O-o… Joke staart naar het scherm. Al haar vakken staan opgelijst, met ernaast het behaalde cijfer. En het is niet goed. Helemaal niet goed. In paniek klikt ze de pagina dicht. Ok, dit is niet gebeurd. Ze sluit haar ogen. Dan opent ze haar webbrowser opnieuw en gaat ze naar het studentenportaal. Ze geeft haar studentennummer en wachtwoord in en klikt op “examenresultaten”. Dezelfde lijst verschijnt. De cijfers zijn niet veranderd. Natuurlijk niet. Ze had ook wel aangevoeld dat het niet zo goed was gegaan. Het was haar eerste semester aan de universiteit geweest en ze had geen idee gehad wat te verwachten. Bovendien, aan de universiteit studeren, dat was toch uitgaan, drinken en daarna lang uitslapen? Naar de lessen gaan en uren boven je boeken hangen, nah. Ze had wel een poging gedaan hoor, maar het lukte haar gewoon niet zich te concentreren. De stof was ook zo droog. Daarom heette het waarschijnlijk les-”stof”.
Het volgende semester zou ze het beter moeten doen. Veel beter. Anders zouden haar ouders de geldkraan dichtdraaien en mocht ze gaan werken. “Mocht”, alsof het een voorrecht was. Zonder diploma zou het moeilijk worden om iets te vinden. Iets wat ze wilde doen dan. Ze zou vast wel een baantje aan de kassa bij de supermarkt of als poetsvrouw kunnen vinden, maar daar haalt ze haar neus voor op. Goed dan, volgend semester beter.
“Nu weet ik waar me aan te verwachten,” zei ze tegen haar ouders. “De eerste keer als je examen aflegt aan de unief, heb je helemaal geen idee wat voor vragen er gesteld gaan worden. Veel mensen maken die fout. Maar nu weet ik het wel en zal het beter gaan.”
Haar vader had ongelovig gekeken, maar haar moeder had geknikt. Goed dan. Volgend semester beter, anders ga je volgend jaar gaan werken.
Met een steen in haar maag vertrekt ze op zondagavond opnieuw naar Leuven. Ze is niet de enige met teleurstellende resultaten, leert ze van studiegenoten die eveneens de trein nemen. Geen ramp, vinden de meesten. Dat was te verwachten. Volgende keer beter.
“Ga je straks mee nog wat drinken?” vraagt Stephanie.
“Ik weet niet,” antwoordt Joke. “Morgen heb ik om 9u al college.
“We gaan toch niet lang. En iedereen gaat! Kom gewoon mee!”
“Goed dan.” Stephanie heeft gelijk. Het semester is nog niet eens begonnen, ze kan best wat gaan drinken. Ja, ze moet betere resultaten halen, maar uitgaan is ook deel van het studentenleven.
De volgende ochtend wordt ze om 8u55 wakker. Ze heeft barstende hoofdpijn. En ze heeft al haar kleren nog aan. Blijkbaar heeft ze zonder zich uit te kleden op haar bed laten vallen. Dat bespaart haar in elk geval de tijd die ze normaal nodig heeft om zich om te kleden. Onder dreunend protest van haar hoofd, haast ze zich naar buiten. Ze neemt haar fiets uit het rek en twijfelt even, maar aangezien er geen politie-agent te zien is en ze zo al te laat is, besluit ze om toch maar tegen de richting te fietsen. Dat stomme eenrichtingsverkeer ook. Om 9u07 stormt ze de collegezaal binnen en neemt ze achterin plaats. De prof kijkt even verstoord op, maar reageert niet.
Marie zit enkele stoelen verderop en zwaait even naar haar. Zwakjes zwaait Joke terug. Auw, wat doet haar hoofd pijn. Te veel gedronken natuurlijk. Ze had niet moeten meegaan met Stephanie. Maar het klonk zo verleidelijk. En het was ook erg gezellig.
Veel kreeg ze niet mee van wat de professor vertelde. Gelukkig was het nog maar het eerste college met veel algemene informatie. Niets al te belangrijks dus.
Na de les komt Marie haar tegemoet. “Hoe gaat het?” vraagt ze.
“Koppijn,” antwoordt Stephanie nors.
Marie grijnst even.
“Ik had niet willen komen, maar mijn ouders waren woedend over mijn slechte resultaten. Ik moet het dit semester echt beter doen. Heb ik wat belangrijks gemist tijdens de eerste minuten, voor ik er was?”
Marie schudt haar hoofd. “Nee, hij heeft zichzelf gewoon even voorgesteld. Je weet wel, de gebruikelijke blabla.”
Joke knikt. Oef, dat is al iets. De eerste les heeft ze toch al niets gemist. Goed begonnen,…
“Hoe doe jij dat toch?” kreunt Joke. “Je gaat naar alle lessen, haalt goede resultaten,… Waarom kan ik dat niet? Ik had me vorig semester zo voorgenomen om het goed te doen, maar toch heb ik veel te veel lessen gemist en te weinig tijd aan mijn bureau doorgebracht. Waar haal jij de discipline vandaan?”
Marie kijkt haar even nadenkend aan. Discipline… Het codewoord.
“Tja,” zegt ze. “Mijn studiebegeleider helpt me daar wel bij.”
“Heb jij een studiebegeleider?” Joke kijkt haar verwonderd aan.
“Hij motiveert me om naar de lessen te gaan en om het werk te doen,” legt Marie uit.
“En helpt dat dan?”
“Ja hoor. Het is echt begeleiding op maat. Wacht, ik geloof dat ik zijn kaartje heb zitten.”
Ze rommelt even in haar tas. Een heleboel papiertjes dwarrelen naar de grond.
“Ach, hier heb ik het.” Ze steekt Joke het kaartje toe. “Houd het maar, ik heb het niet meer nodig. Zijn nummer staat intussen in mijn telefoon en het adres ken ik ook al.”
SLAAGSLEUTELS, leest Joke.
“Bedankt,” zegt ze, terwijl ze het kaartje in haar broekzak steekt. “Ik zal er eens over nadenken.”
“Doe dat. Nu moet ik wel naar mijn volgende les, anders kom ik al meteen in het begin van het semester in de problemen.” Met een knipoog verdwijnt Marie naar haar fiets. Joke kijkt haar even na en gaat dan op zoek naar haar eigen fiets. Misschien is die studiebegeleiding nog niet zo’n slecht idee.
De eerste week gaat redelijk goed. Enkel het college op vrijdagochtend haalt ze niet, ook al start het pas om 11u. De eerste donderdagavond van het semester betekent feest en ook Joke kon de verleiding niet weerstaan. Pas na de middag kwam ze uit haar bed gerold. Ach, wel, geen ramp.
De les van 11u is de enige van de dag, dus besluit ze vast te pakken en de trein te nemen. Op het station komt ze opnieuw Marie tegen, die dezelfde trein wil nemen.
“He, ik zag je niet vanochtend bij verbintenissenrecht,” merkt ze op.
“Klopt, ik heb me overslapen. Heb ik iets belangrijks gemist?”
“Ja, nogal. Hij heeft een hele uitleg gegeven over hoe het examen werkt. Bovendien moet iedereen een presentatie houden. We hebben allemaal onze naam op een lijst moeten zetten, zodat hij de onderwerpen kon verdelen.”
“Shit,” kreunt Joke. “Hopelijk wordt die lijst volgende week nog aangevuld.”
“Misschien,” zegt Marie, maar ze kijkt weifelend.
Verdorie, al meteen in de eerste week heeft ze haar slaagkansen voor een vak aanzienlijk kunnen doen slinken. Hopelijk kan ze het nog rechtzetten door een mailtje te sturen naar de prof. Ze kan zeggen dat ze ziek was. Niet helemaal onwaar, aangezien ze ‘s nachts een paar keer heeft overgegeven, ook al kwam het dan door de drank en niet door een virus…
“Hoe was je eerste week?” vraagt haar moeder als ze thuis komt.
“Best goed hoor,” antwoordt Joke.
“Ben je wel naar al je lessen geweest?”
Joke rolt met haar ogen. Het ondervragen begint al.
“Ja-ha. Enkel die van vanochtend niet, ik voelde me echt niet goed.”
Haar moeder kijkt sceptisch. “Te veel gedronken gisterenavond zeker? Dat begint al goed!”
“Hé zeg, heb eens een beetje vertrouwen in me.” Joke zet een beledigd gezicht op.
“Vertrouwen moet je verdienen. Je resultaat vorig semester was beneden alle peil. Dus zolang jij niet toont dat het je menens is, heb ik geen vertrouwen.”
“Wel, ik ga studiebegeleiding volgen.” Meteen nadat ze het eruit gefloept heeft, heeft Joke er al spijt van.
Haar moeder daarentegen kijkt op. Ze lijkt blij verrast. “Kijk, dat bedoel ik,” roept ze uit. “Eindelijk toon je initiatief! Wat een goed idee! Wij zullen het betalen. Maar dan moet je me beloven dat je naar elke sessie gaat.” Plots klinkt haar stem weer streng. “Eén gemiste afspraak en je kunt gaan werken. Zullen we het zo afspreken?”
“Wat? Maar…” sputtert Joke tegen.
“Neenee, geen gemaar. Jij gaat studiebegeleiding volgen. Een schitterend idee! Maak maandag maar meteen een afspraak.” En ze loopt de kamer uit. Joke blijft achter, zichzelf vervloekend om haar loslippigheid. Ze was helemaal niet van plan geweest om naar die studiebegeleiding te gaan. Dat had ze niet nodig, ze kon het best zelf. Ze wilde alleen dat haar moeder haar met rust liet. En nu hing ze eraan vast. Ze zuchtte heel diep.
Maandagavond wil ze net haar jas nemen om de deur uit te gaan, nog even wat gaan drinken met Stephanie, als haar telefoon overgaat.
“Hallo?” antwoordt ze.
“Heb je al een afspraak gemaakt met die studiebegeleider?” Haar moeder valt meteen met de deur in huis.
“Ook hallo,” antwoordt Joke. “En nee, ik heb geen tijd gehad, ik had de hele dag college.” Dat is waar, maar ze had over de middag best even kunnen bellen. Maar toen had ze er geen zin in gehad. Dat zou ze vast nooit hebben.
“Morgen wil ik dat je belt, hoor. Je mag dit niet uitstellen. Morgenavond bel ik je opnieuw en dan kun je maar beter een afspraak gemaakt hebben!”
De telefoon gaat uit. Joke moppert in zichzelf. “Ik zal een afspraak maken, voor over vijf jaar!” Maar ze weet ook dat ze daar nooit mee wegkomt. Als ze niet elke avond een telefoontje wil, dan kan ze maar beter morgen even bellen. De telefoon niet opnemen is geen optie, ze ziet haar moeder er best voor aan om de trip naar Leuven te maken om te controleren of alles wel goed gaat.
Met een binnenmondse vloek trekt ze de deur achter zich dicht. Ze kan wel een biertje gebruiken nu.
“Met slaagsleutels.” De stem is van een man en klinkt warm en vriendelijk.
“Eh goeiedag, met Joke,” stamelt ze. “Ik hoor dat u studiebegeleiding doet en eh ik zou graag een afspraak maken.”
“Dat kan zeker. Even kijken. Ik heb straks nog een gaatje zie ik. Past 17u voor jou?”
“Eh,” aarzelt ze. Vandaag al? Dat is snel. Ze had gedacht minstens twee weken uitstel te krijgen, maar dat zal nu dus niet lukken.
“Ja, goed dan,” geeft ze toe.
“Dan zie ik je straks,” zegt de man. “Zorg dat je op tijd bent!” Plots heeft zijn stem een strenge bijklank.
“Goed,” stamelt ze, maar de man heeft al neergelegd.
Wil ze dit echt gaan doen? Eigenlijk niet, maar ze heeft geen keuze. Haar moeder heeft het duidelijk genoeg gemaakt: geen studiebegeleiding, geen geld meer. En zonder geld kan ze niet verder studeren. Dus ze zal wel moeten.
Om 16u56 staat ze voor de deur. “SLAAGSLEUTELS” staat er in het groot boven. Ze doet haar fiets op slot en belt aan. Uit pure baldadigheid had ze overwogen om vijf minuten te laat te komen, maar ze besloot het toch maar niet te doen, om geen slechte eerste indruk te maken.
De deur zwaait automatisch open. Ze stapt naar binnen in de donkere gang. Een zwak peertje straalt zijn gele licht op de blauwgeschilderde muren. Wat een lelijke kleur. Er zijn drie deuren, twee ervan met een bordje: “wc” en “wachtkamer”. De derde deur heeft geen bordje. Het is net alsof je bij de dokter komt, denkt Joke. Ze legt haar hand op de klink van de wachtkamer en duwt die naar beneden. Het is eigenlijk meer een hok dan een wachtkamer. Er staan slechts vier stoelen en daarmee is de ruimte dan ook helemaal gevuld. In het midden staat nog een klein tafeltje met boeken en folders. Geen tijdschriften of strips, maar informerend materiaal. Saai.
De deur valt vanzelf weer dicht als Joke naar binnenloopt en gaat zitten. Blijkbaar is het niet de bedoeling dat ze kan zien wie er voor haar een afspraak had als die persoon naar buiten komt.
Ze zit echter nog maar net als de deur alweer openzwaait. Een man van eind de twintig met kort, zwart haar staat voor haar. Hij draagt een donkere spijkerbroek met een lichtblauw hemd erboven. De hand die hij naar haar uitsteekt, ziet er verzorgd uit met lange, elegante vingers. Geen korte stompjes gelukkig. Dat vindt Joke belangrijk. Ze verafschuwt mensen met stompige vingers en slordige nagels.
“Jij moet Joke zijn,” zegt hij, terwijl ze zijn hand aanneemt. Hij heeft een stevige handdruk. “Ik ben Matthias.”
“Hallo,” antwoordt ze. Haar stem verraadt haar zenuwen.
“Kom maar verder,” zegt Matthias. Ze mag mee door de deur zonder bordje. Deze kamer is wel ruim, en ook lichter dan de gang en de wachtkamer, ook al zijn de ramen geblindeerd.
Er staat een groot, houten bureau met een bureaustoel erachter en twee houten stoelen ervoor. Tegen de muur links van haar staat een enorme kast, uit hetzelfde donkere hout als het bureau zo te zien. De bureaustoel ziet er een stuk comfortabelder uit dan de houten stoelen, waar Matthias naar wijst om op plaats te nemen terwijl hij zelf in de bureaustoel gaat zitten. Net alsof ze in de jaren vijftig beland en bij de directeur geroepen is.
De stoel is even oncomfortabel als hij eruit ziet.
Matthias kijkt haar aandachtig aankijkt. “Vertel het eens, waarom ben je hier?” vraagt hij.
Ze merkt dat ze het moeilijk vindt om zijn intense blik te beantwoorden, dus praat ze tegen zijn voorhoofd.
“Wel, eh, mijn resultaten van het eerste semester waren niet zo heel goed, dus ik dacht dat studiebegeleiding me zou kunnen helpen.” Ze haalt haar schouders op.
“En hoe kwam het dat je resultaten niet zo goed waren? Was je naar alle lessen geweest?”
Joke voelt dat ze wat begint te blozen. Ze schudt haar hoofd.
“Had je alle opdrachten gemaakt?”
Opnieuw schudt ze haar hoofd.
“Heb je naar je eigen gevoel genoeg gestudeerd voor de examens?”
Nu haalt ze haar schouders op, terwijl ze naar het bureau kijkt. Iets aan Matthias maakt dat ze zich klein voelt. Als hij het zo stelt, klinkt het heel logisch dat ze niet geslaagd is. Maar zo eenvoudig is het nu ook weer niet!
“Het is niet dat ik niet mijn best gedaan heb, hoor,” schiet ze in de verdediging.
“Dat zeg ik ook helemaal niet,” knikt Matthias. “Maar wellicht zie je zelf ook in dat je gedrag niet bepaald voorbeeldig is geweest.”
Ze zwijgt.
“Daar kunnen we samen aan werken, daarvoor ben je hier, is het niet?”
“Ja,” zegt ze. Er klinken veel emoties door in dat ene, korte woordje: opstandigheid, vooral, maar ook iets van vernedering. Een gevoel van tekortschieten.
“Goed,” zegt Matthias. “Ik heb bepaalde… methodes. Die zijn niet voor iedereen, maar ik denk dat jij er wel vatbaar voor zult zijn. Als je na vandaag geen nieuwe afspraak maakt, dan is dat zo, daar zal ik je niet op aankijken. Maar als je na vandaag terugkomt, dan stem je ermee in dat we dit op mijn manier zullen doen. En dan zullen er ook gevolgen zijn als je je niet houdt aan de afspraken die we samen zullen maken. Kun je je daarin vinden?”
Ze heeft geen idee wat hij bedoelt, maar het zal wel zeker? “Ja,” zegt ze daarom. Niet dat ze veel keuze heeft. Als ze geen tweede afspraak maakt, krijgt ze geen geld meer van haar ouders. Dus ze zal wel moeten.
“De eerste vereiste,” gaat Matthias verder na haar bevestiging, “is dat je naar alle lessen gaat. Dat is echt de eerste stap. Als je dat niet doet, dan kun je het al bijna vergeten om te slagen.” Joke is het hier niet mee eens, maar hij klinkt zo vastberaden, dat het haar niet het moment lijkt om tegen te spreken. Ze vindt hem al bij al maar een intimiderende figuur. En toch voelt ze zich vreemd genoeg niet helemaal ongemakkelijk. Iets aan hem maakt dat ze hem wel vertrouwt. Ook al kijkt en klinkt hij best streng.
“Heb je gehoord wat ik zei?”
Geschrokken kijkt Joke op. Blijkbaar had hij het meteen doorgehad dat ze even met haar gedachten elders was.
“Eh, ik moet naar alle lessen gaan?” Het klinkt meer als een vraag dan als een antwoord.
“Klopt en nu ga ik je even een voorproefje geven van wat er gebeurt als je dat niet doet. Op die manier kun je kennis maken met mijn… methodes. Dan kun je beslissen of je nog een tweede afspraak wil maken of niet.”
Opnieuw die rare pauze voor het woord “methodes”. Joke is nu eigenlijk best benieuwd wat hij bedoelt.
Matthias staat op en loopt om het bureau heen. Hij gaat op de stoel naast haar zitten. “Wat er nu gaat gebeuren, is een voorproefje. Een waarschuwing zeg maar. Al kun je het ook als straf beschouwen omdat je er vorig semester zo’n potje van gemaakt hebt.”
Zijn woorden zijn nog niet helemaal tot Joke doorgedrongen – waarschuwing, straf, waar heeft hij het toch over? – als hij haar bij haar arm vastgrijpt en zo over zich heen trekt. Haar benen bungelen over zijn schoot, het bloed stroomt naar haar hoofd dat naar de grond wijst.
“Als je je niet aan de afspraken houdt,” zegt Matthias kalm, “dan beland je over mijn knie en dan krijg je een goed pak slaag.”
Intussen landt zijn rechterhand op haar linkerbil. En daarna op de rechterbil. De dunne stof van haar rok biedt haar niet veel bescherming. Bovendien heeft ze het gevoel dat het vrij minieme kledingstuk wat verder omhoog is gekropen dan wenselijk is, waardoor de aanzet naar haar billen vrij te zien moet zijn.
“Dit kun je niet maken!” roept Joke uit.
“Zeker wel”, zegt Matthias. “Dit is wat er gebeurt als je je onverantwoordelijk gedraagt door niet naar alle lessen te gaan. Dit is wat je nodig hebt, dit is wat je krijgt: gevolgen voor je daden, voor de keuzes die je maakt.”
Intussen slaat hij in een gestaag tempo verder. Haar billen beginnen lichtjes te gloeien. Joke probeert van zijn schoot af te glijden, maar Matthias klemt haar arm op haar rug en doet zijn linkerbeen over haar benen, waardoor ze geen kant op kan. Hij verhoogt het tempo en de intensiteit van de klappen die op haar billen neer regenen.
“Deze week ga jij naar alle lessen, is dat afgesproken?”
“Wat, maar…”
“Geen gemaar, jongedame. Jij gaat deze week naar alle lessen. Is. Dat. Afgesproken?” De laatste drie woorden worden begeleid door de hardste klappen tot nu toe.
“Auw! Ja, ja! Ik zal naar alle lessen gaan!”
Eindelijk laat hij haar los. Snel krabbelt ze overeind. Haar ademhaling gaat in horten en stoten. Haar haar hangt in wilde pieken om haar gezicht, maar ze is te druk bezig met over haar pijnlijke billen te wrijven om daar aandacht aan te besteden.
Matthias kijkt haar onverstoord aan terwijl hij weer in zijn bureaustoel gaat zitten.
“Zo, nu weet je wat ik bedoel, hoe ik te werk ga. Zoals ik daarnet al zei: het is aan jou of je nog een tweede afspraak wilt maken of niet. Je hebt mijn telefoonnummer.”
Joke knikt, helemaal in de war door wat haar net overkomen is.
“Dan mag je nu gaan.” Matthias wijst naar de deur. “En naar al je lessen gaan hoor,” knipoogt hij.