Toen ik van school af was heb ik een tijdje geprobeerd om een studie op te pakken. Het lukte me maar niet. Te weinig discipline waarschijnlijk. En ik wilde eigenlijk snel wat geld gaan verdienen. Door wat pech had ik wat schulden gemaakt en ik wilde die wel zo snel mogelijk kunnen terugbetalen.
En zo kwam het dat ik reageerde op een oproep voor handhaver bij de politie. Dat leek me wel wat en het verdiende ook nog eens goed. Ook tot mijn eigen niet geringe verbazing werd ik aangenomen. Na een korte training kon ik al aan de slag. Al gauw genoot ik van de job,
van de macht. Zodra ik mijn uniform aantrok leek ik wel een ander mens te worden. Ik voelde me een meter groter. Met het bekeuringenboekje in de hand controleer ik nu de straten en pleinen op overtredingen van de Parkeerwet.
Zaterdag is mijn favoriete dag. Het stadscentrum is dan altijd vol met mensen en kansen. Want hoe meer bekeuringen ik uitschrijf, des te meer bonus ik kan verdienen. Of het nu een opgeschoten knul van mijn leeftijd in een VW Golf is of een oude gepensioneerde man in zijn
cabrio, als ze de wet overtreden, dan zijn ze de mijne. Autoriteit zonder medelijden, dat heb ik geleerd in de opleiding.
Ik ben er dan ook als de kippen bij toen ik de rode Ferrari op de rand van de stoep zag staan. Dubbel geparkeerd, motor draaiende, als een vluchtauto tijdens een bankoverval. Er zit echter geen chauffeur achter het stuur. Tot mijn grote vreugde zie ik wel een mooie
blonde meid zitten op de bijrijdersstoel. Wat een kans, gniffel ik in mezelf. Ik ga voor de auto staan en bekijk haar van top tot teen. Het is echt een hele mooie meid, gekleed in een modieus gescheurde korte spijkerbroek en een zwart topje dat nauwelijks groot genoeg is
voor haar flinke borsten. Ik schat haar begin twintig.
“hey, hou daar mee op zeg!”, roept ze verontwaardigd vanachter haar dure zonnebril zodra ze mij de bon ziet uitschrijven. “Mijn moeder is alleen even iets ophalen in die winkel daar, kijk ze staat al bij de kassa, ze kan zo terug zijn”.
Zonder iets te zeggen blijf ik doorschrijven en scheur het bonnetje los van mijn blocnote.
“Hey, hoor je niet wat ik zeg, doe even niet zo flauw!”
Ik draai me weg van de auto, zeer tevreden over mezelf, als een onverschrokken cowboy in een spaghetti western. Nu stapt de blondine uit de auto en begon dreigend uit de hoogte te doen tegen mij. Daar kan ik dus slecht tegen. Voor ik het wist flapte het eruit. Wat voor een
tyfustrut ze wel niet dacht dat ze was. Ik zie haar mond openvallen van verbazing. Ik ben intussen zo met haar bezig dat ik niet merk dat de chauffeur van de Ferrari teruggekeerd was.
“Mam, deze jongen heeft me zojuist ongelofelijk uitgescholden”
Ik kijk in het gezicht van een elegant geklede en zeer attractieve vrouw op rode pumps. Ze begint direct tegen me uit te varen. “Wat moet dat hier en waarom heb je mijn dochter beledigd?”, roept ze met een hoge verontwaardigde stem. Ik moet toegeven dat ik even van
mijn stuk gebracht ben, maar ik herstel me met een hautain lachje. “U staat dubbel geparkeerd en daarvoor heb ik u beboet. Daarna heeft uw dochter mij onheus bejegend. Die term had ik op de cursus geleerd, fijn dat het me nu weer te binnen schoot.
“Daar is niks van waar, mam, deze vent heeft een bekeuring uitgeschreven en ik heb alleen gevraagd waarom hij dat deed”
Haar moeder kijkt me nu kwaad aan. “dus je beledigt mijn dochter en nu beschuldig je haar ook nog valselijk. Hier ga ik werk van maken. En verder heb ik hier nog geen drie minuten gestaan!”, roept de vrouw weer. Op het trottoir ontstaat een oploopje en mensen beginnen nu naar ons te kijken.
“Al had U hier drie seconden gestaan”, antwoord ik, “een overtreding is een overtreding”.
De vrouw loopt nu, verbazend snel gezien haar hoge hakken, op me af en komt zo dicht bij me staan, dat ik haar dure parfum kon ruiken. “Heb je enig idee wie ik ben?”, sist ze me toe.
“Al was U de Koningin zelf, dan zou dat nog niets uitmaken mevrouw”. Ik sta verbaasd over mijn eigen assertiviteit.
“Jij voelt je zeker wel heel dapper met dat uniformpje van je?” De vrouw blijft me aankijken met staalharde, groene ogen. “Je bent niets meer dan een onbetekenende snotneus. En nu haal je heel snel die bon van mijn auto af, want anders zul je het bezuren!”
“Bedreigt u mij nu mevrouw?”
“Dat heb je heel goed begrepen snotneus, dus haal die bon terug of je gaat er heel veel spijt van krijgen!”
Op dit punt begint de rebel in mij weer de overhand te krijgen. Wat denkt ze wel niet, rijke stinktrut in haar grote auto. Ik doe dus niks. IK zie hoe de vrouw zelf de bon pakt en die voor mijn ogen in stukjes scheurt. Terwijl ze in haar bolide stapt, werp ik haar een aantal
verwensingen toe. Wat denkt ze wel niet, klerewijf met haar tyfusdochter.
Ik vind dat ik de situatie goed heb aangepakt. Toch moet ik het rapporteren aan mijn baas, omdat de bon verscheurd was. Net toen ik het hele verhaal wilde uitleggen, vertelt mijn baas dat hij een zeer ernstige klacht over mij ontvangen had. En niet van de eerste de beste.
Gravin von Sweelinck heeft, via haar advocaat, een brief laten bezorgen bij de Gemeente. Dat één van de Parkeerwachten haar en haar dochter ernstig beledigd en uitgescholden heeft. Uit camerabeelden is op te maken wie de betrokken parkeerwacht is en wat er
allemaal is geroepen. Wat ik daar op te zeggen had. Ik probeer uit te leggen wat er is gebeurd, maar ik kan niet natuurlijk niet ontkennen dat ik haar en haar dochter heb uitgescholden. Ik hoor dat haar advocaat, met getuigenissen van omstanders en de videobeelden als bewijs, een zaak tegen de Gemeente wil gaan aanspannen. Ik zie wel dat mijn baas hier erg van onder de indruk is. Deze Gravin is een zeer notabele vrouw die regelmatig grote projecten van de Gemeente financieel steunt. Hij maakt me duidelijk dat mijn ontslag de enige mogelijkheid is om aan de aanklacht te ontkomen, de Gravin en haar advocaat zouden met niets minder genoegen nemen. Maar misschien was er nog een kans…ik krijg het advies om naar haar toe te gaan en mijn welgemeende excuses aan te bieden. Misschien zal dat haar overhalen om de aanklacht in te trekken en dan zou ik er met een waarschuwing van af kunnen komen.
Ik moet er niet aan denken om haar en haar verwende kind weer onder ogen te komen, maar ik heb het geld van mijn baantje meer dan hard nodig.
En zo pak ik de dienstfiets en rijd naar het opgegeven adres.