Vlieland (4)

Toen Marjo die avond thuiskwam wilde Bea graag alles weten. Al snel werd duidelijk dat ze oom Wim niet had verteld dat Marjo op haar eerste werkdag al te laat was. Marjo was blij met dit nieuws en was nu helemaal in staat om zich lekker te ontspannen. Ze had niet veel zin de vragen van haar oom te beantwoorden na wat er die middag was voorgevallen.

‘Hoe laat ben je daar uiteindelijk aangekomen? Heb je die baan nog steeds? Oh, ja natuurlijk heb je die nog. Je zou ver van huis geweest zijn als hij je ontslagen had! Ga je er morgen weer heen? Hoe zien zijn plannen eruit? Het is te hopen dat hij dat oude kooktoestel niet wegdoet’.

Marjo hoorde het rustig aan en gaf af en toe antwoorden op de vragen. Het gesprek vond plaats aan het begin van de avond, nog even en Marjo zou alleen zijn met de herinneringen van die dag.

De gasten waren die avond op stap. Daarom bestond de maaltijd uit een eenvoudige stamppot. Na het eten speelden ze een spelletje ganzenbord en keken tv. Daarna was het tijd om naar bed te gaan.

‘Morgen is het weer vroeg dag, meiden’, kondigde Wim aan, ‘ik kruip er geloof ik maar eens lekker in’.

Zowel Marjo als Bea waren het roerend met hem eens, dus ruimden ze de boel op en zetten nog wat spulletjes klaar voor de gasten.


Bea liet een briefje voor ze na, dat ze nog wat lekkers in de koelkast konden aantreffen en dat er nog chocolademelk zat in de ketel die boven het kolenvuur hing. Marjo legde nog wat kaas en koekjes klaar. De vrouwen waren tevreden met de aanblik van de tafel en toen was het tijd om naar bed te gaan.

Toen ze alleen in haar kamer was gingen Marjo’s gedachten terug naar de gebeurtenissen van die dag. De gedachten in haar hoofd zorgden voor reacties in haar lichaam. De gedachten gingen vooral uit naar hoe Robert met een streng gezicht op de keukenstoel gezeten had en met de spatel in zijn hand had getikt. Marjo kromp ineen bij de gedachte en de elektrische spanning die daardoor in haar lichaam ontstond. Het idee dat ze werkelijk haar broek naar beneden gedaan had en over de knie van een man was gaan liggen –de schoot van ‘die’ man—en hem haar op haar bips had laten slaan, zorgde voor rillingen en een hoogrode kleur van schaamte. Aan de andere kant beroerde het een heel intiem deel van zichzelf. Ze voelde zich seksueel opgewonden zoals nog nooit eerder voorgekomen was. Ze was nog geschokt over haar eigen gedachten toen ze haar broek naar beneden gedaan had.

‘Ik wed dat hij het weer zal doen als ik hem kwaad genoeg maak’.

Marjo probeerde de gedachte weg te drukken, maar dat lukt niet. Ze zat er helemaal vol van. Iedere keer als ze aan iets anders probeerde te denken, keerden haar gedachten als vanzelf hierop terug. Toen ze op het bed ging zitten en de la opendeed om haar pyjama te pakken, voelde ze het na effect van de billenkoek tintelen. Ze schoof een paar keer heen en weer op de sprei van patchwork om het plezierige gevoel te versterken. Ze werd zich ervan bewust dat ze nat werd tussen haar benen. Verward en beschaamd stond ze op en liep naar de grote spiegel die tegen haar deur hing.

Ze draaide zich om en deed haar onderbroek naar beneden om het resultaat van het pak slaag te bekijken. De afdruk van de spatel was in gevlekt rood overduidelijk te zien. Maar de plekken stonden in geen verhouding met de pijn die ze gevoeld had of het brandende gevoel nadien. ‘Ziet er niet noemenswaardig uit’, mompelde ze en boog zich diep voorover en keek tussen haar knieën door. Deze houding liet haar billen van dichtbij zien. Ze liet haar vingers er over heen glijden. Het zicht bracht ook een andere sensatie die ze die middag gevoeld had terug.

De man had behalve haar blote bips ook andere plekjes gezien! Marjo sloot haar ogen toen ze de schaamte voelde die haar bij deze gedachte overviel. ‘Hoe kan ik hem weer onder ogen komen?’, ze stond op en deed haar onderbroek uit en stapte in haar pyjamabroek. De verwarrende gevoelens van schaamte, vernedering, opwinding en iets dat zich alleen liet omschrijven als een voorgevoel maakten zich van haar meester terwijl ze haar gezicht waste en zich klaar maakte voor het bed.

Op weg naar het bed stopte ze nog één keer voor de spiegel. Toen ze haar broek naar beneden deed om de schade nog een keer te bekijken kwam het kriebelende gevoel tussen haar benen weer terug. Ze stelde zich voor hoe ze over Roberts schoot lag, dit keer om zijn hand te voelen, sidderde ze door het heerlijke genot dat deze gedachte te weeg bracht.

‘Marjo, is alles goed?’, klonk de stem van oom Wim aan de andere kant van de Spiegel. Marjo schoot van schrik overeind. Het voelde alsof ze betrapt werd bij het doen van iets dat verboden was. Het hart klopte in haar keel.

‘Marjo’?, vroeg haar oom nog eens.

‘Alles is OK, oom Wim, ik ben nog een beetje aan het opruimen’, zei Marjo enigszins geforceerd. Ze hoopte dat het niet al te schuldig zou klinken. Als hij binnen zou komen zou hij een schuldige gezichtsuitdrukking zien die ze niet zou kunnen verklaren.

Ze was per slot van rekening ook schuldig. Schuldig aan stiekeme gedachten aan het krijgen van een pak op haar blote bips van de meest sexy man van de hele wereld.

‘Doe je licht nu uit. Waar je ook mee bezig bent, het kan ook tot morgen wachten. Slaap lekker’, luidde het antwoord van haar oom.

‘Welterusten’, Marjo slaakte een zucht van opluchting. Ze tilde de dekens op en liet zich tussen de lakens glijden. In het donker voelde ze zich veiliger met haar beschamende gedachten. Veilig genoeg om ze de vrije loop te laten. Veilig genoeg om zichzelf met haar hand te strelen en haar gedachten verder te stimuleren.

‘Geef me een pak op mijn billen, Robert’, fluisterde ze in het kussen terwijl ze zich op haar buik draaide. Ze duwde de lakens en dekens omlaag en deed haar pyjamabroek opnieuw naar beneden.

‘Geef me een pak slaag….’, ze duwde het tweede kussen onder haar heupen.

‘Sla me op mijn bips…’, ze ging erover heen liggen en gleed met haar vingers tussen haar benen.

Het glibberige vocht dat haar lichaam produceerde, vergemakkelijkte het werk van haar vingers. De koude lucht op haar blote billen voelde niet zo goed als de hitte die Roberts straffende hand teweeg zou brengen, maar in gedachten zag ze hoe Robert haar sloeg en haar vertelde wat ze misdaan had. Haar vingers streelden de hitte op een heel ander plekje.

‘Straf me, straf me, straf me, straf me’, Marjo’s zachte, bijna onhoorbare gefluister begeleidde het ritme van haar heupen en vingers. Een zalig ritme, waarvan ze wilde dat het nooit zou stoppen. Het duurde niet lang of het onmiskenbaar gevoel van een opkomend orgasme meldde zich. Marjo’s gefluister werd kreunen, zodat ze haar gezicht in het kussen moest draaien.

‘Straf me — straf me — straf me!’ Haar hand ging wild heen en weer tussen haar benen, haar heupen kwamen omhoog om de denkbeeldige klappen tegemoet te komen. Toen ze klaar kwam realiseerde Marjo zich dat dit was wat ze wilde. Ze zou ervoor zorgen dat Robert haar weer over de knie zou leggen. Het was niet een gewoon een verlangen, maar een deel van zichzelf dat ze niet kon ontkennen. Haar hand en de straffende hand in haar fantasie kwamen opnieuw neer, harder deze keer alsof er een deal met de krampen van haar orgasme gesloten werd.

Marjo sliep als een blok die nacht. Toen ze wakker werd, met haar pyjamabroek nog steeds rond haar enkels en een laag kippenvel, die de koele ochtendlucht op haar blote bips had veroorzaakt.

Toen de ochtend arriveerde waren haar gedachten minder krachtig. Ze zei zelfs tegen zich zelf dat ze zich niet zo aan moest stellen. Toch bleef het zich steeds weer in haar gedachten melden. Ze had er in geen maanden aan gedacht, maar nu al verschillende keren in één week, in de veilige geborgenheid van haar bed, waren de fantasieën in alle hevigheid tot leven gekomen.

***********
De eerste najaarsstorm met hevige sneeuwval joeg halverwege november over Vlieland. Volgens de weersverwachting had het ergens na middernacht moeten gaan stormen, maar halverwege de middag geselde de wind het eiland.

Marjo en Robert waren druk in de kelder van het pension aan het werk. Toen de telefoon hen naar boven lokte waren ze beiden verbaasd over het noodweer. Er had zich al meer dan dertig centimeter sneeuw verzameld.

Oom Wim was aan de andere kant van de lijn. Hij vroeg of Marjo daar kon blijven tot het ergste noodweer voorbij zou zijn. Robert vond het geen probleem. Marjo daarentegen reageerde fel: ‘geen denken aan!’ De twee mannen namen echter een besluit, zonder het zelfs maar met haar te overleggen!

Waarom ze zo reageerde kon ze niet goed verklaren, maar ze protesteerde luidkeels.

‘Ik ga verdomme gewoon naar huis als ik dat wil’, klaagde ze.

“Dat zou ik verdomme maar uit mijn hoofd laten. En ik zou verdomme maar eens op mijn taalgebruik letten’, was Roberts scherpe antwoord.

Marjo werd door de impact van Roberts woorden weer met twee benen op de grond gezet. Hij had in weken niet op haar gemopperd of zelfs maar een waarschuwend woord laten horen in de weken sinds de keer dat ze te laat op haar werk was verschenen. Het was een bijzondere felle reactie op één enkel vloekwoord.

‘OK? Jeetje? Rustig maar!’ Marjo liet haar verbazing in haar stem doorklinken.

‘Je bent tenminste gestrand op een plaats waar je je nuttig kunt maken’, gromde Robert en draaide zich om en liep naar de keuken.

Marjo liep achter hem aan. ‘Ik ben je slaafje niet, weet je? Het is niet zo omdat ik hier nu vast zit, dat ik meer werk ga verzetten als anders. Je krijgt waar je voor je betaald hebt, meneertje en niets meer!’

‘Ik zal je de komende dagen een extra maaltijd moeten verstrekken, dus ik denk dat je daar best een paar uurtjes extra voor mag werken’, grinnikte Robert.

‘Om de dooie dood niet’, reageerde Marjo.

‘Hee, ik dacht dat ik je gewaarschuwd had?’, Roberts stem had een mild waarschuwende toon.

‘Als ik een gestrande toerist zou zijn, zou je me een maaltijd voorzetten zonder me daar voor te laten werken’, beantwoordde Marjo zijn waarschuwing plagend.

‘Jij bent geen toerist, en eten kost geld’, Robert trok de koelkast open en keek wat er nog eten ten aanwezig was. We kunnen maar beter voorzorgsmaatregelen nemen voor het geval de stroom uitvalt. Loop even naar de schuur als je wilt en haal wat hout voordat het helemaal ondergesneeuwd is’.

‘Waarom maak ik het eten niet klaar en haal jij het hout?’, beklaagde Marjo zich over de taakverdeling.

‘Mijn huis, mijn woord . Hout. Vooruit slaafje’, grinnikte Robert opnieuw.

‘Het is gevaarlijk voor een klein meisje als ik om met dit weer naar buiten te gaan. Het is veel te gevaarlijk voor mij om hout te halen’, sprak Marjo tegen. Terwijl ze dit deed, stapte ze in haar laarzen en knoopte een sjaal om haar nek.

‘Doe ook je jas aan!’, riep Robert haar achterna toen ze bij de deur naar het terras aankwam.

‘Het is maar een paar stappen, het gaat wel!, negeerde Marjo zijn woorden en glipte de kamer uit.

‘Hou nu eens op met dat eeuwige tegenspreken en kom terug. NU!, baste Robert. Hij stond met een paar ferme passen achter haar.

‘Jas!”, blafte hij toen Marjo zich gehoorzaam omdraaide en terug liep.

‘Je bent nog erger als oom Wim!’, klaagde Marjo. Ze pakte haar jas van het haakje en duwde haar armen ruw door de mouwen. Er verscheen een pruillip op haar gezicht. Door zijn opstelling voelde ze zich een tien jaar oud meisje.

‘Het is maar dat je weet’, knikte Robert in de richting van de deur. ‘En niet om treuzelen’.

De kou, de nattigheid en de wind maakten het niet gemakkelijk het hout te verzamelen en het naar het huis te dragen. Marjo maakte zes stapeltjes. Ze dacht dat het extra hout zou voorkomen dat Robert ergens in de komende dagen hout zou moeten gaan uitgraven. Het moeilijkste was nog om het dekzeil weer over het resterende hout te doen dat moest voorkomen dat het hout nat zou worden. Toen Marjo klaar was en met het laatste stapeltje hout op weg was naar het huis, blies de wind haar onverwacht tegen één van de markiezen. Ze realiseerde zich dat als ze zo’n windvlaag haar op weg naar huis te pakken kreeg, ze een groot probleem zou hebben.

Deze wetenschap kon niet voorkomen dat ze nog steeds een beetje geïrriteerd was over de keuze omdat ze er zelf geen stem in gehad had. ‘En wat was er met Robert aan de hand?’ dacht ze terwijl ze tegen de wind in ploegde. Weken en weken waren zo rustig en aangenaam verstreken als je maar zou wensen. Ze voerden hele gesprekken, hij gaf haar werk te doen, ze vroeg af en toe honderduit, gaf haar mening wanneer ze dacht een beter idee te hebben dan hij en geen enkele keer had hij bezwaar gemaakt, laat staan dat hij zijn stem verheft had.

Het was een stuk rustiger dan Marjo had durven hopen als ze hun kinderachtige start in ogenschouw nam. En nu gedroeg hij zich, uit het niets, weer als de strenge brompot. En was alles wat ze gedaan had, was het gebruik van één enkel vloekwoord.

De wind die achter de deur stond zorgde dat ze een hele strijd met de deurknop moest voeren. In plaats van aan te kloppen en te schreeuwen om Roberts aandacht te trekken of het hout neer te leggen zodat ze twee handen kon gebruiken, leverde ze een heel gevecht met de deur. De deur gaf een eindje mee, maar sloeg weer dicht bij de volgende windvlaag. Marjo deed een nieuwe poging en deze keer slaagde ze erin haar heup tussen deur en post te duwen zodat ie niet weer dicht kon klappen. Maar de wind was te krachtig. Door het gewicht van de deur verloor Marjo haar evenwicht en gleed uit op de bevroren stoep. De mand met hout viel ook en de laatste portie hout werd door de wind meegevoerd. Erger dan de frustratie was de snijdende pijn in haar schenen. Deze hadden het gewicht van haar val opgevangen op het randje van de stoep.

‘Oh godgloeiende…. gloeiende…. gloeiende… verdomme nog aan toe!’, gilde ze terwijl ze het huis in kroop om daar haar beschadigde benen te bekijken.

‘Wat is er in de vredesnaam aan…?”, Robert stond boven haar in de deuropening.

‘Oh, houd je bek! Ik heb me zeer gedaan’, jammerde Marjo en ze wiegde heen en weer terwijl ze haar schenen beet hield en wachtte tot de ergste pijn zou verdwijnen. Asjeblieft, asjeblieft, asjeblieft, asjeblieft, oh auw, auw, auw!’, haar gejammer ging over in een diep gekreun toen de pijn zijn hoogtepunt gehad had en veranderde in een doffe, kloppende pijn.

‘Heb je je bezeerd?, Robert knielde naast haar neer en probeerde een indruk te krijgen van de schade.

‘Jezus! Jij bent dom! Natuurlijk heb ik me bezeerd!’ Marjo reageerde kort aangebonden als reactie op de pijn. Net als het stoten van haar elleboog of haar hoofd, was het stoten van haar scheenbenen genoeg om alle remmingen (en haar mond) los te laten.

‘Hier, laat me je helpen’, Robert pakte haar beet om haar overeind te helpen.

‘AUW! Niet doen! Raak me niet aan! Ik kan het zelf wel!’, Marjo rukte zich los en viel op haar billen’.

‘Kun je staan?’, negeerde Robert haar bezwaren en probeerde haar overeind te helpen.

‘Jezus Robert! Laat me met rust!’, Marjo schokte met haar schouders en bevrijdde zich van de greep die hij bijna had onder haar oksels. Het had succes, ze rolde van hem weg op haar buik en begon zichzelf omhoog te drukken. ‘AUW!”, jammerde ze toen de spieren haar schenen weer begonnen te branden en te prikken van de inspanning. Toch was ze in staat om op te staan.

Robert deed een stapje terug, deed zijn armen over elkaar en keek naar haar. Hij gaf haar een paar minuten de gelegenheid om op adem te komen. Als ze zich dan niet zou herpakken, dan zou hij haar daar een handje mee helpen.

Marjo zag zijn norse blik, die bij haar een woede deed opkomen.

‘Haal jij de rest van het hout maar! Dat had je eigenlijk sowieso al moeten doen!’, siste ze. In vier stappen beklom ze het trapje en stapte de deur binnen.

Robert nam even de tijd om te kalmeren. Toen ze binnen was, keek hij om zich heen, pakte wat gevallen stukken hout op en liep haar achterna.

Marjo zat op de rotan bank naast de stapel hout en deed de pijpen van haar corduroy broek omhoog om haar schenen te bekijken. Er zaten twee bulten zo groot als eieren halverwege haar knieën en haar enkels. De huid was een beetje kapot, maar afgezien van grote bloeduitstortingen die ze nog wel een week zou voelen, was er niets beschadigd.

‘Laat me raden, je probeerde de deur open te doen zonder dat je de mand neer wilde zetten, is het niet?’, Roberts commentaar had een slechte invloed op Marjo’s herstelproces.

‘Ach houd je bek!’ Marjo bedekte haar schenen met haar koude handen en deed haar ogen dicht toen ze de verlichting daarvan voelde.

‘Pijn of geen pijn, Marjo, het wordt tijd dat je een beetje afkoelt’, waarschuwde Robert.

Marjo zei niets, ze hield haar kin tussen haar knieën geklemd en wreef met haar handen over haar schenen.

‘Heb je het gehoord?’, donderde Robert.

‘Ja, verdomme, ik hoor je wel!’, Marjo wierp Robert een woedende blik toe.

’Marjo?’ Roberts stem was streng. Er klonk dreiging door in deze vraag en het was niet moeilijk te raden wat deze inhield.

’Ik zei toch dat ik je gehoord had, of niet’, Marjo liet haar slecht humeur varen toen ze zijn stem gehoord had en de uitdrukking op zijn gezicht gezien had. Toen Robert zich omdraaide en naar de keuken liep, huiverde ze. Ze had kippenvel en voelde de zo langzamerhand bekende sensatie in haar lichaam, haar kruis klopte nadat de elektrische golf weggetrokken was. Ze had hem kwaad gemaakt. Ze had de spanker in hem ontwaakt en toen ze dit had gezien, werd er ook iets in haar wakker. Zou ze het durven om te zorgen dat ze kreeg waarnaar ze verlangde?

‘Stapel het hout netjes op en neem wat mee naar binnen, zodat we genoeg hebben voor de haard vanavond’, baste Robert vanuit de keuken.

Marjo weerstond de behoefte om impulsief terug te schreeuwen wat hij met dat hout kon doen. Maar ze kookte van woede dat hij haar zo heen en weer commandeerde. Ze bleef nog een paar minuten zo zitten en liet haar pijnlijke schenen tot rust komen. Ze hoorde Robert in de keuken rommelen. Keukenkastjes gingen open en dicht. Ze kon de vloerdelen onder zich voelen bewegen als hij heen en weer liep. De tijd ging ongemerkt voorbij, terwijl Marjo in gedachten verzonken was.

’Hee? Het is tijd om in actie te komen. Doe wat ik je gevraagd heb, kom hier en doe de deur achter je dicht’, galmde Robert terwijl hij zijn hoofd om de hoek van de deur stak en zag dat ze nog niets gedaan had.

‘Ach doe toch rustig aan!”, Marjo wapperde met haar handen alsof ze een vlieg aan het verjagen was.

‘Ik zal een jas aan moeten trekken als je niet hier komt en de deur dicht doet. Kom, doe wat ik je gevraagd heb. NU!’, Robert liet het laatste woord gepaard gaan met een harde klap tegen de deurpost. Het geluid van de klap deed Marjo overeind schrikken. Zijn gezichtsuitdrukking daagde het weerbarstige meisje in haar uit.

Marjo deed haar best niet te reageren. Het resultaat hiervan was een uitdagende blik en een luide zucht terwijl ze opstond om aan zijn verzoek tegemoet te komen. Roberts reactie was het optrekken van een wenkbrauw, zijn armen over elkaar doen en achterover tegen de deurpost leunen. Marjo voelde dat ze bloosde als reactie op zijn strenge houding. Ze draaide zich snel om en begon nerveus het hout met haar voet in de richting van de muur te verplaatsen.

‘Je hebt een nare houding, jongedame! Zorg dat je jezelf weer onder controle krijgt of ik zal een lang en onplezierig gesprek met je voeren’, zei hij terwijl hij toekeek hoe zij met het hout in de weer was.

‘Ach, houd je kop’, murmelde Marjo. Het hout verplaatsen door er tegenaan te schoppen zette niet veel zoden aan de dijk, maar Marjo was niet van plan te bukken en haar bips aan Robert aan te bieden omdat ze helemaal in beslag genomen werd door de gedachte wat hij zou kunnen doen als ze in die positie stond.


’Je hebt drie minuten om jezelf te herpakken en naar binnen te komen. Als je die houding dan nog steeds hebt, ga je erge spijt krijgen’. Robert wachtte haar antwoord niet af.

Marjo zag hem uit haar ooghoeken weglopen. Toe hij veilig uit het zicht verdwenen was, stak ze haar middelvinger naar hem op. Al mopperend in zichzelf stapelde ze het hout op en liep naar de keuken, maakte een heel theater van het uittrekken en ophangen van haar jas en duwde de deur net wat harder dicht dan nodig was.

Robert deed of hij het niet merkte om haar wat ruimte te geven om zichzelf te hervinden.

Marjo liep achter hem langs de hal in. Toen ze daar aangekomen was realiseerde ze zich dat ze hier niet de gelegenheid had zichzelf te vermaken zoals ze die thuis had.

‘Mag ik je computer gebruiken of naar de televisie kijken of zoiets?’, vroeg ze.

‘Wat wil je doen op de computer?’, vroeg Robert.


’Even surfen. Je hebt internet, toch?’ Marjo wist dat dit zo was, want het behang en een deel van de ornamenten was op die manier besteld.

‘Ik heb internet. Maar ik heb maar één account’, antwoordde hij.

‘Ik heb mij eigen account. Je hebt Chello toch?’ Er is maar één kabelaanbieder op het eiland’, zei Marjo spottend.

‘Ga je gang dan maar. Vermaak je maar even. Misschien knapt je humeur er van op’, Robert stuurde haar met een armgebaar naar de voorkant van het huis, waar hij een klein kantoortje had.

Marjo logde in. Ze was blij dat de storm de internetverbinding nog niet onklaar gemaakt had. Ze had echter snel verbinding. Ze keek haar email na en surfte naar een paar sites die ze regelmatig bezocht, maar ze vond niets interessants.

Al snel dwaalden haar gedachten af. Ze werd onrustig, Robert was druk in de keuken met wist zij veel wat. Ze had geen zin om hem gezelschap te houden, met als risico dat de irritatie weer op zou lopen. De spanning die ze in zich voelde zorgde er voor dat ze al nerveus werd bij de gedachte bij hem in de buurt te zijn. Alle voorwaarden waren aanwezig. Nog een klein akkefietje en ze zou de grens overgaan en was er een gerede kans dat hij haar een pak op haar bips zou geven. Haar echte probleem was dat hoe seksueel opwindend ze die mogelijkheid ook vond, ze geen zin had om de schaamte en vernedering te ervaren als ze in die positie terecht zou komen.

Het opstandige meisje in haar zei dat ze graag wilde dat ze door zou zetten. Maar de verstandige jongedame die Robert graag mocht en die het leuk vond het hem naar de zin te maken, had er helemaal geen zin in om hem kwaad te maken.

Marjo was een beetje bang voor de gevoelens die haar overspoelden. Robert betekende inmiddels veel meer voor haar dan de aardige man, die haar een baantje had gegeven. Verder was ze zich bewust van hun leeftijdsverschil. Een volwassen man zoals hij zou vast niet geïnteresseerd zijn in een verwend meisje dat zich kinderachtig gedroeg en steeds een pak op haar billen nodig had.

En toch, de mogelijkheid dat hij haar een pak op haar bips zou kunnen geven en het verwarrende gevoel wat dit teweeg bracht, hield haar bezig. ‘Als al die randverschijnselen er maar niet bij hoorden’, zei ze tegen zichzelf. ‘Tja, en als het maar niet zo’n pijn deed!”, ze gromde tegen haar vingers op het toetsenbord. Toen keek ze naar de google zoekfunctie en verzamelde moed. Er was geen oom Wim hier die haar op haar vingers keek. Het was ook niet waarschijnlijk dat er allemaal kinderbeveiligingen op deze computer zaten omdat de enige gebruiker een volwassen man is, die leraar was.

Ze keek even in de hal om zich ervan te overtuigen dat Robert niet in de buurt was, en typte vervolgens ‘BILLENKOEK’ in de zoekregel. Vervolgens klikte ze op zoeken. Binnen enkele seconden verschenen de zoekresultaten op het scherm. Het waren er wel meer dan honderd. Een aantal ervan gingen over sites waar sportverslagen stonden en waar Feyenoord billenkoek had gekregen. Ook waren er links met sites over het opvoeden van kinderen en het verbod op billenkoek. Maar er was ook een link naar een site met de titel ‘Spankees erolog’. De plaatjes op die site deden Marjo grote ogen opzetten.

Er stonden allemaal foto’s van vrouwen die met blote billen gebukt stonden. Op sommigen ervan was een rode kleur of striemen zichtbaar. Weer keek ze om zich heen om zich ervan te overtuigen dat Robert niet in de buurt was. Een opgewonden schuldgevoel maakte zich van haar meester. Toen ze zich van overtuigd had dat ze nog steeds allen was, scrolde ze naar beneden.

‘Oh mijn god! Ze geloofde bijna niet wat ze zag. Plaatjes van meisjes die een pak op hun billen kregen. Vrouwen met hun broek naar beneden! De tijd vloog voorbij en Marjo werd helemaal in beslag genomen. Allemaal vrouwen die op hun billen kregen. Het was een wereld waarvan ze geen idee had dat hij bestond. Maar ook een wereld die ze graag zou willen ontdekken.

Sommige sites hadden alleen maar plaatjes. Een andere, ‘huiselijke discipline’, had ook verhaaltjes die met regelmaat uitgebreid werden. Marjo klikte er één aan en begon te lezen. Het was een hoofdstuk uit een vervolgverhaal met de titel, ‘Staatsbosbeheer’. Marjo was helemaal opgetogen. Haar hart bonsde en haar opwinding werd steeds sterker. Nadat ze het hoofdstuk gelezen had vond ze een link naar een forum op de site van daphne’s foundation. Marjo zag een pen liggen en begon de adressen van deze sites op te schrijven. Ze was vast van plan hier nog eens terug te komen als ze de kans kreeg. Maar op dit moment’, dacht ze, ‘ben ik nog lang niet uitgekeken’.

Ze had het meeste belangstelling voor de verhaaltjes en de plaatjes. Ze klikte er nog op een paar en toen begon het beeldscherm te flikkeren.

‘Hè, verdomme!’, Marjo sloeg met haar vuist op het bureau. De verbinding was verbroken en de computer startte zichzelf opnieuw op. Het beeldscherm begon opnieuw te fikkeren. Toen kwam Robert aanlopen.

‘De stroom uitschakelen. De verbinding is instabiel en ik wil niet dat er data beschadigd raakt. Marjo kon haar teleurstelling niet verbergen, maar Robert had gelukkig geen idee waarom.

‘Bovendien je zit er al uren achter. Het is al bijna zeven uur. De stamppot is over een paar minuten klaar. Ga je maar even opknappen’, zei Robert. ‘Je kunt de slaapkamer aan de rechterkant van de overloop nemen, direct naast de trap. Schone lakens kun je in mijn slaapkamer vinden. Pak er een paar, maak het bed op en kom dan beneden om te eten’.

Marjo zuchtte, knikte en liep in de richting van de trap.

‘En niet rondsnuffelen in mijn kamer’, riep Robert haar achterna.

‘Niet in mijn kamer rondsnuffelen’, Marjo herhaalde zijn woorden met een zeurderig toontje en trok er een lang gezicht bij, terwijl ze de trap op liep. Ze was niet meer in de stemming om er tegen in te gaan, maar ze had tevens de smoor in dat ze gestoord werd in haar zoektocht. Ze bedacht zich dat ze de volgende keer in plaats van online te lezen, dingen uit zou printen zodat ze deze later zou kunnen lezen. ‘Als er een volgende keer komt’, klaagde ze tegen de lakens terwijl ze het bed opmaakte.

‘Kom nou naar beneden en houd eens op met treuzelen’, riep Robert bij de trap omhoog.

‘Jezus Mina, war ben jij bazig!’, zei Marjo tegen de muren. ‘Wat mankeert hem toch?’

De maaltijd vond in stilte plaats. Marjo was in gedachten verzonken. Ze probeerde te bedenken hoe ze weer online zou kunnen gaan om de wereld die ze gevonden had verder te kunnen ontdekken. En Robert was niet anders gewend, dan in stilte te eten.

‘Nu is het jouw beurt om aan het werk te gaan, Marjo’, verbrak zij de stilte aan het eind van de maaltijd. ‘Ik ga even naar het weerbericht kijken en proberen of ik nog iets van het nieuw op de televisie mee kan pakken. Jij gaat opruimen en doet de afwas’.

‘Maar ik weet niet waar ik de spullen moet laten?’, klaagde Marjo.

‘Dat zoek je dan maar uit’, Robert stond op en liet haar met de rommel achter.

‘Verdomme nog aan toe, jij bazige lul!’, siste ze. Ze dacht dat hij het niet zou kunnen horen.

‘En wanneer je klaar bent, kom je naar de huiskamer. We zullen het dan eens even hebben over de plotselinge verandering in je houding en je afschuwelijke taalgebruik’, was het antwoord dat Marjo niet verwachtte. Ze huiverde en een nerveus gevoel kwam in haar maag op. Hij klonk niet kwaad genoeg om haar een pak slaag te geven. Of wel? Misschien was hij alleen maar van plan haar een standje te geven? Misschien wou hij haar alleen maar laten schrikken?

Vlieland (3)

Robert was al voor dag en dauw op en maakte een werklijst voor Marjo. Hij had bedacht dat zij de praktische klussen zou doen, die ze zelfstandig zou kunnen uitvoeren, zodat hij zijn handen vrij zou hebben voor het andere werk. De eerste stap was het aanleggen van een brainstormlijst van werkzaamheden waarvan hij dacht dat ze die wel zou kunnen doen.

Toen de klok 7 uur aanwees en er nog geen spoor van Marjo was, voelde Robert een kleine irritatie opkomen. En toen er om 8 uur nog helemaal niemand was, was hij duidelijk geïrriteerd. De telefoon van de van Veens was in gesprek toen hij om kwart over 8 probeerde te bellen. Uit armoede begon Robert uiteindelijk zelf maar aan één van de klussen die hij voor Marjo genoteerd had. Ze zou het van hem over kunnen nemen als ze uiteindelijk binnen zou komen lopen.


Uiteindelijk, om 8:30 lukte het Robert om Bea te bereiken. Ze was verbaasd dat Marjo niet allang bij Robert was. Ze was per slot van rekening om kwart voor 7 al op de fiets vertrokken. Het was niet meer dan 10 minuten fietsen naar ‘Zeezicht’.


Door zijn jarenlange verblijf in de Randstad was de eerste reactie van Robert dat hij zich zorgen maakte. Bea wuifde zijn bezorgdheid echter weg. Hoewel ze niet wist waar het meisje uit kon hangen, was ze er wel zeker van dat er geen enge dingen hadden plaatsgevonden.

‘Geef haar een beetje tijd, Robert’, grinnikte ze. Ik weet niet wat er aan de hand is, maar ze zal er wel een goede reden voor hebben.

‘Zou je me willen laten weten wanneer ze thuis opduikt, Bea?’ vroeg Robert, terwijl hij zijn best deed zijn ongeduld voor de vrouw te verbergen. ‘Misschien heeft ze zich bedacht over het hier willen werken?’

‘Nee, nee, nee, dat is het niet. Ze heeft haar zinnen juist op dat baantje gezet, weet je’, lachte Bea. Ze wist dat Marjo tijdens het ontbijt heel zenuwachtig was geweest. Ze had ook het idee dat dit sterk te maken had met wat ze voor Robert voelde, meer dan met het baantje. Ze had het idee dat ze met opzet tegen iets aangelopen was, zodat ze te laat zou kunnen komen. ‘Verveelde onverschilligheid was één van de domme vrouwelijke trucjes om de aandacht van een man vast te houden’, dacht ze.

Toen ze de telefoon opgehangen had, moest Bea glimlachen. ‘Arm meisje’, dacht ze bij zichzelf. ‘Ik denk niet dat Robert hier erg lang genoegen mee neemt. En laat je oom er ook maar niet achter komen’.

Om kwart voor tien liep Marjo de trap op voor de brede hoofdingang van ‘Zeezicht’.

******
Toen ze die ochtend even voor zevenen het huis naderde en de grote gestalte van Robert achter het keukenraam zag, kon ze haar zenuwen niet meer de baas.

‘Ik ben te vroeg’, zei ze tegen zichzelf. ‘Hij zal vast denken dat ik overenthousiast ben’. Deze gedachte bracht haar ertoe door te fietsen in de richting van het dorp.

Het telefoongesprek van de vorige avond gecombineerd met het spannende van de nieuwe baan en de nabijheid van de man die ze zo spannend vond, zorgde ervoor dat ze zich rusteloos voelde. De afgelopen nacht was gevuld met opwindende dromen dat ze op het strand achtervolgd werd door een leerplichtambtenaar en vervolgens dat ze bij het kantoor van de conrector stond te wachten. Zowel de leerplichtambtenaar als de conrector hadden het gezicht van Robert. De droom stond bol van de verlangens die voortkwamen uit de dreiging en de angst dat ze een pak op haar bips zou krijgen. Er was niet duidelijk wat ze misdaan had en de gevreesde consequenties werden niet ten uitvoer gebracht. Ze werd heel moe wakker met een vaag gevoel van frustratie en iets wat ze niet goed kon benoemen.

In de haven waren vissers druk bezig hun boot in orde te maken. Door naar al deze bedrijvigheid te kijken vond Marjo de gelegenheid om los te komen van haar gedachten. Het was vloed en de meeste boten lagen in de haven. De vissers hadden de vangst van de vorige dag al gelost. Marjo vond een rustig stekje om alles te kunnen observeren.

‘Ik moet zo maar weer eens gaan’, dacht ze bij zichzelf. Deze gedachte stemde haar niet vrolijk en bracht het nerveuze gevoel terug dat ze voelde als ze eraan dacht voor hem te werken en bij hem in de buurt te zijn. Als ze heel eerlijk was, dan wist ze wel dat ze liever niet van het eiland afging en dat ze heel diep in haar hart hier voor altijd wou blijven wonen. Maar op dat moment dacht ze nog dat dit gevoel met angst voor het onbekende te maken had en het niet weten wat ze nu eigenlijk wou. Ze zat ermee dat geen van leeftijdsgenoten er moeite mee hadden om de wijde wereld in te trekken. De meeste van hen studeerden of werkten aan de wal.

’Hee, meisje!’ Een stevige tik tussen haar schouderbladen en een ruwe stem bracht haar terug in de realiteit. ‘Waar in ’s hemelsnaam heb jij de halve ochtend uitgehangen?’

‘Hee Douwe’, Marjo hield nog even haar mond en sprak toen zachtjes. De oude visser was een bekende verschijning op dit uur van de dag op de haven. Zijn leeftijd en lichamelijke beperking, zijn ene been was korter dan het andere, hielden hem aan de wal. Hij was een goede vriend van Marjo en van nog enkele jongeren op het eiland. Hij wist waarschijnlijk zelfs meer van haar gedachten en zorgen dan ze zelf deed. Sinds ze op Vlieland woonde, was Marjo naar de haven gegaan om na te denken en om haar problemen en te ontvluchten.

‘Zit je in de knoei, meisje?’, zei Douwe met opeengeklemde kaken omdat hij net een pluk pruimtabak naar binnen had geschoven en ging naast Marjo zitten.

‘Neu, ik zit wat tijd te doden voordat ik met mijn nieuwe baantje begin bij hem van de Jong’, zei Marjo schouderophalend terwijl ze afwezig aan de rafelende uiteinden van een stuk touw plukte dat ze gevonden had. Toen ze zichzelf ‘hij van de Jong’ hoorde zeggen, brak er een glimlach bij haar door. Zo zou Robert genoemd worden als hij in één van de huiskamers op het eiland besproken werd. Op de één of andere manier was het grappig om zo over iemand te spreken die bijna tien jaar ouder was dan zij.

‘Een baantje zei je? Wat voor baantje?’, vroeg de oude man geïnteresseerd.

‘Hij gaat ‘Zeezicht’ opknappen en het daarna waarschijnlijk heropenen’, zei Marjo schouderophalend.

‘Is dat zo? Nou dat is een nieuwtje, zou ik denken’, Douwe schraapte zijn keel en spuwde op de grond. ‘Hij laat de dag nogal laat beginnen, is het niet?’

‘Nee, dat valt wel mee. Ik wil alleen niet overenthousiast lijken op mijn eerste dag’, grijnsde Marjo en knipoogde.

‘Ik begrijp het’, antwoordde Douwe en knipoogde terug. ‘Maar dat zal niet werken? Hij zal denken dat je een loopje met hem neemt?’

‘Nee. Je kent me toch. Zo gewonnen, zo geronnen’, Marjo keek weer naar het touw in haar handen en begon weer aan de rafels te plukken. Ze hoopte dat de oude man haar leugentje niet zou doorzien. Dit baantje betekende heel veel voor haar en haar te laat komen had niets met luiheid te maken.

‘Ja, meisje, dat weet ik. Ik ken je immers heel goed’, Douwe zweeg even. Als Marjo opgekeken had, dan zou ze een vragende en bezorgde blik op het gezicht van haar vriend gezien hebben. Desalniettemin kon ze het aan zijn stem horen.

‘Hoe zou je oom Wim reageren als hij hoort dat je op je eerste dag uren te laat gekomen bent?’, vroeg Douwe nadat er minutenlange stilte tussen beiden had gehangen.

Marjo haalde haar schouders op en keek op haar horloge.

‘Denk je dat die jongeman het zal vertellen?’, vroeg Douwe.

Marjo haalde opnieuw haar schouders op en begon weer aan het uiteinde van het touw te frunniken.

’Misschien dat ik het er maar eens met je oom over moet hebben?’, Douwe schoof wat dichter naar haar toe en tikte het zijn dikke gele nagel op het glas van haar horloge.

‘Als je het lef hebt, ouwe gek!’, lachte Marjo. Ze wist dat de oude man haar zat te plagen en besefte dat hij haar tegelijkertijd maande in actie te komen.

‘Je wilt misschien niet overenthousiast overkomen, toch zou ik die jongeman laten zien dat ik er zin in heb, als ik jou was. Douwe klopte Marjo bemoedigend op haar rug.

‘Hij is niet een jongeman, Douwe, hij is aan oude kant van jong als je begrijpt wat ik bedoel’, veranderde Marjo van onderwerp.

‘Ik denk dat je daar gelijk in hebt nu je er over begint. Hij was ongeveer even oud als jij nu bent toe hij wegging. Douwe knikte, gooide zijn hoofd naar achter en spuwde in het water van de haven. Maar niet te oud naar jouw idee, is het niet, meisje?’

‘Ha! reageerde Marjo hooghartig. ‘Ik ben momenteel helemaal niet geïnteresseerd in mannen’.

Douwe grijnsde en hield zijn gedachten voor zich. Hij interpreteerde haar felle ontkenning naar zijn ware betekenis: ‘kleine Marjo had oprecht belangstelling in de jongeman’.

‘Nog even en dan is het middag. Denk je niet dat je het nu ver genoeg doorgedreven hebt?’, zei Douwe tussen neus en lippen door.

Marjo keek even op haar horloge en haalde haar schouders op. ‘Het is nog maar kwart over negen, ouwe leugenaar. Ik ga daar naartoe wanneer het mij uitkomt, duidelijk?’ Terwijl ze dat gezegd had stond ze op en rekte zich eens lui uit. Ondanks dat het toneelspel was, maakte ze er een goede show van. ‘Ik heb zin in koffie, dus ik ga die kant maar eens op’.

‘Laten we maar hopen dat de man geen ouderwetse ideeën heeft over stiptheid, jongedame’, grijnsde Douwe. Hij rochelde en spuwde.

‘Ouderwetse ideeën?’, Marjo keek de oude man onderzoekend aan.

‘In mijn tijd maakte een jongedame die op de eerste dag van haar nieuwe baan te laat was, kans met de mattenklopper onthaald worden’, Douwe gooide zijn hoofd naar achter en spuwde opnieuw.

Er verscheen een dikke laag kippenvel op Marjo’s arm en een elektrische sensatie joeg door haar lichaam, toen Douwe deze woorden uitsprak. Het nerveuze gevoel waar ze al de hele ochtend mee worstelde was in volle omvang terug.

‘Tja, nou daar kan hij maar beter niet aan denken’, antwoordde Marjo rustig terwijl ze haar schouders ophaalde, maar met een gezichtsuitdrukking die veelzeggend was.

‘Als hij verstandig is, neemt hij het in overweging, jongedame’, lachte Douwe. Hij genoot van zijn plagerij en van de onzekerheid van zijn jonge vriendinnetje.

*********
Marjo repeteerde haar smoes voor de honderdste keer toen ze bij de grote voordeur van ‘Zeezicht’ stond. De zon die achter haar stond en door de raampjes scheen, zorgde voor een regenboogeffect op de vloer van de hal. Zou ze aankloppen of gewoon naar binnen proberen te lopen? Haar hand trilde toen ze hem uitstak naar de deurknop. Haar hart sloeg op hol, ze zuchtte en ze draaide zich van de deur weg.

‘Hij zal hartstikke kwaad zijn als je niet op een gegeven moment komt binnenlopen’, zei ze tegen zichzelf terwijl ze met haar vuisten op haar dijen sloeg. ‘Hij zei toch duidelijk hoe laat je hier moest zijn? Ach…het mocht wat!’


Ze zou zeggen dat hij haar gezegd had dat ze ’s morgens goed gehumeurd moest verschijnen. Toen herinnerde ze zich het telefoongesprek van de avond ervoor, ze kon niet meer bedenken of hij een tijd genoemd had. Ze zou hem zeggen dat hij helemaal geen tijd genoemd had. En als hij vol bleef houden zou ze zeggen dat ze zich er niets van kon herinneren.

‘Dit is belachelijk! Ga toch gewoon naar binnen, gekkie!’ sprak Marjo zichzelf moed in. Maar ze kon het niet opbrengen de daad bij het woord te voegen.

De volgende vijf minuten bleef ze bij de deur staan talmen en haar verhaaltje oefenen. Ze probeerde al haar acteertalent te verzamelen die ze nodig had om de leugens te verkondigen.

Dat ze iemand binnen hoorde fluiten, haalde haar over de streep. Iemand die liep te fluiten kon nooit erg kwaad zijn. De deur zat niet op slot, zodat ze niet hoefde aan te kloppen. Marjo stapte het grote oude huis binnen en keek om zich heen terwijl ze de deur achter zich sloot.


Het gefluit kwam vanuit een kamer aan de achterkant van het huis. Marjo dacht er even aan op het geluid af te lopen en de confrontatie met Robert maar meteen aan te gaan. Maar haar behoefte om even rond te snuffelen won het. Het moest ooit een prachtig en statig huis geweest zijn. Als je door de sporen van de tand des tijds, het onderhavige onderhoud en de vieze ramen heen keek, zag je een mooi statig herenhuis.


Toen ze de woonkamer betrad en er doorheen liep naar de eetkamer, hield ze even stil om van hetzelfde betoverende uitzicht op de zee te genieten als Robert de vorige avond gedaan had. Ook haar gedachte dat de tussenwand het uitzicht geen goed deed was hetzelfde. Marjo voelde zich meteen thuis in het huis. Ze herinnerde zich de uitspraak van Robert in de keuken van haar oom, ‘Als dit mijn eigendom was, zou ik het voor niets in de wereld opgeven’, zei ze hardop.

Normaal gesproken werd ze onrustig van gedachten om zich te settelen. Altijd bedacht ze dat de tijd dat ze Vlieland zou verlaten, steeds dichterbij kwam. Maar nu voelde het allemaal anders. Dit huis straalde rust uit. ‘Zelfs al was het niet van haar en zou ze het over een paar maanden weer moeten verlaten, iedere keer als ze er zou terugkomen zou het voelen als thuiskomen. En hoewel ze dit gevoel geen woorden gaf toch voelde het aan als logica.

Ze deed er ongeveer een half uur over om het hele huis te bekijken voordat ze bij de kamer aankwam waar Robert aan het werk was. Toen ze daar aankwam ging ze verveeld in de deuropening staan. Ze leunde tegen de deurpost om haar desinteresse te accentueren. Robert had haar al direct vanuit zijn ooghoeken gezien, maar wachtte met opkijken. Hij wou zien wie de eerste stap zou maken.

Nadat hij met Bea gesproken had en gehoord had dat Marjo al vroeg in de ochtend vertrokken was, had Robert nagedacht hoe hij zou reageren op haar late verschijnen. In de wetenschap dat ze al vroeg vertrokken was, vroeg hij zich af hoe het kwam dat ze er zo laat was. De meest waarschijnlijke mogelijkheid vond hij dat ze hem op een passief agressieve manier uit zijn tent aan het lokken was.

De hooghartige houding die ze aannam bewees dat hij het bij het rechte eind had. Als leraar aan een middelbare school had Robert met hele volkstammen vergelijkbare adolescenten te maken gehad.

“Ze maakt er wel een hele show van’, dacht hij bij zichzelf. Maar de ‘het kan mij allemaal niets schelen houding’ maakte weinig indruk op hem.  Als ze bij hem wilde werken, dan zou ze uit een heel ander vaatje moeten tappen en dergelijk kinderachtig gedrag achterwege moeten laten. Deed ze dat niet, dan was het allemaal verspilde moeite en kon hij veel beter iemand anders zoeken die het baantje graag wou hebben.

Marjo wachtte tot Robert iets zou zeggen. Toen hij dat niet deed schoof ze met een luide zucht met haar heup langs de deurpost, zodat hij haar wel zou moeten opmerken. Hij keek op van zijn werk in de hoek van de kamer en liet zijn blik over de gestalte in de deuropening glijden. Met een koele blik en harde gezichtsuitdrukking nam hij haar op.

Marjo rechtte onmiddellijk haar rug en nam een defensieve houding aan. Ze sloeg haar armen beschermend over elkaar.  Haar vingers speelden met de zoom van haar trui en er verscheen een beginnende pruillip. ‘Ik ben er’, zei ze. De defensieve uitstraling en de toon in haar stem was het enige dat overgebleven was van haar zo grondig ingestudeerde toneelstukje.

‘Laat’, zei Robert en richtte zijn aandacht weer op het stoomapparaat waarmee hij het behang van de muur aan het verwijderen was. Zijn houding en de toon in zijn stem gaven te kennen dat ze wel weer kon gaan. Deze boodschap kwam zo duidelijk aan, dat Marjo’s eerste reactie was te vertrekken.

Maar ze wilde helemaal niet weggaan. Het gevoel dat ze wel weer kon gaan, het nerveuze gevoel wat haar al de hele ochtend in de greep hield en het gevoel dat ze met haar houding haar eigen graf aan het graven was, deden de adrenaline bij haar lopen.

‘Je hebt helemaal niet gezegd hoe laat ik hier moest zijn’, haar antwoord klonk als een feit.

‘Neem me niet kwalijk?’, Robert keek weer op en trok zijn rechter wenkbrauw op. Zijn gezichtsuitdrukking was eerder geamuseerd dan boos, maar op zijn minst verbaasd. Niet alleen had hij haar duidelijk gezegd dat ze vroeg diende te zijn, maar had haar ook de consequenties voorgehouden als ze daar niet aan zou voldoen. Hij was er heel duidelijk in geweest. Haar onverwachte argument had een ontwapenende uitwerking op hem.

Marjo had al snel in de gaten dat het argument dat ze niets wist van een afgesproken tijd tamelijk hopeloos was. Ze had het moeten weten, maar daar was het nu te laat voor.

‘Ik moet dus maar net doen of er niets aan de hand is?’, vroeg Robert, terwijl hij het stoomapparaat terzijde legde en drukt zichzelf met zijn handen op de knieën overeind. Het knakken van zijn gewrichten doorbrak voor even de stilte.

Marjo dacht even na over wat ze nu moest zeggen. De stilte deed bij Robert de irritatie weer oplopen. Hij wachtte nog even met wat te zeggen en keek op zijn horloge. Tien uur geweest. Ze was meer dan drie uren te laat en met een humeur om op te schieten. Robert schudde zijn hoofd.

‘Wil je dit baantje nu wel of niet?’, verbrak Robert de stilte. Met deze opmerking ging hij de discussie uit de weg die Marjo overwoog te gaan voeren.

Marjo’s lichaam reageerde op de strenge toon in zijn stem voordat de woorden tot haar doorgedrongen waren. Ongerustheid nam haar in bezit en haar vingers begonnen te tintelen. Haar eerste reactie was haar schouders ophalen. Dat deed ze altijd als kind als ze niets wist te zeggen omdat ze zich ongemakkelijk voelde. Ze was zich er meestal niet eens van bewust dat ze onvermijdelijk zo reageerde als ze met autoriteit geconfronteerd werd.

‘Kan het je niets schelen? Is dat het?’, Roberts ervaring in het werken met pubers maakte dat hij zeker wist dat Marjo’s onverschilligheid gespeeld was. Hij zou haar er echter mee confronteren, Als hij de één of andere relatie met dit brutaaltje wilde opbouwen dan moest ze het arrogante masker wat ze zo graag liet zien, laten vallen.

‘Nee, dat is het niet’, bracht Marjo er tegen in.

‘Het kon zijn dat je een loopje met me nam’, Roberts stem was zacht maar streng.

‘Ik had tijd nodig om na te denken’, zei Marjo.

‘Ik heb een telefoon’.

‘Er was geen telefoon in de buurt’, antwoordde Marjo.

‘Je had hier moeten zijn. Je had ook heel veel na kunnen denken terwijl je behang aan het afweken was’, zei Robert.

‘OK, het kan zijn dat ik te laat was. Maar ik ben er nu. Wil je dat ik aan het werk ga, of niet?, vroeg Marjo. Irritatie en schaamte zorgde dat haar vingers opnieuw begonnen te tintelen.

‘Daar moet ik eerst maar eens over nadenken’, Roberts antwoord klonk als een voldongen feit en serieus genoeg om genoeg twijfel bij Marjo te zaaien of ze het baantje überhaupt nog wel zou krijgen.

Robert liep langs haar heen de gang door naar de keuken. Hij had eerst koffie nodig.

Marjo bleef in de gang staan. ‘Wat nu?’, dacht ze.

‘Kom hier maar even zitten. We moeten eens wat afspraken met elkaar maken’, zei Robert terwijl hij de koffie in het filter deed en het koffiezetapparaat vulde met water.

Aarzelend kwam Marjo op zijn stem af en stapte de keuken in.

‘Ga daar maar zitten’, zei Robert en wees op de stoel die het dichtst bij hem stond. Marjo liep het haar hoofd naar beneden langs hem heen en ging zitten. Voor het eerst kwam het bij haar op dat oom Wim niet blij zou zijn als hij hoorde dat ze al ontslagen zou zijn voordat ze aan haar nieuwe baan begonnen was. Het zou er wel eens voor kunnen zorgen dat hij wel eens harde beslissingen omtrent haar toekomst zou kunnen nemen.

‘Wil je dit baantje?’, vroeg Robert nogmaals. Deze keer met dwingende stem die duidelijk maakte dat hij een antwoord verlangde.

‘Ja’, zei Marjo snel.

‘Goed dan, dan zullen we daar afspraken over maken om daarna de draad weer op te pakken. OK?’, vroeg hij nog steeds met een strenge stem.

Marjo knikte, maar ze bleef naar haar vingers kijken en naar de suikerkorrels die over de keukentafel verspreid lagen.

‘Ik wil het je horen zeggen!”, drong Robert aan.

‘OK”, gaf Marjo toe en keek naar hem op zodat hij kon zien dat ze het meende. Onder de oppervlakte voelde ze de irritatie weer toenemen.

‘Goed’, zei Robert en ging tegenover haar zitten. ‘Ten eerste. We starten ‘s morgens om 7 uur. Dat hadden we gisteravond ook al afgesproken, of niet?’

Marjo knikte en keek hem aan op zoek naar een reactie.

‘Ten tweede. Je antwoorden bestaan vanaf nu uit woorden in plaats van hoofdknikken. Vanaf nu. Duidelijk?’

Marjo knikte.

‘Duidelijk?’, herhaalde Robert en zette een nog krachtiger stem op om zijn gezichtsuitdrukking te onderstrepen.

‘Ja’, zei Marjo. De irritatie borrelde inmiddels in haar keel.

‘Mooi zo. Ten derde, je gaat wat aan die brutale houding van je doen en toont je belangstelling voor wat er hier allemaal omgaat. Ik heb geen zin in een brutale meid die de voortgang hier alleen maar in de weg staat. Duidelijk?’

Marjo knikte.

‘Je bent verdomd traag van begrip, of niet’, bulderde Robert. ‘Of laat je nu zien hoe je je hier gaat gedragen?’

‘Wat?’, klaagde Marjo.

‘Ik vroeg je of het duidelijk was. En gaf je daar antwoord op?’

‘Oh, sorry. Ja, het is duidelijk’, antwoordde Marjo.

‘Je hebt al twee regels overtreden’, zuchtte Robert. ‘Niet een erg goede start’.

‘Ik zei toch sorry’, bracht Marjo er tegen in.

‘OK, genoeg. Dit werkt niet’, gromde Robert en duwde zijn stoel achteruit om koffie in te schenken.

‘Houd toch eens op! Het is niet eerlijk wat je doet. Stel me niet steeds vragen waar ik eigenlijk maar één antwoord op kan geven’, siste Marjo en duwde haar stoel ook achteruit.

‘Ik wil je antwoord horen geven. Ik zei je al dat ik wil dat je die onverschillige houding laat varen. En ik meen het. Je zegt gewoon ja als ik je een vraag stel. Is dat duidelijk?’ Robert draaide zich om zodat hij haar aankeek en verhief zijn stem om zijn woorden kracht bij te zetten.

‘Ja’, antwoordde Marjo ook met luide stem onder invloed van haar toenemende irritatie.

‘Dat is beter’, beantwoordde Robert haar irritatie met een grijns en draaide zich weer om naar de koffie.

‘Verdomde lul!’, mompelde Marjo binnensmonds.

‘Wat zei je daar?’, Robert hield op waar hij mee bezig was en draaide zich naar haar om. Zijn houding straalde waarschuwing uit. ‘Je begeeft je op een hele dunne grens als het klopt wat ik dacht te horen’.

‘Niets’, deinsde Marjo terug.

‘We weten beide dat het niet niets was. Ik waarschuw je voor het laatst dat je een beetje op je houding te letten’, gromde Robert. ‘Is dat duidelijk?’

‘Ja verdomme! Het is duidelijk!’, Marjo sloeg met haar vlakke handen op de tafel en schreeuwde de woorden uit.

‘Goed dan, tijd om dat serieuze gesprek waar ik het gisteravond over de telefoon over had eens te voeren’, kondigde Robert aan en reikte naar een houten spatel die te samen met vergelijkbare artikelen in een pot op het aanrecht stond. Hij woog het ding keurend in zijn rechterhand en sloeg er mee op zijn linkerhand om uit te proberen hoeveel pijn hij deed. Om te laten zien dat dit het geval was, schudde hij met zijn hand en knikte.

‘Geen sprake van!’, Marjo zette grote ogen op en een onaangename elektrische sensatie joeg door haar lichaam. Ze voelde opeens dat ze heel nodig moest plassen.

‘Wel sprake van’, knikte Robert, alsof hij aangaf dat hij suiker in zijn koffie wilde. Het is nu verbonden aan je toekomst als werkneemster hier, ben ik bang’.

’Het is niet eerlijk!’, Marjo schudde met haar hoofd van nee.

Nu was het de beurt aan Robert om zijn schouders op te halen. ‘Mijn huis, mijn baan en mijn regels’, zijn stem was beslist, zijn gezichtsuitdrukking grimmig en vastbesloten.

Marjo zag hoe hij een stoel van de tafel wegtrok en erop ging zitten en keek haar verwachtingsvol aan. Ze schudde nog steeds nee. Hetzelfde verwarrende gevoel wat ze op het strand had gevoeld was teruggekeerd. Natuurlijk wilde ze niet op haar bips geslagen worden. Het zou zeer doen en was erg vernederend. En toch was er diep van binnen een ander gevoel. Een gevoel waar ze niet blij mee was, een gevoel dat een pervers soort verlangen uitdrukte vocht een innerlijke strijd uit. Dit gevoel verlangde wel naar een pak op haar billen, zeker van deze man. Een gevoel wat zich afvroeg of hij haar broek naar beneden zou doen. Angst voor haar eigen geheim en angst voor de pijn zorgde dat haar mond en keel droog werden en zorgden ervoor dat haar hoofd als een metronoom nee bleef schudden.

‘Ja, Marjo’, gaf Robert te kennen. ‘Dit is wat er nu gaat gebeuren. Kom hier’. Hij tikte met de spatel op zijn rechter bovenbeen.

Marjo’s houding straalde een mengeling van verwarring en verzet uit.

‘Nou kom aan, we hebben nog meer te doen. Je hebt al veel tijd verspild vandaag’.

‘Ik wil niet’, sputterde Marjo tegen. ‘Kun je me niet nog een kans geven?’

‘Nee, nieuwe kansen geven een verkeerd signaal af’.

Marjo schudde opnieuw haar hoofd en keek wanhopig om zich heen. Verwarring en verbazing dat ze op het punt stond op te staan en zich te onderwerpen aan een pak slaag van een vreemde man deden haar gedachten op hol slaan. De aanblik van de keuken gaf geen verlichting en dus begon ze te handenwringen. Een prikkelende sensatie deden haar vingertoppen tintelen. Het was geen prettig gevoel.

‘Nu’, baste Robert, hij overdonderde haar. Met een zucht stond ze op en liep naar hem toe.

‘Doe je broek en je onderbroek naar beneden en kom over mijn knie liggen’, beval Robert.

Marjo schudde weer met haar hoofd en draaide zich zo dat haar ogen de zijne ontmoetten. Ze keek hem smekend aan in de hoop dat hij nog van gedachten zou veranderen. Hij meende het en was niet te vermurwen. Hij klopte weer op zijn bovenbeen en reikte naar haar rechterarm.

Marjo jammerde en kneep haar ogen dicht. Met gesloten ogen kon ze wegvluchten van de bedreigende realiteit. Een deel van haar zou het op een lopen willen zetten, een ander deel berustte in het onvermijdelijke. Haar vingers friemelden aan de knoop en de rits van haar spijkerbroek. Ze maakt haar billen bloot en ging uit zichzelf over zijn schoot liggen.

‘AUW!, gilde ze, toen Robert de spatel voor de eerste keer liet neerdalen.

‘Het lijkt erop dat je pas geleden nog een flink pak op je bips gehad hebt, hè brutaaltje? Hij verwachtte eigenlijk geen antwoord en nam deze keer genoegen met een hoofdknik. Hij glimlachte en liet er verder geen gras over groeien. Heel veel meer klappen volgden de eerste vlak op elkaar. Binnen een paar minuten lag Marjo zo tegen te stribbelen dat Robert even moest stoppen om haar goed vast te kunnen houden.

‘Alsjeblieft, laat me opstaan’, smeekte Marjo tijdens de kleine pauze.

Robert grijnsde. Hij was nog niet van plan om op te houden. Dit pak slaag verliep helemaal zo als hij het zich voorgesteld had en hij was vast van plan om het ook te laten ophouden zoals hij van plan was. Hij was zich ervan bewust dat er een zekere mate van opwinding ontstond in zijn broek, maar dat was niet zijn primaire doel van dit pak op haar billen. Misschien zou hij ooit een vrouw om een andere reden dan straf een pak op haar blote bips geven. Maar deze keer had hij een heel ander doel voor ogen dan de fysieke reacties van zijn lichaam. Zijn geest liet zich niet afleiden. Hij vond het geruststellend dat hij ondanks zijn opwinding zijn doel scherp voor ogen kon houden.

Marjo kreeg die ochtend een hard pak op haar bips. Ze vocht heel hard tegen de tranen en slaagde daar maar amper in. Toen Robert haar uiteindelijk liet opstaan was haar houding drastisch veranderd. Het pak slaag had de lucht geklaard van de nerveuze spanning die ze in zich had. Het vervelende geheim in haar was tot rust gekomen en de spanning die ze had gevoeld sinds hun eerste ontmoeting was verdwenen.

Robert zette haar de rest van de dag aan het werk met het afsteken van het behang in de achterste slaapkamers. Toen het tijd was om op te ruimen en na te denken over het avondeten nam hij de tijd om haar bij te praten over zijn plannen en de werkzaamheden waarvan hij hoopte dat zij ze voor haar rekening kon nemen.

Marjo voelde zich helemaal opgewonden en keerde met een gelukkig gevoel terug naar huis op een manier waarvan ze zich niet kon herinneren zich ooit eerder zo gevoeld te hebben. Ze had zo haar eigen ideeën over sommige plannetjes van Robert, maar over het algemeen kon ze zich helemaal in zijn plannen vinden.

Vlieland (2)

Bea en Wim praatten nog een hele poos na, nadat Robert vertrokken was. Ze waren blij dat Marjo alsnog iets om handen kreeg. Ze waren ook blij dat Robert had besloten voorlopig op Vlieland te blijven. Ze hadden beiden zijn ouders goed gekend. Bea en zijn moeder, Gerda waren zelfs dikke vriendinnen.

Bea was blij dat de voorspelling van haar oude vriendin uit zou komen. Gerda had iedereen verteld dat haar jongste zoon op het eiland thuis hoorde. Robert was zo één met Vlieland, had Gerda aan Bea verteld, dat zijn geest het eiland nooit verlaten had. Gerda zei dat ze diep in haar hart wist dat Robert op een dag terug zou keren. Ze had zijn aanwezigheid altijd in het pension gevoeld. In haar dromen zag ze hem door het huis scharrelen, een praatje makend met de gasten, het eten serverend, net zoals hij altijd gedaan had.

Wim had niet zoveel met al die beschrijvingen van de fantasieën van de dode vriendin van zijn vrouw, maar hij vond het aandoenlijk om te zien hoe ze glimlachte bij de dierbare herinneringen.

Toen Marjo de keuken binnenkwam was het tijd om het eten voor de gasten klaar te maken die Wim eerder die dag van de boot gehaald had. Alle drie staken ze de handen uit de mouwen om de klus te klaren.

‘Marjo meisje, hoe kwam je erbij om Robert mee te nemen naar huis?’, vroeg Wim tussen neus en lippen weg, terwijl hij zijn vrouw hielp het serviesgoed naar de eetkamer te brengen.

‘Ik kwam hem tegen op het strand, oom Wim’, antwoordde Marjo na een paar seconden. Zijn vraag verbaasde haar enigszins. Ze was enorm opgelucht dat Robert niet over haar brutale gedrag begonnen was, maar deze vraag had haar een gevoel van onzekerheid gegeven. Zou hij het dan toch aan haar oom verteld hebben en was dit de manier van haar oom om het ter sprake te brengen?

‘Ik wist niet dat je hem kende’, zei Wim met een licht vragende ondertoon.

‘Dat doe ik ook niet, hij was in de uitsparing tussen de duinen en we hebben een praatje gemaakt’, legde Marjo uit en hoopte dat ze geen tekst en uitleg over de inhoud van de conversatie zou hoeven geven.

‘OK’, knikte Wim met een knipoog. ‘Leuk om te horen dat je je voor de verandering eens sociaal opgesteld hebt.

Marjo kromp ineen toen ze dat hoorde, maar reageerde er verder niet op. Als haar oom wist dat ze zo onbeschoft had gedaan, dan moest hij daar zelf maar mee komen. En als hij dat niet deed, dan hoopte ze maar dat het tot het verre verleden behoorde voor hij er iets van zou horen.

‘Hij is een erg aardige vent zou ik zeggen, vind je niet?’, zette Wim het gesprek voort.

‘Zou best kunnen’, antwoordde Marjo en haalde wat onwillig haar schouders op.

‘Hij is van goede komaf. Ze wonen al generaties lang op het eiland’, legde Wim uit, alsof de familie de Jong van onbesproken gedrag zou zijn.

‘Zoals ik heb horen vertellen is hij er vandoor gegaan. Hij heeft zijn moeder alleen gelaten met al het werk in het pension en bij een man die onuitstaanbaar was’, bracht Marjo in tegen de goede referentie die oom Wim over Robert gaf.

‘De jongen is van het eiland afgegaan om te gaan studeren!’, nam Bea het woord. ‘Zijn moeder wilde dat hij dat zou doen. Hij is er echter pas heel laat toe gekomen omdat hij zijn moeder niet alleen wilde laten, als ik me goed kan herinneren. Hij wilde koste wat het kost hier blijven”.

‘Dat was pas nadat zijn vader het zat was dat hij iedere avond van kroeg naar kroeg trok om zich te bezatten, heb ik horen vertellen’, weersprak Marjo de verdedigende woorden van haar tante jegens de vreemdeling, die tot een uur geleden niet meer was dan een geest uit het verleden van het eiland.

‘Niets anders dan gemene roddel, Marjo. Ordinaire en gemene achterklap. Ik wil die woorden nooit weer horen in dit huis, heb je dat begrepen?’, zei Bea. In de toon in haar stem weerklonk ergernis.


’Weet je, ik wist tot voor kort alleen maar wat roddelverhalen over deze familie en om eerlijk te zijn ben ik in niet veel meer geïnteresseerd’, klaagde Marjo. Nu het onplezierig dreigde te worden, was ze de verhalen over Robert, zijn verleden en zijn familie helemaal beu. ‘Die man interesseert me eigenlijk helemaal niets als jullie dat maar weten!’


’Robert is een goed mens, Marjo. Je behandelt hem met respect, heb je dat goed begrepen?’, waarschuwde Wim.

Marjo reageerde niet op de waarschuwing van haar oom. In plaats daarvan hield ze zich stil en luisterde naar het prietpraat van haar oom en tante die druk waren met het dekken van de tafels.

Of ze op de geur van het eten afkwamen of op dit tijdstip waren uitgenodigd, Marjo wist niet wat de reden was, kwamen de gasten een paar minuten later de eetkamer binnendruppelen.


Vriendelijk gekeuvel over de dingen die op Vlieland gedaan en bekeken konden worden, namen de rest van de avond de plaats in van het gespreksonderwerp Robert de Jong. Marjo liet zich lui in de stoel aan het hoofd van de tafel bij het raam zakken. Als haar iets gevraagd werd gaf ze netjes antwoord maar voor de rest dwaalden haar gedachten over de in het schemer zwart lijkende Noordzee.

Een steeds terugkerende, bijna dwangmatige gedachte kwam telkens in haar hoofd op. Alle schaduwen, bootjes, vlonders, strandpalen leken de perfecte hoogte te hebben voor een man als Robert om op te gaan zitten met haar voorover over zijn knie getrokken of ze hadden de perfecte hoogte voor een meisje van haar postuur om er gebukt over heen te buigen. In beide gevallen was het eindresultaat hetzelfde, namelijk dat ze een pak op haar billen zou krijgen. Nooit eerder had Marjo dergelijke gevoelens of fantasieën gehad. Ze waren echter niet onplezierig, maar wel  verwarrend.


************


Eén van de mooiste momenten op Vlieland was om bij zonsondergang vanaf de duinen naar de haven te kijken. Het dorp op de voorgrond, de waddenzee op de achtergrond. De lucht kleurde ’s avonds vaak vermiljoen. De vissersboten vielen bij eb droog op het strand. In de slenken lagen soms vissen ten dode opgeschreven toen het water in het poeltje waar ze per toeval terecht gekomen waren, langzaam opdroogde. Anderen, die meer geluk hadden kronkelden door de slenken op weg naar het open water, hun vinnen staken boven het water uit, zodat ze net kleine haaien leken. Krabbetjes en andere schaaldieren bewogen zich tussen het drooggevallen zeewier op het strand. Na een paar uur zou de zee terugkeren en alles weer normaal worden.

Het getij hoorde helemaal bij het eiland, net zoals de lucht en de zee. Ze waren meer dan een toeristische attractie alleen. Ze zorgden voor een inkomen voor hen die uit de zee oogsten wat hij hen te bieden had. De getijden hadden ook een andere, destructieve kant. Dit was waarom Marjo en vele anderen er ambivalent tegenover stonden.

In de loop der jaren waren velen, zowel eilanders als toeristen verrast door de plotseling en snel opkomende vloed. Ze waren bij laag water de zeebodem opgelopen, op sommige plaatsen zelfs kilometers lang, om tot de ontdekking te komen dat ze vervolgens werden ingesloten door het opkomende water. Velen lieten op een dergelijke manier het leven.

Veel van de eilander mythes gingen over het getij, gestrande en zoek geraakte zeelieden en scheepswrakken. De wateren rondom de eilanden konden heel gevaarlijk zijn. Over de engte tussen Vlieland en Terschelling werd gezegd: ‘Als je een zuiver hart hebt, zal je niets overkomen, maar als dat niet zo is, kun je er beter uit vandaan blijven’.

Lang nadat ze het eten op hadden, bleven de gasten en gastheer en –vrouw aan tafel zitten. Ze praatten over het eiland, de haven en de zonsondergang. Marjo luisterde zwijgend totdat het te donker geworden was om nog door het raam naar buiten te kijken. Toen het helemaal donker geworden was, excuseerde ze zichzelf. Ze nam de vaat mee naar de keuken en begon aan de schoonmaak. Het laatste wat ze deed was het brengen van een kan hete chocolademelk en koekjes naar de tafel waar de gasten zaten.

Wim en Bea gaven hun nicht een nachtzoen en Marjo trok zich terug op haar kamertje. Robert de Jong vergezelde haar in haar gedachten. Hoe zou het zijn om voor hem te werken? Hij zag er in ieder geval aantrekkelijk uit.


********************
Toen het de volgende ochtend licht werd, was Robert al drie uren op. Hij maakte een lijst met dingen die opgeknapt moesten worden en die hij zelf ter hand zou kunnen nemen en een lijst met materialen die hij daarvoor nodig zou hebben. Hij was hier het grootste deel van de ochtend mee bezig. Tussen de middag zocht hij op internet naar prijzen en leveranciers. Verf en behang stelde niet zoveel voor, maar alle andere zaken zouden allemaal verscheept moeten worden vanaf de wal.


De volgende dag, keek Robert of er een handige vakman op het eiland te vinden was. Hij had het idee dat voor bepaalde klussen hulp noodzakelijk zou zijn.


Een kleine 48 uur nadat hij bij de van Veens zijn ruwe plannen besproken had zat Robert aan een voedzame maaltijd en overdacht zijn inmiddels uitgewerkte plan. Er waren nog wel wat kleine details waarin voorzien moest worden, maar niets zou de start nog hoeven te vertragen.

Hij zou Marjo eerst in de slaapkamers en badkamers aan het werk zetten. Eerst moest het oude behang  er afgestoken worden voordat het stukadoorswerk en de reparatie van de lambriseringen kon beginnen. Daarna moesten de hardhouten vloeren geschuurd worden, de oude ornamenten van de plafonds gerestaureerd en het linoleum in keuken vervangen. En dan nog maar te zwijgen van al het verf- en behangwerk wat zou moeten gebeuren.

Aan de buitenkant was er werk te doen aan de markiezen, de kozijnen en het dak. Dit diende te gebeuren voor de winter in zou treden en het te koud zou zijn om buiten te werken. Daarna zou het binnenwerk volgen. 


Het was maar een ruwe gok, maar als alles een beetje mee zat dan zou het pension zijn eerste gasten begin mei weer kunnen verwelkomen.

‘Laten we hopen dat kruidje-roer-me-niet even fanatiek is met werken als ze is met het geven van een grote mond’, grijnsde Robert terwijl hij de ketel pakte en vulde met water.

Hij nam het zware geëmailleerde materiaal van de oude kooktoestel in zich op terwijl hij aan de knop van het gas draaide. Al snel brandde het vuur onder de ketel. Hij vroeg zich af waar hij een geschikte vervanger voor dit toestel op de kop zou kunnen tikken.

Terwijl hij dat dacht liep Robert van de keuken naar de grote woonkamer. Hij vroeg zich af of het een groot karwei zou zijn om de afscheidingsmuur naar de eetkamer eruit te slopen. Beide kamers liepen langs de zuidoost muur van het huis en gaven een nostalgisch uitzicht op de haven. Waar de tussenwand nu stond scheidde hij de twee ramen met uitzicht op de haven. Tussen beide ramen zouden openslaande deuren niet misstaan en de uitbouw in de vorm van een serre zou de leefoppervlakte nog groter doen lijken.

Hij schreef zijn plannen op om ze later met een aannemer te kunnen bespreken.


*********************
Nadat er twee dagen verstreken waren sinds hun eerste ontmoeting en ze nog helemaal niets gehoord had van het baantje dat Robert beloofd had, begon Marjo onrustig te worden. ‘Als hij zich bedacht heeft en iemand anders voor dat baantje gevonden heeft, zou hij op zijn minst het fatsoen kunnen hebben om haar dat te vertellen’, dacht ze bij zichzelf.

Het was overduidelijk dat Marjo zat te popelen iets van Robert te horen. De middag na hun eerste ontmoeting rekende Marjo al helemaal op die baan. Een baan die haar de gelegenheid gaf veel in de buurt te zijn van de man die zulke verwarrende gevoelens bij haar teweeg bracht. Binnen de kortste keren wilde ze niets liever dan bij hem te zijn.

De eerste middag werd ze onrustig. De tweede dag ging er iedere keer als de telefoon ging een schok door haar heen. Iedere keer als het Robert niet bleek te zijn, voelde als een hevige teleurstelling. Tegen de avond van die dag was ze flink chagrijnig.

Toen ze het avondeten aan het bereiden waren, merkte Wim haar humeur op. Hij vond dat de gasten niet hoefden te lijden onder het humeur van haar gastvrouw. Als Marjo zich niet op heel korte termijn zou herpakken, dan zou hij passende maatregelen nemen om te zorgen dat ze weer wat vriendelijker zou doen.

‘Is er iets, Marjo?’, vroeg hij nadat ze voor de derde keer in korte termijn de besteklade met een luide knal dicht had geslagen.

‘Nee!’, Marjo’s antwoord was korzelig en afgebeten.

‘Ik wil die toon niet van je horen!, waarschuwde Wim.

Omdat ze de onweersbui zag ontstaan, ging Bea zich ermee te bemoeien in een poging het naderende onheil af te wenden. ‘Marjo, leg waar je mee bezig bent even aan de kant en loop even naar de kelder om cranberry’s te halen als je wilt’.

‘Er staan nog cranberry’s in de koelkast’, met een arm beweging naar de koelkast en een boze stamp met haar voet op de grond weigerde Marjo aan het verzoek te voldoen.

‘Ik weet dat daar ook nog staan, maar ik heb meer nodig’, gaf Bea weerwoord en probeerde haar eigen irritatie vanwege Marjo’s gedrag weg te slikken zodat ze geen verdere voeding gaf aan Wims oplopende ergernis.

‘Waarom haal je ze zelf niet?’, zuchtte Marjo terwijl ze haar mes neerlegde en sjokte naar de kelderdeur sjokte.

Bea draaide zich om haar een directe opdracht te geven, maar hield zich stil toen ze zag hoe Marjo wegslenterde om te doen wat haar gevraagd was.

‘Denk een beetje om je houding, meisje!’, waarschuwde Wim.


Marjo trok een lang gezicht naar hem en mompelde wat bijvoeglijke naamwoorden terwijl ze het trapje van de kelder afstommelde. Ze was bijna beneden, toen Wim haar wat achterna riep.

‘Doe de deur achter je dicht! Het is koud in de kelder en dat wil ik graag zo houden!’, foeterde hij.

‘Ja, zo meteen’, riep Marjo terug. ‘Zeurpiet’, voegde ze er in zichzelf aan toe.

‘Nu!’, bulderde Wim naar beneden.

‘Ik ben zo weer boven! Houd je gemak een beetje!, schreeuwde Marjo terug, terwijl ze mopperend langs de schappen in de kelder liep. ‘Argh! Verdomde tiran! Wat doen die vijf seconden er nu toe?’

Wim hoorde het lage binnensmonds gepruttel door de vloer heen. Hij schudde zijn hoofd. Het was een jaar of vier, vijf geleden toen ze zich ook altijd zo gedroeg. Toen waren de consequenties van dergelijk gedrag heel gemakkelijk. Nu ze negentien was, was het minder eenvoudig. Maar dat ze er niet te oud voor was, dat was wel zeker. Voor Wim was geen enkele vrouw te oud voor een stevig pak op haar billen. Hij had gedacht dat ze nu te oud was voor een pak slaag van haar opvoeders en dat het volgende stadium een taak was voor haar toekomstige echtgenoot.

‘Als je zo door gaat, dan zal ik zorgen dat je daar straks erge spijt van krijgt, jongedame!’, riep Wim bij de openstaande kelderdeur.

‘Kom Wim, ze is een volwassen meid, met veel dingen aan haar hoofd op dit moment’, zei Bea zachtjes tegen haar man.

‘Ga je dit gedrag nog vergoeielijken ook?’, Wim draaide zich om naar zijn vrouw.

Bea glimlachte. ‘Nee schat, ik zeg alleen maar dat iedereen menselijke trekjes heeft, zelfs jij’.

Wim gromde en keerde terug naar de mosselen die hij van hun schaal ontdeed voor de vissoep.

Marjo kwam weer naar boven en gaf haar tante een metalen schaal met cranberry’s. ‘Zijn dit genoeg?’, vroeg ze.

’Hartstikke goed, liefje’, zei Bea en liep met de schaal naar de spoelbak. ‘Oh jee! Ik zie een paar die er niet helemaal goed meer uitzien. We moeten ze morgen allemaal even nakijken en vervolgens inmaken voor we straks alles kunnen weggooien’.

Marjo kreunde. Ze had een hekel aan inmaken.

‘Waarom ga je niet even bezig met de salade’, zei Bea, om te voorkomen dat Marjo openlijk haar kop in de nek zou gooien.

Marjo haalde haar schouders op en begon de ingrediënten te verzamelen die ze voor de salade nodig had. Ze zocht een grote schaal, een snijplank en een groot mes. Vervolgens de olijfolie, azijn, zout en peper. Ze zette alles klaar op het aanrecht en liep vervolgens naar de koelkast.


Terwijl ze heen en weer liep tussen de koelkast en het aanrecht, keek Wim op van zijn werk naar wat ze aan het doen was. ‘Kijk nou wat je doet!’, bromde hij.

‘Wat?”, Marjo bleef staan en keek naar het aanrecht waar ze de spulletjes neergezet had.

‘Eerst de kelderdeur, nu de deur van de kast en de koelkast!’, mopperde hij.

‘Wat?’, herhaalde Marjo, ze had momenteel al een kort lontje en nu begon haar oom ook nog te zeuren over allerlei pietluttige details.

‘Je verspilt allemaal energie op deze manier en wie weet wat er nog meer gebeurt als je de warmte toelaat bij al die dingen die koud bewaard moeten worden!’, bulderde Wim. Zijn irritatie begon te groeien omdat hij deze dingen al minstens honderd keer gezegd had.

‘Oh, houd daar toch mee op, oom Wim! Wat aan flauwekul! Bovendien ben je zelf constant aan het verspillen’, sprak Marjo tegen.

‘Houd je grote mond een beetje! Je bent niet te oud om een wandelingetje met me te maken naar de schuur’, sprak Wim koeltjes en draaide zich om, pakte de grote pollepel waarmee hij in de soep aan het roeren was en zwaaide daarmee in de richting van Marjo. De soep spatte in het rond. Bea en Marjo moesten hier beiden om lachen.

Wim vroeg zich af waar de vrouwen zo om lachten. Hij raapte zijn waardigheid weer bij elkaar en pakte een mop om de troep op te dweilen. ‘Noem mij maar eens één ding dat ik in dit huis verspild heb’, mompelde hij terwijl hij stond te poetsen.

Marjo gooide de koelkast met een knal dicht en gooide een citroen op de snijplank voor ze antwoordde. Ze voerde een innerlijke met haar redelijke zelf. Die laatste verloor de strijd.

‘Je verspilt veel te veel woorden, oude man!’, siste ze.

Bea sperde haar ogen open. Hier was geen redden meer aan. Het meisje stond er nu alleen voor.

Wim kreeg een erg donkere gezichtsuitdrukking. Marjo realiseerde zich al voor ze de woorden had uitgesproken dat ze te ver was gegaan. Ze had geen idee wat er met haar aan de hand was, maar de enorme onrust in haar, die iedere keer als de telefoon ging, groter werd, deden de situatie escaleren.

‘Eruit! Nu!’, bulderde Wim. Hij wees naar de deur. Het was een oud en bekend ritueel. Het was een tijd niet toegepast, maar het was bekend genoeg. Dit gebaar betekende dat ze zich naar de schuur moet bewegen.

‘Geen sprake van!’, weigerde Marjo te gehoorzamen. Koppigheid deed haar stokstijf stilstaan met haar kin in de lucht.

Wim deed twee stappen in haar richting. Marjo deinsde achteruit, maar merkte dat ze geen kant op kon. Ze stond opgesloten in de hoek tussen de koelkast en het aanrecht. Hij had de pollepel in zijn hand en zwaaide ermee om zijn woorden kracht bij te zetten.

‘Je doet wat ik je zeg!’, sprak hij rustig. ‘Als je denkt dat je me kunt weerstaan, zul je daar erg veel spijt van krijgen’.

‘Maar oom Wim’, sputterde Marjo tegen. Spijt, boosheid en angst hadden zich van haar meester gemaakt.

‘Spreek me niet tegen, meisje! Doe wat ik je zeg!’, herhaalde Wim.

‘Nee! Dat kunt u niet doen! Daar ben ik veel te oud voor!’, sprak Marjo tegen. Ze kromp ineen. Ze kende haar oom maar al te goed. Hij zou zich niets van haar leeftijd aantrekken.

‘Ik neem aan dat je ook te oud bent om je als een klein kind van 10 gedragen?’, hoonde Wim.

‘Dat deed ik niet!’, probeerde Marjo een laatste strohalm te grijpen.

‘Eruit! Nu!’, Wim deed een stapje aan de kant om haar de kans te geven eieren voor haar geld te kiezen.

‘Nee! Dat kunt u niet doen!’, herhaalde Marjo.

‘OK, dan moet het maar anders’, Wim pakte haar bij haar arm en duwde haar met haar gezicht naar de koelkast. Hij duwde haar bovenlichaam er overheen.

‘Wim, niet hier, de gasten?’, bracht Bea voorzichtig in.

‘Wou jij soms een zelfde behandeling, vrouw?’, was het enige antwoord van Wim op de bemoeienis van zijn vrouw.

Wetend dat verder praten geen zin had, liep Bea de keuken uit en zorgde er voor dat de deuren van de keuken naar de gang en de eetkamer goed dicht waren. Gelukkig bevond de keuken zich aan de andere kant van het huis dan de woonkamer en de slaapvertrekken. Op dit moment was er niemand in de buurt zie zou kunnen horen wat de gastheer met zijn nichtje zou gaan doen.

Marjo probeerde zich uit de greep van haar oom los te worstelen. Zonder succes. ‘Alsjeblieft, oom Wim, ik ben hier te oud voor. Alsjeblieft!’, smeekte ze.

‘Dus jij voelt je hier te groot voor? Ik zal je leren je niet als een klein kind te gedragen!’, beantwoordde hij haar smeekbedes en liet de pollepel met een droge klets op haar corduroybroek neerknallen.

‘Auw!’, gilde Marjo, terwijl ze worstelde om weg te kunnen komen.

‘Laat maar zitten, je kunt toch niet loskomen!’, zei Wim en het klonk als een voldongen feit. ‘Doe je broek naar beneden!’

‘Auw! Nee!’, jammerde Marjo en begon nog harder te stribbelen.

Voor een man van in de zestig, had Wim er verrassend weinig moeite mee het meisje onder controle te houden. Wim liet weer vijf hele harde klappen neerdalen en herhaalde toen zijn order. Eén van de klappen kwam op de knokkels van Marjo terecht toen ze naar achter greep om de klappen af te weren. Marjo liet een dierlijk gehuil horen.

‘Stop! Niet meer!”, smeekte ze.

‘We zijn nog niet eens begonnen, meisje en we beginnen ook nog niet totdat je je broek naar beneden gedaan hebt’, zei Wim met een waarschuwende grijns.

‘Jij kloo…. Auw!’, gilde Marjo, toen Wim een paar kletsen op de achterkant van haar bovenbenen gaf.

“Als ik die taal nog een keer van je hoor, dan laat ik je een zwiepende tak afsnijden nadat ik je mond met zeep uitgewassen heb. En nu doen wat ik je zeg! Broek! Nu!’, Wim zette de laatste woorden kracht bij met een paar kletsen die Marjo opnieuw wanhopig deden stribbelen.

‘Auw! Nee! Alsjeblieft’, huilde ze.

Nog vijf keer daalde de pollepel neer. ‘Weet je zeker dat ik hiermee door moet gaan?’, waarschuwde Wim.

‘Nee!’, Marjo kronkelde en probeerde met haar bovenlichaam van de koelkast af te glijden.

Wim begon nu ritmisch op haar billen te slaan. Marjo smeekte en schopte met haar benen, maar was niet in staat haar straf te laten ophouden.

‘Denk je nog steeds dat je het allemaal beter weet, meisje?’ Wim sprak haar streng toe tussen de klappen door. ‘Je bent bont en blauw en je werkelijke straf is nog niet eens begonnen. Het lijkt me dat je het allemaal vaak genoeg beleefd hebt.

‘Asjeblieft! Ophouden’, klaagde Marjo.

‘Je weet wat je te doen staat, meisje! Er is in vergelijking met de afgelopen jaren niets veranderd’, zei Wim afgebeten.

Marjo stampte met haar voet en begon wanhopig te gillen. ‘Je bet een gemene ouwe kloo… Auw!’, Wim smoorde het scheldwoord in de kiem. Marjo’s benen begonnen te trillen van de inspanning van het schoppen en de verschrikkelijke pijn die de pollepel op haar bips deed.

‘OK! OK! Ik zal het doen! Stop even! Alsjeblieft, even stoppen!’, smeekte Marjo terwijl ze onder zich greep om de knoop en de rits van haar broek los te maken. Nadat ze de rits naar beneden gedaan had, keerde het verzet terug. Ze stampte met haar voet om duidelijk te maken dat ze het er niet mee eens was. ‘Je kunt dit niet met me doen!’

Wim had er schoon genoeg van. Het was bijna tijd dat de gasten zich in de eetzaal zouden verzamelen en dan moest hij klaar zijn met dit klusje. Hij haakte zijn vingers achter de band van haar broek en het elastiek van haar onderbroekje en trok ze met een ruk naar beneden. Hij deed ze ver genoeg naar beneden om haar billen bloot te maken en verstevigde vervolgens zijn greep om verder te kunnen gaan.

Op haar billen was een patroon zichtbaar van rode bladeren van een bloem, hier en daar waren blauwe plekken zichtbaar. Toch was Wim van menig dat het echte pak slaag nog niet eens begonnen was.

‘Ok, Marjo, vijfentwintig voor brutaal zijn, vijfentwintig voor vloeken en vijftig omdat je niet meewerkte. En de eerste vijfentwintig en de laatste tien meetellen, jij!’

‘Oh God! Eén!’, gilde Marjo. ‘Twee’, huilde ze toen de volgende neerkwam.

Wim toonde geen medelijden met de vijfentwintig die ze mee moest tellen. Toen deze portie erop zat, ging het tempo van het pak slaag omhoog. Marjo’s geschreeuw kon de klappen niet bijhouden. Ze was helemaal vergeten hoe zeer een pak op haar blote bips kon doen. Toen ze uiteindelijk bij de laatste tien aankwamen, die gelukkig snel voorbij waren. Tegen die tijd was het verzet van Marjo volledig gebroken.

Toen haar oom haar losliet, kwam ze langzaam overeind en deed haar broek weer omhoog. Ze weigerde te huilen en hem te laten zien dat het pijn deed. Marjo keek liever de vloer in plaats van in het gezicht van haar oom. Pruilend liep ze bij hem vandaan.

‘Heb je genoeg gehad?’, vroeg Wim haar. Marjo knikte. ‘Ga je je nu goed gedragen?’ Marjo knikte nogmaals. ‘OK, terug aan je werk dan!’

Het avondeten verliep vreedzaam. Marjo was stilletjes, maar dat was niet ongebruikelijk. Het enige wat de gasten mogelijk vreemd gevonden hebben, was de weigering van Wim toen Marjo na het eten vroeg of ze van tafel mocht. Maar als het al iemand opgevallen was, begon niemand erover en bleef de sfeer aangenaam.

Ook de avond ging rustig voorbij. Bea serveerde chocolademousse met cranberrycompote om een uur of acht. Daarna gingen de gasten spelletjes doen of keken naar de televisie. Net toen Marjo zichzelf wou excuseren om naar bed te gaan, ging de telefoon.

Bea stond op om hem op te pakken.

‘Voel je je nu beter, meisje?’, vroeg Wim zachtjes aan Marjo.

Marjo knikte, maar gaf geen antwoord.

‘Wat was er toch met je aan de hand?’, wilde Wim weten.

‘Marjo, Robert de Jong voor je’, riep Bea vanuit de keuken.

Marjo’s hart klopte in haar keel. Ze keek haar oom aan, die haar met een hoofdknik toestemming gaf van tafel te gaan.

**************

‘Hallo?’, zei Marjo in de telefoon.

‘Hallo daar’, klonk Roberts stem aan de andere kant van de lijn. Ben je er nog steeds voor in om voor me te komen werken?’

‘Ik dacht dat je van gedachten veranderd was. Je hebt lang niets van je laten horen’, zei Marjo koeltjes.

‘Ik had eerst nog wat werk te doen. Kom je, of niet”, antwoordde Robert al even koel.

‘Daar moet ik even over nadenken’, antwoordde Marjo.

‘Geen probleem. Vergeet het maar. Ik zet wel een advertentie. Er is vast wel iemand op Vlieland die het wil doen. Leuk je gesproken te hebben, wijsneus’. In Roberts antwoord had zowel geamuseerdheid als irritatie doorgeklonken.

‘Nee! Wacht even!’, zei Marjo snel. ‘Verdomme, dat hij mijn bluf zo snel door had’, dacht ze bij zichzelf.

‘Wachten?’, vroeg Robert.

‘Misschien doe ik het’, Marjo probeerde onverschillig te klinken, zodat hij niet zou merken hoe graag ze het baantje wilde hebben.

‘Nee, laat maar, ik heb liever iemand die er zin in heeft’. Goedenavond verder, doeg!’, zei Robert en maakte aanstalten om op te hangen.

‘Stop! Ik zei toch, wacht even!’, Marjo verhief haar stem en stampte uit boosheid met haar voet op de grond. ‘Ik wil die baan hebben.  OK? Ik wil die baan!’

‘Je klinkt helemaal niet als iemand die dat baantje graag wil hebben’, Robert probeerde over te komen alsof hij in verwarring was over het antwoord.

‘Ik zei je toch dat ik die baan wilde hebben? Ik zeg nooit dingen die ik niet meen!’, Marjo haar stem ging een octaaf onhoog en nam zo in volume toe dat haar oom en een paar gasten opkeken om te zien of er iets aan de hand was.

Robert begon aan de andere kant van de lijn te lachen.

‘Wat is er zo grappig?’, wilde Marjo weten.

‘Jij!’, antwoordde Robert eerlijk. 7 uur morgenochtend. Neem kleding mee die vies mag worden. OK?’

‘7 uur!’, Marjo gilde of ze weer op haar billen geslagen werd. Weer gingen een aantal ogen in haar richting.

‘7 uur’, bevestigde Robert.

‘OK’, siste Marjo. ‘7 uur’.

‘Oh en Marjo?’, zei Robert vragend.

‘Ja?’, antwoordde Marjo.

‘Als je het humeur dat je nu hebt, morgen hier mee naar toe neemt, dan hebben we snel ons eerste werkgever, werknemer conflict, Is dat duidelijk?’, waarschuwde Robert.

Marjo gaf geen antwoord, omdat het volgende dat ze hoorde de klik was die de verbinding deed verbreken. Ze voelde de boosheid in haar opkomen. Het is dat haar oom haar met een koele blik aankeek, anders zou ze een hele serie vloekwoorden de kamer ingeslingerd hebben.

Het duurde een uurtje om de keuken op te ruimen. Bea was heel benieuwd naar Marjo’s nieuwe baantje, maar Marjo gaf er de voorkeur aan de stilte van haar kamertje op te zoeken om na te denken.

Haar bips klopte in haar broek, maar in plaats van dat het hinderlijk was, maar deze keer gaf het haar deze keer in combinatie met de waarschuwing van Robert aan het eind van het telefoongesprek, een soort elektrische spanning. Opnieuw moest ze er aan denken hoe Robert haar een pak op haar billen zou geven. Op de één of andere manier was de herinnering hoeveel pijn zoiets kon doen al weer verdwenen en wond de gedachte haar op.

Vlieland (1)

De schreeuwende meeuwen maakten Robert al vroeg wakker. Voor de verandering was hij uitgeslapen die morgen. De afgelopen drie weken waren erg hectisch geweest, hij had niet veel geslapen en wanneer hij dat wel deed, voelde hij zich niet uitgerust wanneer hij zijn bed uit rolde. De begrafenis van zijn moeder was nu vier dagen geleden en afgezien van een paar telefoontjes in de afgelopen twee dagen hadden de dorpelingen hem eindelijk met rust gelaten.

Robert was verbaasd over de herinneringen die de geuren in het huis teweeg brachten. De herinneringen die eens zo pijnlijk waren, voelden nu een stuk milder aan. De oude boosheid maakte plaats voor weemoed nu zijn moeder er niet meer was en de goede herinneringen waren een stuk sterker nu hij alleen in het huis was. Het huis had veel achterstallig onderhoud, maar was nog steeds sfeervol. Het uitzicht over de schuimkoppen van de Noordzee waren nog even biologerend als ze altijd waren geweest. Aan de westkant van het huis lag een stuk grond met struikgewas en bomen. Er groeiden cranberry’s en jeneverbessen. Er liep een zandweggetje naar het dorp waar de vissersboten in de haven lagen. Er stonden veel houten huisjes. Velen wit geverfd, anderen in diverse Oudhollandse tinten.


Eigenlijk was hij helemaal niet van plan hier ooit terug te keren. Hij had zichzelf plechtig beloofd nooit meer voet op het eiland te zetten. Maar toen hij hoorde dat zijn moeder erg ziek was en weigerde haar huis te verlaten om in medische verzorging te voorzien, had hij zijn spullen gepakt en was terug naar huis gegaan. Voor jonge mensen, die de uitdagingen van de wijde wereld wilden ontdekken, viel het leven op Vlieland viel niet mee. Robert keek dan ook ambivalent terug op zijn jeugd op het eiland.

Een deel van de eilandbevolking verdiende de kost met vissen het andere deel was in het toerisme werkzaam. De helft van de bevolking genoot in de periode van oktober tot april een uitkering. De gemeenschap op het eiland was klein en erg op elkaar betrokken. Mensen wisten alles van elkaar en iedereen bemoeide zich met de kinderen. Er heersten strenge waarden en normen. En hoewel de kinderen veel ruimte hadden om op het eiland rond te dolen, was er weinig ruimte om de grenzen te verleggen. Er was op het eiland niets te doen voor mensen in de leeftijd van 16 tot 60 jaar afgezien van werken, eten en slapen.


Zijn familie had een pension ‘Zeezicht’, dat goed bekend stond dankzij zijn moeders kookkunsten. Verder had ze aan de andere kant van het terrein een klein winkeltje waar ze allerlei souvenirs verkocht. Het geheel werd door moeder en kinderen gerund, terwijl hun vader wat verdiende met vissen en soms met rondrijden van toeristen.

Robert was de laatste van de kinderen die het huis uit ging. Hoewel ze tot de meest welgestelde mensen van het eiland behoorden was dit te danken aan dag en nacht hard werken en de onredelijk hoge eisen van een vader die vond dat niks vanzelf kwam en niets voor niets was. Zijn vader was een veeleisende en compromisloze man. Alle broers en zussen van Robert waren uiteindelijk tegen hem in verzet gekomen. Ze waren allemaal naar de wal getrokken om een leven op te bouwen, zich afsluitend voor hun ouders en voor elkaar, in een wanhopige poging de verstikkende sfeer van het eiland te vergeten.

In het jaar dat Robert dezelfde keus maakte werd het bijzonder moeilijk met zijn vader. Zijn moeder was gedwongen om in de zomermaanden hulp in te huren voor de huishouding en de keuken. Dit leidde tot veel gezeur dat de kosten die hiermee gemoeid waren, een verspilling waren. Robert fungeerde als een buffer voor zijn moeder iedere keer als er weer woorden waren over verspilling en betrouwbaarheid.

Deze gevechten vonden nagenoeg dagelijks plaats, zelfs nadat het toeristenseizoen al voorbij was. De druppel die de emmer deed overlopen kwam op de dag na zijn achttiende verjaardag, toen zijn vader met de mattenklopper op hem afkwam. De ruzie was begonnen zoals alle anderen. Het ging om een klus in het huis die nog moest gebeuren. Maar op een gegeven moment veranderde hun gespreksonderwerp zich naar het beperkte leven van Robert buitenshuis en begon zijn vader te zeuren over ‘rondhangen’ en het drinken van bier als onderwerp kreeg. Zijn vader had geen kans gekregen om ook maar één klap met de mattenklopper uit te delen. Robert had deze hem afhandig gemaakt. Uiteindelijk werd de kloof tussen beiden steeds dieper.


In zijn examenjaar op de middelbare school, kreeg Robert het advies om aan de universiteit te gaan studeren. Het eerste jaar liet hij die kans lopen omdat hij zijn moeder niet met al het werk en met zijn vader wou opschepen. De laatste herfst en winter op het eiland hadden hem echter van gedachten doen veranderen. Het volgende collegejaar was hij vertrokken.


Zijn moeder had hem ook aangemoedigd zijn dromen waar te maken. Ze overtuigde hem er ten slotte van dat ze zich best zou redden toen ze hem haar appeltje voor de dorst liet zien. Verder rekende ze hem voor dat ze het pension niet open hoefde te houden omdat het geld dat ze in het winkeltje verdiende samen met de inkomsten van het vissen en de zeewier voldoende was om van rond te komen. Ondanks dat wist Robert dat ze het pension toch wel open zou houden.

Een studiebeurs en een paar parttime baantjes waren voldoende voor Robert om de zes jaar durende studie door te komen. Hij studeerde uiteindelijk af in de Nederlandse taal. Al die jaren had hij alleen telefonisch contact met zijn moeder onderhouden. Robert had zijn vader nooit meer gesproken sinds de dag dat hij het eiland verlaten had. In de afgelopen negen jaar was hij maar één keer naar Vlieland teruggekeerd, na de plotselinge dood van zijn vader.

‘Die ouwe was een enorme klootzak’, dacht Robert bij zichzelf, toen hij zich losmaakte van zijn dagdromen en naar de keuken ging om koffie te zetten.

Geen van zijn broers en zussen was naar het eiland gekomen toen zijn vader begraven werd. En het had erop geleken dat ze het eiland niet snel genoeg konden verlaten toen zijn moeder een paar dagen geleden begraven was. Toen het testament voorgelezen was en gebleken was dat het pension aan Robert nagelaten was, wisten ze niet hoe snel ze Vlieland moesten verlaten.

Er stonden geen verrassingen in het testament en er waren geen scheve ogen tussen de broers en zussen. Robert was de enige die nog contact had gehad met zijn ouders, hoe minimaal ze ook waren. En, gezien de staat van onderhoud vertegenwoordigde het pension geen grote waarde meer.

Daar was hij dan. Alleen in het grote huis, zich afvragend hoe het verder moest gaan.


Toen hij dat zijn moeder ziek was, pas een week of vier geleden, had hij een heel semester vrij genomen van de middelbare school in Den Haag waar hij de laatste vier jaar gewoond en gewerkt had. Niemand had kunnen voorzien dat ze al zo snel zou overlijden. En nu was hij hier en had een heel vrij semester voor zich.

Hij zou het huis kunnen ontruimen en terug kunnen keren naar Den Haag. Het zou geen probleem opleveren zich te melden bij de rector. Hij zou zijn lessen zo terug kunnen krijgen. Maar iets weerhield hem daarvan. Hij besloot nog een poosje op Vlieland te blijven. Hij worstelde de afgelopen dagen met een steeds terugkerende gedachte. Hier blijven? Het pension opknappen en heropenen? Alle vrouwen die producten hadden aangeleverd voor het winkeltje uitnodigen?


***********

Na het ontbijt, trok hij een trui aan en liep het pad af naar het strand. Zijn wandeling bracht hem naar het noordoostelijk deel van het eiland. Het was een heldere september ochtend. De wind van de Noordzee begon al koud te worden, maar de najaarszon gaf toch nog een aangename warmte. In de beschutting van de duinen was het zelfs te warm voor een trui, maar op het strand, aan het water, zonder beschutting, kon de zon het niet meer winnen. Robert gaf de voorkeur aan het strand boven de warmte, zodat het een verfrissende wandeling werd.


Nadat hij een paar kilometer gelopen had, kwam hij bij een uitsparing in de duinen die hij zich nog goed kon herinneren. Bovenop de duin stond pension ‘Zeelucht’. Als kind had Robert daar veel middagen weggebracht, buiten het gehoorsveld van zijn overheersende ouders en weg van de eeuwige klusjes.


In gedachten verzonken liep Robert de uitsparing in de duinen in en ging zitten kijken naar het spectaculaire spel van de zeemeeuwen boven de branding. Af en toe stak een zeehond zijn kop vanuit de golven omhoog. De wind, de vogels en het geluid van de branding vulden zijn bewustzijn. De tijd gleed voorbij zonder dat hij er erg in had.

‘Hee, wie ben jij?”. De stampende voetstappen op de vlonders achter hem versterkten de onvriendelijke woorden. Robert schrok zich een hoedje en werd ruw weggerukt uit dromenland.

Met een ruk draaide hij zich om. De dader was een meisje. Ze stond met haar armen over elkaar en een donkere uitdrukking op haar gezicht. Aan de andere kant deed haar postuur vermoeden dat ze niet veel meer dan een vlieg kwaad zou kunnen doen. Robert kon een grijns niet onderdrukken en zijn hartslag werd weer normaal. “Pittig, maar aandoenlijk’, dacht hij bij zichzelf.

‘Robert de Jong’, antwoordde hij, ‘En wie ben jij?’

‘Wat doe je hier?’, het meisje negeerde zijn vraag.

‘Ik zit mijn tijd hier een beetje te verdoen. En jij?’, grijnsde Robert vriendelijk.

‘Dit is eigen terrein. Je kunt het beste in beweging komen en maken dat je weg komt’. Haar stem klonk uitdagend.

‘Dit is openbaar terrein voor zover ik weet. Is ook altijd zo geweest trouwens. Robert beantwoordde haar toontje door beslistheid in zijn stem door te laten klinken. Iets in haar doen en laten had zijn interesse gewekt.

‘Jullie verdomde toeristen! Dit is privé-terrein. En nu maken dat je wegkomt of ik waarschuw de politie’, waarschuwde ze.


’Is dat zo?’, nam Robert haar uitdaging aan. Zijn interesse in deze brutale meid was nog verder gewekt. Hij koos ervoor om in haar spelletje mee te gaan. ‘Vertel me dan maar eens wanneer ze hebben veranderd dat dit openbaar terrein was?’

‘Wat weet jij daar nou van?’, luidde haar weerwoord.

Robert moest toegeven dat ze doorzettingsvermogen had, ze gaf geen millimeter toe. En hij ook niet. ‘Ik weet dat omdat ik hier geboren en getogen ben’, hij zag haar gezichtsuitdrukking veranderen.

‘Leugenaar! Ik ken alle eilanders en ik ken jou helemaal niet!’, haar antwoord was een nieuwe uitdaging.


Robert liet zich achterover zakken en nam het onvriendelijk meisje van top tot teen op. Hij zorgde ervoor dat zijn blik een mengeling van geschoktheid en vaderlijke strengheid uitstraalde. Ze kon niet veel ouder zijn dan een jaar of twintig. Ze was klein van postuur maar met rondingen op de juiste plaatsen. Haar vlasblonde haar was samengebonden in een staart die op haar rug hing. Ze had de bleke huid en het postuur van de van Veens, maar Robert herkende haar niet als één van de nakomelingen van Wim.


De stilte die volgde op de beschuldiging van het meisje dat Robert een leugenaar was, hing nog steeds in de lucht en werd ongemakkelijk. Robert hield de strenge lerarenblik op zijn gezicht en keek geamuseerd toe hoe ze hem op nam. Ze had niet een harde blik in haar ogen. De combinatie van haar aantrekkelijke voorkomen en pittige optreden had een invloed op hem die hij nog nooit eerder ervaren had. Hij kon de gedachte niet onderdrukken dat hij haar tegelijkertijd zou willen kussen en haar een paar flinke klappen op haar billen zou willen geven.


Na een minuutje doorbrak Robert de stilte.

‘Als ik jou was zou ik een beetje uitkijken wie ik een leugenaar zou noemen. Jij bent degene die van de vaste wal komt, jongedame, niet ik. Ik heb je verteld hoe ik heet, het zou prettig zijn als je hetzelfde zou doen’, sprak hij koeltjes. Hij moest inwendig glimlachen toen hij zag dat ze rood werd tot achter haar oren. ‘Zo’, dacht hij, ‘Ze voelt zich beschaamd als ze toegesproken wordt als een brutaal klein meisje. Van binnen weet dit meisje heel goed het onderscheid tussen beleefd en brutaal. Een klein meisje wat heel goed weet dat ze zich anders behoort te gedragen’. Robert liet met een heimelijke glimlach zijn woorden goed tot haar doordringen. ‘Misschien is ze wel een brutaal meisje, dat graag wil dat iemand haar manieren bijbrengt’, zijn gedachten dwaalden af naar een plaats waar hij zelden toestond dat ze daarheen gingen.

‘Deze duinpan is van mijn oom. Je bent dus op verboden terrein. Ik stel dus voor dat je je kont uit het zand verheft en vertrekt’, het antwoord van het meisje had nòg uitdagender geklonken. Ze was er niet zeker van of ze dat rare kriebelende gevoel dat ze in haar buik voelde, wel aangenaam vond. Ze voelde zich tot zich aangetrokken tot deze vreemdeling die zei een eilander te zijn en was tegelijkertijd een beetje bang van hem. Hij straalde zelfvertrouwen en autoriteit uit en tegelijkertijd was er iets vriendelijks in zijn ogen.


’Aan je gedrag te oordelen, zou ik zeggen dat je inderdaad een eilander bent’, knikte Robert afkeurend, terwijl hij opstond en het zand van zijn corduroybroek klopte. ‘Maar als je het nichtje bent van Wim van Veen, dan weet ik dat je onvriendelijkheden de nodige gevolgen zullen hebben. Van wie van de broers ben jij er eentje?’

‘Gaat je niks aan’, de toon in haar stem veranderde bijna onhoorbaar. Ze had er absoluut geen behoefte aan dat deze man haar gedrag met haar oom zou bespreken. ‘Bemoei je met je eigen zaken, maar doe dat niet hier’.

Robert had de subtiele verandering in haar lichaamstaal en de toon in haar stem direct opgemerkt. Het leed geen twijfel dat ze drommels goed wist hoe ze zich beter kon gedragen en de gedachte dat ze op haar gedrag aangesproken zou worden, maakte haar nerveus.


***********


In de zes jaar dat Marjo van Veen bij haar oom woonde, was haar heel duidelijk geworden hoe haar oom met het gedrag wat ze daarnet vertoonde om zou gaan. Haar houding en gedrag waren precies de reden dat men haar naar Vlieland gestuurd had. Dat tezamen met een paar akkefietjes die haar met justitie in aanraking hadden gebracht.

Haar vader was overleden toen Marjo elf jaar oud was. Hij had haar moeder met drie kleine kinderen achtergelaten. Marjo was de oudste en het meest van de kaart door de dood van haar vader. Ze had op zijn overlijden gereageerd door zich terug te trekken uit het contact met haar moeder en broertje en zusje. In een misplaatste poging om nog meer pijn op te lopen als ze hen ook zou moeten missen, trok ze zich van hen terug en raakte betrokken bij een groep pubers waar drugsgebruik en kleine criminaliteit heel gewoon was. Na drie mislukte pogingen van de Stichting Jeugdzorg om haar weer op het rechte pad te krijgen, had haar moeder Marjo naar Vlieland gestuurd, naar de oudere broer van haar overleden echtgenoot.

Marjo was niet een slecht kind, maar neigde er naar impulsief en koppig te zijn. Dit gecombineerd met een opvliegend en rusteloos karakter maakte dat ze niet een katje was dat zonder handschoenen aangepakt kon worden. Het eerste jaar op het eiland was moeilijk voor haar geweest. Haar oom was streng en soms hardvochtig. In eerste instantie had ze het idee in de hel op aarde terecht gekomen te zijn, maar er zat ook iets goeds en rustgevends in het geordende en gestructureerde leventje dat het wonen bij haar oom en zijn manier van reageren op haar, met zich mee brachten. Ondanks haar gedrag en pittige attitude leek hij oprecht van haar gecharmeerd te zijn. Het had wel een jaar geduurd voor Marjo dat onder ogen had gezien. Ze verzette zich tegen die gedachte. Veel van haar verzet kwam voort uit haar angst iets wat haar dierbaar was te moeten verliezen, zoals ze eerder haar vader had verloren. Maar uiteindelijk had ze zich gesetteld. De rust en de structuur deden haar veel goed, al zou ze dat nooit aan iemand, zelfs niet aan zichzelf, toegeven.

Niet zolang geleden was Marjo in haar oude gedrag teruggevallen. Vlak voor het eindexamen van de middelbare school had de ongehoorzaamheid en brutaliteit weer de kop op gestoken. Ze voelde zich zowel rusteloos als bang. Het was tijd dat ze besluiten ten aanzien van haar toekomst moest nemen. Tegelijkertijd moest ze aan de verwachtingen van de buitenwereld voldoen. Zes jaar lang had ze verlangd om het eiland te verlaten en terug te keren naar de ‘normale’ wereld en nu het zover was dat ze die keuze zou kunnen maken, was ze bang. Ze ging dit dilemma uit de weg door maar steeds geen keuze te maken en door anderen tegen haar in het harnas te jagen zodat ze weggestuurd zou worden. Angst en onzekerheid dat ze verkeerde keuzes zou maken gecombineerd met haar koppigheid en trots weerhielden haar ervan toe te geven dat ze het erg naar haar zin had op Vlieland en niets liever wilde dan er te blijven. Tegelijkertijd zorgden de ergernis over haar eigen passiviteit aan de ene kant en de druk om iets van haar leven te maken, aan de andere kant voor verwarring.

Die ochtend, was Robert het slachtoffer van die passief agressieve houding.


***********

‘Hoe is het eigenlijk met Wim?’, vroeg Robert.

Marjo deed net of ze die vraag niet gehoord had en zocht naar een manier om hem tegemoet te treden. De vrouw van verderop, die vorige week overleden was, heette de Jong. Misschien was dit één van zijn kinderen. Waarschijnlijk wel, omdat hij gezegd had dat hij op Vlieland opgegroeid was en zij hem niet kende. Er woonden wel meer de Jongs op het eiland, maar geen van hen op deze kant van het eiland en geen van hen zou zo snel op dit stuk strand gaan wandelen.

‘Je bent één van die deserteurs, is het niet?’ Eén van die kinderen van de Jong, die hun moeder in de steek hebben gelaten en die haar hebben laten opdraaien voor al het werk daar?’ De uitdagende toon in de stem van Marjo was teruggekeerd. Ze dacht dat ze iets gevonden had om de zelfverzekerde man die voor haar stond, van zijn stuk te brengen.

Haar woorden deden Robert meer pijn dan hij toe wou geven. Schuldgevoelens zijn een krachtige emotie, maar de meeste mensen zullen ze liever voor andere mensen verborgen houden. In plaats daarvan komen ze meestal op een andere manier aan de oppervlakte. In het geval van Robert was het in de vorm van boosheid.

‘Je bent echt een vervelend, arrogant meisje, of niet’, snauwde hij terug.

‘Nu was het de beurt aan Marjo om zelfingenomen te grijnzen. ‘Dat was een schot in de roos’, dacht ze bij zichzelf.

‘Kijk niet zo naar me!!! Ik zeg alleen maar wat ik gehoord heb! Zoals je al zei, ik kom van de vaste wal’, haar stem klonk fluweelachtig onschuldig. Ze herhaalde zijn eerdere woorden en wreef tegelijkertijd zout in de oude wonden.

‘Hoe heet je?’ Deze keer had de toon in Robert’s stem een antwoord geëist en nu ze de reactie had die ze wilde, was Marjo bereid deze te geven.

‘Marjo’, antwoordde ze. ‘Marjo van Veen’.

‘Het wordt tijd dat je eens manieren bijgebracht worden, Marjo van Veen’, zei Robert die al snel zijn autoritaire houding had hervonden, koeltjes.


’Nou en?’, Marjo haalde haar schouders op. Ze liep de inham uit het strand op.

Ze liep naar de branding en pakte daar grote schelpen op die ze met een sierlijke boog in de branding gooide.

Robert was achter haar aangelopen en keek op een klein afstandje toe. Ze was aantrekkelijk en onuitstaanbaar tegelijkertijd. Iets in haar uitdagende karakter prikkelde hem. Ze had af en toe een lesje nodig om haar houding wat op te poetsen, dat was wel zeker.

Robert glimlachte toen hij zich bedacht hoe hij die taak wel ter hand zou willen nemen. En de gevoelens die deze gedachten bij hem teweeg brachten hadden niets met ouderschap te maken.

‘Hoe oud ben je?’, vroeg hij nadat een paar minuten verstreken waren.

‘Oud genoeg’, Marjo keek hem aan en gaf een nietszeggend antwoord.

‘Veertien? Vijftien?’, vroeg Robert uitdagend.

‘Negentien als je het zo nodig wilt weten’, beet ze hem toe. Haar trots liet haar in zijn val lopen.

Robert glimlachte inwendig. Ze was nog jong, maar oud genoeg om er garant voor te staan dat zijn gedachten niet strafbaar waren.

‘Hoelang woon je al bij Wim?’

‘Je stelt wel veel vragen’, mompelde Marjo. ‘Waarom doe je niet gewoon wat ik je gevraagd heb? Bemoei je met je eigen zaken en hoepel op van mijn strand’.

‘Mijn eigen zaken?’, Robert glimlachte opnieuw. ‘Mijn eigen zaken bestaan uit een rustig ochtendje waarin ik opnieuw kennismaak met mijn thuis. Zal ik anders de duin even opklimmen en Wim begroeten?’

‘Nee’, antwoordde Marjo, eigenlijk te snel. ‘Hij is niet thuis. Hij is naar de haven om gasten van de boot op te halen’.

‘Oh prima! Dan zal Bea vast de koffie klaar hebben om ze te verwelkomen. Ik ga maar even naar haar toe, er zal vast een bakkie inzitten voor een buurman’. Robert draaide zich om naar de duin en begon de houten treden op te lopen die bedoeld waren om het beklimmen van de metershoge duin te vergemakkelijken.


’Klootzak!’, gromde Marjo binnensmonds, terwijl ze zo onverschillig mogelijk over zijn voornemen probeerde te doen.

‘Wat hoor ik daar?’, vroeg Robert. De wind had haar woorden gedragen en hij had goed verstaan wat ze gezegd had.

‘Laat maar zitten’, zei Marjo.

‘Je gaat te ver met die brutale mond van je. En dat zal je vroeg of laat bezuren’, waarschuwde Robert.

‘Nou en? Wat gaat jou dat aan?’

‘Dat is voor jou een vraag en voor mij een weet, of niet soms? Maar als je zo doorgaat zul je daar snel achter komen’. Robert zette een paar stappen in haar richting.

Marjo draaide zich om, zodat hij de blos op haar wangen niet zou kunnen zien. ‘Jeetje, wat was die vent irritant!’, dacht ze bij zichzelf. Maar hij gaf haar tegelijkertijd de kriebels. Ze liet haar gedachten afdwalen naar, ‘wat als hij zijn dreigement waar zou maken?’. Die gedachte was heel spannend.

‘Donder toch op, klootzak!’, gromde ze opnieuw binnensmonds en bukte zich voorover om weer een paar stenen op te rapen.

Robert was in een paar passen bij haar. En voordat Marjo overeind kon komen en de benen kon nemen, had hij haar bij haar sweater gepakt en haar voor zich uit geduwd. ‘Kom maar met me mee, dan kun je me opnieuw aan Wim en Bea voorstellen’, siste hij in haar oor.

‘Hee! Laat me los!’, Marjo probeerde zich los te trekken. Haar sweater was wijd en rekte flink uit, maar ze slaagde er niet in voldoende afstand tot Robert te creëren.

Robert liet zijn rechterhand hard op haar bips terecht komen.

‘Auw! Goddomme! Laat me los!’, gilde Marjo.

‘Kom mee”, zei Robert gebiedend. Hij zette zijn woorden kracht bij door nog een keer hard toe te slaan.

‘Verdomme”, gilde Marjo opnieuw, terwijl ze aan de sweater trok en hem probeerde uit te doen zodat ze aan hem kon ontsnappen. Maar voor ze uit haar trui kon glijden, verplaatste Robert zijn grip en pakte haar bij haar arm. ‘Niet doen!’, klaagde Marjo.

‘Kom mee’, herhaalde Robert.

‘Nee! Ik ben nog maar net beneden!’, hoe nietszeggend haar excuus ook klonk, ze wist niets beter te bedenken. Deze lange en sexy meneer had haar daarnet op haar billen geslagen. Deze opwindende mogelijkheid was even tevoren als een electische schok door haar lichaam gegaan en nog geen minuut later was het echt gebeurd!

‘Niets aan te doen, kom mee’, de gezichtsuitdrukking van Robert stond donker en waarschuwend. Marjo reageerde hierop, door te proberen zich uit zijn grip te bevrijden.

‘Nee!’

‘Ja’, Robert trok haar terug. Zonder noemenswaardige moeite trok hij haar tegen zich aan. Hij draaide haar om en liet zijn hand wederom vier keer hard op haar billen neerkomen.

‘Auw! Shit!’, Marjo probeerde haar heupen weg te draaien zodat hij niet meer bij haar billen zou kunnen komen. De klappen brandden op het vlees onder haar spijkerbroek.

‘Dat was voor vloeken, liefje, meekomen nu!’, herhaalde Robert. Als je nu niet vrijwillig met me meekomt, dan zorg ik dat je dat over een paar minuten wel doet, maar dan met hele zere billen. Is dat wat je wilt?’


Aangewakkerd door haar eigen koppigheid en geheime verlangens, zou Marjo een paar minuten geleden mogelijk ja gezegd hebben. Maar haar bips had nu gevoeld dat Robert geen loze dreigementen uitte. En hoe opgewonden ze ook was, Marjo besloot dat ze voor dit moment genoeg van haar fantasie beleefd had. Het deed in werkelijkheid veel te zeer!

‘Ok!’, zei Marjo klagend en begon gehoorzaam in de richting van de trap te lopen.

Robert lachte inwendig terwijl hij het brutale meisje voor zich uit de trap op leidde. Hij was bijna teleurgesteld dat ze haar verzet opgegeven had en besloten had mee te werken. Ze mocht dan een hooghartig uitdagertje zijn, hij zou zich er wel mee redden.

In het huis van de van Veens bracht Robert een paar gezellige uren door in de keuken met Bea en Wim. De tijd vloog voorbij terwijl het echtpaar Robert bijpraatte over de handel en wandel van zijn moeder in de afgelopen jaren. Ze vertelden hem ook over Marjo, hoe en waarom ze zo bij hen terecht gekomen was. Ze praatten lang over dat Marjo de laatste tijd zo’n geweldige terugval in haar gedrag had. Toen Robert later zijn plannen uiteenzette over pension ‘Zeezicht’, kwam Marjo opnieuw ter sprake.

Robert vertelde dat hij met de gedachte speelde het pension en de winkel op te knappen en het zowel voor de toeristen als voor de vrouwen die souvenirs maakten te heropenen. Bea had het idee geweldig gevonden

‘Dat zou heel erg mooi zijn Robert! En weet je? Marjo kan je mooi helpen! Ze heeft veel talent wat inrichten betreft, ook al zal ze dat niet toegeven’, leek de oudere vrouw al plannetjes te smeden.

 
Robert lachte en Wim ook.

‘Als ze hem niet eerst tot waanzin heeft gedreven!’, glimlachte Wim. ‘Marjo, schatje, kom eens hier?’

Toen ze binnenkwam verbaasde Marjo zich erover dat haar oom in zo’n goed humeur was. Ze had wel even in de rats gezeten toen de oudere man thuisgekomen was, ze zorgde dat ze een flink eind uit de buurt was, voor het geval Robert hem over haar brutale gedrag op het strand zou vertellen. Ze had wel verwacht dat ze erbij geroepen zou worden, maar was verbaasd dat ze geen standje, of nog erger, kreeg.

Het verzoek om Robert te helpen bij het opknappen en herinrichten van “Zeezicht’, kwam als een verrassing. Haar eerste reactie was om er niet op in te gaan, maar iets in haar nam haar tegen zich zelf in bescherming. Ze ging akkoord.


Toen Robert weer onderweg was naar huis, zat hij vol met plannen, die een paar uren eerder nog uiterst vaag waren. Hij liet zijn gedachten ook naar het knappe, vlasblonde meisje gaan, wiens hooghartige en irriterende houding op de één of andere manier onder zijn huid is gaan zitten.


Marjo keek Robert na toen hij in zuidelijke richting het onverharde pad, dat evenwijdig liep aan het strand, afliep. Ze vroeg zich af waarom hij haar oom niets verteld had van haar onbeschofte gedrag. Ze vroeg zich trouwens wel meer af. Er was nog een vage prikkeling voelbaar waar zijn hand op haar billen terecht gekomen was. Ook in haar buik was een prikkeling voelbaar. Dat kwam door het sexy gevaar en de autoriteit die hij uitstraalde. Ze zou het vast wel met deze Robert de Jong kunnen vinden, dacht ze.