De volgende morgen ging het nog niet veel beter met Sanne. Ze wilde niet mee joggen, terwijl ze anders vrij fanatiek is, omdat ze is bang dat ze een dikke kont zal krijgen (Ze weet nog niet dat ze die toch wel zal krijgen, omdat ze erfelijk belast is). Ik besloot om haar een beetje zelfmedelijden te gunnen en zei dat ze een dagje thuis mocht blijven.

‘Eén dagje maar, morgen ga je weer gewoon naar school’, zei ik streng.

Ze knikte braaf, dankbaar dat ze haar vriendinnen nog even niet onder ogen hoefde te komen. Ik bracht haar thee en een beschuitje op bed. Timmy was ook al wakker en slofte in zijn pyjama achter me aan Sanne haar kamer in. Hij keek me verbaasd aan toen hij zag dat ze nog in bed lag.

‘Sanne ziek?’, vroeg hij bezorgd.

Sanne keek me smekend aan. Ze houdt er niet van als Timmy zomaar haar kamer in loopt. Hij kiest altijd de meest ongelukkige momenten uit: als ze net met een vriendin aan de telefoon zit of als ze in haar blootje staat.

‘Sanne is een beetje verdrietig, laat haar maar even met rust’, zei ik en ik nam Timmy mee de kamer uit. Hij begreep er niets van en bleef tijdens het wassen en aankleden allerlei vragen stellen. Ook tijdens het ontbijt was hij dwars en moeilijk. Hij wilde niets eten en voordat hij naar school ging wilde hij persé nog even bij Sanne kijken. Heel voorzichtig keken we even bij haar naar binnen. Sanne sliep. Haar beschuitje had ze niet aangeraakt.

Het regende die morgen en Patrick had geen zin om op de fiets naar school te gaan. Hij vond dat als Sanne thuis mocht blijven we hem toch ook wel even naar school konden brengen. Ik zag het verband niet, maar vond het ook wat sneu voor hem als hij helemaal nat regende. Dat betekende wel dat Ben en ik allebei op pad moesten, want de scholen van Timmy en Patrick liggen in verschillende plaatsen. We spelen wel vaker voor taxibedrijf, dus daar draaiden we onze hand ook niet voor om. Ben ging op stap met Timmy en ik met Patrick. Zodra we het erf af waren begon Patrick aan de knoppen van de autoradio te draaien, en al gauw schalde de rapmuziek uit de speakers. Patrick rapte vol overtuiging mee, met veel ‘Yo’ en ‘Motherfocker’, wat hij uitsprak als ‘modderfokker’. Na een aantal nummers begon het toch wel erg pijn te doen aan mijn oren en zette ik de radio zachter.

‘Wat ga je vanmiddag doen?’, vroeg ik.

‘Ik moet vanmiddag naar het feestje van Karel, dat heb ik toch gezegd.’ Patrick keek me verontwaardigd aan.

Er begon me inderdaad iets te dagen.

‘Je bent het toch niet vergeten hè’, zei Patrick geschrokken.

Natuurlijk was ik het wel vergeten. Het stond ook niet op de kalender, dat wist ik zeker. Ik rekende snel in mijn hoofd uit of het allemaal paste. Patrick van school halen, samen een cadeautje voor Karel kopen, Patrick naar Karel brengen. Het zou allemaal net kunnen, maar alleen als Sanne Timmy van school kon halen. Ineens dacht ik weer aan de man die mijn Peugeot wilde kopen. Die zou ook komen die middag. En als ik Patrick naar Karel moest brengen zou ik nooit op tijd terug zijn voor die afspraak.

‘Sorry Patrick, maar ik kan je niet brengen’, zei ik. ‘Ik bel Marieke haar moeder wel om te vragen of je met haar mee mag rijden.’

‘Marieke is helemaal niet uitgenodigd’, riep Patrick boos.

‘Karin dan?’.

‘Er zijn helemaal geen meisjes uitgenodigd. Meisjes zijn stom.’

‘Dan weet ik het ook niet meer.’

‘Maar ik wil wel naar het feestje hoor!’, riep Patrick wanhopig. ‘Je hebt beloofd dat ik naar het feestje mocht! Kan ik niet met Michel meerijden?’

Ik zuchtte diep. Dat betekende dat ik Michel zijn moeder moest bellen en Michel zijn moeder is nou niet bepaald een vriendin van me.

‘Ik zal Michel zijn moeder bellen, dan zien we wel.’

Patrick keek ontevreden voor zich uit. ‘We zien wel’, vond hij geen erg geruststellend antwoord.

‘Wat nou als Michel zijn moeder niet kan?’

‘Dat los ik dan wel op’, zei ik stoer.

Ik had geen idee hoe ik dat dan ging oplossen, maar dat hoefde Patrick niet te weten.

Hij was nu in elk geval gerustgesteld. De radio weer ging weer op zijn hardst. Het gebonk moet buiten de auto ook te horen moet zijn geweest, want ik zag mensen verbaasd opkijken.

‘Zo’n herrie uit zo’n keurig autootje’, dachten ze waarschijnlijk.

In het straatje waar Patrick zijn school aan ligt, zal de herrie wel niet eens zijn opgevallen. Zoals elke ochtend stond de weg aan beide kanten helemaal vol met auto’s. De één nog onhandiger geparkeerd dan de andere. Sommige ouders namen niet eens de moeite om te parkeren en stopten gewoon midden op de weg om hun kinderen uit te laten. Tussen al het verkeer stonden twee leerlingen in een klaar-over uniform, maar die hadden er net zo goed niet kunnen staan. Ik zag auto’s voor me, auto’s achter me.

‘Straks kan ik geen kant meer op’, dacht ik.

Ik raakte een beetje in paniek. Door de drukte om me heen en de herrie in de auto kon ik nauwelijks meer helder denken. Ineens zag ik een uitweg: een smal zijstraatje aan mijn linker hand. Ik zag ook het bordje éénrichtingsverkeer, maar toch sloeg ik meteen af.

‘Hier mag je niet in, mam’, waarschuwde Patrick nog.

‘Houd je mond en zet die radio zachter’, snauwde ik.

Voor me in het straatje stond een andere auto die op hetzelfde idee als ik was gekomen. Uit de andere richting kwam heel langzaam een politieauto aanrijden. Ik keek achterom. Als ik snel was kon ik nog draaien en weer de andere kant op rijden. Ik schakelde in de achteruit, maar voordat ik kon keren, kwam de volgende auto alweer de hoek om rijden. De bestuurder toeterde. Ik wees met een geïrriteerd handgebaar naar de naderende politieauto, maar de auto achter me bewoog geen centimeter.

‘Krijg je nu een boete, mam?’, vroeg Patrick triomfantelijk.

Hij had vandaag nog niemand kunnen pesten en blijkbaar vond hij het nu hoog tijd.

Dat ik een boete zou krijgen was inmiddels wel duidelijk. De politieauto was al gestopt bij de auto voor me en de agenten waren uitgestapt. Eén van de agenten, een jong meisje nog, kwam mijn kant op. Ik trok mijn meest onschuldige gezicht, maar dat hielp weinig.

‘Weet u dat u tegen de rijrichting in rijdt?’, vroeg de agente zakelijk.

Ze had een fijn meisjesgezichtje en blond, bijna wit haar. Het koste haar duidelijk moeite om streng en daadkrachtig over te komen. Waarschijnlijk zou ze veel liever breeduit lachen en de zaak afdoen met een vrolijke opmerking. Natuurlijk wist ik dat ik tegen de rijrichting in reed. Ik deed nog een zwakke poging om me te verdedigen, maar dat maakte geen enkele indruk. De agente vroeg naar mijn rijbewijs en autopapieren. Ze keek met een kritische blik naar de foto op mijn rijbewijs.

‘Andere bril?’, vroeg ze droog.

Ik knikte alleen maar. De agente bekeek de autopapieren, liep nog even om de auto heen en begon toen in haar bonnenboekje te schrijven. Ik kreeg mijn rijbewijs en papieren weer terug en een keurig ingevuld geel bonnetje.

‘Hier draaien en dan met het verkeer mee die kant op’, zei de agente.

‘Hoe moet ik hier nou draaien, het is vreselijk smal’, zei ik enigszins wanhopig.

‘Dan snapt u meteen waarom het hier eenrichtingsverkeer is’, zei de agente gevat. Het leek even of ze glimlachte. Met veel moeite en wat hulp van de agente kreeg ik de auto weer gedraaid.

‘Hoe hoog is de boete mam’, vroeg Patrick nieuwsgierig.

Ik gaf hem het bonnetje.

‘Wow, honderd euro!’, riep hij uit.

Voor Patrick was honderd euro een niet te overzien groot bedrag, maar ook voor mij was het best veel geld. Ik probeerde er luchtig over te doen, maar eigenlijk baalde ik verschrikkelijk. Als ik het hoofd een beetje koel had gehouden en iets meer geduld had gehad, dan was dit niet gebeurd. Ik kon me ook al wel indenken wat Ben zou zeggen als hij dit hoorde. En wat hij zou doen. Door het hele gedoe had ik vreselijke hoofdpijn gekregen. Ik kon me niet goed meer concentreren op het verkeer. Het koste me al moeite om rustig rechtdoor te rijden.

‘Daar is een plekje, mam!’, riep Patrick en hij wees recht naast ons.

Achter een oud Volkswagen busje was inderdaad een ruime parkeerplek, die ik helemaal niet gezien had. Ik parkeerde de auto en stapte uit om Patrick zijn tas te geven. Er fietsten twee jongens langs, die zich op hun fiets omdraaiden en me ongegeneerd nastaarden.

‘MILF!’, hoorde ik één van hen roepen. Ik had geen flauw idee wat dat betekende.

Toen ik weer achter het stuur zat, nam ik even de tijd om een beetje tot mezelf te komen. Eigenlijk durfde ik niet meer verder te rijden. Even overwoog ik om Ben te bellen, maar ik kon me wist wat zijn reactie zou zijn. Ik moest mezelf toch ook een beetje kunnen redden en dus moest ik zelf naar huis rijden. Daarvoor moest ik eerst van de hoofdpijn af. Ik zocht in mijn tas naar mijn  tabletten. Het waren ronde, hardroze tabletten in doorzichtige doordrukstrips. Ik nam er twee voor de zekerheid. In het dashboardkastje vond ik nog een aangebroken flesje spa rood om de tabletten weg te spoelen. Vrijwel meteen voelde ik de spanning in mijn hoofd wegzakken. Ik wachtte nog een paar minuten en startte toen de motor. Even keek ik naar mijn mobieltje in de carkit. Ik kon natuurlijk meteen Michel zijn moeder bellen, dan was ik daar maar van af. Haar nummer zat alleen niet in mijn mobiele telefoon. Dat moest dan later maar. Ik zei het nog een keer tegen mezelf, zodat ik het niet zou vergeten. Mijn gedachten gingen weer naar de bekeuring en naar wat ik Ben zou gaan vertellen.

*

Ik moest denken aan de eerste keer dat ik hem opbiechtte dat ik een bekeuring had gekregen. Voor die bekeuring schaamde ik me toen nog veel erger, want die was voor rijden onder invloed. Ik kende Ben toen nog maar heel kort. Zo luchtig mogelijk vertelde ik hem wat er gebeurd was. Ben had er geen enkel begrip voor en wilde mijn excuses niet horen. Hij pakte hij me stevig vast bij mijn middel en sleepte me door de kamer. Voordat ik door had wat er gebeurde lag ik over zijn knie en was hij bezig om zijn woede te koelen op mijn blote billen. Een kwartiertje later lag ik op mijn buik op mijn bed met een roodgloeiend achterwerk. Ik snifte nog een beetje na. Heel voorzichtig wreef ik over mijn gekwetste huid. Ben lag naast me het resultaat van zijn inspanningen te bewonderen. Hij zei niets, maar ik voelde zijn aanwezigheid des te meer. Ik probeerde te begrijpen wat er gebeurd was. Het pak slaag had vreselijk zeer gedaan en ik had gegild en gehuild, maar ik had me er ook aan overgegeven. Ik had niet geprobeerd om te ontkomen of gesmeekt om genade. Zonder enige vorm van verzet had ik het allemaal laten gebeuren. Ik had zelfs heel dapper mijn billen omhoog geduwd om de slagen in ontvangst te nemen. Het verbaasde me dat ik niet boos was over deze behandeling. Een paar maanden daarvoor had ik het nog uitgemaakt met een vriendje, omdat hij me tijdens het vrijen een klets op mijn billen had gegeven. Een tik op mijn billen hoorde bij mijn jeugd, bij mijn overleden vader en moeder en daar wilde ik tijdens de seks niet aan herinnerd worden. Maar dit was totaal anders geweest. Hoewel het gevoel van over de knie gaan me wel bekend voorkwam, had het me geen moment aan mijn jeugd en mijn ouders doen denken. Ik had me laten straffen door een man die ik eigenlijk nog helemaal niet goed kende, die me tot dan toe zelfs nog nooit naakt had gezien en die met zijn straffende hand hele nieuwe gevoelens in me had opgewekt. Wat voor gevoelens dat waren, kon ik onmogelijk beschrijven.

En nu lag ik volkomen ontspannen naast hem, met mijn billen bloot. Ben had aangeboden om weg te gaan, maar dat was wel het laatste wat ik wilde. Ik wilde dat hij bleef en ik wilde met hem naar bed. We hadden het lang uitgesteld, maar nu wilde ik met hem vrijen. Dat wist ik heel zeker. Ben was echter onverbiddelijk.

‘Straf is straf en geen voorspel’, zei hij streng. ‘Als je wilt vrijen, dan doen we dat morgenochtend. Nu gaan we slapen’.

Hij kuste me voorzichtig en legde toen de dekens over me heen. Zelf ging hij op de bank in de woonkamer liggen.

‘Waarom blijf je niet hier slapen?’, had ik nog gevraagd.

‘Ik laat je even alleen, dan kun je rustig nadenken. Als je me nodig hebt, dan ben ik heel dichtbij.’

Hij zei er niet bij waar ik over moest nadenken, maar dat was ook wel duidelijk.

De volgende ochtend kwam Ben zijn belofte na. Er waren weinig woorden meer voor nodig. Hij kleedde zich uit en kwam naast me liggen. Ik draaide me op mijn rug. Het deed even pijn toen mijn billen de matras raakten, maar daarna ging alles als vanzelf. Ben leek precies te weten wat hij moest doen. Hij sloeg het voorspel over en kwam meteen ter zake, met korte, felle stoten. Zijn gezicht was heel vlak bij het mijne. Ik hield zijn gezicht tussen mijn handen en keek recht in zijn ogen. Ben was er niet bang voor en liet me rustig kijken. Nog nooit had ik iemand zich zo bloot zien geven. Ik zag kleine lichtjes ontstaan in zijn pupillen, die zich steeds verder uitbreidden totdat zijn ogen leken te gloeien. De uitdrukking op zijn gezicht werd steeds waziger, een beetje schaapachtig zelfs. Hij maakte zuchtende, steunende en piepende geluidjes. Het moest nu sneller gaan. Ik sloeg mijn benen om zijn middel en gaf hem de sporen met mijn hakken. Hij verhoogde het tempo steeds verder. Ik schreeuwde en schreeuwde.

‘Dit gaat vaker gebeuren, hè’, vroeg ik na afloop.

‘Seks bedoel je? Ik hoop het wel.’, zei hij met een tevreden glimlach.

Ik bedoelde iets anders en ik zag aan zijn gezicht dat hij dat ook wel begreep. Het gebeurde inderdaad nog veel vaker. In de loop der jaren heeft Ben een aantal hulpmiddelen aangeschaft: een lederen plak, een houten paddle en een aantal gemene Spaanse rietjes. En hij heeft ze ook allemaal regelmatig gebruikt.

*

Ik reed met een gangetje van 60 kilometer per uur terug naar huis. Het is een bochtige weg met veel bomen, waar regelmatig ongelukken gebeuren, dus ik ben altijd extra voorzichtig. Ik werd een aantal keren toeterend ingehaald, maar ik bleef onverstoorbaar mijn eigen tempo rijden. Sinds ik een aantal jaren geleden met Ben zijn splinternieuwe Mercedes tegen een boom ben gereden, rijd ik hier gewoon niet harder. Bij het begin van ons dorp ging ik nog langzamer rijden, vanwege de camera die vlak na het plaatsnaambord tussen de bomen staat verstopt. Dorp is eigenlijk nog een groot woord voor het plaatsje waar wij wonen. Een paar huizen, een paar boerderijen en een benzinepomp, meer is het niet. Er is geen school en de dorpswinkel is al jaren geleden gesloten. Het enige wat het dorp te bieden heeft is een hotel en een grote manege. In de zomer komen er veel kinderen af op de ponykampen die de manege organiseert, maar dat is dan ook het enige dat er ooit te doen is in het dorp.

Ik reed het dorp door, langs de manege. Er kwam net een groepje ruiters de weg op, die ik heel voorzichtig inhaalde. Ik zwaaide naar de stalknecht die naast één van de paarden liep, een klasgenootje van Sanne. ‘Moet hij niet op school zijn?’, vroeg ik me verbaasd af.

Bij de benzinepomp stopte ik even om sigaretten te kopen. Achter de kassa stond Tonny, ook een klasgenootje van Sanne. Tonny is een heel aandoenlijk, klein meisje. Hoewel ze bijna een half jaar ouder is dan Sanne, zou je denken dat ze een paar jaar jonger is. Als ik haar in één woord zou moeten beschrijven, dan zou ik haar een schatje noemen, met haar lange, blonde haren en haar grote, blauwe ogen. Maar wat haar vooral zo aandoenlijk maakt, is dat ze zegt en doet wat haar hart haar ingeeft en nooit na lijkt te denken over de gevolgen. Daardoor is ze een buitenbeentje op school en wordt ze het liefst door iedereen genegeerd, ook door Sanne. Ik vind Tonny stiekem heel erg leuk. Als ik haar zie heb ik altijd de neiging om haar even te omarmen en heel zachtjes tegen mijn borst aan te drukken. Maar dat is natuurlijk het laatste wat je wilt op haar leeftijd.

‘Hoe gaat het met Sanne?’, vroeg Tonny voorzichtig, terwijl ze probeerde om een pakje sigaretten van mijn merk te pakken. Het lag helemaal bovenin het rek.

‘Matig’, zei ik naar waarheid. Ik wilde verder niet teveel vertellen.

Ze keek me ernstig aan. Blijkbaar had ze al gehoord wat er gebeurd was.

‘Ze blijft vandaag thuis om een beetje bij te komen, maar hebben jullie soms allemaal vrij? Ik zag Pieter net ook al lopen.’

‘Nee hoor, we hebben alleen veel tussenuren. Ik mag straks nog twee uur fietsen voor één uurtje les.’ Tonny keek me boos aan, alsof ik het rooster bedacht had.

‘Dan ben je vanmiddag dus vrij?’, vroeg ik hoopvol. Ik had een plannetje bedacht om Sanne wat op te vrolijken en daarom had een ik oppas nodig voor Timmy. Tonny was daarvoor de ideale kandidaat. Ze had, tot grote ergernis van Sanne, al veel vaker op Timmy gepast en kon goed met hem opschieten.

‘Ja, ik ben om twaalf uur al weer vrij’, zei ze.

‘Heb je dan zin om vanmiddag op Timmy te passen?’, vroeg ik.

Tonny stemde gretig toe, ze zei eerlijk dat ze het geld goed kon gebruiken. Ik bedacht me dat ze van haar vader waarschijnlijk niet betaald kreeg voor haar hand en spandiensten bij de benzinepomp. We spraken af dat ik haar nog zou bellen. Ze schreef snel haar mobiele nummer op een briefje.

*

Ben was nog niet terug toen ik weer thuiskwam. Dat verbaasde me, want het was maar een heel kort ritje naar Timmy zijn school. Het irriteerde me ook dat hij er nog niet weer was. Ik wilde zo snel mogelijk weer naar boven, naar onze slaapkamer. En dan wilde ik natuurlijk niet alleen in ons grote bed liggen. Ik keek nog even in de schuur. Misschien had hij zijn auto wel weer binnen gezet, lag hij nu al boven op me te wachten. Naakt en met de massageolie in de aanslag. Maar de schuur was leeg. Alleen mijn Peugeotje stond er nog, zielig in een hoekje onder een dun laagje stof.

‘Vandaag zal ik afscheid van haar moeten nemen, als het meezit.’, bedacht ik.

Ik wilde er nog even niet aan denken, want dan werd ik weer boos op Ben. Het was zijn schuld dat mijn dierbare autootje weg moest. Als het aan mij lag, dan was ze daar rustig in het hoekje van de schuur blijven staan, wachtend op betere tijden. Ik had uit alle macht geprobeerd om Ben daar ook van te overtuigen. Alle emotionele herinneringen die ik kon bedenken had ik op tafel gegooid. Mijn inmiddels overleden vader, die altijd met veel plezier in het autootje had rondgereden. Dagjes naar het strand met mijn ouders en mijn vier zussen, ik moest altijd met mijn jongste zusje op een kussen in de achterbak zitten. Mijn eerste zoen met de buurjongen op de achterbank, terwijl mijn vader achter het stuur zat en zo lief was om te doen alsof hij niets door had. Maar ook de keer dat ik met mijn moeder boodschappen deed en werd betrapt bij het stelen van een lipstick. Mijn moeder sleurde me mee naar de auto, opende de kofferklep, ging op de bodem van de kofferbak zitten en legde me over de knie. Voor de ogen van het winkelende publiek kreeg ik een flink pak voor mijn afgeknipte spijkerbroek. Ik had gedacht dat Ben van het laatste verhaal wel week om het hart zou worden, maar niets was minder waar. Het had allemaal geen enkele indruk op Ben gemaakt en hij was blijven herhalen dat ik niet meer met de auto kon rijden, dat ze nog wel geld kostte aan wegenbelasting en verzekering en dat ze vreselijk in de weg stond. Ik was uiteindelijk boos geworden over zoveel onbegrip.

‘Het is mijn auto en ik beslis wat ermee gebeurd’, had ik huilend gezegd.

Ik kon zien dat dit zinnetje Ben pijn deed, want er kwamen ook tranen in zijn ogen.

Hij heeft er een hekel aan als ik dingen voor mezelf claim. Dat herinnert hem aan het feit dat we niet in gemeenschap van goederen getrouwd zijn. Het meeste van ons bezit is uiteindelijk mijn eigendom, ons huis is betaald met geld uit mijn familie.

‘Dat zullen we nog wel eens zien’, had hij geroepen. ‘Ik bel nu de sloper en die komt die auto vandaag nog weghalen.’

Ik had geschreeuwd, met dingen gegooid, gehuild en toen dat allemaal niet hielp heel zachtjes gesmeekt. Toen pas had hij de telefoon neergelegd. We hadden elkaar zwijgend aangekeken. Het had nu geen zin om iets te zeggen, dat wisten we allebei. Ik was begonnen om de dingen op te ruimen die ik had stuk gegooid. Een vaasje dat Timmy voor me had gemaakt, lag in scherven op de grond. Hij had zo trots gekeken toen hij het aan me gaf. Uit schaamte was ik weer begonnen te huilen. Ben was naar me toe gekomen en had me stevig tegen zich aan gedrukt. Ik had geprobeerd om hem weg te duwen, maar dat liet hij niet toe. Hij hield me net zolang vast totdat ik me overgaf en alles weer goed was. Totdat alles weer goed leek, tenminste.

*

Ben was ook niet binnen, hij lag dus ook niet in de slaapkamer op me te wachten. Sanne was gelukkig inmiddels opgestaan en lag op de bank tv te kijken. Ze had zich nog niet aangekleed.

‘Is je vader nog niet terug?’, vroeg ik haar.

‘Zie jij hem hier ergens dan?’,  vroeg Sanne nukkig.

‘Nee, daarom vraag ik het.’

‘En waarom denk je dat ik het zou weten?’

‘Nou ik dacht dat hij misschien…’.

Ik maakte mijn zin niet af. Dit dreigde een nutteloze discussie te worden.

‘Nou ja, laat ook maar, hij zal zo wel komen.’

Ik deed mijn best om mijn teleurstelling te verbergen. Ik had helemaal geen zin om te wachten. Sanne lette er verder niet op. Ze was nog zo met zichzelf bezig dat het haar waarschijnlijk zelfs niet was opgevallen als Leonardo di Caprio naakt voor haar had gestaan.

‘Hoe gaat het nu met je’, vroeg ik voorzichtig. Ik had geen zin in een nieuw drama, maar ik maakte me toch ook wel een beetje zorgen over Sanne.

Ze bleef strak naar het tv scherm kijken, alsof daar iets heel spannends gebeurde, maar ik zag de eerste tranen alweer ontstaan. Ik ging op de bank zitten en trok haar stevig tegen me aan. Sanne trok haar benen op en rolde zich op als een baby’tje. Met haar hoofd op mijn schoot en haar duim in haar mond. ‘Mijn kleine meisje.’

Als het aan Sanne had gelegen, hadden we eeuwig zo kunnen blijven liggen, maar ik begon me toch een beetje ongemakkelijk te voelen. Ik moest plassen en ik begreep absoluut niet waar Ben nou toch bleef. Seks kon ik voorlopig in elk geval wel vergeten, daar was al haast geen tijd meer voor.

‘Hallo!’, hoorden we ineens een heldere meisjesstem roepen. Het geluid kwam uit de gang. Ik riep dat we in de woonkamer waren. Eén van Sanne haar vriendinnen stak haar hoofd voorzichtig om de kamerdeur. Sanne kwam meteen overeind en omhelsde haar vriendinnetje. Ik maakte er dankbaar gebruik van en snelde naar de wc. Op het prikbord in de gang zag ik een briefje hangen met mijn naam erop.

‘Kom zodra je thuis bent naar het vakantiehuisje. Je snapt wel waarvoor. B.’, had Ben geschreven.

Kwaad liep ik terug naar de woonkamer. Sanne zat met haar vriendin op de bank, ze huilde niet meer.

‘Is je vader toch thuis geweest?’, vroeg ik.

‘Zou best kunnen.’, zei ze.

‘En dit briefje’, vroeg ik, nu duidelijk geïrriteerd.

‘Oh ja, nu weet ik het weer. Hij ging meteen weer weg en hij zei dat er een briefje voor jou op het prikbord hing.’

Ik moest even tot tien tellen. Ook al ben je er nog zo op tegen, soms is het ineens een hele aantrekkelijke gedachte om je kind over de knie te leggen en een ongenadig pak op haar blote  billen te geven. Ik hield me gelukkig in en keek Sanne alleen maar woedend aan.

‘Ik ga nu naar je vader. Je zorgt maar dat je bent aangekleed als ik terugkom, anders zwaait er wat.’

*

Het vakantiehuisje ligt met de auto ongeveer tien minuten bij ons eigen huis vandaan, in het bos tussen ons dorp en het volgende dorp. Hoewel het er een aardig eindje vandaan ligt, hoorde het bij ons huis toen we het kochten. In het koopcontract stond bovendien dat het vakantiehuisje niet los van het huis verkocht mocht worden. Dus zitten we er min of meer aan vast. Af en toe gebruiken we het om gasten te ontvangen en in de zomer wordt het verhuurd aan toeristen, maar verder doen we er niet veel mee. Dat Ben me had gevraagd, om er naartoe te komen, kon twee dingen betekenen. Ofwel hij wilde rustig vrijen, ofwel hij vond het tijd voor een bestraffing. Dat laatste leek mij het meest waarschijnlijke. Ik reed iets sneller dan ik gewend was, want als Ben een bestraffing in zijn hoofd heeft, is het niet verstandig om hem te laten wachten. Er was bijna niemand op de weg, daardoor ik durfde het aan om onder het rijden een sigaret op te steken. Dat doe ik anders nooit. Ik voelde me nerveus en opgewonden. Er lag een dikke knoop in mijn maag, mijn hart klopte iets sneller dan normaal. Het hek van het huisje was dicht, maar niet op slot. Tussen de bomen, naast het huisje, stond onze rode Volvo. Ik parkeerde mijn eigen auto ernaast, deed mijn kleren recht en mijn haar goed, en ging naar binnen. Ben zat ongeduldig te wachten in één van de oude, lederen Chesterfield stoelen.

‘Waar bleef je nou?’, vroeg hij geïrriteerd.

‘Sorry, Sanne was vergeten te zeggen dat je een briefje voor me had achtergelaten.’, zei ik bedeesd.

‘Dat is geen excuus. Je kunt zelf toch ook op het prikbord kijken, daar is het voor. Ik vind dat je straf hebt verdiend, vind je ook niet?’

Ik knikte.Het was waar dat ik straf wilde. Niet vanwege het gemiste briefje, maar wel om een heleboel andere redenen. Het idee dat het nu ging gebeuren, was als een enorme opluchting. Ik verlangde niet naar de pijn, maar wel naar de opluchting die de pijn zou brengen. Alsof ik eindelijk verlost ging worden van een zeurende kiespijn.

‘Vraag er dan maar om.’, zei Ben rustig.

Ik had een hekel aan dit stukje. Dat ik gestraft wilde worden, betekende nog niet dat ik er ook om wilde vragen. Ik wist ook dat het wel zou moeten doen, anders gebeurde er niets. Daarin was Ben onverbiddelijk.

‘Wil je me alsjeblieft straffen?’, vroeg ik dus met tranen in mijn ogen.

‘Kleed je dan maar uit. Je mag alleen je ondergoed aanhouden.’

Ik deed wat me gevraagd werd. Ben zette me voor de glazen tuindeuren met mijn gezicht naar de muur. Ik moest mijn handen in mijn nek leggen. Hij legde zijn handen op mijn heupen. Langzaam schoof hij mijn broekje omlaag, tot vlak onder mijn billen. Zo moest ik blijven staan. Ben ging weer in zijn stoel zitten. Ik voelde hoe hij ongegeneerd naar me keek, naar mijn ronde, stevige achterwerk. Waarschijnlijk zat hij te bedenken hoe hij straks te werk zou gaan. Ik voelde me slecht op mijn gemak. Niet vanwege Ben, maar omdat ik in mijn blootje voor een glazen deur stond. De kans dat er op deze plek iemand langs zou komen was minimaal, maar toch. Ben stond op en zei dat ik stil op mijn plek moest blijven staan. Ik hoorde hoe hij wegliep over de krakende, planken vloer. De voordeur ging open, maar niet weer dicht. Door de glazen deur zag ik Ben in de tuin lopen. Hij haalde zijn zakmes uit zijn broekzak. Daarmee sneed hij een dunne, buigzame tak van een jonge boom. Hij liet de tak een paar keer door de lucht zwiepen. Ik kon het zoevende geluid bijna horen. Onwillekeurig kneep ik mijn billen samen. Ben kwam weer naar binnen, deed de voordeur dicht en ging in zijn stoel zitten. Het zakmes kraste over de tak, totdat Ben tevreden was. Toen mocht ik me omdraaien en hem aankijken. Ik zag nu pas goed wat voor tak hij had uitgezocht: lang en stevig, maar toch ook buigzaam. Eindelijk mocht ik over zijn knie gaan liggen. Hij klemde  mijn benen tussen zijn dijen. Zijn vrije hand legde hij midden op mijn rug. Hij duwde me stevig tegen zijn lichaam, zodat ik bijna niet meer kon bewegen.  De tak lag, nu nog werkloos, klaar op mijn strak aangespannen billen. Ben gaf me een paar voorzichtige proeftikjes.

‘Zullen we maar beginnen’, vroeg hij toen.

‘Oké.’, fluisterde ik nauwelijks hoorbaar.

Ben begon op het plekje waar benen en billen in elkaar overgaan. Langzaam, zodat elke tik indruk maakte, ging hij naar boven tot het midden van mijn zitvlak. Daarna deed hij hetzelfde nog een keer in omgekeerde volgorde. Het deed nog veel meer pijn dan ik gedacht had. Elke tik kwam met volle kracht neer en veroorzaakte een afschuwelijke, brandende pijn. Alles kwam nu samen. De tikken en de brandende pijn in mijn billen, de ruzie met Ben over de auto, de boete, de toestanden met Sanne, ik gooide het er allemaal uit. Ik gilde, schreeuwde en huilde tot lang nadat Ben was opgehouden met slaan. Hij hielp me voorzichtig overeind, liet me uithuilen tegen zijn schouder. Gelukkig zei hij niets, hij hield me alleen maar heel stevig vast. Ik kwam weer langzaam tot mezelf. De vlammende pijn begon nu pas goed tot me door te dringen. Ik probeerde de pijn weg te wrijven. Dat was voor Ben het teken om me op mijn buik op de oude sofa te leggen. Ik keek hem angstig aan. Meer slaag kon ik op dit moment echt niet verdragen. Ben haalde iets uit de koelkast, een doorzichtige tube met blauwe gel. Hij smeerde wat op zijn handpalmen. Voorzichtig, met draaiende bewegingen, smeerde hij de gel uit over mijn gekwetste achterwerk. Ik schrok even van de kou, maar daarna was het erg aangenaam. Langzaam voelde ik het bekende gevoel van totale rust en ontspanning over me heen komen. Ik wilde de hele dag wel zo blijven liggen, maar dat zat er helaas niet in. Ben hielp me overeind. Hij gaf me mijn kleren.

‘Ik moet nu echt weg, ik ben al laat. Red je het verder?’

‘Ja hoor, het gaat prima. Bedankt.’

Ben gaf me een afscheidskus. Ik keek toe hoe hij zijn auto keerde en wegreed. In de spiegel in de badkamer inspecteerde ik snel de schade. Die viel nog wel mee. Alleen mijn mascara was uitgelopen door de tranen. Ik waste mijn gezicht, daarna was bijna niets meer van te zien dat ik gehuild had. Er waren natuurlijk nog wel andere duidelijke sporen van wat er net gebeurd was, maar die hoefde niemand te zien. Ik mocht alleen aan niemand laten merken dat ik wat moeite had met zitten. Dat zou een boel lastige vragen opleveren.

*

Sanne was niet thuis toen ik terugkwam. Er hing weer een briefje op het prikbord.

‘Ik ben gaan paardrijden met Maria, Sanne. PS. Sorry!!’

Ik was enorm opgelucht. Blijkbaar ging het weer wat beter met Sanne. Mijn plannetje was niet nodig. Dus had ik ook geen oppas nodig voor Timmy. Ik belde Tonny op haar mobiele telefoon. Ze was duidelijk teleurgesteld en dat zei ze ook. Ik voelde me schuldig en besloot in een opwelling dat Tonny dan toch maar moest komen. Dan kon zij met Timmy spelen en had ik tijd om nog een beetje te werken. We haalden Timmy samen uit school. Hij keek even verbaasd toen hij ons samen zag, maar verder vond hij het prima.

‘Ik vind het leuk als Ton oppast. Ton is lief.’, zei hij met glinsterende oogjes.

Tonny hoorde het ook. Haar gezicht lichtte helemaal op van trots. We dronken met zijn drieën thee in de keuken. Timmy met heel veel melk, Tonny en ik met suiker en vers geperste citroen.

‘Sanne nog verdrietig?’, vroeg Timmy.

‘Een beetje, maar ze is nu met een vriendinnetje paard aan het rijden. Dus als ze straks thuis komt is ze denk ik ook wel weer een beetje blij.’

Timmy leek nog niet erg overtuigd. Hij kon zich blijkbaar niet voorstellen dat je van paardrijden blij kon worden. Voor hem waren paarden alleen maar groot en eng.

‘Misschien moet je nog een mooie tekening voor Sanne maken, Timmy, daar wordt ze vast ook erg blij van.’, stelde Tonny voor.

Timmy leek het meteen een erg goed idee te vinden, maar hij had zelf een nog veel beter idee.

‘Ja, een tekening met viltstiften.’, riep hij enthousiast.

Ik was veel minder enthousiast. De laatste keer dat Timmy met viltstiften in de weer was geweest, had hij alle muren van zijn kamertje onder gekleurd. Hij had vooral de felle kleuren gebruikt, zodat het resultaat nog het meest op een schilderij uit de flower power tijd leek, als het al ergens op leek. Sindsdien lagen de viltstiften helemaal bovenin de boekenkast, ver buiten Timmy zijn bereik. En dat wilde ik voorlopig graag zo houden. Daarom vertelde ik Timmy dat hij best mocht tekenen, maar dan zonder viltstiften. Daar was hij het helemaal niet mee eens.

‘Ik wil met de viltstiften tekenen.’, zei hij huilerig.

‘Je kunt ook heel goed met potloden tekenen.’, zei Tonny zachtjes. Ze legde haar hand op zijn arm.

Timmy duwde haar hand meteen weg.

‘Dat wil ik niet.’

Tonny pakte haar rugzak, haalde er een schrijfblok en een doosje kleurpotloden uit en legde die voor zich op tafel. Het waren dure, Zwitserse kleurpotloden in een metalen doosje. Tonny opende het doosje en pakte één van de potloden.

‘Ik zal je eens wat laten zien, moet je goed opletten.’

Tonny begon met rustige, zekere bewegingen te schetsen. Timmy zat nog een beetje te mokken, maar leek toch ook wel een beetje nieuwsgierig. Met een wantrouwende blik volgde hij wat er op het papier gebeurde. Na een paar minuten scheurde Tonny het papier van haar schijfblok.

‘Klaar!’, riep ze trots.

Ze legde het papier voor Timmy neer op tafel. Timmy zijn gezicht klaarde helemaal op. Hij herkende zichzelf meteen in de tekening.

‘Mooi’, riep hij enthousiast.

‘Tja, je bent een mooi jongetje met die grote blauwe ogen.’, zei ze lachend en ze aaide even door zijn haren. Timmy werd er even stil van. Hij was de viltstiften nu helemaal vergeten.

‘Wil jij ook?’, vroeg Tonny. ‘Als je heel voorzichtig bent, mag je mijn potloden ook wel gebruiken.’

Timmy kreeg ook een vel papier. Met zijn tweeën begonnen ze aan een nieuw portret. Dit keer was ik het model. Twee paar ogen keken van mij naar het papier en weer terug. Ik werd er een beetje verlegen van. Timmy kriebelde heel voorzichtig wat lijntjes op papier, Tonny hielp hem een beetje en werkte tussendoor aan haar eigen tekening. Ik mocht me niet meer bewegen. Elke keer als ik dat toch probeerde, keken ze me verstoord aan. Zelfs toen de telefoon ging, mocht ik niet opstaan om hem op te nemen. Ik speelde het spelletje mee en liet de telefoon rinkelen. Het antwoordapparaat klikte aan. Ik kon horen dat iemand iets insprak, maar ik kon niet verstaan wat er gezegd werd. Ze tekenden nog een tijdje verder, nog wel tien minuten, voor Timmy een ongelofelijk lange tijd om met hetzelfde bezig te zijn. Toen waren ze ineens klaar. Ze draaiden de tekeningen tegelijk om.

‘Kijk mam, we hebben jou getekend’, zei hij trots.

Het verschil tussen de twee tekeningen had niet groter kunnen zijn, ook al hadden ze hetzelfde onderwerp.Timmy had vooral heel veel kleuren gebruikt, zijn tekening leek nog het meest op de muurschildering die hij in zijn slaapkamer had gemaakt. Mezelf kon ik er niet echt in herkennen. Tonny haar tekening was een portret van mijn gezicht. Ze had getekend wat ze zag, eerlijk en genadeloos. Ik zag de dingetjes waar ik altijd trots op was, mijn grote, bruine ogen en mijn glanzende blonde haren, maar ook mijn kleine rimpeltjes en mijn iets te grote oren.

‘Mama is mooi’, zei Timmy. Hij keek vol bewondering naar de tekening van Tonny.

‘Ja Timmy, je hebt een hele mooie moeder.’, zei Tonny terwijl ze me strak aankeek.

Het was duidelijk dat ze oprecht meende wat ze zei. Ik voelde me er een beetje ongemakkelijk bij, maar ook erg gevleid. Het liefst wilde ik ook iets aardigs zeggen over Tonny, iets dat ik ook meende. Dat zei ook een leuk en mooi meisje was, bijvoorbeeld. Maar ik voelde ook wel aan dat ze dat toch nooit zou geloven. Toch wilde ik graag iets voor haar terugdoen. Ineens wist ik ook wat ik ging doen.

‘Je hebt van ons allebei een mooi portret gemaakt, nu ben jij aan de beurt.’, zei ik.

Tonny werd helemaal rood, tot in haar nek.

‘Dat hoeft niet hoor’, zei ze. Ineens leek ze erg verlegen.

‘Ik vind dat jij ook een mooi portret verdiend hebt, vindt je ook niet Timmy?’

Timmy was het helemaal met me eens.

‘Kom, zei ik. ‘Tekenen kan ik niet, maar we kunnen wel een hele mooie foto van je maken.’ 

‘Ik zie er altijd stom uit op foto’s, ik ben helemaal geen leuk model…’, protesteerde Tonny.

‘Maar ik kan heel goed fotograferen en ik zal je laten zien dat je een heel mooi meisje bent. Het wordt echt een hele mooie foto.’

Tonny bleef ongelukkig kijken, maar ze liet zich wel door mij meevoeren. We liepen door de achterdeur de tuin in, naar de grote schuur. Tegen de zijkant van de schuur is een metalen trap naar boven. Daar, onder het schuine dak van de schuur, heb ik mijn atelier. Ik opende de deur. Tonny sputterde nog wat tegen, maar ik dwong haar met een zacht duwtje in haar rug naar binnen. Ik deed de lichten aan, Tonny keek verschrikt om zich heen. Ze was nog nooit in mijn atelier geweest. De grote lampen, de decors, de vele foto’s, ze leek het allemaal heel indrukwekkend te vinden. Ik gaf Timmy zijn camera, het omhulsel van een oude Nikkon. Hij begon meteen plaatjes te schieten. Mijn eigen camera, een echte Hasselblad, die meer gekost had dan mijn auto, lag nog veilig in de kast achter slot en grendel.

‘Ga maar ergens zitten, dan gaan we even kijken wat voor foto we gaan maken.’

Tonny keek even om zich heen. Ze aarzelde. Er waren allerlei mogelijkheden om te gaan zitten. Een zitje met een rode lederen bank en een paar rechte stoelen, een keukentafel met stoelen of een hele stapel zachte, felgekleurde kussens. Tonny koos voor de kussens, wat me vanwege de toestand van mijn achterwerk niet slecht uitkwam. Ik pakte een dik fotoboek uit de kast en gaf het aan Tonny.

‘Kijk maar eens welke foto’s je mooi vindt.’

‘Ik hoef me toch niet uit te kleden hè?’, vroeg Tonny benepen.

Ik glimlachte, ik kende de verhalen die over mij werden verteld in het dorp.

‘Als je het maar laat.’, zei ik lachend. ‘Ik maak geen naaktfoto’s.’

Timmy liet zich naast Tonny op de kussens vallen. Hij begon een beetje ongeduldig te worden. Ik keek van een afstandje naar Tonny, probeerde te bedenken hoe zij graag gefotografeerd zou willen worden. Eigenlijk was het niet al te moeilijk om dat te bedenken. Ik rende terug naar het huis, stormde de trap op naar boven, naar Sanne haar kamer. Haar kamer bestaat eigenlijk uit twee kamertjes: één kamertje met haar bed en haar bureau, daarnaast, achter een gordijn, een kamertje met een wastafel en twee kledingkasten. Ik vond dat ik wel iets van haar mocht lenen, Sanne leende ook zo vaak kleren van mij. Dus trok ik de kleine kast open, de kast waarin Sanne kleren bewaart die ze niet meer draagt. De kast lag van onder tot boven helemaal vol met kleren. Kleren van toen Sanne een baby was, maar ook kleren van een jaar geleden. Ergens tussen de stapels vond ik Sanne haar eerste echte lederen broek, die ze drie jaar eerder had gekregen. Een stoere broek, strak, zwart, perfect voor wat ik in gedachten had. Op de vloer naast de kast stonden ook Sanne haar eerste rijlaarzen, die had ik ook nodig voor mijn plannetje.

Timmy keek me boos aan, toen ik het atelier weer binnenkwam. Hij vond dat ik veel te lang was weggebleven, hij verveelde zich. Tonny zat nog steeds op de kussens, ze deed alsof ze in het fotoboek aan het kijken was. Ik gaf haar de broek en de laarzen, de broek herkende ze onmiddellijk. Er kwam een glinstering in haar ogen.

‘Trek die maar eens aan.’, zei ik. ‘Dan zullen we eens kijken of dat werkt.’

‘Mag ik die broek aan?’, vroeg Tonny met trillende stem.

‘Nee, die moet je aan. Niet tegen Sanne zeggen hoor, want die vermoord me.’

Het werkte, het werkte zelfs beter dan ik gedacht had. De broek zat Tonny als gegoten, alsof hij speciaal voor haar op maat was gemaakt. Tonny wilde zichzelf bekijken in de spiegel, maar ik hield haar tegen. Eerst moesten er nog een paar kleine dingetjes worden veranderd. Ik maakte het elastiekje onder aan haar vlecht los, heel voorzichtig ontvlocht ik het haar, totdat het helemaal los hing. Daarna haalde ik met een watje en wat remover alle make-up van haar gezicht, ik wilde haar zo puur mogelijk op de foto zetten. Als finishing touch knoopte ik nog een rode zakdoek om hals. Tonny zag er strak en heftig uit, precies zoals ik het bedacht had.

Ze bekeek zichzelf in een grote spiegel aan de muur. De uitdrukking op haar gezicht veranderde, het was haast alsof het zelfvertrouwen ineens van haar gezicht af spatte. Ik pakte snel mijn camera. Licht en decor waren nu niet zo belangrijk, die blik in haar ogen, die moest ik zien vast te leggen. Zonder te praten volgde ik haar met de camera, terwijl ze rondliep, terwijl ze met Timmy speelde en tenslotte terwijl ze gewoon op een stoel zat en mij brutaal aankeek. Ik kreeg het er warm van en ik werd een beetje duizelig, maar toen ik eindelijk stopte met fotograferen en mijn camera neerlegde, wist ik zeker dat het geweldige foto’s waren geworden.

*

Ik zat nog een beetje bij te komen in de woonkamer. Bij hoge uitzondering rookte ik een sigaretje in de luie stoel. Ik had vanmiddag een goede daad gedaan, daarom mocht ik wel even ondeugend zijn, vond ik. Tonny was net naar huis, met in haar rugzak de eerste foto’s. Zoals ze liep toen ze wegging, leek ze wel tien centimeter langer dan toen ze kwam. Haar gezicht straalde. Patrick was onderweg naar zijn feestje, met veel moeite had ik op het allerlaatste moment nog vervoer voor hem weten te regelen. Sanne was net weer thuis gekomen, nat van de regen en de inspanning. Gelukkig zag ze er wel weer een stuk beter uit. Ze nam snel wat te drinken en ging toen naar boven om te douchen. Timmy liep een beetje ongedurig door het huis. Hij was moe, zijn gezichtje zag rood van de slaap. Ik probeerde om hem op schoot te nemen, maar dat stond hij niet toe.

‘Bah, je rookt’, riep Timmy verontwaardigd.

Hij duwde me van zich af en rende weg. Ik had even geen zin om achter hem aan te gaan.

De voordeur was afgesloten met allemaal extra sloten en grendels, alsof we midden in een grote stad woonden. We gebruiken de voordeur bijna nooit, dus het kostte me enige moeite om alle sloten open te krijgen. Van één van de sloten, een extra veiligheidsslot dat Ben een paar weken daarvoor had gemonteerd, kon ik de sleutel niet vinden. Ik rende vloekend en tierend door de gang op zoek naar die ene ontbrekende sleutel. De bel ging opnieuw. Ik schreeuwde naar degene die aan de andere kant van de deur stond dat ik eraan kwam, maar dat ik die kutsleutel van dat klerenslot niet kon vinden.

‘Mam toch, wat een taalgebruik.’ Sanne kwam fris gedoucht de trap af rennen, haar haren nog nat.

‘Het is je waarschijnlijk niet opgevallen, maar die kutsleutel hangt aan dat pokkenhaakje naast de klotendeur.’

Ik kon er niet om lachen. Waarom moest die sleutel nou zo nodig aan een haakje hangen? Ik begreep er niets van.

‘Dank voor deze bijdrage’, beet ik Sanne toe. ‘Ik ben blij dat Patrick niet de enige hier in huis is die hatelijke opmerkingen kan maken.’

Sanne rende giechelend langs me heen, zodat ze nog net voordat ik de deur open had uit het zicht was verdwenen. De deur zwaaide eindelijk open. Ik keek tegen de brede borstkas van een enorme neger, in een wit, kraakhelder overhemd. Hij had zijn mouwen opgerold tot aan zijn ellebogen. Om zijn pols droeg hij een gouden Rolex, waarvan ik bijna zeker wist dat het nep was. Hij was niet alleen enorm breed, maar ook enorm groot. Ik moest mijn hoofd in mijn nek leggen om hem aan te kunnen kijken. Hij had een prachtige, kale kop met glinsterende pretogen. Ik ben niet romantisch genoeg om te geloven in liefde op het eerste gezicht, maar lust op het eerste gezicht bestaat wel degelijk. Er liep een schokje langs mijn ruggengraat, ik voelde me een beetje duizelig worden. Daar stond ik met een rood hoofd en een bek vol tanden schaapachtig naar hem te kijken. Ik moest iets tegen hem zeggen, maar ik kon geen woorden vinden.

‘Ik kom voor de auto, ja?’, zei hij in zangerig Engels.

Ik knikte.

‘Een momentje, dan haal ik de sleutels.’

Ik draaide me om en liet hem gewoon in de deuropening staan. Natuurlijk kon ik de sleutels van de auto ook niet vinden. Ik keek in laatjes en kastjes, keerde bakjes om, maar ze waren nergens te bekennen. Uiteindelijk vond ik ze gelukkig. Ze bleken nog gewoon in mijn handtas te zitten. Ik liep weer terug naar de voordeur. Timmy, die inmiddels weer klaarwakker was, trippelde nieuwsgierig achter me aan. Hij verstopte zich achter me en keer voorzichtig van achter mijn rug naar de grote neger bij de voordeur. Timmy had nog niet veel negers gezien in zijn jonge leventje en ik zag hem denken. Ineens deed hij een stap opzij, hij keek de man brutaal aan. Met samengeknepen billen wachtte ik op wat Timmy zou gaan zeggen.

‘Wat ben jij groot’, zei hij vol bewondering.

De man keek mij vragend aan.

‘Hij zegt dat u erg groot bent’, legde ik uit.

‘In Afrika leren wij onze kinderen dat ze hun mond moeten houden als grote mensen praten’, zei de man vlak.

‘In Nederland bemoeien we ons niet met de opvoeding van andermans kinderen.’

‘Tja, dat is misschien wel waarom het zo slecht gaat met Nederland.’

‘Als u het zo slecht vindt in Nederland, waarom bent u hier dan?’

‘Om een auto te kopen natuurlijk.’ Hij keek me niet begrijpend aan.

Ik haalde mijn schouders op. De conversatie was niet geweldig, maar soms is dat ook niet het belangrijkste.

Hij bekeek de auto uitgebreid, deed alle deuren open en dicht, keek onder de motorkap, in de kofferruimte, hij ging zelfs op zijn knieën liggen om onder de auto te kunnen kijken. Daardoor had ik even een fraai uitzicht. Tenslotte klom hij achter het stuur. Hij paste nauwelijks tussen de stoel en het dak. Met een brede glimlach deed hij alsof hij aan het rijden was. Hij gebaarde dat ik naast hem moest komen zitten.

‘Nu zijn we net man en vrouw’, zei hij met een ondeugende glimlach.

Ik glimlachte terug. Was hij me nou aan het versieren?

‘We zouden mooie kindertjes kunnen krijgen, jij en ik. Melkchocoladebruine kindertjes.’

Het begon nu gevaarlijk te worden.

‘Ik heb al kindertjes’, zei ik droog.

‘Ik ook.’, zei hij lachend. ’Heel veel kindertjes, maar nog geen kindertjes bij een blanke vrouw.’

Ik vond het niet leuk meer en stapte uit de auto. Hij deed hetzelfde. Met veel moeite klom hij weer uit de auto. Hij legde zijn armen op het dak van de auto, keek me strak aan.

‘Hoe vind je de auto?’, vroeg ik. Ik wilde zakelijk zijn, afstand creëren, de boel afronden en afscheid van hem nemen.

‘Mooie auto’, zei hij tevreden. ‘Zit zelfs een radio in, goede auto voor een chief.’

Hij vroeg om het contactsleuteltje.

‘De motor doet het niet meer’, zei ik eerlijk.

‘Straks wel, die maak ik.’

Hij stak de sleutel in het contact en zette de autoradio aan. Er zat nog een bandje in, met salsa muziek. Hij draaide de muziek flink hard en liep toen om de auto heen naar me toe. Ik deed een paar stappen achteruit om weer wat ruimte tussen ons in te krijgen. Hij overbrugde die ruimte met kleine danspasjes, op de maat van de muziek. Ik stapte nog een klein beetje achteruit, maar ook weer niet teveel. Hij kwam vlak bij me, er was nog maar een paar millimeter ruimte tussen onze lichamen. Ik kon zijn ademhaling horen en zijn geur ruiken. Hij rook zoetig, naar kokos. De muziek kwam goed op gang, bijna als vanzelf begon ik met mijn heupen te draaien. Hij pakte me heel voorzichtig vast, zijn handen op mijn heupen, zijn lichaam dicht tegen het mijne. We begonnen te dansen. De betonnen vloer voldeed prima als dansvloer. Het leek wel alsof mijn armen en benen met touwtjes aan die van hem waren vastgemaakt, als vanzelf volgde ik zijn bewegingen. Ik kon pasjes en draaien doen, die ik helemaal niet kende, alleen maar door de aanwijzingen te volgen die hij gaf met zijn lichaam. Het voelde geweldig: heel lichtvoetig en heel spannend. Ik werd er een beetje draaierig van.

We hadden zo door kunnen gaan totdat we waren uitgeput of het totdat het bandje was afgelopen. Vroeger zou ik dat ook gedaan hebben en dan was het ongetwijfeld ook niet bij dansen gebleven. Maar nu wist ik dat ik verstandig moest zijn. Toen het tweede nummer was afgelopen, maakte ik me voorzichtig van hem los. Hij keek teleurgesteld, maar liet me gaan. Ik draaide de radio uit.

‘Anders raakt de accu leeg.’

Hij deed zijn overhemd recht en knikte een beetje afwezig. We stonden elkaar een beetje ongemakkelijk aan te kijken.

‘Tweehonderd vijftig Euro’, zei hij ineens.

Ik vond het meteen goed. Uit alle macht probeerde ik te bedenken was er nog moest gebeuren. Ik wilde het nu afhandelen en het was ook beter om hem niet meer te zien.

‘De papieren’, riep ik. ‘We moeten nog zorgen voor de autopapieren.’

‘Dat moet op het postkantoor.’

Het dichtstbijzijnde postkantoor was twee dorpen verder en het was ook al ver na sluitingstijd.

Dat betekende dat het die dag niet meer zou lukken en dat we nog een afspraak moesten maken. Ik wist dat het verstandiger was om dat niet te doen, maar ik hield mezelf voor dat het niet anders kon. En heel stiekem vond ik het ook wel een beetje leuk dat ik nog een keer met hem kon afspreken.

Geef een reactie