Toren voor schreiende vrouwen (1/2)

De korzelige koude snijdt meedogenloos door mijn jas. Een rilling kruipt langs mijn ruggengraat omhoog tot mijn kaken prompt verstijven. Zenuwen, nee hoor, of nou, misschien een beetje. Eraan toegeven wil ik niet, dat misstaat de veertiger die ik ben. Ik heb zin in een sigaret, maar verkies twee kauwgommetjes boven een slechte adem. Als een rivier van steen stroomt het perron 1,2 van Amsterdam Centraal Station onder mijn sjokkende voeten. Als ik opkijk, vang ik op het  zuiden een glimp van de stad op. Het Victoriahotel is het meest prestigieuze van alle statige panden aan aan de westkant van de Prins Hendrikkade, met daarvoor een krioelende wal van auto’s en fietsers. Mokum, bedenk ik me, Babylon van het noorden, veryupt als ze is, blijft mijn thuishonk, ook al woon ik al jaren niet meer in een van haar enge, veel te dure appartementjes.

Ik ben een paar minuten te vroeg. Je appt dat je er binnen vijf minuten bent. Eenmaal aangekomen in het meetingpoint in de grote hal, tussen het bewegende schuim van gehaaste forenzen, stuur ik je mijn locatie terug.  Hier gaan we elkaar dan,  na maanden mailen, appen en bellen eindelijk ontmoeten. De majestueuze hal is pas een paar weken geleden weer voor het publiek opengesteld. Na een jarenlange opknapbeurt was ze in de originele staat teruggebracht.

De meeste reizigers zijn te ingenomen met hun bestemmingen om de gracieuze gewelven boven hen te bewonderen. Ik ben blij met de minuten extra tijd die je me geeft. De 19de-eeuwse geest van Cuypers daalt in mooie decoratieve motieven op me neer, helaas zonder mijn zenuwen ook maar iets van verlossing te bieden. Mijn bestemming, jij, leidt ook mij af. De sfeer van de hal past bij het waterkoude, geurloze weer, alleen de paardentrams voor het station ontbreken, zo laat het geklingel van moderne trams me weten.

Het wachten maakt van seconden minuten. Na jouw vijf minuten zijn er nogmaals vijf minuten verstreken. Ik maan mijzelf tot geduld. Niet gelijk appen. Na tien minuten, uren inmiddels, app je dat je er bent ‘gearriveerd’, wat ik een nogal formeel woord vind, appwise, maar ik zie niemand die enigszins aan jouw profiel voldoet. Nog maar een paar maanden eerder ontmoette ik vlakbij deze plek, buiten op het stationsplein, mijn eerste sub. Een cesuur, een zwart gat dat licht vrijlaat, die ontmoeting, die de wetten van mijn morele universum zonder mededogen zowel logenstrafte als falsificeerde. Voor een gemoedelijke veertiger was het taboe om met meisjes van begin twintig af te spreken, laat staan te slaan, pijn te doen. De kink heb ik altijd voor een vervloekte bundel fantasieën gehouden. Banaal vond ik ze bovendien, infantiele fascinaties die niet pasten bij mijn karakter, mijn zijn. Een roedel wolven in mijn ziel. Ze hadden me na een kwart eeuw vluchten dan toch te pakken gekregen, en toen, op die zonnige wintermiddag, stonden ze op het punt me aan flarden te scheuren. De eerste beet kwam van dit ‘kind’, in mijn ogen nog, dat me opwachtte die dag. Ik herinner me de felroze ravelljas om haar kleine bovenlijf. Haar kleine benen waren gestoken in een strakke legging, waarboven een kort rokje met schots motief haar billen maar nauwelijks bedekte. Grote ogen onder een lange rechtgeknipte pony, onderdeel van (nota bene) een Japans schoolmeisjescoupe, keken mij linea recta in mijn -vond ik- geperverteerde ziel. Onwaarachtig was ze, een spankee die te perfect paste binnen de donkere beeldenstorm van mijn fantasieën, gevoed door de schaarse voldoening die het internet biedt. Ik voelde me een Hunbert Humbert, toen, voor het eerst oog in oog met zijn Lolita. Onzin natuurlijk, ik weet nu beter, ook hoe deze jonge maar volwassen dame, die ondanks haar leeftijd al jarenlang als spankee actief was, haar uiterlijk zorgvuldig had gecultiveerd. Ik verloor het van de wolven, maar won mijn vrijheid. Inmiddels ben ik alweer een paar maanden met veel plezier haar mentor.

Je staat in de grote hal, app je, maar daar ben je niet. Met een scheut hoofdstedelijke arrogantie stuur ik je een paar pesterige berichtjes. ‘Niet vaak in de grote stad geweest?’ Je beschrijft je omgeving, je staat waarschijnlijk in de westelijke doorloophal, bij de NS-informatiebalie. Ditmaal ben ik het roofdier. Behoedzaam sluip ik naar de plek toe. Ik zie een mooi meisje, klein en tenger, naast de balie staan met haar ogen aplomb starend naar het mobieltje in haar handen. Daar ben je. Je durft niet rond te kijken, je bent, zie ik, nog veel nerveuzer dan ik. Als ik naar je toeloop, fluister ik zacht je naam om je niet te laten schrikken. Maar je schrikt wel en behoorlijk ook. Je lippen trillen. In mij ontwaakt de dominant,, mijn nervositeit vervaagt en maakt plaats voor een andere primitieve drift: je beschermen, je gerust te stellen, je een veilige plek bieden. Dus niet toegeven aan de eerste impuls om een arm om je heen te slaan. Vooral niet doen. Het gevaar waartegen ik je wil beschermen is niet de boze buitenwereld, maar ben ik vooralsnog vooral zelf. Ik hou afstand, maar vul deze met mijn warmte.

‘Ik ben het maar.’

‘En ik ben ook behoorlijk nerveus,’ lieg ik half. Jij lacht, ik lach terug. Het is begonnen.

‘Je weet dat ik niet die man ben in de auto,’ zeg ik je, terwijl we het station uitlopen, ‘Ik ben niet die mafkees die je sletje gaat noemen.’

‘Ik weet het,’ zeg je, je ademt uit en ontspant een klein beetje.

‘Er gaat niets gebeuren, sowieso niets wat je niet wil, dit is een ontmoeting, we drinken en babbelen wat, c’est tout. En wat daarna eventueel volgt, zien we dan wel.’

Jouw eerste stap richting billenkoek was een ramp. De man met wie je had afgesproken, in een auto nog wel, wilde vooral seks. De worsteling van beginnende dominanten om hun fantasie te volgen,valt in het niet in vergelijking met die van de vrouwelijke spankees, dat besef ik maar al te goed. Je schreef dat je je kink na deze ervaring een paar jaar hebt laten rusten.

Je loopt naast me, laat een meter of wat tussen ons in vallen. We steken een drukke verkeersader over en lopen langs de Schreierstoren waar ik even stop. Zolang jij nog nerveus bent, voer ik in rustige tonen het woord en neem behoedzaam het initiatief. Ik vertel je ditjes en datjes over mijn geboortestad en hou het gesprek gaande. Ik wijs naar de toren en mompel wat over de geschiedenis van het plompe restant uit late middeleeuwen. ‘Hier werden vroeger alle stoute vrouwen van Amsterdam op boerenkarren naartoe gebracht om van schout en schepenen een goed pak billenkoek te krijgen. Kijk daar in de gevel zie je nog een plakkaat met een schreiende vrouw erop afgebeeld.’ Ik nam een risico door nu al onze kink bij onze conversatie te betrekken via een goedkoop broodje-aapverhaal, maar het had de goede uitwerking die ik op het oog had. Dan vertel ik je de waarheid,dat volgens de overlevering de vrouwen vanuit deze toren hun mannen uitzwaaiden, die ter zee gingen, de grote vaert, waarvan er velen nooit meer terugkeerden.

Goed gehumeurd, nu op centimeters van elkaar, lopen we verder.

Eerste keren

Een eerste autobiografische verhaaltje over de eerste ontmoeting van spankee en spanker in Amsterdam.

Na ‘Toren voor schreiende vrouwen’ volgt dan het verhaal over de eerste keer. In tegenstelling tot de eerste verhaal, dat uit uitsluitend mijn pen kwam, hebben wij dit verhaal samen geschreven (wat leidde tot leuke, eigenwijze discussies over hoe zaken het beste kunnen worden weergegeven en hun ‘voor de hand liggende’ consequenties).

Inhoudsopgave

TechIT (1)

Al jaren was Stefan aan het werk voor TechIT, een van de grootste en meest toonaangevende consultancybedrijven in ‘de cloud’, zoals dat anno nu heet. Onderaan de ladder begonnen als junior consultant, maar inmiddels uitgegroeid tot een zelfverzekerde ‘senior’ van begin 30. Hij voelde zich ook op zijn gemak in zijn baan. Zijn team was gezellig, met een goede sfeer op het kantoor, maar ook leuke uitjes daarbuiten. Ook voelde hij zich gewaardeerd. De jongere collega’s vroegen hem regelmatig om advies. De truc van Stefan was dan om niet de vragen te beantwoorden, maar juist nieuwe vragen te stellen. Zo werden collega’s geprikkeld om goed na te denken over de beste koers.
Stefan genoot van het helpen van zijn collega’s. Zelf was hij, net als ieder ander, ook niet zonder hulp gekomen tot waar hij was. Na de eerste paar jaar bij TechIT merkte hij dat nieuwe klanten zelden zijn naam of gezicht leken te onthouden. Tuurlijk, nadat hij een aantal keer werk voor ze had verricht, wisten ze maar al te goed wie hij was, en bleven ze hem terugvragen. Stefan was daar heel gelukkig mee; hij werd gewaardeerd op wat hij liet zien, niet op een façade. Toch wilde hij graag dat hij wat meer gezien werd. Daarom ging hij op zoek naar hulp.

Die hulp vond hij in Gerben. Gerben was een man van vooraan in de 50. Ook hij was een zeer gewaardeerde collega, niet alleen om zijn werk voor klanten, maar ook vanwege zijn passie voor het coachen van collega’s. Na een voorzichtige kennismaking werd Stefan al gauw openhartiger. Middels oefeningen leerde hij steeds beter over zichzelf na te denken, zichzelf te begrijpen. De manier waarop hij zich voorstelde bij nieuwe klanten was de reden dat hij niet opviel. Hij wilde niet opvallen, omdat hij zichzelf dat had aangeleerd. Oud gedrag zat hem dwars, en oud gedrag is te veranderen, als je zelf wil en je weet waar het gedrag vandaan komt.

Met die gedachte in het achterhoofd, komt Stefan vandaag op kantoor voor wat nieuws. Vandaag heeft hij een nieuwe coachingsessie, maar voor het eerst met hem in de rol van coach. Aan de andere kant van de tafel zit Lara, een ‘junior’ collega van 25, vorig jaar begonnen bij de buren van de kantoortuin aan de overkant van het gangpad. Ze zaten samen in hetzelfde loopgroepje en hadden elkaar zo leren kennen. De laatste maanden had Stefan gemerkt dat ze niet meer zo lekker in haar vel zat. Ze zonderde zich steeds vaker af en tijdens gemeenschappelijke vergaderingen bleven de scherpe opmerkingen ook steeds vaker weg.

Tijdens een gezamenlijk etentje, vlak voor kerstavond, kwam alles er in een keer uit. Lara was in tranen uitgebarsten. De werklast was al weken te hoog, en ze voelde zich alsof ze vastzat in een eindeloze stroom vervelende taken. Samen met de andere collega’s had Stefan haar getroost. Bij het afrekenen stonden ze nog even samen, en bood hij haar aan te helpen. Hij zou haar coach worden, om zo samen te bedenken hoe ze haar werklast beter zou kunnen behandelen en hoe ze weer plezier in haar werk zou kunnen krijgen. Dankbaar had ze het aanbod aanvaard, en direct de volgende dag had Stefan een afspraak ingeschoten.

‘Kom je mee?’ Vroeg Stefan aan Lara, terwijl hij opstaat van zijn bureau. Met een vale glimlach staat ze op en volgt ze hem naar de linkervleugel op de eerste verdieping. Hoewel de ruimtes daar oorspronkelijk niet bedoeld waren als kantoorruimtes, stond de vleugel al tijden leeg, waardoor ze uiterst geschikt zijn voor het voeren van overleggen waarbij wat meer privacy gewenst is, zoals een jaargesprek. Ook de coachingsessies die Stefan met Gerben had gevoerd hadden in deze vleugel plaatsgevonden. Nadat ze beiden wat te drinken hebben gepakt, nemen ze plaats in een klein hokje achterin.

Na eerst de lopende zaken en wat koetjes en kalfjes te bespreken, komt Stefan ter zake. ‘Heb je nagedacht over de hoofdvraag die je wil stellen?’. Lara denkt even na. ‘Ik denk dat ik wil weten wat me plezier geeft in het werken’ is haar antwoord. ‘Nou, dat lijkt me een uitstekend begin’ geeft Stefan aan. ‘Daarvoor heb ik wel een oefening’. Samen beginnen ze aan de oefening om werkaspecten te benoemen en aan te geven hoeveel energie die haar geven. Steeds daagt Stefan Lara uit om over haar formuleringen na te denken en langzaam vormt zich een lijstje. ‘Dat lijkt me voldoende voor nu’ geeft Stefan aan. ‘Hoeveel tijd ben je nu bezig met zaken die je energie geven, en hoeveel met zaken die energie roven?’. Lara denkt even na. ‘Dat weet ik eigenlijk niet zo goed’ bekent ze. ‘Ik heb wel eens eerder geprobeerd dat in kaart te brengen, maar om dat elke dag te noteren, dat is echt zó saai. Dat vergeet ik iedere keer. Ik denk dat ik gewoon een stok achter de deur nodig heb!’.

Meteen zijn de hersenen van Stefan alert. Dit gebeurt vaker, al zo lang hij kan herinneren. Als er opmerkingen vallen als ‘stok achter de deur’ of een ‘helpende hand’, tamelijk onschuldige frases, klikt er direct wat in zijn hoofd. ‘Hoe bedoel je dat?’ vraag Stefan. ‘Nou, gewoon’, zegt Lara. Ze kijkt zenuwachtig naar beneden. ‘Dat iemand anders helpt dat ik eraan blijf denken, dat er ook consequenties zijn als je het niet doet’. ‘Consequenties?’ Vraagt Stefan. Zijn hartslag gaat omhoog. ‘Ja, dat we niet verder kunnen’. ‘Ah’, zegt Stefan. Hij verbergt zijn teleurstelling op haar reactie. Het gesprek gaat een andere richting in en na het maken van een vervolgafspraak gaan ze beide weer aan het werk.
’s Avonds in zijn bed kan Stefan de slaap niet vatten. Hij blijft denken aan de opmerking van Lara over consequenties. Wat bedoelde ze daar nu mee? Was het een onschuldige opmerking, zonder bijbedoelingen? Of wilde ze dat hij streng voor haar moest zijn, vooral als ze zich niet aan de afspraken hield? Hij schudt de gedachte van zich af. Ik hoor wat ik wil horen, concludeert hij. Het is beter om voorzichtig te zijn en niet te veel aan te nemen. Toch weet hij niet waar hij op moet hopen. Aan de ene kant kunnen ze alleen verder met de coaching als ze haar lijstje ook netjes maakt, maar als ze het niet doet, is er ruimte om nog wat dubbelzinnige opmerkingen te plaatsen. Een beetje voorzichtig prikken moet toch geen kwaad kunnen?

In zijn dromen herhaalt Stefan het gesprek met Lara keer op keer. Verschillende antwoorden komen voorbij. ‘Dat lijkt me duidelijk, toch?’ zegt ze met een ondeugende glimlach. ‘Ik denk dat je dat wel weet’ zegt ze, terwijl ze hem strak aan blijft kijken, zonder met haar ogen te knipperen. ‘Dat je me straf geeft als ik niet luister’ zegt ze, terwijl haar stem nog zachter wordt dan in het gesprek van de vorige dag. Slecht uitgerust wordt hij wakker. Hij denkt eigenlijk maar aan een ding en ook tijdens de rit naar het werk is hij nauwelijks bij de weg. Op kantoor aangekomen ziet hij Lara niet zitten. Hij kijkt in haar agenda en ziet dat ze een klantafspraak heeft. Kort daarna wordt hij gebeld door een van zijn klanten. Langzaam komt de aandacht weer terug bij het werk en verdwijnt het gesprek van de dag ervoor naar de achtergrond.

Vier weken later staat het volgende gesprek op de agenda. In de laatste dagen voor het gesprek komen steeds weer nieuwe gedachten bij Stefan naar boven. Hij stopt ze echter weg, overtuigd dat alles wat hij bedenkt zich uitsluitend in zijn hoofd afspeelt. Vlak voor het gesprek staat Lara ineens aan zijn bureau. ‘Eum, Stefan’, begint ze, ‘ik ben niet toegekomen aan het invullen van de uren’. Stefan kijkt op en kijkt haar aan. ‘Niet aan toegekomen, of geen zin gehad?’ Hij laat zich streng klinken, maar van binnen voelt hij het plezier. Zo kan hij toch een stukje van zijn fantasie beleven. ‘Geen zin..’ zegt Lara, terwijl haar stem tot een gefluister wegzakt. ‘Nou, dan kunnen we de coaching beter uitstellen, denk ik’. Lara geeft geen antwoord. ‘Laten we zeggen, over twee weken. Ik plan een nieuwe afspraak voor ons in’. Stefan kan het niet laten om nog toe voegen ‘en als je het nu weer nalaat je uren bij te houden, zullen er stevigere consequenties zijn’. Lara kijkt verschrikt op, maar herpakt zich. ‘Ja Stefan’, zegt ze, en zonder verdere vragen loopt ze terug naar haar bureau.
Er verstrijken weer twee weken, waarin Stefan regelmatig terugdenkt aan het gesprek met Lara en fantaseert hoe het verder had kunnen lopen. Hoe langer hij er over nadenkt, hoe meer hij zeker weet dat het ook niet meer dan fantasieën zijn, en dat hij uitspraken van Lara niet moet overinterpreteren. Het is leuk om over na te denken, niets meer. Zo verstrijken de dagen tot de volgende sessie. Wanneer Stefan ’s ochtends aankomt, ziet hij Lara al staan bij de waterkoker. ‘Ha Lara, kijk je uit naar ons gesprek’. Lara groet terug. ‘Ja natuurlijk’, zegt ze vrolijk. ‘Dus deze keer heb je beter voorbereid?’ zegt Stefan gespeeld streng. ‘Ja natuurlijk’, zegt Lara weer, maar het klinkt wat minder zeker. ‘Mooi, dan zie ik je om twee uur bij de vergaderzalen’. Stefan pakt zijn koffie en loopt naar zijn bureau. Misschien was ze het weer vergeten. Vervelend voor de coaching, maar wel leuk voor een gesprek.

Om twee uur stipt loopt Stefan de vergaderruimte binnen. Lara zit al achter het bureau. Eerst bespreken ze de dagelijkse gang van zaken en de lopende projecten. Na enkele minuten besluit Stefan ter zake te komen. ‘Hoe is t gegaan met t invullen van de uren’ vraagt hij. ‘Goed hoor’, zegt Lara. Ze rommelt in haar spullen, vindt haar papieren en geeft die aan Stefan. Hij kijkt door de papieren en ziet dat ze elke dag wat heeft bijgehouden. Ineens valt hem wat op; op de 20e staan allemaal werkactiviteiten, maar dat was een zaterdag. ‘Lara, heb je nog zo hard gewerkt van het weekend? Ik dacht dat je een familiedag had?’. Lara loopt rood aan. ‘Ik vroeg me al af waarom je wat onzeker klonk vanmorgen. Heb je de uren elke dag ingevuld, of heb je t vanochtend snel gedaan?’. Lara blijft even stil. ‘Vanochtend, nou ja behalve de eerste twee dagen dan. Die had ik netjes ingevuld. Maar na twee dagen vergat ik t weer. Het is ook zo saai!’.

Stefan ziet de lol er wel van in. Het is ook saai. Aan de andere kant, wiens coaching is het eigenlijk? ‘Lara, voor wie zitten we hier, voor mij of voor jou?’. Lara wordt weer rood. ‘Voor mij..’ mompelt ze. ‘Precies! Je zie dat je een stok achter de deur wilde, dat er consequenties moesten zijn. Blijkbaar is het niet doorgaan van een gesprek niet voldoende, of dat ik teleurgesteld in je ben. Wat moeten we dan doen?’ Lara blijft stil. ‘Moeten we stoppen?’ vraagt Stefan? ‘Nee..’ mompelt Lara. ‘Wat dan, moet ik je over de knie nemen?’
Shit, denkt Stefan, waarom zei ik dat nou. Hij probeert een beetje te lachen, zodat ze het als een grap op zal vatten. Van binnen ziet hij het ergste al gebeuren. Dat wordt zeker een enkele reis richting HR. Zulk gedrag wordt niet geaccepteerd, niet in deze tijd en zeker niet in een coachingrelatie. Verschrikt kijkt Lara Stefan aan. Ze kijkt hem recht in de ogen aan, klaar om het zwaard over zijn carrière bij TechIT te laten vallen. Dan volgen haar woorden, waarschijnlijk de laatste die hij van haar hoort. ‘Misschien helpt dat wel’.
‘Misschien helpt dat wel?’ reageert Stefan, voor hij er erg in heeft. Lara knikt ernstig. De gedachten razen door Stefans hoofd. ‘Ik moet iets zeggen!’. ‘Dat lijkt mij ook, dame!’, brengt hij min of meer geloofwaardig uit. Wat nu te doen? Stefan pakt zijn laptop erbij en opent de kalender. Verderop in de gang is een kolfkamer. Een afgesloten ruimte, geluidsdicht en niemand komt je er storen. Tot zijn geluk staat er nog geen reservering voor het komende uur. Snel grijpt Stefan zijn kans. ‘Laten we maar meteen ter zake komen’ zegt hij snel. Lara kijkt wat angstig. ‘Niet hier, ik weet dat t rustig is maar er kan zomaar..’. ‘Nee, niet hier’ onderbreekt Stefan haar. ‘Ik heb de kolfkamer gereserveerd, dus we zullen niet gestoord worden. Dus hop, in de benen en lopen!’.

Lara staat op, kijkt naar Stefan, die met zijn armen over elkaar naar haar kijkt, en begint te lopen. Stefan klapt zijn laptop dicht, sluit de deur weer en loopt achter haar aan. Met alle adrenaline in zijn lijf is het moeilijk geconcentreerd te blijven. Flarden van fantasieën, die nu eindelijk uit gaan komen, schieten zo snel door zijn gedachten dat ze geen geheel meer vormen. In een poging zich te herpakken, fixeert hij zijn blik op Lara, de lange donkerblonde haren die over haar schouders vallen. Langzaam zakt zijn blik over haar rug naar beneden, naar haar in strakke jeans verpakte billen. Zachtjes wiegen ze heen en weer, op weg naar het kamertje. Zwijgend en starend komt er weer een klein beetje rust in zijn hoofd.

Aangekomen in de kolfkamer ziet Stefan, tot zijn geluk, een stoel zonder armsteunen. Hij zet de stoel met een grote armzwaai in het midden van de kamer en neemt plaats. Met zijn rechterhand tikt hij tweemaal op zijn dij. ‘Moet ik..?’ Vraagt Lara. ‘Over de knie’ is Stefans korte antwoord. Enigszins onwennig buigt Lara naar voren, steunt even met haar hand op Stefans linkerbeen en gaat dan liggen. Haar billen liggen nu pontificaal op Stefans schoot. Gelukkig bedenkt hij dat hij niet te lang kan blijven kijken. De voorbereiding in zijn dromen werpt nu de vruchten af. ‘Lara, je weet waarom je hier ligt. Je hebt mij teleurgesteld door je opdracht niet serieus te nemen, en je hebt jezelf teleurgesteld’. ‘Dit gaat je helpen volgende keer de juiste keuzes te maken. Ben je er klaar voor?’ Lara knikt. ‘Ik kan je niet horen’ zegt Stefan. ‘Ja’ zegt Lara zachtjes. Hij laat zijn rechterhand een aantal seconden op haar onderrug rusten. ‘Ik wacht even tot je je zin afmaakt. Lara zucht. ‘Ja Stefan, Ik ben er klaar voor’.

Stefan heeft zijn rechterhand en laat deze hard op Lara’s linkerbil neerkomen. Er volgt geen reactie. Meteen volgt een tik op de rechterbil, en nog een, net wat lager. Lara reageert niet, maar Stefan heeft snel een goed ritme gevonden. Hij wisselt de richting van de slagen af; soms van bil naar bil, dan weer een aantal op dezelfde flank, van boven naar beneden. Na een minuutje begint Lara op de klappen te reageren door soms haar voet op te tillen of te steunen, zeker als een aantal keer kort achter elkaar dezelfde plek wordt geraakt.
Stefans handen zijn echter niet gestaald door ervaring en na enkele minuten begint hij het zelf ook te voelen. Natuurlijk zou het zonder spijkerbroek makkelijker gaan. Aangemoedigd door zijn succes tot zover besluit hij de volgende stap te nemen. ‘Je bent nu wel voldoende opgewarmd, kom maar even overeind ‘ commandeert hij. Lara steunt even op zijn knie en staat dan op. ‘Die broek biedt veel te veel bescherming. Knoop losmaken en tot je knieën naar beneden, daarna mag je weer gaan liggen.’ Lara kijkt hem even aan, en doet vervolgens wat haar gezegd is.

De onderbroek die haar billen nog omspant biedt duidelijk minder bescherming dan de jeans die inmiddels om haar onderbenen bungelen. De kreetjes en uitroepen komen vaker en worden luider, steeds vaker en verder tilt ze onwillekeurig haar voeten op. Net onder haar onderbroek is een duidelijk kleurverschil zichtbaar tussen de lichtroze dijen en de lichtrode billen. Stefan brandt van nieuwsgierigheid om de rest ook te zien en grijpt zijn kans. ‘Zoals je weet wordt echte billenkoek op de blote billen gegeven’ zegt hij, terwijl hij met beide handen de zijkanten van haar ondergoed pakt en dit tot halverwege haar dijen naar beneden schuift. Lara kreunt van schaamte, maar protesteert niet.
Met hernieuwde inzet gaat Stefan aan de slag. In hetzelfde tempo als hiervoor bewerkt hij het bevallige achterwerk van Lara. Ook Lara reageert op dezelfde manier. Na een minuutje probeert ze met haar linkerhand haar billen te beschermen, maar Stefan ziet het op tijd en pint deze op haar onderrug. ‘O nee, daar komt niets van in’ zegt hij met een lach. Het gekerm van Lara neemt verder toe, en ze tilt haar billen af en toe op van Stefans schoot, alsof ze zijn hand tegemoet wil komen. Stefan besluit dat het zo bijna voldoende is, alleen nog even afronden. Hij laat haar hand los, gebruikt deze om de huid van haar rechterbil wat omhoog te trekken en strak te spannen. Met zijn andere hand slaat hij tien keer hard op de onderkant van haar bil, waar deze samenkomt met haar bovenbeen. Daarna herhaalt hij de procedure aan de andere kant en laat dan beide handen op haar rug liggen. Even laat hij een stilte vallen, terwijl Lara slap over zijn schoot ligt.

Na een lange pauze verbreekt Stefan de stilte. ‘Ik hoop dat je je les geleerd hebt’ zegt hij, maar hij klinkt niet meer zo streng. Hij aait zachtjes in cirkels over haar billen. Lara zegt niets. Na nog een tijdje in stilte zo door te zijn gegaan, geeft Stefan aan dat ze overeind kan komen. Terwijl ze opstaat, draait ze zich even om en ziet Stefan tranen in haar ogen staan. Ze wrijft even over haar billen en trekt dan haar onderbroek en jeans weer aan. Langzaam weet ze zich weer te herpakken. ‘Dat deed goed zeer!’ zegt ze, terwijl ze een klein lachje tevoorschijn tovert. ‘Zo hoort t ook natuurlijk. T moet je helpen om je opdrachten uit te voeren’ antwoordt Stefan. ‘Nou, ik weet zeker dat ik dit wel even onthoud’. ‘Mooi’ zegt Stefan. ‘We hebben nog wel wat tijd over, maar ik kan misschien beter vast naar beneden. Dan heb jij even de tijd om je make-up bij te werken’. Lara knikt. ‘O Stefan?’ hoort hij in de deuropening. Hij draait zich om. ‘Bedankt!’ zegt Lara oprecht. Stefan krijg een grote grijns. ‘Graag gedaan’.

De dagen erna spreken Lara en Stefan elkaar enkele keren, maar beide beginnen ze niet over het pak slaag van de vorige coachingsessie. Bij de volgende sessie heeft Lara, diep van binnen tot lichte teleurstelling van Stefan, zich prima voorbereid. Toch is het fijn om eindelijk stappen in het proces te kunnen maken en hij ziet dat het denkproces dat volgt hen beide goed doet. Aan het eind van de sessie kan hij het toch niet laten nog een opmerking te plaatsen over de vorige keer. ‘Leuke sessie Lara, ik merkte dat je je veel beter hebt voorbereid. Goed, dat je tot dat besef bent gekomen’. Lara bloost. ‘Ja, en helemaal uit mezelf he!’. Ze lacht, en Stefan lacht mee. Dan blijft ze even stil. ‘Ik had t echt nodig, nogmaals bedankt’. Stefan kijkt enigszins beduusd. ‘Het was niets hoor’. ‘Neem je compliment in ontvangst, zoals je geleerd hebt’ verwijst Lara naar de theorie van de coaching. Weer blijft t even stil. ‘Wat ik wil vragen is, of je het vaker zou willen doen, als het nodig is natuurlijk’. Stefan denkt niet lang na. ‘Natuurlijk wil ik je daarbij helpen’. ‘Dat is mooi’ zegt Lara. ‘Je hebt me weer huiswerk gegeven, en ik wil zeker weten dat ik het ook op tijd maak. Ik zag in je agenda, dat je nog wel een half uurtje hebt. Onze kamer is al geboekt’.