Door Fioontje

Ze mocht het ziekenhuis verlaten op voorwaarde dat ze rust zou nemen. Anno, haar man, zou er op toe zien, dat zijn Eefje die rust ook echt zou nemen.
‘Als jij jezelf vermoeit, zal ik je per direct een pak op je billen geven.’ Dit had Anno haar beloofd toen hij haar thuis op bed legde.

Er verschijnt een kriebel in haar buik als ze eraan denkt. ‘Het is nou al een week geleden, ik kan nou wel wat dingen doen.’


Eefje besluit de bovenverdieping te stofzuigen. Vol goede moed begint ze aan de slaapkamer. Binnen enkele minuten is ze buitenadem, maar ze negeert de alarmbellen. De telefoon gaat. ‘Met Eefje.’


‘Dag liefje. Met Anno. Wat klink je vreemd. Is er iets?’


Ze krijgt een kleur. ‘Nee schat. Ik eh, sliep.’


‘Fijn dat jij je zo aan je rust houdt. Wat hoor ik trouwens op de achtergrond? Je bent toch niet bezig wel?’


‘Nee schat dat is de radio.’


Ze kan zichzelf wel wat aandoen, ze heeft nog nooit tegen Anno gelogen. Waarom heeft ze dan ook die stofzuiger aan laten staan?


‘Je liegt niet tegen mij toch schat?’


‘Nee. Ik ga weer slapen goed? Dag schat.’


Zonder zijn antwoord af te wachten, hangt ze op. Meteen gaat ze verder met het stofzuigen. Niet lang daarna voelt ze een drukkende pijn op haar borst. Paniekerig drukt ze op de terug bel toets van de telefoon, maar ze is al buiten bewustzijn als Anno opneemt.

‘Eefje? Eefje geef antwoord!’ De schrik staat in zijn ogen als hij geen respons krijgt. Hij rent het huis door en vindt haar op de slaapkamer. Hij neemt haar hoofd in zijn handen. ‘Liefje? Toe word wakker.’


Met trillende handen belt hij het alarm nummer. In één oogopslag ziet hij waardoor ze buiten bewustzijn is geraakt. De stofzuiger is door haar val uit het stopcontact geraakt. ‘Dus toch.’


Met gillende sirenes wordt Eefje naar het ziekenhuis vervoerd.

Na 23 uur en 16 minuten opent Eefje haar ogen. Anno pakt haar hand en haalt opgelucht adem. ‘Dag lieverd. Je bent er weer gelukkig.’


Verbaasd kijkt ze om zich heen. Er begint haar iets te dagen. ‘Ik was thuis, aan het stofzuigen.’


Verschrikt kijkt ze Anno aan. ‘Sorry lief ik.’


‘Stil maar even schat. Dat komt later wel. Je moet nou even tot rust komen en aansterken.’


Zwakjes lacht ze even naar hem en valt dan weer in slaap.


De drie dagen dat Eefje nog in het ziekenhuis verblijft, is Anno constant bij haar. Hij is blij dat het met de dag beter gaat. Soms kijkt Eefje hem schuldbewust aan, maar dan knikt hij even geruststellend. ‘Komt allemaal goed schatje.’ Zegt hij dan.


Eenmaal thuis brengt hij haar meteen op bed. Hij draait haar op haar buik en geeft haar twee flinke tikken op haar billen. ‘Je blijft nu in je bed liggen, totdat ik zeg dat je eruit mag. Deze keer neem jij je volledige rust. Begrepen?’


Hij tilt haar kin op en dwingt haar zo hem aan te kijken. ‘Ja schat.’


‘Goed zo. Dan ga je nu eerst slapen, dan praten we vanmiddag verder.’


Het duurt lang voordat ze de slaap kan vatten. De woorden van Anno malen in haar hoofd. Daarbij is ze zich er heel goed van bewust dat ze heel snel een flinke straf zal moeten ontvangen. De vorige keer dat ze uit het ziekenhuis kwam had hij haar beloofd om haar een pak slaag te geven als ze zich zal vermoeien. Ze heeft zichzelf nou wel meer dan een beetje vermoeid. Na veel woelen en malen valt ze in een onrustige slaap. Beter gezegd een slaapje, gezien ze al na drie kwartier wakker wordt.


Ze draait zich om en om. Het lukt haar niet om haar hoofd leeg te maken. Langzaam dringt het tot haar door dat ze niet alleen haar belofte heeft verbroken, ze heeft ook tegen Anno gelogen.  Tot drie keer toe zelfs! Er verschijnen tranen in haar ogen en hoe meer ze nadenkt hoe meer ze moet huilen.


Anno, die zich in de studeerkamer ernaast heeft geïnstalleerd, hoort haar verdriet.
‘Goed zo word je er maar even van bewust wat je hebt gedaan.’ Denkt hij.


Hij doet een poging om zijn administratie weer op te pakken, maar het wil niet echt lukken.


Als haar snikken heftiger worden besluit hij toch maar even naar haar toe te gaan.
Als hij de kamer binnenloopt treft hij haar ineen gedoken aan. Eefje kruipt helemaal tegen hem aan als hij naast haar komt zitten. ‘Wordt maar even rustig schat.’
Zachtjes aait hij haar over haar rug.

Hikkend en snikkend begint ze haar excuses. ‘Het spijt me zo ik had nooit en jij ik moet niet liegen en had beloofd en sorry en ik.’


‘Schatje, schatje rustig toch. Ik snap er niks van. Zeg maar even niets. Wordt eerst maar rustig. Dan proberen we het nog een keer.’
Hij neemt haar in zijn armen en streelt haar zachtjes. Langzaam maar zeker wordt ze rustig.


‘Lieve Anno, ik had mijn rust moeten nemen en ik had nooit tegen je moeten liegen. Het spijt me. Ik weet dat je me gaat straffen en dat heb ik ook verdient.’


Er ontstaat een nieuwe tranenstroom in haar ogen.


Hij aait even over haar hoofd. ‘Het is goed schat. Ik ben blij om te horen dat het je spijt. Alleen ik ga je nu niet straffen. Je bent helemaal overstuur. Naar mijn idee ben je nog niet voldoende uitgerust om een gepaste straf te ontvangen. Ga eerst nog maar proberen te slapen. Ik zal bij je komen liggen.’


Dankbaar nestelt ze zich helemaal tegen hem aan. Hij aait haar over haar rug om haar te laten ontspannen.  Al snel valt ze in een diepe slaap.

Eefje kan haar ogen niet geloven als ze deze opent. De wekker geeft hal elf aan en het is licht buiten. ‘Anno?’


Ze hoort hem de trap op komen. ‘Goedemorgen schat. Wat heb jij lang geslapen zeg.’


‘Heb ik echt van gister middag tot nu geslapen?’


Anno knikt en lacht even om haar verbaasde gezicht. Hij neemt haar mee naar beneden om te ontbijten.  

Op dat moment merkt ze pas dat ze ontzettend veel trek heeft. Na een heerlijk ontbijt kijkt ze Anno bedenkelijk aan. ‘Hoe lang wil je nog wachten voor je me gaat straffen?’


Hij kijkt haar even strak en doordringend aan. ‘Net zolang totdat ik vind dat er zich een juist moment voor voordoet. Tot die tijd wil ik je er niet meer over horen Eefje.’


Er ontsnapt haar een diepe zucht. ‘Goed schat ik zal wachten.’


Na een kop thee brengt hij haar weer naar bed. ‘Maar schat ik kan toch wel beneden uitrusten! Ik vind het zo saai op bed.’


Een ferme tik laat haar schrikken. ‘Ik wil geen tegenwerking van jou. Ik bepaal nu even wat goed voor je is, want dat kan je zelf blijkbaar niet.’


Zijn woorden klinken hard en koud. Het maakt haar terneergeslagen. Met een droevig gezicht kruipt ze in bed. ‘Maar.’
Ze besluit haar zin niet af te maken als ze zijn strenge blik ziet. Met haar ogen naar de grond gericht rolt ze zich in de dekens. Zachtjes geeft Anno haar een kus en knikt even bemoedigend.


Er keert weer rust in haar gevoel. Anno is niet boos, Anno wil alleen maar het beste voor haar.


Hij begeeft zich naar de woonkamer en schenkt zichzelf nog een kop thee in. Er fonkelt een traan in zijn ooghoek. ‘Ik had hier ook alleen kunnen zitten.’ Denkt hij.
Ondanks dat hij haar de vorige keer had beloofd haar per direct te straffen, doet hij dat nu niet. Hij is te erg geschrokken dat hij er zeker van wil zijn dat hij haar niet in gevaar brengt. Het pak slaag op haar billen moet haar gezondheid niet schaden.


Bedenkelijk staart hij naar de televisie, maar hij volgt het programma niet. Hij zit zo erg in gedachte verzonken, dat hij niet merkt dat zijn broer, die de sleutel van hun huis heeft, zijn intreden maakt.


‘Volgens mij is Bassie en Adriaan niet echt van jouw niveau of wel broertje?’


Verschrikt veert hij op. ‘Je laat me schrikken, ik had je niet gehoord.’


Jorris, Anno’s broer, lacht even. ‘Dat was wel duidelijk. Ik stoor toch niet hoop ik?’


Anno schudt van niet. ‘Nee hoor. Eefje ligt op bed, ik zie er nou op toe dat ze voldoende rust neemt.’


Jorris fronst. ‘Ja ik schrok wel toen je belde. Heb je haar al’


‘Nee.’ Breekt hij hem af.


Jorris is de persoon die hun heeft geïnteresseerd in Huiselijke Discipline. De relatie tussen Anno en Eefje verliep moeizaam. Vele avonden ruziede ze over, wat men noemt, niets. De frustraties die Anno daarover had, uitte hij bij zijn broer. Deze had voorzichtig geopperd dat hij misschien de touwtjes harder moest aantrekken. Dit vond Anno maar een rare opmerking. Na er lang omheen gedraaid te hebben, vertelde Jorris alles over zijn relatie met zijn vrouw.  De regels die ze samen hebben opgesteld, de onrust die hij bij zijn vrouw wegnam, de gehoorzaamheid die ze hem toonde en de liefde die erdoor enorm gegroeid was, kwam ter spraken. En dat allemaal door haar van tijd tot tijd een goed pak voor haar billen te geven, besloot hij zijn verhaal. Met grote ogen had Anno zijn broer destijds aangekeken. Hij was erg verbaasd geweest, maar zijn nieuwsgierigheid was gewekt. Nadat hij het even had laten bezinken, vroeg hij Jorris de oren van het hoofd. Diezelfde dag nog, nadat de gemoederen flink waren opgelopen, nam hij zijn Eefje voor het eerst over de knie. Vreemd genoeg had ze het helemaal geaccepteerd. Na veel praten hebben ook zij hun relatie verrijkt met het fenomeen ‘Huiselijke Discipline.’


Nu, bijna drie jaar later, is het nog steeds een belangrijk deel in hun leven.


‘Ga je haar nog wel’


‘Ja.’ Onderbreekt hij zijn broer weer.


Anno zucht. ‘Ik ben alleen zo bang dat als ik haar nu straf, het haar gezondheid weer zal aantasten. Ze heeft haar rust echt nodig.’


Vertwijfelend kijkt Jorris hem in zijn ogen. ‘Maar Anno, denkt je niet dat dit wachten haar niet erg moe maakt? Ze zal er vast veel aan denken en zich er erg druk over maken, Eefje kennende.’


Anno knikt. ‘Misschien heb je wel gelijk. Ik moet het niet veel langer meer uitstellen.’
Jorris drinkt nog even een kopje koffie mee en gaat vervolgens weer op huis aan.

Anno zit naast haar op bed als ze wakker wordt.  ‘Zo meisje. Hoe gaat het met je?’


Ze haalt haar schouders op en kijkt een beetje sip. ‘Wees gerust, ik ga je uit je lijden verlossen.’


Er ontsnapt haar een zucht  van verlichting. Eindelijk, denkt ze. Met haar ogen volgt ze haar man die ondertussen in een la rommelt. Tot haar grote schrik haalt hij de borstel te voorschijn. Hij heeft haar nog nooit eerder met iets anders geslagen dan zijn hand.
Anno ziet haar angstige ogen. Hij neemt haar gezicht in zijn handen. ‘Je weet toch dat je niet bang hoeft te zijn. Ik doe dit, omdat ik je absoluut niet kwijt wil. Ik wil dat je het nooit weer zo ver laat komen. Ik doe het uit liefde.’


Moeizaam slikt ze. Ze heeft haar ogen neergeslagen, maar ze knikt gedwee.


‘Kom maar voor me staan.’


Met knikkende knieën staat ze voor hem, nog steeds haar blik naar de grond gericht.


‘Kijk me eens aan.’


Eefje geeft geen gehoor aan zijn verzoek. ‘Het lijkt me niet het juiste moment om ongehoorzaam te zijn.’


Met vochtige ogen kijkt ze hem snel aan. Ze schrikt van zijn ogen die nu toch wel erg streng kijken.


Anno houdt haar blik vast als hij haar pyjama broek naar beneden schuift. Er ontsnapt haar een zucht. Normaal geeft hij haar eerst een opwarming op haar broek, maar die slaat hij vandaag over.


Haar slipje volgt meteen. Er staan tranen in haar ogen. Tranen van vernedering, maar ook tranen van berouw. Anno zet zijn benen iets uit elkaar en klemt zijn Eefje ertussen. Ze buigt voorover en hij leidt haar met haar boven lichaam op het bed. Gespannen wacht ze op de  eerste tik, maar deze blijft uit. In plaats daarvan begint Anno eerst een preek. ‘Dit pak slaag krijg je, omdat je jezelf in gevaar gebracht heb. Weet je wel dat ik je had kunnen kwijtraken? Weet je hoe bang ik ben geweest? Daarnaast heb je meerdere malen tegen me gelogen. Je moest rust nemen, volledige rust. Ik geloofde je toen je beloofde dat je die rust zou nemen. Dat vertrouwen heb je wel aardig geschaad. Dit pak voor je billen zal je nog lang heugen. Dus als je weer besluit om te liegen of om je belofte te breken, denk er dan aan terug. De volgende keer, ik hoop niet dat die komt, zal ik het nog zwaarder maken.’


Eefje huilde al na de tweede zin.  Haar hart heeft zoveel spijt. Ze wil het zeggen, maar er komt geen woord uit haar mond. Anno wil het liefst ook niet dat ze huilt, hij wil haar het liefst ook geen pijn doen, maar nu moet hij wel. Als hij haar bewust wil maken van haar gedrag dan moet hij wel.


De eerste tik, nog met zijn hand, geeft hij haar overdwars. Eefje slikt. Dit is haast ondragelijk zonder opbouw. Ze pakt het dekbed beet en knijpt hard. Anno slaat haar in hoog tempo links, rechts en overdwars. Ze bijt op haar lip om maar niet te schreeuwen. Al snel kleuren haar billen rood. Anno vraagt zich even af of hij niet te hard voor haar is, maar zodra hij denkt aan wat ze heeft gedaan verdwijnt de twijfel. Er gaan vijf minuten voorbij waarbij ze weerloos over zijn schoot ligt en niks anders kan doen dan huilen. De klappen zijn hard en meedogenloos. Ze voelt elke tik diep doorbranden niet alleen lichamelijk, maar ook dringen ze diep door in haar ziel. Ze beseft nu echt wat ze gedaan heeft en hoe gevaarlijk het is geweest. Anno besluit even een pauze in te lassen. Met een vlugge beweging zet hij haar op haar voeten.

Haar ogen staan smekend. ‘Is het voorbij?’


‘Nee meisje, nog lang niet.’


Hij zet haar op een stoel. ‘Normaal zou ik je in de hoek zetten, maar ik denk dat je daar nog te zwak voor bent. Blijf hier maar even nadenken. Ik kom zo terug.’


Eefje slaat haar handen voor haar gezicht en begint hard te huilen. Ze heeft er heel erg veel spijt van. Als ze denkt aan wat er had kunnen gebeuren als ze Anno niet had gebeld, komen er steeds meer tranen op. Ze voelt zich rot, erg rot. Eefje wil niets liever dan dat Anno haar straf afmaakt en het haar goed laat voelen. Anno laat haar een half uur alleen. ‘Zo meisje ik kan wel zien dat je hebt nagedacht. Sta eens op en kom maar bij me zitten.’


Ze trekt een pijnlijk gezicht als haar pijnlijke billen contact maken, met de ruwe stof van zijn spijkerbroek. Met veel horten en stoten verteld ze hem, dat ze zich nu pas beseft wat ze eigenlijk heeft gedaan en dat ze hoopt dat hij haar kan vergeven. ‘Ja meisje je hebt me erg laten schrikken. Ik hou van je en ik wil je niet kwijt. Daarnaast heb je ook tegen me gelogen, wat me erg zeer doet.’


Opnieuw stromen de tranen veelvuldig. ‘Wil je alsjeblieft de straf afmaken zoals je het in gedachte had?’


Anno knikt. Hij pakt haar stevig bij haar arm beet en leidt haar naar het bed. In het midden legt hij twee kussens op elkaar neer. Hij laat haar voorover buigen. Nu voelt ze niet meer de veiligheid van het contact met zijn lichaam, wat ze wel ervaart als ze over de knie ligt. Hij zit dat ze lichtelijk paniekerig wordt. Hij plaatst zijn hand op haar rug. Ze wordt weer wat rustiger. Anno neemt de borstel in zijn hand en laat deze even op haar billen rusten. Ze rilt bij het voelen van het koude hout. De eerste tik voelt verschrikkelijk. Eefje hapt naar lucht. Nog voor ze zich weer kan herpakken, heeft ze de volgende tik te pakken. Anno ziet haar strijd en wacht iets langer met de volgend harde tik. ‘Stoute Eefje, ik hoop dat dit pak slaag je weer lief maakt. Ik hoop dat je altijd eerlijk zal zijn en daar ga ik voor zorgen.’


Bij de volgende snoeiharde tik schreeuwt ze het uit. Na tien tikken stopt Anno even. Hij aait voorzichtig over haar donkerrode billen. Na een korte pauze hervat hij haar straf. Dit herhaalt hij vervolgens nog  vijf keer. De laatste tien weet Eefje niet meer hoe ze het hebben moet. Elke tik brandt en geeft een gigantische pijn. Elke tik gaat gepaard met een gesmoorde schreeuw van Eefje. Anno vindt het moeilijk om haar zo te zien, maar hij weet dat ze het nodig heeft en hij weet dat het helpt. De laatste drie geeft hij extra hard. ‘Zo meisje het is voorbij. Ik hou van je.’


Hij trekt haar naar zich toe en knuffelt haar stevig. Hij probeert haar te sussen, maar ze blijft huilen. Vooral als hij haar opnieuw over zijn schoot heen legt. Een paniekerig gehuil vult de kamer. ‘Rustig lieverd, ik ga je niet nog meer slaan.’ Langzaam wordt Eefje rustiger, maar ze blijft nog wel huilen. Anno smeert voorzichtig een verzachtende zalf op haar billen. Eefje kalmeert, zo af en toe snikt ze nog. De zalf is slechts een lichte verzachting, maar aangenaam is het wel. Nog voor hij klaar is ligt Eefje al te slapen. ‘Arme pop, het was zo zwaar voor je.’


Voorzichtig legt hij haar helemaal op bed en stopt hij haar in. Hij geeft haar een zoen en in haar slaap mompelt Eefje: ‘Het spijt me.’


Anno lacht even en niet lang daarna valt ook hij in slaap.