Op deze specifieke ronde is er echter nog niets aan te merken geweest. De stallen waren helemaal spik en span. Het hooi was keurig opgestapeld, er was geen spatje modder te bekennen op de paarden, die ook nog eens allemaal een prachtig glanzende huid hadden. Met enige terughoudendheid moest ze haar staf complimenteren. Complimenten worden natuurlijk niet zomaar uitgedeeld, daarvan ga je te veel op je lauweren rusten. Soms zijn ze echter volledig verdiend, en dit was zo’n ochtend. In de keuken liep ook alles op rolletjes. De enige communicatie had te maken met het doorgeven van de gerechten, die vervolgens in een keurige looppas naar het volgende station werden gebracht. Elk spatje werd direct opgedoekt, elke gebruikte pan direct afgespoeld, elk bereid voedsel direct afgedekt en gecodeerd. Na ongeveer 15 minuten de gang van zaken te hebben geobserveerd, moest ze ook hier haar opperste waardering uitspreken.
Vele edele dames zouden dolgelukkig zijn met zo’n goedlopend huishouden. Hélène houdt er echter een knagend gevoel van irritatie aan over. Is ze haar scherpte soms verloren en zijn er allerlei verborgen gebreken die haar personeel handig voor haar verborgen hebben weten te houden? Is ze misschien te mild geworden en heeft ze te lage standaarden voor haar staf gezet? Dat zou verschrikkelijke gevolgen kunnen hebben! Vanmiddag zou niet alleen haar man terugkomen van een lange veldoefening en had ze haar vriendin de gravin uitgenodigd, er komt ook nog een hele delegatie aan hooggeboren vriendinnen van de gravin mee om te zien hoe haar huishouden reilt en zeilt. Ook hun echtgenoten zijn erbij, op wie ze een goede indruk moet achterlaten ter bevordering van de carrière van haar man. Ze hebben vast lovende verhalen gehoord over de gedisciplineerde samenwerking waardoor alles op rolletjes loopt. Als de gasten merken dat het eigenlijk een zooitje is, zullen ze haar zeker uitlachen en wordt ze nooit uitgenodigd voor het jaarlijkse soirée der gravinnen, een enorm opstapje voor een barones zoals zij. Hoe langer ze erover nadenkt, hoe zekerder ze wordt van haar zaak: ze is laks geweest, ze heeft haar oordeel laten vertroebelen en dat is de reden waarom ze nog niemand heeft bestraft deze ochtend. Maar zo kan het niet langer!
Als een roofdier op zoek naar een prooi beweegt ze zich door de slaapvertrekken. En warempel, bij de derde kinderkamer, als ze het niet dacht! Gerimpelde lakens in de hoek van het bed! Ze stormt de kamer uit en vindt tot haar geluk direct het verantwoordelijke kamermeisje, dat nog bezig is om de kar met vuil beddengoed in te laden. “Jij, kom eens kijken,” zegt ze streng. Het meisje schrikt op en loopt met lood in haar schoenen achter de barones aan. “Hier, kreukels, dat is onacceptabel, meisje! Over de knie met jou!” “Alstublieft mevrouw, het is maar een heel klein kreukje. Mag ik niet het bed opnieuw opmaken zodat u me niet hoeft te straffen?” smeekt het kamermeisje nog, maar de barones moet er niets van hebben. “Geen sprake van!” snuift ze, “er is maar 1 manier waarop jij leert. Vooruit, we hebben niet de hele dag!” Ze is intussen op een houten stoel gaan zitten en wenkt naar het meisje, dat aarzelend dichterbij komt. Binnen de reikwijdte van de armen van de barones gekomen wordt ze bij haar pols gepakt en met een klein gilletje ruw over de schoot getrokken. “Geen getreuzel had ik gezegd!” bijt de barones haar toe, terwijl ze de zwarte rok omhoog tilt en het ondergoed omlaag trekt. Twee blanke billen komen zo tevoorschijn. Door de jaren heen had ze heel wat achterwerken gezien en getuchtigd en had ze de vorm, kleur en zelfs consistentie ervan leren waarderen. Misschien was dit stel wat te mager naar de smaak van de barones, maar wel nog jong en soepel. Met haar linkerhand houdt ze het middel van het meisje vast, terwijl ze haar rechter hard op het zitvlak laat neerkomen. Dat proces herhaalt zich, waarbij elke klap een klein gilletje aan het kamermeisje ontlokt. Snel kleurt de nog weinig getrainde huid rood en niet veel later volgen de eerste traantjes. Wanneer ze een mooie, egaalrode kleur heeft bereikt is het genoeg geweest. Met een laatste reprimande herschikt ze de kleren en stuurt ze het meisje weg.
Het voldane gevoel over het herstel van de orde der dingen duurt niet lang en al snel begint het weer te kriebelen. Ze heeft een kamermeisje op haar plaats gezet, maar is dat voldoende voor de garantie op prestaties in het hele huishouden? Sterker, wie hebben straks het meest te maken met de gasten? De bedienden! Wil ze een succesvolle middag hebben, dan moet ze ervoor zorgen dat de bedienden in topvorm zijn. Ze sluipt door het huis in de hoop er een te vinden. Al snel vindt ze Kees, een ervaren bediende van midden de 20. Ze volgt hem een tijdje door het huis om te zien of er iets aan te merken is op zijn werk. Hoewel hij duidelijk zenuwachtig wordt van de stalkerige aandacht, valt er niets op zijn werk aan te merken. Teleurgesteld kan ze daar natuurlijk niet om zijn, dat is precies wat je wil op zo’n belangijke dag. Ze besluit op zoek te gaan naar Marijke, de jongste bediende met slechts 19 jaar. Ze heeft haar gisteren nog moeten bestraffen omdat ze belangrijke post van haar man niet met de juiste urgentie behandelde. Geheel logisch volgt er vandaag een controle of alles nu wel goed gaat.
Stilletjes loopt ze naar haar toe. Marijke lijkt geheel in gedachten verzonken bij het strijkwerk. Plots verstapt de barones zich, waardoor haar schoenen luid op de grond klakken. Verschrikt draait Marijke zich om en laat pardoes het gietijzeren strijkijzer op de grond vallen. “Marijke! Dat is een antieke houten vloer!” zegt de barones woedend. “Het spijt me mevrouw, u liet me schrikken,” verontschuldigt ze zich, maar Hélène wil er niets van weten. “Aan excuses heb ik niets. Vooruit, over de commode buigen!” beveelt ze. Marijke kijkt haar nog even smekend aan voor ze het bevel met neergeslagen ogen opvolgt. De barones tilt de rokken omhoog en pint deze vast op de rug met enkele spelden die ze speciaal voor dit doeleinde bij zich draagt. Daarna knoopt ze uiterst langzaam de directoire open, waarna een prachtig, welgevormd achterwerk wordt onthuld. Een achterwerk waar de strepen, rood en ook wat gelig aan de rechterkant, nog op staan na de bestraffing van gisteren. “Ik zal je sparen, Marijke, door aan de andere kant te gaan staan. Dan komt het verre eind van het leer op de minder geteisterde kant terecht.” “Dankuwel, mevrouw,” antwoordt Marijke met trillende stem.
Met een geoefende backhand knalt de barones de strap op de reeds gehavende huid. Al snel ontstaan ook op Marijkes linkerzijde een samenspel van gemene rode strepen. Hoewel ze zich kranig weert en zo stil mogelijk blijft staan, kan zij niet voorkomen dat enkele kreten aan haar lippen ontsnappen. Normaal gesproken stopt de barones wanneer de billen van top tot teen zijn bewerkt, maar ze besluit geen risico te nemen en een tweede ronde uit te voeren. Dan laat ze haar weer overeind komen. Tevreden kijkt ze hoe Marijke hevig over haar achterwerk wrijft in een poging de pijn uit te bannen. Tevergeefs natuurlijk, het zal wel even duren voor dit gevoel weg is.
Wanneer de lunch dichterbij komt, begint het toch weer te knagen. Wat als er iets niet goed gaat tijdens het diner? Dat zou een blamage zijn! Plots krijgt ze een idee. Ze beent naar het tableau en belt al haar personeel bij elkaar. Het is misschien niet verstandig om de keukenhulpen op dit punt te storen, maar dit is belangrijk en ze hoeft hen niet lang te s. “Dames en heren, ik stoor jullie maar even voordat jullie weer aan het werk mogen. Zoals jullie weten, is de lunchafspraak vanmiddag van het opperste gewicht voor mij. Ik verwacht jullie daarom allemaal in jullie beste doen. Fouten zullen niet worden getolereerd! Wanneer gasten niet met het juiste respect worden behandeld, wanneer het eten niet van de beste kwaliteit is, wanneer de paarden van de gasten niet de allerbeste zorg krijgen, kortom, wanneer er iets is, waarvan ik oordeel dat de kwaliteit beneden perfect ligt, zal de verantwoordelijke een publieke en uiterst pijnlijke correctie krijgen tijdens het middagappèl. Is dat duidelijk?” “Ja, mevrouw de barones!” klinkt het als uit één mond en tevreden stuurt ze haar personeel weer terug naar hun werk.
Anderhalf uur later arriveren de eerste gasten. Onder het scherpe toezicht van de barones worden ze met alle égards onthaalt. De baron komt even later ook aan en begroet zijn vrouw met een korte zoen. Terwijl ze vraagt naar het verloop van de oefening, houdt ze in haar ooghoeken iedereen rond haar heen in de gaten. Tot haar opluchting loopt alles op rolletjes, en langzaam kan ze de spanning een beetje loslaten. Tijdens het diner krijgt ze aan de lopende band complimenten over het lekkere eten en de uitmuntende bediening. Ze begint zowaar te stralen. “Wacht even Hélène, even iets vragen,” zegt haar man en hij draait zich naar de butler. “Antonie, zijn die papieren voor het ministerie van defensie nog de deur uitgegaan?” De butler denkt even na. “Ik zal het even nagaan, meneer.” Even later komt hij terug met een stapel papieren. “Ik vond deze nog meneer, zijn dat de papieren die u bedoelt? Ze lagen niet in het postvak.” De baron kijkt even snel door de stapel en knikt dan. “Ja dit zijn ze, die hadden al de deur uit moeten zijn,” zegt hij geïrriteerd. “Zou je daar alsnog voor willen zorgen?” De butler knikt en groet alvorens voor de papieren te zorgen.
De barones denkt even na. Aan de ene kant is ze echt heel tevreden over het verloop van de lunch. Er is een grote fout gemaakt, maar die heeft ook niet per se met vandaag te maken. Aan de andere kant ligt hier een grote kans om te laten zien hoe ze zorgt voor discipline in het huishouden. Terwijl het servies van de laatste gangen om haar heen wordt opgeruimd, neemt ze een besluit. “Kun je de gasten vragen te blijven zitten tijdens het middagappèl?” De baron kijkt haar argwanend aan. “Waarom wil je dat, lieverd?” Met een onschuldig gezicht legt ze uit dat er nog een disciplinaire zaak afgewerkt moet worden en dat het vreemd zou zijn als de gasten zonder bediening in de salon zouden moeten wachten. Haar man kijkt haar heel argwanend aan, maar geeft het verzoek toch door.
Wanneer alles opgeruimd is, staat de barones op en rinkelt de bel voor het appèl. Een voor een komen de personeelsleden met stevige passen naar binnen. Ze stellen zich keurig op in de rij en staren naar de andere kant van de zaal. “Geacht personeel, ik wil jullie de grootste complimenten geven voor vandaag. Ik denk dat ik voor iedereen hier spreek als ik zeg dat de lunch vandaag voorbeeldig voorbereid en verlopen is.” Een van de gravinnen heeft schijnbaar iets te diep in het glaasje gekeken en valt haar luidruchtig bij. “Voordat jullie echter kunnen inrukken is er nog een punt af te werken. Vanmorgen heb ik aangekondigd dat er een publiekelijke tuchtiging zou komen wanneer er iets zou zijn waarover ik niet geheel tevreden ben. Zojuist is mij ter ore gekomen dat belangrijke papieren voor mijn man niet op tijd verstuurd zijn. Dat is onacceptabel. Degene die hiervoor verantwoordelijk is, zal door hier en nu door mij gestraft worden. Wil deze persoon zich nu melden?”. Ondanks de uiterst heldere toon, gebeurt er niets, dus probeert ze het nog eens. “Kom, kom, ik heb niet de hele middag. Als iemand iets weet over de verantwoordelijke, wil ik dat die NU naar voren komt.” Deze keer heeft ze wel resultaat. Met een aarzelende pas stapt Marijke naar voren.
“Marijke, was jij het? Je stelt me weer teleur, meisje. Misschien blijft deze les je langer bij,” zegt de barones streng. “Nee, mevrouw, ik was het niet, maar ik weet wie het is.” Er volgt echter geen naam en de barones verliest haar geduld. “Nou, meisje, vertel op? Of moeten we hier de hele middag blijven staan?” Marijke aarzelt nog even, maar spreekt dan op. “U was het mevrouw.” Hélène ontploft! Hoe durft ze, een bediende die haar beschuldigt! “Wat een lage beschuldiging! Naar voren, ik ben nog niet klaar met jou!” Plots wordt ze onderbroken door de baron. “Hélène, wacht even, geef haar een kans om het uit te leggen.” Ze staren elkaar even aan, tot ze uiteindelijk moet inbinden. “Goed dan, meisje, wat is je verklaring?” Marijke kijkt naar de baron, dan naar de grond. “Gisteren heeft u me gestraft omdat ik de papieren voor de baron nog niet verwerkt had. Daarna heeft u de papier van me afgepakt en gezegd dat als u wilde dat iets goed ging, u het zelf moest doen.” Er valt een stilte, en de barones trekt wit weg wanneer ze zich het voorval herinnert. Ze had de papieren inderdaad aangenomen, maar weer weggelegd doen ze een van de kindermeisjes te streng met haar jongste dochter had zien omgaan. Daarna was ze de stapel papieren helemaal vergeten.
Langzaam herstelt ze zich. “Eum, goed, bedankt voor de uitleg, Marijke. In dat geval is het appèl ten einde en kunnen jullie verder met jullie taken. We nemen zo een drankje in de …” Het schrapen van de keel van de baron onderbreekt haar. “Volgens mij zijn we nog niet helemaal klaar,” kondigt hij op luide toon aan. Ze kijkt hem even in verwarring aan. Hij staat op en kijkt even naar de gasten in de zaal, dan weer naar zijn vrouw. “Jij hebt gezegd dat degene die niet goed voor mijn papieren voor het ministerie gezorgd heeft publiekelijk gestraft gaat worden. We weten nu om wie het gaat, maar er is nog geen bestraffing geweest.” De mond van Hélène valt open. “Dat kun je niet menen!” brengt ze uit. Het gezicht van haar man staat nu heel streng. “Als ik zie hoe je met ons personeel omgaat, ben ik duidelijk laks geweest. Het is te lang geleden dat ik je nog eens over de knie genomen heb.” Ze begint te blozen nu bij haar ondergeschikten bekend is dat ze zelf ook wel eens op ouderwetse wijze gestraft wordt. “Die onoplettendheid zullen we nu echter goedmaken.” Hij knikt naar de stalknechten en vraagt hen de bok naar binnen te rijden.
“Hélène, ik laat je de keuze. Je kunt of eerst over mijn knie zodat ik je zitvlak goed voorverwarm of we kunnen direct verder met de cane. Zeg het maar.” Ze staat voor een duivels dilemma. Het vooruitzicht om voor haar gasten als een kamermeisje billenkoek te krijgen staat haar niet bepaald aan. Aan de andere kant weet ze maar al te goed wat een verschil het is om stokslagen te krijgen op maagdelijke billen ten opzichte van op een achterste dat op een bestraffing is voorbereid. Ze hakt de knoop door en met een uiterst zacht stemmetje vraagt ze om de tweede optie. Gelukkig vraagt hij haar niet zich nog wat luider te herhalen, iets wat in een privévertrek zeker het geval zou zijn geweest. Zwijgend pakt hij een stoel met een stevige zitting en zet die zo neer dat ze nog een klein beetje privacy hebben. Ze kijkt hem nog even smekend aan, maar aan zijn gezicht te zien is het nog veel te vroeg voor enig medelijden. Dan gaat ze over zijn schoot liggen en sluit haar ogen.
Ze voelt hoe haar rokken en onderrokken worden opgetild. Er ontstaat kippenvel op de huid van haar achterwerk wanneer die wordt blootgesteld aan de tocht in de kamer. Met een korte waarschuwing begint het pak slaag. De eerste klappen doen nauwelijks pijn en het branderige gevoel dat ze langzaam begint te voelen was onder andere omstandigheden misschien niet eens zo onprettig geweest. De knoop in haar maag en de gedachten aan wat haar te wachten staan zorgen echter dat ze zich miserabel voelt. Met enkele harde klappen, die zorgen dat ze met haar voeten over elkaar schuurt om het gevoel op te vangen, wordt dit onderdeel beëindigd. Zodra de klappen stoppen wenst ze dat hij door zou gaan, hoe pijnlijk die laatste ook waren. Alles beter dan wat er nu volgt.
De baron slaat haar rokken terug, zonder de moeite te doen haar ondergoed weer dicht te knopen, en helpt haar overeind. Ze weet haar ogen van de gasten af te houden terwijl ze richting de bok gevoerd wordt. Nooit eerder heeft ze met zoveel angst naar het meubel gekeken. Ze smeekt nog een keer zachtjes bij haar man, maar die laat weten dat er geen ontsnappen mogelijk is. “Als jij vindt dat dit een goede manier is om met ons personeel om te gaan bij de kleinste foutjes, dan is het hoog tijd dat je erachter komt hoe dat voelt. Zoals het gezegde gaat: ‘wie haar billen brandt, moet op de blaren zitten’. Hopelijk ga je in de toekomst wat menselijker om met onze mensen”. Beschaamd wendt ze haar ogen weer af. Op bijna galante wijze helpt hij haar vervolgens over de bok. De houten spijlen voelen raar tegen haar buik. De stalknechten maken vervolgens de riempjes rond haar polsen en enkels vast. Even ziet ze een grijns over het gezicht van de voorste knecht glijden. Zelfs in deze miserabele positie kookt ze nog heel even van woede. Die zal de gevolgen van deze brutaliteit nog wel voelen! Dan is ze terug in de realiteit, wanneer ze voelt hoe de baron de rokken weer optilt en met de leren band over haar rug vastbindt. Ze probeert haar handen en voeten weg te trekken, en daarna haar middel te bewegen, maar het lukt niet. Ze kan geen kant op.
“Hélène, je hebt degene die vandaag een fout zou maken een ‘publieke en uiterst pijnlijke’ correctie beloofd. Aangezien je die fout zelf gemaakt heb, zal ik de straf toedienen. Ik weet wat voor strafmaatregelen je zelf toepast en zal dat als standaard gebruiken. Je krijgt van mij 24 slagen.” 24! Het duizelt even, dat zijn er zo veel! Stiekem weet ze, dat ze zelf waarschijnlijk ook tot dat getal zou zijn gekomen, maar dat is niet de belangrijkste gedachte op het moment dat je zo weerloos ligt. Integendeel, de paniek slaat toe wanneer ze eerst de cane hoort zwiepen en dan zachtjes tegen haar achterste voelt tikken. Ze knijpt haar ogen dicht wanneer de eerste slag valt, hoog op haar billen, om ze enkele seconden later weer te openen als de tweede golf aan pijn de eerste overspoelt. Zelfs met een warming up doet het verschrikkelijk zeer. Toch geeft ze geen kik, ze wil haar waardigheid behouden. “Één!” telt het personeel. Nog 23 te gaan.
Nummer twee landt net iets lager. Ze bijt op haar lip en maakt geen geluid, maar aan haar gebalde vuisten kun je zien dat het pijn doet. Zo gaat het ook bij de derde, de vierde, de vijfde. Ze concentreert zich op de grond, de pijn wegpuffend tot de volgende slag komt. Iedere keer als het personeel een getal noemt, telt ze in haar hoofd terug van 24. De zesde slag overlapt met een van de eerdere en in haar hoofd schreeuwt ze het uit. Ze trekt hard aan de leren riempjes, maar ze komt niet los. De volgende twee slagen raken het vlezigste gedeelte van haar zitvlak. Haar spieren spannen zich tegen de banden en langzaam komt er een beetje speling. Daar maakt ze meteen gebruik van als de volgende slag precies op de plek landt waar bil en been in elkaar overgaan. Daarna zijn haar bovenbenen aan de beurt. Ze zou de pijn wel willen wegwensen, of hard willen wegwrijven, maar het gaat niet. Met opperste concentratie vangt ze de volgende twee tikken op. Op de helft! Of dat iets is om te vrezen of om opgelucht over te zijn, daar is ze nog niet uit.
“Nou Henri, volgens mij ben je het verleerd, ik hoor nog geen geluidje uit haar mond!” Was dat nu Gravin van Stockhuyzen die ze hoort? Waar bemoeit dat mens zich mee! “Houd je mond, dronken tor!” roept ze uit, maar ze heeft onmiddellijk spijt. Wat moeten haar gasten wel niet denken, wat moet haar man wel niet denken? Dat laatste komt ze direct te weten. “Hélène! Wat een taalgebruik voor onze gasten. Ze wordt direct verrast met een nieuwe slag, midden op haar billen. Omdat ze zich niet schrap heeft gezet laat ze zich overvallen en kan daardoor een kreet van pijn niet onderdrukken. Ze hoort de graaf op strenge toon wat tegen zijn vrouw zeggen, maar ze kan niet goed onderscheiden wat er precies gezegd wordt. Haar man hoort ze echter wel, op diezelfde streng toon. “Dit lesje heeft duidelijk te lang op zich laten wachten. Je hebt er nog 12 te gaan, dame!”
Ze voelt het zachte tikken weer en zet zich opnieuw schrap. De uithaal landt weer precies tussen benen en billen, bovenop een van de eerdere strepen. “Ho!” roept ze uit. Dat moet ze niet nog eens laten gebeuren. Weer een slag, bovenaan dit keer. Nu is er stilte, behalve een licht kraken van het hout van de bok en het geluid van leren riemen die worden strakgetrokken door enkels en polsen die willen ontsnappen. Nummer 15 kan ze al puffend van zich af laten glijden, maar de opvolger, weer op haar bovenbenen, zorgt voor een traan in haar ooghoek en zachte geluidjes. Ze wil zo graag weg, zich beschermen, maar het lukt niet. Ze kan geen kant op, ze kan alleen de klappen opvangen en de pijn accepteren. Haar enige verweer is de stilte, en al die dingen worden steeds moeilijker om vol te houden.
“Laatste zes, Hélène, zet je schrap.” Even verwondert ze zich. Waarom zegt hij dat nu? Ze vreest een addertje onder het gras, maar op dit moment is ze niet in staat om helder na te denken. Haar gedachten bestaan vooral uit pijn, pijn en nog eens pijn. Haar man begint weer, en ze spant zich weer tegen de leren riempjes. Het gevoel is hetzelfde, een nieuwe, witte streep van pijn, die eerst wegtrekt, maar in de volgende seconden met dubbele intensiteit terugkomt, tot die na een seconde of 4 het hoogtepunt bereikt. Precies op dat moment is er weer het suizen van de cane en een nieuwe streep. In eerste instantie beseft ze nog niet goed dat er nu geen pauze van een halve minuut tussen de slagen is, maar dat er twee strepen tegelijk op volle intensiteit staan te gloeien. Daar komt al snel een derde bij en er ontstaat een gevoel van paniek. Alle weerstand valt weg en ze schreeuwt het uit. De vierde slag landt pal op de eerste van deze serie en die pijn is bijna onbeschrijfelijk. Als een gekooid dier werpt ze haar spieren in de strijd, maar ze komt nog geen centimeter uit positie. De laatste twee slagen landen op elkaar, net onderaan haar billen. Alle verzet stroomt weg uit haar lichaam. Ze zakt met haar borst op de ligging van de bok en begint te snikken. Met lange uithalen ligt ze daar, geen idee hoe lang. Alleen vaag is ze zich bewust hoe de riempjes worden losgemaakt. Wanneer ze weer een klein beetje terug op aarde komt, ziet ze hoe haar man een zakdoekje aanreikt. Met een dankbare blik, zonder een woord te zeggen, pakt ze de zakdoek en dept ze haar ogen.
Een van de bedienden knoopt haar ondergoed weer dicht. De stof schuurt over de gevoelige huid. Dat gevoel zal nog wel even aanhouden … Haar rokken vallen weer terug en ze komt uiterst langzaam overeind. Overal voelt ze de spierpijn, niet alleen in haar geteisterde achterste, maar ook in haar armen, benen en buik van al het worstelen tegen de leren riempjes. Wanneer ze staat, ziet ze voor het eerst sinds de bestraffing begon weer alle gasten zitten en een nieuw gevoel van schaamte spoelt over haar heen. Ze wordt nog roder wanneer haar man aankondigt dat ze nog wat te zeggen heeft tegen Marijke. Ze draait zich naar het meisje toe, maar durft haar niet aan te kijken. Tegelijkertijd staart ook Marijke naar de grond, niet in staat om haar bazin in de ogen te kijken. “Het spijt me dat ik je beschuldigd heb,” stamelt de barones op zachte toon. “Ik geloof niet dat ze je gehoord heeft, iets luider, Hélène!” zegt de baron streng. Het leek haast onmogelijk, maar ze wordt nog roder. Met een flinke inspanning herhaalt ze haar woorden en gelukkig is hij nu wel tevreden. Daarna mag ze terug naar haar stoel. Ze ziet de gezichten van de gasten. Enkelen kijken met een blik waaruit spreekt dat dit precies was wat ze had verdiend, de meesten kijken met een blik van medelijden. De gravin Van Stockhuyzen kijkt wat ellendig een andere kant op. Bij haar stoel aangekomen gaat de barones heel voorzichtig zitten. Op het moment dat haar billen de zitting raken en het gewicht van haar lichaam en kleding langzaam op haar zitvlak begint te drukken, knijpt ze haar ogen dicht. Voorzichtig wiebelt ze wat heen en weer, op haar tanden bijtend, tot ze een positie heeft gevonden die net iets minder pijnlijk is. “Gaat het?” vraagt haar vriendin, de gravin Van Vaart tot Vaart. Ze antwoordt met een flauw glimlachje. Dan merkt ze dat de oude hertogin van Knoetenburg haar pols heeft gepakt en er zachtjes over wrijft in een poging haar te troosten. Ondanks de pijn is de lunch niet op een totale mislukking uitgelopen.
Dan staat de graaf Van Stockhuyzen op. “Henri, een mooie vertoning, het is me duidelijk waarom hier alles op rolletjes verloopt. Dat is nog eens discipline van de oude stempel! Ik wil ook graag excuses maken voor het gedrag van mijn vrouw. We zullen ons daar te zijner tijd nog over verhouden, maar aangezien ze je beledigd heeft, hebben we afgesproken dat ze ook persoonlijk haar excuses aan je komt maken, he Beatrice?” Zijn vrouw zegt niets, maar na enige aansporing loopt ze, met een miserabele blik op haar gezicht, naar voren richting de baron. Daar aangekomen kijkt ze met zichtbare moeite in zijn ogen en spreekt met een brok in haar keel: “Het spijt me dat ik u en uw vermogens in uw huis beledigd hebt. Zou u mij alstublieft willen straffen?” De baron kijkt even naar de graaf, die een kort knikje teruggeeft. “Zeker mevrouw, gaat u liggen voor uw verdiende straf.” Zonder een woord neemt de gravin de plaats in waar ze net zelf nog lag. Ook nu worden de polsen en enkels weet met de leren riempjes vastgemaakt, waarna het door het zittende bestaan wat wijd uitgelopen achterwerk wordt ontbloot. “Six of the best, Henri, zorg dat ze ze voelt!” roept de graaf met bijna ongepast enthousiasme.
De baron laat er geen gras over groeien. Zijn spieren zijn nog warm en soepel van de eerste kastijding, dus proefslagen zijn overbodig. Hij houdt de stok tegen de billen van het aanstaande slachtoffer, heft deze hoog in de lucht om hem vervolgens met een ijzingwekkend suizen weer neer te laten komen. Of de gravin zich voorgenomen heeft om zich groot te houden, weet de barones niet, maar het is direct duidelijk dat het niet gaat lukken. Een luide stroom aan klinkers, misschien een octaafje boven de sopraan, komen uit de mond van de gravin. Bij de tweede slag worden de uitroepen luider, daarna beginnen de smeekbedes. De baron heeft besloten weer de tijd te nemen, wat de dame die zijn bestraffing ondergaat ruim de kans geeft tot het doen van allerlei beloftes als ze alsjeblieft hier weg kan. De barones weet echter dat het zinloos is. Als haar Henri ergens zijn zinnen op heeft gezet, gaat het ook gebeuren en een vermindering van een door hem uitgevoerde straf is al helemaal uitgesloten. Bij de vierde slag rukt de gravin hard aan de riempjes met haar benen. Ze heeft er net zoveel succes mee als de barones zelf had gehad. Hoewel ze niet goed kan zien hoe het pak slaag wordt uitgevoerd, ziet ze wel, met enige spijt, dat de hoek van de vijfde slag betekent dat er geen op de bovenbenen gaat landen. Haar man is namelijk ook een man van regelmaat en orde en de laatste slag is altijd op het gedeelte dat je het best voelt bij het zitten. Zodra de krachtige, laatste slag geland is, krimpt ze ineen van het luide gegil. Langzaam trekt het geluid weg en is alleen een zachtjes huilende dame nog te horen.
Een van de stalknechten loopt naar voren om de polsen los te maken, maar hij wordt onderbroken door de graaf. “Wacht even, beste man,” zegt hij en hij loopt richting de achterkant van de bok. Hij rijkt met zijn hand naar het gehavende zitvlak van zijn vrouw en voelt over de verse dubbele strepen. De gravin kreunt, van schaamte en van de pijn van zijn hardhandige aanraking. “Henri, echt vakwerk,“ analyseert de graaf, “en ik moet zeggen, de ontvangst die we hier hebben gehad is werkelijk voortreffelijk geweest.” Hij kijkt naar de personeelsleden, die nog altijd in de rij staan en brengt zijn complimenten over. “Bedankt voor de complimenten! Het is ook dankzij mijn vrouw dat alles zo goed loopt. Ze is misschien streng, maar e heeft een geweldig oog voor detail.” Met enige trots hoort ze het compliment aan. Voor een moment vergeet ze haar pijnlijke billen even. Dan wordt de gravin eindelijk uit haar beschamende positie bevrijd. Met rode ogen loopt ze terug naar haar plaats. Met enig medelijden staat de barones op, omhelst even haar medegestrafte en neemt vervolgens de rol van gastvrouw weer over. Met enkele scherpe commando’s beveelt ze haar staf de zitkamer in orde te brengen. Haar butler neemt ze terzijde en wanneer ze twee minuten later de kamer betreffen, staan er twee stoelen met extra kussens klaar. De gravin spreekt er geen woord over. De gesprekken zijn echter uiterst vriendelijk en tevreden concludeert de barones dat het al met al een geslaagde middag is geworden.