Huisgenoot (1)

Drie fucking wekkers. Drie wekkers en ze werd nog steeds niet wakker. En het was nu al de vijfde keer dat ik haar wakker moest schudden. Ik dacht dat ik gek werd. Zelfs op de dagen dat ik uit kon slapen. En dan was ze net begonnen met d’r stage, ze moest nog een half jaar. Om over haar werkdagen nog maar niet te beginnen. Dat was al wel langer aan de gang, al sinds we huisgenoten werden. Maar ja dan moest ik meestal zelf ook vroeg op, dus dan was het niet zo erg.
Dus toen ik na twee weken het echt spuugzat was en het een keer er gewoon bij had gelaten en op d’r donder had gekregen omdat ze veel te laat was en ze het gore lef had om boos op me te worden, omdat ik haar niet wakker had gemaakt, had ik het echt gehad.
‘Ik ben je fucking moeder niet!’ Riep ik. Ze leek te begrijpen dat ze te ver was gegaan.
‘Sorry, sorry, ik…ik weet gewoon niet wat ik er nog meer aan kan doen.’
‘Een machine kopen die elke ochtend een emmer water over je kop gooit,’ ik klonk al wat minder boos, ‘misschien moet je gewoon eens op tijd naar bed gaan.’
Ze keek naar haar voeten en begon te blozen.
‘Maar hoe ging dat dan toen je nog thuis woonde?’
Ze lachte een beetje gegeneerd.
‘Toen durfde ik niet door m’n wekker heen te slapen.’
‘Wat? Waarom niet?’
Ze werd nog iets roder, maar begon ook nog harder te lachen.
‘Mijn vader had een keer gezegd dat ie me een flink pak voor m’n blote billen zou geven als ik niet op tijd uit bed kwam.’
Ik keek haar een beetje vreemd aan
‘Serieus?’
Ze knikte
‘Maar nu…sinds ik het huis uit ben…’
‘Oké, maar je hebt dus nooit…’
‘God, nee, echt niet. Ik was als de dood dat ie het echt zou doen.’
‘En als wij dat nou afspreken?’
‘Wat? Dat jij me…billenkoek geeft?’
Ik knikte.
‘De volgende keer dat ik je wakker moet maken.’
Ze lachte.
‘Meen je dat echt?’ Ga je dat echt doen?’
Ik haalde mijn schouders op en knikte
‘Als dat helpt.’
Als ik had geweten wat dit allemaal in gang zou zetten…
Ze aarzelde even en zei toen, ‘Oké afgesproken!’
We gaven elkaar een hand en iets zei me dat ik na het weekend toch vroeg op zou moeten staan.

En Tess stelde niet teleur. Ik werd meteen wakker toen haar wekker ging, maar ik gaf haar het voordeel van de twijfel. Het hielp natuurlijk ook niet dat ze gisteren had zitten blowen en tot 4 uur s nachts youtube had zitten kijken. Ik wachtte even tot de wekker voor de 2e keer afging.
Ik stond zuchtend op en ging naar de kamer naast de mijne. Rustig schudde ik haar wakker. Het duurde even. Pas toen ze op de rand van het bed zat en zich eens even goed had uitgerekt, realiseerde ze zich wat dit betekende. Ze stotterde en stamelde wat en stond op.
‘Maak je voor nu maar geen zorgen, je bent al laat genoeg. We hebben het er vanavond over. Maar even een voorproefje.’
Ik gaf haar een aantal flinke tikken op haar dunne pyjama broek. Ze slaakte een gilletje en greep naar haar achterste.
‘Kom anders kreeg je straks nog ook nog op je donder bij je stage.’
Ze ging douchen en omdat ik toch niet meer kon slapen, maakte ik een ontbijtje voor haar klaar.
Toen ze aangekleed en al aan de tafel kwam zitten durfde ze me niet aan te kijken. Ze at snel voor haar doen en stond zo weer op.’Tot vanavond,’ mompelde ze en ging vlug de deur uit.

Mijn dag ging zoals gepland, ik had college, deed boodschappen en werkte wat aan mijn scriptie.

Ze kwam later dan normaal thuis. Ze keek erg zenuwachtig.
‘Zullen we het nu maar even bespreken of wil je eerst wat eten?’
Ze schudde haar hoofd; ‘Ik heb in de bus al wat gegeten. Laten we het nu maar doen.’ Ze durfde me nog steeds niet aan te kijken.
‘Is goed,’ zei ik, ging op de bank zitten en gebaarde dat ze over m’n schoot moest komen liggen. Ze keek ongemakkelijk,
‘Moet het op m’n blote billen?’
Ik knikte, ‘Dat was wat we hadden afgesproken, maar als je fijn vindt, mag je voor het eerste deel je onderbroek wel aanhouden. Maar we eindigen met de billen bloot.’
Ze begon een beetje onhandig haar riem en het knoopje van haar broek los te maken. Ze liet haar loszittende spijkerbroek zakken, onthulde haar ondergoed met schattige axolotls erop en ging over mijn schoot liggen met haar hoofd in de kussens verborgen.
Ik zuchtte even, legde mijn rechterhand op haar onderrug.
‘Wat ik vooral erg vind, is niet dat je door je wekker heen slaapt. Dat kan, het gebeurt iedereen en misschien kan je er ook niks aan doen. Maar dat je gisteren tot 4 uur ’s nachts jointjes hebt zitten roken en stomme filmpjes heb zitten kijken, terwijl je weet dat we dit hadden afgesproken en misschien nog wel erger, dat je de volgende ochtend gewoon  aan de slag moet. Je hebt daar verantwoordelijkheden en mensen rekenen op je. En je verwaarloost zo ook jezelf, je toekomst. Daarom lig je nu hier. Ik hoop dat je er wat van leert.’
Een onverstaanbaar antwoord tussen de kussens.
Ik tilde mijn hand omhoog.
Liet hem hard neerkomen.
Haar hoofd schoot uit de kussens en ze slaakte een kreetje.
Klap twee, dezelfde reactie.
Langzaam vond ik mijn ritme.
Wriemelend lag ze daar.
Kleine kreetjes uitstotend.
Langzaam kwam er kleur op haar billen.
Even pauze.
Een strelende hand.
‘Begrijp je hoe je in deze positie terecht bent gekomen?’
Ze knikte.
‘Goed, dan begrijp je hopelijk ook dat je dit heel erg serieus moet nemen.’
Langzaam gingen de axolotls omlaag
Een gegeneerd gekerm.
Nog even een moment om de spanning op te voeren.
Het ritme kwam snel weer op gang.
Iets harder en sneller.
Ze ademde zwaarder
Kreetjes werden snikjes.
Haar mollige billen werden steeds roder.
Ze trappelde en wriemelde,
Ze werd stevig vast gehouden.
Ze kon nog nergens naar toe.
Het was net alsof mijn hand van de ene naar de andere bil stuiterde.
Haar kreetjes werden gilletjes.
Ze spartelde heviger.
Mijn tempo werd minder, mijn kracht niet.
‘Ga je beter voor jezelf zorgen?’
Een snikkend ja
‘Ga je wat meer je verantwoordelijkheid nemen?’
Alleen luide snikken
Een extra ferme tik
Een luid ja.
Nog een aantal ferme tikken en ik hielp haar omhoog op mijn schoot. Haar hoofd viel op m’n schouder, ze was aan het snikken.
‘Het spijt me,’ het was zachtjes maar gemeend.
‘Het is al goed.’
Ik aaide haar zachtjes over haar rug en liet haar uithuilen. Later nadat er wat crème op haar billen was gesmeerd en ik wat te eten voor ons had klaar gemaakt, zaten we samen aan tafel.
‘Dank je,’ zei ze zachtjes.
Ik gaf haar een kleine lach.
‘Denk je dat je het nodig hebt als ik af en toe voor ouder speel?’
Ze werd rood, maar knikte.
‘Oké, misschien kunnen we wat afspraken maken en als je daar niet aan houd ga je weer over de knie. Zie je dat zitten.’
Weer een beschaamde knik.
‘Kijk me eens aan.’
Haar grote blauwe ogen keken me verlegen aan.
‘Het is niet erg als je dit af en toe nodig hebt. Ik weet niet of ik het leuk vind om voor je ouders te spelen, maar als ik je daarmee help dan wil ik dat best doen. Maar neem je het wel serieus?’
‘Ja natuurlijk.’
‘Dan kunnen we straks even bedenken wat je allemaal nodig hebt om wat beter voor jezelf te zorgen.’
Het was natuurlijk niet de enige keer dat ik haar op d’r sodemieter moest geven. Soms kreeg ik het idee dat ze het erom deed.

Amanda vs de buurtwacht (1)

Amanda kon zich niet bedenken waarom mw Lambert haar in godsnaam niet mocht. Ze was toch leuk? Die non binaire nerd die boven haar woonde, vond haar leuk. Die zocht steeds excuusjes om met haar te praten. En haar overbuurvrouw, waarvan ze dacht dat ze camde, glimlachte altijd vriendelijk. En ze hadden soms een kort praatje waarbij Amanda dacht dat de buurvrouw flirte, maar dat wist ze niet zeker.
Maar mevrouw Lambert…wat was er mis met die vrouw?
Haar gezicht leek extra aangedaan door de zwaartekracht.  Misschien de rest van haar lichaam ook. Daarom was ze zo klein en compact.
Amanda zat er echt mee. Een ze probeerde het echt.
Ze groette altijd beleefd…
Ja, er waren natuurlijk incidenten geweest.
Het muziek incident.
Het feestjes incident.
Het cannabis incident.
Het kaugom incident, maar dat liep nog en daarvan wist  Lambert ook niet dat Amanda ervoor verantwoordelijk was dus dat deed er niet echt toe.
En waarschijnlijk nog een paar die Amanda vergeten was, maar… het was al fout gegaan bij de kennismaking. Lam (dat was haar bijnaam voor mw Lambert) had haar meteen op de regels gewezen en haar met een afkeurende blik aangekeken. Ze was de ‘beheerder’ en nam die rol erg serieus, verder had ze waarschijnlijk niks in haar leven.
En onlangs, Amanda wist niet eens meer wat er precies aan de hand was, had ze zoiets geks gezegd. Ze had iets gezegd van, ‘Als je mijn dochter was, zou ik je over de knie leggen en een flink pak voor je blote billen hebben gegeven’.
Amanda was geschokt geweest, de woorden bleven door haar hoofd spoken. Die nacht had ze er zelfs over gedroomd.
Nou ja een soort van. Het was zo’n droom waarin alle muren doorzichtig waren en Lam vreemd roze haar had en er om de een of andere onverklaarbare reden een vis is (wat dat moest symboliseren, kon Amanda echt niet bedenken, maar ze maakte zich er wel zorgen over). Anyway, dat was er allemaal, maar Amanda had dus ook gedroomd dat ze billenkoek kreeg van Lam.
Vreemd en verontrustend. Het bleef door haar hoofd spoken.

Een paar dagen later… Het vuilnis incident.

Het begon met het feit dat Amanda geen zin had om het vuilnis buiten te zetten. Dus had ze haar volle vuilniszak voor haar voordeur gezet met het idee dat ze hem dan wel weg zou kunnen brengen als ze boodschappen zou gaan doen. Lang verhaal kort, daar had ze ook geen zin in.
En die vuilniszak was ze eigenlijk ook vergeten. Totdat er gebeld werd en er een knalrode Lam voor de deur stond die meteen begon uit te leggen over muizen en ongedierte. Daar stond Amanda’s hoofd echt even niet naar, maar omdat ze de vrede wilde bewaren (en ze niet wilde dat haar ouders, die dit appartement voor haar kochten, erover te horen zouden krijgen) bracht ze, vergezeld door wat gezond protest, de vuilniszak weg. Ze heeft toen misschien onder haar adem Lam een kutwijf genoemd, maar dat kon ze toch niet gehoord hebben toch?
Toch wel.
6 seconden later had Amanda 3 flinke tikken op het zitvlak van haar shortshorts te pakken. Ze schrok, haar adem stokte in haar keel.
Wat was daar gebeurt?
Was ze nou net gemetoo’d door een bejaarde?
Haar hand greep automatisch naar haar bil waardoor ze de vuilniszak liet vallen en alles over de grond uitstorten.
Lam stopte haar preek, die helemaal niet tot Amanda door was gedrongen en zei met een gemeen lachje.
‘Als je maar zorgt dat het hier brandschoon is als ik weer kom kijken, anders was dit nog maar een voorproefje, jonge dame.’
En toen liep ze weg.
Amanda’s hoofd tolde, ze wist niet wat links of rechts was, maar zonder dat ze het wist had ze alles opgeruimd en de vuilniszak netjes weggebracht.
Misschien was Lam later nog gekomen om de gang te inspecteren, maar Amanda durfde niet meer te gaan kijken.
Ze schaamde zich een beetje, haar billen tintelden. En die nacht droomde ze weer. Ze werd badend in het zweet wakker. Op een goede manier.

In de eerste instantie probeerde Amanda Lam te ontlopen. Ze schaamde zich, maar ze merkte ook dat ze het spannend vond. Ze vroeg zich af of Lam haar echt een pak voor haar billen zou geven. Ze kon het zich bijna niet voorstellen, maar ze geloofde haar eigen brein niet. Haar brein was ondertussen al allemaal plannetjes aan het bedenken om wraak te nemen op Lam, om haar uit de tent te lokken.
Kijken wat er gebeurt.
Haar gedachten sloegen op hol. Het mondde uit op brandstichting, maar dat leek achteraf niet zo’n goed idee. En dat terwijl het eigenlijk niet eens nodig was.

Het kauwgom incident.

Het was iets dat al langer speelde. Vlakbij de tuin van Lam was een put. Amanda maakte er met zichzelf een wedstrijd van om haar kauwgom in de put te mikken. Soms lukte dat, meestal niet. Lam vond het vies dat er allemaal kauwgom in en rond de put lag. Ze had briefjes opgehangen en in de app groep gevraagd of ze wisten wie het deed en of diegene alsjeblieft kon stoppen. Amanda voelde zich wel schuldig, maar het bleef een gewoonte en ze vond het moeilijk ermee te stoppen.
Dus deed ze dat niet.
Wat ze niet wist was dat Lam, na ongeveer 2 maanden kauwgom terreur, een camera had opgehangen. En ongeveer een week na het vuilnis incident werd er op een rustige, zonnige zondag middag op Amanda’s deur gebonsd.
Amanda was nog net niet wakker, muziek stond aan. Haar krullende haar was nog een warboel. Ze had haar pyjama nog aan en de slaap zat nog in haar ogen. Ze maakte strompelend haar weg naar de voordeur. Daar wachtte haar de eerste semi grijns van Lam die ze ooit had gezien.
‘Schijnheilige troela, jij was het de hele tijd.’
Amanda begreep niet wat ze bedoelde.
‘Sorry, maar kunnen we dit later doen?’
Voor ze het wist voelde Amanda hoe Lam haar oorlel vastpakte en haar mee trok.
‘Ik wist al de hele tijd dat jij het was en nu heb ik bewijs. En ik heb je een belofte gedaan, waar of niet?’
Amanda had het iets te druk met haar oor om echt te luisteren, maar ze had een idee van wat er nu zou komen. Vlinders van afgrijzen en spanning ontsproten in haar buik.
Lam sleepte haar naar de bank, smeet wat van de kleren die daar lagen op de grond zonder Amanda’s oor los te laten. En voor Amanda het wist lag ze bij Lam over de knie met haar gezicht in de kussens. Lam leek even van het moment te genieten, misschien ook wel van het uitzicht. Haar linker hand lag stevig op Amanda’s onderrug.
‘Ik wist dat jij het was, het was ook geen toeval dat de ellende begon toen jij hier kwam wonen. Maar nu heb ik je meisje en jij gaat hier voorlopig niet meer weg.’
SMAK
Een flinke klap landde op Amanda’s linker bil. Een elektrisch schokje ging door haar lichaam en haar adem stokte in haar keel. Maar echt veel tijd om te reflecteren had ze niet, want Lam ging gretig door en Amanda’s arme billen kregen nauwelijks rust. Ze tintelden voordat ze gloeiden voordat ze brandden. Amanda probeerde het allemaal over zich heen te laten komen, maar haar lichaam en mond hadden andere plannen. Kleine kreetjes en schokjes namen haar lichaam over en voor ze het wist lag ze spartelend als een vis op het droge over haar aartsvijands’ schoot.
Nu we vast hebben gesteld dat Amanda de controle over haar lichaamsfuncties een beetje was kwijt geraakt, kunnen we niet verbaasd zijn dat er een scheldwoord uitfloepte.
Iets wat Lam natuurlijk niet zomaar liet gaan. Ze stopte meteen.
‘Dat is de druppel, jonge dame. Ik was dit eigenlijk niet van plan, maar…. dat soort taal kan echt niet door de beugel.’
Het voelt als slowmotion. De vingers haken zich in het elastiek van Amanda’s pyjama broek en langzaam schuiven ze die naar beneden. Even blaast er een briesje op Amanda’s blote achterste. Ze kan niet geloven dat ze dit laat gebeuren. Ze protesteert wel, maar houd het niet tegen.
‘Wat doe je gek wijf, hou daarmee op!’
Lam glundert bij het zien van de rozerode billen van de jonge vrouw over haar knie.
‘Ik zie dat ik al wat schade heb gedaan, maar ik denk dat ik nog even iets meer mijn best moet doen om je echt een lesje te laten leren.’
Nu begint ze langzamer en ritmisch te slaan, het geluid van de harde klappen op Amanda’s blote billen en haar steeds harder en wanhopiger wordende kreten vullen de kamer.
Haar achterste brandt, ze kan zich niet beheersen. Ze trappelt en spartelt en voelt zich net een stout klein kind. De bak met vloek en scheld woorden die ze uitspuwt raakt steeds wat leger. Tranen springen in haar ogen.
Lam is iets aan het preken, maar het dringt allemaal niet meer tot haar door. Haar billen branden, ze schaamt zich, voor haar positie, voor hoe ze zich gedragen heeft, dat ze zich niet groot kon houden, dat dat kleine kreng heeft gewonnen. De klappen regenen neer op haar billen als een hagelstorm en dan opeens is het klaar. Lam helpt haar omhoog en kijkt haar streng in de ogen. Amanda’s handen schieten naar haar achterste.
‘Als ik dit nog eens moet doen, zal ik niet meer zo aardig zijn. Heb je dat begrepen meisje’
Als Amanda geen antwoord geeft, pakt Lam haar kin en dwingt ze oogcontact af.
‘Begrepen?’
‘Ja mevrouw,’ stottert Amanda.
‘Goed, fijn dat we elkaar begrijpen. Fijne dag nog.’
En Lam is weg.
Amanda staat in haar eentje in het midden van haar woonkamer over haar vuurrode bloedhete achterste te wrijven.
Het duurt even voordat ze weer tot haar zinnen komt.
Ze bekijkt haar billen in de spiegel en schrikt. Ze had niet verwacht dat ze zo rood zouden zijn.
Zou ze de politie moeten bellen?
Dit is toch eigenlijk aanranding of geweld of zo…
Maar dan moet ze iedereen haar rode kont laten zien. En of ze daar nou op zit te wachten. Misschien toch zelf het heft in handen nemen.
En meteen beginnen Amanda’s gedachten zich op wraak te richten.
Het zou iets indrukwekkends en vernederends zijn. Iets wat die heks op haar plaats zou zetten. En misschien….
Nee, niet nu al aan nog meer problemen denken.
Ze googlede tips om de pijn in haar achterste iets te verminderen, maar eindigde op haar buik met een koelpak voor de tv.

Eef en mari

Waar er twee zoenen, hebben twee schuld

Ze werd net wakker toen ik thuis kwam. En ze was net in bed gekropen voordat ik op moest staan om te gaan werken. Ik zat net nog in de kamer koffie te drinken, toen ze met warrig haar en in een van mijn t shirts de kamer binnen kwam.
‘Zware nacht gehad?’
Met een zucht gaf ze me een kus en plofte op de bank.
‘Ik heb echt een dijk van een kater.’
Ik stond op om nog wat extra koffie in te schenken voor haar.
‘Dus dat betekent een geslaagde avond?’
‘Ja was leuk. Lekker gedanst, net iets te veel gedronken. Was leuk om weer eens wat met Patrick en Mari te gaan doen. En heb jij lekker gewerkt?’
Ik haalde m’n schouders op.
‘Zoals altijd. Wil je straks wat mee eten?’
‘Denk het wel. Ik denk dat als ik gedoucht heb, ik me alweer wat beter voel.’
Ze zat opgekruld op de bank met haar handen rond een grote mok koffie. Ik ging naast haar zitten.
Zachtjes begon ze me te vertellen wat ze allemaal gedaan hadden de afgelopen avond en nacht en hoe het met haar vrienden ging.
‘Eerst waren we de kroeg in gegaan, beetje indrinken en toen met Patrick en Bart naar de Roze Toeter, maar dat was echt verschrikkelijk. Dus toen zijn Mari en ik nog naar Pleasure gegaan, kwam Patrick daar ook weer naartoe. Hebben we met z’n drieën gedanst. Toen kwam Patrick een of andere kerel tegen en hebben Mari en ik voor de grap gezoend en toen nog naar de mac want die was alweer open.’
Het duurde even voor ik het doorhad en ze was alweer wat verder in haar verhaal over hoe smerig het ontbijt was.
‘Wacht even, Eef, wat the fuck. Heb je met Mari gezoend?’
Ze leek het even niet te begrijpen.
‘Eh… ja. Maar dat was voor de grap, ik was nieuwsgierig.’
‘Maar…’
‘Is dat erg dan?’
Ik dacht even na, ik merkte dat ik het wel erg vond.
‘Eigenlijk wel. Je hebt met iemand anders gezoend, dat is… we hebben een relatie, dan ga je toch niet met iemand anders lopen zoenen?’
‘Oké, maar ik ben toch niet lesbisch. Het was maar voor de grap. Er zat niks achter.’
‘Maar Mari is bi’
Ze was even stil.
‘Ja maar ik ben helemaal haar type niet.’
Een beetje onzekerder.
‘Jij hebt toch ook wel eens met mannen gezoend?’
Dit irriteerde me nog meer.
‘Jezus Eef daar gaat het niet om. Toen had ik nog geen relatie. Als we hier nou afspraken over gemaakt hadden… maar nu besluit je gewoon zelf dat het wel goed om met iemand anders te gaan lopen zoenen. Ik voel me bedrogen, ik hoop dat je dat snapt. Ik dacht dat we iets serieus hadden.’
Ze staarde een beetje wezenloos voor zich uit. Ik zuchtte.
‘Laten we het erover hebben als je je wat beter voelt. Ik heb niet echt het idee dat we het er nu echt over kunnen hebben.’

De rest van de middag was stil en ongemakkelijk. We vermeden elkaar, tot ’s avonds laat. Ik zat nog wat te schrijven toen ze opeens voor me stond. Ze staarde naar de grond, had haar armen achter haar rug.
‘Sorry, ik voel me er echt heel rot over.’
Ik keek op. Ik had het ook niet van me af kunnen zetten. Hoewel ik wist dat het iets ondoordachts, impulsiefs en relatief onschuldigs was, voelde ik me toch verraden.
‘Snap je waarom ik het naar vind?’
Ze knikte en keek weer naar de grond.
‘Ik wil het goed maken.’
‘Ik zou even niet weten hoe.’
‘Ik heb wel een idee. Ik…’
Ze bloosde hevig en durfde me niet aan te kijken.
‘Je moet me billenkoek geven.’
Ik keek haar onbegrijpend aan.
‘Waar heb je het over?’
‘Ik heb je pijn gedaan en dat spijt me heel erg, dus nu mag je mij pijn doen. Hopelijk is het daarna weer goed.’
Ik wist niet wat ik ervan moest vinden, ik kon haar logica niet helemaal volgen, maar ik moest eerlijk zeggen dat het idee me niet afstootte. Sterker nog, hoe meer ik erover nadacht hoe meer het me aansprak.
‘Oké,’ zei ik.
‘Een ding…ik vind niet dat ik hier alleen verantwoordelijk voor ben. Waar er twee zoenen hebben er twee schuld en Mari wist dat ik een relatie had.’
‘Ik snap wat je bedoelt, maar ik denk niet dat ze enthousiast ja zal zeggen tegen een pak slaag van iemand waar ze alleen nog maar van gehoord heeft.’
Er verscheen een lachje van opluchting op haar gezicht.
‘Ik zal haar bellen en het uitleggen, misschien verrast ze ons nog wel.’

Ik weet niet hoe ze het voor elkaar kreeg, maar toen ik  de volgende middag thuiskwam, zaten zij en Mari samen op de bank een kopje thee te drinken.
Eef stond meteen op en stelde ons aan elkaar voor. Zij kenden elkaar nog van hun studie en hoewel ik de meeste van haar vrienden wel had ontmoet, was het er met Mari nooit van gekomen.
Eef ging nog meer thee halen en Mari en ik bleven een beetje ongemakkelijk samen achter.
‘Ik…’ begon ze, maar maakte haar zin niet af. Eef stond weer in de kamer.
‘Ik… ik heb het er al een beetje met Mari over gehad en dat we het willen goed maken.’
‘Ja sorry,’ zei Mari, ‘ik had er ook niet echt over nagedacht.’ Ze pauzeerde even en keek naar Eef.
‘Wat gaan we doen dan? Een taart bakken ofzo?’
Even keek ik verbaasd naar Eef en toen zonk mijn hoofd in m’n handen.
‘Je hebt haar je plan niet verteld. Ik dacht al wat dat het zo makkelijk ging.’
‘Welk plan?’ Mari keek verbaasd de kamer rond, ‘Eef waar gaat dit over?’
Eef was helemaal rood geworden, nam even in een poging om nonchalant te lijken een slokje thee.
‘Nou…’ ze begon te hakkelen, ‘ik … had dus het idee… dat hij ons… billenkoek kon geven….’
Even keek Mari haar verbaasd aan, toen begon ze hard te lachen.
Ik zuchtte nog eens en keek naar Eef die midden in de kamer een beetje zenuwachtig heen en weer stond te hoppen. De lach verdween langzaam van Mari’s gezicht. Ze keek eerst naar mij vol verbazing.
‘Het was allemaal haar idee.’
Mari keek naar Eef vol ongeloof en toen weer naar mij.
‘Is dit een of andere poging om me in jullie thrupple te krijgen? Niet dat ik daar tegen ben, ik bedoel…’
Nu werd Eef wat feller.
‘Je wist dat ik een relatie had en toch zoende je me. Je greep zelfs m’n kont.’
Een schunnig lachje verscheen op Mari’s gezicht.
‘Kan je het me kwalijk nemen?’
Even werd het weer ongemakkelijk stil. Mari’s blik dwaalde naar van Eef naar mij waar hij een tijdje bleef hangen. Ze dacht na.
‘Weet je wat? Oké. Geef alles een kans is mijn motto en dan kan ik billenkoek ook weer van mijn bucketlist af strepen.’
‘Maar dit is niet een of ander kink ding,’ zei Eef verontwaardigd, ‘dit wordt echt straf!’
Mari haalde haar schouders op.
‘Tuurlijk, als je het doet moet je het goed doen.’
Ik had gisteren nadat Eef erover begonnen was wat research gedaan. Ik had een verrassing voor haar gekocht toen ik op weg terug van mijn werk was. Een klein leren paddeltje. De vrouw van de winkel was erg aardig en had me wat tips gegeven, zelfs nog aangeboden dat ik hem op haar uit kon testen. Toen had ik nog niet verwacht dat Mari zomaar mee zou willen doen.
‘Willen jullie samen of een voor een?’
‘Samen,’ zeiden ze tegelijk.
‘Ik denk dat de slaapkamer het meeste privacy heeft, dus gaan jullie daar maar alvast naartoe. Als ik binnenkom wil ik jullie over de rand van het bed zien liggen met jullie billen bloot.’
Eef keek me schuldig aan, Mari kon nauwelijks een grinnikje onderdrukken.
‘Ja meneer,’ gniffelde ze.
Ik gaf ze even de tijd om zich klaar te maken, haalde de paddle uit mijn tas en liep langzaam achter ze aan.

Ze keken allebei zenuwachtig, zelfs Mari, die eerder nog wat laconiek was. Ze lagen zij aan zij. Mari had haar leggings op jaar knieën hangen, Eef haar spijkerbroek lag om haar enkels op de grond. De mooie ronde billen van mijn vriendin die ik zo gied kende. Daarnaast het bescheiden achterwerk van haar studievriendin.
Ik vind mijn plaats, mijn ritme en mijn houding. Ik voelde me wat groter. Ik ben van nature niet de meest dominante persoon en ik ben niet makkelijk boos te krijgen. Maar ik kan streng zijn als het nodig is.
Ik liet ze nog even in spanning.
‘Ik wil hier niet te veel woorden aan vuil maken. Jullie hebben me beiden erg gekwetst met jullie gedrag. Ik hoop dat jullie je realiseren dat jullie dit alleen maar aan jezelf te danken hebben.’
Voordat ze konden antwoorden was ik begonnen. Eerst Eef. Ik merkte dat ik bozer op haar was dan ik me had gerealiseerd. Hoewel ik me inhield, vulde het geluid van de petsen de kamer. Ik hoorde haar piepen en voelde haar lichaam aanspannen. Ik zag vanuit mijn ooghoek dat Mari geïntrigeerd lag te kijken. Haar achterste trilde onder mijn neerkomende hand. Ik zag mijn hand weerspiegeld in rode afdrukken. Ik draaide me naar Mari. Ik had het idee dat ik me nog meer in moest houden, maar dat zou niet eerlijk zijn. Dus begon ik ook haar een flink pak voor haar billen te geven. Waar Eef zich nog had ingehouden met haar reacties, lukte Mari dat maar slecht. Na twee klappen liet ze zich gewoon gaan.
‘Holy shit! Ow, mijn kont. Jezus man! Jij bent een stuk sterker dan je eruit ziet!’ Ik moest hard werken om streng te blijven. Ik gaf haar nog een paar flinke klappen. Ze begon te lachen van de zenuwen. Toen ik mijn aandacht weer op Eef vestigde schoten haar handen naar achter en begon ze haar billen te wrijven. Toch leek ze instinctief te weten dat we nog lang niet klaar waren.
Ik weet niet of het door de reactie van Mari kwam, maar bij de volgende ronde begon Eef ook verbaler te reageren. Ze lag te kermen en te wriemelen terwijl ik haar een flink pak op haar billen gaf. Met iedere tik werd haar achterste roder en roder en haar adem zwaarder. Snel terug naar Mari, die het weer uitgilde. Ik had mijn linkerhand stevig op haar onderrug liggen en dat was maar goed ook anders was van het bed afgestuiterd Ze sloeg als een klein kind met gebalde vuisten op een kussen en haar benen schopten alle kanten op. Vreemd genoeg zorgde dit ervoor dat ik haar alleen maar meer en fermer billenkoek wilde geven. Ook haar achterste kreeg een al een aardig kleurtje. Ik wreef even over de billen van de beide dames.
‘Beginnen jullie al een beetje een lesje te leren dames?’
Mari was nog zenuwachtig aan het giechelen en echt veel meer kreeg ik niet te horen.
‘Blijkbaar niet.’
Ik gaf ze tegelijk een paar harde klappen, die werden begroet met luide kreten.
Een beetje stil en zenuwachtig klonk het; ‘ja meneer’
Ik begon het nu af te wisselen, links rechts voor Eef, links rechts voor Mari. Hun kreetjes en gilletjes wisselden elkaar melodieus af. Ik voelde de schokjes door hun lichaam gaan. Onwillekeurige bewegingen. Ze hadden elkaars hand vast gepakt en knepen erin.
Ik hield op en streelde weer even.
‘Ik heb nog een verrassing voor de grote finale. Maar misschien hebben jullie eerst nog iets te zeggen voordat we daar mee beginnen…’
‘Het spijt me echt heel erg,’ Eef klinkt oprecht, ik twijfelde ook niet echt aan haar.
‘Mij ook.’ Mari klinkt niet erg oprecht, maar dat had ik ook niet verwacht.
Ik haalde de paddle uit mijn achterzak en sloeg hem even tegen de palm van mijn hand. Twee paar ogen werden zo groot als schoteltjes.
‘De vrouw in de winkel zei dat dit wel indruk zou maken.’
En daar kletste het leer tegen hun al felrode billen. Ik ging weer van links naar rechts, allebei de dames langs. Ze spartelden en gilden nu volop, maar tot mijn grote verbazing bleven ze wel liggen. Opeens spuwde Mari er een bekentenis uit.
‘Het spijt me echt! Ow, ik wist dat ze een relatie had, ow, maar dat kon me niet schelen. Ik wilde gewoon aan haar kont zitten, sorry echt sorry.’
Ik wist dat ik was waar ik wilde zijn, we waren bijna klaar. Maar ik wilde nog echt een laatste indruk maken.
‘Mooi om te horen dat dit hele gebeuren het juiste effect heeft gehad. Ik denk nog 5 om een laatste indruk te maken.’
Ik wachtte niet op antwoord, maar gaf ze allebei nog vijf flinke tikken die met luid gegil ontvangen werden.
Ik hielp ze omhoog en vielen in een groepsknuffel. Ik liet ze even achter om elkaars billen te vergelijken.

Even later zaten we rond de tafel, ik had voor de zekerheid een paar kussentjes neergelegd. Ze gaan allebei voorzichtig zitten.
‘Jezus man, ik dacht dat m’n kont eraf zou vallen. Maar ik meende wat ik zei. Het was een klote streek van me. Echt sorry.’
Ik gaf haar een warme glimlach en kreeg er een terug.
‘Het is al goed, als het maar niet nog een keer gebeurd.’
Ze keken elkaar aan, een klein ondeugend glinsteringetje in hun ogen en schudden tegelijk giechelend hun hoofd. Misschien dat Mari toch nog wel haar thrupple zou krijgen.

Bunker in het bos

“Wat is dat toch met jou?” vraagt hij. “Je lijkt de muren op te lopen.”

Ze zucht. Het is waar: ze is vreselijk ongedurig.

“Geen idee,” antwoordt ze. “Ik weet echt niet hoe het komt. Ik weet gewoon geen blijf met mezelf.”

“Ga even wandelen,” spoort hij aan.

Ze haalt haar schouders op. “Geen zin in.”

Heb je ergens wel zin in?

Ze denkt even na en schudt dan haar hoofd.

“Dan ga je dus wandelen,” besluit hij.

Aan zijn blik te zien kan ze maar beter niet te hard protesteren.

“Waar zou ik dan heen moeten?”

“Gewoon, even het bos in. Als je de knooppunten volgt, kom je uit op ongeveer 5 kilometer dacht ik. Een uurtje stappen. Daar kom je vast van tot rust.”

“Is het niet al een beetje laat om nu nog te gaan wandelen?” probeert ze.

Hij schiet in de lach. “Het is nog niet eens 20 uur,” antwoordt hij. “Het duurt nog twee uur eer de zon ondergaat. Ruim tijd. Zeker als je niet blijft treuzelen en gewoon vertrekt.”

Urgh. Het zal dan wel. In zichzelf mopperend trekt ze haar wandelschoenen aan. Een rugzak neemt ze niet mee. Ze zal immers maar een uurtje weg zijn? Dan is het veel minder vervelend om wat dorst te hebben, die ze na dat uur meteen kan lessen, dan om een heel uur lang haar rug te verwarmen door een rugzak mee te slepen.

Het duurt even, maar na een tweetal kilometer moet ze toegeven dat Bas gelijk had. De gedachten lopen over elkaar heen in haar hoofd, maar daarna verdwijnen ze geleidelijk aan op het ritme van haar voetstappen.

Er zijn niet veel andere wandelaars op pad in dit deel van het bos. Toch was er daarnet een man die langs haar heen kwam gejogd. Gek. Hij zou net rustig de tijd moeten nemen om van de omgeving te genieten, vindt Zoë. En niet alle dieren wegjagen met zijn haastige gedoe. Tot nu toe hoorde ze minstens drie konijnen of eekhoorns wegschieten tussen de struiken. Ook sprongen vier kikkers met een plons in het water toen ze een bruggetje overstak. En daarnet zag ze zelfs, voor het eerst in haar leven, een specht met zijn snavel tegen de boom tikken. Dat klonk veel luider dan ze had gedacht. En die vogel was slechts piepklein! Wat een sterke snavel moet die hebben…

De joggende man van daarnet staat iets verderop vertwijfeld stil bij een kruispunt. Net wanneer ze rechtsaf wil slaan richting wandelknooppunt 53, zoals het bordje aangeeft te doen, spreekt hij haar aan.

“Sorry, weet u soms welke richting ik uit moet om naar nummer 53 te gaan?”

“Ja hoor, gewoon rechtdoor,” antwoordt ze.

“Bedankt!” roept de man over zijn schouder, terwijl hij alweer verder jogt.

Zoë giechelt in zichzelf. Eigenlijk is ze een beetje geschrokken over zichzelf. Hem zomaar de verkeerde kant op sturen… Ach, dan leert hij het bos misschien waarderen, praat ze het voor zichzelf goed. Als hij niet zo’n haast had gehad, had hij misschien ook het bordje gezien met de pijl erop. Akkoord, het stond niet vlák naast de weg, maar zo moeilijk was het nu ook weer niet te spotten. In elk geval is er nu al niet veel meer aan te doen. De man is al uit het zicht verdwenen. Zelf slaat Zoë wel rechtsaf, op weg naar knooppunt 53. Die man komt ook wel uit waar hij moet zijn. Uiteindelijk. Zo gigantisch is dit bos nu ook weer niet.

Ze wandelt verder en eenmaal ze bij knooppunt 53 aangekomen is, slaat ze linksaf op weg naar knooppunt 52. Ze is de man al bijna vergeten. Ze geeft het niet graag toe, maar Bas had gelijk dat hij haar even naar buiten stuurde. De wandeling doet haar goed. Ze is nu ongeveer halverwege. Ze blijft even staan om haar schoenveter opnieuw te strikken. Wanneer ze overeind komt, schrikt ze. Op een tweehonderdtal meter voor haar uit ziet ze de man van daarnet. Waar komt die nu vandaan? Vast vanuit een zijweggetje ergens. Alle wegen in dit verdomde bos lopen in kringetjes die elkaar regelmatig kruisen. Belangrijk is om te weten of hij haar gezien heeft. In elk geval komt hij vastberaden deze kant op. Paniekerig kijkt ze om zich heen, maar er zijn geen vluchtroutes. Geen zijwegen, alleen bomen, bramenstruiken en brandnetels. Als ze zich nu omdraait, ziet dat er ook maar gek uit. Dus loopt ze verder en hoopt ze maar dat hij haar niet herkent en haar gewoon laat passeren.

IJdele hoop, zo blijkt al snel.

“Wat dacht je wel niet?” zegt hij boos, zodra hij binnen gehoorsafstand is. “Me zomaar de verkeerde kant opsturen. Dat vond je zeker wel grappig?”

Een beetje wel, maar dat durft ze nu echt niet meer toegeven.

“Ik zou je moeten arresteren voor smaad aan de politie en obstructie van de rechtsgang.”

“Pardon?” Ze verslikt zich bijna.

“Wat als ik een boef achterna had gezeten en jij me de verkeerde kant opstuurde? Daar staan strenge straffen op, hoor.”

“Bent u een politieagent?”

De man knikt.

“Dat kon ik toch niet weten?”

“Mooi, dan werkt m’n undercoveroutfit. Maar dat wil nog niet zeggen dat je mensen zomaar de verkeerde kant mag opsturen. Heel m’n operatie had wel in het water kunnen vallen.”

“Loopt die boef hier nu dan nog ergens rond?” Ze kijkt nerveus om zich heen.

“Nee, nee,” stelt hij haar gerust. “Hij blijkt er vandaag niet te zijn. Maar als hij er wel was geweest en ik was hem door jou misgelopen…”

“Tja, eh, sorry?” zegt ze. Wat moet je daar nu ook op gaan zeggen?

“Sorry? Daar koop ik niets voor,” bromt de man. “Jij gaat met mij mee naar het politiebureau. Dan gaan we samen een paar documenten invullen.”

“Politiebureau? Documenten? Wat voor documenten?”

Een officiële waarschuwing voor obstructie van de rechtsgang. Misschien leert dat je om je voortaan wat socialer op te stellen.

“Hé, ik kon dit toch niet weten!” roept Zoë uit. “Wie zegt trouwens dat je een echte politieagent bent?” merkt ze plots slim op. “Straks vertel je me dat alleen maar om me te kunnen meelokken en ontvoeren.”

Hij reikt in zijn borstzak en haalt er een badge uit, die hij haar voorhoudt. Het ziet er legitiem uit. Dan steekt hij zijn hand in zijn kontzak en houdt haar een stel handboeien voor. “Ga je nu netjes met me mee of moet ik je deze omdoen?”

“Ho, wacht even.” Ze deinst achteruit. “Moet ik echt mee naar het politiebureau? Kunnen we dit niet op een andere manier oplossen?”

“Wat stel je voor?”

“Ik heb al mijn verontschuldigingen aangeboden,” begint ze. “Ik beloof u dat ik voortaan nooit meer mensen de verkeerde kant op zal sturen.”

“En ik moet dat zomaar geloven?”

Ze knikt heftig. Ja, alsjeblieft, geloof het.

“Als je mijn vrouw was, zou ik je een pak slaag geven waardoor je drie dagen niet meer kon zitten.”

Een pak slaag. Zoë’s hersenen draaien op volle toeren. Zou hij veel harder slaan dan Bas? Zijn armen zien er best gespierd uit en hij heeft ook grote handen.

“Zo te zien spreekt dat idee je wel aan,” grijnst hij. “Ben je al eens eerder geslagen?”

Ze voelt hoe haar wangen rood worden. Stil knikt ze.

“Dan hoef ik je vast niet meer uit te leggen dat een pak slaag op de blote billen gegeven wordt?”

Nu kijkt ze naar de grond. Gebeurt dit echt?

“Wel?”

“Nee, meneer,” mompelt ze.

“Hmm.” Hij denkt even na. “Weet je zeker dat je dit wil?”

“Zolang ik maar niet mee hoef naar het politiebureau,” zegt ze stil.

“Dan regelen we het onder ons,” gaat hij akkoord. “Maar je doet wel deze aan, zodat je er niet vandoor gaat.” Hij zwaait met de handboeien. “Draai je maar om.”

Ze slikt even. Dan draait ze zich om en houdt haar handen op haar rug. Even later zitten haar handen vast. Het metaal voelt koud en hard tegen haar huid.

“Iets verderop is een gebouwtje van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening. Weet je dat zijn?”

Ze knikt, haar rug nog steeds naar hem toe. “Daar gaan we heen. Jij gaat voorop.”

Als ze nu maar niemand tegenkomen… Gelukkig is het niet ver. De betonnen constructie is omheind door prikkeldraad en een gesloten poort met daarop een bordje “verboden toegang – privédomein”.

De politieagent haalt een sleutel tevoorschijn. “Ik lig hier regelmatig op wacht, daarom heb ik een sleutel. Niemand zal ons hier storen.”

Hij sluit de poort achter hen en gaat haar voor, een bunkerachtig gebouw binnen. Er staat niet veel in het gebouw. Een groot reservoir met water en verder wat leidingen. Maar ook een stoel, die de man nu in het midden van de beperkte ruimte zet. Hij graaft even in zijn rugzak en haalt dan, tot Zoë’s grote verbazing, een kleine houten paddle tevoorschijn. Is dit nu ook al standaard uitrustig voor politieagenten, vraagt ze zich af.

“Kom maar even hier voor me staan,” geeft de man aan. “Weet je zeker dat je dit wil? Je kunt nu nog terug. Zoals je ziet, ben ik niet van plan om mild voor je te zijn.”

Weet ze het zeker? Geen idee. Maar een pak slaag is straks voorbij, terwijl een officiële waarschuwing vast twee jaar op haar strafblad gaat staan. Eigenlijk heeft ze geen idee wat ze van een officiële waarschuwing moet verwachten. Wat ze van een pak slaag kan verwachten, weet ze wel. Dan kiest ze liever voor het bekende en de korte pijn.

“Laatste kans,” geeft hij aan.

“Nadien is het klaar?” vraagt ze nogmaals, ter bevestiging.

“Dan ga jij even niet kunnen zitten, maar er zullen geen verdere gevolgen zijn,” herhaalt hij.

Dus knikt ze.

Hij tikt op zijn bovenbil en ze gaat naast hem staan. “Zoals ik daarbuiten al zei,” kondigt hij aan, “gebeurt een pak slaag op de blote billen. Hij maakt de knoop van haar broek los en trekt die naar beneden. Haar onderbroek volgt meteen.

Zoë schaamt zich dood, maar kan er niet veel tegen beginnen, met haar handen geboeid op haar rug. Dan neemt hij haar bovenarm vast en begeleidt hij haar over zijn knie. Oef. Haar voeten komen niet aan de grond, merkt ze. En haar billen steken hoog de lucht in. Hij legt zijn ene arm om haar heupen, zodat ze niet kan vallen.

Zoë zet zich schrap, maar hij begint niet meteen te slaan. In plaats daarvan doet hij zijn preek van daarnet nog even dunnetjes over.

“Je mag mensen niet zomaar de verkeerde kant opsturen als ze je de weg vragen. Je weet nooit of ze haast hebben en waarom ze ergens heen moeten. Je hebt echt heel veel geluk gehad dat er geen ernstigere gevolgen van jouw kleine grapje zijn. Niet omdat ik toevallig politieagent ben, maar omdat je bij niemand, helemaal niemand, ooit kunt weten welke reden ze hebben om ergens snel heen te willen. Het is helemaal niet netjes om hen dan opzettelijk te vertragen en misschien zelfs in de problemen te brengen door hen de verkeerde kant op te sturen.”

Ze laat het stilletjes over zich heen komen. Hij heeft natuurlijk gelijk. Geen idee wat haar bezielde. Het was gewoon een opwelling.

“Ik heb er niet bij nagedacht,” antwoordt ze uiteindelijk.

“Nee, dat denk ik ook niet,” reageert hij meteen. “Dus ik ga er nu even voor zorgen dat je een pak slaag krijgt dat je nog lang zal heugen. Volgende keer als iemand je de weg vraagt, zul je er wel degelijk over nadenken, dat garandeer ik je.”

Dan begint hij te slaan. Niet zacht, maar ook niet heel hard. De klappen weergalmen luid in deze bunker. jammer genoeg v oor Zoë lijkt de man door te hebben dat ze meer gewend is, want hij voert het tempo op en begint ook steviger te slaan. Na een tijdje kan ze niet meer stil liggen en trapt ze met haar benen. Gelukkig heeft hij haar stevig vast aan haar heup, want doordat haar handen nog steeds vastgebonden zijn op haar rug, kan ze moeilijk zelf haar evenwicht houden.

“Zo, begint de boodschap al door te dringen?” vraagt hij uiteindelijk.

Zoë hijgt. “Ja!” roept ze. “Ik zal voortaan nooit meer iemand de verkeerde kant opsturen.”

“Goed zo,” zegt hij. “Die boodschap gaan we er nog wat steviger in slaan.”

Hij neemt de houten paddle en legt die op haar billen.

“Nee, alsjeblieft…” kreunt ze.

“Oh jawel,” zegt hij ferm. “Dit is je verdiende loon. Jij zult leren om geen grapjes uit te halen met onschuldige voorbijgangers die genoeg vertrouwen in jou hadden om je om hulp te vragen.”

Shit. Als hij het zo stelt, klinkt het wel heel erg wat ze gedaan heeft. Veel tijd om er lang bij stil te staan, krijgt ze niet, want hij begint meteen opnieuw te slaan. En zo’n houten paddle doet echt veel meer pijn dan zijn hand, hoe hard zijn handen ook waren. Algauw staan haar billen in brand. Ze jammert en smeekt, maar het haalt allemaal niets uit.

“Ik had je gewaarschuwd dat je hierna minstens een paar dagen niet meer zult kunnen zitten,” zegt hij zonder een spoortje van medelijden in zijn stem. “Ik wil dat de boodschap goed doordringt.”

“Het is doorgedrongen!” jammert ze. “Ik ga het echt nooit meer doen.”

“Echt?” Hij slaat ongenadig door.

“Echt!” belooft ze. “Auwww.”

“Het klinkt in elk geval alsof we de goede kant opgaan,” geeft hij toe. “Maar ik wil heel zeker zijn.” En dus slaat hij verder.

Pas na wat een eeuwigheid lijkt, houdt hij op. Waarderend laat hij zijn rechterhand over haar gezwollen billen gaan.

“Die voelen warm,” geeft hij aan.

“Het doet pijn,” jammert Zoë.

“Mooi zo. Dat is namelijk exact de bedoeling.”

Even is het stil. Het voelt vreemd stil, want de akoestiek in de bunker zorgde dat de klappen en haar gejammer enorm versterkt werden doordat ze tegen de betonnen muren aan galmden.

“Wat denk je? Ga je nog mensen de verkeerde kant op sturen?”

“Nee!” roept Zoë meteen. “Dat doe ik helemaal nooit meer.” Ze meent het hartsgrondig. “Nooit, nooit, nooit meer.”

De man glimlacht. “Mooi zo.”

Een sleutel klikt in haar handboeien en dan zijn haar handen plots vrij. Haar schouders zijn stram door haar armen zo lang gedwongen naar achter te hebben gehouden. Voorzichtig helpt hij haar overeind.

Ze bloost bij het besef dat haar broek nog steeds rond haar enkels had en bukt zich snel om die op te trekken.

“Alles oké?”

Ze knikt. En glimlacht. “Ik weet eigenlijk niet hoe je heet,” zegt ze dan.

“Je hebt mijn badge toch gezien?”

“Tja, eh, ik ben je naam een beetje vergeten,” geeft ze toe.

“Foei, foei,” grapt hij. “Ik ben Sander.”

“Zoë,” zegt ze en ze steekt haar hand uit. “Aangenaam.”

Hij grinnikt. “Aangenaam.”

Dan opent hij de deur. “Na jou,” gebaart hij galant. “En laat ik niet merken dat je nog mensen de verkeerde kant op stuurt!”

“Nee, nee,” haast ze zich te zeggen. “Dat doe ik nooit meer.”

En dan maakt ze dat ze wegkomt. Ze is al veel langer dan uur weggebleven. Hoe moet ze dit straks aan Bas uitleggen?

Hutje in het bos

“Hé, kijk, een vlinder!”

Hij glimlacht. Ze kan soms zo heerlijk spontaan zijn. Schattig vindt hij het. Maar als hij haar dat zegt, zet ze haar stekels op. Wat haar overigens alleen maar schattiger maakt, al haalt hij het niet in z’n hoofd om haar daarop te wijzen.

“Oeh, daar staat een pijltje naar het speelbos. Kom, we gaan daarheen!”

Zonder zijn reactie af te wachten slaat ze het pad in. Hij volgt. Het is hem allemaal best. Ze dwalen al een halfuur op goed geluk door het bos. Het plan was om een wandelroute te volgen, maar tegen de verwachtingen in wordt die route niet met bordjes aangegeven. En aangezien ze geen van beiden zin hebben in kaartlezen, besloten ze dan maar om willekeurig en op gevoel een pad te kiezen. Hoe ze straks terug bij het beginpunt komen, is een zorg voor later.

“Kijk uit voor de tak!” roept ze plots, terwijl ze een tak aan een boom opzettelijk tegen hem aan laat zwiepen.

“Hé!” roept hij uit.

“Oepsie.” Haar ogen twinkelen te hard om er ook maar iets van te geloven. Dit was duidelijk met opzet.

“Kijk maar even uit jij,” gromt hij.

“Ik kijk uit, maar jij duidelijk niet. Ik kan er ook niets aan doen dat jij die tak niet had gezien.”

Voor ze erop bedacht is, heeft hij haar oor beet. De brutale grijns staat nog op haar gezicht, maar er is ook wat onzekerheid bij gekomen.

“Let maar op, anders neem ik je mee naar een geheim hutje. Het geheime hutje in het gevaarlijke, donkere bos.”

“Zo donker is het hier niet,” werpt ze tegen, terwijl ze mokkend over haar over wrijft. “En ik zie ook geen hutjes.”

“In dat hutje staat een stoel midden in de kamer. Waar zou die toch voor dienen…”

Ze haalt haar schouders op, maar zorgt verstandig dat ze buiten handbereik blijft.

“Kijk, daar is een kabelbaan!” roept ze plots. Handige wissel van onderwerp. “Gaan we erop?”

Hij zucht. “Goed hoor.” Inmiddels weet hij al beter dan tegen dit soort dingen in te gaan. Ach, als ze daar blij van wordt. Beter dit dan dat ze kattekwaad uithaalt. Dus gaan ze elk om beurt van de kabelbaan. Hij één keer, om haar plezier te doen. Zelf gaat ze nog een keertje extra.

“Dat was leuk,” grijnst ze. “Maar ik wil eerst even wat drinken voor we verder lopen.” Ze haalt een fles water uit haar rugzak en draait de dop open. Ze neemt een grote slok. “Wil je ook wat verfrissing?” vraagt ze dan. Ze biedt hem de fles aan, maar wanneer hij zijn hand uitsteekt om die aan te nemen, knijpt ze er hard in, waardoor er een hele straal water in zijn gezicht spuit.

“Zoë!” roept hij uit.

Ze plooit dubbel van het lachen. “Wat?” vraagt ze dan onschuldig. “Ik bood je verfrissing aan. Is dat niet verfrissend genoeg? Wil je nog?”

Gelukkig voor haar zijn er nog wandelaars in het bos en net nu passeren er weer drie mensen met een hond.

“We zullen toch maar even langs dat hutje moeten gaan,” dreigt hij dan maar, terwijl hij het water uit zijn gezicht veegt.

“Dat niet bestaande hutje,” hoont ze. “Tuurlijk.”

Ze stappen verder. En intussen praten ze. Over van alles. Serieuze onderwerpen, minder serieuze onderwerpen, helemaal niet serieuze onderwerpen. Het voelt heerlijk om even in dit bos te zijn, weg van het leven van alle dag. Een paar uur lang gewoon wat wandelen, wat babbelen en af en toe op een kabelbaan gaan. Natuurlijk kan ze het niet laten om regelmatig een brutale opmerking te maken of iets wat hij zegt opzettelijk verkeerd te begrijpen en te verdraaien. Maar dat wist hij vooraf, dat het zo zou gaan. Op zijn beurt stelt hij haar lastige vragen, waarvan hij weet dat ze er verlegen van zal worden: “Heb je liever dat je benen in de lucht bungelen als je over de knie ligt of dat je voeten de grond nog raken?” Ze houdt zich groot terwijl ze antwoord geeft, zeker, maar het is duidelijk dat ze soms moeite heeft om hem te blijven aankijken. Hij geniet ervan. Met volle teugen. Want o wat kan ze hem jeukende handen bezorgen…

“Het is echt heel warm,” merkt hij op een bepaald moment op. “Gelukkig is hier veel schaduw.”

Ze knikt. “Wil je nog wat water?” biedt ze aan. De ondeugende twinkeling in haar ogen spreekt boekdelen. Toch knikt hij. Zou ze het serieus nog eens durven? Ja hoor, ook deze keer knijpt ze in de fles, maar nu was hij erop bedacht en kan hij het water ontwijken.

“Je vraagt er echt om, meisje.”

Ze lacht en knikt. “Tja,” zegt ze. “Wat jammer nu dat er hier zoveel andere wandelaars zijn.”

“Kom jij maar eens even mee.” Hij neemt haar bij de arm en trekt haar mee, van het pad af, tussen de bomen door.

“Waar gaan we heen?” vraagt ze, nu toch een beetje ongerust. “Naar dat hutje van je zeker?”

“Inderdaad,” knikt hij.

Ze lacht schamper, maar wordt abrupt stil als ze een paar minuten later voor een houten deur staan. Wat bijzonder dat ze die niet eerder had opgemerkt. Maar het hutje zit dan ook echt goed verscholen tussen de bomen. Als je het niet weet zijn, zul je het nooit vinden. In dit deel van het bos komen er sowieso ook al minder wandelaars, omdat het eigenlijk de bedoeling is dat je op de paden blijft.

Hij haalt een sleutel tevoorschijn en opent de deur.

“Vanwaar komt die sleutel?”

“Dit hutje wordt gebruikt door de scouts. Ze komen hier regelmatig een bosspel doen en leggen hier dan hun materiaal en de rugzakken van de leden, zodat alles veilig ligt. Ik heb een vriend bij de leiding die me voor vandaag de sleutel wilde lenen. Ik had al zo’n vermoeden dat het weleens nodig zou kunnen zijn.”

Met een armgebaar nodigt hij haar uit naar binnen. Zoals hij had voorspeld, staat in het midden een houten stoel. Hij sluit de deur achter hen en gaat zitten. “Kom jij nu maar eens even hier.”

Aarzelend loopt ze op hem af. Hier had ze niet op gerekend. Dat hij later eens met haar zou afrekenen, dat wel. Dat zeker. Maar niet hier en nu.

“Doe je broek naar beneden.”

Heel even aarzelt ze. Ze werpt een blik op het raam, maar dat is zo vuil dat je er niet meer dan schaduwen door kunt zien. Ze betwijfelt of iemand naar binnen zal kunnen kijken, als er al iemand langs zou komen, wat op zichzelf ook twijfelachtig is.

Dan doet ze wat hij zegt en gaat ze met een diepe zucht over zijn knie liggen.

“Ik hoef je zeker niet te vertellen waarom je hier ligt?”

Ze schudt haar hoofd.

“Dan kun jij me dat vast zelf wel vertellen.”

Even stilte. Een opstandige stilte. Hij laat het duren.

“Wel?” vraagt hij dan.

“Wellicht omdat ik misschien een beetje brutaal was,” mompelt ze.

“Misschien?” Hij lacht. “En: een beetje brutaal? Je was zeker weten heel erg brutaal.”

“Het viel best mee,” mompelt ze binnensmonds.

“Het viel even goed mee als dit pak slaag zal meevallen.”

Ze kreunt. Hij heeft er duidelijk erg veel plezier in, dus ze betwijfelt of dit pak slaag zal meevallen. Daarvoor heeft hij veel te veel lol. O, het is duidelijk dat het geen echte straf is, maar het is ook duidelijk dat ze haar grote mond beter iets had kunnen temperen. Daarvoor is het nu echter te laat.

Enkele minuten later geven haar billen een warme gloed af. Ze mag opstaan en haar broek aandoen. Gelukkig heeft hij geen instrumenten bij, bedenkt ze. Zijn hand is ook hard, maar dat is nog te doen.

“Nee,” zegt hij. Ze kijkt hem vragend aan. “Ik denk niet dat je je nu al zult kunnen gedragen.”

Ze snapt het niet. Het is toch klaar? Ze heeft haar broek al weer aan.

“Ga maar even buiten een paar goeie takken zoeken. Ik blijf hier wachten. Je hebt vijf minuten. Voor elke seconde die je te laat bent, krijg je extra. Hij haalt zijn telefoon uit en stelt een timer in.

Verstomd kijkt ze hem aan. Meent hij dit nu?

“De tijd gaat in.”

Nog heel even staart ze hem aan, dan beseft ze dat ze beter kan voortmaken. Het kan niet moeilijk zijn om midden in het bos een paar takken te vinden. Maar hoeveel is “een paar”? En los daarvan heeft ze helemaal geen zin om takken te moeten zoeken waar hij haar straks mee zal slaan. Heel even overweegt ze om met lege handen terug te keren, maar ze besluit bijna meteen dat dat een heel slecht idee zou zijn. De man stroomt over van de gemene ideeën, dus dan tovert hij gewoon wat anders uit zijn hoed wat nog erger is.

In zichzelf mopperend raapt ze een lange tak van de grond. Hij is vrij lang en zonder al te veel aftakkingen. Ideaal geschikt voor het doel dus. De knoop in haar maag groeit. Ze wil zich niet inbeelden hoe het zal voelen als die neerkomt op haar billen. Pijnlijk wordt het zeker. Had ze daarnet nu maar een toontje lager gezongen. Net iets minder brutaal geweest. Die tweede keer water in z’n gezicht spuiten, dat had ze beter niet gedaan. Waarom deed ze dat ook?

Omdat ze zich onschendbaar waande. En eer hij de kans zou hebben om er iets aan te doen, was de grootste irritatie al wat gezakt en had het niet uitgemaakt of ze iets meer of minder had gedaan. Dat was haar redenering geweest. Hoe had ze ook kunnen weten dat dat stomme hutje echt bestond?

Hoeveel minuten zou ze nog hebben? Ze is echt niet goed in tijd inschatten. Ze kan beter voortmaken. Zou drie takken genoeg zijn? Het moet maar, wat haar betreft is de tijd om. Terwijl ze terugloopt, kijkt ze nog even goed om zich heen, maar er is echt niemand te zien die iets zou kunnen horen. Gelukkig maar.

“Nog een halve minuut over,” zegt hij als ze terug binnenkomt. “Toon maar eens wat je hebt.”

Zwijgend reikt ze hem de drie takken aan. Hij inspecteert ze op gladheid. Met een mesje snijdt hij enkele oneffenheden weg. Dan zwiept hij ze elk om beurt door de lucht.

Zoë weet zich intussen geen houding te geven. Ze wil liefst wegkijken, maar kan het niet helemaal. Tegen wil en dank volgt ze zijn bewegingen vanuit haar ooghoeken.

“Leg je handen op het zitgedeelte van de stoel,” gebiedt hij eindelijk.

Zwijgend gehoorzaamt ze. Nu hij die takken in zijn handen heeft, is haar neiging om tegen te spreken volledig verdwenen.

Hij trekt haar broek opnieuw naar beneden en legt de eerste tak aan.

“Eens kijken welke tak de beste is,” zegt hij. Ze ziet zijn gezicht niet, maar aan zijn stem hoort ze dat hij breed grijnst. Hij geniet hiervan, de sadist.

Even houdt hij de tak stil tegen haar billen, dan zwiept hij drie keer kort na elkaar. Ze slaakt een kreet en stampt met haar voet op de grond als reactie op de felle pijn.

“Tut-tut,” maant hij. Kwaad kijkt ze achterom, maar meer durft ze niet te protesteren.

“De tweede tak,” kondigt hij aan. Opnieuw drie felle slagen kort na elkaar.

“Deze zwiept ook lekker,” is zijn oordeel. Zelf voelt ze geen verschil.

Nog één tak te gaan. Ook deze draagt zijn goedkeuring weg.

“Dat heb je goed gedaan,” zegt hij waarderend.

Ze knarsetandt, maar weet beter dan hem van repliek te dienen.

“Eens kijken hoe het voelt als ik ze alle drie tegelijk gebruik.”

Verschrikt kijkt ze om, maar hij verpinkt niet.

Hij neemt de drie takken gebundeld in zijn rechterhand en legt ze even aan tegen haar billen. Ze spant op. Even gebeurt er niets, dan een driedubbele zwiep. Ze schiet overeind. Verdomme, dat doet pijn.

“Terug in positie,” maant hij.

Vuil staart ze hem aan.

“Je hebt duidelijk nog meer nodig,” concludeert hij.

De takken landen nu snel op haar billen. Hoe erg ze ook probeert stil te staan, het lukt haar niet. Hij legt een hand op haar rug om haar beter in positie te houden.

“Nog tien keer,” kondigt hij aan. “Zet je schrap.”

En dan is het eindelijk voorbij. Ze trekt haar broek op en ontwijkt zijn blik, terwijl hij haar in een knuffel tegen zich aan trekt.

Hij grijpt haar oor. “Ga je nu weer lief zijn?” vraagt hij.

Ze knikt. “Ja,” fluistert ze.

“Mooi zo.” Troostend wrijft hij over haar billen.

Dan gaan ze weer naar buiten. “Welke kant zullen we nu op gaan?” vraagt hij. “Misschien kunnen we zoeken of er ook een schommel in dit speelbos staat? Is vast erg leuk om met pijnlijke billen op te gaan zitten.”

Hij grijnst en ze kan er niets aan doen, maar ze grijnst terug. “Sadist,” grinnikt ze.

“Zeker weten,” antwoordt hij. “Gelukkig vind je het net zo leuk als ik.”

“Alleen wat pijnlijker,” moppert ze lachend.

“Tja, verschil moet er zijn.”

De taggers code en de toverheks

“Zo, hè hè… ben je weer onder je steen vandaan gekropen? ” grapte Brent toen mijn
huisarrest eindelijk voorbij was. “Ook fijn jou weer te zien. Gelukkig met je broek omhoog,” kaatste ik terug. “Zullen we ergens een hapje gaan eten? Ik heb wel zin in Shabu,” stelde Brent voor. Voor sushi was ik wel te porren. Die AGV’tjes van mijn moeder kwamen na een maand mijn neus wel uit.
“Ben je ondertussen al een keer terug geweest naar die mevrouw Ten Catens?” vroeg ik nieuwsgierig toen we bij ShabuShabu neerstreken. Hij keek even ongemakkelijk en knikte. “Vorige week. Die borstel is echt klote. Ik kon een paar dagen nauwelijks zitten na mijn bezoek aan die toverheks. Lopen, in bed omdraaien alles deed pijn. Maar geen boete of schoonmaakwerk dus ik ben al lang blij.”
Vol nieuwe plannen liepen we twee uur later via de centrum route terug naar huis.
Halverwege de route lag een klein skatepark verstopt tussen de saaie winkelpanden. Het skateparkje zelf zat zolang ik me kon herinneren al vol met vage lelijke graffiti.
Maar mijn mond viel open van een nieuw werk, op één van de panden ernaast prijkte een prachtige afbeelding van een heks. Het woord bitch in grote letters eronder terwijl de heks een onderbroek tevoorschijn toverde. “Brent, heb jij dit ….”
“Holy fuck,” riep hij uit. “Dat doet me wel aan iemand denken. Denk je dat ik dat gemaakt heb?” “Weet ik veel. Ik heb je een maand niet gezien. Misschien wilde je wraak nemen op, hoe noemde je haar ook al weer…”
Brent grijnsde maar ging er verder niet op in. We vervolgde de weg naar huis en ik was het eigenlijk alweer vergeten, totdat Hans zaterdagavond plotseling voor onze neus stond. We waren van plan om naar de film “Locked” te gaan maar nu viel ons plan helaas in duigen.
“Meekomen allebei,” sommeerde hij. “Je kunt het vast wel raden, mevrouw Ten Catens is ergens not amused over,”
En zo stond ik voor de tweede keer ineens in de woonkamer van een zeer gepikeerde mevrouw Ten Catens.
“Heren, ik ga jullie een vraag stellen en ik wil van jullie de waarheid horen,” viel ze gelijk met de deur in huis.
Ze pakte haar telefoon en liet een foto zien van de graffiti tekening die we bij het skateparkje hadden gezien. “Wat weten jullie hierover?”
“Hm,” zei Brent bedenkelijk. “Hebben wij dit laatst niet ergens gezien in de stad?”

“Je snapt heus wel dat ik dat niet bedoel. Wie heeft dit gemaakt? Hier moet toch wel over gepraat zijn in jullie cirkeltje?”
“Nou, even denken hoor, ik heb er niemand over gehoord. Ik zal het navragen als we ons maandelijkse theekransje hebben,” zei Brent sarcastisch.
Brent deed net alsof zijn neus bloedde. Of wist hij echt van niets?
Er was een soort code waar alle graffiti spuiters, of taggers zoals ze zichzelf noemden, zich aan hielden. Je spoot nooit over elkaars werk en je verlinkte elkaar nooit.
Toen Brent net begon was er een andere nieuwe tagger, Angelo, die over het werk van een ander heen had gespoten. Hij werd door een groepje andere taggers genadeloos in elkaar geslagen. Een van die taggers was David, de neef van mevrouw Ten Catens, die destijds nog actief tagger was.
Wij waren toevallig ook op dat moment daar in het park aanwezig en ik herinner me nog steeds het bloed op het gezicht van de jongen en zijn gebroken tanden. De taggers code was niet iets om mee te spotten.
“Brent, let op je toon. Je krijgt van mij één kans om de waarheid te vertellen. Heb ik het idee dat je niet eerlijk bent dan weten Hans en ik nog wel een paar foefjes om de waarheid boven tafel te krijgen.”
Brent haalde zijn schouders op en zei verder niets meer. Hij friemelde wat aan zijn ring, iets wat hij wel vaker onbewust deed als hij in gedachte was. De ring was hem dierbaar, het was een van de weinige dingen die hij had van de familie van zijn moeder. “Martin?”
“Geen idee, ik ben weinig buiten geweest de afgelopen tijd.”
“Er hangt een camera bij het skateparkje. Jullie kennen mijn neefje David wel hè. Ik heb hem gevraagd de camerabeelden op te vragen. Weten jullie zeker dat je niets wil vertellen?”
“Ik zou echt niet weten wat,” zei Brent zelfverzekerd. Zou hij er dan echt niets mee te maken hebben?
“David,” riep mevrouw Ten Catens, “kun je komen met de camerabeelden?” David kwam naar binnen en sloot een laptop op de televisie aan. Hij draaide de camerabeelden versneld af.
De tagger was onherkenbaar, geheel in het zwart gekleed en droeg een bivakmuts.
“Dat kan iedereen zijn,” zei Brent triomfantelijk en hij liet zijn dramatische Cillian Murphy imitatie zien.
De tagger krabbelde heel even onder zijn muts waardoor zijn rechterhand te zien was. David zette het beeld stil en zoemde in. Aan de ringvinger zat een ring, met hetzelfde design als de ring van Brent, een Surinaamse mattenklopper.
Zwijgend pakte mevrouw Ten Catens de rechterhand van Brent en keek naar zijn ring.
Vervolgens keek ze Brent strak aan.

“David, kunnen we na het zien van deze beelden concluderen dat de persoon in het filmpje Brent is?” vroeg ze terwijl ze Brents reactie bleef pijlen.
Voor het eerst was er paniek af te lezen op het gezicht van Brent. Ik dacht even terug aan de situatie van Angelo. Hoe loyaal zou David nu zelf blijven aan de taggers code nu hij tegenover zijn tante stond?
“Het enige wat ik kan vaststellen is dat de ringen op elkaar lijken, niet wie deze persoon is. Er zijn vast meer mensen met zo’n ring, zo bijzonder is dat design nou ook weer niet, tante Lydia,” zei hij geraffineerd. Hij glimlachte maar zijn blik was onzeker. De code had hij niet verbroken. Maar mevrouw Ten Catens kennende zou dit waarschijnlijk nog wel een staartje krijgen.
Brent opende zijn mond om iets te zeggen maar mevrouw Ten Catens snoerde hem meteen zijn mond.
“Stil jij. Je hebt je kans gehad. Ik heb het idee dat iedereen onder één hoedje speelt. Het wordt tijd voor een andere aanpak. Hans, kun je me assisteren? Begin maar met Martin. Niemand van jullie gaat hier de deur uit totdat de waarheid boven tafel is,” Hans pakte me bij mijn nek en duwde me naar de bank.
“Buig voorover Martin. Als je gaat tegenwerken gaat je broek omlaag, capiche?” waarschuwde Hans.
“Wat ga je doen?” De schrik sloeg me om het hart. Ik keek over mijn schouder en zag hoe hij zijn riem uit zijn broek trok. O shit. Foute boel.
“Nee, stop,” hoorde ik Brent roepen.
“Stil jij, kijk maar eens goed hoe je beste vriend van mij een pak rammel krijgt. Misschien helpt het je geheugen opfrissen.”
Met bonkend hart boog ik voorover en leunde op de bank. Dit kon toch niet waar zijn? Ik deed nerveus mijn ogen dicht en wachtte op de eerste klap.

“Stop Hans,” Het was de stem van David. “Hij weet niks. Niemand heeft Martin de laatste tijd gezien. Waar was je eigenlijk?”
“Thuis. Ik had een maand huisarrest, ik zei niet voor niets dat ik bijna niet buiten ben geweest.” “Doe hem alsjeblieft geen pijn,” smeekte Brent. Hij begon te huilen. De realiteit leek tot hem door te dringen. Ondanks zijn zorgvuldige planning was hij door een minuscuul foutje door de mand gevallen. Hij zat goed in de puree.
“Ik heb het gedaan. Straf mij, maar laat Martin erbuiten. Ik dacht echt dat ik niet herkend zou worden en er mee weg kon komen. Martin heeft er echt niets mee te maken, ik heb hem een maand niet gezien of gesproken.”
Brent werd naast me neergezet.
“Billen bloot en voorover buigen. En vlug een beetje,” commandeerde Hans.
Met trillende handen maakte Brent zijn broek los en deed wat Hans gevraagd had. “Werk mee anders krijgt Martin alsnog met mijn riem te maken, capiche?” zei Hans grimmig.
“Laat Martin erbuiten, teringhond! Jij vuile klootzak,” tierde Brent.
“Kop dicht onverlaat, ik zal je leren,”
Vervolgens was ik er voor de tweede keer getuige van hoe Brent er flink van langs kreeg. Hij veerde een paar keer overeind van de pijn maar ging zonder verdere tegenwerking terug in positie staan.
Ik vermoedde dat hij oprecht bang was dat Hans mij ook onder handen zou nemen. Hij mocht dan soms zelf wel dingen achterhouden of de waarheid verdraaien maar dat ging nooit ten koste van een ander.
“Weet je wat er terecht komt van mensen die het niet zo nauw nemen met de waarheid? Die belanden uiteindelijk in de gevangenis,” preekte Hans. “ En geloof me dat is echt geen pretje. Ik hoop dat mijn riem tot je doordringt en dit je stof tot nadenken geeft. De rest laat ik aan mevrouw Ten Catens over,”
“De waarheid komt altijd uit, neem dat maar van mij aan,” zei mevrouw Ten Catens. Ze liep door de kamer en pakte iets uit een kast. “Ik heb hier een paddle. Mijn haarborstel is slechts kinderspel in vergelijking met dit instrument. Je hebt me nog heel wat uit te leggen,
jongeman. Martin, ga maar naast Hans staan.”
Ze pakte Brent bij zijn arm en dirigeerde hem naar de leuning van de bank terwijl ik naast Hans ging staan.
“Ga over de leuning liggen. Zo ja. David, ik wil dat jij zijn armen vast pakt. Zorg ervoor dat hij blijft liggen. Brent hoe kwam je in vredesnaam op het idee om die afbeelding te maken?
Mij zo belachelijk te maken? En te denken dat je er ongestraft mee weg kon komen?”

David ging naast Brent zitten en pakte zijn polsen vast. “Blijf rustig,” zei hij zachtjes tegen Brent, “haal diep adem. Focus op je ademhaling.” Iets zei me dat David en de paddle geen vreemden van elkaar waren.
Mevrouw Ten Catens ging naast Brent staan en de houten paddle kwam hard neer op zijn achterwerk. Hij kreunde van de pijn.
“Ik wacht op antwoord, jongeman,”
Brent haalde een paar keer diep adem voordat hij antwoord gaf.
“Nou… omdat… ik was eerst nogal overstuur nadat ik hier die eerste keer was geweest. En…
ik voelde me gewoon beter toen ik weer even met de spuitbussen in de weer kon. Zo kwam die spotprent er dus een soort van uitgerold.”
De paddle kwam weer neer. Brent probeerde overeind te komen maar David hield hem stevig op zijn plaats.
“Hoe durf je mij zo belachelijk te maken? En er vervolgens ook nog glashard over te liegen?” Opnieuw sloeg ze hem met de paddle.
“Au…au…Het spijt me,” snotterde Brent. Keer op keer kwam de paddle neer. Zijn billen kleurden al snel donkerrood. Arme Brent, hij zou hier zeker weer dagen last van hebben. “Ik wil sowieso niet meer merken dat jij iets beklad waar het niet mag. En lieg nooit meer tegen mij, begrepen? Laat dit een belangrijke les voor je zijn. ”
“Ja, mevrouw Ten Catens,” snikte Brent.
“Dank je wel voor je hulp David, laat Brent nu maar los. Vanavond na het eten wil ik het met jou even hebben over hoe dit allemaal gegaan is vandaag,” zei ze met een waarschuwde klank in haar stem. Ze tikte een paar keer dreigend met de paddle tegen haar hand.
David knikte terwijl zijn wangen langzaam rood werden. De taggers code in ere houden had blijkbaar toch flinke consequenties voor hem.
“Brent, nog één ander dingetje. Volgens mij heb een wij inmiddels een afspraak over jouw taalgebruik.”
Mevrouw Ten Catens legde de paddle weg. Ze liep naar het dressoir en haalde de haarborstel tevoorschijn. Vervolgens pakte ze Brent bij zijn oor en trok hem mee naar het zitgedeelte van de bank.
“Nee… alsjeblieft …. niet ook nog die klote haarborstel,” smeekte Brent.
“Nog een woord dat ik niet wil horen. Onze afspraak is vrij helder, als ik jou hoor vloeken of schelden krijg jij een flink pak slaag met mijn haarborstel.”
Met een vloeiende beweging legde ze hem over de knie. Ze klemde haar been om het zijne en pinde zijn arm vast op zijn rug. Brent kon geen kant meer op. Met een hoog tempo kwam de

haarborstel neer op zijn gehavende billen. Het snelle tikkende geluid van de haarborstel en het gesnik van Brent deden haast pijn aan mijn oren.
“Weet je wat jij moet leren? Eerst eens tot tien tellen voordat je iets zegt. Dus de volgende slagen ga je netjes voor me tellen,” zei mevrouw Ten Catens streng. Snoeihard haalde ze uit met de haarborstel.
“Au… Één… twee…,” Brent hapte naar adem en reageerde niet meteen met drie. Mevrouw Ten Catens wachtte niet op Brent en sloeg een vierde keer. “Als je niets zegt dan telt het niet mee,” zei ze onvermurwbaar. Ik huiverde en hoopte vurig dat ik zelf nooit in zijn situatie terecht zou komen.
“Au…” snotterde hij, “drie… vier..” Na de resterende zes die hij keurig meetelde legde ze de haarborstel neer.
“Doe je broek maar omhoog en ga je excuses aanbieden bij Hans,” zei mevrouw Ten Catens.
Voorzichtig kwam hij overeind en trok zijn broek en ondergoed weer omhoog.
“Het spijt me, Hans,” zei hij bedeesd terwijl hij de tranen uit zijn ogen wreef.
“Meneer Bruinsma vind ik hier meer op zijn plaats,” bromde Hans.
“Het spijt me, meneer Bruinsma,” herhaalde Brent.
“Excuses aanvaard.”
Hans stootte mij aan. “Martin, help jij me even met wat te drinken pakken?” Hij pakte me bij mijn arm en we liepen de kamer uit.
“Heb je weer geluk hè, dat je niet onder handen bent genomen vandaag. Nou ja, driemaal is vast scheepsrecht,” zei Hans grinnikend. Hij nam de uitdrukking ‘het beste vermaak is leedvermaak’ wel heel letterlijk.
En natuurlijk zou ik nog een keer onder handen genomen worden en over de knie belanden, maar dat is een verhaal voor later.

Mr Balor

Mijn beste vriend Brent van Breukelen trok zich nooit zoveel aan van regels. “Martin, regels zijn er om gebroken te worden. Het wordt pas een probleem als je betrapt wordt,” was zijn motto.

We leerden elkaar kennen in de zandbak van de kleuterschool. De juf had zijn schep afgepakt omdat hij er andere kinderen mee achterna zat. Het spelletje zag er dolkomisch uit. Zodra ze uit het zicht was gaf ik hem mijn schep, en samen speelden we vervolgens agent en boef. Vanaf dat moment waren we beste vrienden en waren we twee handen op één buik.

Hij groeide op bij zijn vader en had twee oudere broers. Zijn moeder overleed toen hij nog heel klein was. Misschien kwam hij daardoor juist wel weg met de meeste kwajongensstreken die hij uithaalde.

Zijn oudere broers waren ook niet helemaal zuiver op de graat, want als je iets nodig had dan konden zij het vaak voor een zacht prijsje voor je op de kop tikken.

De familie van Breukelen stond weliswaar bekend als gajes, “gajes van de bovenste plank”, mopperde mijn buurman altijd als Brent weer langs was geweest, maar vanwege hun vrolijke en ongedwongen houding waren de van Breukeltjes ook erg geliefd in de buurt.

Brent was een flapuit, hield van avontuur en was een echte waaghals. Ik was verlegen, en wist hem vaak voor gevaar te behoeden. We hielden elkaar in evenwicht. Hij trok me meer uit mijn schulp, ik hield hem rustiger.

Op de middelbare school begon hij met graffiti spuiten. Hij kon heel goed tekenen en tegen de tijd dat hij klaar was met het grafisch lyceum was zijn graffiti een van de mooiste die er in de stad te zien was.

Hij had geen snel onleesbaar krabbeltje maar gebruikte “Mr Balor” in grote gekleurde letters, meestal in geel en groen. Rechts ervan een afbeelding van een kraai. Hij koos voor ‘Balor’ omdat hij zelf behoorlijk tegendraads was en de kraai omdat die net zo eigenzinnig als hijzelf was.

Brent zocht de meest bijzondere plekken uit voor zijn kunstwerkjes, en onbevreesd klom hij soms daken op om plekken te vinden waarbij zijn spuitwerk mooi in het oog zou vallen bij langskomende mensen.

We hadden een gezamenlijke hobby, freerunning, iets wat heel handig was om bepaalde plekjes te kunnen bereiken. Hij spoot, ik stond op de uitkijk. Dit ging heel lang goed, tot die ene dag, of beter gezegd ene nacht, eigenlijk.

“Martin, dat oude opslagpand van Bristol staat leeg, je weet wel, bij dat kleine bedrijventerrein langs de snelweg. Prachtige plek en er zal vast geen beveiliging zijn nu het leeg staat. Daar moeten we vanavond heen,” zei Brent die dag, met een schittering in zijn ogen.

“Oké, maar ik moet vanavond wel een beetje op tijd thuis zijn van mijn pa, hij doet de laatste tijd een beetje moeilijk.”

“Hmmm,” bromde Brent, “je bent toch oud en wijs genoeg?”

“Maar helaas moet ik me wel aan de afspraken houden zolang ik nog thuis woon. Mijn ouders zijn niet zo makkelijk als jouw vader,” hielp ik hem herinneren.

“Brave Hendrik. Zorg dat je om half tien bij het hoekje bent, tot vanavond.”

“Deze Hendrik heeft geen zin in een maand huisarrest nu het eindelijk lente is.” Ik zuchtte en maakte me uit de voeten.

‘Het hoekje’ was onze vaste ontmoetingsplek. Het lag een paar straten achter mijn ouderlijk huis, waar onze woonwijk ophield en een fietspad lag, dat langs het water via de ene kant naar het industrie terrein ging, en via de andere kant richting de grote stad. Vanaf daar konden we echt alle kanten uit.

En zo stonden wij later die avond rond half twaalf op ons gemakje even te pauzeren, een blikje Red Bull drinkend om goed wakker te blijven. Brents werk was inmiddels voor de helft af. Maar toen kregen wij de schrik van ons leven. Een felle lamp scheen in onze ogen.

“Wat moet dat daar? Zijn jullie nou helemaal gek geworden. Jullie bevinden je op privé terrein. Handen omhoog!” Mijn hart miste even een slag en begon daarna keihard te bonken. Shit! Ik had beter op moeten letten. Het was echter te laat om nu nog de benen te nemen.

“Twee jongemannen heb ik aangetroffen. Hoe oud ze zijn? Moet ik vragen… Hoe oud zijn jullie? Ik heb de eigenaresse aan de lijn en ze is not amused op dit moment. Handen omhoog zei ik.”

Brent en ik gooiden onze blikjes op de grond en hielden onze handen omhoog.

“Wie bent u?” vroeg Brent brutaal.

“Ik ben je grootste nachtmerrie. Ik heb jullie een vraag gesteld. Leeftijd?”

De lamp werd naar beneden gedraaid. Voor ons stond tot onze opluchting geen BOA of politieagent maar een wat sullige oudere man met een telefoon aan zijn oor.

“Twintig meneer,” stamelde ik.

“Twintig zeggen ze. Goed, ik zal deze twee raddraaiers meenemen. Heren, volg mij dan kunnen we de politie wellicht buiten beschouwing houden, gaan jullie hier akkoord mee?”

Brent en ik wisselden een blik. Alles beter dan te eindigen op het politiebureau en een nachtje in de cel te slapen, en dit later thuis op te moeten biechten.

En zo stapten wij uiteindelijk bij hem in de auto, terwijl we geen idee hadden waar we heen gingen of wat ons te wachten stond.

Na een half uur rijden stonden we, in één van de rijkste buurten van de stad, in de woonkamer van een zeer geïrriteerde al wat oudere dame. Ze stond op van de bank terwijl de man achter ons bleef staan.

“Zo, dus jij bent degene die oneerbiedig graffiti durft te spuiten op mijn eigendom? Weet jij wel wie ik ben, jongeman?” vroeg ze op snerende toon aan Brent.

“Ik ken jouw soort anders wel hoor.” vervolgde ze toen Brent geen antwoord gaf. “Opgegroeid zonder moeder, veel haantjesgedrag thuis en nooit eens goed gecorrigeerd op je gedrag. Misschien is het wel goed dat je mij vandaag treft, jongeman. Ja ik weet wel wie jij bent, Brent van Breukelen. Mijn neefje heeft een poosje graffiti gespoten. Je hebt een bijzondere reputatie onder de jongens. Maar goed fatsoen is ver te zoeken merk ik. En ik kan de politie er wel bij halen, maar ik denk niet dat een boete of een paar rondjes papier prikken jou op het goede pad zullen brengen. Wat heb je er zelf op te zeggen?”

Brent haalde met een ongeïnteresseerd gezicht en rollende ogen zijn schouders op. Hij zuchtte theatraal. Cillian Murphy zou er jaloers op zijn geweest.

“En jij,” zei ze en wees naar mij, “een trouwe vriend, maar hij trekt je wel mee de vernieling in. En je lijkt me slim genoeg om beter te weten. Ik geef je nog een kans je gedrag te verbeteren. Ik kom straks nog bij je terug.”

Ze wachtte niet op mijn antwoord en richtte haar aandacht weer op Brent.

“Maar jij hebt je kansen verspeeld. Ik ga jou iets geven wat je allang eerder had moeten krijgen. Een flink pak voor je billen.”

Hij schoot in de lach. “Wat, doe normaal mens.”

“Mens? Hoe durf je me zo aan te spreken. Jij hebt echt geen idee wie er tegenover je staat hè? Brutale vlegel. Kom hier.”

Brent verroerde geen vin. Ik zag aan zijn ogen dat hij haar vooral amusant vond. Het maakte hem ook echt geen drol uit wie ze was, al was ze de koningin, het kon hem verder niets schelen.

“Je hebt je naam niet gezegd. Dus ik heb geen flauw idee wie je bent.” zei hij triomfantelijk.

“Mijn naam is Lydia Ten Catens. Gaat er een belletje rinkelen bij die naam?”

Brent keek haar met opgetrokken wenkbrauwen vragend aan.

“Van het textiel merk, bekend van het duurzame ondergoed en lakens?” vroeg ik in zijn plaats. Mijn oma was altijd helemaal idolaat van het merk en prees Ten Catens altijd helemaal de hemel in, tot vervelends toe eigenlijk, vandaar dat ik er wel van gehoord had. Maar ik kon me voorstellen dat in een mannenhuishouding zoals bij de van Breukeltjes zo’n merknaam nou niet bepaald bleef hangen.

“Juist. En nu kom je hier jongeman, of ik vraag mijn trouwe chauffeur Hans of hij jou wil begeleiden, maar geloof me, dan ben je voorlopig nog niet jarig.”

Ik keek gebiologeerd naar Brent om te kijken of hij zijn hakken uit het zand zou halen. Zou hij een verstandige keuze gaan maken?

Ineens voelde ik een hand op mijn schouder drukken en Hans siste in mijn oor: “jij houdt je er verder buiten, wat er vanaf nu ook verder met je vriend gebeurd. En houdt je mobiel ook in je zak. Anders krijg je met mij én mijn riem te maken, capiche?” dreigde hij. Hij liet me los en bleef als een waakhond naast me staan.

Ik knikte en er liep een rilling over mijn rug. Hij leek misschien sullig maar hij had beslist haar op zijn tanden. Hadden we de situatie toch verkeerd ingeschat? Ik haalde diep adem om mijn zenuwen te kalmeren.

Brent koos ondertussen toch maar eieren voor zijn geld en ging voor mevrouw Ten Catens staan. Ze pakte hem bij zijn pols vast en in één beweging zat ze op de bank én lag Brent over haar knie. Dat had ze beslist vaker gedaan, dat ging zo vloeiend, dat kon niet anders.

“Doe gewoon precies wat ik zeg en hou je gedeisd, dan overkomt je helemaal niets,” fluisterde Hans op iets mildere toon in mijn oor.

Mevrouw Ten Catens ging in actie over en gaf Brent een flink aantal klappen op zijn achterste. Het harde geluid deed pijn aan mijn oren, maar hij onderging het allemaal behoorlijk rustig.

“Dit doet je nog niet zoveel hè. Kom maar overeind. Een goed pak slaag op je blote billen is hier wel op zijn plaats.” Brent krabbelde overeind. Haar handen gingen naar zijn broek maar hij deinsde achteruit.

“Wow… holy fuck… nee mens… ik doe het zelf wel.. tjezus…” mopperde Brent. En voor hij er erg in had kreeg hij een enorme oorvijg van haar.

“Au!” Brent greep verrast naar zijn wang en hapte naar adem, hem kennende waarschijnlijk een aantal verwensingen aan haar adres inslikkend. Onthutst liet hij daarna zijn broek en onderbroek zakken.

“Jij, hoe heet je eigenlijk?” vroeg mevrouw Ten Catens aan mij.

“Martin Hartman, mevrouw,”

“Martin, in mijn dressoir daar, in de bovenste la, ligt een haarborstel.” Ze wees het dressoir aan. “Wees zo lief om die borstel te halen en aan te geven.”

Ik fronste. Een haarborstel? Serieus? Maakte ze zich nu druk om haar kapsel? Deze nacht werd steeds vreemder. Ik liep naar het dressoir, vond een houten haarborstel en gaf het haar.

“Dank je wel,” zei ze met een glimlach tegen mij, “en nee, ik ga nu niet mijn haar doen. Je kunt er prima iemand een lesje mee leren. Liggen jij,” snauwde ze vervolgens tegen Brent. Brent werkte zonder tegenstribbelen mee en lag opnieuw over haar knie, zijn blote billen kleurden iets roze.

“Het is mevrouw Ten Catens voor jou. Geen mens,” berispte ze hem. “Zeg dat nooit meer tegen mij, begrepen?”

Ze vervolgde het pak slaag, nu met de haarborstel en zijn billen kleurden in rap tempo rood. Brent lag er helemaal niet meer zo rustig bij.

“Au! Teringwijf! Stop! Godverdomme, kap hier mee. Lelijke toverheks,” tierde hij. Er klonk paniek in zijn stem en hij probeerde overeind te krabbelen.

Ik had het best met hem te doen. Vaak zou ik wat meer op hem willen lijken. Maar nu was ik blij dat ik niet in zijn schoenen stond, en wel wist wanneer ik mijn mond moest houden. Spreken is zilver, zwijgen is goud.

“Wat zeg jij? Blijf liggen. Jij moet wat manieren leren, jongeman. Je vloekt als een bootwerker. Dat is onacceptabel.  We zijn voorlopig nog lang niet klaar. Mijn haarborstel gaat je dit wel afleren. Lig stil of ik moet aan Hans vragen je in bedwang te houden. Maar dan krijg je nog meer straf.”

Het pak slaag ging nog een paar minuten door. Met een toenemend gevoel van afgrijzen keek ik toe hoe mijn vriend er ongenadig van langs kreeg. Brent deed ondertussen een verwoede poging om zijn billen te beschermen met zijn hand.

Met haar vrije hand pakte Mevrouw Ten Catens zijn hand vast en pinde zonder pardon zijn arm op zijn rug. Ze trok zich niks aan van het steeds luider wordende gesnik van Brent. Zijn billen kleurden inmiddels donkerrood.

“Hoe haal je het in je hoofd zulke taal te gebruiken. Hoe ga jij mij voortaan aanspreken?” vroeg Mevrouw Ten Catens streng. “En geef fatsoenlijk antwoord jongeman.”

“Mevrouw euhm Kater?” gokte Brent.

“Mevrouw – Ten – Catens.” Bij ieder woord haalde ze nog een keer flink uit met de borstel.

“Au! Mevrouw Ten Catens,” snikte hij.

“Goed zo. Ik merk dat je al hebt bijgeleerd. Kom maar overeind. Ik denk dat je genoeg hebt gehad voor vandaag. Je zult nog wel een paar dagen moeilijk zitten. Ik wil je binnenkort terug zien, want je krijgt ook nog een pak slaag voor het bekladden van mijn nieuwe pand. Daarom was je tenslotte eigenlijk hier. En nu ga je naast het dressoir in de hoek staan, met je billen nog bloot en je armen op je hoofd,”

“Ja mevrouw Ten Catens,” zei Brent gedwee. Zo oprecht beleefd had ik hem nog nooit gehoord. Hij ging er zonder protest staan en stond zachtjes na te snikken in de hoek.

“Martin, ik ga je vriend helpen om in het gareel te komen. Ik wil hem voorlopig iedere maand zien. Laat ik er bij jou niet achter komen dat je nog een keer met hem meegaat tijdens zijn illegale praktijken. Dan zul je, net als je vriend vandaag, ook kennismaken met mijn haarborstel. Ben ik zo duidelijk?”

“Ja mevrouw Ten Catens,” mompelde ik ongemakkelijk. Die kennismaking hoefde voor mij niet zo nodig.

“Hans, zou je voor ons wat thee willen maken? Dan kunnen de heren nog even bijkomen voordat je ze veilig weer naar huis brengt.”

Vluchtig keek ik op mijn horloge. Half twee ’s nachts al. Mijn vader zou niet blij zijn dat ik pas midden in de nacht thuiskwam, terwijl ik vanmorgen nog plechtig had beloofd om op tijd thuis te zijn. Mijn huisarrest voor aankomende maand was hoe dan ook een feit.

Maar die straf viel uiteraard in het niet bij wat mijn beste vriend net was overkomen. Natuurlijk zou ik ook nog een keer bij haar over de knie belanden, maar dat is een verhaal voor later.