Je zit aan tafel, wat te prutsen met je eten. Je probeert om niet te laten merken dat je geen trek hebt. Wel honger, maar je keel zit dicht. Je bent weeral een paar dagen aan het vechten met jezelf. Je hoofd zit zo vol, met allerlei gedachten en emoties die door elkaar heen lopen. Je wilt je groot houden, je wil hem er niet mee lastig vallen.
Toch weet je dat het best is dat er je een spanking beloofd is voor vanavond. En je bent bang. Want het zal pijn doen. Je zult je emoties moeten toelaten. Je zult je niet langer kunnen wegstoppen achter een strak gezicht en de woorden “nee, het gaat wel”.

Straks zal hij je vragen om je uit te kleden. Of ja, vragen… Het zal meer een bevel zijn. Je zult je kleren uit doen en ze naast je op de grond laten vallen. Je zult niet naar een stoel lopen om ze daar op te hangen, dat staat hij je niet toe. Je moet voor hem blijven staan en elk kledingstuk uittrekken. Dan zal hij je eerst bekijken. Hij heeft je al honderden keren naakt gezien, maar toch zul je je intens schamen onder zijn blik. Je weet dat hij vindt dat je mooi bent, maar zelf kun je dat niet zien als je in de spiegel kijkt. Met gebogen hoofd zul je zijn blik ondergaan.
Dan zal hij je bevelen om voor het bed neer te knielen. Je hebt niet meer de moed om je blik op te richten. Dus hoor je enkel wat hij doet: kussens rechtzetten tegen de muur, zodat hij een rugleuning heeft als hij je straks slaat. De instrumenten uithalen en binnen handbereik leggen. Dan zal hij achter je komen staan en je haar vastnemen. Liefdevol, maar stevig, zodat je je hoofd wel moet optillen. Hij zal iets zeggen als: “dit zal pijn doen, maar het is goed voor je, aanvaard het, laat het los, het is niet jouw schuld dat je zo stuitert, ik zal je helpen”. Je hoort de woorden, je moet er wel naar luisteren, zo op je knieën terwijl hij aan je haar trekt. Maar je bent zo diep weggetrokken in jezelf dat je het niet helemaal gelooft. Toch heeft hij met die woorden een deur opengezet.
Abrupt zal hij je loslaten en op het bed gaan zitten. Jij moet volgen en zelf over zijn knie gaan liggen. Dat is altijd zo’n moeilijk moment. Hoe gedraag je je vlak voor je over de knie gaat liggen? Je bent zo bang, want je weet dat het zal pijn doen. Maar eigenlijk wil je ook wel over die knie gaan liggen, want dat voelt zo veilig en vertrouwd. Dus je zult je wat half onwennig (ook al heb je al tientallen, honderden keren over die knie gelegen), niet wetend hoe je te gedragen, over de knie leggen en hij zal meteen zijn ene been over jouw benen plaatsen, zodat je stevig vast ligt.
Hij zal wat over je rug en billen aaien, zodat je wat ontspant. Dan begint hij te slaan, gewoon met zijn hand. Eerst rustig, daarna steeds harder. Als je voelt dat je billen al goed warm beginnen te worden en al wat branden, stopt hij plots. Je hoort hem de paddle vastnemen. Hij wacht nog even, om het goed tot je te laten doordringen, dat vind je zo gemeen. Daarna gaat hij verder met de paddle. Weer diezelfde techniek: eerst rustig, daarna harder.
Elk plekje van je billen moet rood zijn, vindt hij. Dus slaat hij ook op het vlees aan de zijkant van je billen, waar het zo gevoelig is, en tussen de bilnaad. Meestal verschillende keren na elkaar, zodat het vlug van nog blank naar rood gaat. Jij zult intussen al lang liggen kermen. Je handen zullen achter je rug geklemd worden door zijn hand. Nu kun je helemaal niet meer weg. Maar het heeft als voordeel dat je stevig in zijn linkerhand kunt knijpen, daar steun kunt vragen.
Als hij genoeg heeft van de paddle, dan zal hij de badborstel nemen. Jij hoopt maar dat je over de knie mag blijven liggen. Soms moet je ook op handen en knieën gaan zitten zodat hij een grotere zwaai kan nemen en ook gemakkelijker de gevoelige overgang tussen billen en bovenbenen kan raken. Het is bijna onmogelijk om dan stil te blijven zitten, maar als je te veel beweegt, dan krijg je er meer, en harder.
Uiteindelijk zul je beginnen huilen. Hij zal toch verder slaan, want hij weet dat die eerste tranen van de pijn zijn, dit zijn nog niet de emoties die eruit stromen. Dus zal hij doorslaan. Tot je voluit ligt te huilen. Dan zal hij stoppen. Je mag nog even over de knie blijven liggen terwijl hij je rug aait. Hij weet dat je daar rustig van wordt.
Als de huilbui wat minder wordt, dan krijg je een knuffel. Daarna moet je nog even mee naar de woonkamer, waar het kokosmatje al klaar ligt op een stoel. Je moet gaan zitten, regels schrijven. De regels die hij voor je verzint zijn vaak heel confronterend, moeilijk om op te schrijven, maar toch probeer je zo vlug mogelijk te schrijven, want de haartjes van het kokosmatje prikken vreselijk in je al zo pijnlijke billen.
Als je klaar bent, dan mag je rechtstaan, terwijl hij nakijkt of je wel netjes genoeg geschreven hebt. Dan moet je op het bed gaan liggen, met een kussen onder je heupen zodat je billen hoog de lucht in wijzen. Je moet elke regel die je geschreven hebt voorlezen. En na elke regel volgt er een slag met de cane. De laatste is de hardste, dat weet je. Toch vindt hij het nodig om dat na de voorlaatste slag nog even te zeggen: “de laatste zal een harde zijn”. Je knikt, angst in je blik. Heel gemeen wacht hij nog even, het voelt aan als minutenlang, voor hij slaat. De bange afwachting is vreselijk. Je wenst dat hij maar zal slaan, zodat het voorbij is, en tegelijk hoop je dat de slag nooit komt. Uiteindelijk komt de slag, en die is inderdaad vreselijk hard. Maar het is ook voorbij. Je hoeft je niet langer groot te houden, je kunt je ook niet langer groot houden na die laatste slag. Je begint weer te huilen. Hij komt naast je liggen, knuffelt je en zegt dat hij trots op je is.

Intussen heeft hij zijn bord leeg gegeten en jij met veel moeite het jouwe ook. Je staat op om af te ruimen. Terwijl je het laatste glas op het aanrecht zet, voel je plots een hand in je nek. Liefdevol, maar beslist. Hier valt niets tegen in te brengen, nu heb je even niets meer te zeggen. Het is begonnen. De tranen springen je meteen in de ogen: het is goed zo, je bent veilig.