Marlies zat in het warme water en overdacht de gebeurtenissen van de afgelopen ochtend, vervolgens die van de laatste weken en tot slot die van de afgelopen jaren. Het warme water had een kalmerend effect op haar. ‘Duurde deze winter maar voor altijd’, ze deed haar ogen dicht en voelde zich voor het eerst veilig in lange tijd. Ze moest flink boenen om al het vuil van de afgelopen weken van haar lijf te schrobben. De ene inzeepbeurt volgde de ander en tussendoor spoelde ze haar lijf af met het warme water. Het water begon al koud te worden toen ze haar handen tenslotte over haar schone huid liet glijden. Marlies trok een gezicht toen ze uit het bad stapte, zich omdraaide en al het vuil in het water zag drijven. Ze schaamde zich dat ze zo verschrikkelijk vuil geweest was. Ze gooide haar kleren in het water om te kunnen weken.

De schone kleren die Simon van de zolder gehaald had waren praktisch, schoon en heel vrouwelijk. Het hemd was duidelijk merkbaar gemaakt voor een vrouw die beter uitgerust was dan zij. Desalniettemin kon Marlies een glimlach niet onderdrukken toen ze haar hand over de zachte stof liet glijden. Ze was weer een omgetoverd in een vrouw!

‘Moet je deze onderbroek een zien!’, fluisterde ze, terwijl ze het volgende witte katoenen kledingstuk oppakte. Ze had in haar hele leven nog nooit zulk mooi ondergoed gezien. Ze was gemaakt voor vrouwen die wat forser gebouw waren dan haar, maar Marlies had er geen moeite mee, de band in de middel zo te strikken dat hij niet af zou zakken.

Het zachte wollen blouseje paste prachtig en toen Marlies de rok erover trok, probeerde ze zich voor te stellen hoe de kleren zouden staan bij een vrouw die ze zou passen. Die vrouw was niet Marlies, maar dat kwam misschien nog wel. Een extra knoop en een stuk elastiek zouden er wel voor zorgen dat de rok niet steeds af zou zakken.

Marlies huppelde glimlachend door de kamer. Ze voelde zich beeldschoon. Misschien mocht ze de kleren wel houden. Als ze ze ingenomen had zouden ze ook veel beter passen.

Toen ze aangekleed was, hield ze zich als eerste bezig met het afwassen van de ontbijtspullen. Daarna bekommerde ze zich om de lakens van het bed van Simon. Ze zette ze in de week in de grote pan waar Simon het water in gekookt had. Vervolgens hurkte ze neer bij de tobbe om te zien hoe haar eigen kleren ervoor stonden.

~ooo00ooo~

Clara werkte niet echt mee toen Simon de schuur instapte om de dagelijkse activiteiten te ondernemen. Tot twee keer toe trapte ze achteruit toen ze gemolken werd. Zijn geest werd afgeleid door de gedachten aan zijn ongenode gast en de gebeurtenissen van de afgelopen twee dagen, waardoor hij misschien wel wat harder kneep dan hij normaal gesproken deed. Hij was te moe om te bedenken wat hij het beste kon doen en wees iedere mogelijkheid die in hem opkwam af. ‘Wat moet ik in godsnaam aan met een half volwassen meid waar ik ge hele winter mee opgescheept zit, Christa?’, gromde hij toen hij een schop pakte en naar buiten liep om een breder pad naar het huis te maken. ‘Een katje om niet zonder handschoenen aan te pakken’, foeterde hij, ‘Ik ben veel te oud voor dit soort flauwekul!’

De rest van zijn woorden waaiden mee met de wind. Het sneeuwde nog steeds. Het leed geen twijfel dat hij voor het donker werd nog een keer moest sneeuwscheppen. Het was maar goed dat het niet meer zo hard waaide, hoewel zijn voeten bijna bevroren waren. Maar het werk was een goede afleiding voor alle gedachten die in zijn hoofd rondspookten.

Toen hij de zolder van de schuur opklom om de houten stokken en geweven leren strips te pakken die de afgelopen zes weken als sneeuwhek gediend hebben, bedacht Simon wat hij met het meisje aan zou moeten. Als ze onder zijn dak zou slapen en aan zijn tafel zou eten, dan zou ze ook wat moeten doen voor de kost. Hij vroeg zich af of ze zou kunnen koken en of hij haar bij het vee aan het werk kon zetten. Christa kon goed overweg met een hamer en een bijl en had ook vaak sneeuwgeschept. ‘Ja’, hield hij zichzelf voor, ‘dat opgewonden standje moet maar eens wat doen voor de kost’.

Toen het sneeuwhek in de volle lengte was neergezet door de langste houten stokken in de sneeuw te planten, rekte Simon zich uit om de stijfheid uit zijn spieren van zijn drieëndertig jaar oude lichaam te verjagen. Hij voelde zich op zijn minst 20 jaar ouder dan hij in werkelijkheid was, door een slaaptekort, een urenlange rit op de rug van een paard en een paar uur zwaar lichamelijk werk.

‘Het meisje moet maar gaan melken en de huishoudelijke klussen dien’, mompelde hij tegen de hamer toen hij deze teruglegde op de plank in de schuur. Hij pakte een strobaal en raapte de eieren voor hij terugkeerde naar het huis.

~ooo00ooo~

‘Ik dacht dat je er misschien weer vandoor gegaan was’, zei Marlies toen Simon binnen stapte en de sneeuw van zijn laarzen stampte.

Dat was niet echt zo, want ze had gehoord hoe hij met een hamer de stokken voor het sneeuwhek in de grond geslagen had en ze had hem door het raam gadegeslagen terwijl hij bezig was. Ze zei het eigenlijk alleen maar om het gesprek te aan te gaan.

Simon gaf geen antwoord. In plaats daarvan hield hij zijn adem in en staarde naar de slanke jonge vrouw met de blonde krullen die de kleding van Christa aan had. Even moest hij het beeld tot zich door laten dringen. Zijn gevoelens sprongen heen en weer van verdrietig naar bewondering. Toen keek hij de kamer rond. Hij zag dat ze flink aan de slag geweest was. De lakens en haar kleren hingen bij de haard te drogen. Hij rook gebakken koekjes en de hachee die hij gemaakt had voor hij weggegaan was.

‘Wat heb je met die tobbe gedaan en het water dat erin zat?’

Marlies kromp ineen toen de allereerste vraag in de richting van het enige waarvan ze niet zeker was of ze het wel goed gedaan had.

‘Ik heb hem met een emmer leeggeschept tot hij zo licht was dat ik hem kon dragen’, antwoordde ze. ‘Ik heb het water buiten op het grasveld neergegooid. De tobbe heb ik teruggebracht naar de zolder’.

Simon knikte en deed zijn jas uit. ‘Voortaan breng je het water naar de achterkant van het erf. Daar staan planten die het goed doen op het water en de mineralen die in de zeep zitten’.

Marlies knikte, blij dat hij niet boos was om haar oplossing. ‘Dat zal ik doen’.

‘Heb je koekjes gebakken?’ Simon boog zich voorover en opende de deur van de oven.

‘Mocht dat wel?” Marlies haalde haar schouders op en knikte.

‘Natuurlijk mag dat’. Ik ben blij te merken dat je goed uit de voeten kunt in de keuken, want dat zal een van je nieuwe taken worden zolang je hier bent. Simon negeerde de onzekere toon in haar stem.

‘Ik ben er niet erg goed in, maar ik zal mijn best doen’, zei Marlies op het verzoek waarvan ze aannam dat het een bevel was.

‘De was hang je vanaf nu ook in de schuur’, Simon wees naar de was die bij de haard hing. Door het druppende water gaat de vloer rotten’.

‘Oh’. Marlies kreeg weer een kleur. ‘Daar heb ik niet aan gedacht. Het spijt me’. Ze had niet echt een beste start gemaakt en hoopte het er in de toekomst beter vanaf te brengen.

‘Zorg er maar voor dat je er de volgende keer wel aan denkt’, maakte Simon nogmaals zijn punt.

Marlies haalde haar schouders op, knikte en ging voorzichtig in de schommelstoel zitten.

‘Je hoeft het je nog niet gemakkelijk te maken, jongedame’, Simon wenkte haar met zijn wijsvinger uit de stoel. ‘Boven staat een koffer met daarin schone lakens, dekens en een grote jutezak. Om te beginnen maak je mijn bed op, daarna maak je een matras voor jezelf van de jutezak en de baal stro die ik de hal gelegd heb.

Simon zag hoe ze aan het werk ging. Een pak op haar blote billen en een warm bad hadden wonderen gedaan. Hij had op meer weerstand gerekend. Hij was ervan overtuigd dat haar opstandige gedrag wel weer terug zou keren, maar hij was voor dit moment tevreden met de indringster die veranderd was in een volgzame meisje.

‘Je kunt boven een bed voor jezelf maken als je dat wilt’, knikte hij naar aanleiding van haar verzoek eerder op de ochtend. ‘Als het goed is, is het daar lekker warm’, voegde hij er met een glimlach aan toe.

Marlies klom weer naar de zolder en haalde de houten dozen van de kist waar Simon van gezegd had dat er lakens en dergelijke in lagen. De nieuwsgierigheid sloeg toe toen ze er zilveren lijstjes en snuisterijen in de ene doos zaten en zijden stoffen in de andere. ‘Later’, foeterde ze tegen zichzelf om de verleiding te weerstaan zich van haar werk af te laten leiden.

Eerst maakte ze het bed van Simon in een ommezien op en daarna zeulde ze het stro naar de zolder. Het was daar te donker om het goed te kunnen zien en ze kon niets vinden om een deken rond de jutezak te bevestigen.

‘Dat was snel’, zei Simon toen ze de ladder weer afklom’.

‘Ik ben nog niet klaar’, antwoordde Marlies, ‘maar ik kan het niet goed zien daar en ik heb draad en naald nodig’.

‘je kunt de lamp gebruiken die op tafel staat. Ik zal een naald voor je pakken. Verder moet je maar een draad uit het jute trekken, ik geloof niet dat ik ergens draad heb liggen’.

Simon legde het boek dat hij aan het lezen was neer en liep naar zijn slaapkamer om een naald te zoeken.

‘Schep maar wat hachee voor ons op’, riep hij vanuit de slaapkamer. ‘We kunnen net zo goed eerst wat gaan eten, dan hebben we straks alle tijd voor het werk wat gedaan moet worden’.

Marlies gehoorzaamde en zette het eten op tafel. Ze hoorde Simon rommelen en grommen in de kamer er naast. Toen viel er een lange stilte. Geschuif en meer gerommel, en tot slot weer gebrom. Toen Simon uiteindelijk tevoorschijn kwam keek hij nors. Hij hield een naald tussen zijn vingers maar leek met zijn gedachten heel ergens ander te zitten.

‘Je hebt in de dozen onder mijn bed gekeken’, hij keek haar op een manier aan die haar zere billen deden tintelen.

‘Ik heb geprobeerd te achterhalen wie je was zodat ik de spullen die ik mee zou nemen naar je terug zou kunnen sturen’. Marlies probeerde de prop in haar keel weg te slikken.

‘En heb je gevonden wat je nodig had?’, zei hij met een diepe bromstem.

‘Ja’, fluisterde Marlies.

‘Verder nog iets?’, hij wist het antwoord, maar hij zou niet aandringen. Dat was niet goed voor zijn hart.

‘Nee’, loog Marlies fluisterend. Simon wist dat ze loog.

‘Er ligt daar niets wat jou aangaat. Heb je dat begrepen?’ Zijn woorden lieten geen enkele ruimte voor discussie. Als je iets nodig hebt dan vraag je het me of je doet het zonder. Ik wil niet dat hier rondsnuffelt’.

‘Ja, Simon’. Marlies bloosde en liet haar handen op haar schoot zakken.

‘Ik wil het je horen zeggen, jongedame’, hield Simon aan. ‘Je komt niet meer aan de dozen niet onder mijn bed staan’.

‘Dat zal ik niet doen’, antwoordde Marlies met tegenzin. Christa lag onder dat bed, samen met haar levensverhaal samen met deze man.

‘Ik wil het je horen zeggen, Marlies’, waarschuwde Simon.

‘Ik zal niet aan de spullen onder je bed komen’, beloofde ze, wetend dat het een alweer een leugen was. Achter haar rug kruiste ze haar vingers om haar leugen te bezweren.

‘Goed’, zei Simon. ‘Zorg dat je je eraan houdt, anders zal ik je pak slaag geven waar die van vanmorgen bij verbleekt.

De twee zetten zich aan de restjes van de hachee. Beiden dachten aan Christa en de dagboeken die ze geschreven had.

~ooo00ooo~

Simon ging een dutje doen in de schommelstoel terwijl Marlies aan de slag ging met het stro, de dekens en de jutezak. ‘Zo moet het maar goed zijn’, zuchtte ze plofte neer op de matras. Ze konden de houten vloer onder haar heupen voelen, maar het lag een stuk aangenamer dan de vieze vloer in de schuur, zeker als er straks lakens op lagen en een met dons gevuld kussen dat de gastheer beneden onder zijn bed had liggen. Het was donker en het vuur in de haard en het fornuis was gereduceerd tot houtskool toen Marlies de ladder afklom en de kamer binnenstapte. Simon schrok van het kraken van de ladder toen ze naar beneden kwam. ‘Jezus!’, hijgde hij en kreunde. Iedere spier in zijn lichaam verzette zich tegen de plotselinge bewegingen van het wakker schrikken. ‘De halve dag naar de filistijnen’, bromde hij terwijl hij het zakhorloge uit zijn zak haalde en hem onder de lamp hield.

Maar Simon was de plannen over het verzorgen van de dieren niet vergeten.

‘Trek je jas aan’, baste hij terwijl hij zich moeizaam uit de schommelstoel omhoog hees.

‘Mijn jas? Waarom?’, vroeg Marlies. In haar stem klonk verwardheid, maar zelfs zij zelf hoorde er eveneens uitdaging in doorklinken.

‘Je hebt me wel gehoord. Er is werk aan de winkel, je zult je verblijf hier terug moeten verdienen’, antwoordde Simon. Zijn opgetrokken wenkbrauw maakte Marlies duidelijk dat ze niet door moest zeuren.

‘Je hoeft niet zo te commanderen, hoor’, pareerde Marlies. Ze pakte haar jas van het haakje. ‘Ik heb nooit gezegd dat ik niets wilde doen’.

‘Daag me niet uit, jongedame’, waarschuwde Simon.

‘Zo heet ik ook niet’, sprak Marlies tegen. ‘Ik ben geen kind meer en ik heet Marlies. Ik zou het prettig vinden als je die ook gebruikt’.

‘Simon trok zijn wenkbrauw omhoog. Hij keek nors. ‘Ik heb een grote houden borstel in mijn slaapkamer liggen. Wil je dat ik die ga gebruiken om die grote mond te laten verdwijnen?’

Marlies negeerde wat hij zei en draaide zich om naar de deur, terwijl ze haar armen in de mouwen van haar jas liet glijden. ‘Wat heb je voor me te doen?’

Simon slofte naar de deur en trok zijn jas aan. Ze spraken niet terwijl ze hun laarzen aantrokken. Toen Marlies haar laarzen aan had, nam Simon het woord.

‘Heb je wel eens eerder vee verzorgd en koeien gemolken?’ De vraag kwam er afgemeten uit.

‘Ik denk dat me dat best gaat lukken’, snauwde Marlies terug.

‘Haver, maïs en hooi voor de varkens. Drie scheppen haver, een schep maïs en twee vorken vol hooi. Clara krijgt hetzelfde. Verder strooi je twee handjes graan op de vloer voor de kippen. Je raapt de eieren en melkt de koe. De eieren en de melk berg je op in de voorraadkast die je de afgelopen week geplunderd hebt. Je ruimt de boel op en dan gaan we kijken of we iets te eten kunnen ritselen’.

‘En wat ga jij doen als ik daarmee bezig ben?’ Marlies had meer kortaf geklonken dan de bedoeling was.

‘heb je niks opgestoken van het lesje wat ik je vanmorgen gegeven heb? Moet je al zo snel weer op herhaling?’ Simon bleef even staan en nam haar in zich op.

‘Je hoeft niet zo tegen me te snauwen. Ik zal heus wel werken voor de kost’, bond Marlies in. Ze hoopte dat ze oprecht had geklonken.

‘Ik woon hier’, gromde Simon terwijl hij het pad afliep in de richting van de schuur. Er lag weer een flinke laag sneeuw. ‘Jij bent een brutaal meisje wat hier onuitgenodigd is komen aanwaaien. Onthoud dat goed. En nu aan het werk’. Hij zorgde ervoor dat hij zijn laatste woorden onverbiddelijk hadden geklonken.

Marlies slikte een paar scheldwoorden in die ze op voelde komen. ‘Wel verdomme! Ik zal hem laten zien hoe hard ik kan werken’.

In de schuur wees Simon het voer aan en keek toe hoe Marlies zich aan het werk zette. Toen pakte hij de schop om de verse sneeuw van het pad ruimen.

‘Zorg straks dat je je handen goed wast als je met het eten aan de slag gaat, duidelijk?’ er was geen enkele reden voor die laatste toevoeging, maar Simon wilde dat er geen misverstand bestond over wie de baas was.

Ze keek op en keek Simon na. Hij was met opzet bezig haar op te fokken. Ze keek hem aan met een dodelijke blik. Ze hield haar mond, ook al kostte haar dat alle moeite van de wereld.

Het voeren van de beesten stelde niets voor. Ze vond drie eieren maar had niets om ze in te doen terwijl ze koe aan het melken was, dus liet ze hen in het nest liggen terwijl ze zich om de koe kommerde.

‘Zo moeilijk zal het toch niet zijn’, dacht ze en pakte de emmer en het krukje om ging bij het beest zitten.

‘Jeetje Clara’, zei Marlies geschrokken en klopte het dier op haar flank, toen het begon te loeien en een stap opzij deed waardoor ze bijna omver geduwd werd. ‘Ik doe je geen pijn, meisje, ik wil je alleen maar melken. Goed?’ Ze klopte nog een paar keer. ‘Vind je het goed als ik dat doe?’, vroeg ze en klopte Clara wederom op haar flank.

Maar Clara was daar nog niet zo zeker van. Iedere keer als Marlies haar uier probeerde te pakken schoof ze onrustig heen en weer en stampte met haar hoeven.

‘Ben je bang dat ik je pijn ga doen?’, vroeg marlies en klopte nog een keer. ‘Dat zal ik niet doen, dat beloof ik. Laat me je nu maar melken. Daarna voel je je een stuk beter, toch?’

Clara loeide nogmaals. Uiteindelijk liet ze Marlies een van haar uiers pakken. Om het dier niet opnieuw af te schrikken, hield Marlies de uier een tijd lang alleen maar vast, zodat Clara aan de situatie kon wennen. ‘Wat moet ik nu doen?’, fluisterde ze nadat de koe gekalmeerd was.

‘Moet ik erin knijpen of er aan trekken?’ Ze probeerde beide. Zonder enig resultaat. Clara begon opnieuw te loeien en te bewegen, maar ze bleef door klungelen.

Na een poosje vruchteloos proberen, raakte Marlies langzaam geïrriteerd. Het laatste wat ze wilde was dat ze aan Simon Koopmans vertellen dat ze niet wist hoe ze een koe moest melken.

Kreunend vast koppige vastbeslotenheid, palpeerde Marlies de gezwollen spenen van de uier van Clara. Ze voelde de melk weer omhoog stromen toen ze deze eruit probeerde te persen. ‘Hoe moet ik nou doen?’, klaagde ze terwijl ze met haar hoofd tegen de flank van de koe leunde. Moe en op het punt het op te geven verslapte Marlies haar greep enigszins en bewoog langzaam masserend omlaag. Ze voelde hoe de speen zich achter haar hand met melk begon te vullen. In de hoop dat de speen open zou gaan opende ze haar hand. Er verscheen een druppeltje melk aan de speen.

‘Is dat alles, Clara?’, jammerde Marlies en probeerde het opnieuw.

Ze probeerde de masserende techniek nog een keer, maar weer verscheen er niet meer als een druppeltje. ‘Toe nou koe! Alsjeblieft?’

‘Waar denk je dat je mee bezig bent?’, baste Simon terwijl hij de schuur binnenliep en Marlies en Clara in ogenschouw nam. Clara schopte achteruit en Marlies gaf een gil van schrik en viel achterover van het krukje tegen de muur van de schuur.

‘Gloeiende gloeiende, van hier naar de hel en weer terug!’, krijste Marlies.

‘Wat vreet je in vredesnaam allemaal uit? Waar is de melk?’, vroeg Simon.

Marlies keek op, half boos, half verslagen. Zou ze hem vertellen dat ze niet wist hoe ze het moest doen of een of ander smoesje bedenken? Haar besluiteloosheid hield aan tot ze de geïrriteerde ongeduld in Simons ogen zag. Blinde woede maakte zich van haar meester.

‘Doe het zelf maar, miezerige boerenlul!’, siste ze en krabbelde overeind.

‘Zo iemand als jij heb ik nog nooit meegemaakt!’, bulderde Simon en pakte haar bij de kraag van haar jas. ‘Tot in de kern bedorven, of niet? Zo schaamteloos dat je een blokje om zou gaan als je jezelf tegenkwam. Je hebt kennelijk geen enkel respect voor de man wiens leven je binnengedrongen bent en op de kop gezet hebt’.

‘Dat is precies wat ik het liefst zou doen, jongedame! Je zo de koude, donkere nacht insturen!’ Simon trok haar dicht tegen zich aan. Wees maar blij dat ik enig fatsoen beschik en dat niet zal doen!’

‘Laat me los!’ Marlies worstelde om zich uit zijn greep te bevrijden.

‘Blijf staan en luister naar me! Simon greep haar met twee handen en schudde haar door elkaar. Het hielp. Ze hield op met zich te verzetten en bleef stil staan.

Simon draaide haar gezicht naar hem toe. ‘Ik zal je het voor eens en altijd duidelijk maken!’ Zijn blik was nors en vastberaden.

‘Oh ja? En dus?’Marlies blikte terug en voelde haar verzet toenemen.

‘En dus?’ Simon trok geïrriteerd zijn wenkbrauw op. ‘En dus zul je de komende tijd je maaltijden stand moeten nuttigen, als je niet oppast!’

‘Loop naar de hel!’ De ogen van Marlies spuwden vuur. Maar ook angst nam bezit van haar. Ze wist dat ze een flink pak slaag kon verwachten. Simons gezicht was rood van woede en de aderen in zijn slaap waren opgezwollen. Zo stonden ze bewegingsloos tegenover elkaar.

Simon was de eerste die bewoog. Hij ontspande zijn greep en liet vervolgens los. ‘Maak dat je in huis komt. Er liggen kalkoen en zoete aardappelen in de kast. Doe je best, anders zul je nog veel erger dan de haarborstel op je billen voelen voordat we naar bed gaan!’ Zijn stem klonk kalm, maar ijzig koud.

Marlies huiverde bij de gedachte waaraan ze net ontsnapt was en wat er later nog zou volgen. Om niet in tranen uit te barsten kon ze niet anders dan naar buiten, naar het huis te hollen. Er was geen excuus voor haar uitbarsting in de richting van de man. Het was niets anders dan haar misplaatste trots en dat kon ze moeilijk als excuus hanteren. Ze kon nu niet anders dan het wegslikken en met het eten aan de gang te gaan zoals haar opgedragen was. Wat zou ze doen als de tijd gekomen was voor het pak op haar billen dat haar aangezegd was? Zou ze het nog erger maken, of als een klein kind in tranen uitbarsten, zoals ze nu het liefst zou doen?

De blik in zijn ogen had haar beangstigd, maar ze had het liefst gehad dat hij haar in de schuur onmiddellijk over de knie had gelegd. Ze huiverde toen ze naar het toilethuisje liep, haar rok omhoog deed, de split in haar te grote onderbroek opentrok en op ging zitten. Het huisje was degelijk gebouwd maar bood weinig bescherming tegen de kou. Marlies huiverde opnieuw. Deze keer zorgde kippenvel voor een tintelend gevoel in haar billen. ‘Mijn stiefvader zou me ter plekke een pak slaag gegeven hebben’. Ze wrong haar handen ineen. Iedere man die ze in haar leven gekend had, zou haar ter plekke een pak op haar bips gegeven hebben.

‘Nee’, corrigeerde ze haar gedachte terwijl ze haar kleren in orde bracht. ‘Het zou hen niets kunnen schelen’.  Geen van de mannen zou de moeite genomen hebben haar over de knie te leggen. Ze zouden zich met hun vuisten op haar uitgeleefd hebben tot hun woede gezakt was’.

Deze man was anders. Marlies was verward door de mengeling van opluchting, spijt en boos verzet dat hij haar had laten voelen.

Haar hele leven was Marlies trots geweest ‘een koele kikker’ te zijn. Ze was altijd al een opgewonden standje geweest, maar tot afgelopen jaar was daar niet veel van te merken geweest. In de laatste weken was het haar echter gaan beheersen, alles kwam naar boven.

‘Hoe zou jij het aanpakken, Christa? Marlies keek in de richting van het graf waar de vrouw van Simon rustte. Er ontsnapte een traan uit haar ooghoek. ‘Waarom kon ik niet gewoon zeggen dat ik niet wist hoe het moest? Waarom deed ik zo raar?’

Een windvlaag woei om het huis toen Marlies de trap voor de deur opliep. Hij rammelde aan de kozijnen en woei een wolk sneeuw van het dak op de trap. De ergste sneeuwstorm leek wel voorbij. Marlies stapte het huis binnen.

~ooo00ooo~

Ze kon niet veel anders dan het eten klaarmaken, zoals haar gastheer haar opgedragen had, tenminste als haar billen haar lef waren. ‘Gedane zaken nemen geen keer’, hield ze zichzelf voor terwijl ze de etenswaren uit de kast pakte. ‘Zoete aardappelen en kalkoen had hij gezegd. Maar er liggen hier ook nog wortelen en maïs. En pasteitjes! Het was feest. Een echt kerstfeest!’ Marlies maakte het eten klaar en proefde overal wat van voor ze het in de oven schoof. Haar gedachten dwaalden af naar de man in de schuur en naar de dagboeken van Christa onder zijn bed. Zou hij het merken als ze hen een voor een mee zou nemen om te lezen? Ze wist nu in welke doos ze lagen. Ze kon ze pakken zonder alles van zijn plaats te halen.

‘Maar ik heb het beloofd’. Ze sloot haar ogen en balde haar vuisten. ‘Verdomme!’, zei ze tegen zichzelf. Er staat toch al heel wat te wachten. Erger kan het toch niet worden’.

Hoewel ze zich schuldig voelde over de belofte die ze brak en de privacy die ze schond, maar ze werd door een onverklaarbare drift gedreven. Marlies sloop de slaapkamer van Simon binnen, tastte bij het voeteneind van het bed in een doos. “Alsjeblieft Christa?’, fluisterde ze. De dagboeken lagen er nog precies zo als zij ze achtergelaten had, en degene die ze aan het lezen was, lag bovenop.

‘Oh, dank je wel!’, fluisterde Marlies. Haar benen waren bijna te slap om te ladder naar de zolder te kunnen beklimmen. Toen Simon binnenstapte stond ze braaf de tafel te dekken.

De blik in zijn ogen verried dat hij zijn boosheid weer aardig onder controle had, maar dat ze steeds een groot probleem had.

‘Zitten en eten’, gromde hij tegen haar terwijl hij zijn laarzen uitdeed. ‘Ik kom zo’.

Nadat hij zijn jas opgehangen had, liep Simon naar zijn slaapkamer. Het hart sloeg Marlies in de keel omdat ze dacht dat hij de dozen onder het bed ging controleren. Toen hij terug kwam had hij een zwarte ebbenhouten haarborstel bij zich, die hij naast zijn bord op tafel legde. Haar hart ging zo mogelijk nog harder te keer, hoewel ze tegelijkertijd opgelucht was dat haar andere misdaad niet opgemerkt was.

‘Eet!’, snauwde Simon. De aandacht van Marlies werd weer van de borstel afgeleid.

‘Waar is die voor?’ Marlies prikte nerveus in het eten op haar bord.

Simon moest bijna lachen. ‘Ik dacht dat je dat wel wist’, luidde zijn afgemeten antwoord. ‘Eet.’

Marlies bleef met haar vork in het eten prikken en slaagde erin een paar hapjes te nemen voor ze iets durfde zeggen. ‘En als ik nu zeg dat het me spijt?’

‘Misschien dat er dan een paar klappen komen te vervallen’, knikte Simon.

‘Kijk, ik wist niet hoe je een koe moest melken, OK? Ik kon het niet en schaamde me ervoor het toe te geven’, probeerde Marlies uit te leggen.

‘Dat had ik ook wel in de gaten, Marlies. Maar het is geen enkele rechtvaardiging voor je grote mond en je onuitstaanbare gedrag’, gaf Simon aan.

‘Maar jij liet me schrikken’, zei Marlies klagend.

Simon hield zijn hoofd scheef van vermaak. ‘Je bent een schaamteloos wezen, dat is wel duidelijk. Ik ben bang dat je de klappen nu weer terugverdiend hebt’.

Simon verlegde zijn aandacht naar zijn bord, terwijl Marlies haar opvliegerigheid in bedwang probeerde te houden.

‘Ik geloof dat ik een hekel aan je heb’, was het meest veilige wat ze kon bedenken.

Simon keek op en grinnikte. ‘Eet je bord leeg voor het koud is’.

Ze zetten hun maaltijd zwijgend voort.

Geef een reactie