Marlies lag diep te slapen, nog dieper dan de nacht ervoor. Terwijl haar lichaam rustte in het geriefelijke en warme bed, droomde ze dat het een lieve lust had. In de dromen stonden de ontdekkingen die ze gedaan had ten aanzien van de eigenaar van het bed centraal.
In een van de dromen zat Marlies met een kop thee aan de keukentafel toen de heer des huizes thuiskwam. Ze moest uitleggen wie ze was en wat ze daar deed om vervolgens onder handen genomen te worden door haar gastheer. Een andere droom ging niet over wie ze was, omdat ze samen met Simon met paard en wagen onderweg was. De omgeving kwam haar bekend voor, de heuvels waren met sneeuw bedekt. In haar droom zag de woeste omgeving die ze de afgelopen tijd zo vervloekt had, er prachtig mooi uit.
Een plotselinge harde windvlaag blies de sneeuw tegen de blokhut en deed het raam boven Marlies hoofd trillen. Ze werd wakker van het geluid. Het was al licht! Ze ging rechtop zitten en keek de kamer rond. Opeens realiseerde ze zich waar ze was.
****************
Simon zette zijn paard op stal en gaf het te eten. Vervolgens nam hij de tijd om ook de andere dieren in de stal te voederen. Vervolgens maakte hij de zadeltassen leeg, pakte de zak met gebraden kip die hij van zijn vriend gekregen had, het pak wat hij achter de kist gevonden had en de schuldbekentenis en begon zich een weg te banen door de sneeuwduinen in de richting van het huis. De volle maan die zijn erf verlicht had toen hij de dieren aan het voeren was, was verdwenen. Het was weer begonnen te sneeuwen en de wind was weer aangetrokken. Het voelde nu een stuk kouder aan dan toen hij onderweg was. Simon was blij dat hij weer thuis was hoewel hij behoorlijk geïrriteerd was dat zijn reis voor niets geweest was. Hoewel het leuk was Koos en Lijanne weer te zien, ergerde hij zich aan de verloren dag, de ongemakkelijke reis en als klap op de vuurpijl aan de stelende indringer.
De schuldbekentenis verklaarde veel. De dief had in de afgelopen twee weken eieren en ander voedsel gestolen en zo te lezen was hij vervolgens van plan op zijn paard te stelen. Simon schudde zijn hoofd. Eten stelen was nog iets. Zoiets was misschien nog goed te praten. Maar het stelen van een paard was een misdaad waar gevangenisstraf op stond.
‘Simon dacht terug aan de afgelopen dagen. De spookachtige geur van gebakken eieren die verdwenen waren, de missende melk en de verdwenen room uit de voorraadkelder was nu opeens te verklaren.
Het idee dat hij gedwongen gezelschap had tot het weer op zou knappen, stond Simon niet aan, maar hij was ervan overtuigd dat de eigenaar van de achtergelaten spullen niet ver weg kon zijn. Nu het weer zo verschrikkelijk slecht was, zou zelfs een dief onderdak nodig hebben. ‘Het is beter dat ik hem kan zien dan dat ik me steeds af moet vragen of mijn paard er nog wel staat’, gromde hij en besloot zodra het licht was opzoek te gaan naar de dader.
Het huis was nog steeds warm. Het vuur gloeide nog steeds in het fornuis onder de kookpot.
‘Er is hier iemand geweest’, hield hij zichzelf voor en speurde de donkere kamer rond.
Er was echter geen teken van leven, behalve dat een vuur uit zichzelf geen twintig uur brandend blijft. Simon stak een olielamp aan en liep stilletjes naar de slaapkamer. Daar lag duidelijk waarneembaar een slanke gestalte tussen de lakens. Simon nam aan dat dit de dief moest zijn. Hij kon alleen de bovenkant van het hoofd van de jongen zien, de rest lag begraven onder de dekens. De blonde krullen van de jongen hadden een jonge uistraling.
‘Nu weet ik tenminste waar je uithangt’, zei Simon tegen de slapende gestalte. ‘Ik zou nog maar even van dat bed genieten, nu het nog kan’.
Hij liep de kamer weer in en ruimde het etenswaar op dat hij van zijn vrienden gekregen had op, samen met het voedsel wat hij in de schuur gevonden had. Simon schudde zijn hoofd toen hij de inhoud van het pak bekeek dat hij open gemaakt had. De jongen moet een flink gat hebben geslagen in zijn wintervoorraad. ‘Dit vraagt om een flinke aframmeling met de paardenzweep!’, fulmineerde hij toen hij eraan dacht de hele winter vast te zitten omdat de onverlaat er met zijn paard vandoor gegaan was. Als de jongen straks wakker wordt, heeft hij een serieus probleem.
Het stuk kip van Lijanne deed de woede van Simon enigszins temperen. ‘En nu nog een lekker vers bakkie koffie’.
Simon stapte naar buiten en baande zich een weg naar de voorraadkelder. Hij vulde een gamel met melk en eentje met de room die op de melk dreef. Hij zou die ochtend een koningsmaal klaarmaken. En misschien zou hij die kleine dief wel laten toekijken hoe hij alles op at.
Toen hij weer binnen was ging hij in de schommelstoel zit wachten tot de koffie klaar was en de kippenpoot lekker warm. Hij overwoog even de haard aan de andere kant van de kamer aan te steken, maar kwam tot de conclusie dat het warm genoeg was door de hitte die van het fornuis kwam. De lange rit op het paard en het late tijdstip begonnen hun tol te eisen. De stijve spieren van Simon begonnen te ontspannen en zijn ogen vielen dicht.
Het rijke aroma van de koffie drong langzaam zijn bewustzijn binnen, net op het moment dat hij dreigde in slaap te vallen. Het dutje was lang genoeg om weer wat fitter te zijn, maar tekort om het slaaptekort dat hij had niet meer te voelen. De koffie deed de rest. Het zou snel licht worden. Tijd om voor de dieren te zorgen, de koe te melken en het mispunt in zijn bed onder handen te nemen. Simon voelde zich weer energiek en dat was aan zijn houding te zien.
Het laatste uur voor zonsopgang had hij bij het licht van de olielamp zitten lezen over het leven van een jongeman op een boot. De onbekende schrijver Mark Twain begon aardig naam te maken en Simon snapte waarom. Het was een goed verhaal. Als hij de volgende keer in de stad zou zijn, zou hij kijken of er al nieuwe werken van de schrijver verkrijgbaar waren.
Het werd pas laat licht dankzij het zware wolkendek en het dikke sneeuwdek dat de wereld bedekte. De dief lag nog steeds vast te slapen in het bed, toen Simon besloot dat het de hoogste tijd was om de eieren te rapen en de koe te melken. Om te voorkomen dat hij zou ontsnappen als hij wakker zou worden, pakte hij de jas en de laarzen van de jongen die bij het bed lagen en zette een stoel met de rugleuning onder de deurknop. Hij sloot het slaapkamerraam goed af. Hij zou weliswaar nog door de ramen kunnen ontsnappen, maar zonder jas en laarzen zou hij niet ver komen.
Simon deed als laatste de deur van het huis op slot.
*********************
Marlies rook koffie en merkte dat de slaapkamerdeur dicht was. De man was thuis! Hij moet haar gezien hebben, waarom heft hij haar niet wakker gemaakt? Ze sloeg de dekens van zich af en klom uit bed. Ze zag onmiddellijk dat haar laarzen weg waren. Ze leip naar de deur, maar merkte dat deze niet openging. Ze kon wel aan de knop draaien, maar zelfs als ze haar volle gewicht tegen de deur zette, ging hij niet open. Ze zat opgesloten! Koortsachtig zocht ze naar een andere manier om naar buiten te gaan. Dat moest het raam zijn.
Ze ging op het bed staan en duwde tegen het raamkozijn. Ze keek naar buiten en zag hoe de sneeuwduinen meer dan een meter hoog geworden waren en hoorde hoe de wind om het huis huilde. ‘En ik heb niet eens laarzen’, jammerde ze. Ze keek de slaapkamer rond en constateerde dat ook haar jas verdwenen was.
Wat moest ze doen? Ze zat opgesloten en alleen een gek zou zonder jas en laarzen naar buiten gaan.
Ze koos ervoor om terug te lopen naar de deur. Ze klopte en smeekte om eruit gelaten te worden. ‘Alsjeblieft meneer! Ik kan het allemaal uitleggen! Mag ik er alsjeblieft uit?’
Er kwam geen antwoord. Ze hoorde zelfs helemaal geen geluid. ‘Was hij weer vertrokken?’, vroeg ze zich af.
Een lichte paniek overviel haar. ‘Laat me er alsjeblieft uit! Alsjeblieft!’. Marlies bonsde en rammelde aan de deur. ‘Ik moet heel nodig plassen! Dat kan ik niet hier doen!’
Ze keek opnieuw de slaapkamer rond en zag dat ze zich vergiste. Half verscholen onder het bed stond een porseleinen nachtspiegel. Er stond een prachtig blauw bloemetjesmotief op geschilderd. Nadere inspectie leerde dat hij schoon was en dat er zelfs een paar velletjes krantenpapier in lagen. Mocht Simon haar blijven negeren dan hoefde ze in ieder geval niet in haar broek te plassen.
Ze liep weer naar het raam en deed het open. Ze tuurde de hele omgeving af. Er was een pad in de sneeuw gemaakt tussen het huis en de schuur en erom heen stonden verse voetsporen in de sneeuw. De man kon niet ver weg zijn. Hij zou waarschijnlijk in de schuur bij het vee zijn, zoals iedere morgen het geval was.
‘HEE!’, schreeuwde ze zo hard als ze kon. ‘Laat me er verdomme uit! HEE! Kun je me horen?’
Ze wachtte even maar er kwam geen antwoord. Ze begon opnieuw te schreeuwen.
‘Wel verdomme! Laat me hier ONMIDDELLIJK uit!’
Weer kwam er geen antwoord. Er verstreken een paar seconden en Marlies voelde zich steeds bozer worden.
‘HEE! Jij verdomde, idiote kippenneuker! Laat me er uit!’
”***********
Simon kon het geschreeuw vanuit het huis horen. ‘Ik geloof dat er iemand wakker geworden is, Clara’, zei hij tegen de koe. ‘En hij gebruikt de naam van de Heer ook nog eens ijdel. Ik geloof dat ik die jongeman straks maar eens wat manieren bij moet brengen, meisje’.
‘Maar eerst moet het werk gedaan worden’, foeterde hij. ‘Ik me zal straks met jou bezighouden. Ga nog even door met vuilbekken en ik zal je mijn riem laten voelen’.
”**************
Marlies sprong opgewonden op en neer, toen ze na een paar minuten schreeuwen nog steeds geen enkele reactie kreeg. Ze dacht zelfs even dat de man misschien niet in de buurt zou zijn. Maar dacht tegelijkertijd dat het er helemaal niet toe deed of hij nu in de buurt was of niet, hij had het recht niet om haar zomaar op te sluiten en haar jas en laarzen weg te halen. ‘Hij heeft ze vast in de kamer hiernaast gelegd’, dacht ze. ‘Misschien kan ik naar buiten klimmen, om het huis heen lopen en door de voordeur weer naar binnengaan’.
Die gedachte spookte een poosje in haar om. ‘Maar wat als ze daar niet liggen?’, vroeg ze zichzelf af. ‘Wat maakt dat uit? Je bent dan in ieder gavel uit de slaapkamer vandaan, je kunt een kop koffie nemen en die boerenlul in zijn eigen woonkamer de waarheid vertellen’.
Dat idee stond haar wel aan, en dus besloot ze het zo te doen.
Haar dikke geitenwollen sokken boden maar zeer tijdelijk enige bescherming tegen de koude sneeuw. Ook al zat er hele plakkaat vuil onder de wollen zool, haar warme voeten deed de sneeuw smelten. Haar voeten werden nat en de natte voeten werden al snel ijskoud. Haar flanellen overhemd bood ook al weinig bescherming tegen de kou. Ze huiverde en voelde dat ze vergeten was te plassen. Haar blaas kneep zich sterk samen rond de warme vloeistof die eruit wilde.
Ze rende snel naar de voorkant van het huis en begon aan de deur te trekken. Hij zal op slot. ‘Wel verdomme!’, schreeuwde ze. ‘Oh, jij verdomde kippenneuker! Laat me erin!’ Marlies rammelde aan de deur en bonkte erop. De combinatie van honger, kou en het nodig moeten plassen maakte haar wanhopig.
Maar de deur ging niet open en ook in het raampje ernaast was geen beweging te krijgen. Ze kon zien dat hij aan de binnenkant op de grendel zat. De enige manier om binnen te komen was door een raampje in te slaan. Ze was boos genoeg om tot dergelijke middelen over te gaan, maar er was iets wat haar tegenhield. Ze draaide zich om en tuurde de omgeving af. De schuur stond een eind verderop. Ze overwoog om daarheen te gaan, ze zou er in ieder geval bescherming tegen de wind kunnen vinden. Haar voeten waren bijna gevoelloos geworden van de kou. Een andere mogelijkheid was om weer in de slaapkamer te klimmen.
Ze sprong op en neer en werd steeds wanhopiger. Marlies woog haar mogelijkheden. Ze besloot voor de slaapkamer te gaan en rende weer naar de achterkant van het huis. Ze had zich echter niet gerealiseerd hoe hoog het raamkozijn wel niet was. Ze kon er niet bij, zelfs niet als ze op haar tenen ging staan. Ze probeerde het met springen, maar het leek wel of ze ijskoude naalden in haar voetzolen staken iedere keer dat ze neerkwam. Terug bij de voordeur vocht Marlies tegen de tranen vanwege de onmogelijke positie waarin ze zichzelf gemanoeuvreerd had.
Ze stond te trillen en haar handen waren bijna even koud als haar voeten. Ze balde haar hand tot een vuist en verborg deze in de mouw van haar shirt. Vervolgens begon ze verwoed op het raam te slaan. Ze was echter niet sterk genoeg om door het dikke glas heen te slaan. Hete tranen liepen over haar koude wangen terwijl ze steeds opnieuw tegen het raam sloeg in een wanhopige poging het huis binnen te komen.
‘Wil je daar onmiddellijk mee ophouden’, bulderde de stem van Simon achter haar.
‘Jezus Christus!’, gilde Marlies, terwijl ze zich omdraaide en recht in het gezicht van de man keek die vlak achter haar stond. Bijna leegde haar blaas zich, maar ze boog zich met gekruiste benen voorover omdat te voorkomen.
‘Je hebt jezelf in een lastig parket gemanoeuvreerd, is het niet?’ Simon kon er niets aan doen, maar hij moest lachen.
Marlies kwam niet verder dan snikken.
‘Kom maar, Ga maar naar binnen’. Simon had geen medelijden door de tranen van de jongen. Zeker niet omdat hij de situatie waarin hij zich bevond helemaal aan zichzelf te danken had.
Marlies was niet meer in staat om helder te denken. Haar gedrag van het laatste half uur was de weerslag van de wijze waarop ze in de afgelopen periode de controle over haar leven was kwijtgeraakt. Ze wist dat de paniek straks wel weer zou wegebben, maar op dat moment zorgde de stekende kou in haar handen en voeten samen met haar overvolle blaas dat de tranen over haar wangen stroomden.
‘Laat me los’, gilde ze toen Simon haar bij haar arm pakte. Hij duwde haar in de richting van de deur die hij inmiddels van het slot gedaan had. Omdat ze er niet in slaagde haar arm los te rukken gaaf ze Simon een flinke trap tegen been. Toen haar bijna bevroren voet in aanraking kwam met zijn scheenbeen, ging er een bijna ondraaglijke pijnscheut door haar heen.
Simon trok even een pijnlijk gezicht. De trap was hard genoeg om voor een blauwe plek te zorgen, maar hij liet zich er niet door van de wijs brengen. Hij duwde de kleine verschijning over de drempel waar het op de grond neerviel. Hij sloot de deur achter zich en deed zijn jas uit.
‘Ik hou niet van jongens die grienen alsof ze meisjes zijn’, gromde Simon, toen ze een paar minuten later nog steeds niet overeind gekomen was. ‘Sta op en kijk me aan! Daarna zal ik je reden geven om te janken!’
Zijn bulderende stem brak door de misère van Marlies heen en ze keek hem verbluft aan. ‘Jongen?’, vroeg ze verward, maar toen drong zijn vergissing tot hem door. ‘Ik ben helemaal geen jongen!’ De verontwaardiging was precies wat ze nodig had om haar ellende naar de achtergrond te verdringen’.
De mond van Simon veel open, terwijl hij naar de persoon op de grond keek. Hij ging recht zitten om haar beter te kunnen bekijken.
‘Een meisje? Een meisje heeft hier de afgelopen periode gebivakkeerd en mijn etensvoorraad geplunderd? Wat kom je hier doen? Hoe ben je hierin in vredesnaam terecht gekomen? En waar dacht je in godsnaam met mijn paard naartoe te gaan? De minachting van Simon voor de huilebalk had plaatsgemaakt voor ongeloof.
‘Ik ben een volwassen vrouw en ik kan best voor mezelf zorgen!’, Marlies keek met een verdedigende blik naar de tierende man die voor haar zat. ‘Wat kunnen jullie mannen arrogant zijn! Wie zegt dat een vrouw niet voor zichzelf kan zorgen?’
Simon merkte dat hij een glimlach om zijn mond kreeg. Het vieze gezicht en de vette haarlokken even buiten beschouwing latend , was ze best knap vond hij. En ze had het zelfde temperament als Christa. ‘Je bent een brutaal meisje. Kom hier eens in het licht staan zodat ik je goed kan bekijken’, gromde hij.
‘Nee!’, Marlies sloeg haar armen over elkaar en weigerde aan zijn verzoek tegemoet te komen.
Simon liet haar echter geen keus. Hij liep naar haar toe en zei, ‘Maak me niet boos, meisje!’
‘HEE!’, hijgde Marlies toen ze voelde dat ze opgetild werd en kromp ineen toen haar zere tintelende voeten contact maakte met de harde planken van de vloer. ‘Auw! Oh! Ze zakte door haar knieën, maar Simon trok haar zo overeind, dat ze geen andere keus had dan op haar benen te blijven staan. ‘Alsjeblieft! Ik moet heel nodig plassen!’, smeekte ze.
Simon kon er niets aan doen. Haar woorden en de manier waarop ze eruit kwamen, was het grappigste wat hij in vele jaren meegemaakt had. Hij begon te lachen.
Marlies begon te blozen van schaamte en boosheid. ‘Het is niet grappig!’, siste ze. ‘Iedereen moet op zijn tijd plassen!’
Simon kon zich niet beheersen. Hij bleef maar lachen.
‘Je bent een klootzak!’, schold Marlies en draaide zich om naar de slaapkamer waar ze wist dat de po stond. Het was een kwestie van de stoel onder de deurknop vandaan halen en de deur open maken.
Simon stond tegen het aanrecht geleund en zag hoe ze de deur achter zich dicht deed. Hij deed al geen moeite meer zijn lachen in te houden.
‘Dit veranderd de zaak’, hield hij zichzelf voor terwijl Marlies buiten zijn gezichtveld haar behoefte deed. Hij vroeg zich af hoe oud ze was en hoe het in vredesnaam mogelijk was dat ze er moederziel alleen op uit getrokken was. Het leed geen twijfel dat hij daar achter zou komen en hij zou er voor zorgen dat ze weer heelhuids bij haar familie terug zou keren. Het leed geen twijfel of een bezorgde vader of jonge echtgenoot zou naar haar op zoek zijn.
Deze gedachte deed zijn lachbui als sneeuw voor de zon verdwijnen.
‘Het is maar goed dat ze de mijne niet is’. Simon hief zijn hand op in de richting van de gesloten deur. ‘De mijne of niet, ik zal je straks eens een lesje leren’. De irritatie van het ongemak dat ze hem bezorgd had en het idee dat ze van plan was er met zijn paard vandoor te gaan had plaats gemaakt voor boosheid dat een meisje zo dom kon zijn zichzelf in zo’n lastige positie te brengen, ver van huis, waar mensen waarschijnlijk doodongerust waren.
Hij ging met een grimmig gezicht het ontbijt klaar maken, vastbesloten wat hij straks zou gaan doen.
***********
Marlies kon maar amper de po bereiken toen haar blaas het begaf. Rillend van de kou ontspande ze haar lichaam. Het koude porselein van de po werd warm onder haar billen. Ze voelde zich weer wat gemakkelijker en dacht na over de situatie waarin ze zich bevond.
‘Hij kan tenminste lachen’, dacht ze bij zichzelf en bloosde opnieuw bij de gedachte aan haar schaamte van een paar minuten terug. ‘En dan te bedenken dat hij dacht dat ik een jongen was’, vroeg ze zich af. Ze had er bijna spijt van dat ze het hem gezegd had. Het was wel haar bedoeling toen ze haar lange haar had afgeknipt, dat mannen haar voor een jongen zouden houden. Maar die gedachte had ze laten varen toen ze in de spiegel in het kamertje in het bordeel had gekeken. Nu haar haren korter waren, gingen ze meer krullen en zag ze eruit als een jonger meisje dan ze was. Maar het was nu eenmaal gebeurd. Hij kende de waarheid en ze kon de tijd niet meer terugdraaien.
Het was nu zaak om weer naar binnen te gaan en het hem allemaal zo uit te leggen dat hij haar zou laten blijven tot het weer zodanig was dat ze weer zou kunnen reizen. De grote vraag zou zijn, zou hij haar verhaal wel geloven? Marlies was opgevoed met het idee dat fatsoenlijke mannen dat niet zouden doen, tenzij ze het idee zouden hebben dat ze serieuze problemen zou hebben. Om die reden besloot Marlies dat ze de waarheid beter kon verzwijgen. Als hij zou denken dat ze een weglopertje was, was ze waarschijnlijk beter af. Ze maakte zich verder zorgen dat als hij zou weten dat ze niet veel meer dan een hoer was, ontmaagd in een bordeel boven een ar, hij haar zou dwingen te vertrekken om zijn goede naam niet te grabbel te gooien. Ze wist niet wat erger was, opgescheept zitten met een man die haar zou misbruiken of sterven in de koude winter in zuid Limburg.
Ze wilde graag blijven. Al was het alleen maar om de rest van de dagboeken van Christa te lezen over haar leven met deze man.
Marlies verzamelde al haar moed en bracht haar kleren in orde. Haar voeten brandden en tintelden nog steeds, maar voelden al een stuk beter toen ze haar sokken uitgedaan had. Ze haalde diep adem en stapte de woonkamer binnen, waar Simon bezig was met een koekenpan vol met repen spek. De atmosfeer was een stuk warmer dan ze de afgelopen tijd thuis ervaren had nadat haar moeder overleden was.
‘Is het gelukt?’, vroeg Simon zonder op te kijken.
‘Ja. Wat doe ik met de po?’, antwoordde ze terwijl ze dichterbij kwam om te zien wat hij aan het doen was.
‘Laat eerst maar, je kunt hem straks buiten gaan legen. Ga nu eerst je handen maar wassen en ga zitten’, hij knikte eerst naar de waterpomp en vervolgens naar de tafel.
De volgende minuten gingen in stilte voorbij, alleen het gesis van het spek in de pan was hoorbaar. Simon schonk een mok koffie voor zichzelf in en een beker melk voor Marlies.
‘Ik heb liever koffie’. Ze hield haar hoofd een beetje scheef.
‘Hoe oud ben je eigenlijk?”, vroeg Simon haar opmerking negerend.
‘Tweeëntwintig’, loog ze.
Er verscheen een wrange glimlach op zijn gezicht. Ze wist dat hij wel wist dat ze zat te liegen. ‘Dat klinkt erg waarschijnlijk, moet ik zeggen’, antwoordde hij en goot het laatste beetje melk uit de gamel in haar beker.
‘Alsjeblieft! Ik drink echt koffie. Dat doe ik al een hele poos, echt waar!’ Marlies keek met afschuw naar de grote beker met wit vocht.
‘Melk!’, gromde Simon. ‘Je drinkt melk’. Hij zette een bord met gebakken eieren en drie plakken spek voor haar neer en ging zelf achter een bord met een dubbele portie zitten.
Marlies haalde haar neus op in de richting van de melk, pakte haar vork en begon de eieren te verorberen.
Simon keek toe en at in een veel lager tempo. Het meisje at alsof ze uitgehongerd was en niet wist wanneer ze volgende maaltijd zou krijgen. ‘Eet eens een beetje rustig, straks ben je misselijk!’
Marlies keek op en realiseerde zich hoe ze eruit moest zien. Opnieuw bloosde ze. ‘Sjorry’, zei ze met een volle mond en ging vervolgens rechtop zitten.
‘Hoe heet je?’, vroeg Simon toen ze de volgende hap genomen had.
‘Maslie’, antwoordde ze opnieuw met volle mond. ‘Sorry, ik het Marlies’, corrigeerde ze toen ze de verbaasde blik op zijn gezicht zag.
‘Tja, Marlies, ik weet dat je in de afgelopen week best wel gegeten hebt, dus het zal wel een gebrek aan tafelmanieren zijn?’, zei Simon met een afgemeten glimlach.
Marlies gaf geen antwoord. Ze wachtte tot Simon nog wat zou zeggen en toen hij dat niet deed verlegde ze haar aandacht weer naar haar bord. Ze liet haar melk echter staan en keek jaloers naar Simon iedere keer als hij een slok van zijn koffie nam.
‘Ik zou daar een moord voor plegen’, zei ze toen hij zichzelf een nieuwe mok koffie inschonk.
Simon lachte in zichzelf en keek naar haar beker. ‘Drink dat eerst maar eens op’, antwoordde hij. ‘Koffie is niet goed voor kinderen’.
‘Maar ik ben volwassen!’, klaagde Marlies en schudde haar hoofd in de richting van de man tegenover haar.
‘Als je koffie wilt, drink je eerst je beker leeg’, zei Simon streng. De toon van zijn stem verraadde echter dat hij de humor van de situatie wel inzag. Christa deed precies zo wanneer hij haar dwong haar melk op te drinken. ‘Zal wel iets voor vrouwen zijn om hun neus op te halen voor iets wat zo gezond voor ze is?’, nam hij aan.
Marlies werkte echter beter mee dan Christa gedaan zou hebben. Hoewel ze het idee had dat ze wel over zou kunnen geven, dronk ze de beker in een teug leeg. ‘Bah!’, klaagde ze. Je hebt alle room eraf geschept!’
‘Room wordt hier alleen gebruikt bij het koken en in de koffie’, zei Simon. ‘Als ik je er nog eens op betrap dat je het opdrinkt, geef ik je een flink pak op je billen’.
‘Nog eens?’, Marlies keek verbaasd.
‘Ga me nu niet vertellen dat je niet van de room gesnoept hebt de afgelopen week!’, zei Simon waarschuwend.
Marlies kromp ineen onder zijn priemende ogen. ‘OK’, zei ze en liet haar blik zakken. Het was duidelijk dat deze man niet met zich liet spotten.
‘Ik neem aan dat je er suiker in wilt?’, vroeg Simon toen hij een mok hete koffie voor haar neerzette. Marlies keek op en knikte.
‘Alsjeblieft?”, antwoordde ze.
Simon zette de suikerpot midden op de tafel en gaf haar een lepel. ‘Niet teveel’, waarschuwde hij en ging weer tegenover haar zitten.
Marlies glimlachte en deed twee grote scheppen suiker en een flinke dot room in haar koffie. Simon vertrok zijn gezicht in afschuw.
‘Dat is de laatste keer dat je zo’n heerlijke kop koffie verkracht!’
Marlies keek op, bezorgd door de toon in zijn stem. ‘Wat?’, vroeg ze.
‘Niet meer dan een half schepje suiker de volgende keer en een heel klein beetje room’. Hij schoof zijn kop naar haar toe om haar te laten zien wat hij bedoelde.
Marlies deed net of ze zijn afgrijzen niet merkte. ‘Het is lekker zo, je zou het ook eens moeten proberen’, zei ze terwijl ze een slok nam.
‘Je gaat hier de boel niet verspillen omdat je zo’n zoetekauw bent!’, retireerde Simon toen hij besefte dat ze niet in de gaten had wat hij bedoelde.
Nu was het de beurt aan Marlies om te grommen. ‘Goed! Je hebt je punt gemaakt! Wie heeft er nu geen manieren?’
‘Wat doe je hier eigenlijk?’, informeerde Simon geïrriteerd door haar gedrag. Hij besloot de koe maar eens bij de hoorns te vatten.
Marlies keek op. Ze was zich ervan bewust dat zijn stem luider en serieuzer van toon geworden was. ‘Ik ben onderweg naar Rotterdam en daarna misschien wel naar Amsterdam’, antwoordde ze.
‘En waar woont je familie?’
‘Die heb ik niet. Mijn moeder is een paar maanden geleden overleden. Ik heb niemand meer’, antwoordde ze.
‘En je vader dan?’ Simon keek haar sceptisch aan.
‘Die is jaren geleden al overleden’, zei Marlies.
‘Geen broers of zusters of een stiefvader?’
‘Nee’. Marlies durfde hem niet aan te kijken bij deze halve leugen.
Simon wist dat ze zat te liegen, maar iets in haar zorgde ervoor dat hij zich inhiled. ‘Je hebt dus geen familie meer’, knikte hij.
‘Ik heb niemand meer waar ik naar toe kan’, antwoordde Marlies boos. Ze was geïrriteerd dat hij er zo gemakkelijk in slaagde haar geheimen bloot te leggen.
‘Nou ja, je zult in de winter Rotterdam nooit bereiken. Zelfs niet als je mijn paard mee zou nemen. Je zou onderweg omkomen! Simon werd al even boos als Marlies. Waarom heb je je zolang schuil gehouden en van me gestolen? Waarom heb je niet gewoon aangeklopt en om hulp gevraagd?’
Marlies dacht even na. ‘En hoe kon ik weten dat jij te vertrouwen was?’
‘Heel gevaarlijk om van mannen die niet vertrouwen zijn te stelen, zou ik zo zeggen. Wat als ik je op heterdaad betrapt had, toen je nog dacht dat ik niet te vertrouwen was?’, grijnsde Simon.
‘Nou, ik kon aan het graf buiten te zien dat je getrouwd geweest bent en dacht aan de jaartallen te kunnen zien dat het te lang geleden is om een struikrover te zijn of zoiets. Dus ik dacht dat ik veilig iets weg zou kunnen nemen’, legde Marlies uit.
‘Maar niet veilig genoeg om gewoon aan te kloppen en om hulp te vragen?’, herhaalde Simon zijn eerdere vraag.
Marlies gaf geen antwoord. Ze wist ook niet waarom ze geen antwoord had op zijn vraag. Wel wist ze dat als hij niet te vertrouwen zou zijn, ze van de regen in de drup zou raken.
‘Dus besloot je dat je beter kon stelen in plaats van een oude weduwnaar te vertrouwen?’
Als hij het zo stelde, voelde ze de schaamte opkomen, maar door de pijn die ze voelde kwam ze onverwacht fel uit de hoek.
‘Ik weet niet wat ik moest denken, achterlijke boerenlul! En vanaf nu beantwoord ik geen vragen meer!’, terwijl ze dat zei, sloeg ze met haar vuist op tafel.
Er viel een doodse stilte die eindeloos lang leek te duren. Marlies zag de aderen op zijn slapen opzwellen en de spieren van zijn kaken verstrakken.
‘Weet je meisje, toen ik nog dacht dat je een jongen was, was ik van plan je een pak slaag met de zweep te geven. Vervolgens had ik het plan je een flink pak slaag op je billen te geven omdat je je ouders ongerust gemaakt hebt en vanwege de overlast die je me bezorgd hebt door van me te stelen. Maar toen ik hoorde dat je geen ouders meer hebt – als ik je tenminste kan geloven – heb ik dat plan zo half laten varen. Nu ben ik er echter van overtuigd dat jij wel een lesje in goede manieren kunt gebruiken’.
Marlies keek hem aan om erachter te komen dat jij meende wat hij zei, maar ze kon geen twijfel in zijn ogen ontdekken.
‘Jij hoeft me verdomme helemaal geen lesje te leren’, antwoordde ze. Ze voelde zich door hem in een hoekje gedreven. ‘Je wist helemaal niet dat ik er was, dus hoe kan ik je dan overlast bezorgd hebben?’
‘Een lange reis van een dag in een sneeuwstorm om een paar nieuwe kippen te kopen omdat ik dacht dat de oude van de leg waren. Denk je dat er dan geen sprake is van overlast?’
Marlies hijgde en sperde haar ogen wijd open. Ze moest bijna lachen toen ze het belachelijke van de hele situatie begon in te zien. ‘Dus daar had je dat idiote paard voor nodig!’
‘Daarom ben ik er met het paard opuit getrokken. Het paard wat je van plan was te zetelen zoals in je schuldbekentenis te lezen was’, legde Simon uit.
‘Dan denk ik dat het maar goed is dat je die verdomde kippen bent gaan kopen. Op die manier kon ik het paard niet stelen omdat jij ermee weg was’.
‘Ik wil dat je onmiddellijk ophoudt met vloeken!’ Simon ging staan en boog zich over de tafel in de richting van Marlies.
Marlies keek terug. Een stemmetje in haar hoofd liet haar weten dat ze maar beter haar excuses kon aanbieden, maar haar opvliegerige karakter stond dat niet toe.
‘Nee!’, snauwde ze terug en keek hem brutaal aan.
Simon greep Marlies vlak onder haar kin bij haar shirt en trok haar daaraan uit haar stoel overeind en sleurde haar rond te tafel naar zich toe. ‘Je doet wat ik je zeg, anders ga je daar grote spijt van krijgen! LAAT – ME JE – DAT – WEL – VERTELLEN!’ Simon zette zijn laatste vier woorden kracht bij door haar hard op haar billen te slaan.
‘Niet doen!’, was alles wat Marlies uit kon brengen, voordat ze door de vastbesloten man over de knie werd gelegd.
‘Ik zal je leren wat je niet moet doen’, antwoordde Simon terwijl hij hard op haar bips bleef slaan. ‘Er wordt in dit huis niet gevloekt! En je moet me ook niet tegenspreken wanneer ik je vraag iets te doen!’
‘Auw! Hee! Houd daar me op. Dit kun je niet maken!’Marlies begon woest te schoppen. Simon had veel moeite haar onder controle te houden. Zijn antwoord bestond eruit dat hij zijn aandacht verlegde van haar billen naar de bovenkant van haar bovenbenen. Maar wat bij Christa wel werkte, het kalmeerde haar en zorgde ervoor dat ze zich over gaf aan haar pak slaag, dat had bij Marlies een tegengesteld effect. Ze gilde, schopte en worstelde als een bezetene.
‘Ophouden! Dit kun je niet doen!’, gilde ze.
‘Dat kan ik wel en ik zal het doen ook!’ Simon zette zijn woorden kracht bij door een nieuwe serie klappen op haar billen te laten neerdalen.
‘Jij boerenlul, zoon van Satan, groot stuk onbenul dat je er bent!’Marlies gilde. ‘Laat me los!’
Haar vuisten bewerkten de linkerscheen en de spieren van zijn kuit. Bovendien trok ze haar benen op om ze voor haar billen te houden.
‘Prima! Als je het zo wilt, kun je het zo krijgen’. In een mum van tijd lag Marlies met haar benen tussen de zijne en had zijn linkerhand haar armen op haar rug gefixeerd. Het kostte hem geen enkele moeite om haar broek naar beneden te schuiven. En ook al droeg ze een onderbroek, de klep aan de achterkant bood geen enkele belemmering voor zijn bedoelingen. Met een ruk vlogen de knopen door de kamer. Toen haar bips bloot lag, hervatte hij het pak slaag.
Marlies was buiten zinnen van woede. ‘Laat me los! Laat me los!’
Simon sloeg hard en trok zich niets van haar gejammer aan. Telkens als er onwelvoeglijke taal uit haar mond kwam, sloeg hij harder toe. Het gegil van Marlies verbaasde hem. Hij had wel enig verzet verwacht, wat gegil en een paar tranen, maar de furie die in haar loskwam en vocht alsof haar leven ervan afhing verbaasde hem. Haar een toontje lager laten zingen was een grotere opgave dan hij gedacht had.
‘Je kunt dit niet doen!’, gilde Marlies nadat hij haar minutenlang keihard op haar blote bips had geslagen.
‘En nu is het genoeg! Ik kan het wel en ik zal het doen ook! En nu houd je je gemak en gedraag je je!’
‘Ach houd je mond! Hersenloze boerenlul! Laat me los!’ De stem van Marlies was hees van het schreeuwen. Simon vroeg af of haar keel net zo veen pijn deed van het gillen als haar billen moesten doen.
‘Wat heb ik gezegd over vloeken in dit huis!’, hij liet zijn handen tegen beter weten in weer op haar bovenbenen neerkomen, in de hoop dat zou snappen dat hij haar daar zou slaan als hij het idee zou hebben dat de klappen op haar billen geen effect zouden hebben.
‘Hou daar mee op!’ Marlies begon opnieuw te worstelen. ‘Dat doet veel te veel pijn!’
‘Dat is precies wat ik wil horen!’, grijnsde Simon en sloeg opnieuw twee keer op haar benen.
‘Auw! Stop!’, huilde Marlies.
‘Als je wilt dat ik hiermee ophoud, dan moet je maar eens laten blijken dat ik tot je hersens doorgedrongen ben’. Simon bleef doorslaan.
De bips van Marlies was inmiddels egaal donkerrood van kleur. Blauwachtige vegen in de vorm van zijn vingers waren op de billen waarneembaar. Simon wist dat het behoorlijk zeer moest doen.
‘Je doet me pijn!’. Liet Marlies weten. ‘Laat me los!’
‘Wanneer ik ervan overtuigd ben dat je je lesje geleerd hebt’, grinnikte hij in zichzelf en bleef haar op haar billen slaan.
‘Je moet nu echt ophouden, ONMIDDELLIJK!’ Het gillen klonk nu anders als eerder. Haar driftige pogingen om het gevecht aan te gaan en de pogingen om los te komen, had haar aandacht afgeleid van haar zere billen. Maar nu ze uitgeput begon te raken, begon ze de pijn echt te voelen. Haar woorden drukten nog steeds verzet uit, maar haar trots begon langzaam terrein te verliezen.
‘Dan moet je jezelf maar eens gaan gedragen, ONMIDDELLIJK!’ Het pak slaag ging onverminderd door.
‘Auw! Alsjeblieft!’. Marlies probeerde haar tactiek en de toon in haar stem te veranderen. Ze probeerde medelijden op te wekken. ‘Het doet zeer! Alsjeblieft! Laat me los!’
‘Het is ook de bedoeling dat het zeer doet!’
‘Auw! Alsjeblieft!’. Marlies liet de spanning in haar spieren los en probeerde een houding aan te nemen, die aan moest geven dat ze zich overgaf. ‘Je vermoord me! Alsjeblieft! Laat me los!’
‘Zul je je dan aan mijn regels aanpassen?”, zei hij en liet ieder woord gepaard gaan met een harde klets op haar billen.
Marlies schokte met haar lichaam als gevolg van de harde klappen. ‘Auw! Stop!’, gilde ze boos.
‘Ik geloof het niet, hè?’ Simon zette het pak slaag voort.
Marlies liet haar boosheid weer gaan. ‘Ik zei dat je op moest houden. Jij grote boerenlul!’
Simon duwde haar bovenlichaam omlaag, waardoor haar bovenbenen bloot kwamen te liggen. Toen het witte vlees omhoog stak, begon Simon dat van een zelfde kleurtje te voorzien als haar bips. ‘Je bent een dom klein meisje, laat ik je dat zeggen! Een dom klein meisje met een hele grote mond. Je zult merken dat dat een hele pijnlijke combinatie zal blijken te zijn!’
Marlies probeerde zonder succes haar bovenlichaam omhoog te duwen zodat ze in een andere houding zou komen te liggen. Haar spieren voelden beroerd aan en Marlies merkte dat haar hele wezen zich over begon te geven. Haar gillen en schreeuwen ging langzaam over in een zachtjes geklaag.
Simon merkte het ook en verlegde de klappen weer naar haar billen. Maar hij bleef nog tenminste een volle minuut doorgaan.
‘Zul je nu doen wat ik je zeg”’, vroeg hij.
‘Ja’, snikte Marlies. ‘Laat me alsjeblieft los’.
‘Geen gevloek en gescheld meer?’
‘Nee’.
‘En wat met die grote mond?”
‘Ik zal het niet meer doen. Ik beloof het!’
‘Niet meer stelen?’
‘Nee! Alsjeblieft! Ik beloof het!’
‘Zo mag ik het horen’. Simon liet haar handen los. Marlies legde ze voor zich op de grond. Tranen en een lange snottebel vielen tussen haar handen van haar gezicht op de vloer. Ze probeerde haar gezicht af te vegen, maar haar ogen en neus bleven vocht produceren en een nieuwe lading viel op de vloer nog voor ze hen weg kon vegen.
Simon hield haar beet. Het was alsof hij wachtte tot ze iets zou zeggen. Marlies drukte zichzelf omhoog en probeerde van zijn schoot te komen.’Alsjeblieft! Ik zal het nooit meer doen!’ Haar smeekbedes kwamen deels uit angst dat hij haar weer zou gaan slaan nu ze obereind probeerde te komen.
‘Blijf daar nog maar even liggen, terwijl ik nadenk’. Simon legde de flap van haar onderbroek weer over haar bips. Het was een oude gewoonte zoals hij die bij Christa gewend was. Als haar straf erop zat hield hij haar lang genoeg vast om er zeker van te zijn dat alle boosheid en verzet weg was. Het duurde nooit langer dan een paar minuten en met dit opgewonden standje wilde hij het risico niet nemen dat haar boze bui nog niet over was.
Marlies lag daar te huilen. Klein en uitgeput.
Een ding was zeker, dacht Simon bij zichzelf. Hij was niet meer in de conditie die hij van zichzelf gewend was. Het was nu veel harder werken dan toen hij nog twintig was.
Na een paar minuten liet Simon haar van zijn schoot opstaan. Toen ze naast hem stond en haar broek omhoog deed zag hij dat ze prachtige blauwe ogen had. Voor het eerst nam hij de tijd om haar van top tot teen te bekijken. Ze was ongeveer 1 meter 60 en had geen grammetje teveel, hoewel er prachtige rondingen op de juiste plaatsen zaten. En ze was vies. De kleren die ze aanhad waren vuil en versleten. Het schoonste gedeelte was nog haar gezicht, op de zwarte vegen na die waren achtergebleven toen ze de tranen van haar gezicht geveegd had.
‘Het is tijd dat je eens een bad haat nemen en verder moet je de lakens gaan uitwassen die je vannacht bevuild hebt’, kondigde hij aan.
Marlies protesteerde. In haar beleving zou ze door de sneeuw naar de beek moeten lopen om zich daar te wassen met het ijskoude, stromende water. ‘Ik ga nu niet naar buiten om dood te vriezen bij een of ander beekje!’
‘Dat hoeft ook niet’, liet Simon haar weten. ‘Als je die ladder pakt en naar de zolder klimt, dan vind je daar een zinken tobbe. Neem deze mee naar beneden en vul voor de helft met water uit die pomp daar’.
‘Maar dat water is ook koud’, protesteerde Marlies.
‘Doe nou maar wat ik zeg’, hij had geen zin om ruzie te maken en zijn blik verried dat.
Marlies overwoog te weigeren wat hij zei, maar ze had geen zin om hem opnieuw kwaad te maken. Ze pakte de ladder en zette hem in tegen het luik in het plafond. Het was haar niet eens opgevallen dat deze daar zat. Toen ze de ladder opklom was ze zich bewust van haar brandende billen. Ze had vroeger wel eens eerder een pak op haar blote billen gekregen, maar deze keer was het veel harder dan ze ooit gevoeld had. ‘Voor zo’n aardige man heeft hij wel heel harde handen’, grinnikte ze in zichzelf.
Er stonden een aantal grote kisten en stapels opgevouwen linnengoed aan de ene kant van de zolder en een wieg en nog meer linnengoed aan de andere kant. In het midden stond de tobbe waar Simon het over had. Hij zag er zwaar uit, maar voelde verbazingwekkend licht aan. Voordat ze weer naar beneden klom treuzelde ze even om de andere dingen die daar stonden te bekijken. Ze was nieuwsgierig wat er in de kisten en dozen zou zitten en was gefascineerd door de prachtige stoffen die er netjes opgevouwen bovenop lagen. Er lagen bovendien extra lakens en dekens.
‘Schiet eens een beetje op!’, spoorde Simon haar na een paar minuten aan.
‘Mag ik hier boven slapen?’, vroeg Marlies terwijl ze de tobbe op zijn kant manoeuvreerde en hem langs de ladder naar beneden liet zakken.
‘Daar hebben we het later nog wel over. Vul dat ding nu eerst maar eens met water’. Simon had een arm vol hout in de haard gelegd en stak deze aan. Verder stond er een enorme pan met water op het fornuis te dampen. ‘Zet de tobbe maar op die stenen plaat voor de haard en gebruik een emmer om hem te vullen’.
Marlies glimlachte toen ze realiseerde dat haar bad niet met koud water gevuld zou zijn.
Terwijl ze met emmers water heen en weer liep, haalde Simon de lakens die ze bevuild had van het bed en legde ze op de vloer bij de tobbe. Vervolgens klom hij de zolder op en kwam terug met wat opgevouwen kleren en een dikke deken. Hij legde ze bij de haard. ‘Als je straks schoon bent, trek je deze maar aan’, zei hij op de kleren wijzend.
Het duurde nog wel een uur voor het water in de pan warm genoeg was, zodat Marlies een bad kon nemen. Toen ze zei dat ze dacht dat het nu wel warm genoeg was, controleerde Simon de temperatuur en knikte. Hij pakte de grote pan van het vuur en goot hem leeg in de tobbe.
‘Pak de zeep van het aanrecht en stap erin’, zei hij nors.
‘Maar dan zul je me zien? Dat is toch niet netjes’.
‘Ik ga het pad naar de schuur van de sneeuw ontdoen en de dieren verzorgen. Ik zal tenminste een uur bezig zijn. Als je dan nog meer tijd nodig hebt, kijk ik de andere kant wel op. En nu die tobbe in, voordat ik je nog een pak op je billen ga geven’.
Marlies bloosde, draaide zich om en maakte de knoopjes van haar overhemd los. Ze deed het langzaam om Simon de gelegenheid te geven zijn jas en schoenen aan te trekken en naar buiten te gaan. Toen hij de deur achter zich dicht trok, liep ze snel naar het raam om te zien hoe hij naar de schuur liep.
Het warme water voelde weldadig aan en ondanks haar brandende billen voelde Marlies zich rustig en op haar gemak. Het was zelfs of ze zich helemaal thuis voelde in dit huis. Op een vreemde manier voelde het zelfs gewoon dat ze van een totaal vreemde een flink pak op haar blote bips had gekregen. Marlies vond het meest beschamende eigenlijk nog dat ze zich als een klein kind had aangesteld. Ze nam zich voor dat als hij haar weer een pak op haar billen moest geven, en ze zou er wel voor zorgen dat dit niet het geval zou zijn, ze zou proberen niet zo’n scene te trappen.