Mattenklopper: traditioneel Hollands hulpmiddel voor het kloppen van stof uit matten en zonden uit ondeugden. Striemt vaak over een groot oppervlak, waardoor het ontzien van de bovenbenen er helaas niet bij kan zijn.

Nazorg: zorg voor een sub na de straf. dit kan psychologisch zijn, zoals een stevige knuffel of geruststellende woorden, of fysiek, zoals een massage of het insmeren van de billen met herstellende crème.

Oor: lichaamsdeel dat dient om mee te luisteren. Eraan trekken heeft geen toegevoegde waarde om de geluidsgolven sneller te laten doordringen tot in de hersenen.

Over de knie: synoniem voor een pak slaag en de bekendste positie voor een pak slaag. In het Engels vaak afgekort als OTK.

Paddle: een houten instrument voor het bewerken van billen. Kan overigens ook van leer zijn, maar dan wordt dat er expliciet bijgezet. Geeft een doffe, diepe pijn met blauwe plekken en vaak veel resultaat voor weinig klappen.

Pollepel: handig keukengereedschap, maar vooral een lichtgewicht strafinstrument. Met name een houten pollepel kan in korte tijd flink wat aanrichten en bijvoorbeeld duidelijk maken dat de keuken geen plek is voor spelletjes!

Preek: een lange (saaie?) monoloog. Het begrip komt oospronkelijk uit de kerk, maar wordt ook gebruikt voor een Dom die zijn of haar sub de les leest.

Preken: een standje geven, of in het Engels ook scolding. Een uitleg voor, tijdens of na de straf over het hoe en waarom van de straf, advies hoe het in de toekomst beter kan of een uiting van teleurstelling. Een goede preek is vaak een essentieel onderdeel van een pak slaag.

Riem: een eenvoudig mee te nemen strafinstrument. Een goede, leren riem kan worden dubbelgevouwen en worden gebruikt voor het bestraffen van een paar stoute billen. Laat langwerpige rode banen achter.

Roe: strafinstrument gemaakt van soepele takken. Wordt gebruikt voor het bewerken van zitvlakken. Vroeger een stok achter de deur voor Sint en Piet, nu komt het hoogstens nog voor dat een stouterik er een in zijn of haar schoentje ziet.