Lana staarde Adam met een lege blik aan, ze voelde een orkaan van gevoelens door haar heen gaan. Sinds het moment dat ze de weg gevonden had, had ze aan hem gedacht en hoe blij hij zou zijn dat ze veilig en wel terug was. Maar dat had niet erg lang geduurd! Ze had zich voorgesteld hoe hij zijn verontschuldigen zou maken omdat hij haar niet gewaarschuwd had dat ze beter niet de landerijen op kon gaan omdat je daar gemakkelijk kon verdwalen. Ze had zelfs bedacht dat hij zijn excuses zou maken dat hij nog steeds niet een mobiele telefoon voor haar gekocht had, zoals hij gezegd had te zullen doen. Hij had het recht niet om hier een punt van te maken en haar een pak slaag te geven alsof ze een stout meisje was. Hij zou de hemel op zijn blote knieën moeten danken dat weer veilig thuis was! De afgelopen uren van angst, stress en pijn waren meer geweest dan ze aankon. En nu dit…ze voelde alsof ze aangeschoten wild was.

‘Weet je wat ik in de afgelopen uren allemaal heb moeten doormaken?’, vroeg ze. ‘Ik ben verdwaald!’ Ze kon inmiddels, met overslaande stem, de woordenstroom niet meer tegenhouden, ‘Waarom heb je me niet laten weten dat het daar niet veilig is?! Waarom heb je de zaak hier zo laten verwaarlozen? Waar haal je het lef vandaan mij van onachtzaamheid te beschuldigen? Ben je me überhaupt wel gaan zoeken? En waarom blijf je me beschuldigen dat ik geen mobiele telefoon heb? Je hebt zelf gezegd dat je er een voor me zou kopen? Hoe km je erbij dat ik ergens schuld aan heb?’ Lana hield zich even stil om de verbijstering op zijn gezicht beter in zich op te kunnen nemen, vervolgens deed ze haar deur open en stapte uit. Met grote stappen beende ze de trap voor de voordeur op voor hij zelfs maar de tijd had om uit te stappen.

De adrenaline schoot door haar heen. Toen ze naar de deurkruk reikte, trilde haar hand als een blad aan de boom. Ze kon de deur bijna niet eens open krijgen. Doe eens rustig, hield ze zichzelf voor. Opeens stond Adam naast haar.

‘Doe eens rustig’, de strenge toon in zijn stem zorgde ervoor dat ze even stokstijf stil stond, meer van verrassing dan van schrik. Maar na de korte pauze vervolgde ze haar weg in de richting van de keuken, met Adam op haar hielen. ‘Probeer je mij nu de schuld van alles te geven?’, vroeg hij met luide stem, ‘Een redelijk denkend mens zou er sowieso niet alleen op uitgetrokken zijn’.

Lana rukte de deur van de koelkast open, greep een fles water en schreeuwde vervolgens bijna, ‘Een redelijk denkend mens zou niets meer weten dan ik!’ Toen ze zich de kromme woordkeus realiseerde, vervolgde ze met een lagere stem, ‘Ik bedoel, ik ben een redelijk denkend mens! Maar er zijn nergens waarschuwingsbordjes te vinden! Zoals, Gevaarlijk, betreden op eigen risico’.

‘Heb je dan niet tegen me gezegd, nee, tegen me geschreeuwd dat het daar verwaarloosd uitziet?’

‘Luid en duidelijk’. Met de hand in de mitella rukte ze de dop bijna van de fles, de andere trillend, terwijl ze de fles half leegschonk. Naar adem happend, rolden de woorden over elkaar heen, zonder dat ze nadacht over wat ze ging zeggen. ‘Het is een schande zoals het er daar buiten uitziet! Bijna alle houten hekken zijn kapot, er is niets gerepareerd, er is bijna nergens gemaaid, de paden zijn helemaal overwoekerd en het ene gebouw wat er nog staat bevindt zich in deplorabele toestand!’

‘En toen je zag hoe het er allemaal uitzag, besloot je er tòch naartoe te gaan? Alleen? Zonder dat je iemand zou kunnen waarschuwen?’ Adam leunde achterover tegen het aanrecht en deed zijn armen over elkaar.

Lana keek hem aan, en voelde hoe ze een kleur kreeg, toen ze zich realiseerde dat haar eigen woorden elkaar tegenspraken. ‘Ja! Ik wilde weten of het er daar net zo uit zou zien als in mijn dromen’.

‘OK, en waarom is het dan mijn schuld? Wat zou het verschil geweest zijn als ik je had verteld zou hebben dat je daar gemakkelijk kunt verdwalen?’

Ze schudde haar hoofd en veranderde van onderwerp, ‘En waar is mijn mobiele telefoon?’

Met een vriendelijk, maar gepijnigde blik in zijn ogen, haalde Adam een klein pakje uit zijn zak.

‘Hier’.

Lana keek hem even verbaasd aan en barstte vervolgens in tranen uit. Hoewel hij geen stap in haar richting zette, opende hij zijn armen en rende ze naar hem toe. Toen hij haar tegen zijn brede, warme borst drukte, leek alle angst en pijn samen te komen en begon ze ongecontroleerd te snikken. Ze was zich er maar amper van bewust dat hij haar opgepakt had en haar door de hal in de richting van de slaapkamer droeg. Hij ging op het bed zitten en nam haar bij zich op schoot. Haar hoofd rustte op zijn schouder, terwijl hij zachtjes door haar haren streek. Hij liet haar een poosje huilen en wachtte tot ze gekalmeerd was alvorens het woord te nemen.

‘Het is al goed, Lana. Alles is in orde. Ik ben je nog gaan zoeken…dat hebben Steven en ik samen gedaan. Ik was erg ongerust. Ik wist niet eens zeker of je die kant wel opgegaan was of niet. Het spijt me dat ik zo boven op je gesprongen ben. Dat was mijn bedoeling niet. Ik wilde alleen maar voor je zorgen, zorgen dat je beter zou voelen en het…tja, het deed pijn toen je mijn hulp afwees…natuurlijk weet ik dat je niet invalide bent’.

‘Het spijt me heel erg!’ Haar stem klonk gesmoord door zijn dikke jas. Ze draaide haar hoofd naar hem toe. ‘Ik was zo bang dat ik de weg terug niet meer zou kunnen vinden! Ik weet dat het stom was om er alleen op uit te trekken! En ik heb me zo op lopen winden over hoe het er daar uit zag…er waren geen gebouwen meer, er waren geen paden meer…’ Lana ging rechtop zitten, de tranen liepen over haar wangen. ‘Adam! Waarom denk je dat ik ervan uit ga dat daar achter paden zouden moeten lopen? Wat is er met me aan de hand? Mijn dromen kunnen niet echt zijn, maar ik doe steeds of het echte herinneringen zijn. Ik wil dit allemaal niet meer!’

Adam ging ook rechtop zitten, zijn ogen stonden bezorgd. ‘Ik weet het niet. Ik wou dat ik het wist. Ik heb je verteld dat ik in geesten geloof, maar daar plaagde ik je alleen maar mee. Nu ben ik er niet zo zeker meer van’.

Lana knikte. ‘Nou dat is een flinke hulp’, mompelde ze.

Soms denk ik dat er een soort aura is, of zoiets, van mensen die hier voor ons geweest zijn…ik weet dat het vreemd klinkt, maar ik heb zelfs gedacht dat herinneringen blijven waar ze zijn, als een soort elektrische opgeslagen lading en dat ze zich af kunnen spelen in het hoofd van iemand als er op de een of andere manier contact gemaakt wordt…gek, hè?’

Lana glimlachte flauwtjes. ‘Niet echt…als ik me mijn neurologielessen goed herinner, dan functioneren de hersenen doordat hun cellen middels de synapsen elektrische stroompjes aan elkaar doorgeven, klopt?’ Adam knikte, en ze ging door, ‘wie zegt dat dergelijke stroompjes in de loop van de jaren niet in enige vorm opgeslagen kunnen worden? Dat is een interessante theorie, Adam! Het is tenminste een stuk geloofwaardiger dan die verhalen over geesten en spoken’.

‘Het verklaart ook het verschijnsel van de ‘déjà vu’, en waarom sommige mensen op de plaats van een trauma precies kunnen vertellen wat daar met mensen gebeurd is’.

Lana veegde met haar mouw over haar gezicht. ‘Ja! En zelfs deze mensen hebben het wel eens bij het verkeerde eind – soms weten ze het precies, op andere momenten bakken ze er helemaal niets van! Misschien dat hun geest gevoelig is voor ‘elektrische’ herinneringen, maar soms zijn er helemaal geen herinneringen die opgevangen kunnen worden?’

Adam knikte. ‘Het grote probleem met mijn theorie is echter, dat herinneringen verondersteld worden opgeslagen te liggen in de neuronen, niet als elektrische ladingen. De ladingen verschaffen alleen maar de weg naar deze herinneringen. Maar omdat allerlei soorten data verzonden en opgeslagen kunnen worden als elektrische ladingen – denk maar eens aan alle draadloze apparatuur, waarom zouden herinneringen dan niet als data opgeslagen kunnen worden? Als je draadloze modem aanstaat, waar gaat die informatie dan heen als je computer niet aanstaat? Door de lucht. Hoe komt je mobiele telefoon aan zijn informatie? Door de lucht. Misschien dat onze gedachten en herinneringen net als radiogolven opgevangen kunnen worden? Misschien zijn er meer actieve gebieden in de buurt waar ze opgeslagen liggen, zoals in dit huis – je hebt deze dromen nooit eerder gehad voor je hier kwam logeren’.

‘Ik dacht dat elektrische signalen die niet door een apparaat opgevangen worden gewoon oplossen of op een andere manier te gronde gaan?’

‘Misschien wel. Maar dat een apparaat ze niet meer kan ontvangen wil niet zeggen dat ze er niet zijn. Het betekent niet dat ze niet naar een metalen object geleid zijn of naar de aarde tot een ontvanger ze opgepikt heeft. Je hersenen zouden de ontvanger kunnen zijn, zoals je gedachten de zender van elektrische ladingen zijn. Ik heb hiervoor op internet gekeken, en ik heb veel grote onderzoeken gevonden die hier naar verricht worden, zoals in het PEAR laboratorium, wat staat voor Princeton Engineering Anomalies Research, dat al dertig jaar bezig is. Ze hebben miljoenen testen gedaan en hebben ontdekt dat menselijke gedachten en gevoelens de resultaten van een ‘gebeurtenissen generator’, ook wel REG genoemd, kunnen beïnvloeden. Veel paranormaal psychologische onderzoeken hebben aangetoond dat onze hersenen signalen naar buiten ons lichaam uitzenden’.

‘Je hoeft me niet te overtuigen, Adam. Bovendien zie ik meer in jouw verklaring dan in de theorie over geesten en spoken’.

Adam glimlachte. ‘Iemand die ons nu zou kunnen horen, zou ons helemaal voor gek verklaren’.

X-O-X-o-x-o-X-O-X

Lana lachte. ‘Je bent de meest normale persoon die ik ooit ontmoet heb, dus daar zou ik me geen zorgen om maken. Maar waarom zie ik die herinneringen alleen in mijn dromen? Het is nog nooit gebeurd terwijl ik wakker was’.

‘Je bewustzijn zal ze niet accepteren – je weet heel goed wat echt is en wat niet. Maar als je slaapt, dan weet je dat niet en staan je hersenen het toe dat de herinneringen afgespeeld worden? De meeste paranormale mensen moeten zich diep concentreren om het voor zich te zien. Ze hebben zich een vorm van zelfhypnose aangeleerd om in de juiste gemoedstoestand terecht te komen.

‘Misschien zou ik eens naar een hypnotiseur toe moeten gaan. In heb eens gehoord dat ze allerlei dingen naar boven kunnen halen die normaal gesproken door het bewustzijn weggedrukt worden’.

‘Misschien, maar het lijkt prima te gaan als je ligt te slapen – dus waar zou je je druk over maken?’

‘Dus ik kan gaan slapen zonder dat ik bang hoef te zijn weer zo’n vreemde droom te hebben!’ Lana sloeg haar armen om zijn nek en duwde hem achterover in de kussens. Hij sloeg zijn armen om haar heen en wreef haar over haar rug.

‘Laten we onze jas uitdoen’, zei Adam en ze stonden beiden op om zich hiervan te ontdoen. Lana’s haar ging recht overeind staan van de statische elektriciteit, bij ieder shirt wat ze uittrok.

‘Zo te zien heb je het daarbuiten niet koud gehad’, merkte hij droog op.

‘Ja’. Ze boog zich naar hem toe om hem te kussen. Een elektrisch vonkje spatte over. Lana sprong bijna een gat in de lucht van de schrik en ging vervolgens giechelend op hem liggen, ‘Over elektriciteit gesproken…’

‘Ik zal wat te eten maken’, zei Adam, ‘en ik ben zo terug met ijs voor je enkel – als…blijf je hier, of…’

‘Ik denk dat ik even naar de televisie ga kijken’. Lana liep met hem mee naar de keuken, nam haar medicijnen in en liep met een ijspakking terug naar de woonkamer. Adam bracht haar de nieuwe mobiele telefoon, waar ze een tijd lang mee ging zitten spelen. Ze zette alle telefoonnummers die ze uit haar hoofd kende in het geheugen. Maar de theorieën van Adam haalden haar uit haar concentratie. Het leek allemaal te kloppen’.

__________________________

Ze aten met zijn allen in de eetkamer. Steven at snel zijn bord leeg en kondigde vervolgens aan dat hij naar bed ging.

Zodra hij zijn hielen gelicht had, richtte Adam zich naar Lana. ‘Weet je, voor zover het om het opknappen van alles hier gaat, dat ben ik al jaren van plan. Als je het had gezien toen ik het van mijn moeder kreeg, dan zou je een idee hebben hoe het eruit gezien heeft. Er had hier al meer dan tien jaar niemand meer gewoond. Binnen was alles bedekt door centimeters stof en spinnenwebben. Het heeft me meer dan een jaar gekost om deze vleugel bewoonbaar te maken. Ik heb een heel nieuwe badkamer moeten laten aanleggen. Vervolgens heeft het me nog een jaar gekost om de benedenverdieping op te knappen. En zes maanden voor de bovenverdieping. En nogmaals zes maanden voor de keuken…begrijp je?’

Lana knikte, ze was een beetje overdonderd en keek naar de etensresten in haar bord.

‘Ik heb nog niet de tijd gehad om buiten aan de slag te gaan. Bovendien was ik van plan de zolder als volgende aan te pakken’.

‘Ik…ik was overstuur…’, probeerde ze haar overreacties te verklaren, ‘omdat ik zo moe was en ik me herinnerde hoe mooi het er ooit uitgezien heeft…het spijt me dat ik jou de schuld heb willen geven’.

‘Het is wel goed. Laten we het maar achter ons laten’.

Ze keek naar hem op en kon de liefde in zijn ogen lezen. ‘Je gaat toch niet…je gaat me toch niet een pak op mijn billen geven?’

‘Nee. Dat zou ik wel moeten doen, maar ik denk dat je je portie wel gehad hebt en bovendien ben ik er zeker van dat je daar nooit weer alleen naar toe gaat, of wel?’

‘Geen sprake van’.

‘Laten we er dan maar een streep onder zetten’.

‘Dank je wel…en ook bedankt voor mijn mobiele telefoon. Het spijt me dat ik daar zo onaardig over deed’.

‘Het is al goed. Ik had er al eerder mee moeten komen, maar nu je er eentje hebt, ben ik een stuk geruster op je veiligheid’.

‘Ik ook’. Lana ging staan en begon de borden op te stapelen om deze naar de keuken te brengen. ‘Zal ik je eens wat vertellen?’

‘Wat?’

‘Dit is voor het eerst dat Steven niet overeind springt om de etenstafel op te ruimen. Misschien dat hij zich tenslotte dan toch thuis begint te voelen’.

‘Ik hoop het’.

X-O-X-o-x-o-X-O-X

Toen ze later op bed lagen trok Adam haar dicht tegen zich aan, hij kuste haar teder terwijl zij langzaam in slaap begon te vallen. ‘Misschien dat onze herinneringen op dit moment wel op onze harde schijf opgeslagen’, mompelde hij, terwijl hij zachtjes haar borst streelde. ‘Laten we er dan maar een mooie van maken’, giechelde Lana. Even later werd de kamer gevuld met geluidjes van plezier.

_______________

Elizabeth rende over het zandpad aan de rand van het bos. Misschien had ze beter niet kunnen rennen nu ze zeven maanden zwanger was, maar het was zo’n mooie ochtend dat ze zich niet in had kunnen houden. De hond dartelde achter haar aan, happend naar de vlinders en af en toe struikelend over de stenen die in het hoge gras verscholen lagen. Ze moest lachen toen hij in volle vaart over de kop vloog om snel weer op te krabbelen om zijn race voort te zetten.

Toen ze het houten huisje naderde wat eens de residentie van het landgoed was geweest, duwde ze de deur open om frisse lucht naar binnen te laten stromen. Ze hield ervan om hier te komen, even weg van de drukte en het lawaai van het grote huis, om rustig te kunnen lezen, handwerken of een dutje te doen. Vandaag was James bij de buurman op bezoek gegaan om te praten over de nieuwste ontwikkelingen op landbouwgebied. De kinderen zaten met het kindermeisje te ontbijten, dus kon ze best even gemist worden. Het was toch maar een wedstrijdje wie het gezag van het kindermeisje kon ondermijnen, gepaard gaande met veel geknoei.

Elizabeth deed de gordijnen open die voor de kleine ramen van het huisje hingen en glimlachte toen een zonnestraal in haar gezicht scheen. Niet lang daarna lag ze op een zachte veren matras, verdiept in een gedichtenbundel.

‘Elizabeth?’, hoorde ze de stem van James door de open deur binnendringen. ‘Kom naar huis, schatje; het is al bijna middag’.

Ze rekte zich lui uit, glimlachte en antwoordde, ‘Ja James, ik kom er zo aan’.

Met een brede grijns liep James terug naar het huis. Elizabeth ging rechtop zitten. Ze moest in slaap gevallen zijn als het nu al bijna etenstijd was. De baby schopte, hard, ze kromp ineen van de kracht. Het voelde alsof het meer armen had dan een inktvis, grinnikte ze, ze voelde constant op meer plaatsen drukken en stompen dan ze kon tellen! Ze pakte het boek op van de rand van het bed en begon nog een paar bladzijden te lezen…

Ze keek op toen er plots een schaduw over haar boek viel. Ze keek naar de deuropening en hield geschrokken naar adem in. Daar stond Robert Davids, groot en sterk, en met een donkere uitdrukking op zijn gelaat. Robert was de eigenaar van een klein boerderijtje een paar kilometer verderop en Elizabeth had een hekel aan hem. Hij was zo’n type dat vond dat vrouwen niet gehoord hoefden te worden en alleen maar goed waren om voor nageslacht te zorgen. Ze had zijn vrouw Gertrude nog nooit ontmoet. Ze had haar alleen maar van een afstand in de kerk zien zitten. Dat was de enige keer dat ze buitenshuis kwam. Zelfs James had een hekel aan die man.

‘Kom snel mee’, gromde hij. Elizabeth was niet in staat om een woord uit te brengen, kon alleen maar nee schudden.

‘Mijn vrouw is erg ziek. Je moet haar helpen’.

‘Ik…dat kan niet…ik moet het eerst aan James vragen’, piepte ze.

‘Ze zal het niet halen, tenzij je nu meekomt!’

Elizabeth, die sociaal altijd erg bewogen was, geloofde hem. Ze knikte, legde haar boek neer en liep met hem mee naar zijn wagen, die hij een eind verder op het pad had laten staan. James zou het vast wel begrijpen als ze een ernstig zieke vrouw ging helpen, toch? En zelfs als ze hier voor gestraft zou worden, dan kon ze niet anders dan te proberen het leven van een ander te redden. Ze voelde zachtjes tegen aan heup – het tasje met de geneeskundige kruiden hing daar, zoals altijd…

De wagen hobbelde als een bezetene over de oneffenheden van het zandpad en zorgde voor felle pijnscheuten door de buik van Elizabeth, toen Robert op volle snelheid naar huis racete. Ze hield zich krampachtig vast aan het harde houten bankje. Ze gilde en smeekte hem om het rustiger aan te doen – ze probeerde zelfs naar voren te reiken om hem een klap op zijn schouder te geven, maar ze durfde het bankje niet los te laten om dit te kunnen doen. Korte tijd later hield hij stil voor de ingang van zijn boerderij.

‘Mijn God’, kreunde Elizabeth, terwijl hij van de wagen sprong en zich naar haar kant haastte. ‘Ik ben er bijna afgevallen. Wat mankeerde jou?’

Hij beantwoordde haar vraag door haar onder haar armen te pakken met zijn kolenschoppen van handen en zette haar op de grond. ‘Boven’, bromde hij.

Elizabeth wachtte even, ze had helemaal geen zin om hem te gehoorzamen. Er klonk er een afschuwelijk, laag kreunend geluid vanuit het raam op de bovenverdieping. Ze had achter geen keus, want hij pakte haar bij haar arm en begon haar de trap op te sleuren. Ze strompelde achter hem aan en was bang dat de baby iets zou overkomen als ze zou komen te vallen. De pijn was in ieder geval opgehouden.

Ze schrok zich een hoedje toen ze Gertrude zag liggen. De arme vrouw lag in haar eigen vuil op het groezelige linnengoed, en gloeide van de koorts. ‘Waar is het personeel?’, wilde Elizabeth weten.

‘Allemaal weg’, bulderde hij.

‘Ze zal niet beter worden als je haar niet verzorgd’.

‘Doe jij dat maar’.

Elizabeth ging staan en keek hem met een schuine blik aan. ‘Nee’.

Toen ze bijkwam  lag ze op de grond, naast het stinkende bed. Haar oren suisden en haar hoofd deed pijn.

Toen ze moeizaam overeind krabbelde, voelde Elizabeth opnieuw steken van pijn in haar buik. Lieve hemel, ze kon het leven van haar kindje niet nog eens op het spel zetten. ‘Geef me wat schoon water…’, zei ze met schorre stem.

_______________

Adam schrok wakker van een oorverdovende gil. Hij schoot overeind en wreef in zijn ogen toen er nog een ijselijke gil rechts van hem klonk. ‘Lana!’, riep hij, terwijl hij aan het koord van het licht trok en aan haar ‘goede’ schouder begon te schudden. Haar nachthemd en haar haren waren doorweekt met zweet en hij zag een flits van haar witte tanden toen opnieuw een harde gil zijn orden teisterde.

Steven kwam de kamer binnen stormen. ‘Wat gebeurd hier?! Wat is er aan de hand?’

Er klonk weer een gil, die overging in een laag gekreun, het klonk alsof ze erge pijn had. Het duurde een poos voordat ze langzaam ontspande bij het horen van de troostende stem van Adam. Ze deed haar ogen open en keek hem aan. Steven stond bij het bed en keek verward om zich heen. Het was overduidelijk dat Adam haar niets aangedaan had, maar hij nog nooit gezien dat iemand zo’n erge nachtmerrie had waar ze niet uit wakker konden worden. Zijn moeder had af en toe last gehad van hallucinaties die hier wel een beetje op leken. Maar hij wist zeker dat Lana geen drugs gebruikt had die dit zouden kunnen veroorzaken.

‘Ohhh’, kreunde ze, en deed haar ogen weer dicht.

‘Wat is er aan de hand, Lana? Geef antwoord, liefje…’, drong Adam aan.

‘Oh, mijn God…’

‘Lana?’, de stem van Steven leek haar terug in de realiteit te brengen. Ze keek hem aan en ging rechtop zitten. Ze hield het laken voor haar borsten.

‘Ik…ik droomde weer dat ik Elizabeth was…de bevalling van de tweeling…’

‘Oh mijn God’, herhaalde Adam, ‘Dat moet heel erg pijn gedaan hebben…’

‘Pijn kan het gevoel niet beschrijven! Het scheurde me aan stukken. Ik bedoel, het scheurde Elizabeth aan stukken… ik weet het niet meer! Waarom gebeurd dit allemaal?’, ze begon hartverscheurend te huilen, met lang uithalen, en Adam deed zijn armen om haar heen en klopte zachtjes op haar rug.

‘Wat is er met haar aan de hand?’, vroeg Steven.

‘Ze heeft soms hele nare dromen, Steven. Dit is al de vijfde keer dat ze droomde dat ze mijn betovergrootmoeder was. De dromen zijn zo levensecht dat ze er bang van wordt.

‘Steven ging op de rand van het bed zitten. ‘Adam…’

‘Ja’.

‘Ik heb ook een paar keer gedroomd’.

‘Wat!’

Lana hield op met huilen en staarde naar de andere kant van het bed naar de jongeman. ‘Jij ook? Waar heb je over gedroomd?’

‘Ik heb steeds dezelfde droom. Mijn naam is Willem en ik heb hier gewoond, maar dat is wel heel lang geleden. Ik weet niet precies wanneer, maar het ziet er allemaal heel anders uit. Er zijn geen vleugels aan het huis en de landerijen achter het huis staan vol met koeien. Eén stier heeft zijn eigen weilandje. Verder zijn er veel paarden waar ik regelmatig op rijdt, en…eh…Elizabeth is mijn moeder…’

Lana verstijfde in de armen van Adam. Ze voelde de angst diep in haar lijf. ‘Oh, mijn God, Adam – hij heeft dezelfde dingen gezien, die ik ook gezien heb. Steven, wat is de naam van je vader in je dromen?’

‘James. Net als op de foto’s die we gevonden hebben’.

‘Was er een hond?’

‘Jingles’.

Toen ze dat hoorde stokte de adem van Lana. ‘Dat heb ik hem nooit verteld, Adam! Jingles staat ook niet op de foto’s. Hoe kan hij die naam weten?’

‘Misschien staat hij in het dagboek?’, opperde Adam.

‘Nee, dat is niet zo’.

‘Ik vraag me af waarom ik nooit van dergelijke dromen gehad heb’, vroeg Adam zich hardop af.

‘Misschien heb je wel een bekrompen geest’, opperde Lana en keek hem ondeugend aan.

‘Kom hier’. De toon in de stem van Adam bezorgde haar de rillingen, ook al was ze er wel van overtuigd dat hij haar na zo’n heftige droom geen pak op haar billen zou geven.

‘Ik ga terug naar mijn bed’, zei Steven, die nonchalant probeerde over te komen. ‘We kunnen het er morgen nog wel even over hebben. Mijn dromen zijn helemaal niet eng. Ik vind ze zelfs wel leuk. Ik vind het heel erg dat je zoveel pijn gehad hebt, Lana. Gaat het nu weer een beetje met je?’

‘Ja – ik heb nu helemaal geen pijn meer’.

‘Ik hoop niet dat ik zulke dromen zal hebben. Hee, vrijdag is het Halloween! Zullen we dan een feestje bouwen?’

Lana moest lachen om Steven zijn jeugdige enthousiasme. ‘Natuurlijk. We zullen morgen de voorbereidingen treffen’.

‘Ik moet werken en Steven moet naar school’, herinnerde Adam haar. ‘En jij blijft thuis, Lana’.

Zodra Steven de deur achter zich dichtgetrokken had, draaide Lana zich naar Adam, er blonken tranen in haar ogen. ‘Ik vind het niet erg om hier alleen achter te blijven, maar ik ben wel bang om te gaan slapen! Ik wil die pijn nooit weer voelen! Wat als ik nog eens over die bevalling ga dromen?’

‘Rustig maar. Ga maar lekker liggen’, probeerde hij haar gerust te stellen, ‘en ik zal een kalmerend middeltje voor je halen. Ik garandeer je als je die neemt dat je geen dromen meer zult hebben’.

‘Echt waar? En kan ik die dan iedere nacht nemen?’

Adam fronste zijn wenkbrauwen, hij wist dat ze zich heel goed bewust was van de bijwerkingen van kalmerende middelen en dat je er spaarzaam gebruik van moest maken.

‘Ik maak maar een grapje. Maar ik wil niet nog eens zo’n droom hebben. Zullen we morgen in mijn flatje slapen?’

Adam knikte. ‘Steven ook?’

‘Natuurlijk – hij kan op de bank slapen’.

‘Mooi zo. Ik wil hem hier liever niet alleen laten, met alles wat er momenteel gebeurd…ik ben zo terug’.

Toen hij terug kwam, nam Lana het tabletje in en gingen ze beiden weer liggen. Ze hielden elkaar stevig vast.

‘Adam’, fluisterde Lana in het donker.

‘Wat is er, schatje?’

‘Ik wil je graag over mijn droom vertellen, voor ik dingen vergeet’.

‘Okay’.

‘De buurman van Elizabeth en James, Robert Huppeldepup… hij heeft Elizabeth gedwongen om met zich mee te gaan om bij zijn zieke vrouw te kijken. Ze was zo vies, dat het goed zou kunnen dat ze daar ziek van was. En hij sloeg Elizabeth tegen de grond. Zodra ze zijn vrouw schoongemaakt en behandeld had, smeet hij haar weer op zijn wagen en zette haar af aan het begin van onze…eh, jouw oprijlaan. Ze was al in de eindfase van de bevalling aanbeland toen ze naar het huis moest lopen. James zag haar en droeg haar naar binnen en toen maakte je me wakker. De pijnen waren toen zo verschrikkelijk dat ik dacht dat ik, ik bedoel, dat ik dacht dat ze doodging…’

Adam trok Lana dicht tegen zich aan en zij begon opnieuw te huilen. ‘Ik kan me niet voorstellen dat ik me uren door die bevalling heen moet vechten, alleen maar om vervolgens twee doodgeboren kindjes te hebben…’

‘Shhh, stil maar…het ging niet over jou, weet je nog?’

‘Ja, maar het is zo zielig!’

‘Dat ben ik met je eens. Zullen we het nu over leuke dingen gaan hebben?’

‘Zoals?’

‘Zoals dat we gaan trouwen en hoeveel kinderen we willen…’

‘Je bedoeld òf we kinderen zullen hebben? Het kan nog steeds zo zijn dat ik… HIV geïnfecteerd ben…weet je nog?’

‘Dat is niet zo. Dat zal niet gebeuren. Het komt allemaal wel goed..’ Adam hield op met praten omdat dat Lana in een diepe slaap gevallen was. Hij luisterde een poos naar haar diepe, regelmatige ademhaling en hoopte dat er even geen nieuwe kink in de kabel kwam, tot hij uiteindelijk ook in slaap viel. De laatste paar dagen hadden ook bij hem sporen nagelaten, hij was van zijn leven nog nooit zo moe geweest.

Geef een reactie