Padvinderskamp voor dertigers

Op kamp gaan bleek nog veel leuker dan ik me altijd al had voorgesteld. Als kind mocht ik nooit, want duur en gedoe enzo, maar nu ben ik Groot – zogenaamd – en Afgestudeerd, zelfs! Het volwassen leven met al zijn verantwoordelijkheden past bij me, maar toen ik dit padvinderskamp voor dertigers online tegenkwam kon ik de verleiding niet weerstaan. Wie weet waar ik volgend jaar ben; getrouwd, een baby op komst of middenin een volgende pandemie? Nu kan het, het voelde als een eenmalige kans, dus ik klikte en gaf me op. Terwijl ik eigenlijk niet eens goed wist waarvoor ik me precies inschreef.

Het bleek een goede beslissing. Ik geniet met volle teugen van het buiten zijn, de boswandelingen, het hutten bouwen en de spelletjes met de groep, en de saamhorigheid van ’s avonds rond het kampvuur zitten, meezingen met de gitaar, griezelverhalen vertellen en marshmellows roosteren. Mijn groepsgenootjes waarschuwen me regelmatig dat de leiding zo streng is, maar tot nu toe heb ik daar eigenlijk niets van gemerkt. Je hebt hier in mijn beleving alle vrijheid om te doen en laten wat je wilt, zolang je de natuur en elkaar maar respecteert. Oh en niet na zonsondergang in het bos rondzwerft, dat wordt wel steeds benadrukt.

“Wat is het probleem, eigenlijk? Er is hier toch geen kip – in de wijde omtrek niet?” vroeg ik Marit, het meisje waar ik deze ochtend mee op pad ben om noten en bessen te verzamelen.
“Ik weet het niet zeker, ze zijn bang voor wilde dieren denk ik. Het enige dat ik weet is dat je echt niet te laat terug wilt komen…”
“Omdat…?”
“Omdat je straf krijgt.”
Ik proestte.
“Ik meen het, nee, serieus, oprecht…”

In haar grote ogen stond ineens een ernstige blik. Ik keek geamuseerd. Wie gelooft dat nou? Ze ging stil staan, legde een hand op mijn arm en bezwoer me dat ze geen grapjes maakte. “Heus, vraag het maar aan de anderen” zei ze, “als je te laat komt ga je bij de leiding over de knie voor een pak slaag.”

We liepen verder en quasi-nonchalant bracht ik het gesprek weer op het onderwerp “bessen plukken”, maar haar woorden echoden na in mijn hoofd – over de knie voor een pak slaag – zou het echt waar zijn of weer zo’n loos dreigement dat ik al zo vaak gehoord had?

Al zo lang ik me kan herinneren heb ik een fascinatie gehad met billekoek. Als een klein meisje over de knie gelegd te worden, rokje omhoog, broekje omlaag, voor een flink pak op mijn blote billen… Hoe zou dat voelen? Ik was onwijs nieuwsgierig of Marit zelf al wel eens zo’n straf gekregen zou hebben, of dat ze misschien gezien zou hebben dat iemand anders dat moest ondergaan. Maar ik durfde er niet weer over te beginnen.

Die nacht kon ik niet slapen van de kriebels in mijn buik. En de dagen ena bekeek ik de leiding met andere ogen, vooral de hoofdleidster, Ann, die ons regelmatig vermanend toesprak, maar steeds met een knipoog. Zou zij nou werkelijk…?

Geheel onverwachts kreeg ik later die week de kans om erachter te komen. Met een wat ouder meisje – Suus – was ik takken verzamelen voor het kampvuur en we waren nog diep in het bos toen het al iets begon te schemeren. Suus had het in de smiezen (wat in de krant mag, want verder was ze nogal suf). “Oh, we moeten snel terug!” riep ze, “Dan zijn we nog precies op tijd!”. We knoopten touw om onze takken en liepen terug. En toen ineens was daar het moment waarop ik gewacht had.

Ken je dat gevoel, dat je in een gesprek als het ware op een kruispunt staat, dat je weet dat wat je op dat moment zult zeggen heel bepalend gaat zijn voor de toekomst? Nou, dat had ik dus, toen Suus en ik letterlijk bij een kruispunt kwamen en zij de weg niet meer wist. Ik wist het namelijk heel goed. Linksaf was de snelste weg, dan zouden we ruim voor zonsondergang terug bij het kamp zijn. Rechtdoor kan ook, dat is iets om, maar als we stevig doorstappen redden we dat niet. Rechts is totaal de verkeerde kant op, we zouden waarschijnlijk een rondje lopen en in het donker weer terugkomen op dit kruispunt. Gelukkig had ik mijn zaklamp bij me. “Rechts, toch?” zei ik met een vanzelfsprekendheid alsof ik wilde suggereren dat Suus dat zelf ook wel wist. “O ja, natuurlijk” lachte ze. En we sloegen rechtsaf.

Uren later kwamen we terug bij het kamp. Het was al pikkedonker en de rest zat al gemoedelijk rond het kampvuur te zingen. Toen we aan kwamen lopen werd het stil. De anderen staarden naar ons. Een van de mannelijke leiders zei: “zo, daar zijn de stoute meisjes. Dat wordt billekoek, vanavond!” en het groepje jongens naast hem begon te grinniken. Suus en ik stonden als aan de grond genageld. De leider stond op, “geef mij die takken maar, en loop naar de tent van Ann, zij zit daar al op jullie te wachten.” De jongens naast hem maakten teleurgestelde geluiden – aaaah, waarom in de tent, waarom niet gewoon hier? en meer van die strekking – en terwijl Suus en ik de takken overdroegen wendde de leider zich tot de jongens. “Oh, maak je geen zorgen, die tent is vlakbij, dus als jullie stil zijn zul je de petsen en de snikken heus wel horen… en anders loop je er straks even langs, kijk je of je ergens tussen het tentdoek door kunt spieken?”

Mijn benen voelden slap en ik was met stomheid geslagen. Meende hij dat nou? Chips. Wat had ik in godsnaam gedaan? Waarom was ik nou zo?

De tent was inderdaad vlakbij en Ann stond in de tentopening op ons te wachten. “Zo, daar zijn jullie. Gelukkig. Hebben jullie er enig idee van hoe bezorgd ik was?! Hoe vaak moet ik nog zeggen dat je niet na zonsondergang in het bos rond moet zwerven?!” Ze leek met elke zin bozer te worden, terwijl ze ons de tent in dirigeerde, en het doek dat de deur voorstelde half dicht liet vallen. “Spiekgaatjes genoeg…” dacht ik nog.

Ik keek rond in de tent van Ann. Het zag er eenvoudig maar professioneel uit, vond ik, precies wat je zou verwachten van het hoofdkantoor van een kamp als dit. Een bureau, een stoel zonder leuningen, een bed. Mijn wangen werden rood toen ik me realiseerde wat Ann op die drie meubels klaargelegd had en vooral: met welk doel. Een riem, een paddle, een bamboestokje…

Naast me hoorde ik zacht gesnuf. Ik keek naar Suus, haar gezicht lijkbleek, haar onderlip trillend. En ik voelde me ontzettend lullig. Wat een stomme trut ben ik toch, dat ik vanwege een rare kronkel in mijn hoofd nu dit meisje in deze situatie gebracht heb. Ik zuchtte en keek naar de grond. Voelde een soort moedeloosheid, van schaamte en teleurstelling in mezelf.

“Zo,” zei Ann, terwijl ze een houten paddle uit een la toverde en naar de stoel in het midden van de tent liep. “Wie wordt de eerste?” . Ze tikte met de paddle op haar open hand en keek van mij naar Suus en weer terug. Ik slikte.

“Mag ik iets zeggen?” vroeg ik voorzichtig. Ann trok haar wenkbrauwen op, geamuseerd, bijna spottend “Welja, voor de draad ermee!”, snoof ze. En voordat ik het wist kwam het hele verhaal er met horten en stoten uit. Hoe rebels ik me had gevoeld toen Marit over straf vertelde, hoe nieuwsgierig ik was, dat ik het eigenlijk toch niet geloofde en dus wilde proberen of het echt waar zou zijn en… achter het tentdoek hoorde ik de jongens naar adem happen.

“Nou… dat is fideel van je, Zofia”, zei Ann terwijl ze op haar stoel ging zitten. Ze keek geinteresseerd naar me. “En het is goed dat je er eerlijk voor uitkomt. Dan krijg jij Suus’ portie er vandaag bij – en mag zij toekijken. En me assisteren. Maar volgende keer, als je straf nodig hebt, heb ik liever dat je naar me toekomt en erom vraagt, dan dat je jezelf en een groepsgenote in gevaar brengt. Heb je dat begrepen?”

Stilte. Ik voelde mijn wangen en nek warm worden. Keek naar de grond. Knikte.

“Ik hoor je niet, Zofia?”

“Ja, ja, ik-ik begrijp het” piepte ik, terwijl ik nog steeds naar de grond staarde, alsof ik hoopte dat die zich zou openen en ik erin zou kunnen verdwijnen. Wat een genante situatie is dit… ben je in de 30, met een huis en een baan, wordt je hier toegesproken alsof je een klein kind bent. Het ergste is nog wel dat het helemaal terecht is. De seconden duurden een kleine eeuwigheid.

“Kom op! Niet zo treuzelen!” zei Ann, “Het gaat gewoon gebeuren en als ik jou was zou ik me maar niet te lang laten wachten.” Maar ik stond als aan de grond genageld.

Ann liep op me af en pakte mijn pols en trok me rustig maar beslist mee, terug naar de stoel waarop zij ging zitten en voordat ik het wist lag ik al over haar schoot. Het ging allemaal zo vlug – en zo vanzelfsprekend – dat ik het me pas realiseerde toen ik er al lag, netjes in positie, klaar voor de straf. “Wie niet horen wil, moet maar voelen”, zei ze.

Lichtjes tikte Ann twee keer met de paddle op mijn achterste en zonder waarschuwing kreeg ik daarna een ferme pets op mijn rechterbil. Ik gaf een gilletje en direct erop voelde ik dezelfde doffe dreun op links. En weer op rechts, en op links… “Dit zal je leren, met je onverantwoordelijke gedrag.”

Ann gaf me geen enkele gelegenheid om bij te komen of me voor te bereiden op de volgende. Het deed onwijs pijn en onbewust begon ik te spartelen. “Stil liggen!” commandeerde ze en bleef in hetzelfde tempo mijn billen bewerken met de harde houten paddle. “Ik ben nog lang niet klaar met jou, jongedame!”

Maar stil liggen lukte me niet – het deed zo’n zeer! – ik wiebelde en spartelde over haar schoot, terwijl ik paniekerig piepte. Het voelde alsof mijn billen in brand stonden. Ann zuchtte en legde de paddle even weg, links van zich tegen de stoel, vlakbij mijn gezicht. “Ok, nu is het genoeg geweest” zei ze streng. Met een hand om mijn middel schoof ze me weer op mijn plek en sloeg vervolgens haar rechterbeen over mijn benen.

En toen kwam het moment waar ik bang voor was: ze schoof mijn rok omhoog en trok mijn onderbroek strak in mijn bilnaad. “Zo, dame, jij gaat een flink pak voor je blote billen krijgen.” Ik kneep mijn ogen dicht van schaamte, terwijl Ann de paddle weer pakte en eventjes tegen mijn gloeiende billen legde. “Ha, dat begint al mooi rood te worden,” zei ze tevreden, “eens kijken of dat nog een tintje donkerder kan!” en direct voegde ze de daad bij het woord.

Ann hield zich niet in en in een slagenregen liet ze de paddle genadeloos op mijn blote billen vallen. Zonder het dunne beschermlaagje van mijn kleding voelde de het nog veel gemener, vooral de randjes ervan, en het duurde niet lang voordat ik begon te huilen.

Ik brak en gaf me over, de afzonderlijke slagen voelde ik bijna niet meer, alleen het pijnlijke branden. Ann verslapte haar grip en zette me weer overeind. De stof van mijn rok voelde koel tegen mijn gloeiende achterwerk. Ik voelde me een beetje suf, duizelig, en zakte half door mijn benen.

Ann ondersteunde me – “Zo, dat was een mooi begin. Nu mag je je even over het bureau buigen, Zofia”. Ze dirigeerde me naar haar werkplek en legde mij eroverheen, op mijn buik, de zere billen in de lucht. Ze sloeg mijn rok weer omhoog en liep naar haar kast, om terug te komen met de brede leren riem die ik daar al had zien liggen.

Ik voelde hoe ze mijn onderbroekje naar beneden trok, tot het vanzelf op de grond viel. “Benen iets verder uit elkaar en handen naast je hoofd”, droeg Ann me op. Ik deed direct wat ze zei, tilde een voet op en stapte uit mijn broekje.

“Zo, Zofia… dan is het nu de hoogste tijd dat jij eens flink met de riem op je blote billen gaat krijgen.” Ik slikte. Even legde Ann het koele leer tegen mijn gloeiende achterste en daarna begon ze in een rap tempo uit te halen. Slag na slag na slag striemde de riem over mijn billen.

Stil blijven lukte me niet en ik snikte en snotterde en piepte. Ann snoof. “Begint het tot je door te dringen? Mooi zo. Dan gaan we nog even door. Ik heb helemaal geen medelijden met jou, meisje, je hebt dit pak slaag dubbel en dwars verdiend.”

Ik huilde nu zachtjes, de tranen bleven maar komen. Van pijn, van schaamte. En misschien ergens diep van binnen ook wel van opluchting, dat ik nu eens kreeg waar ik eigenlijk al zo lang over gefantaseerd had.

“Nog tien, Zofia, en jij mag ze tellen,” zei Ann. “Na elke slag ga je me netjes bedanken, dan zeg je het nummer en ‘harder, alsjeblieft’ – heb je dat begrepen?” Vanachter het tentdoek hoorde ik geamuseerde geluiden. WTF… alsof dit een spelletje is, zeg. Ik voelde me enorm belachelijk gemaakt. Maar ik had geen keus.

pets – “Een, dank je wel, harder alsjeblieft”
PETS – “Tweehee… dank je… ha- harder, alsjebliehieft”

Pas na drie hervond ik mezelf, in het ritme, in de klappen en ook in mijn recalcitrantie. Dit kan ik aan – bij de tiende lachte ik zelf een beetje – en Ann had dat blijkbaar al voorzien. En de cane klaargelegd.

Na de tiende was ik buiten adem en even vergat ik dat we er nog niet zijn. Tot ik Ann tegen Suus hoorde smoezen over ‘assisteren’. Het was duidelijk de bedoeling dat Suus me zou slaan en dat zij zich hier een beetje ongemakkelijk bij voelde.

Een fluitend geluid en ik hapte naar adem terwijl de striem begon te branden. “Was dat nou alles, Suus? Volgens mij zei ik: ‘geef haar er maar goed van langs met de cane’ of niet? Deze gaat opnieuw en nu voor het echie. Ik meen het, Suus, anders mag je ernaast gaan staan en krijg je alsnog jouw portie!”

Nog een keer en nu nog heftiger. Ik stampte met mijn voet. Ann drukte me stevig naar beneden op de tafel en Suus leek steeds enthousiaster te worden. Striem na striem, steeds sneller achter elkaar. Ik kneep mijn ogen dicht, spande alle spieren in mijn lichaam. Ann liet me los.

“Klaar?” vroeg Suus, niet hoopvol, eerder teleurgesteld. “Bijna,” zei Ann. Er ging een rilling door me heen. “Nog zes en die geef ik zelf.”

Waar ik enkele luttele momenten had gedacht dat mijn billen niet meer pijn zouden kunnen gaan doen hielp Ann die gedachte snel om zeep. Ze sloeg een stuk harder en gemener dan Suus. Ik had geen keus, probeerde me te ontspannen, terwijl ik me aan het bureau vastklemde.

Eindelijk was het voorbij. Maar Ann zei niets en ik durfde niet om te kijken. Achter me hoorde ik hoe er thee gezet werd. Suus dronk nog een kopje mee en ging toen naar haar eigen tent. Langzaam voelde ik me weer op aarde landen.

Ann liep op me af, wreef mijn rug en masseerde mijn schouder. Trok me speels aan mijn haren. Ik draaide me voorzichtig om en keer ik haar lachende gezicht.

“Was dit nou wat je wou, Zofia?”

Ik kon niet anders dan teruglachen. Een grijns van oor tot oor.

Het schoolmuseum

Gegiebeld hadden we, in het schoolmuseum. Om de pechvogel, de strafregels, het bordje ‘ezel’. Had ik toen al iets door? Het kriebelde in mijn buik toen ze de roede pakte (kleiner dan die van Zwarte Piet?) en ermee door de lucht zwiepte. En ik slikte even toen ze even later haar mooie handen liefkozend over de plak liet glijden. Hout, hard hout, een soort massieve pollepel. Ik werd me even heel erg bewust van mijn billen.

Zij en ik zijn al jaren vriendinnen. Vaak te druk voor elkaar, vaak op reis, vaak met anderen in de weer. Maar ze is speciaal voor mij en ik voor haar. We delen iets. Onze hobby’s en interesse in het algemeen. En die ene in het bijzonder. Niet dat ik dat toen al wist, maar ik zou er vlug genoeg achter komen.

Het was een gezellige en ontspannen middag. We haalden herinneringen op aan onze eigen schooltijd en deelde onze verontwaardiging over het openlijke racisme en kolonialisme in sommige van de oudere schoolboekjes. Dronken koffie in het restaurantje en deelden er na beraad een taartje bij. Het bleek de zonde waard.
Laatste stop voor de toiletten was het souvenirwinkeltje. Een ansicht van de pechvogel en een zakje schoolkrijt-drop. Achteraan in de kast liggen als grapje replica’s van de beruchte plak. Op ware grootte, van net zulk hard hout. Er stond iets meligs op het kaartje naast de prijs, ‘om mee te koken, voor de echtgenoot onder de plak’ ofzo. Maar dat drong niet helemaal tot me door. Wel dat zij er met zorg eentje uitkoos en afrekende.
Met blozende wangen rekende ik mijn ansichten af. En een magneet met de pechvogel erop – hoe symbolisch wil je het hebben? Ingehaakt liepen we terug naar het station, ze deed of er niets gebeurd was, maar voor mij voelde alles ineens anders. In de trein bekeken we onze selfies en showde ik haar mijn aankopen.
“En jij?” vroeg ik quasi-nonchalant, “ook nog iets gekocht?”
Ze grinnikte.


Eind van de middag in haar gezellige huisje. Een grote pot thee op de salontafel tussen ons in. Ze haalt de houten plak uit haar tas en laat ‘m een paar keer in haar open hand neerkomen.
“Ik heb echt zin om je billenkoek te geven”, zegt ze ineens en ze lacht naar me met gesloten lippen.
Ik weet niet of ik geschrokken of verrast ben door haar directheid, maar besluit het spelletje mee te spelen. Een oog dicht, een oog open, mijn lippen getuit – ik hoop dat het er geamuseerd uitzag.
Ze klopt op haar bovenbeen, haar mond in een Mona Lisa achtige halve glimlach. Ik geef me over, loop naar haar toe en buig voorover. Handen even op haar schoot en door – op de grond, naast mijn haren. Daar lig ik dan, als een stout kind, over de knie, met mijn kont omhoog. Het voelt onwennig en toch ook vertrouwd. Haar hand op mijn rug, het harde hout even zacht tegen mijn rechterbil en dan pets – een ferme tik. Ik hap naar adem. Echt zeer deed het niet, maar ik voel het wel gloeien. De plak glijdt over mijn linkerbil en ook daar krijg ik een flinke pets. Ze verhoogt haar tempo en ook de kracht waarmee ze slaat. Ai, ik ben echt niet kleinzerig, maar dit begin ik nu wel echt te voelen.

Onwillekeurig beweeg ik, mijn benen spartelen, maar ik kan geen kant op. Ze klemt me vast met haar benen over de mijne en schuift mijn rok omhoog. In een reflex wil ik ‘m weer naar beneden trekken, maar die kans krijg ik niet. Ze pakt mijn polsen bij elkaar en gaat door, op mijn onderbroek en vooral op de gedeeltes van mijn billen die nu onbedekt zijn. Ik piep en kerm. Zij lacht hardop. De slagenregen gaat door. Ik zweet en adem zwaar. Er lijkt nu niets anders meer op de wereld te bestaan dan zij en ik en die ellendige plak. Crap, wat doet dit zeer. En wat vind ik het spannend…

Dan houdt ze even op en wrijft mijn rug en mijn hoofd, voordat haar vingers zich achter het elastiek van mijn onderbroek haken. Mijn adem stokt, ze zal toch niet… Alsof ze gedachten kan lezen geeft ze antwoord, stroopt mijn slipje af en zegt duidelijk “ja!”, gevolgd door een ferme pets.
“Jij krijgt..” – klets – “een flink pak voor je blote billen!” en ze benadrukt haar woorden met harde tikken.
Ik kijk kronkel en in mijn ooghoeken vang ik flarden op, de genadeloos op en neer gaande beweging van haar arm en in de spiegel ons tafereeltje. Ik, met een rood hoofd en nog veel rodere billen, over de schoot van mijn lachende vriendinnetje.

Slaapzaal zes

Ik kijk naar mijn arm en zie het kippenvel. Het is aardig koud in slaapzaal 6. Ik lig niet onder de dikke wollen deken die je bij aankomst op de universiteit krijgt uitgedeeld, maar dat is niet de enige reden dat de haren recht overeind staan. Net als de andere jongedames op deze zaal sta ik namelijk voorover gebogen over het einde van het bed, ellebogen op het matras, benen recht en billen hoog in de lucht. Ontblote billen, wel te verstaan. Ik kan de anderen niet zien, maar ik weet dat ze er allemaal staan, net als ik, met hun ogen gericht op het houten bordje met “Ogen hier tijdens de straf” dat als een voortdurend geheugensteuntje van het tuchtregime boven het hoofdeind is geschroefd. We waren gewaarschuwd. Ik dacht dat het niet zo’n vaart zou lopen, maar zoveel vertrouwen heb ik nu niet meer.

Het is niet de eerste keer dat ik gestraft word. Het universitaire jaar is nu drie maanden bezig en alleen de meest geconcentreerde studentes zijn er nog zonder “Leermoment”, zoals het hier heet, vanaf gekomen. Enkelen zijn ook al voor een serieuze correctie bij de slaapzaaloverste of de rector langs geweest, maar voor mij is het bij twee leermomenten gebleven. Even apart genomen worden voor een pak slaag hoort er, op de meest prestigieuze, maar ook strengste, universiteit van het land, wel een beetje bij. Die momenten zijn erg genoeg, maar staan in geen enkele verhouding tot wat me, wat ons, nu te wachten staat.

Dan hoor ik hoe de deur geopend wordt. Een rilling loopt over mijn lijf, maar ik durf niet te kijken. Eigenlijk hoeft dat ook niet, want ik weet wie daar staan. “Dames!” roept de overste met haar doordringende lage stem, “Goed om te zien dat jullie nu wel allemaal in de juiste zaal kunnen zijn! Dat wil ik ook zien tijdens jullie straf. Werk je niet goed mee, dan volgt morgen een bezoek aan de rector. Hebben jullie dat begrepen?” “Ja mevrouw!” zeg ik hard en duidelijk, zoals van me verwacht wordt. Mijn stem mengt zich met mijn zaalgenoten. De overste laat met een kort geluidje haar goedkeuring merken. “Omdat een pak slaag duidelijk nog niet genoeg afschrikt, heb ik nog een andere straf in petto. Blijkbaar waren jullie maar al te bereidwillig. Eens zien of dat straks nog zo is”. Daarna is het weer stil. Nou ja, niet helemaal. Van vlakbij de deur hoor ik nog wat geschuifel. “Ontspan!” beveelt de overste. Dan volgen er zware voetstappen in mijn richting. Ik weet dat de overste nu stilstaat bij het volgende bed. Wanneer ze even later weer dichterbij komt, hoor ik ook een ander geluid. Gekreun, eerst zacht en dan harder. Al snel is het ook niet meer één stem. Net als de voetstappen komen de kreunen ook naar me toe. Even kijk ik snel opzij, een seconde maar, zodat ik niet betrapt wordt. Ik zie hoe Lina al haar spieren aanspant en haar ogen dichtknijpt. Dan spert ze deze wijd open en slaakt ze een hoog, bijna dierlijk geluid. Ik weet dat ik nu de volgende ben.

Ik voel hoe een hand op mijn linkerbil gelegd wordt en hoe deze zachtzinnig, bijna teder naar buiten wordt geduwd. Dan voel ik wat kouds en nats in de zojuist gecreëerde ruimte tussen de beide billen. Een lichte druk op mijn anus en dan gaat het voorwerp naar binnen. De sensatie van de plug zelf is moeilijk te beschrijven. Het voelt gevuld, voor zover dat een gevoel is. Het voelt vooral ook heel beschamend. Dat is echter niet het ergste. Al direct ontstaat er ook een branderig gevoel dat blijft groeien en groeien. Als snel lijkt het alsof het niet meer te houden is, maar het wordt alleen maar erger. Wanneer de hand van de overste mijn bil loslaat, komt er in eens nog een golf van het gevoel vrij. Ik sluit mijn ogen en kreun, ook al wil ik dat niet. Ik probeer mijn ademhaling onder controle te krijgen. In mijn gedachten zoek ik tevergeefs naar oude ontspanningsoefeningen die me kunnen helpen, maar het lukt me niet om me langer dan een seconde te concentreren.

Mijn heupen maken steeds wildere draaibewegingen. Vaag ben ik me ervan bewust hoe gênant dit eruit moet zien, maar op het moment kan ik niets anders dan kreunen en heen en weer wiebelen. Dit is echt verschrikkelijk! Hoe lang sta ik hier nu? Het kan niet langer dan een paar minuten zijn, al voelt het al langer dan een uur. Dan hoor ik uit de richting van de deur nieuwe geluiden. Een zwiep, een slag en dan luid gejammer en ge-au. Dat herhaalt zich, en nog eens en nog eens. Elke keer wordt het schreeuwen urgenter tot het na een lange kreun bij de tiende slag overgaat in gesnik. Er volgen nog twee slagen, waarna het huilen en kreunen heel langzaam minder wordt. Al snel volgen er nieuwe slagen, een stukje dichterbij nu. Het resultaat is bijna hetzelfde, ook al lijken er nu geen tranen te zijn. Wanneer de geluiden weer dichterbij komen, knijp ik onbewust mijn billen samen. Shit, dat had ik beter niet kunnen doen. Dat het nog zoveel erger kon! Snel ontspan ik en dat brengt wel wat verlichting. Ondanks het intense brandende gevoel probeer ik me te concentreren. Lina is de volgende en dan ben ik zelf aan de beurt. Ik moet de kracht vinden om de cane te ondergaan.

Keer op keer komt de cane neer en elke keer klinkt de schreeuw van Lina luider en wanhopiger. Ze hijgt steeds heviger, toch breekt ze niet. Dan tel ik de twaalfde slag en weet ik dat mijn beurt gekomen is. Ik wil dat het voorbij is, ik wil weg en toch blijf ik volslagen roerloos staan. Zachtjes voel ik de stok tegen mijn billen, tik-tik-tik. De stok zwiept omhoog en ik knijp mijn ogen dicht. Dan suist het ding naar beneden en komt pal op het midden van mijn billen terecht. Een klein moment registreren mijn hersenen niet wat er gebeurd is. Ik ben een stuk naar voren geduwd, met mijn heupen tegen het bed, en ik voel hoe mijn billen worden samengedrukt. Dan komt de pijn, als een golf, brandend en heftig. De lucht stoot uit mijn longen. Jezus, wat doet dit zeer! Een tweede tikje kondigt de volgende slag aan en ik maak de klassieke fout; ik span mijn billen aan om de klap op te vangen. Het gevoel van de gember zorgt direct voor een nieuwe reflex en op het moment dat mijn billen zich weer ontspannen om verlichting te geven, komt de tweede slag. Deze is net onder de eerste gemikt. Deze keer is mijn brein er beter op voorbereid. De pijn is zo mogelijk nog heftiger, maar ik knijp mijn vuisten samen en houd me stil.

Ik kijk naar mijn armen en zie ze zachtjes trillen door de spanning die ik op mijn lichaam zet. Het lukt me om de derde klap op te vangen zonder de spieren rondom de plug nog meer aan te spannen, maar de eerste twee klappen hebben hun sporen al nagelaten. De huid lijkt te trekken en te branden op de plek waar de cane al is neergekomen en daar is nu een nieuwe streep bijgekomen. Bij de vierde en de vijfde kan ik me niet langer stilhouden. Die laatste is ook echt gemeen, laag gemikt, net in de overgang tussen billen en benen. Ik weet zeker dat ik dat tijdens elke les zal blijven voelen, zeker op die hardhouten ondingen die ze hier voor schoolbanken laten doorgaan. Dan komt nummer zes, precies op dezelfde plek. Ik schreeuw het uit en kom half overheid, waardoor de gember zijn werk ook weer doet. “Blijven staan!” hoor ik scherp en ik word hardhandig in mijn rug geduwd. Snel grijp ik een stuk van het matras vast. Hopelijk helpt me dat te blijven staan. Wat ze van plan is wanneer ik mijn straf niet onderga hoef ik echt niet te weten.

Bijna plagerig tikt de overste met de stok tegen mijn billen, tot ze deze eindelijk weer snoeihard laat neerkomen. Ik schreeuw harder deze keer en ik voel ook een traan prikken in mijn linkerooghoek. De combinatie van de brand van binnen en van buiten word me langzaam teveel, maar ik heb geen keus anders dan vol te houden. Nummer acht overlapt weer een van de eerdere slagen. In mijn andere ooghoek springt nu ook een traan. Toch vind ik ergens extra kracht, want nummer negen en nummer tien weet ik bijna zonder geluid te ondergaan. Niet dat ze minder hard zijn, integendeel. Ergens voelt het als een overwinning, ook omdat ik er nu bijna ben. Dan komt nummer elf en al mijn zelfvertrouwen vliegt het raam uit. De overste wist dat ze mijn wil kon breken, moest breken, en wist ook precies hoe ze dat moest doen. Met een lage slag, gemikt op de bovenbenen en zeker vijf centimeter onder de billen, maak ze een einde aan mijn verzet. Ik gil het uit en mijn stem gaat nog een octaaf omhoog wanneer het gevoel helemaal binnenkomt. Deze ene streep lijkt meer pijn te doen dan de andere tien bij elkaar. De tranen beginnen te lopen en ik schok zachtjes met mijn schouders. Achter me hoor ik een woordeloos goedkeurend geluid. De laatste slag, weer op het midden van de billen, doet me kermen. Mijn spieren ontspannen en ik blijf slap over de spijlen van het bed liggen, zacht snikkend terwijl de volgende straf begint.

Wanneer de laatste straf geweest is, is de ergste pijn overgegaan in een wat dieper gevoel, een soort spierpijn langs de dunne lijnen van de stok. De gember lijkt ook uit te werken, toch voelt het als een enorme verlichting wanneer de plug langzaam naar buiten getrokken wordt. “Ik hoop dat jullie allemaal jullie les geleerd hebben!” klinkt het met luide stem uit de deuropening. “Ja mevrouw,” mompel ik. Ook de anderen klinken minder enthousiast, maar het wordt door de vingers gezien. “De lichten gaan uit, ik wil geen geluid meer horen. Welterusten dames.” De groet wordt beantwoord en de lichten gaan uit. Even zie ik de blik van Lina, geen blik van opluchting maar van pijn en schaamte. Waarschijnlijk zie ik er net zo uit. Woordeloos ga ik op bed liggen en kruip onder de deken. Ik trek mijn knieën op tot aan mijn borst. Met mijn hand wrijf ik over mijn billen en voel een voor een de strepen die wel een centimeter uit lijken te steken. Ik draai op mijn buik en duw voorzichtig de deken een stukje van mijn achterwerk af in een poging alles een beetje draaglijker te maken. Langzaam zak ik weg met nog maar een gedachte aan de rand van mijn bewustzijn: slapen op de eigen slaapzaal is toch een stuk verstandiger dan bij de jongens.

Welkom bij spankathon!

Naar aanleiding van een artikel over een nieuwe sport in Rusland sloeg mijn fantasie op hol en is onderstaande ontstaan.

Welkom bij spankathon! Deze spannende, aantrekkelijke en fysiek uitdagende kijkerssport is nog relatief nieuw. Daarom zullen we de spelregels even toelichten. De opbouw van de regels is soortgelijk aan die van het voetbal, de invulling is, zoals u kunt zien, volledig anders. Omdat de sport zijn oorsprong kent in Engelse kostscholen, zijn enkele termen in het Engels in de spelregels opgenomen. Na de term is een uitleg in het Nederlands toegevoegd.

Het speelveld

Het speelveld is betrekkelijk eenvoudig op te stellen. Het bestaat uit twee horizontale stokken of bars, geplaatst op 70 tot 120 centimeter hoogte, bij voorkeur afgestemd op de heuphoogte van de deelnemer. De breedte is tussen de 60 centimeter en 150 centimeter. Hieronder is een voorbeeld van een professionele bar te zien.

Een officiële bar voor wedstrijden

Deze bars worden drie meter uit elkaar geplaatst. De bars worden parallel opgesteld. Op 80 centimeter van de bar wordt op de vloer een streep getekend. Houd er rekening mee dat er aan beide kanten van de bar ongeveer anderhalve meter ruimte nodig is, zonder dat dit afgebakend hoeft te worden. Bij professionele wedstrijden wordt een vak van vijf bij vijf meter afgetekend om het publiek op afstand te houden. Alleen de deelnemers en de scheidsrechter mogen zich in dit vak bevinden. In het verlengde van de beide bars, precies halverwege, bevindt zich een vak van een meter bij een meter waarin de coaches van de deelnemers plaats kunnen nemen.

Bij officiële wedstrijden zijn er camera’s aanwezig voor de registratie. Daarnaast is er, ergens in het speelveld, een knop. Deze doet niets, maar er staat uitdrukkelijk op dat hier niet op gedrukt mag worden!

De spelers

Het spel wordt gespeeld door twee spelers. In eerste instantie is de sport alleen open voor spelers van het vrouwelijk geslacht. Onder publieke druk is de ISA (International Spankathon Association) in de weer met het openstellen van de sport voor alle geslachten. Hierbij wordt tevens gekeken naar een genderpositieve manier om de spelregels te formuleren.

Het slagveld

Het slagveld is de naam die binnen spankathon gebruikt wordt voor de billen van de deelnemers. Hierbij worden de volgende begrippen gehanteerd:

  • De billen, verdeeld in een linker- en rechterbil. De bovenkant wordt gemeten vanaf het einde van het stuitje, de onderkant vanaf de voelbare overgangslijn tussen dijbeen en zitvlees.
  • De bilspleet, de scheiding tussen beide billen.
  • De sit spots, de onderkant van de billen waarop de deelnemer zit.
  • De dijbenen, specifiek de achterkant van de dijbenen. Er mag geslagen worden tot vijf centimeter onder de overgang naar de billen. Echter, niet meer dan 25% van de klappen per ronde mogen hier geplaatst worden.
Het slagveld, met de billen in lichtroze, de toegestane vlakken van de dijbenen in donkerroze en de sit spots in rood.

Positie

Een deelnemer neemt plaats met de neus van de voeten tegen de streep. Met beide handen wordt de bar beetgepakt. De benen moeten hierbij in een hoek van 90 graden met de grond worden geplaatst. De noodzakelijke buiging om de bar vast te kunnen nemen zit in de heupen. De benen worden ongeveer vijftien centimeter uit elkaar geplaatst.

Kleding

Voor spankaton gelden specifieke kledingvoorschriften, met name voor de onderkleding. De bovenkleding is relatief vrij te kiezen. Er mogen geen handschoenen of juwelen aan de hand gedragen worden en de mouwen van de bovenkleding mogen niet voorbij de pols uitsteken. Tevens mag de onderkant van de bovenkleding niet tot onder het begin van de string uitkomen.

De billen moeten volledig onbedekt zijn. Ter bescherming van de goede zeden dient een string gedragen te worden. Deze string mag niet meer dan het stuitje bedekken. In totaal mag niet meer dan 10% van het biloppervlak bedekt worden. De sit spots moeten volledig vrij zijn.

Voorbeeld van een string met maximale bedekking

De benen mogen bedekt worden, maar enkel tot een hoogte van maximaal tien centimeter onder het begin van de billen. Tot slot zijn stevige schoenen aangeraden, maar mag de schoenbasis niet breder zijn dan twee centimeter van de rand van de voet in elke richting, om een oneerlijk voordeel in stabiliteit te voorkomen.

De scheidsrechter

De taak van de scheidsrechter is het begeleiden van de wedstrijd. De taken van de scheidsrechter bestaan uit:

  • Het aankondigen van het begin en einde van elke ronde.
  • Het toekennen van de overwinning.
  • Het bijhouden van de tijd.
  • Het bijhouden, aankondigen en noteren van de score.
  • Het bepalen van de geluidssterkte van uitroepen.
  • Het controleren van de wedstrijdkleding.
  • Het controleren van de instrumenten.
  • Het controleren van de positie.
  • Het aanpassen van de wedstrijdkleding wanneer deze niet voldoet.
  • Het toekennen van straffen.
  • Het beoordelen van het safeword.

De scheidsrechter mag vrij rondlopen om de wedstrijd te beoordelen, maar beschikt ook over een houten stoel zonder armleuningen.

Overige officials

Tijdens amateurwedstrijden worden alle taken door de scheidsrechter zelf vervuld. Tijdens officiële wedstrijden en kampioenschappen worden enkele taken door aanvullende officials vervuld. Het gaat hierbij om:

  • Scoreteller: deze official houdt de score bij, zowel binnen de ronde als van de wedstrijd.
  • Geluidsmeter: deze official houdt het geluidsniveau bij. Bij toernooiwedstrijden mag dit niet op oor worden geschat, maar dient een decibelmeter gebruikt te worden.
  • Tijdhandshaver: deze official houdt bij of de deelnemers binnen de tijd in positie staan en een klap uitdelen.

De spelregelcommissie bestaat, begrijpelijk, uit oude, dominante mannen. Daar zij huiverig zijn voor de inzet van een videoscheidsrechter, is het nog niet mogelijk om gebruik te maken van instant replay.

Instrumenten

De populariteit van het voetbal is mede bepaald doordat het goedkoop is om te spelen. Om spankathon toegankelijk te houden, is ervoor gekozen de instrumenten simpel te houden. De volgende instrumenten worden gebruikt:

  • De hand van de deelnemer, zonder juwelen of bedekking.
  • Een haarborstel, van hout. Deze mag vierkant of ovaal zijn, afgevlakt of gerond. Het handvat mag ten hoogste tien centimeter in lengte zijn. De kop mag ten hoogste acht centimeter breed en twaalf centimeter hoog zijn. Er mag alleen met de kant zonder borstelharen geslagen worden.
  • Een riem, van leer, ten hoogste vijf centimeter breed, zeven millimeter dik en met een omtrek van 105 centimeter. De riem moet dubbelgevouwen worden, zodat het uiteinde en de gesp samengenomen worden en er met de gevormde lus geslagen kan worden.
  • Een cane, van rattan. Ten hoogste negen millimeter dik en ten hoogste 95 centimeter lang. De cane wordt vooraf gecontroleerd op onvolkomenheden.

Daarnaast hanteert de scheidsrechter nog twee instrumenten voor het uitdelen van straffen:

  • De leren paddle, een kleine, ovalen, leren paddle van ten hoogste vijftien centimeter hoog en tien centimeter breed.
  • Een badborstel, met een kop va maximaal tien centimeter breed en vijftien centimeter hoog, en een steel van maximaal 40, maar tenminste 20 centimeter.

Duur van de wedstrijd

De wedstrijd bestaat uit maximaal twaalf rondes van elk maximaal 20 klappen. Een deelnemer mag ten allen tijde opgeven. Hierbij mag een ronde worden opgegeven, of de hele wedstrijd, waarna de andere deelnemer tot winnaar zal worden uitgeroepen. Het opgeven van een ronde of wedstrijd kan door middel van het roepen van het safeword, waarna duidelijk kan worden gemaakt welke van de twee opties gekozen wordt. Het safeword is ‘xylofoon’, gekozen omdat de kans klein is dat dit per ongeluk tijdens het spel geuit wordt.

Een ronde wordt gespeeld door beide deelnemers, die elk om beurt een klap op de billen van de tegenstander uitdelen. Voor elke klap kunnen punten worden toegekend (later toegelicht). De deelnemer met de meeste punten aan het einde van een ronde wint de ronde. Wanneer er een gelijkstand is aan het einde van de ronde, volgt een sudden-death waarbij er per beurt een score wordt bepaald. Wanneer een van de deelnemers in de beurt hoger scoort dan de tegenstander, wint deze de wedstrijd.

Wanneer elk van de deelnemers zes rondes heeft gewonnen, volgt een sudden-death waarbij elk van de deelnemers een instrument naar keuze hanteert en er per beurt een score wordt bepaald. De score met de hand wordt met vier vermenigvuldigd, met de riem en de haarborstel elk met twee en die met de cane met één. Wanneer een van de deelnemers in de beurt hoger scoort dan de tegenstander, wint deze de wedstrijd.

Voor elke klap heeft een ontvangende deelnemer ten hoogste tien seconden om de juiste positie aan te nemen. De uitdelende deelnemer heeft daarna vijftien seconden voor het uitdelen van de klap. Wanneer de tijd wordt overtreden, wordt de maximale score voor de klap toegekend aan de tegenstander van de overtreder. Wel zal de klap nog worden uitgedeeld om te voorkomen dat expres de tijdsgrens wordt overschreden.

Rondes worden gespeeld met verschillende instrumenten. De indeling is als volgt:

  • Ronde 1-5: de hand.
  • Ronde 6-8: de riem
  • Ronde 9-11: de haarborstel
  • Ronde 12: de cane

Scoretelling

Per klap worden punten toegekend. De toegekende punten zijn als volgt bepaald:

  • Geen reactie: 0 punten.
  • Vocale reactie boven 30 maar onder 50 decibel: 1 punt.
  • Vocale reactie boven 50 maar onder 80 decibel: 2 punten.
  • Vocale reactie boven 80 decibel: 3 punten.
  • Loslaten bar: 1 punt per hand.
  • Aanraken billen: 2 punten per hand, toegekend bovenop de punten voor het loslaten.
  • Voeten van de grond: 1 punt per voet, plus een bonuspunt wanneer beide voeten gelijktijdig de grond verlaten.
  • Door de knieën buigen, kniehoek groter dan dertig graden: 1 punt.
  • Tranen: 10 punten, maximaal 1x per ronde toe te kennen. Deze punten tellen niet mee voor een specifieke beurt, tenzij dit in een sudden-death-ronde gebeurt.

Punten worden cumulatief gescoord. Laat een deelnemer de bar los met een hand en schreeuwt zij ‘auw!’ met 75 decibel, verdient de uitdelende deelnemer 1 + 2 = 3 punten. Stamt de deelnemer met een voet op de grond, om vervolgens door de knieën te buigen en met twee handen over de billen te wrijven, scoort de uitdelende deelnemer 1 + 1 + 2 (loslaten) + 4 (aanraken billen) = 8 punten.

Straffen

Wanneer een deelnemer een overtreding begaat, dient de scheidsrechter straffen uit te delen. De volgende straffen zijn mogelijk:

  • Minor: een pak slaag van 20 klappen met de leren paddle.
  • Major: een pak slaag van 50 klappen met de badborstel.
  • Diskwalificatie: het uitsluiten van een deelnemer.
  • Soaping: het uitzepen van de mond voor tenminste een minuut.

De fysieke straffen, minor en major, deelt de scheidsrechter zittend op de stoel uit. De overtredende deelnemer neemt plaats over zijn  schoot. Wanneer een deelnemer niet goed meewerkt, kan een straf worden uitgebreid naar discretie van de scheidsrechter, tot maximaal het dubbele aantal klappen. Wanneer de medewerking uitblijft, volgt diskwalificatie.

De volgende overtredingen worden door de scheidsrechter bestraft met een minor:

  • Doubling: een deelnemer slaat wanneer het niet haar beurt is.
  • Dawdling: een deelnemer overtreedt herhaaldelijk, of opzettelijk, de tijdsregels.
  • Flinching: een deelnemer verlaat de positie vlak voor een klap landt.
  • Thighing: een deelnemer laat meer dan 25% van de klappen op de bovenkant van de dijbenen landen.
  • Covering: de kleren van een deelnemer bedekken toch de billen, bijvoorbeeld wanneer een shirt dat te lang is en niet goed werd vastgezet, naar beneden valt.
  • Protecting: Een deelnemer gebruikt de handen om de billen te beschermen. Aangezien dit een combinatie is van flinching en covering, wordt dit bestraft met een double minor.
  • Arguing: een deelnemer protesteert te lang tegen een genomen beslissing.
  • Taunting: een deelnemer behandelt de tegenstander, de coaches of het publiek op ongepaste of respectloze wijze.
  • Bratting: overig plagerig gedrag van een deelnemer.

De volgende overtredingen worden bestraft met een major:

  • Upping: een deelnemer slaat boven de billen. De major wordt gevolgd door een diskwalificatie.
  • Wrapping: een deelnemer laat de riem of cane te ver op de billen landen, waardoor deze om de heupen slaat. Bij een tweede overtreding volgt diskwalificatie.
  • Kneeing: een deelnemer slaat te laag, onder de vijf centimeter toegestaan dij-oppervlak.
  • Disrespecting: een deelnemer benadert de officials op ongepaste of respectloze wijze.
  • Pushing: de deelnemer drukt op de knop, terwijl uitdrukkelijk is duidelijk gemaakt dat dit niet de bedoeling is!
  • Uncooperating: een deelnemer weigert de straf te ondergaan. Wanneer zij tot de orde is geroepen en alsnog weigert haar staf te ondergaan, volgt diskwalificatie.

De volgende overtredingen worden bestraft met een soaping:

  • Cursing: herhaaldelijk en onbetamelijk vloeken.

Na het uitdelen van een straf heeft een deelnemer dertig seconden om de juiste positie aan te nemen of de klap uit te delen.

Tot slot

Op hoog niveau presteren in spankathon vereist veel training en discipline. Daarom zijn deelnemers altijd op zoek naar geschikte trainers voor het handhaven van de discipline en het stalen van de billen, en naar sparring partners om het slaan op te oefenen. Ben je geïnteresseerd? Neem dan contact op met de nationale bond. Dit is tevens het contactadres voor kaartjes voor de interlands. De eerstvolgende interland tegen het eliteteam uit de Verenigde Staten, de Paddled Bottoms, staat voor 11 maart gepland.

Het Dispuut

1770, De salon van een landhuis, iets buiten Parijs. De inrichting is rococo: veel versieringen, schilderijen, tapijten, gordijnen, alles in overwegend lichte kleuren. Buiten valt een heftige zomerregen neer, met af en toe een donderslag. Mme De Breuille ligt op een sofa, ze leest een boek. Het is een slanke, bijna magere vrouw, al een eindje in de dertig, gekleed in een lichte japon volgens de neo-classicistische mode uit die tijd. Haar haar is keurig gekapt, met kleine krulletjes over haar voorhoofd.
Mélanie komt binnen. Ze is een ongeveer twintigjarig dienstmeisje.)

Mélanie: Madame, er is bezoek voor U.

De Breuille: Wie is het?

Mélanie: De graaf van Comté, madame.

De Breuille: Ah. (korte pauze). Het regent heftig, nietwaar?

Mélanie: Ja madame.

De Breuille: Toen ik net naar boven liep zag ik dat het raam van mijn slaapkamer nog openstond. Het kleed is nat geworden.

Mélanie: Het spijt me madame. Ik dacht dat ik het gesloten had, maar misschien ben ik het vergeten. Ik zal het kleed te drogen hangen.

(Ze aarzelt even, alsof ze al weg wil gaan)

De Breuille: Toen ik jong was probeerde ik altijd naar buiten te glippen als het zulk weer was. Ik vond het heerlijk om nat te regenen. Natuurlijk kreeg ik altijd een standje van mijn moeder na afloop.

Mélanie: Madame.

De Breuille: Laat de graaf maar binnen. Hij zal nu wel nat genoeg zijn.

Mélanie: Goed madame.

(Mélanie verlaat de kamer. Mme De Breuille komt overeind, legt het boek op een tafeltje en loopt naar de openslaande deuren, die uitzicht geven op het terras. De graaf van Comté komt binnen, magere man van halverwege de 40. Zijn al wat grijzende haar is in een staart gebonden. Hij draagt een strakke pantalon en een grijs vest).

Comté: Jeanne.

De Breuille: Guillaume, lieve vriend. Wat een verschrikkelijk weer om in te reizen.

Comté: Voor jou, lieve vriendin, laat ik me met liefde doodregenen, dat weet je. Elke bliksemschicht die ik zag deed me denken aan jou.

De Breuille: Vleier. Neem een cognac, daar word je warm van.

Comté: Graag.

(Mme De Breuille schenkt een twee glazen cognac in, en overhandigt er één aan hem).

Comté: En, heb je dat boek nog gelezen dat ik je gegeven heb?

De Breuille: Guillaume, dat boek is volkomen verdorven. Die schrijver is een geperverteerde, een schandalig mens. Zijn denkbeelden zijn libertijns, en zijn schrijfstijl is onbeholpen en gekunsteld. Het is geen roman, het is… het is…

Comté: Dus je vond het mooi.

De Breuille: (lacht) Het is verschrikkelijk. Zijn ideeën zijn tegen alle goddelijke en menselijke wetten in, maar ik moet je bekennen dat sommige passages…

Comté: Ik wist het wel.

De Breuille: Maar de opvattingen van die man… Guillaume, als iedereen zo zou leven, zo zonder moraal, wat zou er dan gebeuren? Niemand is zijn leven veilig, alle zekerheden zijn weg, er is geen recht, geen God, geen ordening!

Comté: Je hebt gelijk Jeanne. Het zou het einde zijn van onze maatschappij als iedereen gaat leven volgens de ideeën van die markies. We volgen onze meest primitieve lusten, we gaan ons te buiten aan decadentie en wellust. Het zou zijn als de laatste dagen van het Romeinse rijk. Heerlijk toch! Laat het oude afsterven, een nieuwe tijd staat op het punt geboren te worden!

De Breuille: Er zijn er die zeggen dat ook hier, in Frankrijk… Dat onze maatschappij moet veranderen, zich moet vernieuwen. Dat de wetenschap en de logica in de toekomst ons zullen besturen in plaats van de koning en de adel.

Comté: Wie weet? Ik weet dat elke verandering gepaard gaat met geweld, met bloed, met onrecht. Misschien beschrijft die markies wel de tijd waar we doorheen zullen moeten voordat onze wereld zich heeft vernieuwd. Geen recht, alleen willekeur.

De Breuille: Volgens de markies is dat de essentie van het mens-zijn. Dat we ons van geen enkele moraal iets hoeven aan te trekken, dat recht en orde alleen kunstmatige beperkingen zijn die de mens onvrij maken. Willen wij vrij zijn…

Comté: Willen wij vrij zijn dan moeten we ons ontdoen van alle moraliteit die we hebben aangeleerd. Zou jij dat niet willen?

(Er valt een stilte. Dan loopt Mme De Breuille naar een bellekoord en trekt eraan. Enkele ogenblikken later komt Mélanie binnen).

De Breuille: Mélanie, weet je nog dat laatst mijn neefjes en nichtjes hier hebben gelogeerd?

Mélanie: Ja madame.

De Breuille: Hun ouders hebben toen een wilgenroede achtergelaten, zodat ik ze kon tuchtigen wanneer dat nodig was. Weet jij waar die roede is gebleven?

Mélanie: Ik denk dat hij nog in de logeerkamer ligt madame. Daar heeft U hem toen neergelegd.

De Breuille: Ga hem halen. Ik ga je straffen vanwege het raam dat je open hebt laten staan. Dat kleed wat onder het raam lag is erg oud en is me erg dierbaar. Door jouw nalatigheid is het nu beschadigd.

Mélanie: Madame?

De Breuille: Je hoort me toch, nietwaar? Haal die roede hier zodat ik je kan tuchtigen. (pauze. Mélanie kijkt ongelovig) Ik kan je natuurlijk ook op straat zetten, waar je vandaan kwam. Schiet op!

Mélanie: Ja madame.

(Mélanie verlaat het vertrek).

Comté: Wat wil je me laten zien?

De Breuille: Lieve vriend, we kunnen filosoferen tot de sterren naar beneden vallen, maar laten we liever eens proberen jouw immoraliteit in de praktijk te brengen.

Comté: Met het tuchtigen van een dienstmeisje die vergeten is een raam te sluiten?

De Breuille: Oh nee lieve vriend. Dat raam heb ik opengezet, voordat het begon te regenen. Ik moet vergeten zijn het te sluiten.

Comté: Je bent schaamteloos.

De Breuille: Immoreel lieve vriend. Immoreel.

(Mélanie komt binnen. In haar hand heeft ze een stevige roede van samengebonden wilgentwijgen, bij elkaar gehouden door een blauw lint).

De Breuille: Geef maar hier.

(Mélanie overhandigt met een klein knikje de roede aan Mme de Breuille).

De Breuille: Ik wil dat je je rok omhoog doet. Maak je geen zorgen over de aanwezigheid van mijn vriend hier, dit doet hem niets.

Mélanie: Madame, alstublieft…

De Breuille: Mélanie, ik heb je een opdracht gegeven. Ik verwacht van mijn personeel dat ze mijn opdrachten strikt opvolgen. Je hebt een overtreding begaan, je zult ervoor gestraft worden.

Comté: Lieve Jeanne…

De Breuille: Guillaume, dit is een zaak tussen mij en mijn personeel. Nu Mélanie, doe je wat je gezegd is of wil je liever je betrekking hier beëindigen?

(Langzaam schort Mélanie haar rok omhoog en ontbloot haar billen).

De Breuille: Buig je voorover, daar bij de sofa.

(Mélanie loopt naar de sofa en bukt zich, waarbij haar handen op de sofa steunen. Mme De Breuille komt bij haar staan, legt één hand op Mélanie haar rug. Dan heft ze de roede en slaat ermee op Melanie’s billen).

Mélanie: Ah!!

De Breuille: Weet je Melanie (weer een slag), mijn vriend hier is van opvatting dat overtredingen niet meer gestraft hoeven te worden. Hij wil de galg afschaffen, het schavot. Dieven mogen naar hartenlust stelen zonder angst voor een brandmerk. (weer een slag). Als jij over straat zou lopen ‘s avonds en een of andere schurk zou je overweldigen, dan vindt mijn vriend hier dat de dader daar niet voor gestraft hoeft te worden. (weer een slag). Wat vindt jij daarvan Mélanie? (weer een slag. Mélanie zegt niks, maar er stromen tranen over haar wangen).

De Breuille: Ik vroeg je wat Mélanie. (ze slaat opnieuw).

Mélanie: Ah…!

De Breuille: Geen orde meer, geen gezag. Alleen wetteloosheid. Dat kan toch niet de bedoeling zijn, nietwaar? (ze slaat weer)

Mélanie: U…U hebt gelijk, madame.

De Breuille: Vanuit de redelijkheid gezien zijn er maar twee mogelijkheden, toch? Of we handhaven de wetten, maar dan moeten er ook straffen zijn, of we vervallen in de natuurlijke staat van de dieren, waarbij het recht van de sterkste geldt. (ze slaat weer).

Mélanie: Ik weet het niet Madame. U hebt vast gelijk.

De Breuille: Dus moet ik jou straffen, nietwaar?

Mélanie: Ja, madame.

(Mme De Breuille slaat nog enkele malen met de roede op Mélanie’s billen).

*Mme De Breuille: Kom overeind, maak je kleren in orde, droog je tranen. (Mélanie gehoorzaamt). Laat de roede maar hier liggen. Je kunt gaan.

(Mélanie verlaat het vertrek).

Comté: En wat heeft deze kleine demonstratie nu precies duidelijk gemaakt? Dat je de baas bent over je personeel? Dat dit arme meisje zonder nadenken voor jouw drogredenering is gevallen?

De Breuille: Drogredenering?

Comté: Natuurlijk lieve Jeanne. Jouw redenatie staat op drijfzand. Is het immers niet zo, dat er alleen gestraft wordt als de schuld daadwerkelijk bewezen is. Jouw dief op het schavot wordt enkel gebrandmerkt als de rechter hem schuldig heeft bevonden. Jij daarentegen straft dit meisje voor een misdrijf dat ze niet begaan heeft, en nog wel met de schuld van het misdrijf op je eigen hoofd.

De Breuille: En wat als de dader van een misdrijf nu daadwerkelijk gelooft dat hij schuldig is? Moet hij dan worden gestraft of vrijgelaten? Moet justitie haar geloofwaardigheid houden of moet zo’n schavuit in elke kroeg in Parijs verkondigen dat hij vrijuit is gegaan voor een ernstig misdrijf?

Comté: In dit geval: het laatste. De daadwerkelijke, universele rechtvaardigheid gaat boven het individuele geval.

De Breuille: Dus jij gelooft in een allesomvattende rechtvaardigheid? Dat is in tegenspraak met wat die markies De Sade van jou beweert. Nou goed dan. Ik heb een onrecht begaan, ik heb die arme Mélanie gestraft op wrede wijze voor iets wat ze niet gedaan heeft. Moet ik hiervoor gestraft worden? Als jij gelooft in een allesomvattende rechtvaardigheid dan moet je mij kastijden zoals ik dat meisje gekastijd heb. Maar als je dat doet, dan accepteer je dat de ideeën van de markies slechts lege woorden zijn, en dat er wel degelijk moraliteit bestaat. Of anders je accepteert de visie van de markies, maar dan kun je mij niet straffen. Welaan lieve Guillaume, wat wordt het?

(Het is even stil. Dan loopt Comté naar de tafel en pakt de roede. Mme De Breuille lacht triomfantelijk. Dan -nog steeds lachend- bukt ze zich, pakt de zomen van haar japon en trekt die op tot aan haar middel, daarmee haar achterste ontblotend. Ze legt zich over de leuning van één van de stoelen).

De Breuille: Ik wist het wel. Je kunt niet tegen onrecht Guillaume, nooit gekund. Net zomin als tegen chaos en wetteloosheid. Je revolutionaire ideeën zijn als de regen die vandaag is gevallen, morgen zijn ze verdampt.

(Comté begint haar langzaam maar grondig met de roede op haar billen te slaan. Het zachte gelach van Mme De Breuille vermengd zich met het gezwiep van de twijgen).

Tanja en Rosa

Tanja zit nog laat op het kantoor. Ze is bezig met de voorbereidingen van de jaarlijkse functioneringsgesprekken. Het gaat hierbij niet alleen om meningen, maar ook om harde cijfers. Wanneer ze naar de ziektecijfers van Rosa kijkt, kan ze een glimlach niet onderdrukken. De laatste weken is ze niet meer ziek geweest en ze verwacht dat het ook nog wel even zal duren. Rosa was nooit meer teruggekomen op het pak slaag dat ze had gekregen, maar ze reageerde wel normaal en hartelijk. Tanja was blij dat ze het zo sportief opgevat had.

Op dat moment loopt Rosa bij haar binnen en komt bij haar bureau staan. Ze zet haar tas neer en haalde een folder tevoorschijn. “Ik heb het portfolio van TeleInvest alvast afgemaakt”. Tanja is aangenaam verrast. “Dat is snel, mooi! Dan kan ik dat nog even doornemen.” Rosa lacht. “Nou, daar ga ik niet op wachten hoor, ik ga vast naar huis. Fijne avond!” Tanja wenst haar hetzelfde en stort zich op het portfolio. Een uur later is ze ermee klaar, en onder de indruk. Ja, ze is echt blij dat Rosa het zo positief heeft opgepakt.

Wanneer ze haar spullen wil nemen, ziet ze dat haar tas weg is. In plaats daarvan ziet ze een andere tas staan, die van Rosa. Ze heeft de twee per ongeluk omgewisseld natuurlijk! Het zijn ook allemaal dezelfde bedrijfstassen, zo’n fout is gauw gemaakt. In de auto belt ze Rosa op. “Hey Rosa, met Tanja, sorry dat ik je nu nog bel, maar volgens mij heb je mijn tas meegenomen.” Ze hoort Rosa schrikken. “O, wat stom! Nou ja, ik zorg dat ik er op tijd ben morgen, dan kun je aan de slag.” “Dat is lief van je, maar ik moet op dat congres in Utrecht zijn,” antwoordt Tanja. “Hmm, je kunt ook wel even langskomen? Ik heb voor 2 gekookt, dan kun je meteen met me mee eten.” Zo’n aanbod kwam uitstekend uit. Dan zou ze daarna nog even kunnen gaan sporten. “Dank je, dat klinkt goed. App me je adres maar.”

Enkele minuten later staat Tanja bij Rosa in de keuken, beide aan een bescheiden glas wijn. “Super lief van je dat je me hebt uitgenodigd voor het eten!” “Ach, geen probleem, het was ook mijn schuld dat je langs moest komen. Wat dom dat ik de verkeerde tas heb gepakt,” antwoordt Rosa. “Dat kan iedereen gebeuren, die tassen lijken ook zoveel op elkaar. Ik snap niet dat daar altijd zo zuinig op wordt gedaan. Weet je nog, vorig jaar, toen we een dagje weg zouden gaan? Uiteindelijk had ik alleen nog budget voor een avond pannenkoeken bakken en 2 drankjes per persoon! Ik zal je nog wat vertellen…”

Met koetjes en kalfjes over het werk vordert de avond tot aan de koffie. Voor sporten was het inmiddels te laat, maar het was gezellig, dus zo erg was dat niet. Karel zou daar vast begrip voor kunnen opbrengen. Waarschijnlijk. Misschien. Nou ja, dat was een zorg voor later. Op dat moment beseft ze dat ze t met Rosa nooit gehad heeft over wat Karel met haar gedaan heeft. “Rosa, je bent zo aardig voor me. Ik moet eerlijk zijn, dat had ik niet helemaal verwacht nadat, euhm, nadat…” “Nadat je een neparts had ingeschakeld om me een pak slaag te geven?” maakt Rosa de zin af. Ze knikt. “Nou ja, ik had t natuurlijk ook wel een beetje verdiend en ik wilde ook niet ontslagen worden. Maar het was wel heel beschamend. Je bent mijn leidinggevende, en nu heb ik het gevoel dat iedere keer als we een gesprek hebben, je mij over de knie van Karel ziet. Ik voel me niet meer helemaal veilig.” Tanja schrikt ervan. “Wat vervelend dat je je zo voelt, zo had ik er niet over nagedacht.” Ze voelt zich rot.

“Als je niet meer in mijn team wil zitten, begrijp ik dat wel. Je moet wel voelen dat je alles kunt zeggen,” probeert ze. Rosa schudt haar hoofd. “Ik vind het fijn waar ik nu zit en wil niet zomaar van team wisselen. Daarnaast was vanavond ook heel gezellig en we zouden wel vriendinnen kunnen zijn.” Rosa houdt even in. “Ik heb lopen denken. Hoewel het terecht was dat je me een lesje leerde, heb ik nu de hele tijd dat beeld in mijn hoofd dat jij aan mij en Karel denkt. Misschien dat als jij hetzelfde zou meemaken, ik me niet meer onzeker zou voelen in een gesprek met jou.”

“Nou, dat lijkt me niet echt een heel goed idee hoor, er is vast iets anders te bedenken. Zoals je zei had je dat lesje verdiend, dat geldt voor mij niet,” sputtert Tanja tegen. “Niet verdiend, je hebt een neparts op me afgestuurd!” Rosa lacht nog, maar kijkt wel serieus. “Ho ho, Karel is wel een echte arts hoor,” probeert ze nog. “Dat kan wel zijn, maar geen controlearts voor ons bedrijf. Jij hebt ook wat streken uitgehaald die niet zo heel gepast zijn en volgens mij heb je wel straf verdiend.” Rosa gaat uitdagend staan. “Wat denk je ervan: straf van mij en dan staan we quitte? Je weet dat je ‘t verdiend hebt…” Tanja twijfelt. Waarom zou ze hier aan meewerken? Maar diep vanbinnen weet ze dat Rosa gelijk heeft. Heel netjes was ‘t niet, zeker niet met iemand in een vertrouwensrelatie. Ze weet dat, nu het zaadje eenmaal gepland is, het schuldgevoel aan haar zal blijven eten. “Al goed, je hebt gelijk,” zucht ze. “Nee nee, zo gemakkelijk is het niet. Ik moest netjes vragen om mijn straf en jij nu ook.” Rosa kijkt al een stuk strenger. Verschrikkelijk is dit altijd, ook als Karel dit doet. Ze zucht nog eens diep: “Rosa, zou je me alsjeblieft mijn verdiende straf willen geven?” Rosa lacht breed. “Maar natuurlijk Tanja!”

“Nou, dan mag je in de hoek gaan staan met ja handen achter je rug en met je neus tegen de muur om je zonden te overdenken. Ik ga wat spullen pakken ter voorbereiding.” Dat ze in de hoek moet staan is vervelend, oersaai bovendien, maar nog te verwachten. Dat Rosa spullen gaat halen klinkt al wat onheilspellender. Ze hoort hoe er achter haar van alles gerommeld wordt. Dan hoort ze niets, een heel lange tijd niets. Verschrikkelijk, wat duurt dat toch altijd lang. Ze is bijna opgelucht als Rosa haar eindelijk bij zich roept. Ze zit op een stoel zonder armleuningen. “Zo Tanja, broek naar beneden en over mijn schoot.” Rosa klopt een paar keer op haar bovenbeen. Zwijgend knoopt Tanja haar broek los en gaat liggen. Natuurlijk is het beschamend om bij een collega over de schoot te liggen, maar ‘t kon erger. Rosa lijkt haar gedachten te lezen. “Deze kan niet aanblijven natuurlijk,” zegt ze, terwijl ze aan het elastiek van haar onderbroek trekt. Ze voelt hoe deze tot haar knieën naar beneden getrokken wordt. “Ziezo, nu zie ik tenminste wat ik doe. Veel beter toch, he Tanja?” Tanja zwijgt. Dit wordt in hoog tempo vervelender.

Dan begint het pak slaag echt. Ze merkt dat Rosa niet zo hard slaat als Karel, wat ook wel logisch is. Tuurlijk, ze voelt ‘t wel, maar het is niet direct heel onprettig. Uiteraard gaat ze die opvatting niet met Rosa delen. Wel krijgt ze het idee dat er maar geen einde aan komt. “Zo, ik krijg er een lamme hand van,” hoort ze na een eeuwigheid. Ga maar staan, handen achter je hoofd, dan ga ik wat halen om mijn hand te ontzien.” Daar staat ze dan, rode billen, ogen naar de grond, te wachten. Wat zou Rosa nog in petto hebben? Van de verhalen van Karel weet ze dat Rosa wel flink straf had gekregen, dus waarschijnlijk heeft ze zelf ook nog wel wat te goed. Ze hoort Rosa weer binnenkomen. Ze gaat weer zitten en wenkt Tanja. Met frisse tegenzin gaat ze weer liggen. Ze heeft niet gezien wat voor instrument er gepakt is, maar wanneer ze een groot houten voorwerp enkele malen tegen haar billen voelt tikken, weet ze dat deze ronde aanzienlijk meer pijn gaat doen.
Ook al is ze goed opgewarmd, het is toch even schrikken als de borstel hard midden op haar achterste landt. Rosa slaat in een hoog tempo door en Tanja moet op haar tanden bijten om het niet uit te schreeuwen. Ze merkt dat Rosa steeds in een patroon slaat. Linksboven, midden, op de sit spots een aantal maal en dan – auw – via de achterkant van haar bovenbenen over de rechterkant weer naar boven. Bij de derde ronde gaat Rosa nog iets harder slaan. Tanja hapt naar adem, maar weet zich zo stil mogelijk te houden, totdat Rosa het vel van haar billen straktrekt om alle kwetsbare, moeilijk te bereiken plekjes een behandeling te geven. Ze schreeuwt het uit. “Dat is het geluid waar ik naar op zoek was!” roept Rosa gemeen. “Dan is deze ronde bijna klaar.” Bijna blijkt relatief, want zo zou Tanja de laatste 10 klappen onderaan haar zitvlak zeker niet beschrijven.

Tanja ligt bij te komen over de schoot van Rosa als ze haar weer sadistisch-vrolijk hoort spreken. “Nu nog een toetje. Overeind en terug in de hoek.” Daar staat ze weer, met brand in haar billen. Dit gaat ze nog wel een paar dagen voelen op het werk, en blijkbaar zijn ze nog nog niet klaar. Nou ja, ze had ‘t wel een beetje verdiend, en het was eerder op de avond wel heel gezellig. Ze kon dit laatste stuk ook nog wel aan. Iets gemeners dan een haarborstel had Rosa toch niet in huis. Ze zou wel een riem zijn gaan halen of zo. Jeetje wat duurt dit weer lang…

“Draai je maar om en kom met me mee.” Eindelijk, ze mocht uit de hoek. Je zou er bijna blij van worden om weer geslagen te worden. Ze loopt achter Rosa aan naar de slaapkamer. “Weet je Tanja, ik heb billenkoek gehad, jij ook, maar toch is het niet helemaal eerlijk. Jij hebt mijn pak slaag niet kunnen zien, maar ik dat van jou wel. Gelukkig weet ik hoe we dat ook eerlijk kunnen maken.” Ze stapt de kamer in en ziet een kast met een enorme spiegel, een meter breed en twee meter hoog “Nee!” roept ze uit. Ze heeft er altijd een hekel aan als Karel haar naar haarzelf laten kijken tijdens een straf. “Jawel, handen tegen de spiegel, stap naar achter en benen uit elkaar” zegt Rosa streng. Met enorme tegenzin gaat ze staan. Ze probeer niet naar haar eigen gezicht te kijken, al valt dat niet mee als je er zo kort op staat. Als ze een klein beetje naar de zijkant leunt kan ze langs haar eigen lijf kijken. Ze ziet hoe Rosa achter haar nog een spiegel neer zet. “Kijk eens aan, nu kun je naar je eigen straf kijken.”

Dan haalt ze vanachter het bed een lange stok tevoorschijn. Een cane! Wacht, dat handvat… Dat is Karels cane! “Herken je deze?” vraagt Rosa. “Die heb ik van Karel geleend. Hij zei dat je daar echt een hekel aan had. Ik wilde je er 5 klappen mee geven, maar volgens hem was 6 toepasselijker. Ik geloof hem maar, volgens mij heeft hij er verstand van.” Dan verzacht ze haar toon. “Karel op mij afsturen was echt een gemene streek, maar ik had t ook wel een beetje verdiend. Als we hiermee klaar zijn, zijn we vriendinnen. Ben je er klaar voor?”

Zes tikken. Zes tikken met de verschrikkelijke cane en dan is t voorbij. Ze kan ook nu weglopen, maar dan zal ze erover na blijven denken, zich schuldig blijven voelen. Ze weet dat ‘t zo werkt. Met tegenzin geeft ze antwoord. “Ja Rosa, ik ben er klaar voor.” Ze ziet hoe Rosa klaar gaat staan. Ze voelt de cane een paar keer tegen haar billen tikken en ziet hoe Rosa deze optilt. Ze knijpt haar ogen dicht. Dan volgt de explosie. Even trekt de pijn weg, maar daarna komt deze dubbel zo hard terug. Ze opent haar ogen weer en ziet de vertrokken spieren in haar gezicht. Ze sluit ze direct weer en wacht op de volgende tik. Bij de tweede tik laat ze haar adem met een plof ontsnappen. Ze hijgt om de pijn uit te bannen. Rosa tikt weer een paar keer zachtjes op haar billen om het doel te bepalen. Onwillekeurig doet Rosa een stapje naar voren. “Uh uh, billen naar achter” hoort ze achter zich. Precies wat Karel zou zeggen. Langzaam duwt ze haar billen weer naar achter. Meteen volgt er een derde slag, vlak onder de eerste 2. Ze slaat tegen de spiegel, maar herpakt zich. Ze ziet hoe Rosa achter haar geduldig wacht. Dan ziet ze, via de tweede spiegel, 2 rode opstaande strepen en een derde die zich vormt. Met een morbide fascinatie blijft ze naar haar eigen achterste kijken. Tot Rosa plots aanhaalt en voor de vierde keer de cane laat neerkomen. Ze schreeuwt het uit, stampt met haar voet op de grond en probeert terug in positie te komen. Nog 2. Bijna, nog 2. Een nieuwe tik, ze schreeuwt en haar handen vliegen naar haar billen. “Terug in positie,” hoort ze Rosa’s emotieloze stem. Ze gaat weer staan en ziet via de spiegels wat ze ook al had gevoeld: de laatste kwam precies op de scheidingslijn tussen billen en benen. “De laatste” hoort ze en ze voelt de cane weer tikken. Ze knijpt haar ogen dicht en dan breekt het hellevuur nog 1 keer uit. Ze bijt zo hard als ze kan op haar tanden terwijl de pijn steeds toeneemt en dan langzaam, veel te langzaam, een heel klein beetje draaglijker wordt.

“Draai je maar om” hoort ze, en ze staat op en keert zich om naar Rosa. Die staat met gespreide armen klaar en geeft haar een gigantische knuffel. “Goed gedaan, stoute meid!” roept ze lachend uit. “Kom, we drinken nog een wijntje.” “Nou, als je het niet erg vindt, kleed ik me eerst even aan,” lacht Tanja terug. “Tuurlijk, ik zal ze even brengen.” Terwijl Rosa weg is, maakt ze van de gelegenheid gebruik om in de spiegel naar haar oorlogswonden te kijken. Rosa heeft haar goed te pakken gehad, maar blijkbaar heeft ze ook hulp gehad.

Even later zitten ze aan tafel met een goed glas wijn. “Dus, Karel heeft je geholpen,” opent Tanja de nabespreking. “Ja, ik heb hem opgezocht, direct na die dag dat ik dus niet ziek was. Ik was eerst heel boos op hem, omdat hij me had geslagen, maar ik was nog bozer op jou omdat je het helemaal gepland had om me een lesje te leren. Toen hij aanbod me te helpen om jou terug te pakken, ben ik daarop ingegaan. Hij heeft me lesgegeven en ik heb tips van hem gekregen, ook voor dingen die jij niet leuk vindt, zoals die spiegels en de cane. Hij zij al dat je behoorlijk wat ervaring had met het krijgen van een pak slaag.” Tanja wordt rood. “Nou ja, wel wat,” mompelt ze. “Maar het is ook niet zo dat Karel niks gedaan heeft: hij ging maar al te graag mee met mijn plan om jou een lesje te leren, en nu blijkbaar ook weer met jouw wraakplannen voor mij. Nu moeten we hem nog aanpakken!” “Gaan we Karel slaan?” vraagt Rosa. Tanja denkt heel even na. “Nou nee, dat lijkt me niet goed voor de verhouding als we, wanneer we, nou ja, het lijkt me niet zo’n goed idee.” Dan vormt zich een idee. “We kunnen zijn tas met ‘spulletjes’ jatten, dan zal hij wel flink opkijken wanneer hij me weer wil straffen.” “Klinkt goed,” zegt Rosa, “maar hoe pakken we dat aan?” “Nou, volgens mij hebben we daar een tweede wijntje voor nodig.”

Sannes langste dag (epiloog)

Sanne springt uit bed en schreeuwt het uit, voor ze beseft dat ze beter stil kan zijn. Heel even wacht ze in stilte af. “Sanne, rustig!” klinkt het van de gang. “Ja, sorry meneer!” antwoordt ze gauw en keert zich dan naar Daan. “Het is de volgende dag, je bent nog hier!” Haar stemgeluid is wat minder uitbundig maar haar glimlach spreekt boekdelen. Hij lacht terug naar haar. “Ik ben nog hier,” is zijn simpele antwoord. Ze draait zich half om. “Moet je kijken, het is helemaal blauw en paars en alles.” Daan lacht even, “Ja dat is wel logisch na gisteravond, maar het is prachtig hoor, je mag zo wel blijven staan.”

Ze kleedt zich aan met een wijdvallende jurk en borstelt haar haar. Daan is inmiddels ook uit bed gekomen en trekt zijn kleren aan. “Ik denk dat je ‘t best via het raam weer kunt vertrekken,” zegt ze, en hij knikt. Daarna stapt hij op haar af en geeft haar een zoen. “Zie ik je vanmiddag in het eetcafé?” vraagt hij? “Beloofd!” is haar antwoord. “Mooi, dan kunnen we ‘t nog hebben over je bedriegerijtjes, met je herhalende dag.” Hij geeft haar nog een ferme tik op haar jurk en klimt dan het raam uit. Zachtjes wrijvend kijkt ze hem nog na en vertrekt dan richting de eetzaal.

Bij alles wat ze doet en ziet, loopt ze met een enorme glimlach rond. ‘Woensdag: Bloemkool en gehaktbal’ staat er op het bord. In de zaal is alles anders. Mensen zitten op andere plaatsen, er is zelfs een andere kassière aan het werk. Ook zij wordt door Sanne vrolijk gegroet terwijl ze haar yoghurt afrekent. Ze geniet van elke hap van haar eten en denkt na over hoe het nu verder gaat. In de moestuin heeft ze niets meer om op te lossen. Ze hoeft ook geen rondes meer te maken in het dorp. Plots weet ze wat ze kan doen: bij de oude man langsgaan. Ze ruimt af (zonder spektakel van geslagen medebewoners ditmaal) en loopt rustig naar buiten. Fluitend wandelt ze langs de moestuin, waar ze Jamie en zelfs de bewaker groet. Vrolijk groeten zij haar terug. Ze loopt door, gaat door de poort en loopt het dorp in. Bij de kiosk stopt ze nog even en het wordt ook daar bevestigd: het is nu echt woensdag, haar herhaaldag is voorbij.

Ruim voor de lunch zit ze in het eetcafé. Het gesprek met de man was gezellig en hij was erg blij geweest dat ze terug was gekomen om met haar te praten. Na een uurtje had ze beloofd de volgende dag terug te komen en had ze afscheid genomen. Nu zit ze al even vol spanning te wachten tot Daan zou komen. Er verschijnt een schim voor het matglas in de deur en haar hart begint sneller te kloppen; daar is hij eindelijk. Breed glimlachend stapt hij de deur door en schuift bij haar aan tafel. “Deze keer weet ik nog wie je bent,” grapt hij. Ook Sanne moet lachen, maar in haar huidige stemming is het geen prestatie om haar aan het lachen te krijgen.

Samen lachen ze verder, vertellen ze verhalen die ze beide nog niet gehoord hebben en genieten ze van elkaars gezelschap. “Hoe laat moet je terug zijn?” vraagt Daan. Ze denkt even na. Eigenlijk weet ze het niet zo goed. Zoveel heeft ze nog niet gepland en de normale kalender is ze een beetje uit het oog verloren. “Hmm, ik denk om vijf uur, dan moet iedereen weer terug zijn uit het dorp.” Ze kijkt wat ondeugender. “Dus moeten we maar eens gaan.” Verward kijkt Daan naar zijn horloge. “Het is pas half drie, waarom moet je nu al gaan? Het is maar een klein stukje?” “Ik dacht, we moeten nog naar jouw huis. Je wilde me nog spreken over mijn verhalen over herhaaldagen, toch?” De totaal onschuldige blik in haar ogen past niet bij de gedachten in haar hoofd, en in het zijne.

“Dit moet de allereerste keer zijn dat ik uitkijk naar een pak slaag,” denkt Sanne, nadat ze zojuist de woorden “Zo meisje, kom jij maar even hier,” heeft gehoord. Ze buigt zich over Daans schoot en legt haar hoofd op de rand van het bed. Haar jurk wordt opgetild, haar onderbroek gaat naar beneden. “Ik zal je straffen voor je wilde verhalen over herhalende dagen,” zegt hij op strenge toon. “Ja Daan, ik heb het verdiend,” antwoordt ze, overdreven onderdanig. Ze wiebelt nog even met haar achterwerk heen en weer in afwachting van zijn hand. Zachtjes, duidelijk voelbaar, maar niet meer, begint hij te slaan. Ze merkt dat ze nog heel gevoelig is, maar langzaam ontstaat er ook een fijne tinteling en ze voelt dat ze opgewonden raakt. Te merken aan de prikken die ze in haar buik voelt, deelt Daan die gevoelens. Gestaag bouwt hij het pak slaag op, steeds iets sneller en een klein beetje harder.

“Misschien zijn je billen nog iets te gevoelig,” geeft Daan aan. Even denkt ze dat hij stopt, maar dan voelt ze zijn hand op haar benen. “Niet daar!” roept ze, maar hij is niet van plan naar haar te luisteren. “Volgens mij bepaal ik dat, of niet dame?” Bij deze woorden voelt ze een kriebel, een beetje zoals wanneer de directeur haar toespreekt, maar toch ook weer heel anders. “Ja, Daan,” zegt ze en even later voelt ze zijn hand neerkomen. Wat ontzettend gevoelig zijn haar benen! Ook al voelt ze dat hij niet op volle kracht slaat, het prikt en bijt al gauw. Ze trappelt op zijn schoot. Als dat niets uithaalt, probeert ze met haar hand haar onderlichaam te beschermen.

Direct wordt de hand op haar rug vastgezet. “Doet het pijn?” vraagt Daan op plagerige toon, terwijl hij door blijft slaan. “Au, ja, gemenerik!” roept ze terug. Dat had ze duidelijk beter niet kunnen doen. Direct begint hij wat harder te slaan. Ze trekt haar benen uit elkaar, maar dat blijkt een aanleiding om ook aan de binnenkant van haar benen te slaan. Gauw sluit ze deze weer en probeert een andere tactiek: “Au Daan, niet zo hard, ik heb mijn lesje geleerd!” Weer bereikt dit niet het juiste resultaat. “Wil je liever dat ik weer op je billen sla?” Ze denkt even na. Het gevoel was wel beter, ook al branden ze nog van gisteren. “Au, misschien,” antwoordt ze. “Dat kan, je hoeft er alleen maar om te vragen.” Wat gemeen weer! Ze bijt op haar lip, maar de gemene steken in haar benen zorgen ervoor dat ze haar trots laat vallen. “Zou je alsjeblieft weer op mijn billen willen slaan!”

Daan gaat nu wel in op haar verzoek. Langzaam begint hij weer te slaan en voert het tempo steeds een stukje op. Het brandende gevoel wordt steeds sterker, maar omdat het voorzichtig wordt opgebouwd, kan ze het net hebben. “Zo, nu ben je wel voldoende opgewarmd,” zegt hij droogjes. “Wat, opgewarmd?” roept ze verontwaardigd en Daan begint te lachen. “Als ik nu echt dacht dat je tegen me zat te liegen wel. Ik bedoel ‘Ja meisje, opgewarmd’. Zo klink ik wat strenger. Nu krijg je nog tien klappen.” In een heel traag ritme laat hij zijn hand hard neerkomen. Iedere klap stuurt een elektrische lading door haar lijf en ze begint te hijgen. De laatste trilt helemaal na door haar lichaam. Ze houdt het niet meer. Gelukkig bevindt Daan zich in dezelfde stemming. Hij helpt haar overeind. Al zoenend helpen ze elkaar uit de kleren. Halverwege een zoen doet ze een stap achteruit. Terwijl hij voorover buigt om de kus af te maken, grijpt ze haar kans. Ze duwt hem met twee handen van haar af op het bed. Direct klimt ze erachteraan en bovenop hem. Ze houdt haar handen op de zijne en drukt met haar gewicht op zijn benen. “Nu heb ik de macht!” zegt ze triomfantelijk.

Dat blijkt een misrekening! Met een snelle draai rolt hij haar van haar af. Direct rolt hij zich aan de kant en trekt hij haar op haar buik. Een paar scherpe tikken volgen. “Volgens mij heb je het mis!” zegt hij tussen haar hoge gillen door. Dan stapt hij uit bed. “Waar ga je heen?” vraagt ze verbaasd, misschien zelfs een tikje teleurgesteld. Hij rommelt wat in een kastje. “Condooms pakken, of doen we ineens onverstandig op dag 2? Foei meisje.” Hij geeft haar een tikje op haar neus en gaat weer op het bed liggen. “Volgens mij was jij hier heel goed in.”

Nadat het condoom om is, beklimt ze hem weer, nu met haar rug naar hem toe. Deze keer begeleidt ze hem naar binnen. Langzaam gaat ze op en neer. Met een luide klap landt Daans hand op haar linkerbil. Ze hijgt en beweegt in langere halen. Met een klap op de andere kant verhoogt ze het tempo. Iedere ‘aanwijzing’ wordt opgevolgd, ze hijgen steeds harder en kreunen zachtjes. Dan buigt ze voorover en steunt op haar linkerhand, terwijl ze met de rechter zichzelf bevredigt. Al rijdend, en onder een regen aan klappen, komt ze klaar. De spiertrekkingen zorgen ervoor dat Daan snel volgt.

“We hebben tot vijf uur,” zegt ze, wanneer ze enkele minuten later knuffelend tegen elkaar aan liggen. “Vandaag misschien, maar ik heb het idee dat we nog wel langer hebben.” Ze lacht gelukzalig bij deze gedachte. Ze denkt aan alle dagen die zich herhaald hebben, hoe vervelend het soms was, en wat het heeft opgeleverd. ‘Misschien herhaalt deze dag zich wel’ bedenkt ze zich, terwijl ze zich omdraait naar Daan. Met een lange zoen gaat in elk geval het laatste half uur in de herhaling.

Sannes langste dag (15)

Met een kloppend, pijnlijk achterwerk, maar ook een vreemd, licht gevoel steekt Sanne het plein over naar de slaapzalen. Een bijzondere combinatie: de ergste pijn die ze ooit gevoeld heeft tegenover zulke verlichting. Voorzichtig begint ze ook weer aan andere zaken te denken, zoals Daan. Ze versnelt haar pas iets (maar niet te snel, dat doet nog te veel pijn, blijkbaar) en beent richting haar kamer. Daar aangekomen fluit ze een wijsje en opent het raam. Behendig helpt ze Daan naar binnen. “Sst, we moeten heel stil zijn,” fluistert ze. “Ik snap ‘t. Hoe was het bij de directeur?” vraagt Daan. Ze tilt haar jurk op en laat haar sporen zien. Hij slaat een hand voor zijn mond wanneer hij de ravage ziet. Wanneer ze even naar beneden kijkt, ziet ze ook een andere reactie. “Heel erg pijnlijk,” licht ze toe. “Ik heb spijt betuigd voor mijn daden en ben daarvoor uitgebreid gestraft, zoals je kunt zien. Mijn hoofd voelt een stuk beter nu, andere plekken voelen zich wat minder.”

Ze rommelt in haar tas en haalt de crème van Nadine tevoorschijn. “Ik heb geleerd dat jij heel goed kunt masseren en ik kan nu wel een goeie massage gebruiken.” In een vloeiende beweging trekt ze de jurk over haar hoofd en duikt ze op haar buik in het bed. “Begin maar met mijn nek en werk zo naar beneden. Wanneer je bij mijn billen komt, kun je deze crème gebruiken. Behoedzaam klimt Daan op het bed en gaat met zijn knieën aan weerzijden van haar lichaam zitten. Hij geeft haar een ferme tik en Sanne piept verschrikt. “Gaan we commanderen?” fluistert Daan geamuseerd, voor hij begint. Via haar nek en schouders gaat hij langzaam naar beneden. “Ik kan niet verder, er zit wat in de weg!” zegt hij quasi-onschuldig. Sanne lacht even, tilt haar heupen op en schuift haar ondergoed een stukje naar beneden. Daar pakt Daan het vast en trekt het uit. “Anders zit ‘t straks misschien weer in de weg, dat is niet handig.” Eerst voorzichtig voelt ze zijn handen op haar billen. Hij smeert steeds kleine kloddertjes op het oppervlak en smeert die uit. Ze kermt zachtjes. Wanneer hij over een van de tramrails heen gaat die de cane heeft achtergelaten, zuigt ze haar adem scherp naar binnen en zet ze haar nagels in het kussen. Dat is zeker nog wel erg gevoelig.

Dan slaat de voorzichtigheid om in plagerijen. Zich er niet van bewust dat hij dit al vaker heeft gedaan en gezegd, waarschuwt Daan haar weer dat ze stil moet zijn. Ze weet dat het komt, maar toch is het moeilijk om zich erop voor te bereiden. Ze bijt in het kussen en wiebelt met haar billen in een halfslachtige poging te ontsnappen wanneer hij begint te knijpen. Met zijn nagels zet hij een beetje druk en trekt heel langzaam een lijn die alle sporen van de cane doorkruist. Het brandt, het schuurt, maar het windt ook enorm op. De zachte druk van zijn vingers verlicht, tot hij weer wat doet om de brand weer terug te brengen. Onbewust gaan haar benen iets uit elkaar. Dan tilt ze haar heupen een stukje op, om zijn knedende handen te ontmoeten. “Zo, word je hier soms een beetje opgewonden van?” plaagt Daan terwijl hij nog een keer stevig knijpt. Ze begraaft haar hoofd in het kussen, deels vanwege de pijn en deels omdat ze rood aanloopt door zijn opmerking. Nu is er nog een hand op haar billen, terwijl de anderen handen met twee vingers langzaam tussen haar lippen naar beneden glijdt. Ze kantelt haar heupen nog een stuk verder om hem toegang te geven tot haar klit. Langzaam, steeds iets sneller, begint hij haar daar te masseren, terwijl de andere hand blijft kneden. Er ontsnappen steeds iets luidere kreunen aan het kussen.

Hijgend tilt ze haar hoofd op, “Ik heb condooms in mijn tas zitten.” Hij laat haar billen los en rommelt even in haar tas. Hij haalt het pakje tevoorschijn en legt het op bed. Met een fluisterversie van ‘you can leave your hat on’ trekt hij vervolgens zijn kleren uit. “Hoe werkt zo’n ding ook al weer?” fluistert hij daarna, terwijl hij de verpakking opentrekt. “Kom maar, ik heb inmiddels ervaring,” zegt Sanne. Zachtjes aait ze zijn harde geslachtsdeel en brengt vervolgens het condoom aan. Dan gaat ze op haar rug liggen, maar wanneer ze over het bed schuift, schuurt ‘t behoorlijk. Over een andere boeg dan maar. Ze draait zich om, zodat ze op haar knieën op het bed zit, haar hoofd weer half begraven in het kussen. Even draait ze zich nog naar hem toe. “Voorzichtig,” maant ze en Daan knikt. Hij neemt achter haar plaats en pakt haar heupen vast. Eenvoudig glijdt hij bij haar naar binnen. Met langzame stoten, waarbij hij er voorzichtig voor zorgt dat hij slechts heel zachtjes met zijn heupen haar achterwerk raakt, beweegt hij heen en weer. Ze begint weer luider te kreunen in het kussen.

Plots voelt ze een golf van pijn wanneer hij hard tegen haar aan stoot. Daarna gaat hij verder zoals daarvoor en de pijn vermengt zich met het plezier en de prikkels die ze van binnen voelt. Weer een harde stoot, en weer vermengen zich de gevoelens. Ze merkt dat hij een ritme aanhoudt, elke vijfde stoot is harder. Het tempo gaat omhoog, de ademhaling gaat mee. De pijn- en plezierprikkels blijven zich mengen, de kreunen volgen zich steeds sneller op. Achter haar hoort ze Daan hijgen en zachtjes kreunen. Ze voelt hoe zijn spieren zich aanspannen als hij klaarkomt. Zijn penis glijdt diep naar binnen, zijn heupen stoten haar nog een keer hard aan en op die stortvloed aan prikkels weet ze ook haar eigen hoogtepunt te bereiken. Ze stort voorover op het bed en Daan volgt haar in dezelfde beweging. Met zijn hoofd op haar rug liggen ze hijgend tegen elkaar.

Het zweet droogt langzaam op en de ademhaling wordt weer rustiger. Ze krijgt het een beetje fris, tot Daan het laken pakt en om hen heen slaat. Ze verplaatsen zich even in het bed en kruipen dicht tegen elkaar aan. Ze zwijgen een tijdje, de aanwezigheid van de ander is voor beiden genoeg, tot Sanne de stilte verbreekt. “Blijf je bij me?” vraagt ze hem zachtjes. “Ik blijf bij je,” antwoordt Daan en hij drukt zich nog wat steviger tegen haar aan. “We hebben vaker zo gelegen, maar iedere morgen word ik weer alleen wakker. Daar kun je ook niets aan doen, alleen ik hoop dat het nu eens anders is. Ik voel me zo alleen elke morgen.” Hij knijpt in haar arm. “Als je morgen weer alleen bent, dan kun je me weer vinden.”

“Pff, ik krijg het heet!” zegt Sanne even later. Buiten is het nog niet echt afgekoeld en omdat ze zo knus liggen, is de temperatuur weer flink toegenomen. Ze gooit de lakens van hen af. “Jij weet ook niet wat je wil,” spot Daan. “Ik kom anders toch elke dag weer bij je terug!” werpt ze tegen. Daan denkt even na. “Misschien is dat wel een smoesje om mij in bed te krijgen.” Sanne lacht even. “Tsja, behalve trucjes zoals bij de bewaker, en ‘t feit dat ik wel heel veel van je weet, kan ik ‘t nooit echt bewijzen. Aan de andere kant, als ik jou in bed wilde krijgen, was ‘t ook wel voldoende geweest om mijn geslagen billen te laten zien. Dan had ik niet dat hele verhaal erbij moeten verzinnen.” Enigszins betrapt knijpt hij in haar billen. Ze draait zich om en bijt zachtjes in zijn arm. “Foei foei dame, dat doen we hier niet,” wordt ze terechtgewezen. Zijn blik zegt echter wat anders. “Doe er maar wat aan!” daagt ze uit. Met een flitsende beweging stopt hij zijn hand in haar BH en neemt haar linkertepel stevig vast tussen duim en wijsvinger. Met de andere hand houdt hij zijn hand voor zijn lippen,:“Ssssh!” Ze kronkelt in het bed en bijt op haar tong, tot ze opgeeft. “Ik stop al, ik stop al!” Een wonderlijke combinatie van fluisteren en schreeuwen.

Daan laat los en begint haar te zoenen. Zijn kus wordt enthousiast beantwoord. Zachtjes blijven ze elkaar strelen en zoenen, tot de vermoeidheid langzaam begint in te vallen. “Je hoeft er niet tegen te vechten, het lijkt eigenlijk onmogelijk om op te blijven” zegt Sanne wanneer ze Daan ziet gapen. Hij kijkt haar spottend aan, maar ze haalt haar schouders op. “Ik weet dat ‘t raar is, maar zo werkt ‘t blijkbaar. Zo direct vallen we in slaap en dan word ik wakker en ben ik weer genezen en alleen.” Ze draait zich weer om. “Je kunt me wel knuffelen, dan vallen we samen in slaap.” Daan slaat zijn arm om haar heen, en langzaam doezelen ze samen weg.

Sanne wordt wakker van het geluid van de radio. ‘I got you babe’, alweer. Teleurgesteld en met haar ogen nog dicht draait ze van haar zij naar haar rug. Direct wordt ze twee dingen gewaar. Ten eerste is er een dof pijnlijk gevoel van een achterwerk dat tegen het bed drukt en duidelijk nog niet is genezen van een gedenkwaardig pak slag. Ten tweede ligt haar schouder ergens tegenaan: Daans gezicht. “Hmm, goeiemorgen” mompelt hij, terwijl hij langzaam wakker wordt. Ineens is ze klaarwakker. Ze rolt weer op haar zij en kijkt over heer schouder naar beneden. Blauwe plekken, dieppaarse lijnen, duidelijk niet waarmee ze normaal wakker wordt. Dan kijkt ze naast zich en voelt voorzichtig aan het haar van de gestalte. Hij ligt er echt, naast haar, in bed, terwijl het ochtend is. Het is eindelijk morgen geworden.

Sannes langste dag (14)

Het ijs breken met Nadine is vandaag weer gemakkelijk. Haar gestrafte billen werken als een rode lap op een stier en ze vraagt Sanne direct hoe dat zo gekomen is. Tijdens de gymles is Sanne in opperste concentratie. Ze weet met een prachtige worp de bal van Nadine uit de koers te brengen. In een beweging stapt ze door, vangt ze de bal van haar tegenstandsters en gooit ze een prachtige effectbal die, via de borst van het eerste meisje, het tweede meisje op haar been weet te raken. Er klinkt zelfs een klein applaus en balorig gejuich uit de zaal. De sportleraar die de leiding heeft kijkt haar even goedkeurend aan. Daarna herstelt hij de orde. “Ok dames, goede inzet vandaag, voor de meesten althans. Nu allemaal naar de douches, hop hop!” Om zijn woorden te onderstrepen blaast hij een aantal keer op zijn fluit.

In de douches komt Nadine direct naar haar toe. “Gooide je die bal nou expres tegen de mijne? Hoe wist je dat ik die zou gooien?” Sanne grijnst. “Ik had gewoon zo’n voorgevoel, en ik had ook een gevoel dat ik er op de een of andere manier de schuld van zou krijgen. Toen zag ik je aanhalen in mijn ooghoeken en dacht ik alleen maar ‘Ik heb een kans om mijn hachje te redden.’ Volgens mij is het gelukt.” Nadine is onder de indruk. “Of jij de schuld had gekregen, weet ik niet. Ik niet in elk geval, de meiden weten wel beter dan mij te verlinken.” Ze kijkt stoer. “O, wat gebeurt er dan?” vraagt Sanne onschuldig. Nadine lacht gemeen. “Dan krijgen ze een ‘ongeluk’ in de douche, waarna hun billen er ongeveer zo uitzien als die van jou nu.” “Nou, dan zal ik mijn mondje maar houden,” antwoordt Sanne. “Maar dan heb ik wel wat tegoed van je. Je moet met me mee gaan eten.”

Een kwartiertje later zitten ze samen aan de maaltijd. Met Sannes charme hebben ze een gezonde salade met gamba’s weten te bemachtigen, die veel beter smaakt dan de chili die Sanne de eerste herhaaldagen at. Ze praten samen honderduit. Het grootste gedeelte van de verhalen heeft Sanne al gehoord, maar ze weet dat het belangrijk is om ze nog eens te horen om een band met Nadine op te bouwen. Het bijzondere is wel dat Nadine altijd wel een nieuw verhaal weet te vertellen dat ze in al die weken nog nooit tegen haar verteld heeft. Aan het eind van de maaltijd wordt Sanne een beetje stil. Ze zit met haar gedachten al bij haar gesprek bij de directeur. Nadine merkt ook dat de stemming omslaat. “Je lijkt ineens zo afwezig, vertel eens wat er is,” spoort ze Sanne aan. Ze haalt even diep adem. “Zo direct heb ik mijn wekelijkse afspraak met de directeur. Ik weet dat hij ontdekt heeft dat ik mensen uit het dorp heb opgelicht, hij weet alleen nog niet dat ik het ook weet. Hij zal me vreselijk gaan straffen, vrees ik.”

“Pff, dat is wel naar inderdaad. Die vent kan ook zo gemeen hard slaan,” zegt Nadine meelevend. Ze rommelt even in haar tasje en haalt haar potje met crème tevoorschijn. “Dit is mijn wondermiddel, sheaboter. Ik smeer het zelf ook en het verlicht de pijn een beetje. Je mag het wel wat lenen.” Net als de eerste keer vult ze een klein bakje en geeft dit mee met Sanne. “Je moet je er niet onder laten krijgen door die lui hier hoor. Die sportleraren zijn gewoon sadisten, die maar wat graag slaan. Ik heb dat rooster van ze ook weleens gezien, het zijn altijd dezelfden die zich laten indelen bij de meisjes.” Nadines gezicht klaart op. “Zullen we dat schema eens goed omgooien, zodat de sportleraren die graag bij de meisjes zijn bij de jongens worden ingedeeld en omgekeerd?!” Sanne is iets minder enthousiast: “Misschien als ik weer normaal kan zitten,” zegt ze terughoudend. “Pff, watje,” lacht Nadine. “Zie ik je morgen weer bij het eten?” vraagt Sanne terwijl ze opstaat. “Het was gezellig, morgen weer. Misschien ben je dan wel weer klaar om met me iets aan de bewakers te doen.” “Misschien!” knipoogt Sanne, terwijl ze vertrekt richting de directeur.

Met lood in de schoenen steekt ze het plein over richting het kantoor van de directeur. Ze heeft een droge keel en een knoop in haar maag. Het is nog lekker weer buiten, zoals elke dag, maar ze kan er niet van genieten. Van dit stuk van de avond heeft ze vanaf de tweede herhaaldag al niet meer kunnen genieten, omdat ze weet wat haar te wachten staat. De eerste paar keren was er nog voorzichtig optimisme, dat ze hem nu wel zou overtuigen om haar te sparen. Daarna was er berusting en innerlijke voorbereiding, om in elk geval ervoor te zorgen dat hij niet de zwaarste straf zou uitdelen. Nu was er een gevoel bijgekomen, die verdraaide spijt, die langzaam in haar is gekropen en gisteren naar boven is gekomen. Het is die spijt die haar heeft overtuigd dat onder straf uit willen komen, of gaan voor het minimum, op de lange termijn niet het beste is, omdat ze dan met die spijt blijft zitten. En dat is een rotgevoel. Alleen, het alternatief is ook niet aanlokkelijk. Moet ze niet terugkrabbelen? Zou ze echt niet met die spijt kunnen leven?

Ze klopt op de deur en de directeur roept haar binnen. Ze neemt plaats en wacht geduldig tot hij klaar is met zijn papieren. “Sanne, vertel eens over afgelopen week,” zegt hij. “Hmm, niet zo goed meneer,” zegt ze, net iets zachter dan ze bedoeld had. Hij kijkt op en kijkt haar geïntrigeerd aan. “Niet zo goed? Vertel eens, wat ging er niet goed?” Eerst komt het ‘makkelijke’ stuk: de bekentenis. Die heeft ze inmiddels wel vaker gedaan. “Eigenlijk gaat ‘t nog verder terug dan de afgelopen week. Vanaf het moment dat ik hier ben, ben ik langs dorpsbewoners gegaan om telefoonabonnementen af te sluiten. Al die contracten bevatten kleine lettertjes die mij een hoop geld opleveren. Ik heb zo voor honderden euro’s mensen opgelicht.” Zoals elke dag kijkt ze nu naar de verbaasde blik van de directeur. Vandaag kan ze er nog een schepje bovenop doen. “Ik heb spijt gekregen van wat ik gedaan heb, daarom ben ik vanochtend langs alle mensen gegaan met een excuusbrief en een uitleg over hoe ze hun geld terug kunnen krijgen.”

De directeur lijkt even met stomheid geslagen. “Wel, dat was niet hoe ik had verwacht dat dit gesprek zou gaan,” herpakt hij zich. “Een van je slachtoffers is een vriend van mij, ik zal hem even bellen om je verhaal te bevestigen.” Tijdens het telefoongesprek zit ze zenuwachtig met haar duimen te draaien. Gek eigenlijk, want ze weet dat ze niet liegt. Toch, de directeur is een indrukwekkende figuur en het dreigement van de paddles die achter hem hangen is er altijd. Gelukkig krijgt de directeur de bevestiging waar hij naar op zoek is. Tevreden kijkt hij haar aan. “Om eerlijk te zijn had ik verwacht hier een liegende jongedame voor me te zien, die heel erg haar best zou doen om te doen alsof er niets aan de hand is en daarna zou proberen om te doen alsof het allemaal niet haar schuld was.” Ondanks haarzelf moet Sanne even lachen om het inzicht van de directeur. “Totaal zinloos natuurlijk, want ik heb je exceldocumenten gezien en weet precies wat je de afgelopen weken gedaan hebt. Ik moet zeggen, ik ben wel een klein beetje onder de indruk, jongedame. Echter, dit blijven ernstige feiten en ook al heb je er spijt van, ik ga toch even een indruk maken zodat die spijt niet achteraf heel tijdelijk bleek te zijn. Sta maar vast op en buig over het bureau.” Met die woorden staat hij op en haalt hij de kleinste van de drie paddles van de muur.

“Meneer?” vraagt Sanne dan, en de directeur draait zich om. “Zou u die paddle hebben gebruikt als ik gedaan had alsof ik een zorgeloze week achter de rug had en er niets aan de hand was?” Hij schudt zijn hoofd. “Nee, dan waren strengere maatregelen aan de orde geweest. Nu komt hét moment, het moment waarop ze de controle uit handen geeft. “Ik denk dat nu mij de straf moet geven die u van plan was, meneer.” Ze is bijna niet meer te verstaan. Hij kijkt haar aan en ziet de tegenstrijdige gevoelens in haar ogen. Een soort pijn, niet fysiek, maar van binnen, die in haar blik spreekt. Iets dat hij in al zijn jaren bij dit instituut maar zelden gezien heeft, maar waarvan hij weet hoe belangrijk het kan zijn voor het verdere verblijf, misschien wel het verdere leven, van de persoon in kwestie. Hij knikt naar haar, hangt de kleine paddle weer op en pakt de grote van de muur.

Een stemmetje in Sanne schreeuwt: “Wat heb je gedaan, muts!” Dat stemmetje wordt genegeerd als ze haar jurk uittrekt en de directeur uitlegt dat die anders toch maar naar beneden glijdt. Ze buigt voorover en voelt hoe ze ontbloot wordt. “Je benen een stap uit elkaar en handen aan de rand van het bureau. Je krijgt twaalf klappen. Als je loslaat, telt de klap niet mee. Als je vloekt, telt de klap niet mee.” De woorden zijn hetzelfde, maar de toon is zachter. Gehoorzaam volgt ze de aanwijzingen op. “Zo te zien heb je er al flink van langs gekregen,” merkt hij op met een blik op haar gehavende bilpartij. “Akkefietje met een boze dorpsbewoner,” mompelt ze en ze hoort hem even gniffelen. “Je krijgt 12 klappen,” kondigt hij opnieuw aan. Het koude hout rust tegen haar billen en ze zet zich schrap wanneer dat gevoel verdwijnt. Met een grote klap komt de paddle vervolgens op haar billen neer. Ze wordt hard in het bureau gedrukt. Het gevoel van pijn overspoelt haar. Deze zware paddle heeft ze al even niet meer gevoeld en het lukt nooit om te onthouden hoe pijnlijk het precies voelt. Misschien ook maar beter.

Met een plof laat ze haar adem ontsnappen wanneer de tweede klap volgt. Ze hijgt en worstelt om haar ademhaling onder controle te krijgen. Dan is het weer wachten, gelijktijdig zowel veel te kort, als oneindig lang. De derde volgt. De pijn dringt tot diep in haar vlees door, aan de oppervlakte lijkt elke vierkante millimeter van haar huid in brand te staan. Dat gevoel lijkt al heel erg, maar ze weet dat het bij elke uithaal erger wordt en haar besef van de ergste pijn ooit verder zal oprekken. Nummer vier, een oergeluid ontsnapt aan haar lippen. Ze voelt hem even de paddle op haar linkerbil doen rusten, waardoor ze weet wat er komen gaat. Na de vijfde en de zesde klap voelt die helft van haar zitvlak zich niet meer tekort gedaan. Daarna gaat hij weer verder zoals hij begonnen is. Bij elke klap worden haar schreeuwen harder. De tranen springen in de ogen. Haar knokkels zien wit van het knijpen in de rand van het bureau. Ze beweegt met haar bovenlichaam, ze trekt haar rug hol en duwt haar heupen nog dichter tegen het bureau aan, met een soort instinct dat haar vertelt dat ze moet vluchten voor deze aanval. Maar ze blijft staan. Bij de elfde klap strekt ze haar armen en duwt ze haar heupen van het bureau, terwijl ze met alle innerlijke kracht zorgt dat haar voeten blijven staan waar ze staan. Ze schudt wild met haar billen heen en weer, in de hoop dat de pijn zo zal verdwijnen, of dat ze in elk geval aan de lucht gekoeld worden. Heel langzaam neemt ze haar positie weer in. Zachtjes tikt de directeur tegen haar billen. “Je doet het heel goed meisje, ik ben trots op je. Zet je schrap voor de laatste.” Ze bijt op haar tanden en wacht. Dan volgt de overweldigende kracht van de paddle, van onder op haar zitvlak in een boog naar boven. Ze staat op haar tenen, en smakt met haar borst en buik tegen het bureaublad. Heel even is de pijn alles, haar hele gevoel, haar hele wereld.

Langzaam komt haar besef terug. Ze heeft het overleefd, en ze huilt niet. Nu voelt ze zich beter. Althans, voelt ze zich wel beter. Natuurlijk, denkt ze, ik ben gestraft voor wat ik gedaan heb, ik kan met een schone lei verder. Maar er is ook een ander geluid, een geluid dat zegt dat dit niet voldoende is, voor alle leugens en bedriegerijen van de afgelopen week. Van de kans die ze gekregen heeft om niet naar de gevangenis te gaan, een kans die ze bijna vergooid heeft. Ze weet nu hoe het er daar aan toegaat en ze weet dat ze daar nooit meer wil zijn. Zo blijft ze liggen en wordt ze langzaam gewaar van de knoop in haar maag, die er nog steeds is. Ze voelt nog steeds een spanning in haar schouders, in haar rug. “Heel goed gedaan Sanne, je mag overeind komen,” geeft de directeur aan. Ze staat op en draait zich om. Zonder verder na te denken laat ze haar gevoel spreken. “Ik voel me zo schuldig over wat ik gedaan heb, misschien moet u me maar straffen tot u vindt dat het écht genoeg is.” De directeur schudt zijn hoofd. “Wat mij betreft ben je voldoende gestraft. Daarnaast weet ik niet of nog meer klappen met die zware paddle wel zo’n goed idee zijn.” “Alsjeblieft!” werpt Sanne tegen, met lichte wanhoop in haar stem. “Ik heb de vorige bezoeken ook gelogen over hoe het ging, misschien kunt u me daar nog voor straffen?”

Weer kijkt de directeur Sanne lang aan, tot ze haar ogen afwendt en naar de grond kijkt. Even staat hij als aan de grond genageld, maar neemt dan toch zijn beslissing. “Goed, buig terug over het bureau, dan gaan we die fouten van je vorige bezoeken rechtzetten.” Ze hoort hoe hij zijn kantoor uitloopt. Daar ligt ze dan, halfnaakt, weerloos en met heel veel pijn, te wachten. Even denkt ze aan de mogelijkheid om snel even te wrijven, maar ze weet dat het niet mag en belangrijker, dat ze het niet verdiend heeft. Er zijn voetstappen in de gang en even later is de directeur weer terug. “Ik heb even wat anders gehaald, iets om de leugens van de afgelopen week goed aan te pakken.” Hij tikt met iets op haar billen en ze beseft wat het is: een cane, als in de gevangenis. Dan gaat de stok naar achter en flitst weer naar beneden. Een gloeiendhete streep staat plotseling dwars over haar achterwerk. Ze slaakt een hoge gil, laat het bureau los en komt half overeind. “Terug in positie,” hoort ze de directeur zeggen, die weet dat hij in deze situatie niet hoeft te dreigen met extra straf. Langzaam zakt ze weer terug naar beneden. Tik, tik, tik…TIK! volgt de tweede slag. Ze schreeuwt het uit en stampt op de vloer, maar blijft voorovergebogen staan. De derde tik, ze knijpt haar ogen helemaal dicht en krast met haar nagels in het hout. Een deel van haar wil loslaten, een ander deel vecht door. De vierde slag kruist een van de eerdere lijnen, het lijkt wel alsof een peuk is uitgedrukt op het raakpunt van de twee. Het deel van Sanne dat wil vechten wordt kleiner, maar ze gaat door tijdens slag vijf, zes, zeven. De achtste slag raakt haar onderaan haar billen, waar de pijn van de paddle zich ook al verzamelde. Plots wordt de strijd opgegeven. Haar schouders ontspannen zich, ze ligt slap op het bureau en begint zachtjes te snikken. Er rolt een traan over haar wangen. Ze kan aan niets anders meer denken dan de pijn, de pijn, de pijn. Heel in de verte hoort ze hoe de directeur aankondig dat er nog vier slagen volgen. Hij ziet hoe ze zachtjes huilt, maar weet uit ervaring dat soms nog net een beetje meer nodig is. Na elk van de vier slagen kermt Sanne zachtjes van de pijn. De tranen nemen toe. Wanneer de laatste slag geweest is, blijft ze liggen en huilt zachtjes door.

Ze voelt heel even een hand op haar schouder. “Wanneer je klaar bent, kun je je aankleden,” hoort ze de directeur zachtjes zeggen. Ze blijft liggen en komt langzaam terug in het hier en nu. De knoop in haar maag voelt ze niet meer. Stijfjes komt ze overeind. Voorzichtig zakt ze door haar knieën, pakt ze haar ondergoed en trekt het behoedzaam op. Boven aangekomen merkt ze dat zelfs het lichte contact van de stof te veel is en er springt een nieuwe traan in haar ooghoek. Dan herschikt ze haar jurk en kijkt naar de directeur. “Sanne, wat je vandaag hebt gedaan is heel dapper, ik ben heel trots op je.” Hij opent zijn armen. Ze loopt naar hem toe en grijpt hem stevig vast. Hij beantwoordt haar greep. Een nieuwe golf van emoties, herinneringen van de afgelopen weken, overspoelt haar. Met grote, schokkende uithalen begint ze op zijn schouder uit te huilen. Hij sust haar, terwijl ze minutenlang zo blijft snikken. Langzaam keert de rust terug en uiteindelijk laat ze los. Hij keert terug naar zijn bureau en haalt een pakje zakdoeken uit de la, dat ze dankbaar aanneemt. “Gaat het weer?” vraagt hij, en ze knikt. “Dan zien we elkaar volgende week.” Met een waterig glimlachje antwoordt ze hem en loopt dan zijn kantoor uit.