Hutje in het bos

“Hé, kijk, een vlinder!”

Hij glimlacht. Ze kan soms zo heerlijk spontaan zijn. Schattig vindt hij het. Maar als hij haar dat zegt, zet ze haar stekels op. Wat haar overigens alleen maar schattiger maakt, al haalt hij het niet in z’n hoofd om haar daarop te wijzen.

“Oeh, daar staat een pijltje naar het speelbos. Kom, we gaan daarheen!”

Zonder zijn reactie af te wachten slaat ze het pad in. Hij volgt. Het is hem allemaal best. Ze dwalen al een halfuur op goed geluk door het bos. Het plan was om een wandelroute te volgen, maar tegen de verwachtingen in wordt die route niet met bordjes aangegeven. En aangezien ze geen van beiden zin hebben in kaartlezen, besloten ze dan maar om willekeurig en op gevoel een pad te kiezen. Hoe ze straks terug bij het beginpunt komen, is een zorg voor later.

“Kijk uit voor de tak!” roept ze plots, terwijl ze een tak aan een boom opzettelijk tegen hem aan laat zwiepen.

“Hé!” roept hij uit.

“Oepsie.” Haar ogen twinkelen te hard om er ook maar iets van te geloven. Dit was duidelijk met opzet.

“Kijk maar even uit jij,” gromt hij.

“Ik kijk uit, maar jij duidelijk niet. Ik kan er ook niets aan doen dat jij die tak niet had gezien.”

Voor ze erop bedacht is, heeft hij haar oor beet. De brutale grijns staat nog op haar gezicht, maar er is ook wat onzekerheid bij gekomen.

“Let maar op, anders neem ik je mee naar een geheim hutje. Het geheime hutje in het gevaarlijke, donkere bos.”

“Zo donker is het hier niet,” werpt ze tegen, terwijl ze mokkend over haar over wrijft. “En ik zie ook geen hutjes.”

“In dat hutje staat een stoel midden in de kamer. Waar zou die toch voor dienen…”

Ze haalt haar schouders op, maar zorgt verstandig dat ze buiten handbereik blijft.

“Kijk, daar is een kabelbaan!” roept ze plots. Handige wissel van onderwerp. “Gaan we erop?”

Hij zucht. “Goed hoor.” Inmiddels weet hij al beter dan tegen dit soort dingen in te gaan. Ach, als ze daar blij van wordt. Beter dit dan dat ze kattekwaad uithaalt. Dus gaan ze elk om beurt van de kabelbaan. Hij één keer, om haar plezier te doen. Zelf gaat ze nog een keertje extra.

“Dat was leuk,” grijnst ze. “Maar ik wil eerst even wat drinken voor we verder lopen.” Ze haalt een fles water uit haar rugzak en draait de dop open. Ze neemt een grote slok. “Wil je ook wat verfrissing?” vraagt ze dan. Ze biedt hem de fles aan, maar wanneer hij zijn hand uitsteekt om die aan te nemen, knijpt ze er hard in, waardoor er een hele straal water in zijn gezicht spuit.

“Zoë!” roept hij uit.

Ze plooit dubbel van het lachen. “Wat?” vraagt ze dan onschuldig. “Ik bood je verfrissing aan. Is dat niet verfrissend genoeg? Wil je nog?”

Gelukkig voor haar zijn er nog wandelaars in het bos en net nu passeren er weer drie mensen met een hond.

“We zullen toch maar even langs dat hutje moeten gaan,” dreigt hij dan maar, terwijl hij het water uit zijn gezicht veegt.

“Dat niet bestaande hutje,” hoont ze. “Tuurlijk.”

Ze stappen verder. En intussen praten ze. Over van alles. Serieuze onderwerpen, minder serieuze onderwerpen, helemaal niet serieuze onderwerpen. Het voelt heerlijk om even in dit bos te zijn, weg van het leven van alle dag. Een paar uur lang gewoon wat wandelen, wat babbelen en af en toe op een kabelbaan gaan. Natuurlijk kan ze het niet laten om regelmatig een brutale opmerking te maken of iets wat hij zegt opzettelijk verkeerd te begrijpen en te verdraaien. Maar dat wist hij vooraf, dat het zo zou gaan. Op zijn beurt stelt hij haar lastige vragen, waarvan hij weet dat ze er verlegen van zal worden: “Heb je liever dat je benen in de lucht bungelen als je over de knie ligt of dat je voeten de grond nog raken?” Ze houdt zich groot terwijl ze antwoord geeft, zeker, maar het is duidelijk dat ze soms moeite heeft om hem te blijven aankijken. Hij geniet ervan. Met volle teugen. Want o wat kan ze hem jeukende handen bezorgen…

“Het is echt heel warm,” merkt hij op een bepaald moment op. “Gelukkig is hier veel schaduw.”

Ze knikt. “Wil je nog wat water?” biedt ze aan. De ondeugende twinkeling in haar ogen spreekt boekdelen. Toch knikt hij. Zou ze het serieus nog eens durven? Ja hoor, ook deze keer knijpt ze in de fles, maar nu was hij erop bedacht en kan hij het water ontwijken.

“Je vraagt er echt om, meisje.”

Ze lacht en knikt. “Tja,” zegt ze. “Wat jammer nu dat er hier zoveel andere wandelaars zijn.”

“Kom jij maar eens even mee.” Hij neemt haar bij de arm en trekt haar mee, van het pad af, tussen de bomen door.

“Waar gaan we heen?” vraagt ze, nu toch een beetje ongerust. “Naar dat hutje van je zeker?”

“Inderdaad,” knikt hij.

Ze lacht schamper, maar wordt abrupt stil als ze een paar minuten later voor een houten deur staan. Wat bijzonder dat ze die niet eerder had opgemerkt. Maar het hutje zit dan ook echt goed verscholen tussen de bomen. Als je het niet weet zijn, zul je het nooit vinden. In dit deel van het bos komen er sowieso ook al minder wandelaars, omdat het eigenlijk de bedoeling is dat je op de paden blijft.

Hij haalt een sleutel tevoorschijn en opent de deur.

“Vanwaar komt die sleutel?”

“Dit hutje wordt gebruikt door de scouts. Ze komen hier regelmatig een bosspel doen en leggen hier dan hun materiaal en de rugzakken van de leden, zodat alles veilig ligt. Ik heb een vriend bij de leiding die me voor vandaag de sleutel wilde lenen. Ik had al zo’n vermoeden dat het weleens nodig zou kunnen zijn.”

Met een armgebaar nodigt hij haar uit naar binnen. Zoals hij had voorspeld, staat in het midden een houten stoel. Hij sluit de deur achter hen en gaat zitten. “Kom jij nu maar eens even hier.”

Aarzelend loopt ze op hem af. Hier had ze niet op gerekend. Dat hij later eens met haar zou afrekenen, dat wel. Dat zeker. Maar niet hier en nu.

“Doe je broek naar beneden.”

Heel even aarzelt ze. Ze werpt een blik op het raam, maar dat is zo vuil dat je er niet meer dan schaduwen door kunt zien. Ze betwijfelt of iemand naar binnen zal kunnen kijken, als er al iemand langs zou komen, wat op zichzelf ook twijfelachtig is.

Dan doet ze wat hij zegt en gaat ze met een diepe zucht over zijn knie liggen.

“Ik hoef je zeker niet te vertellen waarom je hier ligt?”

Ze schudt haar hoofd.

“Dan kun jij me dat vast zelf wel vertellen.”

Even stilte. Een opstandige stilte. Hij laat het duren.

“Wel?” vraagt hij dan.

“Wellicht omdat ik misschien een beetje brutaal was,” mompelt ze.

“Misschien?” Hij lacht. “En: een beetje brutaal? Je was zeker weten heel erg brutaal.”

“Het viel best mee,” mompelt ze binnensmonds.

“Het viel even goed mee als dit pak slaag zal meevallen.”

Ze kreunt. Hij heeft er duidelijk erg veel plezier in, dus ze betwijfelt of dit pak slaag zal meevallen. Daarvoor heeft hij veel te veel lol. O, het is duidelijk dat het geen echte straf is, maar het is ook duidelijk dat ze haar grote mond beter iets had kunnen temperen. Daarvoor is het nu echter te laat.

Enkele minuten later geven haar billen een warme gloed af. Ze mag opstaan en haar broek aandoen. Gelukkig heeft hij geen instrumenten bij, bedenkt ze. Zijn hand is ook hard, maar dat is nog te doen.

“Nee,” zegt hij. Ze kijkt hem vragend aan. “Ik denk niet dat je je nu al zult kunnen gedragen.”

Ze snapt het niet. Het is toch klaar? Ze heeft haar broek al weer aan.

“Ga maar even buiten een paar goeie takken zoeken. Ik blijf hier wachten. Je hebt vijf minuten. Voor elke seconde die je te laat bent, krijg je extra. Hij haalt zijn telefoon uit en stelt een timer in.

Verstomd kijkt ze hem aan. Meent hij dit nu?

“De tijd gaat in.”

Nog heel even staart ze hem aan, dan beseft ze dat ze beter kan voortmaken. Het kan niet moeilijk zijn om midden in het bos een paar takken te vinden. Maar hoeveel is “een paar”? En los daarvan heeft ze helemaal geen zin om takken te moeten zoeken waar hij haar straks mee zal slaan. Heel even overweegt ze om met lege handen terug te keren, maar ze besluit bijna meteen dat dat een heel slecht idee zou zijn. De man stroomt over van de gemene ideeën, dus dan tovert hij gewoon wat anders uit zijn hoed wat nog erger is.

In zichzelf mopperend raapt ze een lange tak van de grond. Hij is vrij lang en zonder al te veel aftakkingen. Ideaal geschikt voor het doel dus. De knoop in haar maag groeit. Ze wil zich niet inbeelden hoe het zal voelen als die neerkomt op haar billen. Pijnlijk wordt het zeker. Had ze daarnet nu maar een toontje lager gezongen. Net iets minder brutaal geweest. Die tweede keer water in z’n gezicht spuiten, dat had ze beter niet gedaan. Waarom deed ze dat ook?

Omdat ze zich onschendbaar waande. En eer hij de kans zou hebben om er iets aan te doen, was de grootste irritatie al wat gezakt en had het niet uitgemaakt of ze iets meer of minder had gedaan. Dat was haar redenering geweest. Hoe had ze ook kunnen weten dat dat stomme hutje echt bestond?

Hoeveel minuten zou ze nog hebben? Ze is echt niet goed in tijd inschatten. Ze kan beter voortmaken. Zou drie takken genoeg zijn? Het moet maar, wat haar betreft is de tijd om. Terwijl ze terugloopt, kijkt ze nog even goed om zich heen, maar er is echt niemand te zien die iets zou kunnen horen. Gelukkig maar.

“Nog een halve minuut over,” zegt hij als ze terug binnenkomt. “Toon maar eens wat je hebt.”

Zwijgend reikt ze hem de drie takken aan. Hij inspecteert ze op gladheid. Met een mesje snijdt hij enkele oneffenheden weg. Dan zwiept hij ze elk om beurt door de lucht.

Zoë weet zich intussen geen houding te geven. Ze wil liefst wegkijken, maar kan het niet helemaal. Tegen wil en dank volgt ze zijn bewegingen vanuit haar ooghoeken.

“Leg je handen op het zitgedeelte van de stoel,” gebiedt hij eindelijk.

Zwijgend gehoorzaamt ze. Nu hij die takken in zijn handen heeft, is haar neiging om tegen te spreken volledig verdwenen.

Hij trekt haar broek opnieuw naar beneden en legt de eerste tak aan.

“Eens kijken welke tak de beste is,” zegt hij. Ze ziet zijn gezicht niet, maar aan zijn stem hoort ze dat hij breed grijnst. Hij geniet hiervan, de sadist.

Even houdt hij de tak stil tegen haar billen, dan zwiept hij drie keer kort na elkaar. Ze slaakt een kreet en stampt met haar voet op de grond als reactie op de felle pijn.

“Tut-tut,” maant hij. Kwaad kijkt ze achterom, maar meer durft ze niet te protesteren.

“De tweede tak,” kondigt hij aan. Opnieuw drie felle slagen kort na elkaar.

“Deze zwiept ook lekker,” is zijn oordeel. Zelf voelt ze geen verschil.

Nog één tak te gaan. Ook deze draagt zijn goedkeuring weg.

“Dat heb je goed gedaan,” zegt hij waarderend.

Ze knarsetandt, maar weet beter dan hem van repliek te dienen.

“Eens kijken hoe het voelt als ik ze alle drie tegelijk gebruik.”

Verschrikt kijkt ze om, maar hij verpinkt niet.

Hij neemt de drie takken gebundeld in zijn rechterhand en legt ze even aan tegen haar billen. Ze spant op. Even gebeurt er niets, dan een driedubbele zwiep. Ze schiet overeind. Verdomme, dat doet pijn.

“Terug in positie,” maant hij.

Vuil staart ze hem aan.

“Je hebt duidelijk nog meer nodig,” concludeert hij.

De takken landen nu snel op haar billen. Hoe erg ze ook probeert stil te staan, het lukt haar niet. Hij legt een hand op haar rug om haar beter in positie te houden.

“Nog tien keer,” kondigt hij aan. “Zet je schrap.”

En dan is het eindelijk voorbij. Ze trekt haar broek op en ontwijkt zijn blik, terwijl hij haar in een knuffel tegen zich aan trekt.

Hij grijpt haar oor. “Ga je nu weer lief zijn?” vraagt hij.

Ze knikt. “Ja,” fluistert ze.

“Mooi zo.” Troostend wrijft hij over haar billen.

Dan gaan ze weer naar buiten. “Welke kant zullen we nu op gaan?” vraagt hij. “Misschien kunnen we zoeken of er ook een schommel in dit speelbos staat? Is vast erg leuk om met pijnlijke billen op te gaan zitten.”

Hij grijnst en ze kan er niets aan doen, maar ze grijnst terug. “Sadist,” grinnikt ze.

“Zeker weten,” antwoordt hij. “Gelukkig vind je het net zo leuk als ik.”

“Alleen wat pijnlijker,” moppert ze lachend.

“Tja, verschil moet er zijn.”

De taggers code en de toverheks

“Zo, hè hè… ben je weer onder je steen vandaan gekropen? ” grapte Brent toen mijn
huisarrest eindelijk voorbij was. “Ook fijn jou weer te zien. Gelukkig met je broek omhoog,” kaatste ik terug. “Zullen we ergens een hapje gaan eten? Ik heb wel zin in Shabu,” stelde Brent voor. Voor sushi was ik wel te porren. Die AGV’tjes van mijn moeder kwamen na een maand mijn neus wel uit.
“Ben je ondertussen al een keer terug geweest naar die mevrouw Ten Catens?” vroeg ik nieuwsgierig toen we bij ShabuShabu neerstreken. Hij keek even ongemakkelijk en knikte. “Vorige week. Die borstel is echt klote. Ik kon een paar dagen nauwelijks zitten na mijn bezoek aan die toverheks. Lopen, in bed omdraaien alles deed pijn. Maar geen boete of schoonmaakwerk dus ik ben al lang blij.”
Vol nieuwe plannen liepen we twee uur later via de centrum route terug naar huis.
Halverwege de route lag een klein skatepark verstopt tussen de saaie winkelpanden. Het skateparkje zelf zat zolang ik me kon herinneren al vol met vage lelijke graffiti.
Maar mijn mond viel open van een nieuw werk, op één van de panden ernaast prijkte een prachtige afbeelding van een heks. Het woord bitch in grote letters eronder terwijl de heks een onderbroek tevoorschijn toverde. “Brent, heb jij dit ….”
“Holy fuck,” riep hij uit. “Dat doet me wel aan iemand denken. Denk je dat ik dat gemaakt heb?” “Weet ik veel. Ik heb je een maand niet gezien. Misschien wilde je wraak nemen op, hoe noemde je haar ook al weer…”
Brent grijnsde maar ging er verder niet op in. We vervolgde de weg naar huis en ik was het eigenlijk alweer vergeten, totdat Hans zaterdagavond plotseling voor onze neus stond. We waren van plan om naar de film “Locked” te gaan maar nu viel ons plan helaas in duigen.
“Meekomen allebei,” sommeerde hij. “Je kunt het vast wel raden, mevrouw Ten Catens is ergens not amused over,”
En zo stond ik voor de tweede keer ineens in de woonkamer van een zeer gepikeerde mevrouw Ten Catens.
“Heren, ik ga jullie een vraag stellen en ik wil van jullie de waarheid horen,” viel ze gelijk met de deur in huis.
Ze pakte haar telefoon en liet een foto zien van de graffiti tekening die we bij het skateparkje hadden gezien. “Wat weten jullie hierover?”
“Hm,” zei Brent bedenkelijk. “Hebben wij dit laatst niet ergens gezien in de stad?”

“Je snapt heus wel dat ik dat niet bedoel. Wie heeft dit gemaakt? Hier moet toch wel over gepraat zijn in jullie cirkeltje?”
“Nou, even denken hoor, ik heb er niemand over gehoord. Ik zal het navragen als we ons maandelijkse theekransje hebben,” zei Brent sarcastisch.
Brent deed net alsof zijn neus bloedde. Of wist hij echt van niets?
Er was een soort code waar alle graffiti spuiters, of taggers zoals ze zichzelf noemden, zich aan hielden. Je spoot nooit over elkaars werk en je verlinkte elkaar nooit.
Toen Brent net begon was er een andere nieuwe tagger, Angelo, die over het werk van een ander heen had gespoten. Hij werd door een groepje andere taggers genadeloos in elkaar geslagen. Een van die taggers was David, de neef van mevrouw Ten Catens, die destijds nog actief tagger was.
Wij waren toevallig ook op dat moment daar in het park aanwezig en ik herinner me nog steeds het bloed op het gezicht van de jongen en zijn gebroken tanden. De taggers code was niet iets om mee te spotten.
“Brent, let op je toon. Je krijgt van mij één kans om de waarheid te vertellen. Heb ik het idee dat je niet eerlijk bent dan weten Hans en ik nog wel een paar foefjes om de waarheid boven tafel te krijgen.”
Brent haalde zijn schouders op en zei verder niets meer. Hij friemelde wat aan zijn ring, iets wat hij wel vaker onbewust deed als hij in gedachte was. De ring was hem dierbaar, het was een van de weinige dingen die hij had van de familie van zijn moeder. “Martin?”
“Geen idee, ik ben weinig buiten geweest de afgelopen tijd.”
“Er hangt een camera bij het skateparkje. Jullie kennen mijn neefje David wel hè. Ik heb hem gevraagd de camerabeelden op te vragen. Weten jullie zeker dat je niets wil vertellen?”
“Ik zou echt niet weten wat,” zei Brent zelfverzekerd. Zou hij er dan echt niets mee te maken hebben?
“David,” riep mevrouw Ten Catens, “kun je komen met de camerabeelden?” David kwam naar binnen en sloot een laptop op de televisie aan. Hij draaide de camerabeelden versneld af.
De tagger was onherkenbaar, geheel in het zwart gekleed en droeg een bivakmuts.
“Dat kan iedereen zijn,” zei Brent triomfantelijk en hij liet zijn dramatische Cillian Murphy imitatie zien.
De tagger krabbelde heel even onder zijn muts waardoor zijn rechterhand te zien was. David zette het beeld stil en zoemde in. Aan de ringvinger zat een ring, met hetzelfde design als de ring van Brent, een Surinaamse mattenklopper.
Zwijgend pakte mevrouw Ten Catens de rechterhand van Brent en keek naar zijn ring.
Vervolgens keek ze Brent strak aan.

“David, kunnen we na het zien van deze beelden concluderen dat de persoon in het filmpje Brent is?” vroeg ze terwijl ze Brents reactie bleef pijlen.
Voor het eerst was er paniek af te lezen op het gezicht van Brent. Ik dacht even terug aan de situatie van Angelo. Hoe loyaal zou David nu zelf blijven aan de taggers code nu hij tegenover zijn tante stond?
“Het enige wat ik kan vaststellen is dat de ringen op elkaar lijken, niet wie deze persoon is. Er zijn vast meer mensen met zo’n ring, zo bijzonder is dat design nou ook weer niet, tante Lydia,” zei hij geraffineerd. Hij glimlachte maar zijn blik was onzeker. De code had hij niet verbroken. Maar mevrouw Ten Catens kennende zou dit waarschijnlijk nog wel een staartje krijgen.
Brent opende zijn mond om iets te zeggen maar mevrouw Ten Catens snoerde hem meteen zijn mond.
“Stil jij. Je hebt je kans gehad. Ik heb het idee dat iedereen onder één hoedje speelt. Het wordt tijd voor een andere aanpak. Hans, kun je me assisteren? Begin maar met Martin. Niemand van jullie gaat hier de deur uit totdat de waarheid boven tafel is,” Hans pakte me bij mijn nek en duwde me naar de bank.
“Buig voorover Martin. Als je gaat tegenwerken gaat je broek omlaag, capiche?” waarschuwde Hans.
“Wat ga je doen?” De schrik sloeg me om het hart. Ik keek over mijn schouder en zag hoe hij zijn riem uit zijn broek trok. O shit. Foute boel.
“Nee, stop,” hoorde ik Brent roepen.
“Stil jij, kijk maar eens goed hoe je beste vriend van mij een pak rammel krijgt. Misschien helpt het je geheugen opfrissen.”
Met bonkend hart boog ik voorover en leunde op de bank. Dit kon toch niet waar zijn? Ik deed nerveus mijn ogen dicht en wachtte op de eerste klap.

“Stop Hans,” Het was de stem van David. “Hij weet niks. Niemand heeft Martin de laatste tijd gezien. Waar was je eigenlijk?”
“Thuis. Ik had een maand huisarrest, ik zei niet voor niets dat ik bijna niet buiten ben geweest.” “Doe hem alsjeblieft geen pijn,” smeekte Brent. Hij begon te huilen. De realiteit leek tot hem door te dringen. Ondanks zijn zorgvuldige planning was hij door een minuscuul foutje door de mand gevallen. Hij zat goed in de puree.
“Ik heb het gedaan. Straf mij, maar laat Martin erbuiten. Ik dacht echt dat ik niet herkend zou worden en er mee weg kon komen. Martin heeft er echt niets mee te maken, ik heb hem een maand niet gezien of gesproken.”
Brent werd naast me neergezet.
“Billen bloot en voorover buigen. En vlug een beetje,” commandeerde Hans.
Met trillende handen maakte Brent zijn broek los en deed wat Hans gevraagd had. “Werk mee anders krijgt Martin alsnog met mijn riem te maken, capiche?” zei Hans grimmig.
“Laat Martin erbuiten, teringhond! Jij vuile klootzak,” tierde Brent.
“Kop dicht onverlaat, ik zal je leren,”
Vervolgens was ik er voor de tweede keer getuige van hoe Brent er flink van langs kreeg. Hij veerde een paar keer overeind van de pijn maar ging zonder verdere tegenwerking terug in positie staan.
Ik vermoedde dat hij oprecht bang was dat Hans mij ook onder handen zou nemen. Hij mocht dan soms zelf wel dingen achterhouden of de waarheid verdraaien maar dat ging nooit ten koste van een ander.
“Weet je wat er terecht komt van mensen die het niet zo nauw nemen met de waarheid? Die belanden uiteindelijk in de gevangenis,” preekte Hans. “ En geloof me dat is echt geen pretje. Ik hoop dat mijn riem tot je doordringt en dit je stof tot nadenken geeft. De rest laat ik aan mevrouw Ten Catens over,”
“De waarheid komt altijd uit, neem dat maar van mij aan,” zei mevrouw Ten Catens. Ze liep door de kamer en pakte iets uit een kast. “Ik heb hier een paddle. Mijn haarborstel is slechts kinderspel in vergelijking met dit instrument. Je hebt me nog heel wat uit te leggen,
jongeman. Martin, ga maar naast Hans staan.”
Ze pakte Brent bij zijn arm en dirigeerde hem naar de leuning van de bank terwijl ik naast Hans ging staan.
“Ga over de leuning liggen. Zo ja. David, ik wil dat jij zijn armen vast pakt. Zorg ervoor dat hij blijft liggen. Brent hoe kwam je in vredesnaam op het idee om die afbeelding te maken?
Mij zo belachelijk te maken? En te denken dat je er ongestraft mee weg kon komen?”

David ging naast Brent zitten en pakte zijn polsen vast. “Blijf rustig,” zei hij zachtjes tegen Brent, “haal diep adem. Focus op je ademhaling.” Iets zei me dat David en de paddle geen vreemden van elkaar waren.
Mevrouw Ten Catens ging naast Brent staan en de houten paddle kwam hard neer op zijn achterwerk. Hij kreunde van de pijn.
“Ik wacht op antwoord, jongeman,”
Brent haalde een paar keer diep adem voordat hij antwoord gaf.
“Nou… omdat… ik was eerst nogal overstuur nadat ik hier die eerste keer was geweest. En…
ik voelde me gewoon beter toen ik weer even met de spuitbussen in de weer kon. Zo kwam die spotprent er dus een soort van uitgerold.”
De paddle kwam weer neer. Brent probeerde overeind te komen maar David hield hem stevig op zijn plaats.
“Hoe durf je mij zo belachelijk te maken? En er vervolgens ook nog glashard over te liegen?” Opnieuw sloeg ze hem met de paddle.
“Au…au…Het spijt me,” snotterde Brent. Keer op keer kwam de paddle neer. Zijn billen kleurden al snel donkerrood. Arme Brent, hij zou hier zeker weer dagen last van hebben. “Ik wil sowieso niet meer merken dat jij iets beklad waar het niet mag. En lieg nooit meer tegen mij, begrepen? Laat dit een belangrijke les voor je zijn. ”
“Ja, mevrouw Ten Catens,” snikte Brent.
“Dank je wel voor je hulp David, laat Brent nu maar los. Vanavond na het eten wil ik het met jou even hebben over hoe dit allemaal gegaan is vandaag,” zei ze met een waarschuwde klank in haar stem. Ze tikte een paar keer dreigend met de paddle tegen haar hand.
David knikte terwijl zijn wangen langzaam rood werden. De taggers code in ere houden had blijkbaar toch flinke consequenties voor hem.
“Brent, nog één ander dingetje. Volgens mij heb een wij inmiddels een afspraak over jouw taalgebruik.”
Mevrouw Ten Catens legde de paddle weg. Ze liep naar het dressoir en haalde de haarborstel tevoorschijn. Vervolgens pakte ze Brent bij zijn oor en trok hem mee naar het zitgedeelte van de bank.
“Nee… alsjeblieft …. niet ook nog die klote haarborstel,” smeekte Brent.
“Nog een woord dat ik niet wil horen. Onze afspraak is vrij helder, als ik jou hoor vloeken of schelden krijg jij een flink pak slaag met mijn haarborstel.”
Met een vloeiende beweging legde ze hem over de knie. Ze klemde haar been om het zijne en pinde zijn arm vast op zijn rug. Brent kon geen kant meer op. Met een hoog tempo kwam de

haarborstel neer op zijn gehavende billen. Het snelle tikkende geluid van de haarborstel en het gesnik van Brent deden haast pijn aan mijn oren.
“Weet je wat jij moet leren? Eerst eens tot tien tellen voordat je iets zegt. Dus de volgende slagen ga je netjes voor me tellen,” zei mevrouw Ten Catens streng. Snoeihard haalde ze uit met de haarborstel.
“Au… Één… twee…,” Brent hapte naar adem en reageerde niet meteen met drie. Mevrouw Ten Catens wachtte niet op Brent en sloeg een vierde keer. “Als je niets zegt dan telt het niet mee,” zei ze onvermurwbaar. Ik huiverde en hoopte vurig dat ik zelf nooit in zijn situatie terecht zou komen.
“Au…” snotterde hij, “drie… vier..” Na de resterende zes die hij keurig meetelde legde ze de haarborstel neer.
“Doe je broek maar omhoog en ga je excuses aanbieden bij Hans,” zei mevrouw Ten Catens.
Voorzichtig kwam hij overeind en trok zijn broek en ondergoed weer omhoog.
“Het spijt me, Hans,” zei hij bedeesd terwijl hij de tranen uit zijn ogen wreef.
“Meneer Bruinsma vind ik hier meer op zijn plaats,” bromde Hans.
“Het spijt me, meneer Bruinsma,” herhaalde Brent.
“Excuses aanvaard.”
Hans stootte mij aan. “Martin, help jij me even met wat te drinken pakken?” Hij pakte me bij mijn arm en we liepen de kamer uit.
“Heb je weer geluk hè, dat je niet onder handen bent genomen vandaag. Nou ja, driemaal is vast scheepsrecht,” zei Hans grinnikend. Hij nam de uitdrukking ‘het beste vermaak is leedvermaak’ wel heel letterlijk.
En natuurlijk zou ik nog een keer onder handen genomen worden en over de knie belanden, maar dat is een verhaal voor later.

Wat trekt jou aan in spankers?

Waar let jij op bij een spanker? Wat vind jij belangrijk of opvallend?

Of misschien kijk je “in het wild”, in de vanilla wereld ook wel rond naar subtiele signalen dat iemand een spanker zou kunnen zijn? Waar let je dan op?

Ook hier is consent verondersteld, zie ook de uitleg over consent op de homepage.

Wat valt jou op of vind je aantrekkelijk bij spankers?
40 stemmen · 126 antwoorden

Wat maakt iemand spankable?

Wat is er bij jou voor nodig om te bedenken dat je iemand wel een pak slaag zou willen geven? Welke triggers zijn er voor jou die je gedachten naar spanking leiden als je iemand (bezig) ziet?

Voor het gemak veronderstellen we dat er sowieso consent is (of beter nog: dat het niet is omdat je iemand spankable vindt, dat je daar ook iets mee doet).

Wanneer vind jij dat iemand spankable is?
42 stemmen · 144 antwoorden

Mr Balor

Mijn beste vriend Brent van Breukelen trok zich nooit zoveel aan van regels. “Martin, regels zijn er om gebroken te worden. Het wordt pas een probleem als je betrapt wordt,” was zijn motto.

We leerden elkaar kennen in de zandbak van de kleuterschool. De juf had zijn schep afgepakt omdat hij er andere kinderen mee achterna zat. Het spelletje zag er dolkomisch uit. Zodra ze uit het zicht was gaf ik hem mijn schep, en samen speelden we vervolgens agent en boef. Vanaf dat moment waren we beste vrienden en waren we twee handen op één buik.

Hij groeide op bij zijn vader en had twee oudere broers. Zijn moeder overleed toen hij nog heel klein was. Misschien kwam hij daardoor juist wel weg met de meeste kwajongensstreken die hij uithaalde.

Zijn oudere broers waren ook niet helemaal zuiver op de graat, want als je iets nodig had dan konden zij het vaak voor een zacht prijsje voor je op de kop tikken.

De familie van Breukelen stond weliswaar bekend als gajes, “gajes van de bovenste plank”, mopperde mijn buurman altijd als Brent weer langs was geweest, maar vanwege hun vrolijke en ongedwongen houding waren de van Breukeltjes ook erg geliefd in de buurt.

Brent was een flapuit, hield van avontuur en was een echte waaghals. Ik was verlegen, en wist hem vaak voor gevaar te behoeden. We hielden elkaar in evenwicht. Hij trok me meer uit mijn schulp, ik hield hem rustiger.

Op de middelbare school begon hij met graffiti spuiten. Hij kon heel goed tekenen en tegen de tijd dat hij klaar was met het grafisch lyceum was zijn graffiti een van de mooiste die er in de stad te zien was.

Hij had geen snel onleesbaar krabbeltje maar gebruikte “Mr Balor” in grote gekleurde letters, meestal in geel en groen. Rechts ervan een afbeelding van een kraai. Hij koos voor ‘Balor’ omdat hij zelf behoorlijk tegendraads was en de kraai omdat die net zo eigenzinnig als hijzelf was.

Brent zocht de meest bijzondere plekken uit voor zijn kunstwerkjes, en onbevreesd klom hij soms daken op om plekken te vinden waarbij zijn spuitwerk mooi in het oog zou vallen bij langskomende mensen.

We hadden een gezamenlijke hobby, freerunning, iets wat heel handig was om bepaalde plekjes te kunnen bereiken. Hij spoot, ik stond op de uitkijk. Dit ging heel lang goed, tot die ene dag, of beter gezegd ene nacht, eigenlijk.

“Martin, dat oude opslagpand van Bristol staat leeg, je weet wel, bij dat kleine bedrijventerrein langs de snelweg. Prachtige plek en er zal vast geen beveiliging zijn nu het leeg staat. Daar moeten we vanavond heen,” zei Brent die dag, met een schittering in zijn ogen.

“Oké, maar ik moet vanavond wel een beetje op tijd thuis zijn van mijn pa, hij doet de laatste tijd een beetje moeilijk.”

“Hmmm,” bromde Brent, “je bent toch oud en wijs genoeg?”

“Maar helaas moet ik me wel aan de afspraken houden zolang ik nog thuis woon. Mijn ouders zijn niet zo makkelijk als jouw vader,” hielp ik hem herinneren.

“Brave Hendrik. Zorg dat je om half tien bij het hoekje bent, tot vanavond.”

“Deze Hendrik heeft geen zin in een maand huisarrest nu het eindelijk lente is.” Ik zuchtte en maakte me uit de voeten.

‘Het hoekje’ was onze vaste ontmoetingsplek. Het lag een paar straten achter mijn ouderlijk huis, waar onze woonwijk ophield en een fietspad lag, dat langs het water via de ene kant naar het industrie terrein ging, en via de andere kant richting de grote stad. Vanaf daar konden we echt alle kanten uit.

En zo stonden wij later die avond rond half twaalf op ons gemakje even te pauzeren, een blikje Red Bull drinkend om goed wakker te blijven. Brents werk was inmiddels voor de helft af. Maar toen kregen wij de schrik van ons leven. Een felle lamp scheen in onze ogen.

“Wat moet dat daar? Zijn jullie nou helemaal gek geworden. Jullie bevinden je op privé terrein. Handen omhoog!” Mijn hart miste even een slag en begon daarna keihard te bonken. Shit! Ik had beter op moeten letten. Het was echter te laat om nu nog de benen te nemen.

“Twee jongemannen heb ik aangetroffen. Hoe oud ze zijn? Moet ik vragen… Hoe oud zijn jullie? Ik heb de eigenaresse aan de lijn en ze is not amused op dit moment. Handen omhoog zei ik.”

Brent en ik gooiden onze blikjes op de grond en hielden onze handen omhoog.

“Wie bent u?” vroeg Brent brutaal.

“Ik ben je grootste nachtmerrie. Ik heb jullie een vraag gesteld. Leeftijd?”

De lamp werd naar beneden gedraaid. Voor ons stond tot onze opluchting geen BOA of politieagent maar een wat sullige oudere man met een telefoon aan zijn oor.

“Twintig meneer,” stamelde ik.

“Twintig zeggen ze. Goed, ik zal deze twee raddraaiers meenemen. Heren, volg mij dan kunnen we de politie wellicht buiten beschouwing houden, gaan jullie hier akkoord mee?”

Brent en ik wisselden een blik. Alles beter dan te eindigen op het politiebureau en een nachtje in de cel te slapen, en dit later thuis op te moeten biechten.

En zo stapten wij uiteindelijk bij hem in de auto, terwijl we geen idee hadden waar we heen gingen of wat ons te wachten stond.

Na een half uur rijden stonden we, in één van de rijkste buurten van de stad, in de woonkamer van een zeer geïrriteerde al wat oudere dame. Ze stond op van de bank terwijl de man achter ons bleef staan.

“Zo, dus jij bent degene die oneerbiedig graffiti durft te spuiten op mijn eigendom? Weet jij wel wie ik ben, jongeman?” vroeg ze op snerende toon aan Brent.

“Ik ken jouw soort anders wel hoor.” vervolgde ze toen Brent geen antwoord gaf. “Opgegroeid zonder moeder, veel haantjesgedrag thuis en nooit eens goed gecorrigeerd op je gedrag. Misschien is het wel goed dat je mij vandaag treft, jongeman. Ja ik weet wel wie jij bent, Brent van Breukelen. Mijn neefje heeft een poosje graffiti gespoten. Je hebt een bijzondere reputatie onder de jongens. Maar goed fatsoen is ver te zoeken merk ik. En ik kan de politie er wel bij halen, maar ik denk niet dat een boete of een paar rondjes papier prikken jou op het goede pad zullen brengen. Wat heb je er zelf op te zeggen?”

Brent haalde met een ongeïnteresseerd gezicht en rollende ogen zijn schouders op. Hij zuchtte theatraal. Cillian Murphy zou er jaloers op zijn geweest.

“En jij,” zei ze en wees naar mij, “een trouwe vriend, maar hij trekt je wel mee de vernieling in. En je lijkt me slim genoeg om beter te weten. Ik geef je nog een kans je gedrag te verbeteren. Ik kom straks nog bij je terug.”

Ze wachtte niet op mijn antwoord en richtte haar aandacht weer op Brent.

“Maar jij hebt je kansen verspeeld. Ik ga jou iets geven wat je allang eerder had moeten krijgen. Een flink pak voor je billen.”

Hij schoot in de lach. “Wat, doe normaal mens.”

“Mens? Hoe durf je me zo aan te spreken. Jij hebt echt geen idee wie er tegenover je staat hè? Brutale vlegel. Kom hier.”

Brent verroerde geen vin. Ik zag aan zijn ogen dat hij haar vooral amusant vond. Het maakte hem ook echt geen drol uit wie ze was, al was ze de koningin, het kon hem verder niets schelen.

“Je hebt je naam niet gezegd. Dus ik heb geen flauw idee wie je bent.” zei hij triomfantelijk.

“Mijn naam is Lydia Ten Catens. Gaat er een belletje rinkelen bij die naam?”

Brent keek haar met opgetrokken wenkbrauwen vragend aan.

“Van het textiel merk, bekend van het duurzame ondergoed en lakens?” vroeg ik in zijn plaats. Mijn oma was altijd helemaal idolaat van het merk en prees Ten Catens altijd helemaal de hemel in, tot vervelends toe eigenlijk, vandaar dat ik er wel van gehoord had. Maar ik kon me voorstellen dat in een mannenhuishouding zoals bij de van Breukeltjes zo’n merknaam nou niet bepaald bleef hangen.

“Juist. En nu kom je hier jongeman, of ik vraag mijn trouwe chauffeur Hans of hij jou wil begeleiden, maar geloof me, dan ben je voorlopig nog niet jarig.”

Ik keek gebiologeerd naar Brent om te kijken of hij zijn hakken uit het zand zou halen. Zou hij een verstandige keuze gaan maken?

Ineens voelde ik een hand op mijn schouder drukken en Hans siste in mijn oor: “jij houdt je er verder buiten, wat er vanaf nu ook verder met je vriend gebeurd. En houdt je mobiel ook in je zak. Anders krijg je met mij én mijn riem te maken, capiche?” dreigde hij. Hij liet me los en bleef als een waakhond naast me staan.

Ik knikte en er liep een rilling over mijn rug. Hij leek misschien sullig maar hij had beslist haar op zijn tanden. Hadden we de situatie toch verkeerd ingeschat? Ik haalde diep adem om mijn zenuwen te kalmeren.

Brent koos ondertussen toch maar eieren voor zijn geld en ging voor mevrouw Ten Catens staan. Ze pakte hem bij zijn pols vast en in één beweging zat ze op de bank én lag Brent over haar knie. Dat had ze beslist vaker gedaan, dat ging zo vloeiend, dat kon niet anders.

“Doe gewoon precies wat ik zeg en hou je gedeisd, dan overkomt je helemaal niets,” fluisterde Hans op iets mildere toon in mijn oor.

Mevrouw Ten Catens ging in actie over en gaf Brent een flink aantal klappen op zijn achterste. Het harde geluid deed pijn aan mijn oren, maar hij onderging het allemaal behoorlijk rustig.

“Dit doet je nog niet zoveel hè. Kom maar overeind. Een goed pak slaag op je blote billen is hier wel op zijn plaats.” Brent krabbelde overeind. Haar handen gingen naar zijn broek maar hij deinsde achteruit.

“Wow… holy fuck… nee mens… ik doe het zelf wel.. tjezus…” mopperde Brent. En voor hij er erg in had kreeg hij een enorme oorvijg van haar.

“Au!” Brent greep verrast naar zijn wang en hapte naar adem, hem kennende waarschijnlijk een aantal verwensingen aan haar adres inslikkend. Onthutst liet hij daarna zijn broek en onderbroek zakken.

“Jij, hoe heet je eigenlijk?” vroeg mevrouw Ten Catens aan mij.

“Martin Hartman, mevrouw,”

“Martin, in mijn dressoir daar, in de bovenste la, ligt een haarborstel.” Ze wees het dressoir aan. “Wees zo lief om die borstel te halen en aan te geven.”

Ik fronste. Een haarborstel? Serieus? Maakte ze zich nu druk om haar kapsel? Deze nacht werd steeds vreemder. Ik liep naar het dressoir, vond een houten haarborstel en gaf het haar.

“Dank je wel,” zei ze met een glimlach tegen mij, “en nee, ik ga nu niet mijn haar doen. Je kunt er prima iemand een lesje mee leren. Liggen jij,” snauwde ze vervolgens tegen Brent. Brent werkte zonder tegenstribbelen mee en lag opnieuw over haar knie, zijn blote billen kleurden iets roze.

“Het is mevrouw Ten Catens voor jou. Geen mens,” berispte ze hem. “Zeg dat nooit meer tegen mij, begrepen?”

Ze vervolgde het pak slaag, nu met de haarborstel en zijn billen kleurden in rap tempo rood. Brent lag er helemaal niet meer zo rustig bij.

“Au! Teringwijf! Stop! Godverdomme, kap hier mee. Lelijke toverheks,” tierde hij. Er klonk paniek in zijn stem en hij probeerde overeind te krabbelen.

Ik had het best met hem te doen. Vaak zou ik wat meer op hem willen lijken. Maar nu was ik blij dat ik niet in zijn schoenen stond, en wel wist wanneer ik mijn mond moest houden. Spreken is zilver, zwijgen is goud.

“Wat zeg jij? Blijf liggen. Jij moet wat manieren leren, jongeman. Je vloekt als een bootwerker. Dat is onacceptabel.  We zijn voorlopig nog lang niet klaar. Mijn haarborstel gaat je dit wel afleren. Lig stil of ik moet aan Hans vragen je in bedwang te houden. Maar dan krijg je nog meer straf.”

Het pak slaag ging nog een paar minuten door. Met een toenemend gevoel van afgrijzen keek ik toe hoe mijn vriend er ongenadig van langs kreeg. Brent deed ondertussen een verwoede poging om zijn billen te beschermen met zijn hand.

Met haar vrije hand pakte Mevrouw Ten Catens zijn hand vast en pinde zonder pardon zijn arm op zijn rug. Ze trok zich niks aan van het steeds luider wordende gesnik van Brent. Zijn billen kleurden inmiddels donkerrood.

“Hoe haal je het in je hoofd zulke taal te gebruiken. Hoe ga jij mij voortaan aanspreken?” vroeg Mevrouw Ten Catens streng. “En geef fatsoenlijk antwoord jongeman.”

“Mevrouw euhm Kater?” gokte Brent.

“Mevrouw – Ten – Catens.” Bij ieder woord haalde ze nog een keer flink uit met de borstel.

“Au! Mevrouw Ten Catens,” snikte hij.

“Goed zo. Ik merk dat je al hebt bijgeleerd. Kom maar overeind. Ik denk dat je genoeg hebt gehad voor vandaag. Je zult nog wel een paar dagen moeilijk zitten. Ik wil je binnenkort terug zien, want je krijgt ook nog een pak slaag voor het bekladden van mijn nieuwe pand. Daarom was je tenslotte eigenlijk hier. En nu ga je naast het dressoir in de hoek staan, met je billen nog bloot en je armen op je hoofd,”

“Ja mevrouw Ten Catens,” zei Brent gedwee. Zo oprecht beleefd had ik hem nog nooit gehoord. Hij ging er zonder protest staan en stond zachtjes na te snikken in de hoek.

“Martin, ik ga je vriend helpen om in het gareel te komen. Ik wil hem voorlopig iedere maand zien. Laat ik er bij jou niet achter komen dat je nog een keer met hem meegaat tijdens zijn illegale praktijken. Dan zul je, net als je vriend vandaag, ook kennismaken met mijn haarborstel. Ben ik zo duidelijk?”

“Ja mevrouw Ten Catens,” mompelde ik ongemakkelijk. Die kennismaking hoefde voor mij niet zo nodig.

“Hans, zou je voor ons wat thee willen maken? Dan kunnen de heren nog even bijkomen voordat je ze veilig weer naar huis brengt.”

Vluchtig keek ik op mijn horloge. Half twee ’s nachts al. Mijn vader zou niet blij zijn dat ik pas midden in de nacht thuiskwam, terwijl ik vanmorgen nog plechtig had beloofd om op tijd thuis te zijn. Mijn huisarrest voor aankomende maand was hoe dan ook een feit.

Maar die straf viel uiteraard in het niet bij wat mijn beste vriend net was overkomen. Natuurlijk zou ik ook nog een keer bij haar over de knie belanden, maar dat is een verhaal voor later.

Keuzes (164)

Nee, natuurlijk niet” probeer je vol zelfvertrouwen te zeggen. Je kijkt echter naar de grond. Wanneer je weer opkijkt zie je dat Michiel je strak aankijkt. Je probeert zijn blik te weerstaan, maar je voelt dat je flink bloost. “Weet je dat zeker?” zegt hij streng. Je knijpt in je bovenbenen om ervoor te zorgen dat je niet nerveus gaat lachen. “Nee, ik bedoel ik weet dat dat hier gebeurt, maar ik heb het nog nooit meegemaakt.” Michiel lijkt even geïrriteerd te kijken, maar hij herpakt zich. “Je weet dat de studenten straf krijgen als ze iets doen wat niet mag?” vraagt hij. je knikt. “Zoals.. te laat komen op een belangrijke afspraak?” Je kijkt snel op wanneer je beseft waar dit gesprek naartoe gaat.

Irene

Je zegt ja

Je zegt nee

      Keuzes (163)

      “Euhm, ja?” zeg je met een klein stemmetje. Je kijkt naar de grond. Michiel durf je nooit meer aan te kijken. “Zoiets dacht ik al,” zegt Michiel, duidelijk tevreden met zichzelf. “Dat is niks om je over te schamen hoor. Zoals ik zei: “Je bent de enige niet. Ben je daarom ook zo snel naar ons toegekomen?” Je haalt diep adem en probeert jezelf te herpakken. “Ja, ik zag het staan op de site. Ik kon eigenlijk niet zo goed geloven dat het echt was.” Hij buigt een beetje naar je toe. “Krijg je ook straf als je iets gedaan hebt wat je niet zou moeten doen?” “Soms…” antwoord je, nu bijna onhoorbaar. “Zoals… te laat komen op een belangrijke afspraak?” Je kijkt snel op wanneer je beseft waar dit gesprek naartoe gaat. Michiel kijkt je echter strak aan en je slaat je ogen weer naar. Je knikt en probeert je woorden weer terug te vinden. “Ik voelde me er wel schuldig over, ja. Ik dacht dat ik nog wel snel een kop koffie zou kunnen drinken, maar toen zat werkelijk alles tegen.” “Daar had je ook rekening mee kunnen houden in de planning,” werpt Michiel tegen. “Ja, dat zegt Paul ook altijd,” mompel je.

      “Natuurlijk is het niet direct mijn plek om je straf te geven,” gaat Michiel verder, “maar ik heb wel een planning en als iemand te laat komt, heb ik daar ook last van. Dat is ook iets wat de studenten hier leren, ook al is daar soms best wel wat tijd voor nodig om het duidelijk te maken. Volgens mij weet je dat wel al, daarom voel je je schuldig. Als je je schuldig voelt, kan het soms best handig zijn om een oude les nog eens te herhalen. Daarna voel je je dan weer beter. Denk je dat zoiets nu het geval is?” Je zucht en knikt. “Ik denk het wel…” “Ik denk het ook,” beaamt Michiel. Hij staat op, pakt een stevige houten stoel en zet die in het midden van de kamer. Hij gaat zitten en tikt een aantal keer op zijn knie. “Je weet hoe het werkt!” Je zucht nogmaals en loopt naar hem toe. Wanneer je gaat liggen,word je tegengehouden. “Mag je normaalgesproken je broek aanhouden als je straf krijgt?” Je kijkt hem even aan, maar wanneer hij toevoegt dat dit pak slaag is om iets te doen aan jouw schuldgevoel en het verbeteren van jouw gedrag, geef je je over en trek je je broek naar beneden. Daarna komt Michiel je een klein beetje te hulp. “Laat je onderbroek maar aan en kom over mijn schoot liggen.” Ondanks alles ben je hem een beetje dankbaar. Je doet wat hij zegt en voelt al snel hoe hij de stof van je ondergoed strak trekt tussen je bilnaad. “Normaal gesproken wordt straf hier altijd op de blote billen gegeven, maar omdat je te gast bent en dit je eerste keer is, moet dit ook voldoende zijn. Ben je er klaar voor?” Het lukt je niet om direct antwoord te geven, maar blijkbaar is hij dat wel gewend en besluit hij zelf maar te beginnen. De klappen zijn niet hard, maar ze komen gestaag. Langzaam begint het toch wel zeer te doen. “Was het verstandig om te te laat te komen?” “Nee…” Je voelt een harde klap op je linkerbil en je gilt even. “Nee wat?” “Nee, Michiel…” Nee meneer gaat je veel te ver, maar zo te voelen was dat ook niet nodig. “Mooi, dan zijn we hier zo klaar. Nog even zorgen dat de les blijft hangen.” Nu begint hij sneller en harder te slaan en je hebt moeite om te blijven liggen. Je benen schieten omhoog. Plots voel je hoe Michiel met zijn linkerhand de bovenkant van je onderbroek strak trekt. Je voelt dat je minder goed kunt bewegen, maar het is ook gruwelijk beschamend om zo vastgehouden te worden. Je kreunt zachtjes terwijl klappen vallen en dan is het voorbij. Hij helpt je overeind en je wrijft even over je billen. Je hebt veel pijnlijker gehad, maar om hier te staan bij iemand die je nog maar net kent, voelt toch heel erg. “Laten we de hoek maar even overslaan, volgens mij is het punt wel gemaakt,” zegt Michiel glimlachend. Je wil niet dankbaar zijn, maar je bent het toch. “Mag ik je een knuffel geven?” Hij kijkt ineens een stuk vriendelijker dan net en je staat het toe. Het voelt wel fijn, zo direct na de straf. Je doet je kleren goed, gaat weer zitten en Michiel neemt ook weer plaats. “Ik voel me wel een stuk beter,“ geef je toe. “Nou ja, behalve mijn billen dan.” Je wrijft even om je opmerking te onderstrepen. Michiel lacht. Kom, ik zal je de school eens laten zien.”

      Jullie staan op en Michiel gaat voor door de deur. De klaslokalen zijn modern en goed voorzien en er zijn vaak maar kleine groepjes leerlingen per leraar. Je neemt aan dat dat helpt om controle te houden. In de bibliotheek is een groepje meiden bezig met de zelfstudie en in de hoek staat iemand die zo te zien zo net bestraft is. Aan het verre eind van het gebouw zitten zelfs verschillende kleine studentenkamers. “Hier is ruimte voor negen studentes en zeker in deze tijden zijn de kamers zeer gewild. We maken wel duidelijk wat voor ruimtes het zijn en dat er regels met gevolgen gelden voor de bewoners, maar zolang dat je niet afschrikt, is iedereen vrij om zich aan te melden.” Dan is de tour bijna ten einde. “Hier is de eetzaal en het is een mooi moment om daar naartoe te gaan. De lunch staat net klaar.”

      Tijd voor lunch

        Keuzes (165)

        Hoofdtak niet naar lyceum

        Irene

        Je zegt ja

        Je zegt nee

            Keuzes (162)

            “Nee, natuurlijk niet” probeer je vol zelfvertrouwen te zeggen. Je kijkt echter naar de grond. Wanneer je weer opkijkt zie je dat Michiel je strak aankijkt. Je probeert zijn blik te weerstaan, maar je voelt dat je flink bloost. “Weet je dat zeker?” zegt hij streng. Net wanneer je wil antwoorden, wordt er op de deur geklopt. “Binnen,” zegt Michiel met luide stem. Een jonge vrouw, je schat begin twintig, met een zandloperfiguur en een lange bruine paardenstaart doet voorzichtig de deur open. “Ah, Jasmine, kom erin,” zegt Michiel hartelijk. Even richt hij zich terug naar jou: “Je zult er nu snel achter komen dat het echt is.” Dan vestigt hij zijn aandacht weer op Jasmine. “Ik heb je hierheen laten komen omdat wij volgens mij een afspraak hadden.” Jasmine kijkt even weifelend naar jou, maar onmiddellijk pakt Michiel haar bij de kin en draait haar hoofd weer naar hem. “Hier moet je zijn. Irene is hier te gast, maar die staat buiten dit gesprek tussen jou en mij. Wat hadden wij afgesproken?” “Dat ik op tijd naar huis zou gaan gisteren,” mompelt Jasmine. “En wat is op tijd?” vraagt Michiel door. “12 uur…” En hoe laat was je thuis?” “4 uur…” “Juist, en wat zou er met jou gebeuren als je weer te laat zou zijn?” Ze kijkt hem met een smekende blik aan, maar Michiel blijft onbewogen staan. “Dan zou ik straf krijgen,” zegt ze met een klein stemmetje. “Juist,” zegt Michiel. Hij trekt een la open en haalt een leren paddle tevoorschijn, daarna neemt hij plaats op een stoel. “Broek naar beneden en over de knie,” zegt hij streng. Jasmine kijkt nog even smekend, maar maakt dan met een zucht de knoop van haar broek los. Daarna trekt ze haar ondergoed naar beneden en gaat bij Michiel over de knie. Je twijfelt of je wel moet kijken, maar zelfs als je zou willen lukt het je nog niet om je ogen van dit schouwspel af te houden. Zonder verdere woorden legt Michiel het koude leer op haar billen en begint te slaan, harde klappen vanaf het begin. Je ziet hoe het gezicht van Jasmine vertrekt. Ze steunt en kermt onder de regen van slagen, links rechts links rechts op haar snel verkleurende billen. Af en toe gaan haar voeten de lucht in, maar ze blijft liggen. Het doet zichtbaar steeds meer pijn en na een minuutje begint ze te jammeren. “Gaan je volgende week op tijd naar huis?” “Au, ja meneer!” “Moeten we dan weer dit gesprek voeren? “Aaah, nee meneer!” “Dat hoop ik ook” zegt Michiel en hij onderstreept elk van zijn woorden met een harde klap. Dan helpt hij haar overeind en geeft haar een dikke knuffel. “Dankjewel,” zegt ze oprecht, met een veel minder klein stemmetje dan hiervoor. “Ik weet dat je het lastig vindt om nee te zeggen tegen je vriendinnen, maar met een klein steuntje in de rug, gaat het soms net iets makkelijker,” zegt Michiel vriendelijk. “Denk daar nog maar even over na. Neus in de hoek, handen op je hoofd.”

            Terwijl Jasmine naar de hoek waggelt zet Michiel een timer. Daarna kijkt hij jou aan. “Zo, nu kun je zien hoe het hier echt aan toe gaat. Was dit wat je verwacht had?” Je denkt even na en knikt dan. “Ja, wel dat dit zou gebeuren als het echt zou zijn, maar ik wist niet zeker of het echt zou zijn. En iedereen is hier vrijwillig?” “Zeker,” bevestigt Michiel, “zoals ik zei, veel vrouwen, en mannen in onze andere vestiging, zijn hier om wat hulp te krijgen met het opbouwen van discipline en ritme als ze op hun eigen benen komen te staan, maar ook om hun spankinggevoelens te ontdekken. Bij wat je net bij Jasmine hebt gezien kwam weinig praten kijken, maar over het algemeen wordt hier toch meer gepraat nog dan geslagen, zowel tussen de leraren en leerlingen als tussen de leerlingen onderling.” Even pauzeert Michael, maar dan begint hij weer te praten en je voelt dat de toon een beetje anders is. “Een ding dat bij het contact heel belangrijk is, is eerlijkheid. Eerlijk zijn tegen anderen betekent eerlijk zijn tegen jezelf en dat ligt aan de basis van een juiste zelfdiscipline. Volgens mij was jij straks niet helemaal eerlijk.” “Wat bedoel je?” probeer je vol zelfvertrouwen te zeggen, maar in je buik voel je vlinders wanneer je zijn woorden hoort. De timer gaat af en Michael staat op. “Ik ga naar Jasmine, dan kun jij even nadenken over wat ik zou kunnen bedoelen.” Je hebt nauwelijks aandacht voor de knuffel die hij haar geeft voordat hij haar het kantoor uitstuurt, want je kunt alleen maar denken over zijn woorden. Dan keert hij weer terug en gaat voor je zitten. Hij lijkt wel een stukje gegroeid. “Weet je al wat ik bedoelde?” “Nee?” antwoord je zonder overtuiging. “Kijk, nu jok je alweer.” De haren op je arm gaan een stukje overeind staan van dit kinderachtige woordgebruik. “Jij zei eerder dat je nog nooit billenkoek gehad had, maar al je reacties zeggen wat anders. Zeg eens eerlijk, was het waar?” Je weet dat je nu niet meer kunt liegen. “Nou, misschien toch wel, maar dat is toch niet belangrijk?” “Nee, dat niet, maar dat had je ook kunnen zeggen. Jij besloot je te verbergen achter een leugentje. Hier leren we onze studenten dat een klein leugentje snel kan groeien tot iets groots. Een tegenvallend cijfer wordt een mislukte studie, een avondje stappen wordt een vergooid tentamen. Daarom pakken we zoiets vaak zo vroeg mogelijk aan. Lijkt je dat geen goede methode?” Je hart bonkt in je keel omdat je heel goed beseft wat er achter deze woorden schuilgaat. Dan sla je je ogen neer. “Ik denk het wel…”

            “Mooi!” zegt Michiel monter terwijl hij op dezelfde stoel gaat zitten als vanwaar hij net Jasmine aan nieuwe inzichten bracht, “dan weet je wat je te doen staat.” Om zijn woorden te onderstrepen klopt hij op zijn bovenbeen. Je staat op en je twijfelt even. “Moet ik…?” vraag je met je hand op de knoop van je broek. “Hm hm, zo wordt straf hier gegeven, dat heb je zelf kunnen zien.” Met een lichte kreun knoop je je broek los. Wanneer je weer aarzelt, komt Michiel je een klein beetje te hulp. “Laat je onderbroek maar aan en kom over mijn schoot liggen.” Ondanks alles ben je hem een beetje dankbaar. Je doet wat hij zegt en voelt al snel hoe hij de stof van je ondergoed straktrekt tussen je bilnaad. “Normaal gesproken wordt straf hier altijd op de blote billen gegeven, maar omdat je te gast bent en dit je eerste keer is, althans hier,” zegt hij met nadruk, “moet dit ook voldoende zijn. Ben je er klaar voor?” Het lukt je niet om direct antwoord te geven, maar blijkbaar is hij dat wel gewend en besluit hij zelf maar te beginnen. De klappen zijn niet hard, maar ze komen gestaag. Langzaam begint het toch wel zeer te doen. “Was het verstandig om te liegen?” “Nee..” Je voelt een harde klap op je linkerbil en je gilt even. “Nee wat?” “Nee Michiel…” Nee meneer gaat je veel te ver, maar zo te voelen was dat ook niet nodig. “Mooi, dan zijn we hier zo klaar. Nog even zorgen dat de les blijft hangen.” Nu begint hij sneller en harder te slaan en je hebt moeite om te blijven liggen. Je benen schieten omhoog. Plots voel je hoe Michiel met zijn linkerhand de bovenkant van je onderbroek strak trekt. Je voelt dat je minder goed kunt bewegen, maar het is ook gruwelijk beschamend om zo vastgehouden te worden. Je kreunt zachtjes terwijl klappen vallen, en dan is het voorbij. Hij helpt je overeind en je wrijft even over je billen. Je hebt veel pijnlijker gehad, maar om hier te staan bij iemand die je nog maar net kent voelt toch heel erg. “Laten we de hoek maar even overslaan, volgens mij is het punt wel gemaakt,” zegt Michiel glimlachend. Je wil niet dankbaar zijn, maar je bent het toch. “Mag ik je een knuffel geven?” Hij kijkt ineens een stuk vriendelijker dan net, en je staat het toe. Het voelt wel fijn, zo direct na de straf. Je doet je kleren goed, gaat weer zitten en Michiel neemt ook weer plaats. “Dat was ook wel gemeen van mij om te doen, maar ik denk dat je ook wel behoorlijk wat spanning had meegenomen hier naartoe. Volgens mij helpt dit wel om het eruit te krijgen.” Je denkt erover na en voelt dat hij wel gelijk heeft. “Misschien had ik het ook een beetje verdiend en ik had ook makkelijk nee kunnen zeggen,” geef je toe. Hij lacht nog een keer. “Kom, ik zal je de school eens laten zien.”

            Jullie staan op en Michiel gaat voor door de deur. De klaslokalen zijn modern en goed voorzien en er zijn vaak maar kleine groepjes leerlingen per leraar. Je neemt aan dat dat helpt om controle te houden. In de bibliotheek is een groepje meiden bezig met de zelfstudie, en in de hoek staat iemand die zo te zien zo net bestraft is. Aan het verre eind van het gebouw zitten zelfs verschillende kleine studentenkamers. “Hier is ruimte voor 9 studentes en zeker in deze tijden zijn de kamers zeer gewild. We maken wel duidelijk wat voor ruimtes het zijn en dat er regels met gevolgen gelden voor de bewoners, maar zolang dat je niet afschrikt is iedereen vrij om zich aan te melden.” Dan is de tour bijna ten einde. “Hier is de eetzaal en het is een mooi moment om daar naartoe te gaan. De lunch staat net klaar.”

            Tijd voor de lunch