James liep naar zijn vrouw toe, die als een prachtig standbeeld in positie bleef. Hij liet zijn vingers voorzichtig over de roze striemen glijden. Zoals hij al vermoedde, bij het ontbreken van berouw in haar ogen, waren ze niet lang blijven zitten. Misschien moest hij overwegen haar vandaag harder te straffen. Wat zou er nodig zijn om ervoor te zorgen dat ze de volgende keer de verleiding zou weerstaan? Hij snapte er echt niets van waarom ze het weiland ingegaan was en de stier uitgedaagd had door als een bezetene met die gekke plantjes die ze in haar hand hield, te zwaaien.
James slaakte een diepe zucht. Hij alleen was verantwoordelijk voor haar gedrag, omdat zij zelf geen notie scheen te hebben van consequenties en haar eigen veiligheid. Als hij haar niet goed in de gaten zou houden, dan zou haar impulsiviteit haar waarschijnlijk snel in de problemen brengen. Met dit in gedachte deed hij zijn arm naar achter en sloeg haar op haar rechterbil, en wachtte tot een rode handafdruk verscheen. KLETS! Hij sloeg op de andere bil, waar het zelfde effect optrad. Toen begon hij haar snel achter elkaar te slaan ervoor zorgend dat hij geen plekje van haar billen oversloeg. Elizabeth kreunde een paar keer van de pijn, maar bleef netjes in de juiste houding zitten. En hoewel hij haar gehoorzaamheid op prijs stelde, realiseerde hij zich dat de straf tot nu toe niet veel indruk maakte. Het was tijd voor andere maatregelen.
Het hart van Elizabeth ging sneller slaan toen ze hoorde hoe James de kast open maakte. Hij pakte de paddel! Hij had haar al een behoorlijk pak op slaag gegeven aan haar bips te voelen, waarom nu ook nog de paddel?
‘Elizabeth’, zei James. ‘Vertel me eens waarom je gestraft wordt’.
‘Omdat ik het weiland van de stier ingegaan ben?’, vroeg ze met trillende stem.
‘Ja. En omdat je de stier uitgedaagd hebt’.
‘Hoe bedoel je?’
‘Elizabeth, je ging die wei in om de stier uit te dagen, zonder dat je aan het leven van onze baby’s gedacht hebt!’ Nadat James dit gezegd had, liet hij de paddel met een harde klap op haar bips neerkomen.
Elizabeth gilde het uit van de pijn voordat ze zei, ‘Nee! James, ik ging alleen maar ‘Woundwort’ plantjes plukken – die zijn zo moeilijk te vinden! En toen werd ik door een horzel belaagd! Ik raakte in paniek om probeerde hem met de plantjes weg te slaan!’
James stopte met slaan. ‘De wat plantjes?’
‘Ik had ‘Woundwort’ plantjes nodig – ze zijn heel zeldzaam, en ik had niet meer. We hebben ze nodig om infecties te voorkomen als iemand zich verwond’.
‘Waarom heb je dan niet aan iemand anders gevraagd om ze voor je te plukken?’
‘Omdat…ik was bang dat iemand zich zou bezeren voordat iemand tijd had om die plantjes voor me te halen. En de stier was aan de andere kant van het weiland omdat de koeien daar naar binnen gelaten werden – ik was van plan snel naar binnen te gaan, de plantjes te plukken en weer te maken dat ik wegkwam. Maar toen stak die horzel me’.
‘Waar?’, vroeg James, die opeens op zijn hoede was. Hoewel hij Elizabeth het liegen jaren geleden al afgeleerd had, wist hij dat ze de dingen af en toe flink kon overdrijven.
‘In mijn nek’. Elizabeth verliet haar houding om haar haar over haar schouder te kunnen trekken.
‘Ik zie het’, zei James, toen hij zich voorover boog om de wond te kunnen zien. ‘De angel zit er nog steeds in. Blijf stil zitten’. Met een snelle beweging van zijn vingernagels, verloste hij haar van het kleine bruine puntje, terwijl zij het uitgilde van de plotselinge, scherpe pijn. ‘Dat weiland inlopen was heel dom van je’, liet hij haar weten, ‘maar het doet me deugd te weten dat je die stier niet met opzet stond uit te dagen zoals ik aanvankelijk gedacht heb’.
‘Het spijt me’, liet ze nog een keer weten, en hield vervolgens haar adem in voor de volgende klets met de paddel.
James stond in zichzelf te overleggen of ze nu nog meer straf verdiende of niet. In plaats van dat ze een dom en gevaarlijk spelletje had gespeeld, had ze haar leven en dat van haar ongeboren kinderen gewaagd, uit het belang van het voorkomen van wondinfecties. Een begrijpelijke maar overbodige reden, omdat ze iemand anders had kunnen vragen het te doen. Hij wilde niet dat ze nog eens zo’n beoordelingsfout zou maken. Toen hij dit besloten had, liet hij de paddel nog twintig keer hard op haar opgestoken billen neerdalen. Elizabeth huilde in het kussen.
Toen hij ophield, lag ze stilletjes te huilen, terwijl hij haar huid bekeek. Het was genoeg voor vandaag…Hij tikte met de paddel tegen de binnenkant van haar dijen en ze deed ze verder uit elkaar. Een en ander resulteerde in het tentoonstellen van haar intieme delen. Als reactie hierop voelde hij zichzelf stijf worden. Opeens leek niets belangrijker dan bezit van haar te nemen. In hun tijd was het zo geregeld dat een vrouw te allen tijde haar man zonder te klagen gehoorzaamde.
Elizabeth voelde zijn hand tussen haar benen. Het kwam niet vaak voor dat hij een straf combineerde met een vrijpartij. Hij zag dat als een beloning voor haar, een beloning die ze niet verdiende. Maar deze keer draaide hij haar om, schoof een paar kussens onder haar billen en schoof zijn stijve lid bij haar naar binnen. Terwijl hij de tranen van haar gezicht kuste, bewoog hij zich ritmisch in en uit haar lichaam. Deze keer wilde ze het uitgillen van plezier. Der hitte van haar bips zorgde ervoor dat de passie nog hoger opgedreven werd. Ze concentreerde zich op zijn grijze ogen en zag dat hierin de zelfde soort gevoelens weerspiegeld werden. Ze bleef hem gebiologeerd aankijken, voor heel langzaam de wereld om hen heen verdween…
Adam keek omlaag naar de steeds wisselende gezichtsuitdrukking van Lana. Hij was wakker geworden van haar huilen, dat niet lang daarna veranderd was in kreunen van genot. Nu zag ze eruit alsof ze ieder moment klaar kon komen. Hij bleef gefascineerd toekijken.
‘Oh, God! James! James!’, riep ze opens, terwijl haar lichaam verkrampte en haar handen de randen van het bed vast grepen of haar leven ervan af hing. Toen ontspande ze hoewel haar lichaam als een blad aan de boom bleef trillen. ‘James’, fluisterde ze, ‘kom nog een keer in me. Alsjeblieft, James…’
Lana voelde zich voldaan en ging op haar zij tegen hem aanliggen. Zijn arm stevig om haar middel. Ze voelde zijn stijve lid hard tegen haar billen aandrukken. Ook al wist ze dat ze geslapen had, het gevoel hem in zich te voelen stond vers in haar geheugen, het was een gepassioneerde vrijpartij geweest.
Ze ging rechtop zitten. Ze was nu helemaal wakker en keek naar het knappe gezicht van Adam. Er was helemaal gaan James – die bestond alleen in haar wildste dromen. Zelfs in het schemerlicht leek Adam op een oude godheid die op aarde neergedaald was. Hij was veel knapper dan James. Ze hield zo veel van hem dat haar hart er pijn van deed. Hoe kon ze in haar droom zo intens op James gereageerd hebben? Ook al was ze Elizabeth in haar droom, ze voelde de pijn levensecht, evenals de liefde en het heftige orgasme. Ze had James in zijn ogen gekeken en wist dat ze van hem hield. Ze herinnerde zich hoe hij haar een pak slaag gegeven had. Ze herinnerde zich de pijn van de paddel waarmee ze hard op haar bips geslagen was. Het was moeilijk om in de houding te blijven zitten die hij van haar verlangd had! James, lachte ze in zichzelf…
X-O-X-o-x-o-X-O-X
Lana voelde zich nu erg schuldig omdat ze hem met een van zijn voorvaderen bedrogen had! De dromen waren zo levensecht, zo krachtig dat het steeds moeilijker te geloven was dat deze uit haar eigen onderbewustzijn afkomstig waren. Ze kon het ook niet langer aan de pijnstiller wijden, want die had ze gisteravond niet meer genomen. Maar ze herinnerde zich dat ze tijdens haar opleiding tot verpleegkundige eens gelezen had dat een trauma levensechte emotionele dromen kon voortbrengen die lichamelijke sensaties konden veroorzaken. Als de onverklaarbare wetenschap van de geneeskrachtige planten er niet geweest was, dan zou ze kunnen geloven dat haar eigen emoties haar parten speelden. Maar hoe kwam ze aan die wijsheden over kruiden?
Natuurlijk! Lana voelde zich plotseling enorm opgelucht, toen ze zich herinnerde hoe ze eens een workshop had bijgewoond over natuurlijke medicamenten – het had een hele dag geduurd en de spreker was zowel interessant als onderhoudend geweest. Zij en Elaine hadden aan zijn lippen gehangen en meegedaan in alle demonstraties. Maar ze waren het prompt allemaal vergeten, omdat het geen examenstof betrof. En dus, had haar eigen onderbewustzijn deze informatie opgediept en in haar dromen geïntegreerd.
Nadat ze zichzelf van de spoken en geesten bevrijd had, liet Lana zich naar de zijkant van het bed glijden, stond op en deed de ochtendjas van Adam aan. Ze liep naar de badkamer, ging op het toilet zitten en realiseerde zich vervolgens dat haar enkel geen pijn meer deed. Haar hand schoot naar haar sleutelbeen en was bijna opgelucht dat het schrijnde toen ze hier een beetje op drukte. Haar enkel was kennelijk slechts licht gekneusd geweest, en Adam had het goed behandeld met ijspakkingen en een drukverband. En nu was het hersteld. Ze glimlachte in zichzelf, stond op en liep voorzichtig naar de studeerkamer.
Voor de tweede keer die nacht trof Adam Lana achter de computer aan. Ze was met een hand bezig iets te typen. Hij schraapte zijn keel toen hij naar binnen stapte.
‘Oh, hoi Adam, ik was net bezig op te schrijven wat er in mijn dromen allemaal gebeurd is’, liet Lana hem weten.
‘Wat?’, vroeg hij en ging achter haar staan om over haar schouder te kunnen kijken.
‘Ik ga er van uit dat als ik het allemaal opgeschreven heb, ik niet meer van die levensechte dromen heb’.
‘Hoe dat zo?’
Lana zuchtte. ‘Het moge duidelijk zijn dat het een emotionele reactie is op mijn val van de trap. Mijn onderbewustzijn is zich in mijn dromen aan het afreageren. Wanneer ik het allemaal op papier zet, dan houden de dromen misschien op of worden op zijn minst wat minder interactief…’
‘Je had vannacht een orgasme in je slaap – dat noemden we vroeger een natte droom’, zei Adam.
Lana keek hem verrast aan. ‘Hoorde je me, Of zag je me?’
‘Ik werd wakker van je, je huilde en later riep je, James, James, James’.
‘Oh, mijn God’, mompelde Lana en liet haar hoofd op haar goede arm zakken. ‘Het was zo verdomd levensecht, ik voel me schuldig, net alsof ik je bedrogen heb! Ik zag hem, Adam. Hij bedreef de liefde met me. Ik heb het grootste voorstellingsvermogen van de wereld! Dat is ook een reden waarom ik dit allemaal opschrijf – misschien wordt het wel een bestseller’, glimlachte ze.
‘Wat zijn dat allemaal voor briefjes?’, Adam wees naar de handgeschreven kattenbelletjes die ze eerder allemaal uitgestald had.
‘Alles wat ik tot vannacht niet van kruiden wist. Ik werd tijdens de eerste droom wakker als een kruidenexpert…ik ben toen op zoek gegaan op het internet. Alles wat ik opgeschreven had, bleek waar te zijn’.
Lana keek Adam onderzoekend aan, en hoopte dat hij niet dacht dat ze helemaal gek geworden was.
‘Maar hoe kun je dat nu allemaal in een droom leren?’
‘Daar ben ik inmiddels achter’. Lana vertelde hem van de workshop en hij was het met haar eens dat het een goede verklaring zou kunnen zijn.
‘Goed, ik moet over een half uur al opstaan om naar het werk te gaan’, herinnerde hij haar, ‘Ik denk dat jij maar lekker thuis moet blijven; jij hebt ook niet veel slaap gehad’.
‘Dat is goed’. Lana stond op en zag hoe hij licht verbaasd keek. Hij trok haar tegen zich aan en knuffelde haar. Zij genoot van het gevoel van zijn sterke armen om hem heen en zijn inmiddels bekende geur, toen ze haar hoofd op zijn schouder legde. ‘Jij bent de baas. Ik blijf vandaag thuis’.
‘Ga nu maar mee naar bed’
‘Met tegenzin sloeg Lana haar bestand op, sloot alle internet schermen af en sloot vervolgens de computer af, terwijl Adam geduldig op haar stond te wachten. ‘Ik ben zo bij je – je hoeft hier niet op me te wachten’, liet ze hem weten.
‘Ik zal je naar bed dragen’.
‘Oh! Adam, mijn enkel is weer beter!’
‘Wat?’
‘Hij is weer beter! Is het niet wonderbaarlijk?’ Lana achterover zitten en stak haar voet naar hem uit. Hij onderzocht deze voorzichtig, maar alles voelde normaal aan.
‘Dit is zeker wonderbaarlijk. Ik dacht dat het weken zou duren voor dit genezen zou zijn. Toch wil ik dat je het rekverband er weer om heen doet, gewoon voor het geval dat’.
‘Ja, Adam’, antwoordde ze met een brutale grijns.
_____________________
Toen Adam later die ochtend naar het werk vertrok, lag Lana eindelijk diep in slap. Dit keer werd haar rust niet door dromen verstoord. Hij maakte haar niet wakker om haar gedag te zeggen. Ze sliep een gat in de dag en voelde zich daarna voor het eerst sinds tijden kiplekker.
Nadat ze haar medicijnen met water ingenomen had, ging ze wel een uur lang zitten typen, totdat ze uiteindelijk haar arm uit de mitella haalde en met beide handen ging zitten typen. Zolang ze met maar met haar rechter elleboog op het bureau leunde, stond er geen druk op het sleutelbeen. Tegen de tijd dat ze klaar was, wat het al in de namiddag en scheen de zon tussen de gordijnen door. Ze besloot een wandelingetje te gaan maken om de broodnodige beweging te krijgen. Het voelde heerlijk om gewoon weer op haar benen te kunnen lopen! Ze wikkelde haar enkel in het rekverband en deed een paar lagen kleren aan, vooral shirts van Adam, en daar overheen een warme jas.
Lana liep eerst langzaam en vervolgens wat steviger toen de prachtige natuur rond het huis haar in zijn greep kreeg. Achter de schuur waren verschillende stukken land. In de meeste stond het gras een halve meter hoog. De stukken land waren van elkaar afgegrensd door oude hekwerken.
Toen ze verder liep en de begroeiing steeds dichter werd, ervoer ze een déjà vu. Er waren echter geen paden en al snel waadde ze door de hoge begroeiing. Ze vroeg zich af waarom er niet meer bebouwing aanwezig was. Op een landgoed van deze omvang zou men verwachten dat er meer gebouwen te vinden waren. Wat was er bijvoorbeeld gebeurd met de behuizing van het personeel? Het koelhuis, de werkplaats, de gebouwen voor de opslag – waar waren ze allemaal gebleven? Had een van de recente voorvaderen van Adam deze laten weghalen? Of had er brand gewoed?
Lana zag op een paar honderd meter iets wat op een gebouw leek. Het lag op de rand van het bos. Ze liep er naar toe, haar weg zoekend tussen de hoge begroeiing en bossage door. Toen ze dichtbij kwam, kon ze zien dat het een klein hutje was. De houten wanden ervan met klei en leem besmeurd. Ze hoorde het geknersp van de leren scharnieren toen de houten deur door de wind werd open geblazen. Tenminste, ze hoopte dat het door de wind kwam. Ze liep ernaar toe en stapte voorzichtig naar binnen. Even bleef ze staan om haar ogen aan het donker te laten wennen.
Een kleine handgemaakte tafel en twee stoelen stonden langs de muur. Tegen de andere muur stond een ouderwets bed zonder matras. In de hoek stond een gietijzeren fornuis met een pot van aardewerk erop. Alles was bedekt met een dikke laag stof, waar er waren geen spinnenwebben te zien. Lana voelde een sterke aandrang de boel schoon te maken en alles in bewoonbare staat te brengen. Ze had geen idee waar het ooit voor gebruikt werd, maar was ervan overtuigd dat het een historische waarde vertegenwoordigde. Lana zette haar wandeling voort en liep langs de rand van het bos. Na een poosje kwam ze bij een houten hek dat een groot weiland afschermde. De bovenste planken waren op veel plaatsen ingezakt, maar de meeste waren nog intact. De herinneringen van haar droom kwamen terug, en ze stelde zich voor hoe ze zich langs het hek probeerde te wurmen – het zou mogelijk moeten zijn. Ze probeerde het niet, want het zag er eng genoeg uit…het werd al laat, ze moest terug naar huis.
X-O-X-o-x-o-X-O-X
Er spookten allerlei vragen door het hoofd van Lana toen ze langs de bosrand liep. Na een kwartier lopen herkende ze niets meer om zich heen. Er stonden geen elektriciteitsmasten, geen billboards, geen routeaanduidingen, alleen maar land dat tegenwoordig niet meer in gebruik was. Er waren geen paden en ook geen gebouwen waarop je je kon oriënteren. Lana keek naar haar voeten. Zou het gras en de planten niet geplet zijn waar ze langs gelopen was? Achter zich kon ze een smalle streep zien waar het gras een beetje platgelopen was. Ze besloot hierlangs terug te lopen. Jammer genoeg was het al snel onmogelijk te bepalen waar ze precies langs gelopen was. Lana had geen mobiele telefoon en ook geen kompas. Behalve de zon had ze geen enkel hulpmiddel om zich op te oriënteren. Ze voelde zich een enorme oen. Ze wist te bedenken dat als de zon achter haar stond toen ze aan deze ongeplande wandeling begon en dus liep ze er nu maar recht op af. Ze dacht dat ze op zijn minst nog twee uren tijd had voor de zon onder zou gaan, dus ze zou het huis wel terugvinden. Desnoods een straat of een huis in de omgeving…
_____________________
Toen Adam thuis kwam, was Steven in de keuken bezig met zijn huiswerk. De hele tafel lag vol met boeken.
‘Ha kerel, heb je hulp nodig?’
‘Nee’, antwoordde Steven, die even vluchtig opkeek. ‘Nog een klein stukje en dan ben ik klaar’.
‘Heb je Lana gezien?’
‘Nee. Ik denk dat ze nog ligt te slapen?’
‘OK. Bedankt’. Een snelle zoektocht in zijn vleugel van het huis, leverde echter op dat daar niemand te vinden was. Nadat hij door het hele huis haar naam geroepen had, had Adam geen idee waar hij Lana verder moest vinden. Haar auto stond voor het huis, daar kon ze dus niet mee op pad zijn. Ze had ook niet een briefje achtergelaten. Steven was inmiddels komen helpen met zoeken, en ze stonden beiden met een vragend gezicht bij de voordeur.
‘Denk je dat ze een wandeling is gaan maken?’, vroeg Steven.
‘Hoelang ben jij al thuis?’
‘Ongeveer twee uren’.
‘Dan is het een hele lange wandeling. Tenzij ze verdwaald is?’
Ze keken elkaar even aan, pakten vervolgens ieder een zaklamp en stapten naar buiten. Adam liep de garage in om een paar walkietalkies te pakken. Nadat hij de batterijen vervangen had liepen ze naast elkaar naar de oude schuur.
______________________
Nadat zee en half uur lang door de open velden gelopen had, stuitte Lana op een beek. Ze kon er niet overheen komen en was dus gedwongen haar weg langs de beek te vervolgen, in zuidwestelijke richting. Een poosje later stuitte ze op een gebied met dichte doornstruiken, waardoor ze gedwongen was haar reis in westelijke richting voort te zetten. Sinds een poosje deed haar enkel weer zeer en ze liep nog op pure wilskracht. Ze hield zichzelf herhaaldelijk voor dat ze niet van plan was hier de nacht door te brengen en dat ze maar beter snel de weg moest vinden. De zon verdween achter de bomen, ze kon er zo nu en dan nog een glimpje van opvangen. Ze was blij dat ze zich warm aangekleed had.
Ze hield even stil toen ze geluid hoorde door het geluid van de vallende bladeren door. Auto’s! Haastig liep ze in de richting van het geluid, de pijn in haar enkel negerend. Het duurde niet lang voor ze op de weg was, waar ook het huis van Adam aan stond. Nu zou het niet lang duren voor ze thuis zou zijn…
______________________
Adam en Steven gingen bij de schuur ieder een kant op. Adam zag dat iemand niet zolang geleden in de oude schuur geweest was, vanwege de verse voetstappen op de stoffige houten vloer. Hij kon Steven in de verte om Lana horen roepen. Na een half uur gezocht te hebben, riep hij Steven op met de walkietalkie en zei hem weer naar huis te komen. Lana zou nu toch wel weer thuis zijn?
Maar toen hij weer bij het huis kwam, was alleen Steven daar.
‘Waar zou ze verder nog kunnen zijn?’, vroeg de jongeman zich af.
‘Ik heb geen idee’, gaf Adam toe. ‘Maar als ze er om tien uur nog niet is, dan bel ik de politie met de vraag ons te helpen zoeken’.
‘Misschien is ze naar het winkelcentrum gelopen?’
‘Ze heeft toch een auto? Ik kan me niet voorstellen dat ze is gaan lopen’.
‘Tja, jeetje, Adam, we kunnen toch niet gewoon niets doen? Laten we er in jouw auto op uitgaan om te kijken of we haar kunnen vinden’.
Adam haalde zijn schouders op. ‘Ja, natuurlijk. Ik ben ook veel te ongerust om hier maar rustig te gaan zitten afwachten’.
‘Zei je dat je op de zolder gekeken had?’
‘Ja. Daar is ze niet. Bovendien denk ik niet dat ze daar na de laatste keer nog een keer naar toe gaat’.
Steven glimlachte. ‘Daar heb jij wel voor gezorgd, huh?’
Adam zuchtte, ‘Steven…ik weet niet precies hoe ik dit moet zeggen, maar ik wil niet dat je een verkeerde indruk hebt. Wat ik er aan gedaan heb…was uit liefde en bezorgdheid om haar welzijn. Begrijp je dat?’
De jongeman knikte en zijn gezicht stond serieus. ‘Ik begrijp het. En ik weet dat je heel veel van haar houdt. Maar wanneer we haar vinden, en dat zal vast en zeker het geval zijn, ga je het dan nog een keer doen? Ben je boos op haar?’
Adam keek hem onderzoekend aan. ‘Ik ben doodongerust. Ik ben bang dat haar iets overkomen is, zo alleen in de bossen. Als ik haar daarentegen gezond en wel gevonden heb, ja, dan ben ik boos dat je zo verschrikkelijk stom gedaan heeft en zal ik er voor zorgen dat ze zoiets niet nog een keer in haar hoofd haalt. Ik zal haar een pak op haar bips geven wat haar lang zal heugen, maar ik zal haar nooit op een andere manier pijn doen. Ze weet hoe ik te werk pleeg te gaan en ze is het daar mee eens. Het spijt me dat we jou daarmee lastig gevallen hebben. Ik denk dat we het beter geheim hadden kunnen houden. Dat is mijn schuld en daar biedt ik mijn verontschuldigingen voor aan’.
‘Het is al goed, Adam. Ik zie er helemaal geen kwaad in. Mijn moeder sloeg me altijd op mijn hoofd. Daar zat geen enkele liefde achter. Ik denk de voorkeur geef aan jouw ‘methode’ toen ik nog een kind was…misschien hebben sommige vrouwen er ook wel n baat bij, denk mik…ik heb het wel in oude films zien gebeuren’.
‘Nou goed, je zult het hier nooit zien gebeuren, maar het is niet ondenkbaar dat je nog eens iets zult horen. Het spijt me’.
Steven haalde nonchalant zijn schouders op, maar keek met samengeknepen ogen naar Adam. ‘Zolang je haar maar geen letsel toebrengt, Adam, dan zul je mij er niet over horen’.
Adam knikte verrast, pakte zijn sleutels en liep naar de deur, met Steven in zijn kielzog. De jongere van het stel hoorde de ander grinniken toen ze in de auto stapten.
‘Ik denk dat jij het best gaat redden, Steven’, zei Adam terwijl hij de motor startte. Ze waren de oprit nog niets eens afgereden toen ze Lana een paar meter verderop langs de kant van de weg zagen strompelen. Adam zette de versnelling in de vrijloop, sprong de auto uit en rende naar Lana. Hij tilde haar op en droeg haar terug naar de auto.
‘Ik ben verdwaald’, zei Lana, die haar goede arm om de nek van Adam geslagen had.
‘Godzijdank heb je de weg terug gevonden – waar ben je verdwaald? Op het landgoed?’, vroeg hij, terwijl hij haar op de achterbank zette. Hij ging achter het stuur zitten en keerde de auto.
‘Ja, ik ben naar buiten gegaan en langs de oude schuur gelopen en toen kon ik de weg terug niet meer vinden. En mijn enkel doet ook weer zeer’.
‘Dat verbaasd me niets. Zodra we thuis zijn zal ik er weer ijs op doen’. Adam parkeerde de auto vlak voor de deur.
‘Ik kan mezelf wel redden, Adam’, antwoordde ze, ‘ik ben niet invalide’.
Hij deed de auto op slot, draaide zich om, en keek haar streng aan, terwijl ook Steven de auto uitsprong en de deur dichtgooide. ‘Als ik jou was Lana, dan zou ik nu een beetje op mijn tellen letten. Waar dacht je eigenlijk mee bezig te zijn toen je zonder mobiele telefoon op zak op pad ging? Je vroeg erom, om te verdwalen en je mag van verdomd veel geluk spreken dat je niets overkomen is’.