Strafregels schrijven

Het moeten schrijven van strafregels is al zo oud als het schrift. Zelfs in kleitabletten met spijkerschrift of in Egyptische hiëroglyfen zijn hier voorbeelden van te vinden. Omdat het pak slaag voor kinderen gelukkig zo goed als uitgestorven is en het staan in de hoek geen onderdeel meer uitmaakt van moderne lesmethoden, is het moeten schrijven van strafregels misschien wel de enige spankinggerelateerde straf waar je als kind mee te maken hebt gekregen. Je ervaringen van toen zijn waarschijnlijk negatief. Wanneer je nu strafregels moet schrijven, zijn ze dat nog steeds.

Ik niet, ik kreeg nooit strafregels. Daarvoor was ik veel te braaf. Nog steeds eigenlijk. Dus je hoeft me helemaal geen strafregels te geven!

Het schrijven van strafregels is saai. De eindeloze herhaling van dezelfde woorden, die steeds meer in elkaar over lijken te lopen. De kramp die langzaam in je arm ontstaat draagt nog extra bij aan deze ervaring. Toch kan het schrijven van regels ook heel rustgevend zijn. De sub kan zich volledig concentreren op haar taak. Het gevoel van tijd en ruimte verdwijnt en de gedachten zijn alleen nog bij de regels. Het eenvoudigste voorbeeld van een strafregel is er een die het gedrag beschrijft dat afgeleerd dient te worden. “Ik mag niet brutaal zijn” of “Ik zal geen instrumenten meer verstoppen”.

3 regels voltooid, nog 97 te gaan

Ook kan de boodschap die wordt meegegeven nog extra indalen. Deze kan inspelen op het schuldgevoel dat speelt bij de sub. Een voorbeeld kan zijn “Ik mag mijn dominant niet teleurstellen,” maar sterker is “Ik mag mezelf niet teleurstellen.” Natuurlijk, dit zinnetje is korter, wat ondervangen kan worden door het vaker te laten opschrijven, maar de boodschap speelt meer in op de diepere gevoelens en heeft daarom een grotere impact. Ook positief geformuleerde boodschappen, zoals “Ik mag van mezelf houden zoals ik ben,” werken hier goed. Nog sterker is om deze boodschap te laten herhalen bij elke klap van (het laatste gedeelte van) het pak slaag en daarna nog op te laten schrijven.

Hoe ouderwets, strafregels schrijven. Ik weet dat jij geboren werd tussen de dino’s, maar intussen is er wel wat veranderd. En wat een verspilling van papier. Dat is slecht voor het milieu hoor!

Zoals bij alle straffen bestaat de mogelijkheid dat de sub er probeert onderuit te komen of probeert de kantjes er van af te te lopen. Stel daarom kwaliteitscriteria op, met duidelijke gevolgen voor regels die niet voldoen aan de standaard. Mist er een woord, is er een spelfout gemaakt of is een regel niet leesbaar? Dan wordt deze afgekeurd. Lamme polsen, verveling, vermoeidheid, het zijn veelgehoorde excuses die afleiden van het simpele feit dat te weinig aandacht is besteed aan de simpele opdracht die je gegeven hebt. Ga niet in op deze excuses.

Als het zo’n simpele opdracht is, doe het dan zelf he … Toon het me gerust eens voor. Schrijf maar 100 keer “Ik mag geen strafregels opgeven.”

Foute regels kunnen worden afgestraft met nieuwe regels, maar ook een aanvullend pak slaag behoort tot de mogelijkheden. Een direct verband tussen de overtreding en de straf zorgen hier voor het grootste leereffect. Een klap met de riem voor elke afgekeurde regel, bijvoorbeeld. Belangrijk is, dat de sub leert dat het schrijfwerk serieus genomen moet worden, ook al denkt ze daar zelf misschien anders over. Klachten kunnen genegeerd worden. Het zou geen strafregels heten als het leuk zou zijn.

Hé zeg, één straf is meer dan genoeg, je hoeft echt niet én strafregels én slaag te doen. Je moet kiezen. Maar kiezen is lastig. Dus doe je best gewoon geen van beide.

Strafregels schrijven na een stevig pak slaag, dat voorkomen had kunnen worden!

Strafregels kunnen ook worden opgedragen op afstand. Deze dienen dan wel gecontroleerd te worden. Dat kan uiteraard via een foto, maar ook via een mail, fax of brief, afhankelijk van je leeftijd. Een mooie technologische aanvulling op de ouderwetse strafregels is te vinden op writeforme. Hier kun je schrijfopdrachten invoeren voor je sub, die automatisch gecontroleerd worden. Je wordt op de hoogte gebracht wanneer de opdracht succesvol is uitgevoerd en daarnaast zijn er verschillende extra opties. Foute regels kunnen automatisch tot extra regels leiden en ook voor een te lange pauze kunnen aanvullende strafregels worden toegekend. Het invoeren kan blind worden gemaakt of de opdracht kan publiek worden geplaatst, zodat de wereld kan zien dat de sub gestraft wordt. Je kunt de de site hier uitproberen. Natuurlijk, typen is niet zo authentiek als schrijven, maar we moeten allen met de tijd mee.

*Rolt met haar ogen* Dat is gewoon een heel slecht idee. Waarom zou je dat doen?? Dat is discriminatie tegen mensen die niet goed kunnen typen! En gewone, geschreven strafregels is discriminatie tegen mensen met een lelijk handschrift! En discriminatie mag niet. Dus … Daaruit volgt de logische conclusie dat je geen strafregels mag opgeven!

Samengevat bieden strafregels een beproefde methode om de sub over haar zonden na te laten denken. Het schrijven van strafregels kan zorgen voor een ontspanning in een druk hoofd en kan helpen om de boodschap bij een straf dieper in te laten dalen. Bovenal is het schrijven saai, eentonig en soms zelfs pijnlijk. Een echte straf dus, en goede aanvulling op het arsenaal van de dominant.

Ik wil geen strafregels schrijven.
Ik wil geen strafregels schrijven.
Ik wil geen strafregels schrijven.
Ik wil geen strafregels schrijven.
Ik wil geen strafregels schrijven.
Ik wil geen strafregels schrijven.
Ik wil geen strafregels schrijven.
Ik wil geen strafregels schrijven.
Ik wil geen strafregels schrijven.
Ik wil geen strafregels schrijven!

In de hoek staan

In de hoek moeten staan, in het Engels corner time, is een klassieker binnen de alternatieve straffen. Het is een straf die eenvoudig toe te passen is. Het enige wat je nodig hebt is een hoek, of desnoods een stuk vlakke muur, met zo min mogelijk afleidingen. Hoe saaier de hoek, hoe beter deze geschikt is. Heb je een hoekje in je huis waarvan je al jaren afvraagt wat je daar in hemelsnaam mee moet, dan is dat een uitstekende plaats om een sub in de hoek te zetten. Het kan een teken dat je architect een spanko is, maar gebrek aan talent is ook een goede mogelijkheid.

Een voldoende saaie hoek

Nee, nee, niets van. Er is niets saaiers dan in de hoek moeten staan. Een hoek is een goede plek voor een plant, een kattenkrabpaal, een muziekinstrument … Keuze genoeg! En als je per se billen in je hoek wil zien, dan kun je er altijd een prentje ophangen, al dan niet ingekaderd. Op die manier heb je permanent zicht op een paar en niet enkel als je je sub in de hoek zet! Als je dan toch per se “het echte werk” wil, laat dan op z’n minst toe dat de telefoon wordt meegenomen, voor wat vertier. Zonden overdenken wordt op den duur nogal afgezaagd … Liever wat afwisseling! Liever gewoon geen hoek, zodat er ook afwisseling in uitzicht is. En al helemaal niet met de handen op het hoofd of op de knieën of (de gruwel) een combinatie hiervan! Sadist … Dus: ben je nog op zoek naar een geschikt cadeau voor je D? Zoek dan een mooie afbeelding van een paar billen, stop die eventueel in een kader en hang die aan de muur in “de” hoek. Probleem opgelost, voor allebei!

Een witte hoek, zonder veel afleiding dus, is een uitstekende plek om te contempleren. Er zijn twee goede momenten om een sub in de hoek te zetten: voor of na een pak slaag. Voor een pak slaag is de hoek een plek waar de gedachten steeds sneller gaan. De sub vraagt zich af wat er gaat gebeuren, hoe ze (of hij) onder handen genomen wordt, hoeveel pijn het gaat doen. Op sommige momenten voel ze zich al schuldig, maar dat is niet noodzakelijk: dat zal tijdens het pak slaag zeker nog komen. Het kan zijn dat er een zekere barrière overwonnen moet worden voordat de sub een pak slaag accepteert. Ook kun je haar al kleiner laten voelen. Voor beide mogelijkheden zijn er manieren om de tijd in de hoek erger te maken dan alleen maar staan. Ten eerste kan ze worden opgedragen met haar blote billen in de hoek te gaan staan. Bijkomend voordeel is dat ze dan direct kan worden gestraft bij pogingen ongehoorzaam te zijn. Ze kan worden bevolen haar handen op haar rug te doen, of beter, op het hoofd. Dit voorkomt dat ze gaan ‘dwalen’ en zorgt bovendien voor een onderdanige houding, een goede smaakmaker voor de juiste stemming. Daarnaast kan haar gevraagd worden haar neus tegen de muur te houden. Dit voorkomt ook verdere afleidingen, zowel van lichaam als geest.

Een hoek met duidelijke afleidingen. Niet de bedoeling dus!

Nee … Je luistert niet! NIET in de hoek staan. Niet voor de spanking en niet erna. Gewoon niet. Dat is toch niet zo’n moeilijk woord? Het zijn maar vier letters: N-I-E-T! En al helemaal niet met blote billen (of naakt …), dat is zo vernederend. En laat ons onze handen maar gewoon voor ons houden. Dan kunnen we een beetje op een meegesmokkelde telefoon (of iets anders) tokkelen. “Afleidingen van lichaam en geest”, wat een blabla. Je moet zelf eens proberen in de hoek te gaan staan, natuurlijk raak je dan afgeleid, er is niets anders te doen dan afgeleid raken! Als je niet wil dat we afgeleid zijn, dan moet je ons niet in de hoek zetten. O wacht, dat was mijn oorspronkelijke punt zeker? Luister daar dan naar! Geen hoek!

Na het pak slaag is de hoek een uitstekende plaats om tot rust te komen, maar ook om nog na te denken over de zonden waarvoor de sub zojuist gestraft is. Zeker bij een strenge bestraffing groeit langzaam de diepere pijn van de blauwe plekken, terwijl de oppervlakkige pijn wat wegzakt. Ook hier zijn er grofweg weer twee mogelijkheden. De straf kan grotendeels afgerond zijn, zodat bijkomen en bezinnen het hoofddoel van de tijd in de hoek vormen. Daarnaast kan de hoek ook als verlening van de straf gezien worden. Dit kan worden bereikt door de sub in een oncomfortabele positie te plaatsen, zoals geknield, al dan niet in een bak bevroren erwten of op een kokosmat, of in een zittende houding zonder ondersteuning, waarbij ze haar rug tegen de muur gedrukt moet houden. Dit levert al snel verzuring in de benen op. De pijn die de sub voelt in een poging te gehoorzamen, doet haar beseffen dat ze door haar eigen schuld in deze positie gekomen is. Uiteraard dient er altijd de dreiging te zijn van de consequenties bij ongehoorzaamheid: een nieuwe ronde over de knie, of erger.

In een bak erwten? Wat? Heb je helemaal je verstand verloren? Kokosmatten dienen om je voeten aan af te vegen, nergens anders voor! En als ik verzuring in m’n benen wel, ga ik wel een eindje hardlopen of zo.

Bij de keuze tussen extra straf of bezinning is het belangrijk dat je je sub goed kent. Voor de een is de extra straf een uitstekend middel. Ze zal streven om je te gehoorzamen, hoe streng de tijd in de hoek ook wordt ingevuld, waarbij een ontlading ontstaat wanneer ze het volgehouden heeft. Voor anderen geldt dat de pijn afleidt van de gloed van en rond haar billen. Dat zij daar mag staan, bewust van haar pijnlijke achterwerk, is de beste manier om de straf binnen te laten komen in het langetermijngeheugen. De tijd in de hoek moet ook goed afgewogen worden. Nadat de bewustwording is ingedaald, is er tijd voor vergeving en nazorg.

Vergeving en nazorg, ja, dat is fijn. Dat is al beter. Maar dat kan ook zonder die stomme hoek hoor …

Zoals blijkt uit de commentaren tussendoor is een sub niet altijd klaar om te gehoorzamen. Dit zal met name spelen voor het pak slaag, maar zeker bij minder strenge bestraffingen zal het achteraf ook kunnen voorkomen. Zorg daarom, zoals hierboven al vermeld, dat de hoek weinig afleiding biedt. Neem ook externe afleidingen, zoals telefoons, weg. Let daarnaast ook op kleine ongehoorzaamheden. Iets kleins kan in het hoofd van de sub al voldoende zijn om een gevoel van overwinning te creëren, het idee dat zij de situatie de baas is. Dit kan natuurlijk niet het geval zijn, maar, belangrijker nog, deze denkbeelden leiden af van de gedachten aan haar straf of het gevoel van spijt. Controleer daarom of ze in positie blijft. Handen blijven op het hoofd als daarom gevraagd is. Over de billen wrijven is uitgesloten, de pijn moet ervaren worden zoals die door jou bedoeld is. Een zekere sluwheid is de meeste subs overigens niet vreemd. Laat je niet wijsmaken dat het sluiten van de deur naar de hoek, terwijl je zelf nog binnen staat, uitlokking is. Het idee dat je haar niet meer in de gaten zou houden, is geen vrijbrief om je opdrachten te negeren.

Niet? Ik dacht echt van wel!

En jij luistert echt niet, he! Ik zeg het je nu al de hele tijd: GEEN hoek! Leer eens luisteren zeg.

Een gestrafte dame, met duidelijk spijtgevoel, lezend in de hoek. We zullen deze afleiding voor deze keer toestaan!

Er is ruimte om de sub een klein beetje tegenmoet te komen. Wanneer zij klaagt over saaiheid, kan creativiteit enorm helpen om de waardering voor een ‘normale’ tijd in de hoek terug te brengen. Wissel eens af door haar te laten zitten of knielen terwijl ze nadenken, of neem een stapel muntjes in oplopende waarde en draag haar op deze met haar neus elk een minuut tegen de muur te houden. Voor elke gevallen munt ontvangt ze dan een aantal klappen, overeenkomend met de waarde van de munt in centen. De vernedering, die past bij de straf, kan worden vergroot door de sub het strafinstrument, bijvoorbeeld de cane, tussen haar billen te laten klemmen. Wanneer deze valt, moet dit gezien worden als gebrek aan medewerking waarvoor een aanvullende straf op z’n plaats is. De mogelijkheden zijn eindeloos wanneer je je verbeelding gebruikt.

Verstand verloren. Ik zie het toch al. Geld moet je veilig in je portemonnee opbergen, niet met je neus tegen de muur duwen. Enkel een krankzinnige zou op dat idee komen.

Tot slot kan in de hoek staan prima gecombineerd worden met straffen op afstand. Wanneer de sub wordt opgedragen in de hoek plaats te nemen om haar gedrag te overdenken, kan het opvolgen van deze opdracht worden gecontroleerd middels een filmpje, dat direct nadat zij de hoek heeft verlaten opgestuurd dient te worden, of via een video call. Deze laatste mogelijkheid biedt zelfs een ongekend voordeel boven de ‘normale’ tijd in de hoek, want je kunt de kamer zelfs met je telefoon verlaten, zonder dat je bang hoeft te zijn dat ze van dit moment gebruikt maakt om haar plek in de hoek te verlaten of om uit haar strafpositie te komen. Zo kan ook de moderne techniek nog iets bijdragen aan de ouderwetse straf van het in de hoek staan.

Ouderwets inderdaad, echt niet meer van deze tijd. Je kunt merken dat je al een behoorlijk gevorderde leeftijd hebt. Nee nee, hoek, daar doen moderne subs niet aan mee! (Hihi, dat rijmt 😀 )

Alles bij elkaar is het in de hoek zetten van een sub een uitstekende manier om te zorgen voor juiste head space, zowel voor als na een pak slaag. Zoals blijkt uit de reacties in dit stuk, wordt tijd in de hoek als vervelend ervaren. Dat komt goed uit, want dat is een essentieel onderdeel van een straf. De gestrafte zal proberen onder de straf uit te komen, zowel door iets te doen wanneer deze zich onbespied waant, als door praten. Ga hier niet op in. Houd de controle, voer die ook uit, en kijk hoe ze reageert. Dat levert waardevolle informatie op om de straf de volgende keer nog effectiever te maken. Veel succes!

Auw! Auw! Ok, ok, ik ga al in die stomme hoek van je staan 🙁

Keuzes (49)

“Hey Tessa, ik heb een dagje vrij genomen. heb je zin om met me naar het strand te gaan?” Tessa hoeft daar niet lang over na te denken. Ze reageert enthousiast en niet veel later is ze onderweg naar je huis om je op te halen. In de tussentijd pak je je spullen in en ga je vast naar buiten, zodat jullie dadelijk zo lang mogelijk van het mooie weer kunnen genieten. Tessa komt voorrijden en je stapt in. “Zo, dat is een leuk idee!” zegt ze als je instapt. “Ik ben al weken niet meer naar het strand geweest.” “Waarom is dat?” vraag je onschuldig. “Hadden je billen een kleurtje?” Tessa kijkt je vuil aan. “Nee, het regende veel. Ik heb me al weken als een engeltje gedragen.” Over dat laatste heb je zo je twijfels.

In de auto wordt een hoop gekletst. Vol enthousiasme vertellen jullie elkaar verhalen en het is erg gezellig. Dan merk je dat je al een tijdje achter dezelfde auto zit. “Pff, wat rijdt die traag zeg. Hoe hard mag je hier? 100, toch?” Tessa schudt haar hoofd. “Nee, 80. We rijden nu 70.” “In dit tempo duurt het uren,” klaag je, “kun je niet inhalen?” Tessa twijfelt. “Dit is een doorgetrokken streep, dat mag eigenlijk niet.” “Pfff, onzin. Niemand gaat het zien. Kom, inhalen!” Tessa kijkt je nog eens aan, maar besluit dan in te halen. Meteen beginnen er rode en blauwe lichten te knipperen in de spiegels. “Shit, politie, wat nu!” gilt Tessa in paniek. “Stoppen, je hebt geen keus,” help je haar. Ze wordt weer iets rustiger en stopt de wagen.

“Dames, goedemorgen. Mag ik de papieren even zien?” zegt de agent op vlakke toon wanneer hij bij het raampje verschijnt. Tessa pakt haar rijbewijs en laat het zien. “En, heeft u misschien de doorgetrokken streep gezien die u net gepasseerd bent?” vervolgt hij. Tessa knikt. “Wat betekent die streep, volgens u?” Tessa is gewend aan dit soort vragen naar de bekende weg en weet zich te beheersen. “Verboden in te halen, meneer de agent.” De agent knikt goedkeurend. “En waarom deed u dat dan toch?” “Ik had haast, meneer,” bekent Tessa. “U had haast. Haastige spoed is zelden goed, mevrouw. U brengt de andere weggebruikers in gevaar. Maar volgens mij weet u dat ook wel. Ik ga een boete uitschrijven en dan mag u weer onderweg.” Hij schrijft een bekeuring uit en overhandigt die aan Tessa. “Een prettige dag, mevrouw.” “U ook, meneer!” antwoordt Tessa, maar ze kijkt zuur.

“Dit is allemaal jouw schuld!” schreeuwt Tessa naar je. “Mijn schuld? Jij zit toch achter het stuur?” pareer je. “Jij zei dat ik moest inhalen!” zegt Tessa kwaad. Je antwoord over springen in het kanaal valt ook niet in goede aarde en zo blijven jullie nog een tijdje kibbelen. “Waarom maken we eigenlijk nog ruzie, we zouden al lang op het strand moeten zitten,” zeg je in een poging de strijdbijl te begraven. Tessa is even stil. “Ja, laten we er maar niet te veel meer aan denken, het is nu toch gebeurd. En het duurt nog wel even voor Paul en Michiel hier achter komen en ons onder handen nemen.” Je slikt de vraag wat Paul hiermee te maken heeft in. Het is nu tijd om plezier te maken. Niet veel later parkeert Tessa de bij de strandovergang en lopen jullie samen over de duinen naar het strand.

Eenmaal op het strand loopt Tessa direct naar de houten hokjes achter de voorste duinenrij. “Waar ga je naartoe? We moeten een mooi plekje uitzoeken,” zegt Tessa. Je wijst naar een groot houten bord:

Familiestrand: dit is een familiestrand, geen naaktstrand. Houd rekening met de andere bezoekers.

“We kunnen beter even daar omkleden, dat is wel zo netjes.” Ze wuift het weg. “Pff, dat is niet nodig hoor, we kleden wel achter een handdoek om.” Je twijfelt nog even, is dat wel verstandig?

Omkleden in een hokje

Omkleden achter een handdoek

      Keuzes (48)

      “Hallo, Naomi? Ik heb een dagje vrij genomen en het is prachtig weer. Heb je zin om naar het zwembad te gaan?” Aan de andere kant van de lijn wordt enthousiast gereageerd. Niet veel later ben je onderweg naar haar huis om haar op te halen. Wanneer je voor het huis parkeert, staat ze al klaar met haar sporttas. Ze zwaait enthousiast. Hey Irene, wat leuk dat we gaan zwemmen! Ik ben al weken niet meer geweest. Laten we naar ‘De Duiker’ gaan. Dat is wat verder rijden, maar daar hebben ze de beste glijbanen! Je glimlacht om haar enthousiasme en haar voorspelbaarheid. Ze wil altijd naar ‘De Duiker’ en je hebt online al kaartjes gekocht. Dat scheelt toch weer 20% op de prijs. Paul zal blij zijn met je spaarzaamheid.

      In de auto praten jullie honderduit over wat je de afgelopen maanden allemaal hebt meegemaakt. Het is erg gezellig en de gesprekken worden steeds luider. Midden in een van je verhalen draait Naomi het geluid omhoog. “Dit is echt een lekker nummer!” schreeuwt ze uit. Geïrriteerd kijk je opzij. “Zo kun je me niet verstaan,” zeg je en je draait het geluid omlaag. Naomi kijkt je vlak aan en draait het volume weer omhoog. Er ontstaat een soort kleine oorlog, waarbij jullie steeds aan de knop zitten. Dan kijken jullie elkaar aan terwijl je gelijktijdig aan de knop probeert te draaien. “Pas op!” roept Naomi plots. Je kijkt naar voren en ziet nog net de flits van de foto en de rand van het verkeerslicht dat je passeert. Geschrokken trap je op de rem, maar voor je stilstaat ben je de oversteekplaats al gepasseerd. Achter je zie je een overstekend echtpaar woedend zwaaien.

      Je denkt aan wat had kunnen gebeuren en je denkt aan Paul. Die zal wel flink kwaad zijn. En dat zal hij je laten weten ook. Dat zal een heel flink pak slaag worden! Je kijkt Naomi aan en beseft dan hoe oneerlijk dat is. “Kijk nu wat je doet! Je moet de bestuurder niet afleiden. We hadden bijna een ongeluk gehad.” Naomi wordt boos. “Het is niet mijn schuld dat jij niet oplet! Je had gewoon voor je moeten kijken.” “Dat ging niet, omdat jij met de radio zat te klooien,” werp je tegen. “Dat zeg je alleen maar, omdat Paul je over de knie neemt als hij de boete binnenkrijgt,” zegt Naomi gemeen. Je blik verhardt zich. “Ik zal George ook maar vertellen dat je me aan het afleiden was. Dan zullen we eens zien of jij er zonder kleurscheuren vanaf komt.” Zonder op een weerwoord te wachten begin je weer te rijden. De rest van de rit is het ijzig stil in de auto, op de radio na dan. Wanneer je de parkeerplaats oprijdt, is de ergste spanning verdwenen. “Zullen we het maar even vergeten en gewoon plezier maken? Het duurt toch nog weken voor die boete binnenkomt, hoe dat afloopt zie ik dan wel weer.” Naomi aanvaardt je niet-uitgesproken vredesvoorstel. “Ach je hebt ook gelijk. Niet meer denken aan die gemene mannen van ons, lekker zwemmen. Ze hebben een nieuwe glijbaan, wist je dat?”

      Samen loop je naar binnen. Onlangs is er een nieuwe eigenaar gekomen en er zijn duidelijk wat veranderingen. Er staat een groot, nieuw bord met regels, dat uiteraard direct jullie aandacht trekt. Het meest opvallend is:

      9: Maximaal één volwassene per kleedhokje.

      “Zullen we samen gaan?” vraagt Naomi ondeugend. Je twijfelt even. “Zouden we dat wel doen? ‘Overtredingen worden aangepakt naar discretie van de staf’ staat hier. Straks worden we er nog uitgezet!” Naomi rolt met haar ogen. “Niet zo saai doen, een strenge badmeester achter je aan is toch leuk? Kom we gaan samen!”

      Samen in een hokje

      Alleen in een hokje

          Keuzes (47)

          Heerlijk, een dagje niets doen. Dat heb je nu nodig. Je neemt een bakje fruit en gaat op de bank wat zappen. Pff, het is duidelijk lang geleden dat je nog eens doordeweeks ’s ochtends televisie gekeken hebt. Er komt echt werkelijk niets fatsoenlijks. Netflix dan maar. Nee, ook hier alleen nietszeggende series of series die je samen met Paul kijkt. Die kun je wel vooruit kijken, maar de laatste keer dat je dat gedaan hebt, was hij niet blij en dat heeft hij laten weten ook! Eerlijk gezegd is het ook minder gezellig dan samen kijken.

          Wat dan? Je kijkt door de kamer. Of het zo rustgevend is als door sommige goeroes geschetst wordt, weet je niet, maar je zou wel een grote opruiming kunnen doen. Of misschien een boek lezen onder een dekentje. Weet je, eigenlijk is er wel tijd voor beide. De enige vraag is: waar begin je mee?

          Eerst opruimen

          Eerst lezen

              Keuzes (46)

              Wie zou je nu het best kunnen bellen? Naomi houdt het meest van het zwembad. Je bent nooit te oud voor de waterglijbaan, is haar motto. Tessa is meer van het strand. Lekker bruin worden, af en toe even het water in en dan weer lekker lui liggen. Waar heb je nu het meest zin in?

              Met Naomi naar het zwembad

              Met Tessa naar het strand

                  Column: Tandarts

                  Net als iedereen moet ik twee keer per jaar naar de tandarts. Maar waar dat voor de meeste mensen hooguit twee keer een onaangenaam half uurtje betekent, is dat voor mij een vreselijke kwelling. Ik ben namelijk echt als de dood voor de tandarts.

                  Geen idee waar die angst vandaan komt. Ik heb niet echt een slecht gebit, dankzij de fluoridentabletjes die ik vroeger van mijn moeder kreeg, ik heb altijd aardige tandartsen gehad en er zijn ook nog nooit echt grote dingen aan mij tanden of kiezen gedaan. Een trauma is het dus niet.

                  Het ligt ook niet aan mijn tandarts. Mijn tandarts en haar man zijn goede vrienden van ons en zij is echt één van de liefste personen die ik ken. Ze doet haar werk ook altijd heel voorzichtig, met heel veel geduld en met alle begrip voor mijn kinderachtige angsten.

                  Heel lang heb ik een simpele oplossing gehad voor mijn probleem met tandartsen: ik ging gewoon nooit en omdat ik wel obsessief drie maal daags mijn tanden poetste en fanatiek floste, ging dat heel lang goed. Toch kreeg ik op een gegeven moment last van kiespijn. Ik verging dagenlang van de pijn, maar ik bleef liever met veel pijnstillers in bed liggen, dan dat ik er wat aan liet doen. Pas toen het echt niet meer ging, meldde ik me trillend van angst bij de tandarts met weekenddienst, die zich op bestraffende toon afvroeg waarom ik niet eerder was gekomen.

                  Daarna ging het weer een aantal jaren goed, maar deze gang van zaken herhaalde zich toch nog wel een aantal keren, totdat ik samen ging wonen met Bill. Hij ging keurig elk half jaar naar de tandarts en vond dat ik dat ook moest doen. Ik vond dat nergens voor nodig, maar Bill was niet erg onder de indruk van mijn argumenten. Hij maakte gewoon een afspraak voor twee personen en sleepte me bijna letterlijk onder zijn arm mee. Ik protesteerde, schreeuwde, schopte en sloeg, maar het hielp allemaal niets. Het was ontzettend gênant om als een klein kind meegesleept te worden. Iedereen leek ons aan te kijken en na te staren.

                  In de wachtkamer zorgde Bill dat hij heel dicht naast me zat, zodat hij me onopvallend heel stevig vast kon houden. Hier was er niemand die op ons lette, iedereen leek veel te druk met zijn eigen zenuwen. Ik keek gejaagd om me heen en ontdekte het toilet, vlak naast de buitendeur. Dat leek me een goede kans voor ontsnapping. Ik zei dat ik naar de wc wilde, maar Bill liet me niet gaan.‘

                  Je blijft zitten waar je zit, anders leg ik je hier ter plekke over de knie’, fluisterde hij in mijn oor.De behandeling zelf viel natuurlijk erg mee. Er was weinig aan de hand met mijn gebit, de tandarts was erg begripvol en aardig voor me en zijn assistente was helemaal geweldig, zo ontzettend lief, geduldig en zorgzaam. En Bill was er natuurlijk ook, die hield de hele tijd mijn hand vast.

                  Zo is een soort ritueel ontstaan, dat we elk halfjaar herhalen. Bill maakt de afspraak, dat zal ik uit mezelf nog steeds nooit doen, en dan gaan we samen naar de tandarts. Bill hoeft me niet meer mee te slepen, maar moet nog wel mee om me te ondersteunen. Voordat ik in de stoel zit, moet ik meestal nog wel even huilen, maar ik krijg alle tijd om aan het idee te wennen en iedereen doet zijn uiterste best om me op mijn gemak te stellen. Dat helpt wel. De angst zakt een beetje weg en eigenlijk is de kwelling dan ook al weer grotendeels voorbij.

                  Toch gaat het soms nog mis, zoals laatst. We hadden onze afspraak voor de halfjaarlijkse controle, maar we hadden het ook allebei erg druk. Daarom spraken we af om niet eerst langs huis te gaan, maar allebei op eigen houtje naar de tandarts te komen en elkaar in de wachtkamer te treffen. Een half uurtje van tevoren stapte ik dapper in mijn auto. Ik was echt vast van plan om te gaan, maar hoe dichterbij ik kwam, hoe banger ik werd en toen ik er bijna was, sloeg de paniek toe. Ik nam een afslag te vroeg en in plaats van naar de tandarts, ging ik een rondje wandelen in een natuurgebied. Om mezelf te kalmeren rookte ik een sigaret. De rust en de nicotine hadden al snel hun effect en ik voelde dat ik weer wat kalmer werd. Een paar minuten lang voelde ik me ontspannen en opgelucht. Daarna dacht ik weer aan Bill en aan de tandarts, mijn goede vriendin, die op me zaten te wachten en zich misschien wel zorgen begonnen te maken. Ik liep terug naar mijn auto en zag de gemiste oproepen van Bill op mijn telefoon. Die waren op zich al genoeg om me een flink schuldgevoel te geven, maar toen ik de berichten op mijn voicemail afluisterde werd dat gevoel nog veel sterker. Bill herhaalde in zijn boodschappen een aantal keren het woord ‘kinderachtig’. Ik haat het als Bill mij kinderachtig noemt, maar in dit geval had hij gewoon gelijk. Het is sowieso al vrij kinderachtig om bang te zijn voor zoiets onschuldigs als de tandarts, maar om dan ook nog eens te vluchten, is toch bijna net zoiets als je onder het bed verstoppen voor een eng monster.

                  Ik vermande mezelf en belde Bill op. Hij beantwoordde zijn telefoon koel en zakelijk, maar ik kon wel horen dat hij probeerde om zijn bezorgdheid te verbergen. Ik bood meteen mijn excuses aan en beloofde Bill dat ik meteen naar hem toe zou komen.

                  ‘Blijf maar waar je bent’, zei Bill alleen. ‘Ik kom je nu halen.’

                  Bill was op dat moment hooguit een kwartier bij mij vandaan, maar het leek wel alsof hij er expres extra lang over deed om bij mij te komen, zodat ik extra lang de tijd had om mijn zonden te overdenken. Het was me al wel duidelijk wat er zou gaan gebeuren. Hoe en wanneer was nog even afwachten, maar dat ik een pak voor mijn billen zou krijgen stond vast. En voor het grootste deel vond ik dat ik dat ook dik verdiend had. Ik had een paar minuten mijn verstand moeten gebruiken, dan was het tandartsbezoekje zo voorbij geweest en was er waarschijnlijk ook niets aan de hand geweest. Ik ben toch echt veel te oud om me zo over te geven aan een irrationele angst. ‘Kinderachtig’, had Bill al gezegd en daarmee had hij de spijker op zijn kop geslagen.

                  Toch was er ook een deel van mij dat het allemaal een klein beetje onterecht vond. Bill weet hoe ontzettend bang ik voor de tandarts ben en daarom had hij me niet alleen moeten laten gaan. Hij had ook kunnen bedenken hoe dat af zou lopen. Dat was ook zo’n beetje het eerste dat ik tegen Bill zei toen hij voor me stond, maar hij kapte dat heel snel af.

                  ‘Dan had je me moeten bellen, in plaats van er vandoor te gaan’, zei hij kort.

                  We reden samen terug in Bill zijn auto. Ik wilde niet vragen waar we heen gingen, maar dat werd vrij snel duidelijk. We namen niet de afslag naar de tandarts, maar reden rechtdoor, richting huis.

                  ‘Ik heb onze afspraak een uurtje opgeschoven’, zei Bill. ‘Eerst moeten we even iets anders afhandelen.

                  ’Ik begreep natuurlijk precies wat dat was.

                  Nog voordat de voordeur goed en wel dicht was, lag ik al over de knie. Ik had die middag een rok en laarzen aangetrokken, omdat ik me in die outfit zelfverzekerder voel, maar met mijn rok op mijn knieën en mijn billen bloot was er van dat gevoel heel weinig meer over. Bill maakte zijn broekriem los en ik voelde me nog kleiner en banger worden.

                  ‘Dit gaat veel meer pijn doen dan de tandarts’, zei Bill nog eens ten overvloede.

                  Ik kreeg vijftien slagen met de riem, vijf links, vijf rechts en vijf in het midden. Bill deed het vol overgave, dit keer was er niet veel sprake van medelijden.

                  Ik kreeg een paar minuten de tijd om bij te komen en mijn make-up een beetje bij te werken, daarna moest ik weer mee, we hadden tenslotte nog een afspraak.

                  De tandarts was helemaal niet boos en wilde niets weten van excuses. Ik kreeg zelfs nog een uitgebreide knuffel, want ze kon nog een beetje zien dat ik gehuild had. De controle was binnen een kwartier voorbij en natuurlijk was er helemaal niets aan de hand.

                  Het leed was toch nog niet helemaal geleden, want die avond kreeg ik van Bill nog een echte straf, naakt, liggend op ons bed, met mijn handen en voeten gebonden. Bill gebruikte een grote, houten paddle, die echt pijn deed en heel diep doordrong. Ik had na afloop echt even de tijd nodig om weer een beetje tot mezelf te komen. Bill borg de paddle weer op en bewonderde mijn billen.

                  ‘Ik begrijp niet dat je hiervoor minder bang bent dan voor de tandarts’, zei hij peinzend.

                  Nee, dat begrijp ik zelf ook niet.

                  Column: Lize

                  Ik ken Lize al heel lang, vanaf de eerste klas van de middelbare school. We hebben jaren bij elkaar in de klas gezeten, zonder dat we veel contact hadden. Verder dan ‘hoi’ en ‘dag’ zijn we in die jaren eigenlijk nooit gekomen. Dat kwam vooral doordat we bij heel verschillende groepen hoorden en daarbij was Lize ook nog een heel stil, verlegen meisje dat altijd heel zachtjes praatte en het liefst alleen in een hoekje zat. Als ik nu naar klassenfoto’s uit die tijd kijk, dan was Lize één van de mooiste meisjes van de klas, maar dat zal toen niemand zijn opgevallen.

                  Een jaar geleden kwam ik Lize na jaren weer tegen, op een koude zaterdagmorgen, langs de lijn van het voetbalveld, waar onze zoontjes op een kluitje achter een bal aan liepen te rennen. Dat is het voordeel als je woont in de omgeving waar je ook bent opgegroeid (of het nadeel, het is maar hoe je het bekijkt): van tijd tot tijd kom je zomaar ineens weer een stuk van je jeugd tegen.

                  Zoals te verwachten viel herkende Lize mij wel, maar ik haar niet. Ik moet eerlijk zeggen dat ik heel diep moest nadenken voordat ik kon bedenken wie Lize ook weer was. En toen ik dat eenmaal weer wist, had ik geen idee wat ik tegen haar moest zeggen. In al die jaren hadden we hooguit tien zinnen met elkaar gesproken. Maar Lize leek daar helemaal geen moeite mee te hebben. Ze kletste, in tegenstelling tot vroeger, aan één stuk door en haalde allerlei herinneringen op. Gebeurtenissen die ik me meestal ook nog wel kon herinneren, maar waarvan ik me niet voor kon stellen dat Lize daar ook bij was geweest.

                  Ik kreeg er al snel genoeg van om herinneringen op te halen aan een gezamenlijk verleden dat er nauwelijks was, ik was veel meer geïnteresseerd in het heden. Lize leek nogal veranderd ten opzichte van wat ik me van haar herinnerde. Niet alleen dat ze veel meer praatte, haar hele voorkomen was anders: een vrolijke, flinke, vrouw die lekker in haar vel zat. En ze had gelukkig ook afscheid genomen van de vormloze soepjurken, bedoeld om elke vrouwelijke ronding te verbergen, die ze vroeger altijd droeg of waarschijnlijk moest dragen van haar ouders. Ze had nu gewoon een strakke spijkerbroek om haar ronde billen.

                  We bleken in het heden veel meer gemeen te hebben dan in het verleden. Niet alleen waren we allebei op zaterdag voetbalmama, we hadden ook allebei twee kinderen, waren allebei aan ons tweede huwelijk bezig en hielden ook allebei van paardrijden, wandelen, lezen en schrijven. Na afloop van de wedstrijd spraken praatten we verder in de kantine, onder het genot van een grote bak patat met lekkere vette mayonaise, totdat de kinderen begonnen te zeuren dat ze naar huis wilden. We spraken af om binnenkort nog eens verder bij te kletsen.

                  Ik had niet verwacht dat dat ook echt zou gebeuren, maar een paar dagen later hing Lize al aan de telefoon. We spraken af om samen te gaan paardrijden. Mensen die zelf geen paard rijden kunnen het zich misschien niet goed voorstellen, maar vanaf de rug van een paard kun je hele goede gesprekken voeren. En dat deden we ook. We hadden het weer over vroeger, maar nu echt. Over de problemen thuis die we allebei gehad hebben, zonder dat we dat toen van elkaar wisten natuurlijk. Bepaalde dingen, herinneringen kregen nu ineens een hele andere betekenis, vooral bij Lize. Het was helemaal niet zo leuk in die tijd, ook voor mij niet. Met de vaststelling dat we al die vervelende dingen nu gelukkig achter ons hadden gelaten, sloten we het onderwerp af. Lize begon over de verhalen die ze schreef. Ik luisterde vol bewondering, maar durfde zelf niet zoveel over mijn eigen verhalen te vertellen. In plaats daarvan stelde ik voor om haar wat van me te laten lezen. ’s Avonds mailde ik haar nerveus de eerste paar hoofdstukken van ‘Anne’. Lize belde de volgende dag al om me te complimenteren met de mooie, eerlijke hoofdstukken. Ze praatte over werkelijk alles, de beschrijvingen, de grapjes, de kleine, herkenbare dingen die erin verstopt zaten, maar over de billenkoek fragmenten zei ze niets, terwijl ik had verwacht dat ze daar misschien over zou vallen. Ik kon niet anders, ik moest er wel naar vragen. Lize praatte er heel luchtig overheen: ‘die fragmenten waren zo natuurlijk geschreven dat ze bijna niet opvallen. Dat aspect hoort gewoon bij de personage Anne, dus waarom zou ik of wie dan ook daar moeite mee hebben? Leven en laten leven hoor.’

                  Voor iemand die was opgegroeid met ‘hel en verdoemenis’ was dit een ongelofelijk ruimhartige opmerking, waar ik nu nog vrolijk van word als ik eraan terugdacht.Lize en ik bleven regelmatig samen paardrijden. Een paar keer kreeg ik daarbij het gevoel dat Lize wat minder soepel dan anders op en neer bewoog in het zadel. Ik vroeg of er misschien iets aan de hand was. Lize zei dat ze te fanatiek was geweest in de sportschool en spierpijn had, ik dacht echter dat ik iets heel anders herkende. Natuurlijk vroeg ik niet door, maar ik werd wel erg nieuwsgierig.

                  Een paar weken later organiseerde Lize een soort high tea voor een goed doel. Ik bood in een opwelling aan om te helpen, hoewel ik eigenlijk helemaal niet goed ben in koken, bakken en al dat soort dingen. Thee zetten kan ik gelukkig prima, dus ik kon me nog wel een beetje nuttig maken. Lize had het vreselijk druk. Ik kreeg haar die hele middag nauwelijks te spreken, maar de high tea leek een groot succes. Het publiek bestond vooral uit oudere dames die Lize haar moeder hadden kunnen zijn. Ik voelde me niet erg op mijn gemak tussen al die strenge, grijze dames en ik kreeg het idee dat dat ook voor Lize gold. Ze reageerde gespannen en kortaf, heel anders dan ik haar de laatste tijd had leren kennen. De sfeer begon me steeds meer te benauwen en na een poosje kreeg ik last van mijn ademhaling, hyperventilatie heet dat ook wel. Ik moest zo snel mogelijk naar buiten. Ik stond op om naar buiten te rennen, maar ineens waren alle ogen op mij gericht. Iedereen verwachtte een verklaring voor mijn plotselinge vertrek. Flapuit als ik ben riep ik het eerste wat in me opkwam: ‘Ik moet nu snel gaan, anders kom ik te laat thuis en dan krijg ik billenkoek van mijn man.’

                  Iedereen in de kamer, Lize ook, keek me geschokt aan. Ik verdween snel in de gang, plofte neer op de eerste de beste plaats die me daarvoor geschikt leek: de trap naar boven. Lize kwam achter me aan. Ze sloot de deur naar de kamer zorgvuldig. Met haar handen in haar zijde keek ze me aan met een blik de me heel veel vertelde en ze lachte. Ik hapte nog steeds naar adem, maar Lize kon alleen maar lachen.

                  ‘Billenkoek van mijn man’, gierde ze. ‘Hoe verzin je het!? Heb je die gezichten gezien!? Ik pies in mijn broek!’

                  Ik voelde me onbegrepen en vernederd, blijkbaar had ik me vergist. Stilletjes verdween ik door de voordeur.Het duurde daarna een tijdje voordat we weer gingen paardrijden, maar het gebeurde wel. En bij één van onze ritten had Lize weer die typische spierpijn. Ik wilde het weten, maar durfde het nog steeds niet te vragen, dus deed ik iets heel slechts. Na de rit gaan we altijd even douchen (voor wie denkt dat het paard al het werk doet: ook als ruiter transpireer je behoorlijk hoor) en terwijl Lize nietsvermoedend genoot van de hete straal, gluurde ik heel kinderachtig om het hoekje van haar douchehokje. Ik zag een paar dieprode, bijna paarse billen en ik wist genoeg. Er was maar één manier waarop haar billen die kleur gekregen konden hebben.

                  Ik gaf Lize nog een opening om over het beladen onderwerp te praten. Ik vroeg haar of ze nog spierpijn in haar billen had. Lize zei alleen dat ze helemaal geen spierpijn in haar billen had, maar in haar bovenbenen. We praatten er dus niet over, maar toch voelde ik me heel erg opgelucht. Opgelucht dat er meer vrouwen zoals ik waren, niet alleen ver weg, anoniem op het internet, maar ook gewoon om me heen en in mijn buurt. En ook al konden we er niet met elkaar over praten, die wetenschap was voor mij wel heel belangrijk.

                  Mijn hele leven zoek ik al naar mensen om me in te herkennen, mensen waar ik me aan kan spiegelen. En voor het stuk van mij dat billenkoek heet, had ik zo iemand nog niet gevonden. Ik kende alleen Helene, de laatste spanking vriendin van Bill. Een ontzettend lieve meid, maar ook een beetje een freak met een lederen halsbandje om haar hals en een kleine tatoeage van een mattenklopper boven haar billen, die ze zonder schroom laat zien als het onderwerp toevallig ter sprake komt. Zo wilde ik niet zijn. Ik wilde geen freak zijn, maar gewoon Anne. Dankzij Lize, die absoluut geen freak was, wist ik op één of andere manier ineens dat ik eigenlijk helemaal niet anders was, maar gewoon wie ik wilde zijn. Dat idee gaf me een enorme rust.

                  Een maand geleden is Lize met haar gezin verhuisd naar het buitenland. Ik heb haar nooit verteld dat ik haar die middag onder de douche gezien heb en we hebben het ook nooit meer over het onderwerp billenkoek gehad. Toch denk ik dat ook zij precies weet hoe de vork in de steel zit. Ooit ga ik er eerlijk met Lize over praten, of misschien stuur ik haar deze tekst wel. En anders leest ze dit misschien zelf. In het land waar Lize nu woont hebben ze tenslotte ook internet…

                  Naschrift: Uiteindelijk heb ik besloten dat ik dit stuk niet kon plaatsen zonder er eerst met Lize (zo heet ze natuurlijk niet echt) over te praten. Hoe ze reageerde ga ik hier niet vertellen, maar ze staat volledig achter dit verhaal.