Anne (2)

De diagnose viel niet mee. Eigenlijk was de hele motor kapot en reparatie zou zeker een paar duizend euro gaan kosten. Voor Ben was het meteen duidelijk: ‘Dat gaan we niet meer aan die auto uitgeven’. Hij kocht een keurige tweedehands Volkswagen Golf voor me en probeerde om mijn Peugeot in te ruilen. Toen de verkoper hoorde wat we wilden inruilen, keek hij alsof we hem zojuist tegen zijn schenen hadden geschopt. Hij bood meteen korting als we niets zouden inruilen. Dus werd mijn Peugeot naar ons huis gesleept en daar in de schuur gezet. Ieder normaal mens had zo’n auto natuurlijk gewoon naar de sloperij gebracht, maar de gedachte dat mijn dierbare autootje zou worden veranderd in een klein pakketje schroot kon ik niet verdragen. Het was tenslotte nog de auto van mijn vader geweest. Ik wilde proberen om mijn wagentje te redden, door het te verkopen aan een liefhebber. Ben heeft nooit erg veel begrip voor dit soort sentimenten en ook nu vond hij het allemaal maar onzin. Hij gaf me een maand de tijd om mijn auto te verkopen, anders zou hij hem zelf naar de sloop brengen. Ik zette vol goede moed een advertentie in de zaterdageditie van de Telegraaf. Er kwamen wel reacties,  serieuze reacties zelfs: mensen die naar de auto kwamen kijken. Maar als ze de auto eenmaal zagen, dan schudden ze allemaal meewarig het hoofd. De tijd begon al aardig te dringen toen ik op een morgen gebeld werd door een engels sprekende man met een zwaar accent. Hij wilde zo snel mogelijk naar de auto komen kijken, het liefst de volgende middag al. Ik zei dat het niet kon, omdat mijn man dan niet thuis zou zijn. We wonen erg afgelegen en het leek me geen goed idee om in mijn eentje een vreemde man te ontvangen. De man bleef echter aandringen. Hij formuleerde het beleefd, met veel ‘Please’ en ‘Thank you’, maar hij accepteerde geen ‘nee’. Uiteindelijk gaf ik hem zijn zin. Hij zou aan het einde van de middag langskomen en als hij tevreden was zou hij de auto meteen meenemen. Dat klonk veelbelovend.

Ik had de telefoon nog niet neergelegd, of de crisis sloeg toe in ‘Huize Weltevreden’ — Zo heet ons huis echt. De vorige bewoners hebben het zo genoemd en wij hebben het bord op de gevel maar laten zitten. — Sanne kwam thuis van de hockeyclub en aan de manier waarop ze de schuurdeur dichtgooide kon ik al wel horen dat er iets goed mis was. Ze snifte, snotterde, deed erg haar best om niet in tranen uit te barsten, maar toen ze mij zag kwam de dijkdoorbraak toch nog. Ik drukte haar zachtjes tegen mijn borst en probeerde haar te kalmeren. Sanne huilt vrij snel en het is ook altijd vrij snel weer over, maar dit keer bleef ze maar doorgaan. Ik had haar nog nooit zo verdrietig gezien. Timmy kwam met een bezorgd gezichtje naar ons toe lopen om te kijken wat er aan de hand was. Hij kan er niet tegen als zijn grote zus huilt, dan begint hij zelf ook te huilen. Dan wil hij ook getroost worden en eist hij de aandacht op alsof hij in huis het alleenrecht op huilen heeft. Daar stond ik dus met Sanne in mijn armen en Timmy die aan mijn broekspijpen stond te trekken. En toen kwam Patrick er ook nog bij. Ik bereidde met al voor op een dodelijke opmerking, maar hij hield zijn mond, tilde Timmy op en nam hem mee naar de woonkamer. Ik was stomverbaasd over deze attente actie, maar het kwam me wel goed uit. Nu kon ik me even op Sanne concentreren. Ik begon me echt zorgen te maken. Misschien was er wel iets heel ergs gebeurd, was ze onderweg naar huis lastiggevallen of nog erger. Ik sprak haar even streng toe en daardoor leek ze een klein beetje te kalmeren. Tussen de snikken door vertelde ze wat er gebeurd was: ze had haar vriendje op de hockeyclub betrapt met een ander meisje.

‘Ze stonden daar tegen het fietsenhok te zoenen en hij had zijn handen onder haar rokje en hij had haar onderbroek naar beneden gedaan. Die slet stond daar gewoon in haar blote reet.’

Normaal gesproken zou ik bezwaar hebben gemaakt tegen de woorden ‘slet’ en ‘reet’, maar dat liet ik nu maar even gaan. Eigenlijk was ik wel opgelucht dat er niet meer aan de hand was dan gewoon liefdesverdriet, ook al was dat verdriet wel heel erg. Het huilen begon weer opnieuw. De rest van de avond was Sanne nauwelijks aanspreekbaar. Ze lag opgerold op de bank, met haar hoofd op mijn schoot. Af en toe keek ze even naar de tv, maar verder lag ze gewoon wat te liggen. En zo bleef ze ook liggen totdat ik zei dat het tijd werd om naar bed te gaan. Ze liet zich gedwee mee naar boven voeren en staarde daarbij zo wezenloos voor zich uit dat het net iets te dramatisch leek. Ik suggereerde voorzichtig dat ze zich misschien een heel klein beetje aanstelde, maar die opmerking leidde meteen tot een nieuwe huilbui.

Daardoor voelde ik me natuurlijk weer schuldig. Het viel ook allemaal niet mee voor Sanne: een vriendje dat vreemdgaat en dan ook nog een moeder die je niet begrijpt. Natuurlijk wilde ik niet dat zich nog slechter ging voelen dan ze al deed en ik wilde daar zeker niet de oorzaak van zijn. Dus ging ik naast haar bed zitten en vertelde ik haar wat ze wilde horen: dat ze een mooie, leuke meid was en dat haar vriendje hartstikke gek was dat hij haar zomaar liet lopen. En dat meende ik ook. Eigenlijk was ik vreselijk boos op dat ettertje dat mijn liefje zo’n pijn had gedaan. Het was maar goed dat hij niet in mijn buurt was, anders had ik hem wel eens even stevig toegesproken. Ik bleef aan haar bed zitten wachten tot ze in slaap was gevallen. Dat deed ik vroeger ook altijd als Sanne ergens bang voor was.

Beneden was het inmiddels stil geworden. Voor het eerst sinds het einde van de middag had ik even een moment voor mezelf. Ik dacht nog even aan het telefoontje over de auto en maakte een aantekening op de kalender. In de keuken stonden nog de resten van de geïmproviseerde maaltijd. Door alle toestanden was het er niet van gekomen om te koken. Ik ruimde wat op, vulde de afwasmachine en dekte de tafel voor de volgende ochtend. Daarna opende ik de deuren naar het terras om een sigaret te roken. Buiten was het al bijna donker en behoorlijk koud. Er fladderde een vleermuis in grote cirkels over het terras. Vanwege de kinderen rook ik niet in huis. Ben heeft er ook een hekel aan dat ik rook. Elke keer als hij mij met een sigaret ziet, kijkt hij mij verwijtend aan. En hij zegt regelmatig dat ik moet stoppen. Ik weet natuurlijk dat hij gelijk heeft, maar toch kan ik het roken niet laten. Ik belde Ben om hem te vertellen wat er allemaal gebeurd was die dag, maar hij was er niet. Zijn assistente zei dat hij bezig was met een spoedgeval. Het was elf uur en het zou nog zeker twee uur duren voordat hij weer thuis was. Ik besloot om niet op hem te wachten.

Anne (1)

Het begon allemaal toen ik op een regenachtige middag van mijn werk naar huis reed. Ik was ongeveer halverwege toen de motor van mijn oude Peugeot ineens rare geluiden begon te maken. Eén van de lampjes op het dashboard begon te knipperde en er kwam rook onder de motorkap vandaan. Geschrokken stopte ik langs de kant van de weg en belde de wegenwacht. Het regende inmiddels behoorlijk hard, maar ik durfde niet in de auto te blijven zitten. Ik had geen jas bij me, dus het enige wat ik kon doen om nog een beetje droog te blijven was zover mogelijk de berm in kruipen. Tot overmaat van ramp had ik een witte blouse en een witte broek aan, die niet alleen steeds natter, maar ook steeds doorschijnender werden. Je kon mijn bh en mijn string zien.

De wegenwacht was natuurlijk een man. ‘Tjee wijfie, waarom ben je niet in de wagen blijven zitten?’, vroeg hij terwijl hij me van top tot teen bekeek.

Ik heb per definitie een hekel aan iedereen die mijn ‘wijfie’ noemt, dus ik keek hem vernietigend aan. Hij draaide zich om en even was ik bang dat hij rechtsomkeert zou maken. Gelukkig kwam hij weer terug met een plastic regenjasje, dat hij om mijn schouders drapeerde. Hij verdween onder de motorkap, keek heel eventjes en sloeg toen de motorkap weer dicht.

‘Die is goed stuk, ik zal je naar het benzinestation slepen’.

Ik zag nu pas dat er 100 meter verder een benzinestation was. Hij maakte de sleepkabel vast en vertelde me wat ik moest doen. Bij het benzinestation keek hij nog een keer onder de motorkap. Het zag er niet goed uit, zei hij. Ik belde Ben, die boos was dat ik nu pas belde en beloofde dat hij me op zou komen halen. De wegenwacht controleerde mijn ANWB pasje en duwde mijn auto naar een hoekje van het parkeerterrein.

‘Daar staat hij niemand in de weg’.

Ik knikte beleefd en stak een sigaret op. De wegenwacht tikte op mijn schouder en wees naar het ‘Verboden te roken’ bordje.

‘We staan hier bij een benzinestation, wijfie’.

Ik keek hem nog een keer kwaad aan en hij liep grinnikend naar zijn auto. Het regenjasje mocht ik houden.

Ben kwam vrij snel daarna. Ik was vreselijk opgelucht toen ik onze Volvo aan zag komen. Timmy, ons zoontje van vier, zat in zijn stoeltje op de achterbank. Ben had wel door dat ik het even gehad had en drukte me stevig tegen zich aan.

‘Ga maar gauw in de auto zitten, ik haal je spullen wel even’.

Ik stapte snel voorin de Volvo. Timmy begon meteen tegen me te babbelen. Hij is een vrolijk ventje dat het liefst de hele dag tegen iedereen loopt te kletsen. Als hij ’s avonds in bed ligt, klinkt zijn kwetterende stemmetje vaak nog na in mijn oren.

Geduldig luisterde ik naar zijn verhaal over tellen van één tot tien, dat had hij op sesamstraat geleerd. Ik streelde hem over zijn blonde krullen en keek naar buiten naar Ben, die mijn spullen uit mijn auto haalde.

‘Auto stuk?’, vroeg Timmy toen Ben weer achter het stuur klom.

-‘Ja, auto stuk’, zuchtte Ben. ‘Auto blijft vannacht hier slapen.’

‘Dag auto’, zwaaide Timmy toen we wegreden.

‘Ja’, dacht ik. ‘Dat zit er dik in.’

Toen we eindelijk thuiskwamen stond het eten al bijna op tafel. De andere kinderen hadden gekookt. Of beter gezegd: Sanne had gekookt en Patrick had toegekeken. Sanne stond in een aantal pruttelende pannen te roeren, haar gezicht rood van inspanning. Patrick hing lui op een keukenkruk, nutteloze opmerkingen te maken. Patrick is een meester in het treiteren van mensen in het algemeen en van zijn zus in het bijzonder. Maar deze keer lukte het hem niet. Sanne hoorde hem niet eens of ze negeerde hem gewoon. Dus zocht Patrick een ander slachtoffer: ik dus.

‘Tjee mam, wat zie je eruit. Ik kan zo je blote kont zien.’, zei hij op zijn overbekende zeurderige toon.

‘Wil jij soms een pak op je blote kont?’, vroeg ik geïrriteerd. Het klonk als een serieus dreigement. Sanne reageerde meteen.

‘Ja mam, wil je dat alsjeblieft doen. Dan doet hij misschien eindelijk eens een keertje normaal.’

Ik keek Sanne even strak aan, om aan te geven dat ze zich er niet mee moest bemoeien. Patrick wilde iets zeggen, maar toen hij de blik in mijn ogen zag, hield hij zijn mond.

Ik sla de kinderen nooit. Alleen Sanne heeft één keer een pak slaag gehad, toen ze nog heel klein was. De reden weet ik niet meer, maar ik weet nog wel dat ik heel boos was. Ik nam haar over de knie en gaf haar een ongenadig pak op haar blote achterwerk. Na afloop had ze allemaal rode afdrukken op haar billetjes. Daar schrok ik zo van dat ik me toen heb voorgenomen om dat nooit meer te doen. En daar heb ik me tot nu toe aan gehouden. Maar als Patrick toen die avond zijn mond open had gedaan, dan had ik hem waarschijnlijk zonder pardon over de knie gelegd.

Het eten was heerlijk, dat moest zelfs Patrick toegeven. Verder verliep het avondeten zoals het altijd verloopt. Timmy kletste tegen iedereen en vergat om ook wat te eten, Patrick plaagde wie hij plagen kon en Sanne praatte alleen maar over haar vriendje. Ze had nu alweer zes maanden verkering en alle ups en downs van de relatie hadden aan tafel de revue gepasseerd. Ik luisterde maar half naar alle verhalen, daar was ik te moe voor. Te moe en te koud. Eigenlijk wilde ik alleen nog maar een warm bad. En gelukkig zorgde Ben ervoor dat ik dat ook kreeg. Een gloeiend heet bad met heerlijk geurend schuim. Op de achtergrond hoorde ik de geluiden van Timmy die in bed werd gestopt. Hij protesteerde en eiste dat ik hem nog een verhaaltje zou voorlezen. Sanne beloofde hem een extra lang verhaaltje als hij braaf naar bed ging. Ik bedankte haar in gedachten en deed nog een beetje extra schuim in het bad.