Scene 1

(Londen, 1922. Een man en een vrouw zitten samen in de eetzaal van het Ritz. Het is nazomer, eind van de middag, het licht van de zon schijnt naar binnen. De man draagt een wit linnen pak, zijn hoed ligt op tafel. De vrouw draagt een lange japon. Zij zijn beiden rond de 30. Op tafel de resten van een uitgebreide engelse High Tea.)

Hij: Ik denk niet dat er ooit nog zo’n oorlog komt. Iedereen heeft toch gezien wat voor een gruwelijkheid er uit te voorschijn komt. Al die jongens die zijn gestikt in de modder, al dat bloed…

Zij: Wil je nog wat drinken?

Hij: Misschien een witte wijn?

(Zij wenkt een ober en geeft op fluistertoon de bestelling door)

Zij: Wat heb je ook alweer gedaan?

Hij: Ik zat bij de bevoorrading. Logistiek.

Zij: Ik raak altijd al mijn spullen kwijt. Mijn hoeden, mijn beursje, laatst mijn jarretels. Kun jij me vertellen hoe iemand haar jarretels kan kwijtraken?

Hij: Uitgedaan en vergeten weer aan te trekken?

(Zij steekt een sigaret op. De ober brengt de wijn)

Hij: “Some women only make up their eyes because they haven’t got any minds to make up.”

Zij: Van wie heb je dat gehoord?

Hij: Geen flauw idee.

Zij: Jij bent een vat vol ideeën, maar dan wel een vat dat onlangs flink door elkaar is geschud.

(Ze slaat haar ene been over haar andere)

Hij: Dat hoor je niet te doen.

Zij: Wat?

Hij: Dat.

Zij: Dit?

Hij: Als vrouwen hun benen over elkaar slaan dan kan dat … eh… dan ontstaat er… wrijving in hun… eh… vrouwelijkheid. En dan krijgen ze slechte gedachten.

(Zij verandert niet van houding)

Hij: Hoor je me?

Zij: Ja, maar dat betekent niet dat ik er naar luister. Ik heb drie jaar in een fabriek gewerkt toen alle mannen in Frankrijk zich overhoop lieten schieten. Ik kan prima voor mezelf zorgen. En mijn gedachten zijn mijn zaak!

Hij: Vrouwen die niet luisteren…

Zij: Ik moet morgen naar de dokter.

Hij: Waarom?

Zij: Voor een vrouwending.

Hij: Een vrouwending?

Zij: Wat weet jij nou van vrouwendingen?

Hij: Ik weet genoeg van jou.

Zij: Ben ik een vrouwending?

Hij: Zo zou je jezelf kunnen zien. Hoe laat heb je morgen de afspraak?

Zij: Tien uur.

(Hij staat abrupt op, gooit wat geld op tafel, pakt zijn jas en zet zijn hoed op).

Hij: Tot morgen dan. (verlaat het restaurant)

Scene 2

(Het kantoor van een arts. Een groot, notenhouten bureau domineert de ruimte. Aan de muren platen van het menselijk lichaam etc. Tegen één muur staat een grote houten ladekast, met daarop en daarin divers medisch apparatuur: stethoscoop, bloeddrukmeter, e.d. De man zit achter het bureau. In plaats van zijn kleren van gisteren draagt hij oa een lange witte jas. Zij komt binnen).

Hij: Goedemorgen mevrouw Rutherford.

Zij: Dokter.

Hij: Hoe gaat het met U sinds de vorige keer?

Zij: Weinig veranderd.

Hij: Vreemd. Nog steeds last van….

Zij: Ja.

Hij: Hebt U daar een verklaring voor?

Zij: (aarzelend) Ik heb… de afgelopen tijd… ik weet dat het niet verstandig was… maar goed, ik heb…

Hij: U hebt gemeenschap gehad.

Zij: (kijkt naar de grond) Ja.

(Stilte. Hij staat op, loopt naar het raam en kijkt naar buiten, waar een duif in de vensterbank trippelt).

Hij: (met zijn rug nog steeds naar haar toe). Kleedt U uit.

Zij: Voor…?

Hij: Ja.

(Zij kleedt zich langzaam uit: haar schoenen, panty, haar jurk, ondergoed. Als laatste trekt ze haar lange handschoenen uit. Dit alles gebeurd zonder oogcontact tussen hen beiden. Als ze helemaal naakt is zet ze twee passen in zijn richting).

Zij: Ik ben klaar.

(Hij draait zich om,loopt naar zijn bureau, pakt een stoel en zet die in het midden van de ruimte. Hij gaat zitten. Zij loopt naar hem toe, buigt zich licht voorover en strekt zich dan op haar buik uit over zijn knieën).

Zij: Ik ben klaar.

Hij: Medici kunnen veel, weet U, maar we zijn machteloos zonder de medewerking van de patiënten.

(Hij heft zijn hand en geeft haar een stevige klap op haar billen. Zij kreunt even, maar blijft onbeweeglijk liggen).

Hij: U bent een lastige dame.

Zij: Ik doe mijn best.

(Hij begint haar methodisch te slaan, links, rechts. Hoewel het overduidelijk pijn doet bijt zij op haar lippen om geen geluid te maken. Het enige geluid is afkomstig van zijn hand die haar billen raakt, vermengd met vage straatgeluiden. Het pak slaag duurt ongeveer 5 minuten. Dan laat hij haar los en komt zij overeind. Ze huilt niet).

Zij: U hebt me pijn gedaan.

(Hij staat zonder een woord te zeggen op,loopt naar de kast en haalt er iets uit, zonder dat zij kan zien wat het is. Hij draait zich om en ze ziet wat hij in zijn handen heeft. In zijn handen heeft hij een vibrator)

Zij: Wat is dat?

Hij: Een nieuwe uitvinding. Hij is ontworpen voor vrouwen die een overdadige behoefte aan … gemeenschap… hebben.

Zij: Hoe werkt het?

(Hij loopt naar haar toe. Uit de zak van zijn doktersjas haalt hij een lang touw. Geroutineerd bindt hij haar polsen achter haar rug. Bij dit alles blijft zij hem onbewogen aankijken)

Zij: Waar bent U bang voor?

Hij: Nergens voor.

Zij: Waarom bindt U mij dan vast?

Hij: U zou bang kunnen worden. Dit apparaat heeft de duivelse neiging om vrouwen -die toch al gevoelig zijn voor aanvallen van hysterie- zichzelf te doen vergeten. U zou Uzelf pijn kunnen doen bij de behandeling.

Zij: U heeft me al pijn gedaan.

Hij: Dat klopt. Maar daarom hoeft U zichzelf nog geen pijn te doen. U bent geen zelfmutilant.

(Hij haalt een blinddoek uit zijn andere zak en bindt die haar voor de ogen. Dan leidt hij haar naar de behandeltafel die bij het raam staat).

Zij: Hoe moet ik gaan liggen?

Hij: Buigt U zich voorover.

Zij: Gaat U me weer slaan?

Hij: Misschien. Als het nodig is.

(Zij buigt zich over de behandeltafel. Hij neemt de uiteinden van het touw en bindt ze stevig vast aan de poten van de tafel. Met de andere zijden bindt hij haar polsen).

Zij: U bent wel erg bang dat ik mezelf verlies, nietwaar?

Hij: Gelooft U me juffrouw, ik heb vrouwen gezien die zwoeren bij hun zelfbeheersing, die zonder een spoor van emotie grote ontberingen konden doorstaan, maar die toch hierdoor zichzelf niet langer konden beheersen.

Zij: U maakt me nieuwsgierig.

(Zij schuift haar billen naar achteren, waardoor tussen haar benen haar vagina zich openspert. Hij neemt de dildo en strijkt ermee tussen haar benen).

Zij: Was dat het?

(Met een vlugge beweging steekt hij de dildo bij haar naar binnen. Ze kreunt. Zonder een woord te zeggen beweegt hij de dildo op en neer in haar vagina. Het is te zien hoe ze langzaam vochtig wordt. Haar handen beginnen zich te ballen, haar hoofd gaat op en neer, en dan begint ze langzaam aan de touwen te trekken die haar geboeid houden).

Hij: Ik heb U gewaarschuwd.

Zij: Ik kan mezelf beheersen. Als U denkt dat ik mezelf verlies… Dat zou U wel willen, nietwaar? (Het kost haar steeds meer moeite).

Hij: U bent net als alle andere vrouwen.

Zij: (schreeuwt) Dat ben ik niet! dat ben ik niet! Jij hufter!

(Hij haalt eensklaps de dildo bij haar weg en legt hem bij haar hoofd. Dan draait hij zich om, loopt naar de kast. Van achter de kast haalt hij een lang, dun rietje tevoorschijn).

Hij: Uw taalgebruik behoeft enige correctie, juffrouw.

Zij: Ik dacht dat een arts de patient moest genezen.

Hij: Ik dacht dat een patient moest luisteren naar haar arts.

Zij: Ik dacht…

(Hij onderbreekt haar)

Hij: Jij moet niet denken.

(Hij laat het rietje door de lucht zwiepen. Zij trekt onwillekeurig even aan de touwen die haar vastgebonden houden).

Zij: Jij kan me nooit stoppen om te denken.

Hij: Denk je dat?

(Hij heft het rietje en laat het hard neerkomen op haar billen. Zij slaakt een kreet van pijn. Hij slaat opnieuw, zij schreeuwt. Het patroon herhaalt zich een aantal minuten. Slag, schreeuwen, slag, schreeuwen).

Hij: De om zich heen grijpende gewoonte voor hoog opgeleide vrouwen om zich te verliezen in hysterie, fixaties, fobieën en andere patronen die zich enkel voordoen in een abnormale situatie waarbij de natuurlijke balans binnen een zelfstandig levend organisme…

Zij: Wees stil!!

(Hij slaat haar opnieuw).

Zij: Genoeg!

Hij: U zei…?

Zij: Genoeg… Ik weet het niet meer. Is dat wat je wou?

Hij: Dat is wat ik wou.

(Hij legt het rietje neer en maakt haar los. De touwen en het rietje worden opgeruimd. Zij kleedt zich weer aan. Er wordt geen woord gewisseld gedurende een lange tijd).

Hij: Ik zie U volgende week weer. Dezelfde tijd graag.

(Zij bet haar ogen met een klein doekje. Ze haalt een lippenstift uit haar tasje en maakt zich op. Ze doet haar ogen, en haalt een hand door haar haar).

Zij: Zoals U wilt.

(Ze verlaat de spreekkamer).

Derde scene

(Een slaapkamer. Het is avond, vanuit het open raam dringen vaag straatgeluiden zich naar binnen. Zij ligt naakt op haar buik op bed, een oud, Victoriaans bed met spijlen. Op haar billen zijn nog steeds de striemen van het rietje te zien. Hij zit naast haar -ook naakt- en streelt haar rug en haar achterste).

Hij: Zoals ik al zei, de om zich heen grijpende gewoonte…

Zij: (zacht) Wees stil.

(Hij zwijgt. Hij kijkt haar aan, zij kijkt terug).

Zij: Smeerlap.

(Hij geeft haar een harde tik op haar billen)

Hij: U zei..?

Zij: Ik hou van je.

Hij: Ik hou van jou.

Zij: Je bent veranderd sinds de oorlog.

Hij: Jij ook.

(Ze draait zich om, komt overeind en omhelst hem).

Zij: Ik ben blij dat je leeft.

(Hij legt haar op haar rug en penetreert haar, langzaam, zachtjes. Er is niets te horen behalve hun ademhaling en het geluid van zweetdruppeltjes die op het laken vallen).

Geef een reactie