Zenuwachtig legt ze haar voorstel op zijn bureau en schuift het naar hem toe. Dan neemt ze plaats op het puntje van de stoel. Haar handen trillen, merkt ze, dus ze legt ze in haar schoot. Haar blik schiet heen en weer tussen Marks gezicht, waar niets op af te lezen valt terwijl hij de papieren doorbladert, zijn computer, het bureau en haar handen in haar schoot, die ze zenuwachtig in elkaar wringt.

“Dit is…”

Met een knoop in haar maag kijkt ze hem aan.

“Teleurstellend,” maakt hij zijn zin af. “Ik had meer van je verwacht.”

Auw. Dat doet pijn. Niet zoals klappen op haar billen, maar diep in haar binnenste.

“Vraag even aan Tine en Sandra om je wat te coachen, zodat je me morgen een beter voorstel kunt aanbieden,” zegt Mark.

Lieze kijkt op. Wat bedoelt hij? Gaat hij haar niet slaan?

“En die typfout moet ook weg uit de titel. Echt ondermaats dit. Jammer.”

Als een geslagen hond loopt ze zijn kantoor uit, de afgekeurde papieren in haar vuist geklemd. Ze is al bijna terug aan haar werkplek, als ze plots alle voorzichtigheid overboord gooit en terug naar Marks kantoor marcheert. Zonder de moeite te nemen de deur dicht te doen, vraagt ze, wijzend op de papieren met haar afgewezen voorstel: “Waarom heb je me hier niet voor geslagen?”

Mark trekt even een wenkbrauw op. Hij lijkt nauwelijks uit het lood geslagen. “Omdat ik je een vrijstelling had gegeven. Ik hou me aan mijn woord.”

“Zelfs met… dit?”

“Dus je beseft zelf hoe erg het is?”

Natuurlijk beseft ze dat! Ze zwijgt. En haar zwijgen spreekt boekdelen.

“Juist ja,” knikt Mark. “Dat dacht ik al. Maar aangezien ik je een week bedenktijd beloofd had en ik van jou nog geen antwoord heb gekregen, blijft de afspraak voorlopig staan. Heb je erover nagedacht?”

Lieze knikt. Natuurlijk heeft ze erover nagedacht. Ze is nauwelijks met iets anders bezig geweest.

“En heb je een antwoord voor me?”

“Ik wil blijven,” fluistert Lieze tegen haar schoenen.

“En hoe ben je tot dat besluit gekomen?” Mark kijkt haar aandachtig aan.

“Doet dat ertoe?” vraagt ze, in het defensief gedrongen. Dit gesprek verloopt helemaal niet zoals ze had gepland.

“Jazeker,” antwoordt Mark rustig. “Ga even zitten.” Hij wijst naar de stoel en loopt dan om Lieze heen om de deur dicht te doen die ze zelf wagenwijd open had laten staan.

Zenuwachtig laat ze zich op de stoel zakken. Wat wil hij toch van haar? Waarom slaat hij haar niet gewoon, zodat het voorbij is? Ze heeft gezegd dat ze blijft, toch?

“Ik wil je enkel slaan als je dat zélf ook wil. Wat je ook over me denkt, ik ben geen bruut. Slaan is een middel, geen doel. Het is een manier om het beste in iemand naar boven te halen, om te coachen, te sturen, aan te moedigen. Als je blijft, dan wil ik dat het is omdat je dat inziet, omdat je ook denkt dat deze manier van werken jou kan helpen, jou beter kan maken.”

Hij pauzeert even.

“Ik meende wat ik eerder al zei: ik denk dat je heel veel potentieel hebt. Maar ik denk ook dat je snel afgeleid raakt. Ik kan je helpen om te focussen, om het beste in je naar boven te halen. En dan denk ik dat jij heel mooie dingen kunt creëren, je hebt gewoon wat sturing nodig. En die wil ik je geven. Ja, door je te slaan, dat klopt. Maar niet zomaar, nooit zomaar. Altijd met één doel voor ogen: jou en je collega’s steunen, aanmoedigen, helpen, beter maken.”

Hij zwijgt. Lieze zwijgt ook. Zijn woorden komen binnen. Hij kijkt haar aandachtig aan. Verwacht hij een reactie?

“Ja …” zegt ze dan maar.

“Ja wat?”

“Ja Mark.”

“Niet wat ik bedoelde, maar het is een goede stap,” glimlacht Mark.

Wat bedoelde hij dan wel? Lieze is helemaal in de war. Ze is alle controle over dit gesprek kwijt. Haar hoofd tolt van wat ze zonet gehoord heeft.

Dan gooit Mark het over een andere boeg. Hij komt voor haar op de rand van zijn bureau zitten.

“Zeg eens eerlijk, dat voorstel dat je me net kwam brengen, is dat je echte werk? Of staat er ergens op je computer een folder die niet zo … verprutst is?”

Lieze bloost. Is ze dan zo gemakkelijk te doorzien?

“Dat dacht ik al,” zegt Mark tevreden. “Waarom ga je die niet even afdrukken, dan kijk ik wat je écht in je mars hebt.”

Lieze is al rechtgestaan als Marks stem haar tegenhoudt. “En daarna zullen we het ook nog even over dit misbaksel hebben.” Hij klinkt plots streng. Lieze slikt. “Ja Mark,” fluistert ze, terwijl ze zijn kantoor uit vlucht.

Geef een reactie