De tawse (ook wel bekend als taws) was een traditioneel strafinstrument in de Schotse scholen van het eind van de 19e eeuw totdat het pak op de billen op school verboden werd in de periode tussen 1994 en 1998. Verder werd het instrument in de Schotse gezinnen gebruikt.
De tawse is in feite een strook leer (en in Schotland werd het woord “tawse” alleen in juridische situaties gebruikt, in het alledaagse spraakgebruik werd gerept van “de riem” of “de strap”), waarvan de laatste 25 centimeter ingesneden werd, waardoor twee tot vier smalle stroken ontstonden.
Oorspronkelijk werd de tawse gemaakt door iedere willekeurige zadelmaker, maar degene die door ene Philps in het Schotse plaatsje Lochgelly, dat ten noorden van Edinburgh ligt, werden gemaakt, werden beroemd. De naam Lochgelly werd onlosmakelijk verbonden met de tawse. Later werd het bedrijf overgenomen door de familie Dick en bleef in bedrijf tot het in 1994 gesloten werd. Zij waren natuurlijk niet de enige producenten, maar wel de meest beroemde.
Hoe de Lochgelly tawse eruit zag? Het was een strook leer, tussen de 3 en de 5 centimeter breed, 7 millimeter tot 12 millimeter dik en 50 tot 65 centimeter lang. Ze waren van de allerbeste kwaliteit en gemaakt van de beste leersoorten. Ze konden twee tot vier tongen hebben die ongeveer 25 centimeter lang waren. Aan de andere kant was een soort vernauwing waardoor een handvat ontstond en er zat een gaatje in waarmee ze aan een spijker aan de wand gehangen konden worden.
Ze werden gemerkt, afhankelijk van hun dikte met een “L” (light) “M” (“medium”), “H” (“heavy”) “X” (“ extra heavy”). Door de verschillende dikte, lengte en het aantal tongen had de firma Dick 12 verschillende modellen, waarmee de leraren in de verschillende behoeften konden voorzien qua leeftijd en aard van het gedrag van de leerlingen.
Omdat het vee steeds jonger geslacht werd en de huiden steeds dunner werden, was Dick in de laatste jaren gedwongen twee leren stroken op elkaar te stikken. Ook importeerde hij buffelhuiden uit Amerika.
Op de scholen werd de tawse over het algemeen op de handen gebruikt. De leerling moest zijn armen uitstrekken met de handpalmen naar boven, de ene hand onder de andere. De leraar legde de tawse over zijn schouder en bewoog deze vervolgens krachtig naar voren en omlaag en sloeg de leerling op zijn hand en vingers. De pijn was scherp maar trok snel weg en bleef maar een uurtje zachtjes nagloeien. Als de leraar een langer durend effect wenste, dan sloeg hij een stukje verder waardoor het uiteinde van de tawse op de pols neerkwam, waardoor blauwe plekken ontstonden. Gewoonlijk kon het kind op een extra portie rekenen als deze blauwe plekken door zijn ouders gezien werden.
Anders dan bij het rietje in Engeland dat over het algemeen alleen door de hoofdmeester gebruikt werd, hadden de Schotse leraren over het algemeen de vrijheid de tawse te gebruiken wanneer het hen goeddunkte. De leerling werd voor de klas geroepen, moest zijn straf in ontvangst nemen en kon daarna terugkeren naar zijn plaats. Soms moest een kind mee naar de gang en kreeg daar een pak slaag. Het instrument werd bij meisjes net zoveel gebruikt als bij jongens. De straf werd een “belting” genoemd.
Thuis werd de tawse over het algemeen op de billen gebruikt, in de gebruikelijke posities en meestal op de blote bips. Als het instrument op die manier gebruikt werd, had deze een behoorlijke impact, maar bracht minder schade toe als het rietje. Er waren nog een poosje blauwe plekken te zien waar de uiteinden van de tongen geland waren.