Dit verhaal is door Bill vertaald uit het Engels.

Ik las de fax nog een keer:

‘Van: Imogen Jones, Arbuthnot Management Consulting

Aan: Richard Thompson, rector, St. Jacob’s School

Onderwerp: PRIVÉ EN STRIKT VERTROUWELIJK

Aantal pagina’s: 2, inclusief deze pagina

Boodschap:

Beste Richard,

Hierbij de brief waar ik het aan de telefoon over had. Wil je me ALSJEBLIEFT terugbellen zodra je hem gelezen hebt. Ik maak me echt zorgen.

Liefs,

Im.’

Imogen Jones. Ik was vergeten dat voor haar werk nog steeds haar meisjesnaam gebruikte, sinds ze getrouwd was.

En dan de tweede pagina: op officieel briefpapier met een logo met een indrukwekkend uitziend wapen bovenaan de pagina. ‘De Koninklijke Academie voor Management Wetenschappen’. Ik las verder.

‘Geachte mevrouw Jones,

Ik schrijf u naar aanleiding van de examens die u onlangs heeft afgelegd om in aanmerking te komen voor lidmaatschap van de Academie.

Helaas moet ik u mededelen dat wij, vanwege schijnbaar ernstige onregelmatigheden met één van papers die u heeft ingeleverd, voornemens zijn om uw aanmelding af te wijzen. We willen u echter in de gelegenheid stellen om eventuele misverstanden met betrekking tot de genoemde papers weg te nemen. Daarom nodigen wij u uit om voor een hoorzitting in ons kantoor in Birmingham op het bovengenoemde adres op vrijdag 20 mei om 14.30 uur.

U kunt bij aankomst vragen naar de Examencommissie. Indien gewenst mag u een vriend of collega meenemen naar de hoorzitting, alhoewel een officiële juridische vertegenwoordiger bij deze gelegenheid niet nodig is.

Voor de volledigheid wil ik er nog op wijzen dat wij uw werkgever nog niet op de hoogte hebben gesteld van de gerezen problemen. Wij zullen dit ook niet doen, zolang de hoorzitting nog plaats moet vinden.

Graag zie ik u volgende week. Houdt u er alstublieft rekening mee dat dit de enige datum is, die beschikbaar is voor deze hoorzitting. Het is niet mogelijk om deze te verzetten, mocht u op de voorgestelde datum niet kunnen verschijnen, dan zullen wij helaas passende maatregelen moeten nemen.

Hoogachtend,

De Voorzitter van de Examencommissie.’

Ik zuchtte diep. Geen wonder dat ze zich zorgen maakte. Im was al heel lang bezig om haar registratie als professional te verkrijgen. Nu, op haar 27ste, zou ze relatief jong die registratie  krijgen, en het zou haar zeker vooruit helpen in haar carrière als Management Consultant. Maar nu die ‘schijnbaar ernstige onregelmatigheden’. Wat zou ze in vredesnaam….?

Ik pakte de telefoon en belde haar nummer. Een nogal koele, formele dame nam de telefoon aan.

‘Arbuthnot, waarmee kan ik u van dienst zijn.’

‘Ik zou graag Imogen Jones willen spreken.’

‘Wat is uw naam?’

‘Richard Thompson’

‘Waar belt u voor?’

‘Ze verwacht mijn telefoontje.’

‘Ongetwijfeld, maar ik moet alle inkomende telefoontjes registreren.’

Ik dacht snel na. Wat moest ik zeggen? Een goede vriend? Haar voormalige schoolhoofd? Een persoonlijk gesprek?

‘Eh, ik bel in verband met haar aanmelding voor het lidmaatschap van de Koninklijke Academie voor Management Wetenschappen.’

‘Dank u, mijnheer Thompson. Ik verbind u door.’

Oef. Im had al eens had geklaagd hoe serieus en formeel het allemaal was bij haar werkgever. Als de receptioniste al zo was, hoe moesten haar bazen dan wel niet zijn.

‘Goedemorgen, met Imogen Jones.’

‘Im, met Richard.’

‘Hallo, bedankt voor het terugbellen. Heb je gezien waarom ik me zorgen maak?’

‘Waar gaat dit allemaal over, Im?’

‘Ik heb geen idee. Ik heb me suf gepiekerd, maar ik weet het echt niet.’

‘Is er iets dat je verkeerd gedaan zou kunnen hebben bij de examens?’

‘Nee, nee, ik kan niets bedenken. Misschien heb ik iets geschreven waarmee ik de commissie beledigd heb? Maar ik weet het niet. Ik weet niet wat het zou kunnen zijn. Zou je alsjeblieft alsjeblieft met me mee kunnen gaan naar die hoorzitting in Den Haag?’

‘Maar, het is examentijd. Ik kan echt niet weg van school.’

‘Alsjeblieft. Ik vertrouw jou, jij bent in staat om mensen te overtuigen en je zult ongetwijfeld weten hoe je met examencommissies om moet gaan.’

Dit was lastig. Als rector probeerde ik altijd om geen dagen vrij te nemen in tentamenperiodes, zeker niet als het al over twee dagen was. Immers: als ik niet toestond dat de leden van mijn staf dagen vrij namen terwijl ze les moesten geven, dan moest ik dat zelf natuurlijk ook niet doen. De oudere generatie docenten, diegenen die altijd al tegen me waren geweest sinds ik een paar jaar geleden als midden dertiger tot rector was benoemd, zouden dat zeker niet accepteren. Maar Im was echt een goede vriendin. Ik kon haar ook niet in de steek laten.

‘Oké, ik zal er zijn. Ik zie je buiten bij het kantoor om twintig over twee. En maak je geen zorgen Im, ik weet zeker dat het allemaal goed komt.’

‘Denk je dat echt?’

Nee. Maar…

‘Ik weet zeker dat het goed komt, Im.’

‘Bedankt Richard. Ik stel dit erg op prijs.’

Ik legde de telefoon neer. Ze had zo bezorgd geklonken. Het deed me ergens aan denken. Ik had die paniek in haar stem één keer eerder gehoord, tien jaar geleden toen Im mijn beste studente was en ik haar moest straffen. Het was de eerste en enige keer in mijn carrière dat ik de cane heb moeten gebruiken. Die ervaring heeft denk ik voor een band tussen ons gezorgd, waardoor we jaren later nog steeds contact hadden, ook al had de tijd niet stil gestaan en waren we allebei getrouwd en succesvol in onze carrières.

Ik kijk in mijn agenda wat ik vrijdag allemaal voor vrijdag gepland had staan. Gelukkig hoefde ik die dag geen les te geven, alleen een paar vergaderingen die mijn plaatsvervanger ook wel kon afhandelen. Ik belde mijn secretaresse.

Toen ik de telefoon neerlegde, klonk de schoolbel. Ik moest weg, lesgeven. Eén van de weinige lessen die ik nog gaf, nu dat mijn leven leek te worden gedomineerd door vergaderingen en papierwerk. En nou ook nog die stomme reis naar Birmingham. Ik schudde mijn hoofd. Het leven was zwaar.

***

Vrijdag. Drie uur in de trein naar Birmingham, grijs, naargeestig weer. Het viel allemaal niet mee.

Ik stak de straat over naar het kantoor van het Instituut.

Ze stond al te wachten. Wat zag ze er goed uit: zwart, scherp gesneden pakje, witte bloes, het rokje iets aan de korte kant. Gekleed om indruk te maken.

‘Hoi Im.’

‘Hoi. Bedankt voor je komst. Het spijt me echt dat je helemaal hier naartoe moest komen.’

‘Maakt niet uit. Heb jij ook de hele dag vrij moeten nemen? Ik voel me net alsof ik aan het spijbelen ben.’

‘Ik heb een vergadering bij één van mijn cliënten, ongeveer twintig kilometer hier vandaan georganiseerd. Een groot project waar ik mee bezig ben. Op kantoor denken ze dat ik daar de hele dag ben.’

‘Zullen we dan maar naar binnen gaan?’

‘Laten we dat maar doen. Nogmaals bedankt Richard.’

***

We zaten in een klein wachtkamertje. Waarom laten mensen je toch altijd wachten?

Im staarde recht voor zich uit, zwijgend en duidelijk bezorgd.

De deur ging open en een kleine man in een tweed jasje kwam binnenlopen. Ik herkende hem onmiddellijk.

‘Laurence!’

‘Richard! Leuk om je te zien. Hoe gaat het met je?’

‘Prima en jij ziet er ook goed uit.’

Dit was bizar. Laurence Peters was één van de hoogleraren in de tijd dat ik studeerde, een expert in micro-economie. Ik kende hem behoorlijk goed, hij had me nogal geholpen bij het schrijven van mijn scriptie. Ik wist ook dat hij de universiteit had verlaten, maar ik wist niet waar hij naartoe was gegaan.

‘Dank je, dank je. Geef je nog steeds les?’

‘Jazeker, ik ben tegenwoordig rector van de St. Jacob’s School.’

‘Mijn hemel. Dan heb je het niet slecht gedaan!’

‘Dank je.’

‘Waarom ben je hier eigenlijk?’

‘Ik ben hier met Imogen Jones.’

We waren Im bijna vergeten. Ze stond op.

‘Ik ben haar “morele steun”. Sorry Im, ik had je voor moeten stellen. Laurence Peters was één van mijn hoogleraren op de universiteit.’

Hij gaf Imogen een hand, daarbij keek hij zeer streng.

‘Goed. Laten we maar naar binnen gaan. Richard Thompson… hoe bestaat het. Ga zitten.’

Hij deed de deur achter zich dicht en wees naar een bankstel in de hoek van de kamer. Typisch de kamer van een wetenschapper: enigszins chaotisch, overal stapels papieren. 

Zelf ging hij in de leunstoel tegenover ons zitten. Hij pakte een kartonnen map.

‘Goed. Richard, het is natuurlijk leuk om je weer eens te zien, maar wel jammer dat we elkaar onder deze omstandigheden moeten ontmoeten. Ik denk dat we maar beter ter zake kunnen komen. Mevrouw Jones…’

Hij keek naar Im.

‘Ja.’

‘Weet u waarom we u gevraagd hebben om vandaag hier te komen?’

‘Nee, u had het over onregelmatigheden, maar ik heb geen idee wat die zouden kunnen zijn.’

‘Nee?’

‘Nee.’

‘Weet u dat zeker? U kunt het beste eerlijk zijn.’

‘Nee, echt. Ik heb geen idee.’

Hij pakte een gebonden document en opende het bij een bladzijde die hij had gemarkeerd. Hij gaf het ons. Ik keek het even snel door: het leek te gaan over projectplanning. Een paar woorden en zinnen waren rood omlijnd.

‘Herkent u dit?’

‘Ja, dat is mijn paper, over het project dat ik gedaan heb.’

Ik kon me nog herinneren dat Im het had moeten schrijven – 10.000 woorden – en inleveren voordat ze haar examens mocht afleggen.

‘Juist. Er zitten nogal wat foutjes in, nietwaar?’

‘Ja, maar… Een paar spelfouten, dat is toch niet ernstig?’

‘Op zich niet nee. Zou u nu hier ook eens naar willen kijken?’

Laurence gaf ons een tweede document. Ik keek het ook snel door en keer daarna weer naar Im haar paper. Ze leken precies gelijk, zelfs dezelfde spelfouten waren rood omcirkeld.

‘Herkent u iets, mevrouw Jones?’

Ze gaf geen antwoord.

‘Kunt u mij misschien uitleggen hoe het kan dat uw paper precies dezelfde tekst en precies dezelfde spelfouten bevat als degene die Roger Cecil, van hetzelfde bedrijf waar u ook werkt, twee jaar geleden ingeleverd heeft?’

Im leek geschokt. Dit was ongelofelijk. Ze kon toch geen fraude hebben gepleegd? Of toch wel?

‘Nou… Wij hebben een standaard aanpak voor project planning binnen ons bedrijf. Dus ik denk… Ik denk dat het dus logisch is dat onze papers op elkaar lijken als we allebei over dit onderwerp schrijven.’

‘Op elkaar lijken zou kunnen, oké. Maar deze twee papers zijn exact gelijk.’

Ze wachtte.

Laurence keek haar aan.

‘Precies gelijk, met zelfs precies dezelfde spelfouten.’

Stilte.

Toen begon ze te huilen, stilletjes. Ik legde mijn arm om haar heen.

‘Het spijt me. Ik heb Roger zijn disk geleend en die gekopieerd naar mijn eigen computer. Hij wist daar niets van.’

‘Bedankt voor uw eerlijkheid, mevrouw Jones. Ik moet u echter wel vertellen dat fraude bij een officieel examen van het Instituut een zeer ernstige overtreding is. U laat ons geen enkele andere keuze dan u te vertellen dat u gezakt bent voor uw papers en u te royeren als kandidaat lid van het instituut. En ik zal, natuurlijk, ook uw werkgever op de hoogte moeten stellen. Die zal ongetwijfeld ook passende maatregelen nemen.’

Im huilde nu openlijk. Ik moest iets doen. Dit kon ik toch niet laten gebeuren?

‘Heb je er bezwaar tegen als Imogen ons even alleen laat, zodat wij even onder vier ogen kunnen praten, Laurence?’

‘Nee. Wilt u even buiten wachten, mevrouw Jones?’

Ze stond op en ging naar buiten.

Laurence sprak als eerste.

‘Slechte zaak, Richard. Zo’n slimme jongedame. Al haar andere papers waren uitstekend. Maar nu… Haar baas zal haar ongetwijfeld ontslaan en na zoiets zal het voor haar heel moeilijk worden om ergens anders een baan in management consultancy te vinden. Wat een verspilling.’

‘Er moet toch wel iets zijn dat we daaraan kunnen doen?’

‘Niets. Regels zijn regels. Ik bedoel, in mijn schooltijd in de jaren vijftig, kregen bedriegers twaalf slagen, terwijl de rest van de school toekeek. Dat waren nog eens tijden, toen discipline nog discipline betekende. Niet zoals vandaag de dag. We zijn te soft geworden, Richard. We laten jonge mensen er veel te makkelijk mee wegkomen. Maar wat het Koninklijk Instituut betreft…. Nee, haar royeren is het enige dat we kunnen doen.

Ik wachtte, luisterde naar wat hij had gezegd. Twaalf slagen… Razendsnel dacht ik na. In plaats van ontslagen te worden, de vernedering van ontmaskerd worden als een oplichter. Wat als….. Nee.

‘Stel dat ….. Zouden die twaalf slagen in dit geval ook niet de oplossing zijn?’

Ik kon zelf niet geloven dat ik dit zei.

‘Je bedoeld…’

‘Nou ja…. Ik ben tenslotte een schoolmeester. Stel dat …. ik haar voor jou zou straffen.’

Hij keek me aan. Er kwam een lachje op zijn gezicht.

‘Haar straffen?’

‘Je weet wel… die “twaalf slagen” van jou. In plaats van dat ze geroyeerd wordt, zou ik haar …. een pak slaag kunnen geven en dan zou jij kunnen besluiten dat ze toch niet gefraudeerd heeft en haar laten slagen.’

‘Interessant… Maar hoe zou ik kunnen controleren dat je het ook echt gedaan hebt? Ga je me foto’s sturen of zoiets dergelijks?’

Mijn god. Foto’s.

‘Zou dat echt nodig zijn?’

‘Nou ja, ik zou toch zeker moeten weten dat het grondig gebeurd is.’

Klootzak.

‘Als je echt bewijs nodig hebt, dan zou je inderdaad foto’s moeten hebben, denk ik.’

Hij wachtte.

‘Dit is wel erg ongebruikelijk.’

‘Voor mij is dit ook niet bepaald dagelijks werk, Laurence.’

Hij keek me aan.

‘Oké, laten we maar eens horen wat ze hiervan vindt.’

Hij liep naar de deur en riep Imogen weer binnen. Ze was nog steeds in tranen. De knappe, formele, succesvolle zakenvrouw was gereduceerd tot een grienend, hulpeloos klein meisje. Ze kwam naast me zitten.

Laurence keek haar aan met een gemeen lachje op zijn gezicht.

‘Ik heb een voorstel hoe we dit op een andere manier af kunnen handelen, jongedame.’

‘Alstublieft, ik zal alles doen.’

‘Alles?’

‘Alles, absoluut.’

‘Oké dan. Vroeger, toen ik jong was, wisten we wel hoe we om moesten gaan met stoute meisjes. Weet je wat er met hen gebeurde?’

‘Nee, mijnheer.’

‘Die kregen een pak slaag, mevrouw Jones.’

Imogen zat ineens rechtop. Kaarsrecht.

Laurence ging verder.

‘Uw vriend mijnheer Thompson is schoolmeester, dus die weet het één en ander over discipline. Dus heb ik met hem afgesproken dat als hij u een stevig pak slaag geeft, we dit kleine incident verder zullen vergeten en ik u op de lijst met geslaagden zal zetten.’

Ze keek verbijsterd. Haar blik bleef gefixeerd op Laurence, ze keek mij niet aan.

‘En wat zou dat dan inhouden?’

‘Nou, wat ik zou voorstellen is dat u vanmiddag samen een discrete plek opzoekt, dat u een geschikt instrument aanschaft – er moet wel ergens een seksshop zijn die zwepen verkoopt –

en dat u zich dan uitkleedt en hij u twaalf slagen met de zweep geeft, zo hard als hij kan. Daarna neemt hij een foto, om die naar mij toe te sturen. En als ik dan op basis van de foto vind dat de straf zwaar genoeg was, dan laat ik het daar verder bij. Als ik echter vind dat hij te aardig voor u is geweest, dan wordt u alsnog geroyeerd. Gaat u hiermee akkoord?’

Ze vermeed het nog steeds om mij aan te kijken.

‘Akkoord.’

‘Dan hebben we een afspraak.’

Hij sloeg zijn map dicht en keek me aan.

‘Bedankt voor je hulp, Richard. Ik stel het erg op prijs. En ik weet zeker dat ik erop kan rekenen dat je haar genoeg zult laten lijden om deze zaak af te kunnen sluiten.’

Ik stond op en schudde zijn uitgestoken hand.

‘Je kunt op me rekenen, Laurence. Bedankt, we komen elkaar vast nog wel eens tegen.’

‘Ongetwijfeld. Goed, mevrouw Jones. Het was een genoegen om u te ontmoeten. Ik zal vanmiddag aan u denken.’

‘Dag mijnheer.’

Ze schudde zijn hand.

We draaiden ons om en gingen weg, weg uit het kantoor, weg uit het naargeestige kantoorcomplex, de straat op.

Ze praatte al voordat ik er een woord tussen kon krijgen, assertief.

‘Hier’, zei ze. Ze greep in haar tas.

‘Neem mijn mobiele telefoon mee. En hier is wat geld.’

Ze gaf me twee twintig euro biljetten.

‘Verderop is een hotel: De Zwaluw. Dat is erg goed. Ik heb er al eens gelogeerd. Clinton heeft er vorige week ook gelogeerd tijdens de G8 top. Ik ga er nu meteen naartoe om een kamer te reserveren. Ik zal je bellen op het mobieltje om het kamernummer door te geven. Ga jij die zweep halen en een direct klaar camera, dan spring je in een taxi naar het hotel en kom je meteen naar de kamer. Oké?’

Mijn hemel. Ze vuurde instructies af per dozijn. Ik kon begrijpen waarom ze zo succesvol in haar werk was.

‘Prima. Maar… Is alles goed? Weet je zeker dat je dit wilt doen?’

Ze keek me aan, recht in mijn ogen.

‘Als dit de prijs is die ik moet betalen om te voorkomen dat ik mijn hele carrière verkloot, dan doe ik dat. En ik wil er ook niet te makkelijk vanaf komen. Ik wil dat je….’

Ze twijfelde voor het eerst.

‘Ik wil dat je me zo hard slaat dat die engerd me wel moet laten gaan. Kom, we kunnen maar beter opschieten. De winkels zijn die kant op. Ik neem hier een taxi. Tot over een half uurtje.’

En weg was ze.

***

Watson’s fotowinkel, één direct klaar camera, met kleurenfilm, die de winkelbediende er voor mij in had gedaan, cash betaald.

Het kostte me wat meer tijd om mijn volgende boodschap te doen. Ik ging naar het meest sjofel uitziende gedeelte van het centrum van de stad. Loveaid Seks shop. Het raam was dichtgespijkerd, maar de deur was open. Een ongelofelijke hoeveelheid (ik was nog nooit eerder in zo’n winkel geweest) seksspeeltjes in alle soorten en maten. En in de hoek: een stapel canes, precies zoals degene die ik de vorige keer bij Im had gebruikt. Daarnaast een gemeen uitziende zweep. Ik pakte het op bij het zwart lederen handvat. Zes lange, dunne gesels, ongeveer dertig centimeter lang. Deze was wel geschikt.

‘Goede keuze, vriend’, zei de man achter de toonbank. ‘Dat zal de nodige schade aanrichten.’

Ik betaalde weer cash en liep de winkel uit, hopend dat ik geen bekende tegen zou komen. Ook al was dat niet erg waarschijnlijk in een vreemde stad.

De telefoon ging toen ik weer de hoofdstraat inliep (wat haat ik die mobieltjes toch).

‘Heb je alles?’

‘Ja.’

‘Ik ben in kamer 804, hotel De Zwaluw. Je bent er met een taxi binnen vijf minuten. Ga meteen door naar de kamer. De liften zijn links van de receptie, wij zitten op de bovenste verdieping.’

Zo geconcentreerd….. Zo vastbesloten om dit te doorstaan.

Achterin de taxi probeerde ik te geloven dat dit echt gebeurde.

In het hotel, meteen de lift in, voordat iemand me kon vragen of ik hulp nodig had. Met de lift naar boven, door de met pluche tapijt beklede gang. Kamer 804, de deur stond op een kier. Ik ging naar binnen.

Im stond daar voor me, gekleed in een witte badjas. Ze keek me aan. Ik haalde de zweep uit de tas, haar ogen werden groot van schrik.

‘Weet je zeker dat je dit wilt doen?’, vroeg ik haar.

‘Ik heb geen keuze.’

Haar stem was zachter, de bazigheid en assertiviteit verdwenen nu het moment dichterbij kwam.

‘Ik vertrouw je, Richard. Ik vertrouw je meer dan wie dan ook. Weet je nog de laatste keer dat je me gecaned hebt, toen ik nog op school zat?’

‘Hoe zou ik dat ooit kunnen vergeten?’

‘Ik zal het ook nooit vergeten. Niets heeft ooit zoveel pijn gedaan. Maar jij was zo aardig, ook al had je me net zo hard geslagen dat ik het nauwelijks kon verdragen. Hoeveel mensen heb je daarna nog gecaned.’

‘Jij was de enige.’

Ze beet op haar lip.

‘Sorry. En nu, vandaag, ga je me redden van iets dat ik gewoon niet zou kunnen verdragen. Zorg dus dat je je werk goed doet. Ik wil geen enkel risico lopen dat het Instituut het niet goed genoeg vindt.’

We keken elkaar aan. Plotseling knoopte ze haar badjas los en liet die op de vloer vallen. Ze was nog mooier dan ik me herinnerde. Haar steile haar losjes in een staart naar achteren gebonden. Ze deed geen enkele poging om zichzelf te bedekken. Haar borsten, niet te groot, stevig; haar schaamhaar netjes geschoren. En haar tepels: hard. Had ze het koud? Dat moest het toch wel zijn …

Ze streek langs me heen, naar de badkamer, en hing de badjas aan de achterkant van de deur. Ze kwam weer naar buiten.

‘Waar wil je me hebben?’

Ik keek om me heen. De kamer was gigantisch groot. Ze moet er een enorm bedrag voor betaald hebben. Midden in de kamer stond een prachtig bed van gevlochten ijzerwerk, opgemaakt met kraakheldere, witte lakens.

Dat was een idee. De ijzeren dwarsbalk aan het voeteneind van het bed, op precies de goede hoogte.

‘Ik wil dat je bukt over het voeteneinde van het bed.’

Ze liep kalm naar het bed en drapeerde zichzelf er overheen, even huiverend toen haar blote lichaam het koude ijzer raakte. Ze vleide zich neer op de matras, haar handen voor zich uitgestrekt, haar hoofd gebogen naar één kant, haar borsten platgedrukt onder haar. De balk was zo hoog dat ze zich een beetje moest uitrekken, bijna op haar tenen moest gaan staan. Zo vormde ze een perfect doelwit voor mij.

Ik gooide mijn jas op de tafel in de hoek van de kamer en rolde mijn mouwen op.

‘Ik ga je nu twaalf slagen geven. Je mag niet bewegen of je krijgt extra. Verder wil ik dat je helemaal stil bent, zelfs niet de slagen tellen. En zoals je gevraagd hebt: ik zal slaan zo hard als ik kan. Ben je er klaar voor?’

‘Ja’

Een klein, bibberig stemmetje.

Ik positioneerde me ten opzichte van haar, tilde de zweep op, hoog boven mijn hoofd, en liet hem hard op haar billen neerknallen. De zweep gaf een harde knal. Ze schreeuwde het uit.

‘Stilte.’

Desondanks: geen wonder dat ze gilde. De zes gesels waren uitgewaaierd over haar billen in perfecte lijnen, elk lieten ze al een pijnlijk uitziende rode striem achter. En dat was nog maar de eerste.

Weer liet ik de zweep neerknallen, nog harder zelfs. Je zag de klap haast door haar hele lichaam trekken. Ze balde haar vuisten stevig samen en trommelde zachtjes op het laken.

Daarna twee slagen vlak na elkaar, dit keer over haar bovenbenen. Hoe ze het uithield, ik weet het echt niet, maar ze bewoog nog steeds niet.

Ik veranderde een klein beetje van positie, zodat ik recht achter haar stond. Toen liet ik de zweep weer neerkomen, heel snel, zodat de zweep het midden van haar billen raakte, van boven naar beneden. Ze jankte als een wolf.

En toen de zesde en de zevende, weer snel achter elkaar. Weer haar billen van boven tot onder, één slag voor haar linker bil, de volgende voor haar rechter.

Ze huilde ongecontroleerd, maar ze bleef nog steeds in positie.

Ik ging aan haar rechterkant staan. Twee slagen met de backhand, die haar billen raakten van rechts naar links en kris kras de striemen van de zweep achterlieten.

De tiende en de elfde, forehand weer, sneden in omgekeerde richting over haar achterwerk. Bij de elfde sprong ze uiteindelijk overeind, schreeuwend, haar achterste wrijvend, springend van de éne op de andere voet.

Ze keek me toch niet aan. Ze haalde diep adem en ging weer over het voeteneind van het bed liggen.

‘Nog twee te gaan’, hielp ik haar herinneren.

Ik dacht aan mijn instructies: ik moest ervoor zorgen dat de afstraffing er erg genoeg uitzag om het Instituut tevreden te stellen.

Dus deed ik een stap naar achteren en liet de zweep weer neerknallen.

Weer kwam ze overeind.

‘Liggen.’

Dit keer zei ik niets, maar wachtte totdat ze weer in positie lag, en ging schuin achter haar staan. Ik richtte de zweep op de rechterkant van haar achterwerk en knalde hem hard neer, de gesels wikkelden zichzelf rond de rand van haar billen. Ze gilde, maar bleef op het bed liggen.

De laatste slag. De slag die ze niet zou vergeten. Ik richtte de uiteinden van de gesels op de bovenkant van haar benen, een echt luide knal van de zweep, de tongen van de gesels verkenden haar meest intieme delen, zo ver als ze maar konden.

Een ijselijke gil dit keer. Ze sloeg met haar vuisten op het bed, haar hele lichaam trilde.

Ik stapte naar achteren en gooide de zweep op de vloer.

‘Het is klaar, Im. Je mag opstaan.’

Langzaam kwam ze overeind, ze liet zich op haar knieën op de vloer vallen, greep haar billen vast, wiegde zachtjes heen en weer. De tranen rolden over haar wangen en drupten op het tapijt.

Ik liep naar de badkamer, kwam weer terug met de badjas. Ik legde de jas over haar schouders, terwijl ze over de vloer kroop, als een klein, gewond dier. Daarna stond ik op en ging in de leunstoel in de hoek van de kamer zitten.

Ze keek me aan, het lukte haar om een heel klein beetje te glimlachen. Ze sprak zachtjes.

‘Als dit is wat je kunt, terwijl je nog maar twee keer in je leven een pak slaag hebt uitgedeeld, wil ik niet meemaken wat er gebeurd als je wat meer geoefend hebt.’

‘Het moet vreselijk zijn geweest.’

‘Mmmmm….. Ik wordt misschien wat soft op mijn oude dag, maar het lijkt wel alsof dit veel meer pijn deed dan de vorige keer. Maar goed, ik heb tenminste als het goed is nog steeds een baan.’

Ze stond op en keek me aan, ze hield haar handen nog steeds op haar billen.

‘Ik denk dat je me nu maar op de foto moet zetten.’

Dat was ik bijna vergeten.

‘Waarom ga je niet op het bed liggen’, stelde ik voor, terwijl ik de camera uit de tas haalde.

Ze sloeg het laken terug en ging liggen, achterwerk in de lucht, ze gebruikte het laken om haar borsten te bedekken. Voor mij was ze dan misschien niet verlegen geweest, maar het was duidelijk dat ze niet van plan was om onze vriend van het Instituut meer te laten zien dan strikt noodzakelijk was.

Ik richtte de camera en drukte af. Een korte pauze, toen verscheen de foto. Ze draaide zich om en hield haar hand op. Ze keek hoe de foto voor haar ogen werd ontwikkeld.

‘Shit! Zie ik er zo beroerd uit?’

‘Laat ik het zo zeggen: ik kan me voorstellen dat je in tranen was.’

Ik drukte nog een keer af, een close-up dit keer.

‘Denk je dat twee genoeg is?’

‘Hij krijgt niet meer, de sadistische klootzak. Je kunt je wel voorstellen hoe hij hiernaar zal kijken.’

Ze zuchtte diep, bedekte haar billen weer met haar handen en verborg haar gezicht in de lakens.

‘Oww..’

Ik pakte mijn jas.

‘Ik moet gaan Im.’

‘Nee.’

Ze sprong op, haar stem klonk haast paniekerig.

‘Blijf alsjeblieft. Laat me nu niet alleen. Ik wil bij je zijn.’

Ze greep mijn hand en leidde me naar het bed, trok me omlaag naast haar.

‘Im …’

‘Hou me vast.’

Ze begroef haar gezicht tussen mijn armen. Ik drukte haar dicht tegen me aan, knuffelde haar.

Waar was ik mee bezig, liggend in een hotelkamer met een naakte vrouw, terwijl we allebei met een ander getrouwd waren?

Ineens kuste ze me. Geen vriendschappelijk zoentje, maar vol op de mond. Ze kuste me opnieuw en probeerde bovenop me te klimmen. Ik greep haar armen en duwde haar van me af.

‘Ik moet nu echt weg.’

Maar ze reikte al naar beneden. Met haar linkerhand ritste ze mijn gulp los.

‘Het voelt anders niet alsof je weg wilt.’

Inmiddels had ik inderdaad een ongelofelijke erectie. Ze trok mijn broek en boxershort omlaag, klom bovenop me, hield me onder haar gevangen. Ze streelde mijn penis met één hand, haar andere hand hield ze tussen haar eigen benen.

‘Vrij met me Richard’, murmelde ze, terwijl ze zich wijdbeens over mijn harde geslacht heen liet zakken. Ze begon heen en weer te bewegen: ik had nog nooit zoiets heerlijks gevoeld.

Ik wurmde overeind, in een meer zittende positie, en reikte naar voren, omklemde haar gekwetste billen met mijn handen terwijl we vreeën. Ik streelde ze, voelde de striemen en blaren die ik had veroorzaakt met mijn zweep. Hoewel ze huiverde, leek het haar nog meer op te winden, onze bewegingen werden alleen nog maar sneller en heviger en we dreven elkaar tot een explosief hoogtepunt.

***

We vreeën nog twee keer die avond, totdat ik uiteindelijk echt weg moest. Als ik de laatste trein had gemist, had ik dat echt niet uit kunnen leggen. We deden het met wilde overgave, elkanders lichaam tot het uiterste verkennend. Daarna douchten we samen, kleedden ons aan. En toen ging ik, na een lange gepassioneerde laatste zoen.

‘Ik blijf hier vannacht’, zei ze. ‘Ik heb voor de kamer betaald, dan kan ik er net zo goed ook van genieten.’

‘Gelijk heb je. Maar nog één dingetje, Im…’

‘Wat?’

‘Vergeet niet om de foto’s te posten.’

Ze lachte.

‘Maak je geen zorgen, dat zal ik niet doen. Ik wil geen herhaling, tenminste, niet voor dat deel van de middag. Nou ja, voorlopig niet in elk geval.’

Ik opende de deur. Ze wierp me een kushandje toe, terwijl ik de hal in stapte.

‘Bedankt Richard. Doe voorzichtig. En denk eraan: de volgende keer dat ik een ondeugend meisje ben, weet ik waar ik moet zijn.’

Geef een reactie