Die avond kan ze niet slapen. Elkes woorden blijven door haar hoofd malen. “Jij weet al welke keuze je moet maken, je moet het alleen nog van jezelf aanvaarden,” had ze gezegd.
“Zie je wel!” roept het stemmetje binnen in haar, het stemmetje dat ze liefst het zwijgen zou opleggen, maar dat zich maar blijft opdringen.
“Je wil weer helemaal deel uitmaken van dit team,” vertelt het stemmetje haar. “Je wil geen andere job zoeken, je wil hier blijven.”
“Ja maar, ik kan me toch zomaar niet laten slaan?” werpt ze tegen.
“Jawel hoor, je vond het stiekem fijn, geef maar toe.”
Gefrustreerd omdat ze al zo lang ligt te woelen, gooit ze het deken van zich af en stapt ze uit bed.
Goed dan, het lijkt erop dat haar besluit genomen is. Ze wil blijven. Morgen zal ze het aan Mark zeggen. Zou hij haar dan meteen slaan? Ze bloost al bij het idee alleen. Het brengt haar in de war. Wil ze nu geslagen worden?
“Ja!” zegt het stemmetje. “Dat heb je verdiend, na hoe je hem behandeld hebt.”
Ik kan er niet om vragen,” zegt ze hardop.
Dan denkt ze weer aan Elke en hoe zij dat aanpakt. Misschien moet ze niets tegen Mark zeggen, maar zorgen dat hij ziet dat ze haar computerscherm “vergeet” te ontgrendelen of zo. Iets in haar buik roert zich. Zenuwen, angst, wat ondeugendheid ook. Het voelt niet onprettig. Ja, dat zal ze doen. Tevreden stapt ze weer in bed, waarna ze eindelijk in slaap valt.
Als ze de volgende ochtend aankomt op het werk, neemt Tine haar onderzoekend op. “Je ziet er … anders uit,” zegt ze.
“O ja? Hoe dan?” vraagt Lieze.
“Ik weet het niet goed. Alsof je een besluit hebt genomen?” raadt ze.
Lieze bloost en knikt.
“Blijf je?” Een brede lach verschijnt op Tines gezicht en als Lieze bevestigend knikt, springt ze op haar af om haar een knuffel te geven.
“Ik ben zo blij!” roept Tine uit. “Heb je het al aan Mark verteld?”
Lieze schudt haar hoofd. “Dat moet je doen hoor,” spoort Tine haar aan.
“Ik … Ik weet niet of ik die woorden wel over mijn lippen kan krijgen,” bekent Lieze. “Denk je niet dat het beter is als ik … Ik weet het niet, mijn computer vergeet te ontgrendelen of zo?”
Tine kijkt haar fronsend aan. “Nee, dat zou ik niet doen. Dat is niet heel eerlijk, vind je niet?”
Net op dat moment komt Sandra binnen.
“Ik heb besloten om te blijven!” kondigt Lieze meteen aan, ook om af te leiden van de spanning die tussen haar en Tine was ontstaan.
Sandra kijkt haar verbaasd aan en begint dan breed te lachen. “Wat goed!” roept ze, terwijl ook zij Lieze een stevige knuffel geeft. “Ik ben zo blij dat te horen! Weet Mark het al?”
Lieze kijkt even naar Tine en schudt dan haar hoofd.
“Ik vind dat je het hem zo snel mogelijk moet gaan vertellen,” zegt Tine nadrukkelijk.
Lieze knikt. “Ja, straks,” zegt ze, terwijl ze aan haar bureau gaat zitten. Ze kijkt Tine niet aan. “Eerst even wat werken.”
“Goeiemorgen iedereen,” horen ze Marks stem door de ruimte bassen.
“Goeiemorgen Mark!” roept iedereen terug, ook Lieze.
Tine kijkt haar strak aan, maar Lieze negeert het en begint te typen. Ze heeft geen idee wat ze typt, zolang Tine er maar in trapt. Die zucht diep en neemt dan zonder nog iets te zeggen aan haar eigen computer plaats.
Als Mark even later iets aan Tine komt vragen, ziet ze haar kans. “Ik ga even naar het toilet,” kondigt ze aan, tegen niemand in het bijzonder. Om daarna snel weg te lopen, zonder haar computerscherm te ontgrendelen.
Wanneer ze terugkomt, staat Mark nog steeds naast Tine. Hij fronst even als ze gaat zitten. “Volgende keer je computer vergrendelen, ok?”
Ze knikt en kijkt naar haar scherm. Het blijft stil.
“Kun je dit niet wat meer naar rechts verplaatsen?” hoort ze Mark vragen. Niet-begrijpend kijkt ze op. Wat moet ze naar rechts verplaatsen? Maar hij is al weer helemaal op Tines scherm gericht en negeert Lieze volkomen.
Echt? Was dat alles? Geen “kom maar even mee”? Hij trok zelfs niet aan haar oor of zo.
“Goed, kun je dit verder uitwerken? Kom het me straks maar brengen als je klaar bent.”
“Ja Mark,” antwoordt Tine.
En dan loopt hij weg. Zomaar. Zonder haar zelfs maar aan te kijken! Boos ramt ze op de toetsen. Goed, dan verprutst ze deze opdracht wel.
Net op tijd denkt ze eraan om eerst haar “echte” werk op te slaan. Dan verplaatst ze een aantal blokken, bewerkt ze de foto zo dat de kleuren helemaal niet meer kloppen en plaatst ze zelfs een opzettelijke typfout in de titel. Voor ze zich kan bedenken duwt ze op “print”. Ze vergrendelt haar computer en staat recht. Dan bedenkt ze dat ze hem beter niet had kunnen vergrendelen, om haar punt nog wat duidelijker te maken, maar ze kan moeilijk teruglopen, hem ontgrendelen en weer weglopen.
Ze haalt haar afgedrukte bladen uit de printer en loopt naar Marks kantoor. De deur staat open. Hij is druk aan het typen. Even houdt ze haar adem in. Gaat ze dit echt doen?
Dan klopt ze met haar rechterhand op zijn open deur, de bladen in haar linkervuist geklemd. Mark stopt met typen en glimlacht. “Kom binnen,” zegt hij. “Doe de deur maar dicht.”