Ze wil net een handvol spaghetti in het kokende water gooien als haar telefoon aangeeft dat ze een berichtje heeft. Ze dropt de pasta in het water, stelt de eierwekker in en grijpt naar haar telefoon. Het bericht is van Marie. Ze kijkt even over haar schouder, maar Matthias is verdiept in zijn boek.

“Mijn punten staan online, ik heb 1 onvoldoende,” leest ze. Haar hart slaat een slag over. Staan de punten online? Nu al? Maar ze zouden morgen toch pas komen? Moet zij nu ook kijken?

“Wauw, supergoed!” typt Joke snel terug. Dan legt ze haar telefoon aan de kant en roert in de saus. Langs de ene kant wil ze meteen haar laptop nemen en inloggen op het platform van de universiteit om te kijken of haar punten ook al online staan. Langs de andere kant wil ze het niet weten. Wat als het slecht is? Dan gaat Matthias moes maken van haar billen! En dan kan ze evengoed stoppen met studeren. Zal ze voor altijd vast zitten in een of ander rotbaantje waarvoor je net genoeg hersenen moet hebben om je naam te kunnen schrijven. Dat wil ze niet. Het moet goed zijn. Dat moet. Haar knokkels worden wit omdat ze de houten lepel waar ze mee in de saus roert zo stevig vastklemt.

Dan staat Matthias plots achter haar. Hij slaat zijn armen om haar middel en laat zijn handen omhoog glijden naar haar borsten. Joke laat hem begaan, maar reageert niet.

“Wat scheelt er?” laat hij zijn armen teleurgesteld weer zakken. Dan ziet hij de gespannen trek op haar gezicht. Hij neemt haar kin vast. “He meisje, kijk me even aan. Scheelt er iets? Is er iets gebeurd?”

Even overweegt Joke om te liegen en te zeggen dat er niets aan de hand is, maar dat idee verwerpt ze al snel. Liegen tegen Matthias is geen goed idee. Dat heeft hij in het verleden al ondubbelzinnig duidelijk gemaakt. En Marie heeft hem vast ook laten weten hoe goed ze haar examens gehaald heeft. Dus dan weet hij meteen dat zij haar resultaten ook al kan hebben.

“Marie heeft haar resultaten,” zegt ze daarom maar.

“En?” vraagt Matthias belangstellend.

“Ze heeft het heel goed gedaan, maar 1 examen waar ze niet voor geslaagd is.”

Er verschijnt een glimlach op zijn gezicht. “Mooi zo. Jammer van dat ene. Maar dat bespreek ik met haar wel. Zullen we even kijken of jouw resultaten ook al online staan?”

Bleek schudt Joke haar hoofd. “Ik denk dat ik liever tot morgen wacht.”

Matthias kijkt bedenkelijk. “Hoezo, zodat je er de hele avond mee in je hoofd kunt zitten en vannacht niet zult slapen door de spanning? Je kunt het maar beter gehad hebben.”

“Nee … Nee, liever niet. Ik wil het niet weten.”

“Ik wil het wél weten,” antwoordt Matthias beslist. “Als jij niet kijkt, dan kijk ik.”

Joke kijkt hem aarzelend aan. “Goed dan, kijk maar,” zegt ze. “Ik werk de spaghetti wel af.”

Matthias lijkt te willen vragen of ze echt niet met hem mee komt kijken, maar dan legt hij zich erbij neer en loopt naar de laptop die op tafel staat. Eerst stuurt hij snel Marie een berichtje om haar te feliciteren. Joke blijft achter bij het fornuis en roert nog steeds in de saus, ook al heeft ze het vuur net moeten afleggen omdat die al warm genoeg heeft. Nerveus kijkt ze over haar schouder, naar Matthias achter de laptop. Ze hoopt dat haar cijfers nog niet beschikbaar zijn, maar tegelijk heeft Matthias gelijk: ze zal vannacht niet kunnen slapen als ze het nog niet weet. Langs de andere kant hoopt ze dat ze vannacht wel zal kunnen slapen als ze het wél weet.

“Ze staan online,” kondigt Matthias aan.

Kreunend legt Joke haar handen op haar oren. “Nee, ik wil het niet weten.”

“Kom hier.”

Ze schudt haar hoofd en kijkt weg. Ze wil het echt gewoon niet weten. Ze durft niet. Wat als … Nee, ze durft het zelfs niet denken.

“Kom hier!” Hij klinkt plots streng. Ze verstijft. Ze wil niets liever dan protesteren, maar durft niet. Als haar cijfers slecht zijn, kan ze het beter niet nog erger voor zichzelf maken. Dus loopt ze schoorvoetend naar hem toe, zonder hem aan te kijken. Hij klopt uitnodigend op zijn knie. “Kom op mijn schoot zitten, dan bekijken we ze samen.”

Joke slikt. “Mag ik mijn ogen dichthouden?” vraagt ze.

Matthias schiet in de lach. “Mij best, zolang je maar op mijn schoot komt zitten. Ik ken je al een beetje, uiteindelijk word je toch wel nieuwsgierig.”

Nu moet ook Joke even grijnzen. Ja, daar herkent ze zich wel in. En inderdaad kan ze er niets aan doen dat haar ogen toch aan het scherm van haar laptop vastgekleefd lijken. Ze durft niet te kijken, maar ze durft ook niet weg te kijken. Ze wil niet dat Matthias haar punten eerder kent dan zij. Het voelt ook ergens veilig om hem zo dicht bij haar te hebben. Hij is er voor haar. Ook als het slecht is. Al wil ze daar niet aan denken, aan wat de gevolgen dan zullen zijn. Zowel voor haar billen als daarbuiten.

“Klaar?” vraagt Matthias.

Even wacht ze nog, dan knikt ze. Het is maar een miniem knikje, maar het is goed genoeg voor Matthias. Hij klikt de link naar haar rapport open.

Even glijden haar ogen niet-begrijpend over de cijferlijst. Ze ziet veel onvoldoendes, die van vorig semester, ze staan er hier ook tussen. Maar dan ziet ze ook een heel aantal cijfers die uit twee getallen bestaan: voldoendes. Hoe langer ze naar de lijst kijkt, hoe groter haar opluchting.

Samen met Matthias overloopt ze elk cijfer. “Die was van vorig semester, die ook, maar deze voldoende is van dit semester en … Wow! Ik heb gewoon een 16 gehaald op publieksrecht? En een 13, een 12 … Een 7 voor familierecht. En dan nog een 14. Maar één extra herexamen!”

Plots voelt ze zich euforisch en tegelijk een beetje slap. Maar één extra herexamen. Samen met de 3 onvoldoendes uit het eerste semester betekent dat 4 herexamens. Dat wordt nog pittig, maar het is niet onmogelijk.

“Ik ben trots op je,” hoort ze Matthias zeggen. Ze registreert het nauwelijks, zo groot is haar opluchting.

“Stuur Marie maar even een berichtje, die zit vast vol spanning op nieuws van jou te wachten.” Joke knikt. Matthias heeft wellicht gelijk.

“Ik heb ook maar 1 herexamen!!!!! Woehoe!!!” stuurt ze. Dan laat ze zich slap op haar stoel vallen.

“Heel goed gedaan,” lacht Matthias haar toe.

“Ben je niet boos omwille van die ene 7?” vraagt Joke dan.

“Boos? Nee, ik ben niet boos. Ik ben net trots. Wat een verschil met vorig semester! Je hebt het enorm goed gedaan.”

De eierwekker gaat af, ten teken dat de pasta klaar is. Snel staat Joke op. “Ik heb ineens superveel honger,” grijnst ze.

“Schep het eten dan maar snel op!” Matthias geeft haar een klap op haar billen terwijl ze wegloopt. Triomfantelijk wiegt ze met haar heupen.

“Is dat een uitdaging meisje?”

“Misschien.” Joke kijkt grijnzend over haar schouder. Matthias’ ogen twinkelen donker. Ongetwijfeld neemt hij de uitdaging straks nog aan. Nu eerst eten.

***

Het dessert aten ze op de bank, voor een aflevering van The Simpsons. Joke had nadrukkelijk haar ogen gerold toen Matthias het voorstelde. The Simpsons… Maar toch had ze geboeid zitten kijken. Haar Ben&Jerry’s is op, de aflevering is gedaan. Intussen zit ze met haar knieën opgetrokken en haar armen erom heen geslagen. Matthias drukt de tv uit. Hij kijkt haar even aandacht aan. Nee, hij kijkt even door haar heen.

“Wil je het er nu over hebben?” vraagt hij dan.

“Waarover?” antwoordt ze, ook al weet ze heel goed wat hij bedoelt.

“Je resultaten. Tenzij je liever een afspraak maakt,” knipoogt hij. “Maar ik kan zien dat je ermee zit.”

Joke haalt haar schouders op.

“Hé, kijk me eens aan.” Een vinger onder haar kin is haar voor. Het is het laatste zetje dat ze nodig heeft. Ze barst in tranen uit.

“Sorry,” snikt ze ineens.

“Waarvoor?” Matthias lijkt licht verbouwereerd. Deze reactie had hij duidelijk niet verwacht.

“Van die zeven. Het spijt me. Ik heb echt mijn best gedaan, maar dat examen was gewoon veel te moeilijk. Dat zei ik meteen al toen ik buiten kwam en Marie heeft voor net hetzelfde vak een onvoldoende, dat wil toch ook wat zeggen en…” ratelt ze zonder Matthias aan te kijken en zonder ook maar één keer adem te halen.

“Dat weet ik toch.”

“Ik wed dat er nog mensen zijn die…” Plots dringt het tot haar door wat Matthias zei. Eensklaps valt ze stil. Nu is het haar beurt om verbouwereerd te kijken.

“Maar… Ik dacht…” stamelt ze snikkend.

“Liefste Joke, ik straf niet omwille van resultaten. Soms is iets inderdaad gewoon te moeilijk. Dan moeten we later – ik herhaal: later, niet nu – samen even kijken wat je kunt doen om te zorgen dat je de materie beter snapt om een nieuwe poging te wagen op het herexamen. Eerst moet je wat vakantie nemen. Even ontspannen, je batterijen opladen. Voor nu ben ik heel trots dat je het zoveel beter hebt gedaan dan vorig semester. Omdat je attitude beter was. Attitude, Joke. Het gaat me om je attitude. Natuurlijk ben ik blij als dan blijkt dat als je hard werkt, je resultaten navenant zijn.”

Joke snuift even. ‘Navenant’, wat een oudemensenwoord. Ze is echter verstandig genoeg om dat niet uit te spreken. Niet nu het onderwerp zo serieus is.

“Ga je me dan niet straffen?” vraagt ze klein.

“Dat was ik niet van plan, nee.”

Even blijft het stil.

“Wil je dat ik je straf? Zou je je beter voelen als ik je zeg maar twee caneslagen geef voor elk punt dat ontbreekt om je een voldoende te bezorgen? Six of the best dus?”

Ze rilt. Six of the best klinkt vreselijk. Maar het was zoals dat ze verwacht had, ja. Daar had ze zich al op ingesteld. Dat wil ze misschien ook wel.

“Want dat ga ik niet doen,” is hij haar voor. Alweer. Het lijkt wel alsof hij, sinds ze hem kent, haar altijd minstens één of twee stappen voor is.

Joke zegt daarom maar niets meer, wacht af. De controle krijgt ze toch niet. Die heeft ze nooit gehad. Tijdens dit hele gesprek heeft ze hem nog niet aangekeken. In plaats daarvan staart ze over haar nog steeds opgetrokken knieën heen naar een onbepaald punt op de muur.

Het blijft stil.

“Ga je Marie dan ook niet straffen?” vraagt ze ineens, met een klein stemmetje.

“Je weet dat dat eigenlijk tussen Marie en mij is,” wijst Matthias haar terecht. “Maar nee, ik straf niet omwille van resultaten, zei ik net. Attitude, naar de les gaan, studeren, zonder dat je een kater hebt omdat je op een ongepast moment te hard bent gaan feesten, dat zijn de dingen die ik belangrijk vind.”

Joke knikt. Ze snapt het, denkt ze.

“En voor nu,” gaat Matthias verder, “wil ik vooral nog een keer herhalen dat ik trots op je ben. Je resultaten zijn er enorm op vooruitgegaan. Omdat je attitude een stuk beter was dit semester.”

“Soms toch,” grinnikt Joke. Voor het eerst kijkt ze hem schuin aan. Zijn bruine ogen lachen met haar mee.

“Af en toe had je een duwtje in de rug nodig,” bevestigt hij. “Maar je hebt het goed gedaan.”

“Ik wist niet dat mijn rug zo laag zat,” mompelt ze.

Nu lacht Matthias voluit. “Bijdehandje.”

“Moet je me daar dan niet voor straffen?” Het is eruit voor ze het weet. Ze bijt op haar lip.

Hij kijkt haar aan. Zijn blik is donkerder geworden. Snel slaat ze haar ogen neer. Nog steeds kan ze hem niet aankijken als hij zo kijkt. Hij legt een vinger onder haar kin en dwingt zo haar ogen naar de zijne.

“Wil je dat dan?” vraagt hij. Zijn stem klinkt neutraal. Veel te neutraal. Ze kan er niet uit peilen welk antwoord hij verwacht. Wat moet ze zeggen?

Ze knikt. Niet makkelijk met zijn vinger onder haar kin, maar het is toch maar een klein knikje.

“Je weet dat als je iets wil, je het me moet vragen,” zegt hij dan. Hij laat haar los.

Niet dit weer. Dit is zo frustrerend. Waarom kan hij nu nooit een gewoon… Argh! Ze krijgt bijna zin om te stampvoeten.

Nukkig draait ze haar hoofd weg.

“Laat maar,” mokt ze.

Matthias’ blik blijft even op haar rusten. “Zetten we dan maar een volgende aflevering op?” Nog steeds die vreselijk neutrale stem.

Joke geeft geen antwoord, maar Matthias trekt er zich niets van aan. De begingeneriek van The Simpsons schalt voor de tweede keer die avond door de woonkamer.

Als de aflevering gedaan is, schakelt Matthias de tv uit. Het wordt ongemakkelijk stil.

“Waarom zit je jezelf zo in de weg?” vraagt hij uiteindelijk.

Joke haalt haar schouders op. Omdat hij zo moeilijk doet, maar als ze dat zegt, maakt hij er weer zo’n probleem van.

“Kom voor me zitten. Op je knieën.”

Urgh. Moet dat? Ze heeft hier nu echt geen zin in. Maar als ze hem met bliksemende ogen aankijkt, beseft ze meteen dat ze maar beter niet kan protesteren. Dus laat ze zich met een diepe zucht op haar knieën zakken. Ze kijkt hem recht in de ogen. Hij maakt het haar niet gemakkelijk? Wel, zij hem ook niet!

Zwijgend kijkt hij op haar neer. Zijn gezicht staat ondoorgrondelijk, zijn ogen dreigend en donker. Het kost haar moeite om zijn blik vast te houden. Om niet weg te kijken. Maar ze houdt vol.

“Meisje, meisje toch,” zucht hij. Hij legt zijn handpalm tegen haar linkerwang. Nu kijkt ze wel weg. Dit voelt plots nog een heel stuk intiemer.

“Waarom maak je het jezelf zo moeilijk? Je weet best wat ik wil horen.”

“Maar waarom?” Ze heft haar gezicht met een ruk op. “Ik ben niet degene die het moeilijk maakt,” snauwt ze. “Dat doe je helemaal zelf. Waarom wil je per se dat ik erom vraag? Je weet wat ik wil. Zelfs als ik het niet wil, doe je het toch gewoon. Dus waarom kan dat nu niet?”

“Klaar?” Zijn stem klinkt zacht. Te zacht. Gevaarlijk. Het is dat ze nog steeds op haar knieën zit, bijna tussen zijn benen in, anders zou ze willen achteruit deinzen. Wegrennen. Nu gaat dat niet.

Ze knikt, kijkt langs hem heen.

“Kijk me aan,” zegt hij.

Nog steeds nukkig kijkt ze hem aan. Wat wil hij toch?

“Weet je, sla dan maar niet,” zegt ze in een opwelling. “Bekijk het maar.” Ze probeert recht te staan, maar twee handen op haar schouders houden haar tegen.

“O nee,” waarschuwt hij. “Niet weer zo beginnen hoor. Je gaat me niet van je af duwen.” Hij trekt haar recht en neemt haar aan haar oor mee naar de hoek.

“Ga hier maar even nadenken over wat je zonet gedaan hebt en hoe je in deze situatie bent beland. En ook over hoe je dat had kunnen voorkomen en waarom je me er niet gewoon om kon vragen als je slaag wilde.”

Ziedend staat ze in de hoek. Natuurlijk had ze erom kunnen vragen. Maar dat is het net: dat kàn ze niet. Ze krijgt het gewoon niet over haar lippen. En nu is hij boos. Natuurlijk, zij was eerst boos, dus ze heeft het wat uitgelokt. Maar argh, waarom maakt hij alles steeds zo moeilijk?

Waarom vindt ze het eigenlijk zo moeilijk? Ze zou blij moeten zijn dat hij haar niet straft omwille van die zeven. Maar omdat ze zich erop had ingesteld en het toen toch niet kwam, werd ze plots boos. Waarom?

Omdat het wéér eens anders ging dan ze verwacht had? Omdat hij, telkens als ze denkt hem door te hebben, toch weer iets anders doet, haar steeds minstens één stap voor blijft? Omdat ze nog steeds probeert de controle te behouden, beseft ze. Daarom kan ze er ook niet om vragen. Want dan heeft ze de controle, of toch een illusie daartoe, en geeft ze die vrijwillig af. Dat kan ze niet.

Matthias is vlak achter haar komen staan. Hij raakt haar niet aan, maar toch voelt ze zijn aanwezigheid vlak achter zich.

“Blijf voor je kijken,” zegt hij zacht. Haar broek gaat omlaag, net als haar onderbroek. Kippenvel verschijnt op haar billen, ook al heeft ze het niet koud.

“Vertel het nu eens, wat scheelt eraan?” Nog steeds die zachte stem. Er gaat geen enkele dreiging van uit, maar dat kan bedrieglijk zijn, weet Joke maar al te goed. “Blijf naar de muur kijken. Vertel het aan de muur, niet aan mij, als dat te moeilijk is.”

Ze zucht. “Het is gewoon allemaal moeilijk,” fluistert ze dan tegen de muur.

Matthias blijft stil. Geeft haar de ruimte om haar gedachten te ordenen.

“Ik begrijp oprecht niet waarom ik erom moet vragen,” gaat ze verder. “Je weet toch wel dat ik het nodig heb, dat ik het wil. Dat wil ik niet ook nog eens hardop moeten toegeven.”

“En waarom niet?”

“Omdat het raar is! Omdat ik dit niet hoor te willen!” Nu draait ze zich wel om, maar Matthias draait haar meteen terug.

“Maar je wil het wel,” zegt hij. “Het helpt je. Kijk maar naar die goede resultaten.”

“Op die stomme zeven na dan,” moppert Joke.

“Is dat waar je mee zit?”

“Ja… Nee… Ik weet het niet. Dat examen ging gewoon ook echt niet goed. Maar ik heb zo hard gewerkt dit semester. Ik ben bijna niet uit geweest, heb Stephanie en de anderen compleet verwaarloosd…” Ook al wil ze het niet, de tranen stromen intussen over haar wangen.

“En met resultaat,” geeft Matthias na een korte stilte aan. “Ik meende wat ik eerder al zei: ik ben echt trots op je. Je hebt het ongelooflijk goed gedaan. Je hebt hard gewerkt en je hebt hele mooie resultaten om voor te leggen. En die zeven, dat lossen we wel op in de herexamens.”

“Ik heb nog zoveel andere herexamens ook.”

“Daar zullen we samen aan werken.”

Nu draait hij haar om. Ze weet niet goed waar te kijken. Ze wil hem niet aankijken, maar hij staat zo dichtbij dat ze bijna geen andere optie heeft. “Vertrouw je mij?” vraagt hij.

Ze knikt.

“Ik wil het je horen zeggen.”

“Ja Matthias,” zucht ze.

“Nu moet je eerst even vakantie nemen. Stoom afblazen. Je ontspannen. Feesten. Twee weken. Daarna beginnen we te studeren voor je herexamens. We. Ik ga je helpen, zoals ik je dit semester ook geholpen heb.”

Joke knikt.

“En geloof me, geniet maar van die twee weken, want daarna zul je geen kans krijgen om de kantjes ervan af te lopen,” waarschuwt hij streng.

“Ik geloof je,” mompelt ze met een half lachje.

Hij doet een stap achteruit. “Is er dan nog iets wat je me wil vragen?”

“Moet dit echt?” jammert ze.

“Dat is aan jou.”

“Maar waarom?”

“Omdat ik zeker moet zijn dat jij het wil. Ik doe dit voor jou. Het is jouw keuze.”

“Ik word liever gedwongen.” Zei ze dat nu echt? Ook al was het heel erg binnensmonds?

Aan Matthias’ onderdrukte grijns te zien, zei ze het inderdaad echt.

“Bekijk het zo: ik dwing je nu om erom te vragen,” haalt hij zijn schouders op.

“Dat is niet eerlijk!”

“Nee, klopt. Dat is het niet.”

Ze zucht. Staart naar haar voeten. “Wil je me slaan?” vraagt ze.

“Waarom?” is zijn onmiddellijke wedervraag.

Even kijkt ze hem woedend aan, dan slaat ze haar ogen weer neer.

“Voor de manier waarop ik je zonet behandelde,” fluistert ze dan. “Omdat ik me gedroeg als een verwend nest, je wegduwde.”

“Nog iets?”

Verward kijkt ze hem aan. “Ik denk het niet?” aarzelt ze.

“Goed, kom maar mee.”

Eindelijk. Eindelijk mag ze over zijn knie. Ze verbaast zich erover hoe comfortabel en veilig dit is gaan voelen. Ook al is ze allesbehalve veilig, dat weet ze best.

Haar broek hangt nog rond haar enkels, dus hij begint meteen te slaan. De eerste klappen doen haar naar adem snakken. Oef, hij slaat hard. Ze probeert geen geluid te maken en zo stil mogelijk te liggen. Maar als de klappen ook op haar bovenbenen beginnen te regenen, blijkt dat een onbegonnen zaak. Ze piept en spartelt, maar hij houdt haar stevig vast. Ze kan geen kant op.

Dan laat hij haar plots los. Was dit het? Opluchting en teleurstelling strijden om voorrang.

“Haal de paddle maar even,” hoort ze hem dan zeggen.

Met tegenzin komt ze overeind. Ze speurt naar de tafel, maar ziet hem niet.

“Hij ligt beneden.”

Beneden? In zijn werkkamer?

Berustend bukt ze zich om haar broek terug op te trekken. Ze zal de trap op en af moeten.

“Die heb je niet nodig.”

“Ik kan toch niet in m’n blote billen naar beneden!” roept ze verontwaardigd.

“Jawel hoor. De examens zijn gedaan, er is niemand meer in dit gebouw. Behalve wij.”

“Dat weet je niet. Dat kun je niet zeker weten.”

“Dat risico zul je moeten nemen.” Hij grijnst. De klootzak. Hij vindt dit nog leuk ook. “Of trek je liever ook je t-shirtje uit? Mag hoor.”

Snel schudt ze haar hoofd.

“Ga dan maar. De paddle zit in mijn bureau in de onderste lade.”

Dat weet ze best. Ze heeft hem vaak genoeg zijn instrumenten zien uithalen.

“Breng de tawse ook maar mee. En de cane.”

Ze slikt even. Dit wordt nog een zware avond. Toch knikt ze.

Voorzichtig doet ze de deur op een kier en gluurt naar buiten. Niemand te zien. Zo snel mogelijk sprint ze de trap af. Het voelt best gek, zomaar zonder broek door de gang denderen. Hoort ze nu iets? Is daar iemand? Nee, toch niet. Zo snel als ze kan draait ze de sleutel in het slot van Matthias’ deur en springt ze naar binnen. Dan slaat ze de deur achter zich dicht en ademt lang uit. Wat doet hij haar toch aan? Dan loopt ze naar de lade waar hij zijn instrumenten bewaart. Ze trekt ‘m open en rilt even bij het zien van al die martelwerktuigen. Paddle, tawse en cane was het. Hij zei niet welke cane. Welke moet ze nemen? Straks neemt ze de verkeerde en moet ze terug. Maar als ze ze alle drie meeneemt, gaat hij ze vast ook alledrie gebruiken. Misschien moet ze de middelste maar nemen. De gulden middenweg. Ze haalt de drie uitverkoren instrumenten uit en duwt de lade weer toe. Even kijkt ze om zich heen. Nu ze hier toch is, kan ze even goed snel even kijken of hij niet nog meer martelwerktuigen verstopt in andere lades. Zou ze? Dat brengt haar wel sowieso in de problemen als hij het te weten komt. Als. Hoe groot is die kans?

Haar hand heeft de handgreep van de volgende lade al vast. Dan denkt ze aan alle keren dat ze dacht iets voor Matthias te kunnen verzwijgen. Of hem te kunnen voorliegen. Straks vraagt hij haar ernaar! Nee, dit soort dingen zijn nog nooit goed afgelopen voor haar. Ze kan maar beter gewoon naar boven gaan. Later kan ze altijd nog vragen wat erin zit. Misschien vertelt hij het haar wel. Of misschien niet. Het zijn vast geen staatsgeheimen. Dossiers van zijn klanten. Dat wil ze eigenlijk niet weten. Goed dan, ze gaat terug naar boven.

Snel spurt ze door de gang om pas bij de trap aangekomen te beseffen dat ze de deur niet op slot heeft gedraaid. In zichzelf vloekend loopt ze terug. Nu moet ze nog langer met haar blote billen in deze gemeenschappelijke hal staan. Gelukkig lijkt Matthias gelijk te hebben dat er niemand anders is. Toch is ze opgelucht als ze weer in zijn appartement staat.

“Alles in orde?” vraagt Matthias, terwijl zij de instrumenten op de door hem aangeduide plek op tafel legt.

“Ja hoor,” knikt ze.

“Iets wat ik moet weten?” Hoe wist hij dat? Hoe wist hij dat ze in de verleiding zou komen? Hij is natuurlijk niet gek. Kent haar al een beetje.

“Nee,” schudt ze haar hoofd.

“Weet je het zeker?” Hij kijkt haar onderzoekend aan. “Je hebt niet, ik zeg maar iets, in lades zitten snuffelen?”

“Nee,” herhaalt ze. “Ik kwam wel even in de verleiding,” geeft ze toe onder zijn onderzoekende blik. “Maar ik heb het niet gedaan. Beloofd.”

Een glimlach breekt door op zijn gezicht. “Mooi zo,” zegt hij. “Misschien hebben we deze dan niet nodig,” merkt hij op, met een knikje in de richting van de cane. “Maar de rest wel. Buig je maar over tafel.”

Zonder hem aan te kijken doet ze wat hij zegt. De drie instrumenten liggen net binnen haar gezichtsveld. Ze probeert ze te negeren. Zijn hand grijpt naar de paddle, die van tafel en uit haar ooghoeken verdwijnt.

“Je voeten blijven op de grond, je bovenlichaam blijft op de tafel liggen. Anders beginnen we opnieuw.” Het klinkt dreigend.

Hij geeft haar geen tijd om te reageren, maar begint meteen te slaan. Hard. Voornamelijk op en rond haar sitspots. Het kost veel moeite, maar toch slaagt ze erin om in positie te blijven. Wel balt ze haar handen tot vuisten en propt die in haar mond in een poging geen geluid te maken. Dat mislukt.

Even later ligt ze snikkend over de tafel. Het lijkt wel alsof alle examenstress en spanning om haar resultaten in een keer naar buiten komt.

“Kom maar overeind,” hoort ze na wat wel een eeuwigheid lijkt. “Kijk me aan.”

Door de tranen heen kijkt ze hem aan. “Handen op je hoofd.”

Wat? Wat is dat nu? Dat moet ze toch alleen maar als ze in de hoek staat? Niet als ze tegenover hem staat… Maar de brand in haar billen waarschuwt haar om vooral niet te protesteren. Dus legt ze haar handen op haar hoofd. Als vanzelf wordt haar blik naar de grond getrokken.

“Waarom sta je hier?”

De vraag overvalt haar. “Omdat ik straf heb verdiend,” antwoordt ze aarzelend.

“Waarvoor dan?”

“Jou wegduwen.”

“En wat nog?”

Het blijft stil. Ze weet het niet.

“Voor die zeven?” aarzelt ze.

“Nee, niet voor die zeven.”

Weer blijft het stil.

“Je krijgt straf omdat je me niet durfde vragen wat je nodig hebt.”

Dat is niet eerlijk! Maar Joke weet wel beter dan te protesteren. Blijkbaar heeft Matthias haar vuile blik toch gezien. “Ik kan geen gedachten lezen, meisje,” zegt hij.

“Dat is nieuws,” mompelt Joke.

“Ja, vaak voelt het vast zo,” geeft Matthias toe. “Je gezicht spreekt regelmatig boekdelen. Maar je mag er niet vanuit gaan dat ik het altijd goed zal hebben. IK wil daar niet van uitgaan. Daarom vind ik het zo belangrijk dat je er zelf om vraagt. Straf, daar beslis ik over. Als je het verdient hebt. De rest: aanmoediging, stress-release, zomaar omdat het leuk is … Dat moet je me vragen. Dan moet ik zeker weten dat je het zelf wil. Begrijp je dat?”

Ze denkt dat ze het begrijpt. Het klinkt in elk geval niet onlogisch. Dus knikt ze.

“Mooi. Dan krijg je er nu nog tien met de tawse om je straf af te ronden. Buig maar weer over de tafel.”

Haar arme billen … Het brandt al zo erg. Toch doet ze wat hij zegt.

“Je vraagt me om elke klap,” hoort ze achter zich.

Ze schrikt. Nee, dat wil ze niet! Maar dat is net het punt, beseft ze meteen. Dus zet ze haar tanden op elkaar. “Wil je me slaan?” knarst ze.

“Dat hoorde ik niet. En ik hoorde je al helemaal niet met twee woorden spreken.” Ze kan zijn grote grijns gewoon horen. De rotzak.

“Wil je me alsjeblieft slaan Matthias?” vraagt ze poeslief.

Hoort ze hem nu onderdrukt grinniken? “Als je dat zo lief vraagt, dan doe ik dat met plezier.” Jup, zeker weten, hij heeft de grootste lol. En dat is te voelen ook. Vol landt de eerste klap op haar sitspot.

Even haalt ze diep adem. “Wil je me alsjeblieft slaan Matthias?” Haar intonatie klinkt al een stuk anders, ze hoort het zelf. Maar ze beseft ook dat ze dit niet gaat winnen. Weer een harde slag.

“Wil je me alsjeblieft slaan Matthias?”

“Wil je me alsjeblieft slaan Matthias?”

Na elke slag komt het er iets gemakkelijker uit. En klinkt haar stem breekbaarder, dat wel. Maar de drempel in haar hoofd wordt lager en lager.

“Dat was tien”, klinkt het uiteindelijk. “Sta maar recht.”

Moeizaam komt ze overeind. Haar billen staan in vuur en vlam, zeker na deze laatste tien. Maar het voelt niet onaangenaam, moet ze toegeven. Deze nabrand is altijd wel lekker. Ze wil in zijn armen wegkruipen, maar hij houdt haar tegen.

“Heb je iets geleerd, meisje?” Zijn ogen staan nog steeds donker, streng.

Ze knikt. “Ik moet je erom vragen als ik slaag wil.”

“Goed zo. Onthoud dat maar. Of moet ik het je nog even extra inpeperen met de cane?”

“Nee!”

“Weet je het zeker?”

Even twijfelt ze. Weet ze het zeker? Ze weet het op den duur zelf niet meer.

Matthias ziet haar twijfelen, maar wacht rustig af.

“Voor nu heb ik genoeg gehad,” besluit ze.

“Laat het me maar weten als dat verandert,” geeft Matthias aan. “Ik help je met alle plezier.”

“Ja, dat weet ik,” lacht Joke.

Gelukkig, de lucht tussen hen is geklaard. En nu kan ze ook blij zijn met haar resultaten. Alle stress moest er eerst even uitgehuild worden, denkt ze.

Twee weken. Ze krijgt twee weken vakantie. Met Matthias. Ze kan er maar beter goed gebruik van maken, want daarna zal hij haar vast weer zwaar aan het werk zetten. Hopelijk werkt het voor haar herexamens even goed. Op een of andere manier heeft ze er wel vertrouwen in. Zoals Matthias al aangaf: ze kan het wel, ze heeft gewoon wat discipline nodig. En met dat laatste komt het wel goed zolang Matthias er is … Op deze manier ziet ze zichzelf afstuderen. Ook al wordt het een pijnlijk proces. Dit gaat lukken.