Robert was al voor dag en dauw op en maakte een werklijst voor Marjo. Hij had bedacht dat zij de praktische klussen zou doen, die ze zelfstandig zou kunnen uitvoeren, zodat hij zijn handen vrij zou hebben voor het andere werk. De eerste stap was het aanleggen van een brainstormlijst van werkzaamheden waarvan hij dacht dat ze die wel zou kunnen doen.
Toen de klok 7 uur aanwees en er nog geen spoor van Marjo was, voelde Robert een kleine irritatie opkomen. En toen er om 8 uur nog helemaal niemand was, was hij duidelijk geïrriteerd. De telefoon van de van Veens was in gesprek toen hij om kwart over 8 probeerde te bellen. Uit armoede begon Robert uiteindelijk zelf maar aan één van de klussen die hij voor Marjo genoteerd had. Ze zou het van hem over kunnen nemen als ze uiteindelijk binnen zou komen lopen.
Uiteindelijk, om 8:30 lukte het Robert om Bea te bereiken. Ze was verbaasd dat Marjo niet allang bij Robert was. Ze was per slot van rekening om kwart voor 7 al op de fiets vertrokken. Het was niet meer dan 10 minuten fietsen naar ‘Zeezicht’.
Door zijn jarenlange verblijf in de Randstad was de eerste reactie van Robert dat hij zich zorgen maakte. Bea wuifde zijn bezorgdheid echter weg. Hoewel ze niet wist waar het meisje uit kon hangen, was ze er wel zeker van dat er geen enge dingen hadden plaatsgevonden.
‘Geef haar een beetje tijd, Robert’, grinnikte ze. Ik weet niet wat er aan de hand is, maar ze zal er wel een goede reden voor hebben.
‘Zou je me willen laten weten wanneer ze thuis opduikt, Bea?’ vroeg Robert, terwijl hij zijn best deed zijn ongeduld voor de vrouw te verbergen. ‘Misschien heeft ze zich bedacht over het hier willen werken?’
‘Nee, nee, nee, dat is het niet. Ze heeft haar zinnen juist op dat baantje gezet, weet je’, lachte Bea. Ze wist dat Marjo tijdens het ontbijt heel zenuwachtig was geweest. Ze had ook het idee dat dit sterk te maken had met wat ze voor Robert voelde, meer dan met het baantje. Ze had het idee dat ze met opzet tegen iets aangelopen was, zodat ze te laat zou kunnen komen. ‘Verveelde onverschilligheid was één van de domme vrouwelijke trucjes om de aandacht van een man vast te houden’, dacht ze.
Toen ze de telefoon opgehangen had, moest Bea glimlachen. ‘Arm meisje’, dacht ze bij zichzelf. ‘Ik denk niet dat Robert hier erg lang genoegen mee neemt. En laat je oom er ook maar niet achter komen’.
Om kwart voor tien liep Marjo de trap op voor de brede hoofdingang van ‘Zeezicht’.
******
Toen ze die ochtend even voor zevenen het huis naderde en de grote gestalte van Robert achter het keukenraam zag, kon ze haar zenuwen niet meer de baas.
‘Ik ben te vroeg’, zei ze tegen zichzelf. ‘Hij zal vast denken dat ik overenthousiast ben’. Deze gedachte bracht haar ertoe door te fietsen in de richting van het dorp.
Het telefoongesprek van de vorige avond gecombineerd met het spannende van de nieuwe baan en de nabijheid van de man die ze zo spannend vond, zorgde ervoor dat ze zich rusteloos voelde. De afgelopen nacht was gevuld met opwindende dromen dat ze op het strand achtervolgd werd door een leerplichtambtenaar en vervolgens dat ze bij het kantoor van de conrector stond te wachten. Zowel de leerplichtambtenaar als de conrector hadden het gezicht van Robert. De droom stond bol van de verlangens die voortkwamen uit de dreiging en de angst dat ze een pak op haar bips zou krijgen. Er was niet duidelijk wat ze misdaan had en de gevreesde consequenties werden niet ten uitvoer gebracht. Ze werd heel moe wakker met een vaag gevoel van frustratie en iets wat ze niet goed kon benoemen.
In de haven waren vissers druk bezig hun boot in orde te maken. Door naar al deze bedrijvigheid te kijken vond Marjo de gelegenheid om los te komen van haar gedachten. Het was vloed en de meeste boten lagen in de haven. De vissers hadden de vangst van de vorige dag al gelost. Marjo vond een rustig stekje om alles te kunnen observeren.
‘Ik moet zo maar weer eens gaan’, dacht ze bij zichzelf. Deze gedachte stemde haar niet vrolijk en bracht het nerveuze gevoel terug dat ze voelde als ze eraan dacht voor hem te werken en bij hem in de buurt te zijn. Als ze heel eerlijk was, dan wist ze wel dat ze liever niet van het eiland afging en dat ze heel diep in haar hart hier voor altijd wou blijven wonen. Maar op dat moment dacht ze nog dat dit gevoel met angst voor het onbekende te maken had en het niet weten wat ze nu eigenlijk wou. Ze zat ermee dat geen van leeftijdsgenoten er moeite mee hadden om de wijde wereld in te trekken. De meeste van hen studeerden of werkten aan de wal.
’Hee, meisje!’ Een stevige tik tussen haar schouderbladen en een ruwe stem bracht haar terug in de realiteit. ‘Waar in ’s hemelsnaam heb jij de halve ochtend uitgehangen?’
‘Hee Douwe’, Marjo hield nog even haar mond en sprak toen zachtjes. De oude visser was een bekende verschijning op dit uur van de dag op de haven. Zijn leeftijd en lichamelijke beperking, zijn ene been was korter dan het andere, hielden hem aan de wal. Hij was een goede vriend van Marjo en van nog enkele jongeren op het eiland. Hij wist waarschijnlijk zelfs meer van haar gedachten en zorgen dan ze zelf deed. Sinds ze op Vlieland woonde, was Marjo naar de haven gegaan om na te denken en om haar problemen en te ontvluchten.
‘Zit je in de knoei, meisje?’, zei Douwe met opeengeklemde kaken omdat hij net een pluk pruimtabak naar binnen had geschoven en ging naast Marjo zitten.
‘Neu, ik zit wat tijd te doden voordat ik met mijn nieuwe baantje begin bij hem van de Jong’, zei Marjo schouderophalend terwijl ze afwezig aan de rafelende uiteinden van een stuk touw plukte dat ze gevonden had. Toen ze zichzelf ‘hij van de Jong’ hoorde zeggen, brak er een glimlach bij haar door. Zo zou Robert genoemd worden als hij in één van de huiskamers op het eiland besproken werd. Op de één of andere manier was het grappig om zo over iemand te spreken die bijna tien jaar ouder was dan zij.
‘Een baantje zei je? Wat voor baantje?’, vroeg de oude man geïnteresseerd.
‘Hij gaat ‘Zeezicht’ opknappen en het daarna waarschijnlijk heropenen’, zei Marjo schouderophalend.
‘Is dat zo? Nou dat is een nieuwtje, zou ik denken’, Douwe schraapte zijn keel en spuwde op de grond. ‘Hij laat de dag nogal laat beginnen, is het niet?’
‘Nee, dat valt wel mee. Ik wil alleen niet overenthousiast lijken op mijn eerste dag’, grijnsde Marjo en knipoogde.
‘Ik begrijp het’, antwoordde Douwe en knipoogde terug. ‘Maar dat zal niet werken? Hij zal denken dat je een loopje met hem neemt?’
‘Nee. Je kent me toch. Zo gewonnen, zo geronnen’, Marjo keek weer naar het touw in haar handen en begon weer aan de rafels te plukken. Ze hoopte dat de oude man haar leugentje niet zou doorzien. Dit baantje betekende heel veel voor haar en haar te laat komen had niets met luiheid te maken.
‘Ja, meisje, dat weet ik. Ik ken je immers heel goed’, Douwe zweeg even. Als Marjo opgekeken had, dan zou ze een vragende en bezorgde blik op het gezicht van haar vriend gezien hebben. Desalniettemin kon ze het aan zijn stem horen.
‘Hoe zou je oom Wim reageren als hij hoort dat je op je eerste dag uren te laat gekomen bent?’, vroeg Douwe nadat er minutenlange stilte tussen beiden had gehangen.
Marjo haalde haar schouders op en keek op haar horloge.
‘Denk je dat die jongeman het zal vertellen?’, vroeg Douwe.
Marjo haalde opnieuw haar schouders op en begon weer aan het uiteinde van het touw te frunniken.
’Misschien dat ik het er maar eens met je oom over moet hebben?’, Douwe schoof wat dichter naar haar toe en tikte het zijn dikke gele nagel op het glas van haar horloge.
‘Als je het lef hebt, ouwe gek!’, lachte Marjo. Ze wist dat de oude man haar zat te plagen en besefte dat hij haar tegelijkertijd maande in actie te komen.
‘Je wilt misschien niet overenthousiast overkomen, toch zou ik die jongeman laten zien dat ik er zin in heb, als ik jou was. Douwe klopte Marjo bemoedigend op haar rug.
‘Hij is niet een jongeman, Douwe, hij is aan oude kant van jong als je begrijpt wat ik bedoel’, veranderde Marjo van onderwerp.
‘Ik denk dat je daar gelijk in hebt nu je er over begint. Hij was ongeveer even oud als jij nu bent toe hij wegging. Douwe knikte, gooide zijn hoofd naar achter en spuwde in het water van de haven. Maar niet te oud naar jouw idee, is het niet, meisje?’
‘Ha! reageerde Marjo hooghartig. ‘Ik ben momenteel helemaal niet geïnteresseerd in mannen’.
Douwe grijnsde en hield zijn gedachten voor zich. Hij interpreteerde haar felle ontkenning naar zijn ware betekenis: ‘kleine Marjo had oprecht belangstelling in de jongeman’.
‘Nog even en dan is het middag. Denk je niet dat je het nu ver genoeg doorgedreven hebt?’, zei Douwe tussen neus en lippen door.
Marjo keek even op haar horloge en haalde haar schouders op. ‘Het is nog maar kwart over negen, ouwe leugenaar. Ik ga daar naartoe wanneer het mij uitkomt, duidelijk?’ Terwijl ze dat gezegd had stond ze op en rekte zich eens lui uit. Ondanks dat het toneelspel was, maakte ze er een goede show van. ‘Ik heb zin in koffie, dus ik ga die kant maar eens op’.
‘Laten we maar hopen dat de man geen ouderwetse ideeën heeft over stiptheid, jongedame’, grijnsde Douwe. Hij rochelde en spuwde.
‘Ouderwetse ideeën?’, Marjo keek de oude man onderzoekend aan.
‘In mijn tijd maakte een jongedame die op de eerste dag van haar nieuwe baan te laat was, kans met de mattenklopper onthaald worden’, Douwe gooide zijn hoofd naar achter en spuwde opnieuw.
Er verscheen een dikke laag kippenvel op Marjo’s arm en een elektrische sensatie joeg door haar lichaam, toen Douwe deze woorden uitsprak. Het nerveuze gevoel waar ze al de hele ochtend mee worstelde was in volle omvang terug.
‘Tja, nou daar kan hij maar beter niet aan denken’, antwoordde Marjo rustig terwijl ze haar schouders ophaalde, maar met een gezichtsuitdrukking die veelzeggend was.
‘Als hij verstandig is, neemt hij het in overweging, jongedame’, lachte Douwe. Hij genoot van zijn plagerij en van de onzekerheid van zijn jonge vriendinnetje.
*********
Marjo repeteerde haar smoes voor de honderdste keer toen ze bij de grote voordeur van ‘Zeezicht’ stond. De zon die achter haar stond en door de raampjes scheen, zorgde voor een regenboogeffect op de vloer van de hal. Zou ze aankloppen of gewoon naar binnen proberen te lopen? Haar hand trilde toen ze hem uitstak naar de deurknop. Haar hart sloeg op hol, ze zuchtte en ze draaide zich van de deur weg.
‘Hij zal hartstikke kwaad zijn als je niet op een gegeven moment komt binnenlopen’, zei ze tegen zichzelf terwijl ze met haar vuisten op haar dijen sloeg. ‘Hij zei toch duidelijk hoe laat je hier moest zijn? Ach…het mocht wat!’
Ze zou zeggen dat hij haar gezegd had dat ze ’s morgens goed gehumeurd moest verschijnen. Toen herinnerde ze zich het telefoongesprek van de avond ervoor, ze kon niet meer bedenken of hij een tijd genoemd had. Ze zou hem zeggen dat hij helemaal geen tijd genoemd had. En als hij vol bleef houden zou ze zeggen dat ze zich er niets van kon herinneren.
‘Dit is belachelijk! Ga toch gewoon naar binnen, gekkie!’ sprak Marjo zichzelf moed in. Maar ze kon het niet opbrengen de daad bij het woord te voegen.
De volgende vijf minuten bleef ze bij de deur staan talmen en haar verhaaltje oefenen. Ze probeerde al haar acteertalent te verzamelen die ze nodig had om de leugens te verkondigen.
Dat ze iemand binnen hoorde fluiten, haalde haar over de streep. Iemand die liep te fluiten kon nooit erg kwaad zijn. De deur zat niet op slot, zodat ze niet hoefde aan te kloppen. Marjo stapte het grote oude huis binnen en keek om zich heen terwijl ze de deur achter zich sloot.
Het gefluit kwam vanuit een kamer aan de achterkant van het huis. Marjo dacht er even aan op het geluid af te lopen en de confrontatie met Robert maar meteen aan te gaan. Maar haar behoefte om even rond te snuffelen won het. Het moest ooit een prachtig en statig huis geweest zijn. Als je door de sporen van de tand des tijds, het onderhavige onderhoud en de vieze ramen heen keek, zag je een mooi statig herenhuis.
Toen ze de woonkamer betrad en er doorheen liep naar de eetkamer, hield ze even stil om van hetzelfde betoverende uitzicht op de zee te genieten als Robert de vorige avond gedaan had. Ook haar gedachte dat de tussenwand het uitzicht geen goed deed was hetzelfde. Marjo voelde zich meteen thuis in het huis. Ze herinnerde zich de uitspraak van Robert in de keuken van haar oom, ‘Als dit mijn eigendom was, zou ik het voor niets in de wereld opgeven’, zei ze hardop.
Normaal gesproken werd ze onrustig van gedachten om zich te settelen. Altijd bedacht ze dat de tijd dat ze Vlieland zou verlaten, steeds dichterbij kwam. Maar nu voelde het allemaal anders. Dit huis straalde rust uit. ‘Zelfs al was het niet van haar en zou ze het over een paar maanden weer moeten verlaten, iedere keer als ze er zou terugkomen zou het voelen als thuiskomen. En hoewel ze dit gevoel geen woorden gaf toch voelde het aan als logica.
Ze deed er ongeveer een half uur over om het hele huis te bekijken voordat ze bij de kamer aankwam waar Robert aan het werk was. Toen ze daar aankwam ging ze verveeld in de deuropening staan. Ze leunde tegen de deurpost om haar desinteresse te accentueren. Robert had haar al direct vanuit zijn ooghoeken gezien, maar wachtte met opkijken. Hij wou zien wie de eerste stap zou maken.
Nadat hij met Bea gesproken had en gehoord had dat Marjo al vroeg in de ochtend vertrokken was, had Robert nagedacht hoe hij zou reageren op haar late verschijnen. In de wetenschap dat ze al vroeg vertrokken was, vroeg hij zich af hoe het kwam dat ze er zo laat was. De meest waarschijnlijke mogelijkheid vond hij dat ze hem op een passief agressieve manier uit zijn tent aan het lokken was.
De hooghartige houding die ze aannam bewees dat hij het bij het rechte eind had. Als leraar aan een middelbare school had Robert met hele volkstammen vergelijkbare adolescenten te maken gehad.
“Ze maakt er wel een hele show van’, dacht hij bij zichzelf. Maar de ‘het kan mij allemaal niets schelen houding’ maakte weinig indruk op hem. Als ze bij hem wilde werken, dan zou ze uit een heel ander vaatje moeten tappen en dergelijk kinderachtig gedrag achterwege moeten laten. Deed ze dat niet, dan was het allemaal verspilde moeite en kon hij veel beter iemand anders zoeken die het baantje graag wou hebben.
Marjo wachtte tot Robert iets zou zeggen. Toen hij dat niet deed schoof ze met een luide zucht met haar heup langs de deurpost, zodat hij haar wel zou moeten opmerken. Hij keek op van zijn werk in de hoek van de kamer en liet zijn blik over de gestalte in de deuropening glijden. Met een koele blik en harde gezichtsuitdrukking nam hij haar op.
Marjo rechtte onmiddellijk haar rug en nam een defensieve houding aan. Ze sloeg haar armen beschermend over elkaar. Haar vingers speelden met de zoom van haar trui en er verscheen een beginnende pruillip. ‘Ik ben er’, zei ze. De defensieve uitstraling en de toon in haar stem was het enige dat overgebleven was van haar zo grondig ingestudeerde toneelstukje.
‘Laat’, zei Robert en richtte zijn aandacht weer op het stoomapparaat waarmee hij het behang van de muur aan het verwijderen was. Zijn houding en de toon in zijn stem gaven te kennen dat ze wel weer kon gaan. Deze boodschap kwam zo duidelijk aan, dat Marjo’s eerste reactie was te vertrekken.
Maar ze wilde helemaal niet weggaan. Het gevoel dat ze wel weer kon gaan, het nerveuze gevoel wat haar al de hele ochtend in de greep hield en het gevoel dat ze met haar houding haar eigen graf aan het graven was, deden de adrenaline bij haar lopen.
‘Je hebt helemaal niet gezegd hoe laat ik hier moest zijn’, haar antwoord klonk als een feit.
‘Neem me niet kwalijk?’, Robert keek weer op en trok zijn rechter wenkbrauw op. Zijn gezichtsuitdrukking was eerder geamuseerd dan boos, maar op zijn minst verbaasd. Niet alleen had hij haar duidelijk gezegd dat ze vroeg diende te zijn, maar had haar ook de consequenties voorgehouden als ze daar niet aan zou voldoen. Hij was er heel duidelijk in geweest. Haar onverwachte argument had een ontwapenende uitwerking op hem.
Marjo had al snel in de gaten dat het argument dat ze niets wist van een afgesproken tijd tamelijk hopeloos was. Ze had het moeten weten, maar daar was het nu te laat voor.
‘Ik moet dus maar net doen of er niets aan de hand is?’, vroeg Robert, terwijl hij het stoomapparaat terzijde legde en drukt zichzelf met zijn handen op de knieën overeind. Het knakken van zijn gewrichten doorbrak voor even de stilte.
Marjo dacht even na over wat ze nu moest zeggen. De stilte deed bij Robert de irritatie weer oplopen. Hij wachtte nog even met wat te zeggen en keek op zijn horloge. Tien uur geweest. Ze was meer dan drie uren te laat en met een humeur om op te schieten. Robert schudde zijn hoofd.
‘Wil je dit baantje nu wel of niet?’, verbrak Robert de stilte. Met deze opmerking ging hij de discussie uit de weg die Marjo overwoog te gaan voeren.
Marjo’s lichaam reageerde op de strenge toon in zijn stem voordat de woorden tot haar doorgedrongen waren. Ongerustheid nam haar in bezit en haar vingers begonnen te tintelen. Haar eerste reactie was haar schouders ophalen. Dat deed ze altijd als kind als ze niets wist te zeggen omdat ze zich ongemakkelijk voelde. Ze was zich er meestal niet eens van bewust dat ze onvermijdelijk zo reageerde als ze met autoriteit geconfronteerd werd.
‘Kan het je niets schelen? Is dat het?’, Roberts ervaring in het werken met pubers maakte dat hij zeker wist dat Marjo’s onverschilligheid gespeeld was. Hij zou haar er echter mee confronteren, Als hij de één of andere relatie met dit brutaaltje wilde opbouwen dan moest ze het arrogante masker wat ze zo graag liet zien, laten vallen.
‘Nee, dat is het niet’, bracht Marjo er tegen in.
‘Het kon zijn dat je een loopje met me nam’, Roberts stem was zacht maar streng.
‘Ik had tijd nodig om na te denken’, zei Marjo.
‘Ik heb een telefoon’.
‘Er was geen telefoon in de buurt’, antwoordde Marjo.
‘Je had hier moeten zijn. Je had ook heel veel na kunnen denken terwijl je behang aan het afweken was’, zei Robert.
‘OK, het kan zijn dat ik te laat was. Maar ik ben er nu. Wil je dat ik aan het werk ga, of niet?, vroeg Marjo. Irritatie en schaamte zorgde dat haar vingers opnieuw begonnen te tintelen.
‘Daar moet ik eerst maar eens over nadenken’, Roberts antwoord klonk als een voldongen feit en serieus genoeg om genoeg twijfel bij Marjo te zaaien of ze het baantje überhaupt nog wel zou krijgen.
Robert liep langs haar heen de gang door naar de keuken. Hij had eerst koffie nodig.
Marjo bleef in de gang staan. ‘Wat nu?’, dacht ze.
‘Kom hier maar even zitten. We moeten eens wat afspraken met elkaar maken’, zei Robert terwijl hij de koffie in het filter deed en het koffiezetapparaat vulde met water.
Aarzelend kwam Marjo op zijn stem af en stapte de keuken in.
‘Ga daar maar zitten’, zei Robert en wees op de stoel die het dichtst bij hem stond. Marjo liep het haar hoofd naar beneden langs hem heen en ging zitten. Voor het eerst kwam het bij haar op dat oom Wim niet blij zou zijn als hij hoorde dat ze al ontslagen zou zijn voordat ze aan haar nieuwe baan begonnen was. Het zou er wel eens voor kunnen zorgen dat hij wel eens harde beslissingen omtrent haar toekomst zou kunnen nemen.
‘Wil je dit baantje?’, vroeg Robert nogmaals. Deze keer met dwingende stem die duidelijk maakte dat hij een antwoord verlangde.
‘Ja’, zei Marjo snel.
‘Goed dan, dan zullen we daar afspraken over maken om daarna de draad weer op te pakken. OK?’, vroeg hij nog steeds met een strenge stem.
Marjo knikte, maar ze bleef naar haar vingers kijken en naar de suikerkorrels die over de keukentafel verspreid lagen.
‘Ik wil het je horen zeggen!”, drong Robert aan.
‘OK”, gaf Marjo toe en keek naar hem op zodat hij kon zien dat ze het meende. Onder de oppervlakte voelde ze de irritatie weer toenemen.
‘Goed’, zei Robert en ging tegenover haar zitten. ‘Ten eerste. We starten ‘s morgens om 7 uur. Dat hadden we gisteravond ook al afgesproken, of niet?’
Marjo knikte en keek hem aan op zoek naar een reactie.
‘Ten tweede. Je antwoorden bestaan vanaf nu uit woorden in plaats van hoofdknikken. Vanaf nu. Duidelijk?’
Marjo knikte.
‘Duidelijk?’, herhaalde Robert en zette een nog krachtiger stem op om zijn gezichtsuitdrukking te onderstrepen.
‘Ja’, zei Marjo. De irritatie borrelde inmiddels in haar keel.
‘Mooi zo. Ten derde, je gaat wat aan die brutale houding van je doen en toont je belangstelling voor wat er hier allemaal omgaat. Ik heb geen zin in een brutale meid die de voortgang hier alleen maar in de weg staat. Duidelijk?’
Marjo knikte.
‘Je bent verdomd traag van begrip, of niet’, bulderde Robert. ‘Of laat je nu zien hoe je je hier gaat gedragen?’
‘Wat?’, klaagde Marjo.
‘Ik vroeg je of het duidelijk was. En gaf je daar antwoord op?’
‘Oh, sorry. Ja, het is duidelijk’, antwoordde Marjo.
‘Je hebt al twee regels overtreden’, zuchtte Robert. ‘Niet een erg goede start’.
‘Ik zei toch sorry’, bracht Marjo er tegen in.
‘OK, genoeg. Dit werkt niet’, gromde Robert en duwde zijn stoel achteruit om koffie in te schenken.
‘Houd toch eens op! Het is niet eerlijk wat je doet. Stel me niet steeds vragen waar ik eigenlijk maar één antwoord op kan geven’, siste Marjo en duwde haar stoel ook achteruit.
‘Ik wil je antwoord horen geven. Ik zei je al dat ik wil dat je die onverschillige houding laat varen. En ik meen het. Je zegt gewoon ja als ik je een vraag stel. Is dat duidelijk?’ Robert draaide zich om zodat hij haar aankeek en verhief zijn stem om zijn woorden kracht bij te zetten.
‘Ja’, antwoordde Marjo ook met luide stem onder invloed van haar toenemende irritatie.
‘Dat is beter’, beantwoordde Robert haar irritatie met een grijns en draaide zich weer om naar de koffie.
‘Verdomde lul!’, mompelde Marjo binnensmonds.
‘Wat zei je daar?’, Robert hield op waar hij mee bezig was en draaide zich naar haar om. Zijn houding straalde waarschuwing uit. ‘Je begeeft je op een hele dunne grens als het klopt wat ik dacht te horen’.
‘Niets’, deinsde Marjo terug.
‘We weten beide dat het niet niets was. Ik waarschuw je voor het laatst dat je een beetje op je houding te letten’, gromde Robert. ‘Is dat duidelijk?’
‘Ja verdomme! Het is duidelijk!’, Marjo sloeg met haar vlakke handen op de tafel en schreeuwde de woorden uit.
‘Goed dan, tijd om dat serieuze gesprek waar ik het gisteravond over de telefoon over had eens te voeren’, kondigde Robert aan en reikte naar een houten spatel die te samen met vergelijkbare artikelen in een pot op het aanrecht stond. Hij woog het ding keurend in zijn rechterhand en sloeg er mee op zijn linkerhand om uit te proberen hoeveel pijn hij deed. Om te laten zien dat dit het geval was, schudde hij met zijn hand en knikte.
‘Geen sprake van!’, Marjo zette grote ogen op en een onaangename elektrische sensatie joeg door haar lichaam. Ze voelde opeens dat ze heel nodig moest plassen.
‘Wel sprake van’, knikte Robert, alsof hij aangaf dat hij suiker in zijn koffie wilde. Het is nu verbonden aan je toekomst als werkneemster hier, ben ik bang’.
’Het is niet eerlijk!’, Marjo schudde met haar hoofd van nee.
Nu was het de beurt aan Robert om zijn schouders op te halen. ‘Mijn huis, mijn baan en mijn regels’, zijn stem was beslist, zijn gezichtsuitdrukking grimmig en vastbesloten.
Marjo zag hoe hij een stoel van de tafel wegtrok en erop ging zitten en keek haar verwachtingsvol aan. Ze schudde nog steeds nee. Hetzelfde verwarrende gevoel wat ze op het strand had gevoeld was teruggekeerd. Natuurlijk wilde ze niet op haar bips geslagen worden. Het zou zeer doen en was erg vernederend. En toch was er diep van binnen een ander gevoel. Een gevoel waar ze niet blij mee was, een gevoel dat een pervers soort verlangen uitdrukte vocht een innerlijke strijd uit. Dit gevoel verlangde wel naar een pak op haar billen, zeker van deze man. Een gevoel wat zich afvroeg of hij haar broek naar beneden zou doen. Angst voor haar eigen geheim en angst voor de pijn zorgde dat haar mond en keel droog werden en zorgden ervoor dat haar hoofd als een metronoom nee bleef schudden.
‘Ja, Marjo’, gaf Robert te kennen. ‘Dit is wat er nu gaat gebeuren. Kom hier’. Hij tikte met de spatel op zijn rechter bovenbeen.
Marjo’s houding straalde een mengeling van verwarring en verzet uit.
‘Nou kom aan, we hebben nog meer te doen. Je hebt al veel tijd verspild vandaag’.
‘Ik wil niet’, sputterde Marjo tegen. ‘Kun je me niet nog een kans geven?’
‘Nee, nieuwe kansen geven een verkeerd signaal af’.
Marjo schudde opnieuw haar hoofd en keek wanhopig om zich heen. Verwarring en verbazing dat ze op het punt stond op te staan en zich te onderwerpen aan een pak slaag van een vreemde man deden haar gedachten op hol slaan. De aanblik van de keuken gaf geen verlichting en dus begon ze te handenwringen. Een prikkelende sensatie deden haar vingertoppen tintelen. Het was geen prettig gevoel.
‘Nu’, baste Robert, hij overdonderde haar. Met een zucht stond ze op en liep naar hem toe.
‘Doe je broek en je onderbroek naar beneden en kom over mijn knie liggen’, beval Robert.
Marjo schudde weer met haar hoofd en draaide zich zo dat haar ogen de zijne ontmoetten. Ze keek hem smekend aan in de hoop dat hij nog van gedachten zou veranderen. Hij meende het en was niet te vermurwen. Hij klopte weer op zijn bovenbeen en reikte naar haar rechterarm.
Marjo jammerde en kneep haar ogen dicht. Met gesloten ogen kon ze wegvluchten van de bedreigende realiteit. Een deel van haar zou het op een lopen willen zetten, een ander deel berustte in het onvermijdelijke. Haar vingers friemelden aan de knoop en de rits van haar spijkerbroek. Ze maakt haar billen bloot en ging uit zichzelf over zijn schoot liggen.
‘AUW!, gilde ze, toen Robert de spatel voor de eerste keer liet neerdalen.
‘Het lijkt erop dat je pas geleden nog een flink pak op je bips gehad hebt, hè brutaaltje? Hij verwachtte eigenlijk geen antwoord en nam deze keer genoegen met een hoofdknik. Hij glimlachte en liet er verder geen gras over groeien. Heel veel meer klappen volgden de eerste vlak op elkaar. Binnen een paar minuten lag Marjo zo tegen te stribbelen dat Robert even moest stoppen om haar goed vast te kunnen houden.
‘Alsjeblieft, laat me opstaan’, smeekte Marjo tijdens de kleine pauze.
Robert grijnsde. Hij was nog niet van plan om op te houden. Dit pak slaag verliep helemaal zo als hij het zich voorgesteld had en hij was vast van plan om het ook te laten ophouden zoals hij van plan was. Hij was zich ervan bewust dat er een zekere mate van opwinding ontstond in zijn broek, maar dat was niet zijn primaire doel van dit pak op haar billen. Misschien zou hij ooit een vrouw om een andere reden dan straf een pak op haar blote bips geven. Maar deze keer had hij een heel ander doel voor ogen dan de fysieke reacties van zijn lichaam. Zijn geest liet zich niet afleiden. Hij vond het geruststellend dat hij ondanks zijn opwinding zijn doel scherp voor ogen kon houden.
Marjo kreeg die ochtend een hard pak op haar bips. Ze vocht heel hard tegen de tranen en slaagde daar maar amper in. Toen Robert haar uiteindelijk liet opstaan was haar houding drastisch veranderd. Het pak slaag had de lucht geklaard van de nerveuze spanning die ze in zich had. Het vervelende geheim in haar was tot rust gekomen en de spanning die ze had gevoeld sinds hun eerste ontmoeting was verdwenen.
Robert zette haar de rest van de dag aan het werk met het afsteken van het behang in de achterste slaapkamers. Toen het tijd was om op te ruimen en na te denken over het avondeten nam hij de tijd om haar bij te praten over zijn plannen en de werkzaamheden waarvan hij hoopte dat zij ze voor haar rekening kon nemen.
Marjo voelde zich helemaal opgewonden en keerde met een gelukkig gevoel terug naar huis op een manier waarvan ze zich niet kon herinneren zich ooit eerder zo gevoeld te hebben. Ze had zo haar eigen ideeën over sommige plannetjes van Robert, maar over het algemeen kon ze zich helemaal in zijn plannen vinden.