de balkondeuren achter me dicht. Verward keek ik naar de chaos op mijn bed: het dekbad  overhoop, de kussens van hun plaats en de lakens losgetrokken. Ik kon me nu al niet meer voorstellen dat ik echt ongegeneerd en vol overgave met mezelf had liggen spelen. Schuldbewust begon ik de sporen uit te wissen. Ik haalde het bed af en gooide de lakens in de was, hoewel ik ze de dag daarvoor ook al had verschoond. Ben zou het verschil toch niet merken. De laptop nam ik mee naar beneden. Ik zette het apparaat op de keukentafel en klapte het open. Albert staarde me meteen weer aan. Ik klikte zijn afbeelding weg en wilde de computer afsluiten, maar ik werd toch weer nieuwsgierig. Ik ging terug naar de site en bestelde het boek met mijn creditcard.

*

De kinderen waren een stuk beter gehumeurd dan ik had verwacht toen ik ze ophaalde. Sanne was voor haar doen zelfs zo verdacht vrolijk dat ik meteen het gevoel kreeg dat er iets aan de hand was. Zodra ik de kans kreeg nam ik haar even apart om te vragen wat ze de avond ervoor had uitgespookt. Sanne deed even geheimzinnig, maar ik zag meteen dat het haar toch niet zou lukken om zich stil te houden. Ik hoefde Sanne maar even onderzoekend aan te kijken, toen kon ze haar mond al niet meer houden.

‘Ik denk dat ik verliefd ben.’, zei ze geheimzinnig.

Ik zuchtte in gedachten. Het éne vriendje was nog maar net vergeten en nou diende de volgende zich alweer aan. Maar ja, zo gaat dat op die leeftijd.

‘Wat leuk, hoe heet hij?’

‘Bosse en hij komt uit Zweden.’

‘Wat een aparte naam, nog nooit gehoord. Is dat typisch Zweeds?’

Sanne haalde haar schouders op.

‘Hij ziet er in elk geval wel typisch Zweeds uit, met van dat hele blond haar en blauwe ogen en hij praat heel leuk Engels. Het klinkt een beetje alsof hij zingt.’

De dromerige blik in haar ogen was bijzonder aandoenlijk. Ik vroeg me van alles af: hoe oud hij was, wat zo’n Zweedse jongen in Nederland deed en nog veel meer, maar ouderlijke belangstelling wordt door een pubermeisje al snel uitgelegd als zeuren, dus ik hield mijn mond. Bovendien ratelde Sanne vrolijk verder, waardoor ik vanzelf antwoord op al mijn vragen kreeg. Bosse was zestien jaar, twee jaar ouder dan Sanne. Hij was in Nederland via een uitwisselingsprogramma en zou nog anderhalve week blijven. Ik dacht meteen aan mijn eigen verloren vakantieliefdes, aan een pijnlijk afscheid, lange brieven en hoge telefoonrekeningen. Stiekem hoopte ik dat Sanne niet al te verliefd zou worden, want dan dreigde er over anderhalve week een groot drama. Maar toen ik nog eens naar haar glimmende ogen keek, wist ik eigenlijk al wel dat er geen redden meer aan was: Sanne was helemaal hotel de botel, dat was duidelijk.

‘Hij is zo leuk mam’, zuchtte ze. ‘Vanmiddag komt hij langs, dan kun je het zelf zien. Ik ga hem leren paardrijden.’

Sanne stond haast te dansen van enthousiasme. Ik was behoorlijk verbaasd. Haar vorige vriendje had ik nooit ontmoet en deze kwam werd op de eerste dag al aan ons voorgesteld. Voor het gemak was Sanne daarbij maar even vergeten dat ze nog huiswerk had en dat ze beloofd had om mij te helpen met het eten van vanavond. Ik vond het nodig om haar daar toch even aan te helpen herinneren. Haar gezicht betrok. Ze keek me met haar grote ogen smekend aan en vroeg of ik het please, please, please voor deze ene keer alleen kon doen. Ik keek haar even streng aan. Het eten moest in mijn eentje wel lukken en dat huiswerk geloofde ik eigenlijk ook wel. Sanne is altijd behoorlijk ijverig, een stuk ijveriger dan ik vroeger was in elk geval. Het kon dus geen kwaad om Sanne gewoon met haar nieuwe liefde op stap te laten gaan. Met een pesterig glimlachje zei ik dat het voor deze ene keer goed was. Sanne omhelsde me en zei dat ik de liefste moeder van de hele wereld was.

‘Ja, vandaag wel weer even.’, dacht ik stiekem.

Sanne ging naar boven om zich op de middag voor te bereiden. Ze kwam vijf minuten later alweer naar beneden om te vragen wat ze aan zou trekken.

‘Wat dacht je van een rijbroek en laarzen?’, vroeg ik droog. ‘Dat draag je toch altijd bij het paardrijden?’

Sanne vloog meteen weer naar boven. Om twee uur zat ze al helemaal klaar, terwijl Bosse pas om drie uur zou komen. Sanne leek behoorlijk nerveus. Ze ging zitten aan de keukentafel, stond na een minuut weer op, ijsbeerde door de keuken, pakte een boek, las twee bladzijden, legde het boek weer weg, zette de tv aan en weer uit en zo ging het door. Ik werd er helemaal gestoord van.

‘Ga alsjeblieft iets doen! Ga de paarden vast zadelen of zo.’, zuchtte ik.

‘Dat kan toch niet. Dan staan die arme beesten een uur lang voor niets met een zadel op hun rug.’, riep Sanne verontwaardigd. ‘Bovendien moet Bosse ook leren om paarden te zadelen.’

‘Dan ga je maar aardappels schillen voor het eten.’

Ik zette Sanne op een stoel aan de keukentafel met een hoopje aardappels en een schilmesje.

Sanne mokte wat, maar begon wel te schillen. Ze leek blij dat ze iets te doen had, waardoor de tijd ietsje sneller ging. Toch keek ze nog elke vijf minuten op de klok.

Ik probeerde haar een beetje te negeren en me op iets anders te concentreren. Op het diner van die avond bijvoorbeeld, want dat werd nog een hele uitdaging. In een overmoedige bui had ik op de markt een hele, verse vis gekocht. Die lag me nu aan te staren op het aanrecht en ik had eigenlijk geen idee hoe ik hem schoon moest maken. Ik had een kookboek waar in stond hoe het moest,  maar op papier leek het een stuk makkelijker dan in het echt. Volgens het boek moest ik de vis aan zijn staart onder de stromende kraan houden en met de achterkant van een scherp mes de schubben eraf schrapen. Hoewel ik me afvroeg waarom het mes scherp moest zijn als ik toch alleen de achterkant gebruikte, deed ik precies wat er stond. De schubben lieten inderdaad los, maar het ging veel langzamer dan ik verwacht had en de losse schubben bleven overal aan plakken. Binnen de kortste keren zat het hele aanrecht vol zilverkleurige schilfertjes. Daarna werd het nog moeilijker. In het boek stond dat ik de vis aan de buikzijde moest opensnijden ‘van de aarsopening tot aan de kop’. Toen ik het las had ik meteen geen trek meer in vis. Ik bekeek de vis nog eens aan alle kanten en probeerde te ontdekken waar ik nou precies moest snijden. Op goed geluk prikte ik het mes voorzichtig in de vis. Ik sneed heel langzaam richting de kop, maar ergens halverwege schoot ik uit en sneed ik in mijn vinger. De vis en het mes vielen op het aanrecht. Mijn vinger bloedde flink. Ik pakte een stuk keukenrol en probeerde daarmee het bloeden te stoppen. Dat lukte natuurlijk niet. Ik hield mijn vinger dus maar onder de koude kraan, om te voorkomen dat de hele keuken onder het bloed kwam te zitten. Sanne had niets door, ze ging onverstoorbaar verder met aardappels schillen. Pas toen ik geïrriteerd vroeg of ze misschien een pleister voor me kon gaan halen, keek ze verstoord op van haar werk. Ze gooide een nog maar half geschilde aardappel in de pan, stond op en slofte naar boven. Ik hoorde Sanne boven me de trap op lopen, maar na ongeveer vier treden stopte ze ineens. Met een hels kabaal stormde ze de trap weer af. De voordeur vloog open. Bosse was gearriveerd, dat was duidelijk. Sanne was helemaal hyper. Haar stem echode door de hal, een paar tonen hoger dan normaal. Bosse reageerde kalm op Sanne haar gekwetter, met een donkere bromstem die zo volwassen klonk dat ik me nauwelijks kon voorstellen dat hij echt nog maar zestien jaar oud was. Maar toen Bosse de keuken in kwam lopen, geloofde ik het meteen. Hij liet zich door Sanne de keuken in leiden, ze trok hem aan zijn arm mee naar binnen, en keek aarzelend om zich heen. Ik gaf hem mijn vrije hand, mijn gewonde vinger hield ik nog steeds boven de gootsteen. Hij schudde mijn hand zonder me echt aan te kijken. Verlegen staarde hij mijn kant op en hij mompelde dat het leuk was om me te ontmoeten. Sanne kletste ondertussen maar door in onsamenhangende zinnen. Ze begon zelfs weer een beetje te stotteren, terwijl ze dat bijna heeft afgeleerd.

‘Sanne, heb je nou al een pleister voor me gehaald.’, vroeg ik rustig.

Het leek me een goed idee om Sanne even een paar minuutjes alleen te gunnen, om weer tot zichzelf te komen. Sanne keek me verward aan en realiseerde zich toen wat ik van haar vroeg. Zonder iets te zeggen snelde ze de keuken uit. Bosse voelde zich daardoor natuurlijk nog ongemakkelijker. Ongelukkig keek hij om zich heen.

‘Ik heb me gesneden.’, zei ik om uit te leggen wat er gebeurde en ik liet mijn vinger zien. Ik wilde zeggen dat Sanne een pleister was gaan halen, maar ik was het Engelse woord voor pleister vergeten.

Bosse zei dat hij het begreep, maar hij keek nog net zo ongemakkelijk.

Ik legde uit dat ik vis aan het snijden was en dat ik toen uitschoot. Bosse keek langs me heen naar de ravage op het aanrecht en knikte.

‘Zo moet je dat ook niet doen.’, zei hij droog.

‘Weet jij hoe dat moet dan?’, vroeg ik verbaasd.

‘Tuurlijk.’, zei hij stoer. ‘Mijn oude heer is visser, net als iedereen in ons dorp. Ik maak zo vaak vis schoon.’

‘Laat mij dan maar eens zien hoe het moet.’

Bosse keek me wantrouwend aan.

‘Ik meen het hoor, als je me wilt helpen graag.’

Ik reikte hem het mes aan.

Bosse deed aarzelend een paar stappen in mijn richting.

‘Kom maar naast me staan hoor. Ik zal je niet bijten en ook niet in je billen knijpen.’

Mijn opmerking hielp natuurlijk niet echt. Bosse keek me geïrriteerd aan.

‘Whatever’, zei hij stoer en hij pakte het mes. Handig sneed hij de vis in één vloeiende beweging open. Met zijn vingers schoof hij de ingewanden naar buiten en legde ze op het aanrecht.

Sanne kwam weer binnen met de verbandtrommel onder haar arm. Voorzichtig druppelde ze een beetje jodium op mijn vinger. Sanne had zichzelf weer een beetje onder controle, zo leek het.

‘Kon je Bosse niet gewoon een kopje thee geven, in plaats van hem meteen aan het werk te zetten.’, vroeg ze verontwaardigd.

Bosse hoorde zijn naam en keek verstoord op.

Sanne keek hem aan met een spottend lachje.

‘What!’, riep Bosse.

‘Mijn moeder heeft je al helemaal ingepakt.’, zei Sanne plagerig.

‘Ik doe wat ik wil’, bromde Bosse en hij sneed stug verder.

‘Wil je dan nu wel met mij meegaan? Anders wordt het te laat.’

‘Ik wil dit nog even af maken.’

‘Kom nou mee. Je kunt thuis ook nog genoeg vis schoonmaken, met mij paardrijden kan nog maar  anderhalve week even.’

Bosse legde het mes neer en waste zijn handen. Hij draaide zich om en pakte Sanne stevig vast.

‘Als we nog maar zo weinig tijd hebben, dan doe ik liever wat anders.’

Sanne duwde Bosse voorzichtig van zich af.

‘Gedraag je, mijn moeder is erbij.’, zei ze giechelend.

‘Je moeder kan wel wat hebben hoor.’, zei ik zo luchtig mogelijk.

‘Laten we toch maar gaan.’, zei Sanne vlug. ‘Mijn moeder redt zich nu wel met die vis.’

Ze pakte Bosse bij zijn arm en trok hem mee de keuken uit. Bosse keek me hulpeloos aan. Hij leek weinig vertrouwen te hebben in een paardrijd avontuur.

‘Maak je geen zorgen.’, zei ik bemoedigend. ‘Sanne is een uitstekende lerares. Als je doet wat zij zegt kan er niets gebeuren.’

Ik kon Bosse zijn reactie niet meer verstaan, want Sanne gooide de keukendeur achter zich dicht. Ik keek ze nog even na door het keukenraam, daarna concentreerde ik me weer op het diner. De vis lag nu keurig schoongemaakt op het aanrecht, klaar om bereid te worden.

*

De vismaaltijd was een groot succes. Ik vertelde eerlijk dat Bosse me gered had bij het schoonmaken van de vis en dat die dankzij hem zo goed smaakte. Iedereen aan tafel moest er smakelijk om lachen.

‘Die Bosse mag blijven.’, zei Ben.

Hij pakte de wijnfles en schonk iedereen nog eens bij.

‘En dat is heel wat, als hij dat zegt.’, zei ik plagerig.

‘Help hem daar maar aan herinneren als Bosse Sanne een keer te laat thuisbrengt.’, voegde Mandy daaraan toe.

‘Daar komt hij niet mee weg hoor, dan pak ik gewoon mijn jachtgeweer.’, zei Ben lachend.

We lachten allemaal mee. Alleen Willem, de nieuwe vriend van Mandy, staarde een beetje verveeld voor zich uit. De hele avond was hij al niet erg spraakzaam geweest, maar nu viel het me wel heel erg op. Misschien kwam het doordat hij als enige van ons geen wijn dronk, maar het kon natuurlijk ook zijn dat we hem verveelden. En die gedachte kon ik moeilijk verdragen. Ik probeerde Willem aan het praten te krijgen door allerlei vragen op hem af te vuren en hem aan te kijken alsof ik aan zijn lippen hing. Hij gaf beleefd antwoord, maar meer ook niet en Mandy gaf me onder de tafel een schop tegen mijn schenen om aan te geven dat ik op moest houden hem uit te horen. Met een van pijn vertrokken gezicht strompelde ik naar de keuken om de volgende gang te halen. Ik was een tijdje bezig met een sausje en toen ik terugkwam in de eetkamer was er ineens een geanimeerd gesprek gaande. Willem had plotseling het hoogste woord.

‘We hebben het over het milieu.’, legde Mandy uit. ‘Daar had jij ooit toch ook iets mee?’

‘Hoezo ooit?’, vroeg ik. Ik scheid nog steeds mijn afval hoor.’

‘Ik bedoel die actievoerder waar je ooit iets mee had.’

Ik was meteen alert, want ik had helemaal geen zin om alweer over een relatie van lang geleden te hebben. Ben zocht mijn blik en keek me dwingend aan. Hij had een hekel aan verhalen over mijn vroegere relaties. Daarom hebben we bij ons trouwen ook afgesproken om het verleden het verleden te laten en er niet meer over te praten. Ik hield me graag aan die afspraak, zeker in dit geval.

‘Hij protesteerde tegen apartheid, niet tegen milieuvervuiling.’, zei ik op onvriendelijke toon.

‘Dat heb ik ook nog gedaan.’, zei Willem enthousiast. ‘Hoe heette hij.’

‘Met veel tegenzin noemde ik zijn naam.’

‘Oh die.’, zei Willem met minachting in zijn stem. ‘Hij deed het alleen maar om meisjes te versieren. Actievoeren was sexy in die tijd. Dat is nu wel anders, sinds Folkert.’

‘Hij was inderdaad populair, maar volgens mij om een hele andere reden.’, zei Mandy. ‘Ik weet uit betrouwbare bron dat hij een erg goede minnaar was.’

Ze maakte een hoofdknikje mijn kant op.

‘Ik geloof niet dat Ben op dit soort informatie zit te wachten.’, zei Willem.

Daar had hij helemaal gelijk in, want Ben keek zeer geïrriteerd: niet naar Mandy, maar naar mij. Hij moest zich duidelijk inhouden om geen onvriendelijke dingen tegen me te zeggen.

‘In elk geval was het een waardeloos figuur’, ging Willem verder. ‘Hij heeft later gewerkt bij bedrijven waar hij tegen geprotesteerd heeft. Op het laatst was hij zelfs manager bij Shell.’

‘Op het laatst…?’, vroeg ik geschrokken.

‘Ja’, zei Willem laconiek. ‘Hij is nu denk ik alweer twee jaar dood. Longkanker geloof ik. Hij rookte ook veel te veel.’

Het bericht kwam aan als een stomp in mijn maag. Ik moest me tot het uiterste inspannen om me nog een beetje goed te houden. Wankelend vluchtte ik naar de keuken. Daar liet ik me op een keukenstoel vallen. Ik huilde boven het toetje. Waarom ik zo ontdaan was begreep ik zelf al niet, maar Ben had er nog veel minder begrip voor. Hij deed geen enkele poging om me te troosten.

‘Waarom zit je nou te janken om iemand die je meer dan twintig jaar niet gezien hebt?’, vroeg hij agressief.

‘Dat ik hem twintig jaar niet gezien heb, betekent niet dat hij niet belangrijk voor me is geweest.’, riep ik kwaad.

‘En je roept altijd dat hij zo’n klootzak was.’

‘Dat roep ik helemaal nooit, want we hebben het nooit over hem. Natuurlijk had hij veel fouten, maar ik heb ook heel veel van hem geleerd.’

‘Veel standjes zeker.’, zei Ben cynisch.

Die opmerking ging als een mes door mijn ziel. Het duurde even voor ik voldoende hersteld was om te reageren. Maar toen ging ik ook volledig los, ik was woedend en totaal niet meer geneigd om rekening te houden met Ben zijn gevoelens.

‘Gaat het daar om!’, gilde ik. ‘Dat is toch niet te geloven! Je weet al jaren dat jij niet de enige bent waar ik mee geneukt heb. En je weet ook al jaren dat jij wel de enige bent waar ik van houd, waar ik mee getrouwd ben en waar ik kinderen mee heb. Bovendien is de seks met jou beter dan met welke andere minnaar dan ook. Als je daar aan twijfelt gaan we het nu doen, hier ter plekke op de keukentafel. Mandy en Willem kunnen mooi toekijken en jureren.’

Ik veegde in één beweging alles van de keukentafel. Borden, keukengerei, het complete toetje, alles kletterde op de keukenvloer.

‘Doe niet zo idioot.’, bromde Ben.

‘De enige die hier idioot doet ben jij, als je aan mij twijfelt.’, krijste ik.

Mandy kwam binnen en keek geschrokken naar de ravage.

‘Alles goed hier?’, vroeg ze.

‘Er is niets aan de hand.’, mompelde Ben.

‘Er is godverdomme wel wat aan de hand.’, huilde ik. ‘We hebben geen toetje meer. Dat ligt daar op de grond.’

‘Dan doen we het toch zonder toetje.’, zei Mandy troostend.

Ben draaide zich om en liep door de keukendeur naar buiten.

‘Hij heeft te veel gedronken, hij mag niet in de auto stappen’, schoot er door me heen, maar ik kon het niet opbrengen om hem tegen te houden. Mandy kwam naast me staan en probeerde me te troosten. Door mijn tranen heen zag ik Willem ook staan. Hij wist niet wat hij met de situatie aan moest. Eerst liep hij naar het aanrecht om een glaasje water voor me te halen, daarna begon hij aarzelend de troep op de keukenvloer op te ruimen. Mandy nam me mee naar buiten en gaf me een sigaret. Ze leek gelukkig te begrijpen dat het op dat moment geen zin had om een uitgebreid gesprek te gaan voeren. Dankzij haar goede zorgen kwam ik weer een beetje tot mezelf. Het was koud buiten, merkte ik.

‘Waar is Ben?, vroeg ik angstig.

‘Even weg, die komt wel weer terug.’, zei Mandy geruststellend.

‘Waarom zegt ze dat’, dacht ik. ‘ Zoiets zegt ze alleen maar als ze zelf denkt dat hij niet meer terug komt.’

Ik begon weer te huilen. Mandy leidde me naar binnen en zette me op een stoel in de woonkamer. Willem had de tv aangezet. Het journaal van middernacht werd herhaald.

‘Ik wil dat Ben terugkomt’, huilde ik.

‘Nou moet je ophouden’, zei Mandy streng. ‘Natuurlijk komt hij terug.’

Na nog drie herhalingen van het journaal was Ben nog steeds niet terug. Mandy en Willem begonnen ook een beetje ongerust te worden en ik had het helemaal niet meer. Ik rookte de éne na de andere sigaret, ondanks het verbod op roken in huis. Willem had net aangeboden om eens wat rond te gaan rijden in de omgeving, toen we de achterdeur hoorden. Ben kwam de kamer in met een grote doos.

‘Ik heb maar even een toetje gehaald’, verklaarde hij. ‘Misschien is het een beetje gesmolten.’

Ben keek me aan alsof hij me een groot plezier had gedaan, maar ik zag dat heel anders. Ik stikte bijna van verontwaardiging. Machteloos staarde ik Ben aan, met tranen in mijn ogen.

‘Wat is er nou?’, vroeg hij verbaasd.

Die vraag en het domme onbegrip dat eruit bleek, waren voor mij de druppel. Ik werd zo kwaad dat ik een waas voor mijn ogen kreeg. Er waren nog maar twee dingen die ik wilde: pijn doen en vernietigen. Ik rende de kamer uit. Ben en Mandy riepen me nog iets na, maar ik wilde ze niet horen. Ik had al mijn concentratie nodig om mezelf toe te spreken.

‘Rustig blijven, rustig blijven’, herhaalde ik hardop.

Ik stormde de trap op en rende over de overloop naar onze slaapkamer. De deur sloeg zo hard achter me dicht, dat de kinderen rechtop in hun bed gezeten moeten hebben van schrik. Ik draaide de sleutel om in het slot. De woede gierde door mijn lichaam. Het adrenalinespiegel in mijn bloed moet enorm hoog geweest zijn, alsof iemand me een shot had toegediend. Ik keek verwilderd om me heen, op zoek naar iets waar ik mijn woede op kon koelen. De razernij moest eruit, anders zou ik gek worden. Ik kende het gevoel, ik ben wel vaker buiten mezelf van woede, maar dan is Ben er altijd om me te helpen. Als ik zo’n bui heb grijpt hij me altijd stevig vast en hoewel ik dan spartel, sla, krab en bijt slaagt hij er toch altijd in om me over zijn knie te leggen. Een paar minuten met de ronde plak van krakend leer zijn dan voldoende om me weer bij zinnen te brengen. Maar dit keer was alles anders. Hoewel ik erg verlangde naar een bevrijdend pak slaag wist ik heel zeker dat ik zo’n behandeling niet zou accepteren.

‘Als hij dat probeert krab ik desnoods zijn ogen uit’, gromde ik tegen mezelf.

Ik zag de hometrainer staan, in een hoek van de kamer. Binnen een  paar tellen zat ik erop. Dat het zadel keihard is merkte ik niet eens. Ik begon als een bezetene te trappen, met het verzet op de zwaarste stand. Al snel liepen de tranen over mijn wangen en het zweet over mijn hele lichaam. Mijn hart ging zo tekeer dat de ingebouwde hartslagmeter van de hometrainer luid begon te protesteren. Ik trok me er niets van aan en trapte nog harder verder.

Mijn hart dreunde in mijn borst en mijn benen begonnen vreselijk zeer te doen. Ik raakte buiten adem en werd duizelig van het zuurstoftekort. Mijn laatste krachten stroomden weg uit mijn lijf. Ik wilde doortrappen, maar dat lukte gewoon niet meer. Mijn lichaam besloot voor me dat het genoeg was geweest. Het duurde minuten voordat ik mijn ademhaling weer een beetje onder controle had en de zwarte waas voor mijn ogen verdwenen was. Ik hijgde en proestte. Mijn longen protesteerden pijnlijk en mijn hart bonsde in een verontrustend tempo.

Zonder waarschuwing kwam een vreselijk zure smaak door mijn slokdarm omhoog zetten en ik braakte totdat mijn maag helemaal leeg was. Ik kon nog net op eigen kracht van de hometrainer af klimmen. Wankelend, met onzekere pijnlijke stapjes sleepte ik mezelf naar het bed. Ik liet mezelf voorover op het dekbed vallen. Met mijn kleren nog aan zakte ik weg in een onrustige slaap.

*

Een paar uur later werd ik met een schok wakker. Mijn lichaam deed overal pijn en ik had een vreselijk vieze smaak in mijn mond. Ik rilde van de kou in mijn bezwete kleren. Moeizaam kwam ik overeind. Ik nam voorzichtig een slokje water en trok mijn kleren uit. Zittend op de rand van het bed keek ik naar buiten. Het was midden in de nacht, maar toch nog vrij licht doordat het volle maan was. Langzaam drong het tot me door hoe erg het stonk in de slaapkamer. Vol walging keek ik naar de plas braaksel, die nog steeds naast de hometrainer lag. Ik haalde een emmer uit de badkamer om de rommel op te ruimen. Door de afschuwelijke zurige geur moest ik bijna nog een keer overgeven. Ik zette de balkondeur open om de stank een beetje te verdrijven. Lichtelijk verward probeerde ik de gebeurtenissen op een rijtje te krijgen. Ik vroeg me af waar Ben was en kwam tot de ontdekking dat de deur van de slaapkamer op slot was.

Ben zat beneden voor de tv. Hij keek naar een heel simpel spelletje: je moest een woord van vier letters raden en drie van de letters waren al ingevuld. Een hoogblond meisje in een strak pakje probeerde kijkers over te halen om te bellen met het goede antwoord. Ik keek een tijdje naar Ben zijn brede rug en sterke schouders. Hij zag er gekweld uit en ik kreeg de indruk dat hij gehuild had. Ik legde voorzichtig een hand op zijn schouder. Hij draaide zich om en keek me aan. Toen wist ik zeker dat hij gehuild had.

‘Hoe gaat het me je?’, vroeg ik voorzichtig.

‘Ik kan niet slapen.’, zei Ben.

‘Ik ook niet. Ik werd wakker en je was er niet.’

‘Ik heb je maar even met rust gelaten’, zei Ben. ‘Dat leek me beter.’

‘Je kon ook niet anders, want ik had de slaapkamerdeur op slot gedaan’, zei ik.

‘Oh’, zei Ben gelaten.

Het irriteerde me dat hij blijkbaar niet eens geprobeerd had om bij me te komen. Ik had hem natuurlijk niet binnen gelaten, maar hij had het toch in elk geval kunnen proberen.

‘Waarom kregen we nou zo’n ruzie?’, vroeg Ben. Hij probeerde te glimlachen.

‘Omdat jij kinderlijk jaloers bent over iets dat al twintig jaar voorbij is’, zei ik.

‘Is het wel echt definitief voorbij? Ik zag hoe je reageerde.’

‘Hij is dood verdomme. Veel definitiever kan het niet, lijkt me?’

Ik merkte dat ik weer boos begon te worden en gooide het over een andere boeg.

‘Dat je jaloers bent is nog tot daar aan toe. Als je dat zo voelt kun je daar niet zo veel aan doen, ook al kan ik je verzekeren dat er geen enkele reden voor is. Ik ben wel heel boos op je, omdat je zomaar bent weggelopen. Na wat er twee jaar geleden gebeurd is mag je me dat gewoon niet aandoen.’

‘Dat heeft er niets mee te maken’, zei Ben.

Hij probeerde me niet meer aan te kijken, maar toch zag ik tranen in zijn ooghoeken.

‘Dat heeft er juist alles mee te maken. Als jij zomaar verdwijnt moet ik daaraan terugdenken en dan besterf ik het van angst. Daar moet je rekening mee houden. Je kunt niet doen alsof er niets veranderd is.’

Ik was opgelucht dat het eruit was. De aanleiding tot onze ruzie was dan misschien iets heel anders, maar we waren toch bezig en het was hoog tijd dat het eens gezegd werd. Voor Ben werd het allemaal even te veel. Mijn sterke woudreus werd even geveld door zijn emoties. Hij huilde als een klein jongetje. Sinds die hersenbloeding gebeurt dat zo heel af en toe gewoon. Dan is het even mijn beurt om de sterkste te zijn. Ik nam Ben in mijn armen en drukte hem tegen mijn borst. Toen hij weer een klein beetje bedaard was, leidde ik hem naar de slaapkamer en stopte hem in bed. Ik kroop ook onder het dekbed. Mijn lijf zocht en vond zijn bevende lichaam. Ik streelde zachtjes over zijn schouders en rug. Heel lang lagen we zo tegen elkaar aan, zonder te praten. Ben snifte alleen nog een beetje.

*

De volgende ochtend leek Ben weer helemaal de oude. Zoals altijd als hij zich zo heeft laten gaan, wilde hij de verhoudingen tussen ons weer even normaliseren. De beste manier om dat te doen is voor hem een stevig potje seks. Voor mij hoefde dat nog even niet, daarom duwde ik hem voorzichtig van me af. Ben werd daar boos over, daar werd ik op mijn beurt ook weer boos over en zo ging het nog een tijdje door. Ik belde Mandy om haar te vertellen  dat alles weer goed was. Ze leek opgelucht, maar toch kreeg ik de indruk dat ze me niet echt geloofde.

‘Ik geloof mezelf niet eens’, dacht ik toen ik ophing.

Er heerste bij ons in huis een soort gewapende vrede, die ook zijn invloed op de kinderen had. Sanne vluchtte naar Bosse zodra ze de kans kreeg, Timmy was de hele dag dwars en humeurig en Patrick probeerde met één van zijn grapjes de spanning te breken. Hij pakte mijn naaidoos, haalde er iets uit en liet het op de grond vallen.

‘Ik had gelijk’, zei hij. ‘Je kunt hier inderdaad een speld horen vallen.’

Ben snauwde Patrick zo af dat hij beledigd naar boven vluchtte. Ik werd boos en bijna hadden we weer ruzie. Zo waren er nog een aantal incidenten, totdat aan het einde van de middag mijn mobiele telefoon ging. Het was een redactrice van een modetijdschrift waar ik een tijd geleden een rapportage voor gemaakt heb. Ze klonk alsof ze behoorlijk in paniek was. Snel vertelde ze dat er de volgende ochtend een fotoshoot met een aantal modellen gepland stond. Alles was geregeld, maar die middag had de fotograaf ineens afgezegd. Ik kon me wel ongeveer voorstellen wat er daarna gebeurd was. De redactrice had zonder succes haar hele adressenbestand afgebeld op zoek naar een vervanger en ergens onderaan de lijst was ze mijn naam tegengekomen. Uit beleefdheid zei ze nog dat ze mijn werk altijd erg mooi vond, maar ik wist vrijwel zeker dat ze nog nooit een foto van mij gezien had. Niet dat het me iets kon schelen, alle werk was welkom. Er waren nog wel wat praktische bezwaren: ik had geen auto, want die stond nog in Amsterdam. Dat betekende dat ik mijn apparatuur niet kon vervoeren. De redactrice wuifde die bezwaren achteloos weg. Ik hoefde alleen mijn camera maar mee te nemen, de rest was aanwezig. Ik vroeg om een huurauto, een kamer in een goed hotel en een honorarium dat flink hoger was dan mijn normale tarief. Het bleek allemaal geen enkel probleem. De redactrice wilde alles regelen wat ik nodig had: een auto, een hotel, een vliegtuig desnoods, als ik maar kwam.

Ben had mijn telefoongesprek van achter zijn krant gevolgd. Aan zijn houding kon ik wel zien dat hij zich op zat te winden, maar daar trok ik me even niets van aan. Toen ik de telefoon had neergelegd ging hij er eens goed voor zitten, maar ik was hem te snel af. Ik stond op en zei dat ik voor mijn werk op reis moest. Ben protesteerde, zei dat het al laat was. Bovendien moest hij ook nog werken en hoe moest het dan met de kinderen.

‘Dan bel ik Tonny toch even’, zei ik. Ik pakte de telefoon. Tonny nam direct op. Ze klonk opgewekt. Nee, het was helemaal geen probleem om op de kinderen te passen en als ik dat wilde kon ze meteen komen. Op één of andere manier stond Tonny altijd klaar als het mij uitkwam. 

‘Waarschijnlijk heeft ze geen erg druk sociaal leven’, dacht ik en ik realiseerde me schuldbewust dat ik daar volop van profiteerde.

‘Allemaal geregeld’, zei ik tegen Ben.

Ben draaide zich om en deed alsof hij een boek zocht in de boekenkast. Hij liet zijn schouders hangen, alsof hij verloren had. Het beviel hem duidelijk niet dat ik wegging, ook al was het maar voor een dag, maar zijn trots liet het hem blijkbaar niet toe om dat ook te zeggen. Ik was ook niet van plan om hem daarbij te helpen, dus begon ik mijn spullen bij elkaar te zoeken. Ben ging nog even verder met het aanvoeren van praktische bezwaren en toen ik volhield wilde hij me perse met de auto wegbrengen. Ik zei dat dat niet nodig was, omdat mijn huurauto al bijna voor de deur stond. Ben reageerde op deze afwijzing door als een klein kind te gaan zitten mokken.

‘Misschien moet ik hem maar eens over de knie leggen in plaats van hij mij’, bedacht ik geïrriteerd.

Ik probeerde Ben voor de zoveelste keer uit te leggen waarom ik de dingen gezegd had, die ik gezegd had. Ik zei ook nog dat ik hem geen pijn wilde doen.

‘Waarom doe je dat dan wel’, bromde hij voor zich uit.

Ik zuchtte diep. Door die opmerking wist ik zeker dat het beter was om een dagje weg te gaan.

‘Morgen, als ik weer terug ben, moeten we dit gesprek nog maar eens overdoen’, zei ik berustend. ‘Op deze manier heeft het geen zin.’

Ik liet Ben achter in de woonkamer en liep naar boven om mijn tas in te pakken. Het duurde maar vijf minuutjes, toen kwam Ben achter me aan.

‘Ga zitten en luister even naar me’, zei hij met een stem die geen tegenspraak duldde.

Ik ging op de rand van het bed zitten. Ben houdt niet van uitgebreide gesprekken over gevoelens en dergelijke, maar hij zegt meestal wel precies wat hij denkt. Hij pakte mijn hand en keek me aan, ongeveer net als toen hij me vroeg of ik met hem wilde trouwen.

‘Ik houd van je’, zei hij, niet meer niet minder, alleen die drie woordjes. Het was op dat moment precies genoeg om te geloven dat het allemaal wel weer goed zou komen. Ik zei niets terug, maar kneep alleen in zijn hand. We zaten elkaar een tijdje stil aan te kijken. Ik had helemaal geen zin meer om weg te gaan, het liefste wilde ik nog een hele tijd zo blijven zitten en elkaar zwijgend aanstaren. Ben kwam helaas weer overeind. Zijn knieën kraakten en hij trok een pijnlijk gezicht. Ik zuchtte en maakte geen aanstalten om ook overeind te komen.

‘Kom’, zei hij streng. ‘We moeten gaan pakken, anders wordt het te laat.’

Het verbaasde me dat Ben het ineens over ‘we’ had, alsof we alles in goed overleg hadden besloten.