Overdonderend

Ze kijkt op haar telefoon om te zien hoe laat het is. Niet dat tijd ertoe doet, nu ze in haar eentje op vakantie is, maar het is de macht der gewoonte. Nog een halfuurtje lezen, dan ergens avondeten gaan scoren, beslist ze. Geen nieuwe appjes van Jan. Ook daarom keek ze op haar telefoon. Hij heeft nu al twee uur lang niet meer gereageerd. Ach, hij is vast bezig. Met stoom afblazen, grinnikt ze bij zichzelf. Ze is al vijf dagen in haar eentje in dit hutje, een huisje kun je het niet noemen. Een woonkamer en keuken in één, een douchehok met wasbak en een slaapkamer waar er net een tweepersoonsbed in past. Maar meer heeft ze ook niet nodig. Deze week is van haar alleen. Om te wandelen, te zwemmen, te lezen, te doen waar ze zin in heeft. Er even uit te zijn. Ver weg van alles en iedereen. Ook van Jan, die ze nu ongestoord kan plagen. Na deze week volgen er vast consequenties. Onwillekeurig schuift ze op haar billen heen en weer. Dat zal ze na die consequenties wel een tijdje niet meer kunnen. Maar laten we wel wezen: of ze zich nu gedraagt of niet, als ze terug is, slaat hij haar toch wel. Dan kan ze deze week even goed losgaan en er plezier aan beleven. Met een grijns neemt ze haar boek er weer bij. Even later legt ze het weer neer. Ze heeft helemaal geen zin om straks nog de deur uit te gaan. Daarom neemt ze haar telefoon terug en bestelt pizza. Die geleverd wordt. Dan kan zij heerlijk verder lezen.

Er wordt aan de deur geklopt. Ze fronst. Die pizzajongens zijn wel heel snel. Maar wanneer ze de deur opentrekt, verbleekt ze. Dat had ze niet verwacht. Totaal niet. Snel doet ze de deur weer dicht en leunt ertegenaan.

*******

Jan kijkt verbluft naar de deur die zo pardoes in zijn gezicht werd dichtgegooid. Dan grijnst hij. Dit had ze duidelijk niet verwacht. Hij heeft haar totaal overdonderd. Mooi zo. Opnieuw klopt hij aan. “Ik ben niet thuis,” roept ze. Nu schiet hij hardop in de lach.

De deur gaat open op een kier. Meteen legt hij zijn hand ertegen en duwt die zachtjes verder open. Ze houdt de deur open, maar zegt niets. Ze laat hem er wel langs. Even blijft hij staan. Met de rug van zijn wijsvinger tikt hij zachtjes tegen haar wang. “Dag meisje.” Hij probeert haar blik te vangen, maar ze durft hem duidelijk niet aan te kijken.

******

Haar benen zijn pudding. Dat tikje op haar wang… De kriebels gieren door haar buik. Haar keel zit toe. “Dag Jan,” perst ze er dan uit.

“Had je me niet verwacht?”

Ze hoeft de pretlichtjes in zijn ogen niet te zien om te weten dat ze er zijn. En hoe. O, hij vindt dit heerlijk, haar zo te overdonderen. En overdonderd is ze. Kom op, meid, raap jezelf samen, denkt ze.

Jan is al op de bank gaan zitten. “Mooi hier.” Hij wijst door het grote raam naar buiten, waar je niets anders dan bomen ziet. “Je kunt hier regelrecht het bos in.” Zijn ondertoon en bijbedoelingen ontgaan haar niet.

“Ik heb lang gereden en lust wel een kopje koffie,” zegt hij dan.

Nou ja, zeg. Dat komt hier binnen in haar territorium alsof het de normaalste zaak van de wereld is en eist dan bediend te worden. Maar ze is nog te overdonderd om te protesteren.

******

“Alsjeblieft.” Het is het eerste woord dat ze uitspreekt, sinds hij hier is.

“Dank je, meisje,” zegt hij. “Je had me duidelijk niet verwacht.”

Ze schudt haar hoofd.

“Tja, dan had je je maar wat beter moeten gedragen op de app. Ik vrees dat dit geen gezelligheidsbezoekje wordt. Voor jou toch niet. Ik vind het reuzegezellig.”

Ze kijkt hem vuil aan. Mooi zo, er zit nog pit in. Na al die brutale appjes had hij ook niets anders verwacht. Maar het schokeffect van hem onverwacht voor de deur te zien staan, heeft duidelijk gewerkt, want normaal is ze pas zo stil en gedwee NA een pak slaag, niet ervoor al.

*****

“Ik denk dat je wel weet waarom ik hier ben.”

Het is geen vraag, maar ze antwoordt toch. “Die appjes…” Voor het eerst sinds hij hier is, kijkt ze hem aan. Ze had zich niet vergist, er staan inderdaad pretlichtjes in zijn ogen zo helder als de helderste ster.

“Je dacht toch niet dat je zomaar die toon met mij kon aanslaan?”

“Eigenlijk wel,” haalt ze haar schouders op. “Na deze week had je me toch wel geslagen, of ik nu brutaal was geweest of niet.”

“En nu sta ik hier. Ik hoop niet dat je nog gepland had om te gaan zwemmen tijdens de komende dagen.”

“Eigenlijk wel. Dus me nu een pak slaag geven zal niet lukken. Helaas,” voegt ze er nog gauw aan toe.

Hij schiet in de lach. Shit, dat is geen goed teken. “Ik heb pizza besteld,” probeert ze. “Die wordt straks geleverd.”

“Lekker,” hij knikt. “Die houden we wel warm in je oventje. Of ik leg hem even op je billen als ik met je klaar ben. Dan warmt hij vast ook weer snel op.”

Ze steekt haar tong naar hem uit. Meteen beseft ze haar vergissing, want hij staat op en neemt haar oor in een houdgreep. “Auwwww.”

“Wat mag jij niet doen?”

“Veel dingen,” piept ze.

De pijn in haar oor wordt intenser. Fout antwoord, dat wist ze zelf ook wel.

“Mijn tong naar je uitsteken,” kermt ze daarom snel.

“Ach kijk, zie je wel, dat weet je best. Waarom doe je het dan toch?”

Ze haalt haar schouders op. De greep op haar oor blijft onverminderd.

“Ik weet het niet,” roept ze uit.

Eindelijk laat hij haar oor los. “En waarom doe je zo brutaal over de app? Weet je dat ook niet?”

Ze kijkt naar de grond. Ze weet het wel: omdat het leuk is. En grappig. Omdat ze ervan houdt om de stoom uit zijn oren te laten komen en zijn handen te laten jeuken terwijl ze veilig is. Behalve dat ze dus niet veilig was, blijkt nu. Maar dat kan ze niet zeggen.

“Ga er maar even in de hoek over nadenken.”

*****

Hij drinkt de laatste slok van zijn koffie op. Ilse staat intussen al zo’n tien minuten in de hoek. Heeft ze de tijd gehad om wat te bekomen van de schok dat hij zo plots voor haar deur stond.

“Kom maar hier,” geeft hij aan.

Schoorvoetend draait ze zich om en komt voor hem staan. “Het spijt me,” zegt ze.

“Ik geloof er niets van,” lacht hij. “Straks, dan zal het je spijten.”

Haar mondhoeken trekken even, maar ze weet beter dan zelf ook in de lach te schieten. Jammer.

“Doe je broek en onderbroek naar beneden en kom over mijn knie liggen.”

*****

Urgh. Ze haat dit moment. En ze houdt ervan. Vreselijk is het.

Langzaam maakt ze de knoop van haar broek los en stroopt ze de stugge stof langs haar benen naar beneden. Haar onderbroek volgt. Dan gaat ze over zijn knie liggen. Ze knijpt haar ogen stijf dicht in afwachting van wat er gaat komen.

Met zijn hand wrijft hij even over haar billen, dan begint hij te slaan. Hard.

“Even iets aan de jeuk doen,” refereert hij aan een van haar appjes.

“Die anti-jeukzalf vond ik een beter voorstel,” mompelt ze. Dat levert haar twee klappen op haar bovenbenen op.

“Dit werkt beter,” antwoordt hij tevreden. Waarom klinkt hij zo tevreden? Ze zou een diepe zucht slaken, maar krijgt er niet de tijd voor. De klappen regenen neer op haar billen. Ze branden, nu al. Iets zegt haar dat dit nog maar het begin is.

Dan wordt er plots aan de deur geklopt. Jan houdt op met slaan. De pizza! Die was ze helemaal vergeten. Gered door het geklop, denkt ze, terwijl Jan naar de voordeur loopt. Zelf gaat ze zo zitten, dat het niet opvalt dat ze halfnaakt is. Ze hoort hoe Jan de pizza aanneemt en de deur terug sluit.

“Zo, die ruikt lekker,” merkt hij op.

“Zonde om koud te laten worden,” probeert ze.

“Je hebt gelijk,” antwoordt hij tot haar verbazing. “Dek de tafel maar.”

Ze reikt naar haar broek, maar een strenge blik houdt haar tegen.

“Jij dekt de tafel, ik ben zo terug.”

*****

Hij hoeft niet ver de deur uit om te vinden wat hij zoekt. Hij raapt een lange tak van de grond en zwiept er een paar keer mee door de lucht. Perfect. Nu nog even in de koffer van de auto kijken… Een badborstel en een kokosmatje. Hij had getwijfeld of hij het wel moest meenemen, maar nu is hij blij dat hij het tot zijn beschikking heeft.

Ilse is er minder blij om. Haar blik verraadt haar meteen als ze ziet wat hij heeft meegenomen. Maar de tafel is netjes gedekt en er ligt zelfs al een stuk pizza op elk bord.

“Netjes,” knikt hij. De badborstel en de opgeraapte tak mogen op de tafel, naast de pizzadoos, mooi in het zicht. Dan weet ze wat haar nog te wachten staat. Het kokosmatje legt hij zorgvuldig op een van de stoelen.

“Zitten,” wijst hij. Heerlijk, hoe zorgelijk ze kijkt. Begint ze te beseffen dat het geen goed idee was om aan te dringen om eerst te eten? Ach, ze had er al de hele tijd niets over te zeggen. Dit was al lang beslist, eigenlijk al op het moment waarop ze zei dat ze pizza verwachtte.

“Smakelijk.” Over de tafel heen glimlacht hij haar niet-zo-onschuldig toe.

“Smakelijk,” mompelt ze terug.

“Deze stoelen zitten best goed,” merkt hij op.

Dat komt hem op een boze blik te staan. Hij schiet in de lach. Geweldig idee van hem om hierheen te komen en haar een toontje lager te laten zingen. Dit gaat ze niet snel vergeten, daar zorgt hij wel voor.

******

Werktuigelijk kauwt ze op haar stuk pizza. Ze proeft nauwelijks wat erop ligt. Daarvoor prikken de haartjes van de kokosmat te venijnig in haar billen. Moet ze straks echt nog de badborstel en die tak voelen? Haar buik wordt klein van angst. Ze slikt de pizza door, maar die blijft half steken in haar keel.

“Drink een slokje water.”

Moet hij nu echt alles zien? Toch doet ze wat hij zegt. Zonder hem aan te kijken. Dat kan ze niet. Niet meer. Al de hele tijd niet eigenlijk. Ze had nooit verwacht dat hij hier zomaar voor de deur zou staan. Anders was ze niet zo brutaal geweest in haar appjes. Had ze hem niet uitgedaagd. Letterlijk tegen hem gezegd dat ze toch veilig was, wat wou hij doen? Dit dus…

Eindelijk is de pizza op. De kokosmat prikt verschrikkelijk. Ze wil niets liever dan gaan verzitten, maar weet uit ervaring dat de pijn dan alleen maar erger wordt.

“Sta maar op.”

Ook dat doet ze liever niet. Opstaan is het pijnlijkste deel. Maar ooit moet het toch. Dus dan maar beter meteen. Met haar handen duwt ze op de tafel om zichzelf steun te geven. Jan kijkt zwijgend toe. De rotzak. Die geniet hiervan. Zij ook, maar nu nog niet. Achteraf pas. Nu is ze vooral bang voor wat komen gaat.

*****

Hij neemt haar bij haar bovenarm en troont haar mee naar de bank. Die heeft een brede leuning aan de zijkant, waar ze vast mooi overheen past. Inderdaad komen haar voeten nog net aan de grond. Haar bovenlichaam ligt comfortabel op de bank. Haar billen steken hoog de lucht in. Perfect.

Even bewondert hij het patroon van kleine, rode spikkeltjes, veroorzaakt door de kokosmat. Dat moet pijn doen. Hij wrijft eroverheen met zijn hand en voelt het reliëf. Mooi zo. Het gaat nog veel meer pijn doen.

“Heb je enig idee hoeveel brutale appjes je me de afgelopen dagen hebt gestuurd?”

Ze schudt haar hoofd.

“Vijftig? Honderd? Tweehonderd?”

Haar billen knijpen samen. Ze vreest het antwoord.

“Ik heb ze niet geteld,” geeft hij dan toe. Ze ontspant weer. “Maar ik denk dat we gemakkelijk aan honderd komen.

Ze houdt haar adem in, merkt hij.

“Honderd is een mooi getal, vind je niet?”

Ze schudt haar hoofd.

“Tweehonderd dan? Is dat beter?”

“Nee!”

Twee harde klappen op haar bovenbenen.

“Nee, Jan,” corrigeert ze snel.

“Goed zo. Honderd dus.” Hij houdt de badborstel even tegen haar billen aan, haalt hem weg en laat de eerste klap neerkomen. Dan de tweede op de andere bil.

Ilse kreunt van de pijn.

“Nog achtennegentig te gaan,” zegt hij opgewekt.

*****

“Het spijt me,” snikt Ilse. “Ik zal niet meer zo brutaal zijn.” Haar billen voelen alsof iemand er een gloeiende pook tegen houdt. Badborstel na kokosmat valt niet aan te raden, echt niet.

Jan lacht. “Ik geloof er niets van. Je zult heel even niet meer zo brutaal zijn. Daarna begint het weer.”

Daar heeft ze geen weerwoord op. Niet echt. Ze weet zelf ook dat het zo werkt. “Het spijt me echt,” jammert ze. “Het doet zoveel pijn.”

“Kijk, dat geloof ik wel.” Hij strijkt even met zijn hand over haar gezwollen billen. Comfortabel zitten lezen zal de rest van haar vakantie geen optie meer zijn.

“Nu nog de tak,” geeft hij aan.

Ilse schrikt. “Nee!” roept ze uit. Die tak, die was ze al vergeten. “Ik kan niet meer,” jammert ze.

“Jammer dan. Dat had je maar eerder moeten bedenken toen je al die appjes stuurde om me uit te dagen. Buig maar over de tafel.”

Moeizaam komt ze overeind. Haar handen wrijven over haar billen. Ow, het doet zo’n pijn.

Ze zet haar ellebogen op tafel en duwt haar billen achteruit. Wat een rothouding ook.

*****

“Twaalf,” kondigt hij aan.

Als hij haar ogen kon zien, zou hij er angst in lezen, weet hij. Terecht. Deze laatste twaalf zullen tellen. Deze straf zal ze zich nog lang herinneren.

De eerste klap mikt hij in het midden van haar billen. Dan werkt hij gestaag naar onder. Na de vierde is ze beginnen snikken. Toch gaat hij verder. Dit heeft ze nodig.

“Nog twee,” kondigt hij aan.

“Ja, Jan,” snikt ze. Mooi zo. Dit is wat hij wil horen. Die brutale appjes zullen voortaan even achterwege blijven.

Hij houdt de tak tegen haar bovenbenen.

“Nee!” Haar handen vliegen naar achteren, willen haar benen afschermen.

“In positie.”

Ze luistert. Vrijwel meteen. “Goed zo,” zegt hij. Dan laat hij de tak neerkomen. Hard. Ze schreeuwt het net niet uit.

“De laatste…” Vrijwel meteen haalt hij uit, op exact dezelfde plek. Nu schreeuwt ze wel.

Hij gooit de tak weg en slaat zijn armen om haar heen.

“Het is goed, meisje,” fluistert hij. “Je hebt het goed doorstaan. Ik ben trots op je.”

******

Als ze een paar uur later in bed ligt, op haar buik, grijpt ze haar telefoon om Jan nog even een welterusten-appje te sturen. Na de straf is hij nog even gebleven en hebben ze een serie gekeken, maar toen moest hij terug naar huis.

“Niet meer zo brutaal, oké?” Zijn waarschuwing ging vergezeld van een stevig kneepje in haar rechterbil. “Owwww, nee, Jan.”

“Voor heel even dan,” had ze eraan toegevoegd, nadat ze de deur achter hem had dichtgedaan. Even twijfelt ze. Zou ze…?

Toch maar niet, besluit ze uiteindelijk. Even niet. Tot ze weer kan zitten.

Feestje

“Ja, meneer,” antwoordt ze overdreven sarcastisch, inclusief oogrol. Ze draait zich om en wil weglopen, maar een hand klemt zich om haar pols en houdt haar tegen.

“Wat zei je?” vraagt hij zacht. Zijn ogen boren zich in de hare. Het overvalt haar. Ze slaat haar blik neer, maar zegt niets. “Wat zei je?” vraagt hij opnieuw, iets harder. De druk op haar pols wordt bijna onmerkbaar groter. Vlinders fladderen in haar buik door zijn serieuze toon, maar dat wil ze niet laten merken.

“Ja, meneer,” herhaalt ze. Ze lacht een beetje, door de zenuwen over deze plotse verschuiving in de sfeer. Mensen kijken naar hen, voelt ze. Niet iedereen, verderop staat nog een groepje geanimeerd te babbelen, maar de mensen in hun directe omgeving kijken hen aan, benieuwd hoe dit gaat uitdraaien. Op een pak slaag voor haar, hopen ze bijna allemaal, durft ze te wedden. Het feestje is al een uur of twee aan de gang en al de hele tijd stuitert ze de pannen van het dak. Brutale opmerkingen, kleine steekjes onder water… Inmiddels hebben alle aanwezige D’s al vreselijk jeukende handen. En ze is er trots op. Ze vindt het heerlijk om dat uit te lokken, maar telkens nét binnen de grens te blijven, zodat ze er ongestraft mee wegkomt. Of soms eens met een grote teen over de grens heen te gaan en zich dan snel terug te trekken. Letterlijk, door even met iemand anders te gaan babbelen en pas terug te komen als het gevaar geweken lijkt. Nu griste ze net het laatste chocoladekoekje onder Willems vingers uit. Het was heel duidelijk dat hij het wilde nemen, maar ze was hem te snel af. Grijnzend had ze hem recht aangekeken terwijl ze het koekje in haar mond stak en erop begon te kauwen. “Er zijn er nog in de keuken,” gaf ze lachend aan, nadat ze het had doorgeslikt. Al die tijd was zijn blik op haar blijven rusten. Peinzend. Ze werd er wat ongemakkelijk onder, maar wilde dat absoluut niet laten blijken. Dus toen hij haar opdroeg om die koekjes dan maar te halen in de keuken, had ze sarcastisch “Ja, meneer” geantwoord. En nu houdt hij haar pols in een weliswaar lichte, maar onmiskenbare houdgreep. Ze probeert zich er nog lachend van af te maken, maar voelt al dat dat wellicht niet meer gaat lukken.

“Haal die koekjes nu maar.” Abrupt en enigszins onverwacht laat hij haar toch weer los. Daar is ze mooi mee weggekomen, denkt ze bij zichzelf, terwijl ze naar de keuken vlucht. Misschien moet ze even inbinden en iets rustiger aan doen.

“Alles oké?” vraagt Sandrine.

“Ja, hoor, met mij wel. Willem daarentegen heeft last van jeukende pootjes.” Ze grijnst. “Ik kan hem maar beter nieuwe chocoladekoekjes brengen om het leed wat te verzachten.”

“Er staan er nog in de kast,” wijst Sandrine aan.

“Bedankt.”

Met de koekjes loopt ze terug naar de woonkamer, waar Willem geanimeerd met enkele anderen praat. Het is best een gezellig feestje, vindt ze. Allemaal spanko’s onder elkaar, velen die ze al heel lang niet meer gezien had. Je zou voor minder gaan stuiteren!

“Hier.” Ze zet de koekjes neer voor Willems neus. “Denk je dat het er genoeg zijn?” kan ze toch niet laten op te merken. Ze heeft haar stuiters niet helemaal in de hand. Ach ja. Jammer dan.

“Zeker,” antwoordt Willem.

“Kun je dan nu wel delen?” vraagt ze poeslief.

“Zeker wil ik wat uitdelen,” antwoordt hij, met pretlichtjes in de ogen. Gelukkig, hij vindt het nog amusant. Dan gaat hij verder: “Ga maar even naar boven in de hoek staan. Ik kom zo bij je.”

Haar ogen worden groot. Het kriebelt in haar buik. Bedoelt hij…?

“Ha ha, goeie grap,” doet ze zich stoerder voor dan ze zich voelt. Tijd om even met andere mensen te gaan babbelen. Hier wordt het haar te link. Maar opnieuw houdt hij haar tegen door haar pols te pakken.

Zijn blik doorboort de hare. De kriebels in haar buik worden feller en ook al wil ze het niet, toch slaat ze haar ogen neer.

“Kijk me aan,” zegt hij zacht, maar gevaarlijk.

Voorzichtig richt ze haar blik terug omhoog.

“Meisje toch,” zegt hij. “Je stuitert alle kanten op. Laat me je helpen.”

Zijn blik is zo intens dat ze het niet kan verdragen. Ze kijkt naar links, naar rechts, op zoek naar hulp, maar vindt alleen toekijkende gezichten, de ene vooral geïnteresseerd, de andere ronduit vol leedvermaak. Daar valt geen hulp van te verwachten. Ze weet natuurlijk zelf ook wel dat ze zich op gevaarlijk terrein begaf, maar ze had gedacht veilig te zijn. Niemand hier heeft haar ooit geslagen, al heeft ze hen vaak genoeg geplaagd. Afstand behoedde haar er altijd voor dat ze haar haar verdiende loon zouden geven. En hier, op het verjaardagsfeestje van Sandrine, zou niemand haar iets doen. Daar was ze gewoonweg van uitgegaan. Tot ze bij Willem blijkbaar de grens bereikte. Nu is ze het niet meer zo zeker. Ze vertrouwt hem overigens wel. Hij zou best mogen. Ze zijn goede vrienden en ze weet dat hij niet over haar grenzen zou gaan. Het is puur door toeval en logistieke beperkingen dat er nog nooit iets gebeurd is tussen hen. Maar om daar nu, op een feestje met allemaal anderen erbij, verandering in te brengen… Het lijkt haar doodeng als iedereen alles kan horen, want dit is een vrij gehorig huis. En om hen nadien terug onder ogen te moeten komen, terwijl ze weten wat er net gebeurd is… Wat een vernedering. Ze huivert. Van angst, maar ook van opwinding. De kriebels in haar buik verraden hoe leuk spannend ze het vindt.

Hij neemt haar kin vast, dwingt haar ogen weer naar de zijne. “Het is goed. Je hebt dit nodig. Ga maar naar boven en wacht op mij.”

Ondanks zichzelf knikt ze. “Ja, meneer,” fluistert ze. Er zit geen spoortje sarcasme meer in haar stem.

Slaagsleutels (slot)

Ze wil net een handvol spaghetti in het kokende water gooien als haar telefoon aangeeft dat ze een berichtje heeft. Ze dropt de pasta in het water, stelt de eierwekker in en grijpt naar haar telefoon. Het bericht is van Marie. Ze kijkt even over haar schouder, maar Matthias is verdiept in zijn boek.

“Mijn punten staan online, ik heb 1 onvoldoende,” leest ze. Haar hart slaat een slag over. Staan de punten online? Nu al? Maar ze zouden morgen toch pas komen? Moet zij nu ook kijken?

“Wauw, supergoed!” typt Joke snel terug. Dan legt ze haar telefoon aan de kant en roert in de saus. Langs de ene kant wil ze meteen haar laptop nemen en inloggen op het platform van de universiteit om te kijken of haar punten ook al online staan. Langs de andere kant wil ze het niet weten. Wat als het slecht is? Dan gaat Matthias moes maken van haar billen! En dan kan ze evengoed stoppen met studeren. Zal ze voor altijd vast zitten in een of ander rotbaantje waarvoor je net genoeg hersenen moet hebben om je naam te kunnen schrijven. Dat wil ze niet. Het moet goed zijn. Dat moet. Haar knokkels worden wit omdat ze de houten lepel waar ze mee in de saus roert zo stevig vastklemt.

Dan staat Matthias plots achter haar. Hij slaat zijn armen om haar middel en laat zijn handen omhoog glijden naar haar borsten. Joke laat hem begaan, maar reageert niet.

“Wat scheelt er?” laat hij zijn armen teleurgesteld weer zakken. Dan ziet hij de gespannen trek op haar gezicht. Hij neemt haar kin vast. “He meisje, kijk me even aan. Scheelt er iets? Is er iets gebeurd?”

Even overweegt Joke om te liegen en te zeggen dat er niets aan de hand is, maar dat idee verwerpt ze al snel. Liegen tegen Matthias is geen goed idee. Dat heeft hij in het verleden al ondubbelzinnig duidelijk gemaakt. En Marie heeft hem vast ook laten weten hoe goed ze haar examens gehaald heeft. Dus dan weet hij meteen dat zij haar resultaten ook al kan hebben.

“Marie heeft haar resultaten,” zegt ze daarom maar.

“En?” vraagt Matthias belangstellend.

“Ze heeft het heel goed gedaan, maar 1 examen waar ze niet voor geslaagd is.”

Er verschijnt een glimlach op zijn gezicht. “Mooi zo. Jammer van dat ene. Maar dat bespreek ik met haar wel. Zullen we even kijken of jouw resultaten ook al online staan?”

Bleek schudt Joke haar hoofd. “Ik denk dat ik liever tot morgen wacht.”

Matthias kijkt bedenkelijk. “Hoezo, zodat je er de hele avond mee in je hoofd kunt zitten en vannacht niet zult slapen door de spanning? Je kunt het maar beter gehad hebben.”

“Nee … Nee, liever niet. Ik wil het niet weten.”

“Ik wil het wél weten,” antwoordt Matthias beslist. “Als jij niet kijkt, dan kijk ik.”

Joke kijkt hem aarzelend aan. “Goed dan, kijk maar,” zegt ze. “Ik werk de spaghetti wel af.”

Matthias lijkt te willen vragen of ze echt niet met hem mee komt kijken, maar dan legt hij zich erbij neer en loopt naar de laptop die op tafel staat. Eerst stuurt hij snel Marie een berichtje om haar te feliciteren. Joke blijft achter bij het fornuis en roert nog steeds in de saus, ook al heeft ze het vuur net moeten afleggen omdat die al warm genoeg heeft. Nerveus kijkt ze over haar schouder, naar Matthias achter de laptop. Ze hoopt dat haar cijfers nog niet beschikbaar zijn, maar tegelijk heeft Matthias gelijk: ze zal vannacht niet kunnen slapen als ze het nog niet weet. Langs de andere kant hoopt ze dat ze vannacht wel zal kunnen slapen als ze het wél weet.

“Ze staan online,” kondigt Matthias aan.

Kreunend legt Joke haar handen op haar oren. “Nee, ik wil het niet weten.”

“Kom hier.”

Ze schudt haar hoofd en kijkt weg. Ze wil het echt gewoon niet weten. Ze durft niet. Wat als … Nee, ze durft het zelfs niet denken.

“Kom hier!” Hij klinkt plots streng. Ze verstijft. Ze wil niets liever dan protesteren, maar durft niet. Als haar cijfers slecht zijn, kan ze het beter niet nog erger voor zichzelf maken. Dus loopt ze schoorvoetend naar hem toe, zonder hem aan te kijken. Hij klopt uitnodigend op zijn knie. “Kom op mijn schoot zitten, dan bekijken we ze samen.”

Joke slikt. “Mag ik mijn ogen dichthouden?” vraagt ze.

Matthias schiet in de lach. “Mij best, zolang je maar op mijn schoot komt zitten. Ik ken je al een beetje, uiteindelijk word je toch wel nieuwsgierig.”

Nu moet ook Joke even grijnzen. Ja, daar herkent ze zich wel in. En inderdaad kan ze er niets aan doen dat haar ogen toch aan het scherm van haar laptop vastgekleefd lijken. Ze durft niet te kijken, maar ze durft ook niet weg te kijken. Ze wil niet dat Matthias haar punten eerder kent dan zij. Het voelt ook ergens veilig om hem zo dicht bij haar te hebben. Hij is er voor haar. Ook als het slecht is. Al wil ze daar niet aan denken, aan wat de gevolgen dan zullen zijn. Zowel voor haar billen als daarbuiten.

“Klaar?” vraagt Matthias.

Even wacht ze nog, dan knikt ze. Het is maar een miniem knikje, maar het is goed genoeg voor Matthias. Hij klikt de link naar haar rapport open.

Even glijden haar ogen niet-begrijpend over de cijferlijst. Ze ziet veel onvoldoendes, die van vorig semester, ze staan er hier ook tussen. Maar dan ziet ze ook een heel aantal cijfers die uit twee getallen bestaan: voldoendes. Hoe langer ze naar de lijst kijkt, hoe groter haar opluchting.

Samen met Matthias overloopt ze elk cijfer. “Die was van vorig semester, die ook, maar deze voldoende is van dit semester en … Wow! Ik heb gewoon een 16 gehaald op publieksrecht? En een 13, een 12 … Een 7 voor familierecht. En dan nog een 14. Maar één extra herexamen!”

Plots voelt ze zich euforisch en tegelijk een beetje slap. Maar één extra herexamen. Samen met de 3 onvoldoendes uit het eerste semester betekent dat 4 herexamens. Dat wordt nog pittig, maar het is niet onmogelijk.

“Ik ben trots op je,” hoort ze Matthias zeggen. Ze registreert het nauwelijks, zo groot is haar opluchting.

“Stuur Marie maar even een berichtje, die zit vast vol spanning op nieuws van jou te wachten.” Joke knikt. Matthias heeft wellicht gelijk.

“Ik heb ook maar 1 herexamen!!!!! Woehoe!!!” stuurt ze. Dan laat ze zich slap op haar stoel vallen.

“Heel goed gedaan,” lacht Matthias haar toe.

“Ben je niet boos omwille van die ene 7?” vraagt Joke dan.

“Boos? Nee, ik ben niet boos. Ik ben net trots. Wat een verschil met vorig semester! Je hebt het enorm goed gedaan.”

De eierwekker gaat af, ten teken dat de pasta klaar is. Snel staat Joke op. “Ik heb ineens superveel honger,” grijnst ze.

“Schep het eten dan maar snel op!” Matthias geeft haar een klap op haar billen terwijl ze wegloopt. Triomfantelijk wiegt ze met haar heupen.

“Is dat een uitdaging meisje?”

“Misschien.” Joke kijkt grijnzend over haar schouder. Matthias’ ogen twinkelen donker. Ongetwijfeld neemt hij de uitdaging straks nog aan. Nu eerst eten.

***

Het dessert aten ze op de bank, voor een aflevering van The Simpsons. Joke had nadrukkelijk haar ogen gerold toen Matthias het voorstelde. The Simpsons… Maar toch had ze geboeid zitten kijken. Haar Ben&Jerry’s is op, de aflevering is gedaan. Intussen zit ze met haar knieën opgetrokken en haar armen erom heen geslagen. Matthias drukt de tv uit. Hij kijkt haar even aandacht aan. Nee, hij kijkt even door haar heen.

“Wil je het er nu over hebben?” vraagt hij dan.

“Waarover?” antwoordt ze, ook al weet ze heel goed wat hij bedoelt.

“Je resultaten. Tenzij je liever een afspraak maakt,” knipoogt hij. “Maar ik kan zien dat je ermee zit.”

Joke haalt haar schouders op.

“Hé, kijk me eens aan.” Een vinger onder haar kin is haar voor. Het is het laatste zetje dat ze nodig heeft. Ze barst in tranen uit.

“Sorry,” snikt ze ineens.

“Waarvoor?” Matthias lijkt licht verbouwereerd. Deze reactie had hij duidelijk niet verwacht.

“Van die zeven. Het spijt me. Ik heb echt mijn best gedaan, maar dat examen was gewoon veel te moeilijk. Dat zei ik meteen al toen ik buiten kwam en Marie heeft voor net hetzelfde vak een onvoldoende, dat wil toch ook wat zeggen en…” ratelt ze zonder Matthias aan te kijken en zonder ook maar één keer adem te halen.

“Dat weet ik toch.”

“Ik wed dat er nog mensen zijn die…” Plots dringt het tot haar door wat Matthias zei. Eensklaps valt ze stil. Nu is het haar beurt om verbouwereerd te kijken.

“Maar… Ik dacht…” stamelt ze snikkend.

“Liefste Joke, ik straf niet omwille van resultaten. Soms is iets inderdaad gewoon te moeilijk. Dan moeten we later – ik herhaal: later, niet nu – samen even kijken wat je kunt doen om te zorgen dat je de materie beter snapt om een nieuwe poging te wagen op het herexamen. Eerst moet je wat vakantie nemen. Even ontspannen, je batterijen opladen. Voor nu ben ik heel trots dat je het zoveel beter hebt gedaan dan vorig semester. Omdat je attitude beter was. Attitude, Joke. Het gaat me om je attitude. Natuurlijk ben ik blij als dan blijkt dat als je hard werkt, je resultaten navenant zijn.”

Joke snuift even. ‘Navenant’, wat een oudemensenwoord. Ze is echter verstandig genoeg om dat niet uit te spreken. Niet nu het onderwerp zo serieus is.

“Ga je me dan niet straffen?” vraagt ze klein.

“Dat was ik niet van plan, nee.”

Even blijft het stil.

“Wil je dat ik je straf? Zou je je beter voelen als ik je zeg maar twee caneslagen geef voor elk punt dat ontbreekt om je een voldoende te bezorgen? Six of the best dus?”

Ze rilt. Six of the best klinkt vreselijk. Maar het was zoals dat ze verwacht had, ja. Daar had ze zich al op ingesteld. Dat wil ze misschien ook wel.

“Want dat ga ik niet doen,” is hij haar voor. Alweer. Het lijkt wel alsof hij, sinds ze hem kent, haar altijd minstens één of twee stappen voor is.

Joke zegt daarom maar niets meer, wacht af. De controle krijgt ze toch niet. Die heeft ze nooit gehad. Tijdens dit hele gesprek heeft ze hem nog niet aangekeken. In plaats daarvan staart ze over haar nog steeds opgetrokken knieën heen naar een onbepaald punt op de muur.

Het blijft stil.

“Ga je Marie dan ook niet straffen?” vraagt ze ineens, met een klein stemmetje.

“Je weet dat dat eigenlijk tussen Marie en mij is,” wijst Matthias haar terecht. “Maar nee, ik straf niet omwille van resultaten, zei ik net. Attitude, naar de les gaan, studeren, zonder dat je een kater hebt omdat je op een ongepast moment te hard bent gaan feesten, dat zijn de dingen die ik belangrijk vind.”

Joke knikt. Ze snapt het, denkt ze.

“En voor nu,” gaat Matthias verder, “wil ik vooral nog een keer herhalen dat ik trots op je ben. Je resultaten zijn er enorm op vooruitgegaan. Omdat je attitude een stuk beter was dit semester.”

“Soms toch,” grinnikt Joke. Voor het eerst kijkt ze hem schuin aan. Zijn bruine ogen lachen met haar mee.

“Af en toe had je een duwtje in de rug nodig,” bevestigt hij. “Maar je hebt het goed gedaan.”

“Ik wist niet dat mijn rug zo laag zat,” mompelt ze.

Nu lacht Matthias voluit. “Bijdehandje.”

“Moet je me daar dan niet voor straffen?” Het is eruit voor ze het weet. Ze bijt op haar lip.

Hij kijkt haar aan. Zijn blik is donkerder geworden. Snel slaat ze haar ogen neer. Nog steeds kan ze hem niet aankijken als hij zo kijkt. Hij legt een vinger onder haar kin en dwingt zo haar ogen naar de zijne.

“Wil je dat dan?” vraagt hij. Zijn stem klinkt neutraal. Veel te neutraal. Ze kan er niet uit peilen welk antwoord hij verwacht. Wat moet ze zeggen?

Ze knikt. Niet makkelijk met zijn vinger onder haar kin, maar het is toch maar een klein knikje.

“Je weet dat als je iets wil, je het me moet vragen,” zegt hij dan. Hij laat haar los.

Niet dit weer. Dit is zo frustrerend. Waarom kan hij nu nooit een gewoon… Argh! Ze krijgt bijna zin om te stampvoeten.

Nukkig draait ze haar hoofd weg.

“Laat maar,” mokt ze.

Matthias’ blik blijft even op haar rusten. “Zetten we dan maar een volgende aflevering op?” Nog steeds die vreselijk neutrale stem.

Joke geeft geen antwoord, maar Matthias trekt er zich niets van aan. De begingeneriek van The Simpsons schalt voor de tweede keer die avond door de woonkamer.

Als de aflevering gedaan is, schakelt Matthias de tv uit. Het wordt ongemakkelijk stil.

“Waarom zit je jezelf zo in de weg?” vraagt hij uiteindelijk.

Joke haalt haar schouders op. Omdat hij zo moeilijk doet, maar als ze dat zegt, maakt hij er weer zo’n probleem van.

“Kom voor me zitten. Op je knieën.”

Urgh. Moet dat? Ze heeft hier nu echt geen zin in. Maar als ze hem met bliksemende ogen aankijkt, beseft ze meteen dat ze maar beter niet kan protesteren. Dus laat ze zich met een diepe zucht op haar knieën zakken. Ze kijkt hem recht in de ogen. Hij maakt het haar niet gemakkelijk? Wel, zij hem ook niet!

Zwijgend kijkt hij op haar neer. Zijn gezicht staat ondoorgrondelijk, zijn ogen dreigend en donker. Het kost haar moeite om zijn blik vast te houden. Om niet weg te kijken. Maar ze houdt vol.

“Meisje, meisje toch,” zucht hij. Hij legt zijn handpalm tegen haar linkerwang. Nu kijkt ze wel weg. Dit voelt plots nog een heel stuk intiemer.

“Waarom maak je het jezelf zo moeilijk? Je weet best wat ik wil horen.”

“Maar waarom?” Ze heft haar gezicht met een ruk op. “Ik ben niet degene die het moeilijk maakt,” snauwt ze. “Dat doe je helemaal zelf. Waarom wil je per se dat ik erom vraag? Je weet wat ik wil. Zelfs als ik het niet wil, doe je het toch gewoon. Dus waarom kan dat nu niet?”

“Klaar?” Zijn stem klinkt zacht. Te zacht. Gevaarlijk. Het is dat ze nog steeds op haar knieën zit, bijna tussen zijn benen in, anders zou ze willen achteruit deinzen. Wegrennen. Nu gaat dat niet.

Ze knikt, kijkt langs hem heen.

“Kijk me aan,” zegt hij.

Nog steeds nukkig kijkt ze hem aan. Wat wil hij toch?

“Weet je, sla dan maar niet,” zegt ze in een opwelling. “Bekijk het maar.” Ze probeert recht te staan, maar twee handen op haar schouders houden haar tegen.

“O nee,” waarschuwt hij. “Niet weer zo beginnen hoor. Je gaat me niet van je af duwen.” Hij trekt haar recht en neemt haar aan haar oor mee naar de hoek.

“Ga hier maar even nadenken over wat je zonet gedaan hebt en hoe je in deze situatie bent beland. En ook over hoe je dat had kunnen voorkomen en waarom je me er niet gewoon om kon vragen als je slaag wilde.”

Ziedend staat ze in de hoek. Natuurlijk had ze erom kunnen vragen. Maar dat is het net: dat kàn ze niet. Ze krijgt het gewoon niet over haar lippen. En nu is hij boos. Natuurlijk, zij was eerst boos, dus ze heeft het wat uitgelokt. Maar argh, waarom maakt hij alles steeds zo moeilijk?

Waarom vindt ze het eigenlijk zo moeilijk? Ze zou blij moeten zijn dat hij haar niet straft omwille van die zeven. Maar omdat ze zich erop had ingesteld en het toen toch niet kwam, werd ze plots boos. Waarom?

Omdat het wéér eens anders ging dan ze verwacht had? Omdat hij, telkens als ze denkt hem door te hebben, toch weer iets anders doet, haar steeds minstens één stap voor blijft? Omdat ze nog steeds probeert de controle te behouden, beseft ze. Daarom kan ze er ook niet om vragen. Want dan heeft ze de controle, of toch een illusie daartoe, en geeft ze die vrijwillig af. Dat kan ze niet.

Matthias is vlak achter haar komen staan. Hij raakt haar niet aan, maar toch voelt ze zijn aanwezigheid vlak achter zich.

“Blijf voor je kijken,” zegt hij zacht. Haar broek gaat omlaag, net als haar onderbroek. Kippenvel verschijnt op haar billen, ook al heeft ze het niet koud.

“Vertel het nu eens, wat scheelt eraan?” Nog steeds die zachte stem. Er gaat geen enkele dreiging van uit, maar dat kan bedrieglijk zijn, weet Joke maar al te goed. “Blijf naar de muur kijken. Vertel het aan de muur, niet aan mij, als dat te moeilijk is.”

Ze zucht. “Het is gewoon allemaal moeilijk,” fluistert ze dan tegen de muur.

Matthias blijft stil. Geeft haar de ruimte om haar gedachten te ordenen.

“Ik begrijp oprecht niet waarom ik erom moet vragen,” gaat ze verder. “Je weet toch wel dat ik het nodig heb, dat ik het wil. Dat wil ik niet ook nog eens hardop moeten toegeven.”

“En waarom niet?”

“Omdat het raar is! Omdat ik dit niet hoor te willen!” Nu draait ze zich wel om, maar Matthias draait haar meteen terug.

“Maar je wil het wel,” zegt hij. “Het helpt je. Kijk maar naar die goede resultaten.”

“Op die stomme zeven na dan,” moppert Joke.

“Is dat waar je mee zit?”

“Ja… Nee… Ik weet het niet. Dat examen ging gewoon ook echt niet goed. Maar ik heb zo hard gewerkt dit semester. Ik ben bijna niet uit geweest, heb Stephanie en de anderen compleet verwaarloosd…” Ook al wil ze het niet, de tranen stromen intussen over haar wangen.

“En met resultaat,” geeft Matthias na een korte stilte aan. “Ik meende wat ik eerder al zei: ik ben echt trots op je. Je hebt het ongelooflijk goed gedaan. Je hebt hard gewerkt en je hebt hele mooie resultaten om voor te leggen. En die zeven, dat lossen we wel op in de herexamens.”

“Ik heb nog zoveel andere herexamens ook.”

“Daar zullen we samen aan werken.”

Nu draait hij haar om. Ze weet niet goed waar te kijken. Ze wil hem niet aankijken, maar hij staat zo dichtbij dat ze bijna geen andere optie heeft. “Vertrouw je mij?” vraagt hij.

Ze knikt.

“Ik wil het je horen zeggen.”

“Ja Matthias,” zucht ze.

“Nu moet je eerst even vakantie nemen. Stoom afblazen. Je ontspannen. Feesten. Twee weken. Daarna beginnen we te studeren voor je herexamens. We. Ik ga je helpen, zoals ik je dit semester ook geholpen heb.”

Joke knikt.

“En geloof me, geniet maar van die twee weken, want daarna zul je geen kans krijgen om de kantjes ervan af te lopen,” waarschuwt hij streng.

“Ik geloof je,” mompelt ze met een half lachje.

Hij doet een stap achteruit. “Is er dan nog iets wat je me wil vragen?”

“Moet dit echt?” jammert ze.

“Dat is aan jou.”

“Maar waarom?”

“Omdat ik zeker moet zijn dat jij het wil. Ik doe dit voor jou. Het is jouw keuze.”

“Ik word liever gedwongen.” Zei ze dat nu echt? Ook al was het heel erg binnensmonds?

Aan Matthias’ onderdrukte grijns te zien, zei ze het inderdaad echt.

“Bekijk het zo: ik dwing je nu om erom te vragen,” haalt hij zijn schouders op.

“Dat is niet eerlijk!”

“Nee, klopt. Dat is het niet.”

Ze zucht. Staart naar haar voeten. “Wil je me slaan?” vraagt ze.

“Waarom?” is zijn onmiddellijke wedervraag.

Even kijkt ze hem woedend aan, dan slaat ze haar ogen weer neer.

“Voor de manier waarop ik je zonet behandelde,” fluistert ze dan. “Omdat ik me gedroeg als een verwend nest, je wegduwde.”

“Nog iets?”

Verward kijkt ze hem aan. “Ik denk het niet?” aarzelt ze.

“Goed, kom maar mee.”

Eindelijk. Eindelijk mag ze over zijn knie. Ze verbaast zich erover hoe comfortabel en veilig dit is gaan voelen. Ook al is ze allesbehalve veilig, dat weet ze best.

Haar broek hangt nog rond haar enkels, dus hij begint meteen te slaan. De eerste klappen doen haar naar adem snakken. Oef, hij slaat hard. Ze probeert geen geluid te maken en zo stil mogelijk te liggen. Maar als de klappen ook op haar bovenbenen beginnen te regenen, blijkt dat een onbegonnen zaak. Ze piept en spartelt, maar hij houdt haar stevig vast. Ze kan geen kant op.

Dan laat hij haar plots los. Was dit het? Opluchting en teleurstelling strijden om voorrang.

“Haal de paddle maar even,” hoort ze hem dan zeggen.

Met tegenzin komt ze overeind. Ze speurt naar de tafel, maar ziet hem niet.

“Hij ligt beneden.”

Beneden? In zijn werkkamer?

Berustend bukt ze zich om haar broek terug op te trekken. Ze zal de trap op en af moeten.

“Die heb je niet nodig.”

“Ik kan toch niet in m’n blote billen naar beneden!” roept ze verontwaardigd.

“Jawel hoor. De examens zijn gedaan, er is niemand meer in dit gebouw. Behalve wij.”

“Dat weet je niet. Dat kun je niet zeker weten.”

“Dat risico zul je moeten nemen.” Hij grijnst. De klootzak. Hij vindt dit nog leuk ook. “Of trek je liever ook je t-shirtje uit? Mag hoor.”

Snel schudt ze haar hoofd.

“Ga dan maar. De paddle zit in mijn bureau in de onderste lade.”

Dat weet ze best. Ze heeft hem vaak genoeg zijn instrumenten zien uithalen.

“Breng de tawse ook maar mee. En de cane.”

Ze slikt even. Dit wordt nog een zware avond. Toch knikt ze.

Voorzichtig doet ze de deur op een kier en gluurt naar buiten. Niemand te zien. Zo snel mogelijk sprint ze de trap af. Het voelt best gek, zomaar zonder broek door de gang denderen. Hoort ze nu iets? Is daar iemand? Nee, toch niet. Zo snel als ze kan draait ze de sleutel in het slot van Matthias’ deur en springt ze naar binnen. Dan slaat ze de deur achter zich dicht en ademt lang uit. Wat doet hij haar toch aan? Dan loopt ze naar de lade waar hij zijn instrumenten bewaart. Ze trekt ‘m open en rilt even bij het zien van al die martelwerktuigen. Paddle, tawse en cane was het. Hij zei niet welke cane. Welke moet ze nemen? Straks neemt ze de verkeerde en moet ze terug. Maar als ze ze alle drie meeneemt, gaat hij ze vast ook alledrie gebruiken. Misschien moet ze de middelste maar nemen. De gulden middenweg. Ze haalt de drie uitverkoren instrumenten uit en duwt de lade weer toe. Even kijkt ze om zich heen. Nu ze hier toch is, kan ze even goed snel even kijken of hij niet nog meer martelwerktuigen verstopt in andere lades. Zou ze? Dat brengt haar wel sowieso in de problemen als hij het te weten komt. Als. Hoe groot is die kans?

Haar hand heeft de handgreep van de volgende lade al vast. Dan denkt ze aan alle keren dat ze dacht iets voor Matthias te kunnen verzwijgen. Of hem te kunnen voorliegen. Straks vraagt hij haar ernaar! Nee, dit soort dingen zijn nog nooit goed afgelopen voor haar. Ze kan maar beter gewoon naar boven gaan. Later kan ze altijd nog vragen wat erin zit. Misschien vertelt hij het haar wel. Of misschien niet. Het zijn vast geen staatsgeheimen. Dossiers van zijn klanten. Dat wil ze eigenlijk niet weten. Goed dan, ze gaat terug naar boven.

Snel spurt ze door de gang om pas bij de trap aangekomen te beseffen dat ze de deur niet op slot heeft gedraaid. In zichzelf vloekend loopt ze terug. Nu moet ze nog langer met haar blote billen in deze gemeenschappelijke hal staan. Gelukkig lijkt Matthias gelijk te hebben dat er niemand anders is. Toch is ze opgelucht als ze weer in zijn appartement staat.

“Alles in orde?” vraagt Matthias, terwijl zij de instrumenten op de door hem aangeduide plek op tafel legt.

“Ja hoor,” knikt ze.

“Iets wat ik moet weten?” Hoe wist hij dat? Hoe wist hij dat ze in de verleiding zou komen? Hij is natuurlijk niet gek. Kent haar al een beetje.

“Nee,” schudt ze haar hoofd.

“Weet je het zeker?” Hij kijkt haar onderzoekend aan. “Je hebt niet, ik zeg maar iets, in lades zitten snuffelen?”

“Nee,” herhaalt ze. “Ik kwam wel even in de verleiding,” geeft ze toe onder zijn onderzoekende blik. “Maar ik heb het niet gedaan. Beloofd.”

Een glimlach breekt door op zijn gezicht. “Mooi zo,” zegt hij. “Misschien hebben we deze dan niet nodig,” merkt hij op, met een knikje in de richting van de cane. “Maar de rest wel. Buig je maar over tafel.”

Zonder hem aan te kijken doet ze wat hij zegt. De drie instrumenten liggen net binnen haar gezichtsveld. Ze probeert ze te negeren. Zijn hand grijpt naar de paddle, die van tafel en uit haar ooghoeken verdwijnt.

“Je voeten blijven op de grond, je bovenlichaam blijft op de tafel liggen. Anders beginnen we opnieuw.” Het klinkt dreigend.

Hij geeft haar geen tijd om te reageren, maar begint meteen te slaan. Hard. Voornamelijk op en rond haar sitspots. Het kost veel moeite, maar toch slaagt ze erin om in positie te blijven. Wel balt ze haar handen tot vuisten en propt die in haar mond in een poging geen geluid te maken. Dat mislukt.

Even later ligt ze snikkend over de tafel. Het lijkt wel alsof alle examenstress en spanning om haar resultaten in een keer naar buiten komt.

“Kom maar overeind,” hoort ze na wat wel een eeuwigheid lijkt. “Kijk me aan.”

Door de tranen heen kijkt ze hem aan. “Handen op je hoofd.”

Wat? Wat is dat nu? Dat moet ze toch alleen maar als ze in de hoek staat? Niet als ze tegenover hem staat… Maar de brand in haar billen waarschuwt haar om vooral niet te protesteren. Dus legt ze haar handen op haar hoofd. Als vanzelf wordt haar blik naar de grond getrokken.

“Waarom sta je hier?”

De vraag overvalt haar. “Omdat ik straf heb verdiend,” antwoordt ze aarzelend.

“Waarvoor dan?”

“Jou wegduwen.”

“En wat nog?”

Het blijft stil. Ze weet het niet.

“Voor die zeven?” aarzelt ze.

“Nee, niet voor die zeven.”

Weer blijft het stil.

“Je krijgt straf omdat je me niet durfde vragen wat je nodig hebt.”

Dat is niet eerlijk! Maar Joke weet wel beter dan te protesteren. Blijkbaar heeft Matthias haar vuile blik toch gezien. “Ik kan geen gedachten lezen, meisje,” zegt hij.

“Dat is nieuws,” mompelt Joke.

“Ja, vaak voelt het vast zo,” geeft Matthias toe. “Je gezicht spreekt regelmatig boekdelen. Maar je mag er niet vanuit gaan dat ik het altijd goed zal hebben. IK wil daar niet van uitgaan. Daarom vind ik het zo belangrijk dat je er zelf om vraagt. Straf, daar beslis ik over. Als je het verdient hebt. De rest: aanmoediging, stress-release, zomaar omdat het leuk is … Dat moet je me vragen. Dan moet ik zeker weten dat je het zelf wil. Begrijp je dat?”

Ze denkt dat ze het begrijpt. Het klinkt in elk geval niet onlogisch. Dus knikt ze.

“Mooi. Dan krijg je er nu nog tien met de tawse om je straf af te ronden. Buig maar weer over de tafel.”

Haar arme billen … Het brandt al zo erg. Toch doet ze wat hij zegt.

“Je vraagt me om elke klap,” hoort ze achter zich.

Ze schrikt. Nee, dat wil ze niet! Maar dat is net het punt, beseft ze meteen. Dus zet ze haar tanden op elkaar. “Wil je me slaan?” knarst ze.

“Dat hoorde ik niet. En ik hoorde je al helemaal niet met twee woorden spreken.” Ze kan zijn grote grijns gewoon horen. De rotzak.

“Wil je me alsjeblieft slaan Matthias?” vraagt ze poeslief.

Hoort ze hem nu onderdrukt grinniken? “Als je dat zo lief vraagt, dan doe ik dat met plezier.” Jup, zeker weten, hij heeft de grootste lol. En dat is te voelen ook. Vol landt de eerste klap op haar sitspot.

Even haalt ze diep adem. “Wil je me alsjeblieft slaan Matthias?” Haar intonatie klinkt al een stuk anders, ze hoort het zelf. Maar ze beseft ook dat ze dit niet gaat winnen. Weer een harde slag.

“Wil je me alsjeblieft slaan Matthias?”

“Wil je me alsjeblieft slaan Matthias?”

Na elke slag komt het er iets gemakkelijker uit. En klinkt haar stem breekbaarder, dat wel. Maar de drempel in haar hoofd wordt lager en lager.

“Dat was tien”, klinkt het uiteindelijk. “Sta maar recht.”

Moeizaam komt ze overeind. Haar billen staan in vuur en vlam, zeker na deze laatste tien. Maar het voelt niet onaangenaam, moet ze toegeven. Deze nabrand is altijd wel lekker. Ze wil in zijn armen wegkruipen, maar hij houdt haar tegen.

“Heb je iets geleerd, meisje?” Zijn ogen staan nog steeds donker, streng.

Ze knikt. “Ik moet je erom vragen als ik slaag wil.”

“Goed zo. Onthoud dat maar. Of moet ik het je nog even extra inpeperen met de cane?”

“Nee!”

“Weet je het zeker?”

Even twijfelt ze. Weet ze het zeker? Ze weet het op den duur zelf niet meer.

Matthias ziet haar twijfelen, maar wacht rustig af.

“Voor nu heb ik genoeg gehad,” besluit ze.

“Laat het me maar weten als dat verandert,” geeft Matthias aan. “Ik help je met alle plezier.”

“Ja, dat weet ik,” lacht Joke.

Gelukkig, de lucht tussen hen is geklaard. En nu kan ze ook blij zijn met haar resultaten. Alle stress moest er eerst even uitgehuild worden, denkt ze.

Twee weken. Ze krijgt twee weken vakantie. Met Matthias. Ze kan er maar beter goed gebruik van maken, want daarna zal hij haar vast weer zwaar aan het werk zetten. Hopelijk werkt het voor haar herexamens even goed. Op een of andere manier heeft ze er wel vertrouwen in. Zoals Matthias al aangaf: ze kan het wel, ze heeft gewoon wat discipline nodig. En met dat laatste komt het wel goed zolang Matthias er is … Op deze manier ziet ze zichzelf afstuderen. Ook al wordt het een pijnlijk proces. Dit gaat lukken.

Schokeffect

Toen ze de deur had opengedaan, bijna letterlijk stuiterend van opwinding, was het eerst wat ongemakkelijk geweest. Maar ja, wat wil je, als je elkaar al meer dan een jaar niet meer in persoon hebt gezien. Het contact was wel levendig gehouden door wekelijkse, zo niet dagelijkse, appjes over en weer. Waarin er heel wat afgeplaagd werd ook. Maar als hij dan plots voor je staat, ja, dat is toch wel een beetje gek. Het is ook de eerste keer dat ze met hem alleen is. Vorige keer dat ze hem zag, was in een grote groep. Allemaal leuke mensen met wie ze contact had gehouden. Ook met hem. Dat contact verdiepte zich naarmate ze zich meer bloot durfde geven en ze steeds intensere en serieuzere gesprekken gingen voeren. Over de app weliswaar. Nooit in persoon. Daarvoor was de afstand te groot. Maar nu is hij terug in het land, dus had ze hem uitgenodigd om bij haar te komen eten. Gezellig, had ze gedacht. Maar het begin van de avond was dus vrij stroef verlopen. Ook hij leek eerst niet goed te weten hoe zich te gedragen. Maar gaandeweg kwamen de gesprekken op gang en werd de sfeer losser. Inmiddels stond het hoofdgerecht op tafel – ze had zich uitgesloofd in de keuken, omdat ze een goede indruk wilde maken, maar ook gewoon omdat ze het leuk vond om eens helemaal los te gaan met koken – en waren er al redelijk wat plagerijtjes uitgedeeld. Vooral van haar kant. Af en toe een kleine opmerking, een steekje onder water. Hij vond dat best grappig, ook als ze op de app zo deed. Het was een onontbeerlijk deel van hun vriendschap. Via app was ze natuurlijk wel veilig. Hij zat immers aan de andere kant van de wereld, een jaar in Zuid-Afrika, voor het werk. Nu zit hij aan de andere kant van de tafel. Vooralsnog krijgt ze niet heel veel reactie uit hem. Ze weet ook nog niet goed of ze dat wel wil. Ergens wel, maar het is ook eng. In elk geval kan ze het niet laten om wat te plagen. De borden zijn leeg, de magen gevuld.

Ze stapelt de borden op elkaar. “Nee, blijf maar zitten,” geeft ze aan, als hij aanstalten maakt om recht te staan. “Op jouw leeftijd moet je niet te veel meer tillen, dat kan je rug niet aan.” Ze grijnst erbij. Zijn leeftijd – hij is 7 jaar ouder – is een vast onderwerp voor het geplaag. “Zo oud ben ik niet,” lacht hij. En hij staat recht. Plots staat hij vlak voor haar, een kop groter dan zij. De sfeer is veranderd. Voor een buitenstaander zou het onmogelijk op te merken zijn, maar ze voelt het. Snel probeert ze zich uit de voeten te maken, maar hij verspert haar de weg. Staat tussen haar en de keuken in. Even aarzelt ze. Moet ze de borden terug op tafel zetten? Nee, ze wil zich niet laten doen.

“Laat me er even langs,” zegt ze lachend. Lachen is nu haar enige verdedigingsmiddel. Dat weet hij vast ook.

Tot haar verrassing laat hij haar er inderdaad langs. In de keuken stopt ze de borden en het bestek in de vaatwasser. Intussen ademt ze diep uit. Nu pas beseft ze dat ze haar adem had ingehouden. Zou hij, zou hij niet? Enerzijds hunkert ze ernaar. Anderzijds is het doodeng. Er is niets afgesproken. Hij zal vast niets doen, bedenkt ze.

“Zal ik je zout geven voor je koffie?” vraagt ze als ze de woonkamer terug binnenkomt. “Of zal ik lief zijn en toch maar de suikerpot op tafel zetten?”

“Zou je dat durven?” vraagt hij met een twinkeling in zijn ogen. Hij zet een stap naar voren, tot hij vlak voor haar staat. Oncomfortabel dichtbij.

Ze zet een stap naar achteren. “Wie weet,” antwoordt ze. Meteen zet hij nog een stap naar voren, zij gaat weer naar achteren. Zenuwachtig slikt ze. Dan staat ze met haar rug tegen de muur. Letterlijk.

“Jij bent al de hele avond aan het plagen en uitdagen.”

Ze zegt niets. Er valt niets te zeggen, het is zo. Het was niet per se de bedoeling, maar het is sterker dan haarzelf. Hij roept dat bij haar op. Ze kan er niets aan doen. Maar dat zou hij natuurlijk nooit als excuus aanvaarden. Dus zwijgt ze. Ze probeert haar blik niet neer te slaan, hem te blijven aankijken, maar verliest het gevecht met zichzelf en zijn sterke wil. Voor het eerst die avond raakt hij haar aan. Zacht grijpt hij haar elleboog. Ze verzet zich niet als hij haar omdraait, met haar gezicht naar de muur. “Het wordt tijd dat jij een toontje lager zingt.” Met haar blik op de grond gericht en haar rug naar hem toe, blijft ze staan. Ze beseft maar al te goed dat ze zonet in de hoek is gezet. Haar wangen worden rood van schaamte.

“Til je jurk op tot boven je billen,” klinkt zijn stem achter haar. Ze schrikt. Dit kan hij niet menen. Toch? Meteen beseft ze dat hij het wel meent. En dat er niet veel ruimte is voor tegenspraak. Zeker, als ze echt niet zou willen, kan ze dit zo stoppen. Maar ze wil het wel. Ze wil op haar plek gezet worden. Door hem. Ze wil dat hij haar al het geplaag betaald zet. Van vanavond, maar ook van het afgelopen jaar. Veilig had ze zich gevoeld. Wel, nu is ze niet meer veilig. Dat beseft maakt haar licht in het hoofd. Zorgt dat haar gedachten tot stilstand komen. Ze denkt niet meer na. En dus doet ze wat hij vraagt, tilt haar jurk op tot boven haar billen. Vingers haken zich achter haar onderbroek, die tot halverwege haar dijen naar beneden wordt getrokken.

“Blijf zo maar even staan,” hoort ze. En dan verdwijnt zijn nadrukkelijke nabijheid. Hij is vast weer gaan zitten. Kijkend naar het uitzicht van haar blote billen in de hoek. Intens klein staart ze naar de grond. Zo klein, dat het haar duizelt. Na wat slechts dertig seconden lijkt, maar achteraf 10 minuten zou blijken te zijn, roept hij haar bij zich. Aarzelend draait ze zich om. Moet ze haar jurk nog omhoog houden? Ze besluit het erop te wagen en laat de stof los. Hem aankijken kan ze niet. Dus blijft ze gewoon staan, haar blik nog steeds op de grond gericht.

“Kom voor me staan.”

Voetje voor voetje schuifelt ze naar voren, zich pijnlijk bewust van het kleine driehoekje stof dat te laag tussen haar dijen hangt.

Een vinger onder haar kin dwingt haar om hem eindelijk aan te kijken. Hij zit, zij staat en toch lijkt hij nog steeds boven haar uit te torenen. Het voelt verkeerd om hem recht in de ogen te kijken, maar hij geeft haar geen keuze. “Je weet dat je dit verdient,” zegt hij. Haast onmerkbaar knikt ze. De vinger onder haar kin verdwijnt. Opluchting. “Waarom dan wel?” O nee, ze wil dit niet zelf moeten zeggen. Even blijft het stil. Hij wacht, geeft haar de tijd om zichzelf tegen te komen. “Omdat ik je zo vaak heb uitgedaagd,” fluistert ze uiteindelijk.

Hij knikt. Ze ziet het niet, want haar ogen zijn op haar tenen gericht, maar ze voelt het. “Dat heb je zeker.” Ze hoort de grijns op zijn gezicht.

“En je vindt het zelf leuk,” barst ze plots uit. Nu kijkt ze hem wel aan. Zijn ogen staan vastberaden. “O zeker vind ik het leuk. En ik zal het nog leuker vinden om het jou betaald te zetten.”

Opnieuw slaat ze haar ogen neer. Liefst had ze ook haar handen over haar oren gehouden, maar dat plezier wil ze hem niet gunnen.

“Vraag me erom,” zegt hij dan.

Wat? Wat! Nee. Dat kan ze niet. Zwijgend schudt ze haar hoofd. Meteen heeft hij haar oor in een houdgreep. Opnieuw dwingt hij haar om hem aan te kijken.

“Vraag me erom,” herhaalt hij.

Shit, dit is erger dan eerst. Gejammer ontsnapt uit haar keel. Haar handen grijpen naar de hand die haar oor vasthoudt, maar ze maken geen schijn van kans tegen zijn gespierde arm. Stilzwijgend voert ze het gevecht met zichzelf.

“Wil je me alsjeblieft straffen?” Nauwelijks meer dan een gefluister. Blijkbaar is het goed genoeg. Hij laat haar oor los en neemt in plaats haar pols vast.

“Kom maar liggen.”

Ongemakkelijk buigt ze zich voorover. Hij begeleidt haar beweging, zodat ze nog vrij elegant over zijn knie terecht komt. Met beide handen tilt hij haar jurk omhoog. Nu steken haar blote billen hoog de lucht in. Met zijn linkerhand omvat hij haar heup, de rechter laat hij nonchalant op haar billen liggen.

“Tijd om jou een toontje lager te laten zingen, jongedame,” zegt hij plagend. “Geloof me, als ik met je klaar ben, ben jij even klaar met plagen.”

Ze slikt. Ze gelooft hem.

“Vind je zelf niet ook dat je dit verdiend hebt?”

“Ja,” fluistert ze. Het is haar finale toestemming met wat er staat te gebeuren. Ze weet best dat ze hiermee een ongelofelijk pak slaag over zichzelf afroept. Maar het is wel waar: ze heeft het verdiend. Hoe vaak heeft ze hem niet uitgedaagd, hem willens en wetens jeukende handen bezorgd, in het besef dat ze veilig was, dat hij haar niets kon doen? Ze heeft dit meer dan verdiend.

“Ja wie?” klinkt het streng.

“Ja meneer.” Zei ze nu net “meneer”? Maar het voelt goed zo. Als er iemand is die ze meneer kan noemen, is hij het wel. Door de vele appjes hebben ze een hechte band gekregen. Maar doordat ze elkaar niet in persoon zagen, is er toch een zekere afstand. Ja, “meneer” is de goede aanspreking. Blijkbaar vindt hij dat zelf ook, want zijn rechterhand verdwijnt van haar bil.

“Kijk daar eens,” wijst hij aan.

Ze kijkt. En slikt. Een stuk of tien instrumenten, de ene nog enger en afschrikwekkender dan de andere, liggen voor haar op de salontafel. Die moet hij daarnet hebben klaargelegd.

“Die ga je vanavond allemaal voelen. Zitten zit er voor jou voorlopig niet meer in.”

Veel tijd om daarover na te denken krijgt ze niet, want meteen landt zijn rechterhand op haar bil. Het is begonnen.

In haar fantasie was dit altijd het moment waarop het stopte. De spanning vooraf, de vernedering van met blote billen over zijn knie te liggen. Dat deed het voor haar. En de pijn, ja, die hoort erbij, maar die voel je niet in je fantasie. Nu beseft ze plots dat de ergste vernedering nog moet komen: het moment waarop ze niet langer stil kan liggen, waarop ze haar pijn wel moet tonen. En natuurlijk zal hij dan niet stoppen. Hij zal pas stoppen als zij de controle over zichzelf helemaal verloren is. Als ze helemaal en volledig verloren heeft. Als ze al haar pijn en kwetsbaarheid open en bloot aan hem heeft laten zien. Ze kan enkel proberen om dat moment zolang mogelijk uit te stellen. Vermijden kan ze het niet. De kriebels in haar buik stuwen haar pijngrens de hoogte in. Ondanks haar benarde situatie wordt ze warm vanbinnen. Eindelijk. Zo is het goed. Hier moet ze zijn, over zijn knie. Hoe eng en vernederend het ook is. Eindelijk is ze thuis.

Eindejaar

Neuriënd zet ze de laatste schaal toastjes neer op de salontafel.
Zoals elk jaar viert ze oudejaar samen met Jasper. Gewoon gezellig met hun tweetjes. Ze weten uit ervaring dat ze na de hapjes geen honger meer zullen hebben, dus houden ze het bij een erg uitgebreide aperitief met hapjes verspreid over de avond. Deze worden afgewisseld met … andere activiteiten.
“Het jaar is jarig,” zegt Jasper, elk jaar opnieuw. “En je weet wat dat betekent.” Dan knikt ze. Een birthdayspanking voor het jaar, dat betekent het. 2020 klappen, verspreid over de avond. 200 met de hand, als opwarming. Dan 200 met de riem, 200 met de houten paddle, 200 met de tawse en – ze slikt – 200 met de cane. Gelukkig zijn die caneslagen niet van het niveau van “six of the best”, maar zelfs als hij relatief zacht slaat, zijn 200 slagen met het martelwerktuig dat de cane is afgrijselijk veel. En daarna begint hij nog eens alles opnieuw. Dat zijn er dan 2000.
De laatste twintig, die zijn haar favoriet. Even voor middernacht mag ze over de knie gaan liggen. “Deze laatste twintig geef ik je met de hand,” zegt hij dan. “Omdat we zo het dichtst bij elkaar zijn. Jij bent van mij meisje, vergeet dat niet. Ook in 2020.”
“Ik zal het niet vergeten, ik ben van jou,” belooft ze. Dan, ongeveer een minuut voor middernacht, valt de eerste van de laatste twintig slagen. Hij beneemt haar de adem. Jasper slaat hard. Heel hard. En haar billen zijn al extreem gevoelig. Ze zal sowieso een paar dagen kunnen nagenieten. Dan volgt een tweede hele harde klap op haar andere bil. Ze slaakt een kreetje en moet alle moeite van de wereld doen om haar handen niet naar achteren te brengen. Maar deze twintig moet ze zonder tegenstribbelen ondergaan. Deze twintig bewijzen hem dat ze opnieuw van hem wil zijn. Ze zijn een hernieuwing van de belofte die ze hem jaren geleden al deed: “Ik ben van jou.” Dus bijt ze op haar tanden en balt ze haar handen tot vuisten terwijl ze haar hoofd in de bank begraaft. … Acht, negen, tien.
Er volgt een korte pauze. Op tv maakt men zich klaar om te beginnen aftellen. “Zet je schrap,” klinkt het boven haar. Ze knikt.
“Tien!” roept de presentator op tv. Opnieuw landt zijn hand hard op haar achterste. “Negen, acht,…!” Ze telt mee, terwijl de klappen op haar billen neer regenen. Al is hagelen misschien accurater, gezien de kracht waarmee zijn hand telkens haar al zo pijnlijke zitvlak verder teistert. “Drie, twee, een!” Op tv klinken er toeters en landt er overal confetti.
“Gelukkig nieuwjaar, meisje van me,” fluistert Jasper in haar oor, terwijl hij nog een kneepje in haar pijnlijke billen geeft.
“Gelukkig nieuwjaar,” antwoordt ze hem, het hoofd opgetild om zijn lippen op de hare te ontvangen, waarna ze zich verliezen in de kus, die algauw overgaat in meer. 2020 belooft weer een heerlijk jaar te worden!

Opnieuw

“We spelen een spel vanavond!” kondigt Jeroen met een geforceerde presentatorstem en een grote grijns op zijn gezicht aan nadat hij zijn bord in de vaatwasser plaatste. Lotte houdt zich van den domme: “Spelen we nog eens Monopolie?” roept ze enthousiast uit. “Dat is al lang geleden!”
“Niet wat ik bedoel, bijdehandje,” antwoordt Jeroen.
“O.” Ze probeert teleurgesteld te kijken, maar faalt. “Wat dan?”
“Jij krijgt van mij 50 klappen.”
“Hoera,” zegt ze droog.
“Maar…” gaat Jeroen onverstoord verder, “als je beweegt, dan beginnen we opnieuw.”
“En jij gaat natuurlijk je best doen om me zo vaak mogelijk te laten bewegen.” Lotte rolt met haar ogen.
“Je snapt het! Trek je kleren maar uit en buig over de tafel heen. Als je hielen van de grond komen of als je jezelf opduwt, waardoor je bovenlichaam niet meer plat op de tafel ligt, dan beginnen we opnieuw. Goed?”
“Alsof ik een keuze heb,” moppert Lotte terwijl ze de gevraagde positie inneemt. Toch vindt ze het ergens wel leuk. Dit wordt een wedstrijdje. Een die ze wellicht gaat verliezen, maar dat maakt niet uit. Ze wil het zo goed mogelijk proberen. In elk geval is ze niet van plan om het hem gemakkelijk te maken. Stil als een standbeeld, dat wil ze zijn! Laat hem maar…
“Auw!” Ze gilt het uit en springt recht van de schrik als ze plots de tawse hard op haar zitvlak voelt landen.
“En we beginnen opnieuw,” zegt hij droog.
“He, niet eerlijk, ik was nog niet klaar!”
“Tja, ik wel. Terug in positie.”
Binnensmonds mompelend doet ze wat hij zegt. Deze keer blijft ze wel stil liggen als de tawse opnieuw dezelfde plek raakt. Keer na keer landt het ding op haar billen. De veertiende slag landt onverwacht op haar bovenbenen. Ze slaagt er maar heel nipt in om te blijven liggen. Als hij even later het ritme doorbreekt en twee keer snel na elkaar opnieuw op haar bovenbenen slaat, tilt ze haar hielen echter een heel klein stukje van de grond.
“En we beginnen opnieuw,” kondigt hij tevreden aan.
Ze weet beter dan te protesteren. In plaats daarvan haalt ze even diep adem. Ze kan dit. En inderdaad, ze slaagt er een hele tijd in om te blijven liggen. Als ze de veertig haalt, voelt ze de euforie al opkomen. Nog maar tien te gaan.
Dan landt plots de badborstel op haar geteisterde billen. Ze had helemaal niet gemerkt dat hij van instrument gewisseld had, maar van de schrik vliegt ze overeind.
“En opnieuw,” klinkt het triomfantelijk.
Gelaten buigt ze zich weer over de tafel. Toch kan ze een stiekeme glimlach niet onderdrukken. Blijkbaar heeft hij zijn volledige trukendoos bovengehaald. Het is maar best dat zij zo koppig is en het niet zomaar opgeeft. De enige manier om hier onderuit te komen is ook om het vijftig klappen lang vol te houden. The game is on!

Slaagsleutels (25)

“Dat was niet verstandig meisje.”

Joke slikt en zet snel een paar passen achteruit.

Matthias volgt haar en zet evenveel passen vooruit. “Hoe noemde je mij?” 

“Niets,” piept Joke. “Het was maar een grapje.”

Opnieuw zet ze een paar passen achteruit en opnieuw volgt Matthias haar. Dan staat ze plots tegen de muur. Matthias staat voor haar en legt zijn linkerhand tegen de muur, alsof hij een nonchalant praatje aan het houden is. Hij staat dicht, veel te dicht, bij haar en kijkt haar strak aan. Haar ogen schieten van links naar rechts, maar ze kan geen kant op. Links van haar staat de kast, rechts is zijn arm. Nog voor ze ook maar aanstalten zou maken om eronderdoor te duiken, zou Matthias haar al klem hebben gezet.

“Hoe noemde je mij?” vraagt hij nogmaals. Zijn toon is speels, maar donker. God, wat is hij aantrekkelijk als hij zo doet. Joke staat zo ongeveer te trillen op haar benen. Ze slikt even.

“Ouwe,” mompelt ze dan.

“Hoe vaak moet ik je nog zeggen dat 34 niét oud is?”

Joke hoort Marie gniffelen achter Matthias’ rug. Met een ruk kijkt hij om. “Let maar op of jij komt straks ook aan de beurt. Ik zal jullie voor eens en voor altijd duidelijk maken dat er niet met mij gespot wordt.”

Zijn rechterhand ligt nu onder Jokes kin en dwingt haar ogen naar de zijne. Zijn ogen lachen, maar toch is ze onder de indruk. Even kijkt hij haar aan, tot ze haar ogen neerslaat. Dan verplaatst hij zijn hand naar haar schouder en met 1 vinger strijkt hij langzaam langs haar arm naar beneden, tot aan haar hand. Een spoor van kippenvel trekt over haar huid en dringt diep door waar het zich bij de kriebels in haar buik voegt, terwijl ze kleiner en kleiner wordt.

Dan is hij plots verdwenen. “Gaan we nog spelen of hoe zit het?” vraagt Matthias, terwijl hij aan tafel gaat zitten.

Joke heeft een paar seconden nodig om zich te herstellen voor ze zich van de muur kan losmaken. Dat was intens. Dat … smaakt naar meer. Toch doet ze alsof er niets gebeurd is en gaat ze ook de tafel gaan zitten, tegenover Matthias, ervoor zorgend dat ze zijn blik vermijdt.

“Ja,” zegt ze dan. “Laten we maar spelen. We moeten je verjaardagscadeau tenslotte nog uitproberen.” 

Ook Marie is intussen aan tafel gaan zitten. Gisteren was hun laatste examen en nu is het spelletjesnamiddag om het te vieren. Het kostte wel wat overredingskracht om Marie mee te krijgen, ze wilde “niet in de weg lopen”, maar uiteindelijk konden ze haar overhalen om gezellig met hen mee te komen spelen. “Tenslotte had ik Matthias nooit gekend als jij er niet was geweest,” had Joke aangehaald.

En ook Matthias had zijn steentje bijgedragen door te dreigen met de tawse als ze niet zou komen. Dat dreigement was natuurlijk bluf, daar zou hij niet voor slaan. Dacht Marie. Maar het gaf wel aan dat ze haar er allebei echt bij wilden hebben en het niet gewoon uit beleefdheid hadden gevraagd. Dus was ze gezwicht en nu zitten ze gedrieën rond de tafel waar Kolonisten van Catan al klaar staat.

“Wacht even, we zullen dit nog wat interessanter maken. Ook om te zorgen dat jullie niet zomaar tegen mij gaan samenspannen.” Matthias staat op, terwijl de twee meiden elkaar grijnzend aankijken. Samenspannen? Zij? Ze zouden niet durven.

Even later ligt niet alleen het spelbord op tafel, maar ook een paddle en een tawse.

Opnieuw kijken de meiden elkaar even aan, maar dit keer lijken ze minder zeker van zichzelf. Matthias heeft duidelijk een ander soort spelletjesnamiddag in gedachten dan zij.

“Zo zullen we het doen,” kondigt Matthias aan. “We spelen het spel volgens de normale spelregels, maar daar komen er een paar bij. Voor jullie dan, niet voor mij.”

“He, dat is niet eerlijk,” onderbreekt Marie hem.

“Tja, dat is dan jammer,” antwoordt Matthias vrolijk. Hij wacht even, maar de meiden hebben hier geen antwoord op.

“Voor elk dorp dat je bouwt, krijg je tien klappen met de tawse. Voor elke stad zijn dat er twintig. En wie de rover tegen mij gebruikt, krijgt 50 klappen met de paddle.”

“Wat?!” roept Joke uit.

“Ik zei toch dat ik het wat interessanter zou maken.”

“Als ik dat had geweten, had ik je dit spel niet cadeau gegeven hoor.”

“O jawel, want jij vindt het stiekem ook fijn.”

Joke bloost en kijkt naar het tafelblad. Natuurlijk vindt ze het fijn, maar een beetje protesteren hoort erbij.

“En wie wint, krijgt met de riem,” voegt Matthias er nog aan toe.

“Dus als jij wint, mogen wij jou met de riem geven?” merkt Marie bijdehand op.

Ze duikt weg, maar te laat: Matthias heeft haar oor al te pakken. Hij knijpt er speels in. “Je moet leren luisteren meisje, ik zei toch dat de extra regels enkel voor jullie gelden.”

“Auw auw auw!” is het enige antwoord van Marie. Ze probeert met beide handen Matthias’ arm weg te trekken, maar het enige resultaat is dat hij nog harder knijpt.

Dan laat hij los en Marie wrijft verwoed over haar oor.

“Dat deed pijn,” mokt ze.

“Zorg dan maar dat je verliest, anders zul je nog veel meer pijn krijgen vanmiddag.”

Matthias heeft duidelijk de grootste lol.

“Wie begint er?” vraagt Joke, die er eigenlijk wel zin in heeft, al zal ze dat natuurlijk nooit hardop toegeven.

“We gooien om het hoogst. Als opwarming krijgen jullie met de hand het aantal ogen dat je gooit maal tien. Degene met de hoogste worp mag daarna beginnen.”

Joke neemt de dobbelstenen en gooit. Een zes. “Ik mag beginnen!” roept ze triomfantelijk uit. En inderdaad: Marie gooit een twee, Matthias een vijf.

“Doe je broek maar uit,” sommeert hij Joke.Zonder aarzelen trekt ze haar broek en onderbroek naar beneden. Ze stapt eruit en hangt de kledingstukken over een stoel. Dan gaat ze over Matthias’ schoot liggen.

Zestig klappen later beginnen haar billen het flink warm te krijgen. Ze staat recht en wrijft even.

“Nu jij,” kijkt Matthias Marie aan. Ook zij hangt haar onderkledij over een stoel en gaat over zijn knie liggen.

De twintig klappen zijn zo voorbij.

“Laat je broek maar uit, anders blijven we bezig,” grijnst Matthias.

Dus nemen de twee meiden half uitgekleed plaats aan de tafel waar het spel al klaar staat.

Joke mag eerst kiezen waar ze haar dorp wil bouwen, daarna Matthias en dan Marie. Maar Marie mag meteen daarna opnieuw, dan Matthias en dan Joke. Eerst mogen is hierdoor niet echt een voordeel.

“Zo,” zegt Matthias vrolijk. “Elk twee dorpen gebouwd, dat betekent voor elk 20 klappen met de tawse. Buig maar naast elkaar over de tafel.”

“Dat is niet eerlijk,” protesteert Marie. “Dit is nog maar de beginopstelling: jij hebt ook twee dorpen gebouwd.”

“Gelukkig dan maar dat de extra spelregels enkel voor jullie gelden en niet voor mij,” knipoogt Matthias. “Hop, laat het me niet nog eens zeggen!”

Onder gespeeld protest nemen de meiden naast elkaar plaats. Vier billen wachten gespannen tot de tawse de eerste keer landt. Matthias geeft hen elk om beurt een klap. Hij slaat gelukkig niet hard, het is immers maar een spelletje, maar het is duidelijk dat hij zich kostelijk amuseert.

“Het brandt nu al,” klaagt Joke, als ze haar 20 klappen gehad heeft. “Straks kan ik niet meer zitten.”

“Jee, dat is niet de bedoeling hoor.”

Joke rolt met haar ogen, maar houdt daar snel mee op als ze Matthias’ waarschuwende blik ziet. Ze wil het leuk houden. Dus dan moeten ze het volgens zijn regels spelen. Het wordt zo al pijnlijk genoeg. Al moet ze toegeven dat ze het stiekem best een leuk idee vindt. Ja, het doet pijn, maar dat is niet erg, zo lang de sfeer maar luchtig blijft. Toch neemt ze zich voor om Matthias niet zomaar te laten winnen. Dan maar pijnlijke billen …

————————————-

“De verliezers zorgen voor het eten,” kondigt Matthias aan, terwijl hij de speldoos terug in de kast stopt.

“Ja, omdat jij hebt gewonnen zeker.” Marie kijkt zeur. Ze wrijft over haar pijnlijke billen.

“Hij heeft enkel gewonnen omdat jij op het laatste de rover niet meer tegen hem durfde te gebruiken.” Joke kijkt haar kwaad aan.

Marie kijkt weg. Het is waar. Ze had hem tegen Matthias kunnen inzetten, maar hij had vast sowieso toch gewonnen en haar billen deden echt al heel erg pijn.

“Geen ruzie maken meiden,” komt Matthias tussenbeide. “Het is maar een spelletje, en het was toch leuk?” Hij grijnst.

“Voor jou wel, ja,” stompt Joke hem tegen zijn arm.

“Zeer zeker!”

“Hop, ga maar koken nu.”

“Bestellen we niet gewoon pizza?” Joke kijkt vragend naar Marie. Die haalt haar schouders op. “Kunnen we doen.”

Joke reikt naar haar broek, maar Matthias houdt haar tegen. “Niets van, ik wil twee meisjes met blote billen in de keuken. Laat die broeken dus maar liggen. En als jullie pizza willen, dan moeten jullie pizza maken.”

“Heb je daar de ingrediënten voor dan? Want ik ga niet in m’n blote billen naar de winkel hoor!” sputtert Joke tegen.

Matthias grijnst. “Niet? Dat lijkt me anders wel fun.”

“Mij niet,” mompelt Marie, met een blos op haar wangen.

“Wat is er?” plaagt Matthias haar. “Zie je het al voor je? In je blote billen in de winkel, alle ogen op je rode achterste gericht …”

“Nee bedankt!” Marie steekt haar tong naar hem uit.

Matthias kijkt haar waarschuwend aan. “Moet ik dat rood even in paars veranderen?”

Ze schudt haar hoofd en loopt snel naar de keuken, om te ontsnappen.

Joke drukt een kus op Matthias lippen en gaat haar dan achterna.

Als ze de koelkast opentrekken, zien ze inderdaad pizzabodems, tomatensaus en allerlei soorten toppings.

“Hoe wist je dat?” draait Joke zich verbaasd om.

Matthias grinnikt. “Ik ken jullie al een beetje.”

“En nu aan de slag, mijn keukenprinsesjes, of moet ik eerst nog even aan de slag?”

De meiden grinniken. “Nee hoor, het lukt wel!”

Na het eten blijven ze nog even praten en lachen, tot Marie uiteindelijk opstaat. “Ik kan maar beter gaan,” zegt ze spijtig. Ik moet nog inpakken om morgen naar huis te gaan.

Joke kijkt sip, het is net zo gezellig, maar Matthias knikt. “Laat het me even weten als je je resultaten krijgen, goed?” zegt hij, terwijl hij haar naar de deur begeleidt.

“Natuurlijk,” glimlacht Marie. “Bedankt voor de fijne avond.” Ze zwaait nog even naar Joke en loopt dan de trap af.

Joke slikt even. De resultaten … Vanmiddag was goede afleiding, ze heeft er een paar uur lang niet aan gedacht. Maar ze is echt bang voor het moment waarop ze het mailtje met de link zal krijgen. Zou het beter zijn dan vorige keer? Ze hoopt het vurig, en niet enkel omdat Matthias anders gehakt maakt van haar billen. Ze heeft zo hard gewerkt, het hele semester lang, wat als het nu nog niet beter is? Wat moet ze dan doen? Wat kan ze dan nog doen?

“Waar denk je aan?” vraagt Matthias.

“Ik … De resultaten …”

Hij knikt begrijpend en trekt haar tegen zich aan. “We zullen het moeten afwachten.”

Het blijft even stil.

“Denk je er nog steeds aan?” vraagt Matthias dan. “Want daar weet ik wel iets op hoor.” Zijn vingers zijn onder haar shirt gegleden, op zoek naar haar borsten.

Gretig drukt Joke haar lippen op de zijne. Dit soort afleiding, daar heeft ze wel oren naar!

Liezes nieuwe job

Lieze start een nieuwe job. Op het eerste zicht lijkt alles normaal, maar ze stelt zich toch vragen bij de aanpak van haar teamleader…

Inhoudsopgave

Liezes nieuwe job (epiloog)

“En, heb je op je buik geslapen?” knipoogt Sandra als Lieze haar goedemorgen wenst.

“Ja … Het doet nog steeds vreselijk veel pijn. Ik denk dat ik maar veel zal rechtstaan vandaag. En morgen. En de dag daarna. Ik heb ook een jurk aangetrokken, mijn broek kreeg ik er niet overheen, alles zit zo hard gezwollen.”

Sandra grijnst. “Ach, troost je. Hoe vaker je geslagen wordt, hoe sneller je geneest.”

“Moet ik dan hopen dat ik vaker geslagen word om sneller te genezen? Die logica lijkt me niet echt ideaal.”

“Goeiemorgen iedereen!” klinkt het door de ruimte.

“Goedemorgen Mark!” roepen Lieze en Sandra braaf terug.

“Vandaag let ik maar op mijn tellen,” grimast Lieze. “Ik heb echt geen zin in meer slaag. Het doet nu al vreselijk veel pijn!”

“Ja, het helpt wel om te zorgen dat je je even gedraagt,” grijnst Tine, die ook net binnenstapt.

“Lieze! Hoe gaat het?” Mark steekt zijn hoofd vanachter de plant en stapt dan hun kleine eilandje binnen.

“Het doet pijn!” klaagt ze.

“Laat eens zien.”

Ook al had ze het ergens wel verwacht, toch bloost ze diep. Ze weet intussen echter beter dan te protesteren.

“Zet je handen maar op het bureau,” geeft Mark aan.

Dan tilt hij haar jurk op. Even zwijgt hij. “Zo zo, geen onderbroek,” merkt hij op.

“Het deed veel te veel pijn!” verantwoordt Lieze zich snel. “Alles zit zo gezwollen!”

“Toch vind ik dit niet echt een gepaste dresscode om naar het werk te komen, hm?”

Mark heeft er duidelijk plezier in, ze hoort het aan zijn stem.

“Ja zeg, het is niet mijn schuld dat het zo’n pijn doet!”

Twee scherpe petsen op haar billen doen haar ineenkrimpen van de pijn. Ze verdroeg vanochtend toen ze zich aankleedde al geen onderbroek over haar billen, dan kun je je wel indenken hoeveel pijn nieuwe klappen doen.

“Auw, fuck!” roept ze.

“En nog vloeken ook?” Mark klinkt nog steeds geamuseerd, maar toch ook streng. Hij neemt haar oor tussen duim en wijsvinger. “Dat doen we hier niet jongedame. Dat worden nog eens tien klappen. Je houdt je handen op de tafel en je voeten op de grond, anders beginnen we opnieuw.”

Lieze slikt even. “Ja Mark,” zegt ze dan toch.

Meteen landt zijn hand vol op haar rechterbil. Dan haar linkerbil. Dan weer rechts, en links.

Het kost haar de grootste moeite, ze kermt van de pijn nu haar paarsblauwe billen alweer zo onder vuur genomen worden, maar het lukt haar om de gevraagde positie aan te houden.

“Je leert snel,” zegt Mark goedkeurend. “Ik ben ervan overtuigd dat je hier een mooie toekomst tegemoet gaat.”

Lieze bloost.

Mark wrijft nog even keurend over haar billen en geeft dan een gemeen kneepje in de kern van het paars. “Aan het werk,” kondigt hij aan.

Voor ze kan reageren is hij verdwenen.

Met een vuurrood gezicht staat ze recht, waardoor haar jurk weer naar beneden valt.

“Zal ik ooit nog kunnen zitten?” vraagt ze Sandra en Tine.

“Af en toe eens,” lachen ze.

Lieze zucht dramatisch. “Aan het werk dan maar,” zegt ze. “Ik denk niet dat ik vandaag nog meer klappen kan verdragen. Help me onthouden dat ik nooit op maandag iets verpruts, ik mag er niet aan denken om op deze manier naar een teamvergadering te moeten.”

“Elke!” horen ze Mark plots door de ruimte roepen. “Kom eens hier!”

“Wat is er?” vraagt Lieze geschrokken.

“Ach, ze zal wel weer wat hebben uitgespookt,” haalt Tine haar schouders op.

“Straks even blauwe plekken vergelijken,” knipoogt Sandra.

Lieze grinnikt. Ze hoort er duidelijk helemaal bij. Ze zou zich geen betere collega’s kunnen wensen.

Liezes nieuwe job (15)

Met knikkende knieën komt ze even later zijn kantoor weer binnen. Hij hoeft haar niet te zeggen dat ze de deur dicht moet doen. Ze legt de papieren op zijn bureau en gaat zitten. Mark werpt er een snelle blik op, maar laat ze liggen.

“Goed, dus jij hebt besloten dat je hier wil blijven werken, inclusief het disciplinaire systeem dat we hanteren?” vraagt hij.

Lieze knikt. Haar keel voelt droog aan.

“En in plaats van me dat netjes te komen vertellen, besluit je om in plaats daarvan even te kijken hoe ver je moet gaan om straf te krijgen?”

Nu knikt ze niet. Ze staart strak naar haar schoenen en reageert niet.

Mark is opgestaan en rond zijn bureau gelopen. Hij torent boven haar uit.

“Ik vind dat niet bepaald volwassen gedrag,” zegt hij. “Jij wel?”

Beschaamd schudt Lieze haar hoofd. Dat was het inderdaad niet, dat ziet ze nu ook wel in. “Elke doet het ook zo!” werpt ze dan tegen, een wanhoopspoging tot zelfverdediging.

“Heeft Elke je gezegd dat je het op deze manier moest aanpakken?”

Niet letterlijk nee … “Ze vertelde me dat zij er niet om vraagt, maar jou wat uitdaagt in plaats.”

“Ja, met een brutale opmerking of iets dergelijks. NIET door haar scherm opzettelijk niet te vergrendelen, iets waar ik heel zwaar aan til, zoals je al zou moeten weten. En al helemaal niet door een opdracht zo te verprutsen als jij hebt gedaan!”

Hij heeft gelijk beseft ze. Shit, ze heeft dit echt helemaal verkeerd aangepakt.

“Wat heb je te zeggen voor jezelf?” vraagt hij dan dreigend.

“N-niets,” zegt ze schor. “Het spijt me.”

“O geloof me, het zal je nog veel harder gaan spijten.”

Dat gelooft Lieze niet. Ze zou er alles voor geven om hier weg te kunnen, uit dit kantoor vandaan, om het terug vanochtend te laten zijn en het opnieuw te kunnen doen, maar deze keer op de goede manier. Maar dat kan niet.

“Besef je zelf hoe dom dit van je was? Stel je nu eens voor dat ik het niet had doorgehad, dat ik je niet had doorzien en dat ik had aangenomen dat dit … vodje … echt het beste was wat je kon. Dan had je nog mogen willen blijven, ik had je toch op straat gezet. Want het is ondermaats en dat weet jij ook.”

Lieze slikt. Daar had ze zelfs niet bij stilgestaan. Hij had haar kunnen ontslaan. De tranen staan intussen in haar ogen

“Gelukkig voor jou lossen we de dingen hier anders op. We ontslaan niet zomaar mensen.”

Mark pauzeert even. Lieze zet zich schrap voor het onvermijdelijke vervolg.

“Ik wil dat je nu in die hoek gaat staan, handen op je hoofd en dat je nadenkt over wat je gedaan hebt en goed tot je door laat dringen waarom dat erg dom was. Als je daarmee klaar bent, mag je hier voor me komen staan en me vertellen wat je verkeerd hebt gedaan en hoe je denkt dit op te lossen.”

In de hoek gaan staan? Moet ze echt in de hoek gaan staan? Als een klein kind?

Traag staat ze recht en loopt naar de aangewezen hoek.

“Handen op je hoofd,” herhaalt Mark. Ze gehoorzaamt.

De eerste paar minuten kan ze niet denken. Ze is doordrongen van schaamte. Enkele tranen druppelen op de grond. Ja, het is dom wat ze gedaan heeft. Had ze maar naar Tine geluisterd! Ze moest ook denken hoe ze dit wil oplossen. Wat bedoelde hij daarmee? Moet ze om straf vragen? Vragen of hij haar wil slaan? Haar keel knijpt samen bij het idee alleen al. Die woorden krijgt ze nooit uitgesproken.

Hij kan haar hier ook niet eeuwig laten staan. Op den duurt zegt hij vast wel dat ze eruit mag komen. Zelfs als hij haar dan nog dwingt om erom te vragen, is dat beter dan uit zichzelf naar hem te gaan en hem te vragen om haar te slaan.

Maar al na enkele minuten beginnen haar armen pijn te doen door ze in de lucht te moeten houden. Ze zou tegen de muur willen leunen, maar ze durft niet, ze weet niet of dat wel mag. Bovendien wil ze geen zwakte tonen.

Als ze had gehoopt dat de pijn in haar armen zou overgaan, dan heeft ze zich mooi vergist. Haar handen slapen doordat ze haar vingers zo krampachtig ineengestrengeld boven haar hoofd houdt. Bovendien is het vreselijk saai om hier naar de muur te staan staren. Ze heeft niets om zich van het ongemak af te leiden. Haar besef van tijd is volkomen verdwenen. Hoe lang zou ze hier al staan? Toch al zeker een halfuur, denkt ze. Af en toe hoort ze Mark typen of met bladeren ritselen. Is hij gewoon aan het werk terwijl zij hier zo staat? Echt? Dit gaat ze niet van hem winnen… Dan kan ze het maar beter gehad hebben.

Schuchter draait ze zich om. Ze laat haar handen zakken, ook al weet ze niet of dat wel mag. Meteen kijkt Mark op. Hij zegt niets.

“Ik, eh, ik…” stamelt ze.

Mark lijkt niet van plan om haar te helpen. Zijn gezichtsuitdrukking blijft neutraal afwachtend. “Ik, eh,” gaat ze dapper verder. “Ik ben dom geweest,” fluistert ze. “Zou je me ervoor willen straffen?” Ze sprak zo stil dat ze niet zeker wist of Mark het wel verstaan had. Dan staat hij recht.

“En hoe ben je precies dom geweest?” vraagt hij.

Inwendig kreunt Lieze. Gaat hij nu echt lastige vragen beginnen stellen?

“Omdat ik opzettelijk mijn computerscherm niet vergrendelde en mijn werk verprutste,” zegt ze tegen de grond

“Inderdaad,” zegt Mark. “Besef heel goed dat je in een ander bedrijf of in andere omstandigheden hiervoor ontslagen was.”

Lieze knikt klein.

“Dus, hoe wil je dat ik dit oplos?” vraagt Mark. “Zal ik je ontslaan?”

Lieze schudt wanhopig haar hoofd. “Nee Mark, alsjeblieft niet, ik wil hier blijven werken.” Ze praat nog steeds tegen de vloer, waar ze nu Marks voeten ziet verschijnen. Hij staat vlak voor haar. Dan tilt hij met zijn vinger haar kin omhoog, zodat ze gedwongen wordt om hem aan te kijken.

“Wat moet ik dan wel doen?” vraagt hij. Zijn ogen twinkelen. Hij beseft zelf hoe gemeen dit is, schiet het door Lieze heen. Maar dit zijn de spelregels waar ze mee ingestemd heeft. Dus hoe moeilijk ze het ook vindt, probeert ze de woorden uit haar keel te persen: “Wil je me slaan, Mark?” fluistert ze.

“Ik hoor geen alsjeblieft,” zegt Mark. “En dat mag best wat luider,” voegt hij eraan toe, terwijl hij zijn hand nog steeds onder haar kin houdt.

Lieze slikt even. Het klinkt haar luid in de oren en ze hoopt maar dat Mark het niet ook kon horen. Enkele seconden worstelt ze om al haar moed bijeen te rapen. “Wil je me alsjeblieft slaan, Mark?” vraagt ze dan, waarna ze haar ogen neerslaat.

“Natuurlijk wil ik dat,” zegt hij.

Even haalt ze opgelucht adem. Deze horde heeft ze genomen. Dan slaat de paniek toe. Dit gaat vast pijn doen. Veel pijn. Zou ze even hard moeten huilen als Sandra toen ze dat verkeerde bestand naar de klant had gestuurd? Ze hoopt maar dat ze zich groot kan houden, maar als het vorige keer al zoveel pijn deed, vreest ze dat dat haar niet zal lukken, niet met alles wat ze op haar kerfstok heeft.

Intussen is Mark op de stoel gaan zitten. “Kom voor me staan,” geeft hij aan. Dan begint hij haar broek open te knopen. Lieze bloost hevig. Ze heeft geen idee waar ze moet kijken. Vorige keer, toen ze zelf haar broek moest uitdoen, vond ze het al erg, maar dit is nog erger.

Dan trekt Mark haar broek omlaag tot aan haar knieën. Nu staat ze in haar onderbroek voor hem. Het is een witte onderbroek met bloemetjes op. Ze schaamt zich verschrikkelijk. Liefst zou ze in een gat in de grond verdwijnen om er nooit meer uit te komen. Dat gevoel wordt alleen maar erger als hij ook haar onderbroek naar beneden trekt. Halfnaakt staat ze voor hem. Dan trekt hij haar met een snelle beweging over zijn knie. Zijn rechterhand legt hij op haar blote billen, zijn linkerarm rust zwaar op haar onderrug, zijn hand omvat haar heup.

“Je hebt hier zelf om gevraagd,” herinnert hij haar. “Weet je zeker dat je dit wil?”

“Ja Mark,” knikt ze. Het is amper een gefluister, maar gelukkig is het goed genoeg voor Mark.

Meteen begint hij te slaan.

Oef! Dit doet pijn! Deed het vorige keer ook al zoveel pijn? Dat kan ze zich niet herinneren. Al snel ligt ze te kronkelen over zijn schoot.

“Stil liggen,” moppert hij, terwijl hij twee extra harde slagen op haar bovenbenen geeft.

Ze gilt het uit.

“Als je denkt dat dit al pijn doet, dan ben je nog lang niet jarig,” kondigt hij aan. “We zijn nog niet eens begonnen.”

Ondanks die aanmaning lukt het haar niet om stil te blijven liggen. Ze probeert wel, denkt ze, maar het lukt gewoon niet!

“Goed, dan doen we het anders,” kondigt Mark aan, als blijkt dat ze blijft schoppen en pogingen doen om van zijn knie te rollen.

Hij klemt haar benen onder zijn been. Nu ligt ze muurvast. Ze kan geen kant op.

“Nu je vast ligt, kunnen we er wel wat hout bijhalen,” stelt hij vast.

Hij neemt een paddle van zijn bureau. Het is een kleinere versie dan de grote die hij tijdens de teamvergaderingen gebruikt, maar Lieze betwijfelt of de pijn minder zal zijn. Al meteen bij die eerste stap wordt dat bevestigt: het doet net méér pijn. Doordat de paddle een kleiner oppervlak raakt, kan hij dieper doordringen.

Maar Mark geeft haar geen tijd om hier lang bij stil te blijven slaan. De slagen regenen neer op haar arme billen. Wanhopig probeert ze te ontsnappen, maar ze kan geen kant uit. Al haar voornemens ten spijt ligt ze al gauw te huilen.

“Het spijt me!” roept ze. “Het spijt me echt! Hou op alsjeblieft!”

Even houdt Mark inderdaad op.

“Wat spijt je precies?” vraagt hij.

Alles, dat ze hier ligt, dat het zoveel pijn doet. Maar dat is vast niet wat hij wil horen. “Dat ik die opdracht opzettelijk verprutste,” weet ze zich net op tijd te herinneren.

“En?”

Was er nog iets? Ze weet het echt niet meer. Ze kan niet meer denken, het doet gewoon te veel pijn. Ze wil alleen maar dat het stopt.

Als er geen antwoord volgt, begint Mark weer te slaan.

“Auw auw auw!” roept ze. “Stop, stop!”

“Je had die opdracht inderdaad verprutst,” zegt Mark rustig, zonder op te houden met slaan. “En niet zo’n beetje ook. Opzettelijk. Omdat je een pak slaag wilde krijgen. En eerder had je opzettelijk je computerscherm niet vergrendeld. Om dezelfde reden. Wel, je hebt je pak slaag. En je zult het ondergaan. En het is nog lang niet voorbij.”

Paniek zet in als ze hem dat hoort zeggen. Ze kan niet meer, ze kàn gewoon echt niet meer. Maar het gaat door. Keer op keer raakt het harde hout haar intussen zwaar gezwollen en gekneusde billen en ook haar sitspot en bovenbenen worden niet ontzien.

Ze zal nooit meer kunnen zitten, denkt ze. Waarom wilde ik dit?

Uiteindelijk geeft ze zich over. Snikkend ligt ze over Marks schoot, haar verzet is gestaakt.

Nog even gaat hij door, dan houdt het plots op. Met zijn linkerhand wrijft hij over haar rug. Hij zegt niets, maar laat haar rustig even bijkomen.

Als het snikken minder wordt, laat hij haar benen los. “Kom maar overeind,” zegt hij zacht.

Zachtjes laat ze zich van zijn knie vallen, waarna ze recht staat. Ze durft Mark niet goed aankijken, maar dat lost hij op door opnieuw haar kin vast te nemen en haar ogen zo naar de zijne te dwingen. “Wat ga jij niet meer doen?”

“Ik ga geen pak slaag meer uitlokken door mijn werk te verprutsen,” zegt ze snel. “Of door mijn computer opzettelijk vergeten te vergrendelen.” Het klinkt gemeend. Hij is duidelijk doorgedrongen.

“Goed zo,” zegt Mark. Hij laat haar kin los en loopt naar de kast. “Voor nu is het genoeg geweest, maar ik wil je nog even iets tonen.” Hij opent de kast en haalt er een lange, dunne stok uit. “Weet je wat dit is?” vraagt hij.

Lieze schudt haar hoofd.

“Dit is een cane. En geloof me, die is berucht. Die haal ik enkel uit voor de zwaarste overtredingen en dat heeft een reden. Normaal had ik die vandaag ook op jou gebruikt, want dit soort stunts tolereer ik niet.” Hij kijkt streng en Lieze bloost weer, terwijl ze haar blik neerslaat. “Maar aangezien het de eerste keer was dat je zo’n zware straf kreeg, heb ik je gespaard. Volgende keer …” Het dreigement hangt onuitgesproken in de lucht.

Lieze knikt heftig, terwijl ze de tranen uit haar ogen wrijft.

“Doe nu je kleren maar weer aan,” zegt Mark vriendelijk. Hij draait zich om en plaatst de cane terug in de kast.

Liezes billen zijn duidelijk gezwollen. Elke aanraking, zelfs die van de stof van haar onderbroek en broek, doet vreselijk veel pijn.

“Je hebt het goed gedaan,” zegt Mark dan.

“Ik was de hele tijd aan het huilen,” spreekt ze hem tegen.

“Sja, da’s ook een beetje de bedoeling he.”

Daar heeft Lieze geen antwoord op.

“Goed, je wil nu vast niet gaan zitten en je hoofd staat er vast niet naar, maar ik heb je echte voorstel ook even bekeken en ik was erg tevreden. Hier en daar moet er nog iets kleins aangepast worden, maar dat kunnen we morgenochtend wel bespreken.”

“Ja Mark,” zegt Lieze.

“Ga dan nu maar aan je collega’s vertellen dat je het overleefd hebt,” knipoogt hij.

Ze glimlacht. Ja, ze heeft het overleefd. Wàt een hel was het, maar ze heeft het overleefd. Een vreemd gevoel van trots overvalt haar als ze naar buiten loopt, zich bij elke stap pijnlijk bewust van haar gezwollen billen.

Ze zal niet snel opnieuw haar werk opzettelijk verprutsen. Maar nooit meer? Dat kan ze niet garanderen…